2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 1
worden zoals wij
2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 2
2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 3
Bram Mellink
Worden zoals wij Onderwijs en de opkomst van de geïndividualiseerde samenleving sinds
wereldb ibliotheek · amsterdam
2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 4
Omslagontwerp Bureau Beck Omslagillustratie Joost Mellink Foto auteur Christian Tan © Bram Mellink Uitgeverij Wereldbibliotheek bv Nieuwezijds Voorburgwal · rw Amsterdam www.wereldbibliotheek.nl isbn e-boek
2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 5
Al degenen, die andere volkeren bestudeerd hebben […] erkennen dat, indien ooit het individualisme uit de wereld gebannen zou worden, het zijn toevlucht zou zoeken in het hart van Nederland. En toch, de echte individualist is niet iemand, die zich aan het maatschappelijk leven onttrekt. – Georges Duhamel ()
2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 6
Aan Anneke van der Linde en Gert-Jan Mellink, mijn ouders
2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 7
Inhoud Voorwoord Inleiding. De geïndividualiseerde samenleving Individualisering als groepsvormingsproces – De school als spiegel – De individualisering achterna · Voorhoede. De belofte van verpersoonlijking (–) Het slagveld – Gedeelde zorgen, verdeelde vreugd – De doorbraak en het openbaar onderwijs – De voorzichtige verdieping van geloofsbeginselen – Stuiptrekkingen van de schoolstrijd · Verspreiding. Ruimdenkendheid als maatschappelijk cement (–) Crisisbesef – Vernieuwingsdrang – Reflexieve ruimdenkendheid – Verzuiling – Vertwijfeling · Vereenzelviging. Geloof als persoonlijke opdracht (–) Instituties op de tocht – Religieus zelfonderzoek – Godsdienst om te doen – Angst voor bevoogding · Verwachting. Zoeken naar individuele vrijheid (–) De anti-autoritaire opvoeding – De verstrengeling van school en samenleving – Maatschappelijke ongelijkheid te lijf – Druk op het bijzonder onderwijs – Verinnerlijkt gezag · Verwezenlijking. Begrenzing van de geïndividualiseerde samenleving (–) Alles moet anders – Verdeeldheid over de middenschool – De nieuwe vrijheid van onderwijs – De opname van migranten – Emancipatiehulp
2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 8
inhoud
· Verstoting. Grenzen van de geïndividualiseerde samenleving (–) Scheiding der geesten in het bijzonder onderwijs – Emancipatie voor achtergestelden – Emancipatie voor achterblijvers – De taaie strijd tegen discriminatie – Emancipatie als machtsmiddel Conclusie. Individualisering als groepsvormingsproces Belofte – Binding – Begrenzing Noten Bibliografie Primaire bronnen – Literatuur Afkortingen Register
2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 9
Voorwoord Een wetenschapper schept het liefst problemen. Hoewel die neiging buiten de universiteit niet altijd in goede aarde valt, is zij van onschatbaar maatschappelijk belang. Zoals een crimineel meestal wordt ontdekt nadat een signalement is uitgevaardigd, zo komen maatschappelijke vraagstukken pas boven tafel als er een probleem van wordt gemaakt. Een adequate probleemschets is voorwaarde voor de zoektocht naar oplossingen. Daarom is het goed te weten dat er wetenschappers bestaan die overal een probleem in willen zien. In dit boek behandel ik een maatschappelijk vraagstuk dat velen voor mij hebben opgemerkt: de individualisering van onze samenleving. Ik betoog dat de individualisering van naoorlogs Nederland, die doorgaans wordt beschreven als de onthechting van individu en maatschappij, precies het tegengestelde heeft bewerkstelligd. Zij heeft een hechte groepscultuur van zelfbenoemde individuen geschapen. Met de uitwerking van deze analyse heb ik drie bedoelingen. Ten eerste heb ik een geschiedenis van individualisering willen schrijven. Hoewel Nederlanders hun samenleving doorlopend als ‘geïndividualiseerd’ typeren, is naar de totstandkoming van dit zelfbeeld verrassend weinig onderzoek verricht. Ten tweede wilde ik de opkomst van dit geïndividualiseerde zelfbeeld duiden. Een historicus hoort niet alleen de tijdgeest in de kraag te vatten, maar moet ook zoeken naar structuur achter de verschijnselen. Tijdens mijn zoektocht ontdekte ik sociologische theorieën over individualisering die mij in staat stelden structuren waar te nemen die tijdgenoten ontgingen. Ik beschouw dit boek als een geschiedkundig én een sociologisch werk, niet omdat ik in de sociologie ben opgeleid, maar omdat ik intellectueel zozeer aan haar schatplichtig ben. Ten slotte wilde ik via mijn onderzoek inzicht krijgen in de staat van onze hedendaagse ‘geindividualiseerde’ samenleving. Al snel werd mij duidelijk dat de hedendaagse gehechtheid aan individuele vrijheid niet voor iedereen meer vrijheid oplevert. Aan het einde van dit boek plaats ik kanttekeningen
2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 10
voorwoord
bij deze ontwikkeling. Dit boek is bedoeld als een wetenschappelijke proeve van bekwaamheid, maar het onttrekt zich niet aan het maatschappelijk debat. Ik heb dit boek met veel plezier geschreven. Dat was mij niet gelukt zonder de hulp en toewijding van anderen. In de eerste plaats noem ik James Kennedy. Als promotor gaf hij mij veel ruimte om mijn onderzoek naar eigen inzicht in te vullen, zonder daarbij in te leveren op zijn persoonlijke betrokkenheid. Ik dank hem voor zijn kundige begeleiding, maar meer nog voor het grote vertrouwen dat uit zijn taakopvatting sprak. Nelleke Bakker, mijn copromotor, dank ik voor haar grondige, constructieve en aanmoedigende begeleiding, die mij voor veel fouten en misinterpretaties heeft behoed. Kees-Jan van Klaveren leerde ik kennen als medepromovendus binnen het onderzoeksproject ‘Inclusive Thinking’. Hij werd mijn eerste collega in het wetenschappelijk bedrijf, en ik had me geen betere eerste collega kunnen wensen. Zijn analytische doortastendheid, nauwgezetheid en schrijftalent zijn voor mij een inspirerend voorbeeld geweest; nog hoger schat ik zijn oprechte persoonlijke betrokkenheid, die veel voor mij betekent. Dit laatste geldt ook voor mijn projectgenoot Markha Valenta, die steeds opnieuw bereid was mee te denken over de richting en de zeggingskracht van mijn onderzoek. Zonder haar creatieve inbreng, haar intelligente vragen en haar warme belangstelling had dit boek er anders uitgezien. Verder dank ik de leden van de onderzoeksgroep ‘Inclusive Thinking’, waarmee ik regelmatig over lopend onderzoek discussieerde. Ook mijn collega-promovendi aan het Huizinga Instituut voor Cultuurgeschiedenis en het Netwerk Politieke Geschiedenis, alsmede de leden van het Discussienetwerk Onderwijsgeschiedenis hebben mij geholpen met hun commentaar op mijn werk. Ik noem van hen in het bijzonder Sarah van Ruyskensvelde, Wim de Jong en Marieke Smit. Bij de Universiteit van Amsterdam heb ik veel profijt gehad van gesprekken die ik voerde met Laurens Buijs, Paul Mepschen en Rogier van Reekum. Hoewel we op verschillende afdelingen werkten, en daardoor collega’s op afstand bleven, heb ik de waarde van de sociale wetenschappen voor historisch onderzoek allereerst leren kennen via hun enthousiasme en intellectuele scherpte. Op de afdeling geschiedenis lazen verschillende collega’s mee. Piet de Rooy becommentarieerde losse hoofdstukken nauwgezet. Zijn indrukwekkende kennis van de Nederlandse geschiedschrijving was voor mij
2013195 [Mellink] 00-Voorwerk-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 11
voorwoord
zeer waardevol. Peter van Dam had grote invloed op mijn gedachtevorming over verzuiling, religie en civil society. Gemma Blok las delen van het proefschrift en leverde een belangrijke bijdrage aan mijn begrip van de jaren zeventig. Mieke Aerts becommentarieerde delen van de tekst en bleek dankzij haar tegendraadse directheid een heel plezierige gesprekspartner. Hoewel ik in een betrekkelijke nieuwkomer was aan de Universiteit van Amsterdam, heb ik me hier snel thuis gevoeld. Dat kwam voor een belangrijk deel door de plezierige samenwerking met mijn collega’s van de afdeling geschiedenis, en dan met name met mijn medepromovendi. Van hen noem ik Tim Verlaan, maar ook mijn kantoorgenoten Erik Jacobs, Merel Klein, Merel Leeman, Ivo Nieuwenhuis, Joris Oddens, Eleá de la Porte en Mart Rutjes. Met hun enthousiasme, hun grilligheid, hun humor en hun warme collegialiteit hebben zij het kantoor op de hoek van de Raadhuisstraat en het Singel voor mij tot kamer gemaakt. Geboren als zoon van twee basisschoolleraren, zag ik het feit dat mijn onderzoek zich op onderwijs richtte aanvankelijk met gemengde gevoelens tegemoet. Toch heb ik me daar uiteindelijk met veel plezier op gestort. Mijn verhouding tot het schrijven was minder ingewikkeld, want eigenlijk heb ik dat al van kinds af aan gedaan. Vanaf die eerste schrijfsels hebben mijn beide ouders mijn leerproces met hun onvoorwaardelijke, liefdevolle belangstelling gevolgd. Een kleine kwarteeuw later verlaat ik eindelijk echt de schoolbanken. Graag draag ik bij die gelegenheid dit boek aan hen op. Amsterdam, november
2013195 [Mellink] 01-Inleiding-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 12
2013195 [Mellink] 01-Inleiding-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 13
Inleiding De geïndividualiseerde samenleving Moeten andere mensen worden zoals wij? Moeten Nederlanders andersdenkenden de juiste normen, de juiste godsdienst, de juiste politieke overtuiging meegeven? Tegenwoordig klinken zulke vragen absurd, maar zestig jaar geleden hadden de meeste Nederlanders ze waarschijnlijk bevestigend beantwoord. Tot ver in de jaren vijftig bestond Nederland uit groepen met missiebesef en zendingsdrang die ‘worden zoals wij’ openlijk beleden. De Nederlandse samenleving was daarop ingericht. Wie als katholiek, protestant of sociaaldemocraat werd geboren, groeide op in een eigen groepscultuur, aangeleerd op school, aangesterkt via het jeugdwerk en uitgedragen door pers, politiek en kerk. Socialisten ijverden voor een socialistische samenleving, protestanten wapenden hun kinderen tegen ongodsdienstigheid en rooms bijgeloof, katholieken bestreden de ketterij en vochten voor hun plaats in een overwegend protestants land. ‘Worden zoals wij’ was een dagelijkse praktijk. Politieke en religieuze groepen leidden hun devote gelovigen op voor een toekomst van ideologische groepsstrijd. We kunnen ons daar tegenwoordig weinig meer bij voorstellen. De socialisatie die Nederlanders zestig jaar geleden gewoon waren, staat ver van onze eigen samenleving af. Onze huidige maatschappij lijkt minder dwingend. Zij lijkt een los verbond van ruim zestien miljoen mensen die hun eigen lot bepalen en hun eigen keuzes maken. ‘Die moeten niet het keurslijf in, die laat je in hun waarde,’ zongen Jochem Fluitsma en Eric van Tijn in hun kernachtige karakterschets van Nederland uit .1 In Nederland is ‘worden wie je bent’ het nieuwe credo.2 Sinds de jaren zestig lijkt dit credo diep geworteld. Daarom heeft ieder individu sinds het grondwettelijke recht op een leven zonder discriminatie. Daarom voert de overheid sinds de jaren zeventig emancipatiebeleid, gestaafd door een emancipatiemonitor en aangestuurd door
2013195 [Mellink] 01-Inleiding-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 14
inleiding
een minister of staatssecretaris.3 Daarom onderschrijven migranten via de ‘verklaring van verbondenheid’ – een verplicht onderdeel van de Nederlandse naturalisatieceremonie – beginselen van individuele vrijheid en verantwoordelijkheid: ‘Ik verklaar dat ik de Grondwettelijke orde van het Koninkrijk der Nederlanden, haar vrijheden en rechten respecteer en beloof de plichten die het staatsburgerschap met zich meebrengt getrouw te vervullen.’4 De scherpe tegenstelling tussen het Nederland van de jaren vijftig en het Nederland van nu klinkt erg vertrouwd. De overgang tussen beide is voor de goede verstaander in één woord te vatten: individualisering. Dit begrip, afkomstig uit de sociologie, verwijst naar de onthechting tussen individu en samenleving. De maatschappelijke gevolgen van die onthechting lijken groot: politieke partijen, verenigingen en kerken verbrokkelen, terwijl de individuele vrijheid groeit.5 De veronderstelde onthechting tussen individu en samenleving is een pijler van het Nederlandse maatschappelijk debat. Ze ligt aan de basis van fundamentele politieke meningsverschillen over de verhouding tussen individu en gemeenschap: is de teloorgang van traditionele gemeenschappen een teken van groeiende individuele vrijheid, of een teken van maatschappelijke ontbinding?6 Ze vormt een van de belangrijkste termen waarmee historici en sociale wetenschappers de ontwikkeling van Nederland na de Tweede Wereldoorlog hebben geduid. En ze beschrijft bovenal een vaststaand kenmerk van onze moderne, ontzuilde samenleving.7 ‘Wij zijn tegen individualisering,’ hoorde Paul Schnabel, voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, een christelijk Kamerlid zeggen.8 Het gaf hem hetzelfde gevoel als klachten over het slechte weer: ‘Dat helpt niet echt, in ieder geval is het voor de zon onvoldoende reden om door te breken.’9 De onthechting van individu en groep lijkt, kortom, een vaststaand feit. Dit boek verzet zich tegen die voorstelling van zaken. Het laat zien dat individualisering geen wezenskenmerk van onze samenleving is, maar een betwistbaar maatschappelijk zelfbeeld. Het toont aan dat dit geïndividualiseerde zelfbeeld van Nederland stap voor stap is opgebouwd en dat dit juist geen aantoonbare onthechting tussen individu en samenleving heeft opgeleverd. Vaak werkte de opbouw van de geïndividualiseerde samenleving samenbindend en bracht het botsende maatschappelijke groepen nader tot elkaar. Zoals zal blijken, is individualisering hoofdzakelijk een bindmiddel geweest, een groepsvormingsproces dat na kon ontstaan. In dit boek wil ik dit verschijnsel
2013195 [Mellink] 01-Inleiding-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 15
de geïndividualiseerde samenleving
historisch traceren. Ik wil laten zien hoe de samenleving die ‘worden zoals wij’ als maatstaf had, in ‘worden wie je bent’ kon gaan geloven, en juist daardoor minder oog kreeg voor de groepsdruk die zij uitoefende en de vormen van uitsluiting die zij bleef hanteren.
Individualisering als groepsvormingsproces De gedachte dat individualisering groepsvorming is, druist in tegen de gebruikelijke uitleg die aan het begrip wordt gegeven. Van Dale definieert individualisering als ‘een individueel karakter geven aan’ of ‘op een individu toesnijden.’ Dat klinkt eenduidig: individualisering is het tegendeel van groepsvorming, het verwijst naar de onthechting van groep en individu. Wie beter kijkt naar het dagelijks spraakgebruik, merkt echter dat Nederlanders verschillend oordelen over de maatschappelijke gevolgen van individualisering. Een cda’er juicht individualisering meestal minder toe dan een lid van d, en gebruikt het begrip bovendien op een andere manier. Dat schept spraakverwarring. Voordat duidelijk kan worden waarom individualisering heeft geleid tot groepsvorming, is het belangrijk om die spraakverwarring op te helderen en onderscheid te maken tussen de twee klassieke interpretaties van individualisering die in dit boek worden aangevochten. Aanhangers van de eerste interpretatie denken dat individualisering leidt tot een diverse samenleving vol eigenzinnige individuen. Die eigenzinnigheid zou mede mogelijk zijn gemaakt door de naoorlogse welvaartsgroei, de gegroeide mobiliteit en door ontkerkelijking, waardoor mensen minder last zouden hebben van de druk die armoede, sociale controle en kerkelijke hiërarchie nu eenmaal met zich meebrengen. Sinds de jaren zestig ontstond hierdoor een ‘verzelfstandiging van mensen ten opzichte van elkaar’: mensen gedragen zich zelfstandiger en gaan daardoor minder op elkaar lijken.10 Terecht hebben sociologen gewaarschuwd dat meer zelfstandigheid niet automatisch meer vrijheid oplevert. De moderne mens kiest immers niet voor keuzevrijheid, maar wordt daarmee opgezadeld. Via ‘persoonlijke keuzes’ moet hij aan zijn omgeving ‘bewijzen’ dat hij een zelfstandig individu is, en dat is vaak een zware last.11 Toch denkt ook het merendeel van deze sociologen dat moderne individuen zelfstandig hun keuzes maken, waardoor de samenleving veelzijdiger wordt. Individualisering bevordert diversiteit.12 In de Nederlandse politiek wordt die gedachte vooral uitgedragen door partijen met een liberale inslag: d, GroenLinks en de vvd.
2013195 [Mellink] 01-Inleiding-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 16
inleiding
Aanhangers van de tweede visie op individualisering zijn minder optimistisch over haar gevolgen. Zij waarschuwen voor de maatschappelijke ontbinding die dankzij individualisering zou ontstaan. In de wetenschap kreeg dit idee invloed door het onderzoek van Robert Putnam. Deze Amerikaanse politicoloog peilde in de jaren negentig de participatie van Amerikanen in het maatschappelijk middenveld.13 Hij trachtte op grote schaal verschijnselen als politieke participatie, kerkgang en deelname aan vrijwilligerswerk te meten, en stelde vast dat Amerikanen steeds minder deelnamen aan het verbindende verenigingsleven. Putnam zelf nam het woord ‘individualisering’ niet in de mond, maar zijn aanhangers zouden dit etiket al snel gaan gebruiken als verwijzing naar afnemende gemeenschapszin in de samenleving. Putnam verbeeldde dit gevoel met de Amerikaan die vroeger met vrienden of familie de bowlingbaan betrad, maar dat tegenwoordig alleen zou doen. Zijn boek Bowling Alone werd een grote hit en was in Nederland een steun in de rug voor christelijke partijen als het cda, de ChristenUnie en de sgp, die al langer waarschuwden voor de gevolgen van individualisering. Ook een partij als de sp waarschuwt regelmatig voor de maatschappelijke ontbinding die individualisering volgens haar veroorzaakt. Beide interpretaties van individualisering zijn niet zonder verdienste, maar worden ook geplaagd door grote tekortkomingen. Zo veronderstelt de eerste interpretatie dat onze samenleving door een groei van individuele zelfstandigheid automatisch veelvormiger wordt. Dit valt moeilijk te bewijzen. Mensen kunnen in hun dagelijks leven meer (keuze)vrijheid ervaren, maar uit onderzoek blijkt dat de uitkomsten van hun keuzes niet veelzijdiger of onvoorspelbaarder zijn geworden.14 Facebook kan, op basis van ons vriendennetwerk en onze opgegeven voorkeuren, bijna feilloos voorspellen naar welke kranten, tijdschriften en kledingmerken onze belangstelling uitgaat. De auto, het symbool van individuele keuzevrijheid, is vaak een Ford Focus en staat op vaste tijden in de file.15 Onderwijs, op veel gebieden minder ‘schools’ dan voorheen, is tegelijkertijd uniformer geworden door toegenomen overheidscontrole en een uniformer toetsbeleid. Of onze samenleving pluriformer wordt, is een kwestie van perspectief en is daardoor lastig meetbaar. Of individualisering tot maatschappelijke ontbinding leidt, valt al even moeilijk vast te stellen. Kan een individu zich losweken van een samenleving? Ieder mens groeit op in een samenleving die lang voor zijn geboorte bestond en lang na zijn overlijden zal blijven bestaan. Hij komt niet met zijn omgeving in aanraking, maar maakt daar van wieg
2013195 [Mellink] 01-Inleiding-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 17
de geïndividualiseerde samenleving
tot graf deel van uit. Individu en samenleving veronderstellen elkaar. Daarom is het moeilijk denkbaar dat een individu zich van de samenleving losmaakt.16 Natuurlijk kunnen onderzoekers gemeenschapszin op bescheiden schaal peilen, bijvoorbeeld door de neergang van religieuze gemeenschappen, het traditionele verenigingsleven en het buurtleven in kaart te brengen. Maar het blijft moeilijk vast te stellen wat deze resultaten zeggen over de samenleving als geheel. Onderzoekers lopen gauw het risico dat zij zich blind staren op het verdwenen groepsgevoel dat mensen missen, terwijl zij de nieuwe gemeenschapszin waarin mensen vanzelfsprekend opgaan, over het hoofd zien. Het ontbreekt onze samenleving immers niet aan nieuwe groepsvorming. Het probleem is eerder dat zij vaak onzichtbaar blijft, omdat zij in verhulde vorm, namelijk in naam van het vrije individu, wordt afgekondigd. De discussie over homotolerantie onder moslims is hiervan een voorbeeld. Uit onderzoek is gebleken dat moslims in het Nederlandse maatschappelijk debat vaak worden afgeschilderd als ouderwetse, intolerante burgers, omdat zij homo’s niet zouden respecteren en hen daarom belemmeren ‘gewoon’ zichzelf te zijn.17 Intolerantie tegen homo’s wordt dan voorgesteld als een exclusief probleem van de islam. Tegelijkertijd weten we dat veel autochtone, individualistische Nederlanders moeite hebben met homo’s die ‘er’ te veel mee te koop lopen en zich niet ‘gewoon’ als hetero’s gedragen. Blijkbaar heeft ieder mens het recht een individu te zijn, maar moet zijn of haar gedrag wel binnen de gestelde groepsnormen vallen. Eigenzinnig, afwijkend gedrag wordt in een geïndividualiseerde samenleving niet automatisch gewaardeerd. Recent onderzoek naar de Nederlandse naturalisatieceremonies leidde tot vergelijkbare conclusies. Uit analyses van het inburgeringsproces bleek dat godsdienst daarin opvallend vaak als een privézaak werd gepresenteerd, terwijl seculiere of antireligieuze waarden werden beschouwd als vanzelfsprekend onderdeel van het Nederlandse publieke leven.18 Anders gezegd: mensen mogen religieus zijn, maar op straat zien we toch bij voorkeur ‘gewoon’ gedrag, gemeten naar dominante seculiere maatstaven.19 Onderzoek naar het Nederlandse integratiedebat laat ten slotte zien dat de term ‘integratie’ een scheidslijn tussen geïntegreerden en niet-geïntegreerden opwerpt die nieuwkomers per definitie buiten de samenleving plaatst.20 Dit zorgt ervoor dat zij specifieke rechten, zoals het recht op vrijheid van meningsuiting, minder gemakkelijk kunnen praktiseren dan zelfbenoemde geïntegreerden, ofwel autochtone Nederlanders.21
2013195 [Mellink] 01-Inleiding-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 18
inleiding
Blijkbaar kan niet ieder individu in onze samenleving een gelijke aanspraak maken op individuele vrijheid en verantwoordelijkheid. ‘Worden wie je bent’ blijkt niet voor iedereen bereikbaar. Dit ideaal wordt ingeperkt door groepsnormen die moslims voorschrijven dat zij homo’s moeten omarmen, die homo’s vertellen dat ze ‘normaal’ moeten doen, die ongelovigen bevoordelen tegenover gelovigen en ongeïntegreerden buiten de samenleving plaatsen. Hoe geïndividualiseerd zijn we dan eigenlijk? De Amsterdamse sociologen Jan Willem Duyvendak en Menno Hurenkamp hebben deze vraag beantwoord door individualisering tot mythe te verklaren. Wij denken dat de individualisering om zich heen grijpt, maar feitelijk zou elk bewijs daarvoor ontbreken.22 Als individualisering niets anders dan ‘onthechting’ betekent, hebben zij hierin gelijk, maar eigenlijk is daarmee slechts de helft van het verhaal verteld. Een mythe is meer dan een ongegrond verhaal. Ze schept een eigen werkelijkheid en draagt daardoor bij aan het zelfbeeld van een samenleving, aan het verhaal dat een samenleving over zichzelf vertelt. Vanuit dat perspectief leven wij in een dubbelzinnige maatschappij. Terwijl wij de idealen van individuele vrijheid en zelfstandigheid prediken en ‘worden wie je bent’ tot norm verheffen, lijkt het erop dat wij hetzelfde geïndividualiseerde zelfbeeld inzetten om andersdenkenden uit te sluiten of onze groepsnormen aan hen op te dringen. Hoe zit dat precies? Schuilt achter het ‘worden wie je bent’ toch weer ‘worden zoals wij’? En als dat zo is, waarom geloven Nederlanders dan zo heilig in de geïndividualiseerde samenleving? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, moeten we terug naar het verleden. De tijd dat ‘worden zoals wij’ openlijk werd beleden, ligt immers niet ver achter ons. Discussies over de indoctrinerende invloed van godsdienst, de plaats van vrouwen in de sgp of de toelaatbaarheid van de hoofddoek op school waren zestig jaar geleden ondenkbaar geweest, omdat de groepsvrijheid om die normen in eigen kring vast te stellen toen als een paal boven water stond. Sindsdien heeft de individualisering van onze samenleving zich voltrokken: de opkomst van een samenleving die zichzelf als geïndividualiseerd beschouwt en haar bindende kracht ontleent aan de belofte dat iedere burger zichzelf kan zijn. Over het verloop van dit proces is nog maar weinig bekend, terwijl inzicht daarin van doorslaggevend belang is om onze huidige geïndividualiseerde samenleving te begrijpen. Wie wil weten hoe geïndividualiseerd wij zijn, moet zich afvragen hoe wij zo geïndividualiseerd gewórden zijn.
2013195 [Mellink] 01-Inleiding-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 19
de geïndividualiseerde samenleving
De vraag naar onze individualisering raakt niet alleen aan sociologie, maar ook aan geschiedenis. Individualisering betekent dus niet de onthechting van individu en samenleving, maar verwijst naar een maatschappelijk zelfbeeld: de opkomst van het idee dat Nederland een land is waarin ieder mens zichzelf kan zijn. Individualisering is groepsvorming. Zij heeft ervoor gezorgd dat allerlei maatschappelijke groepen uit de jaren veertig en vijftig, die elkaar destijds fel bestreden, naar elkaar toegroeiden dankzij hun inzet voor een samenleving waarin je kunt ‘worden wie je bent.’ De geïndividualiseerde samenleving die hierdoor ontstond, berustte echter op een nieuw soort ‘worden zoals wij’: andersdenkenden werden onder druk gezet om zich naar de spelregels van de geïndividualiseerde samenleving te voegen. Waar geseculariseerde burgers en vrijzinnig gelovigen zich probleemloos als geïndividualiseerde burgers konden voordoen, werden orthodoxe christenen en moslims tegen wil en dank gezien als burgers die tot individuen moeten worden opgevoed.
De school als spiegel Individualisering is een abstract en ongrijpbaar begrip en is daardoor moeilijk te onderzoeken. Wie de geschiedenis van een schrijver, een politieke partij of een stad optekent, heeft een vastomlijnd onderzoeksterrein. De geschiedenis van ideeën is minder tastbaar. Vaak leven zij bij verschillende personen en beïnvloeden zij meerdere delen van de samenleving tegelijkertijd. Hoe kan een historicus de opkomst van de geïndividualiseerde samenleving achterhalen? Onderwijs is een spiegel van de Nederlandse samenleving, een terrein waar haar geïndividualiseerde zelfbeeld bij uitstek zichtbaar wordt. Voor onderzoek naar een maatschappelijk zelfbeeld is onderwijs de ideale bron, want juist in onderwijsdebatten denkt een samenleving heel bewust over haar eigen aard en toekomst na. Dit heeft alles met de aard van onderwijs te maken. Een van de centrale doelstellingen van scholing is de opvoeding van kinderen voor een toekomstige maatschappij. Hierdoor staan opvoeders steeds opnieuw voor de vraag op welke maatschappij zij het kind moeten voorbereiden. Discussies over opvoeding en reflectie op de samenleving gaan daarom hand in hand. Pedagogische tijdschriften en onderwijsvakbladen bieden hierdoor een schat aan informatie over het zelfbeeld van een samenleving en de wijze waarop een jongere generatie met die samenleving in aanraking
2013195 [Mellink] 01-Inleiding-print [date 1402131414 : version 1312180930] page 20
inleiding
komt. Enerzijds houden volwassenen de samenleving aan de jeugd voor als een bestaande gemeenschap waarin zij moeten ingroeien.23 Anderzijds probeert een samenleving zich aan jongeren aan te passen. Opvoeders nemen meestal aan – terecht of onterecht – dat jongeren de toekomst dragen.24 In discussies over onderwijs gebruikt een samenleving de jeugd dus vaak als wegwijzer voor haar eigen toekomst. Zo stelt een maatschappij zich via onderwijsdebatten aanhoudend ter discussie en wordt haar zelfbeeld zichtbaar. De keuze voor het Nederlandse onderwijs als onderzoeksterrein betekent niet alleen een keuze voor het onderwijs, maar ook voor Nederland. Dat klinkt nogal willekeurig, alsof Nederland de enige samenleving zou zijn die zichzelf als geïndividualiseerd beschouwt, alsof individualisering zich door landsgrenzen laat belemmeren. Natuurlijk is de groeiende aandacht voor individuele vrijheid en verantwoordelijkheid geen exclusief Nederlands verschijnsel. Zij hangt nauw samen met internationale ontwikkelingen die West-Europa en Noord-Amerika en vaak ook andere delen van de wereld diepgaand beïnvloedden. De geschiedenis biedt daarvan vele voorbeelden. Zo behoorde de aandacht voor het vrije, verantwoordelijke individu tot de kern van de geallieerde oorlogsretoriek. De strijd tegen het fascisme onderstreepte meer dan ooit het belang van mensenrechten en burgerrechten.25 Na de geallieerde overwinning op Hitler-Duitsland leek het primaat van het individu dan ook onbetwistbaar. De oprichting van de Verenigde Naties en de uitvaardiging van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens symboliseerden de overwinning van het vrije individu op de totalitaire staat en onderstreepten daarmee de uitkomst van de oorlog.26 De internationale aandacht voor het individu werd bovendien zichtbaar in de opbouw van de naoorlogse verzorgingsstaat. In januari sprak de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt in zijn jaarlijkse State of the Union over de inperking van vier fundamentele vrijheden waarvoor de overheid moest waken: de vrijheid van meningsuiting en van religie; de vrijwaring van angst en van gebrek.27 De vrijwaring van gebrek, ofwel het recht op sociale zekerheid, werd hiermee verheven tot een individueel burgerrecht. De Britse verzorgingsstaatarchitect William Beveridge deelde die mening: sociale zekerheid moest berusten op ‘co-operation between the State and the individual.’28 Ook de opbouw van de Nederlandse verzorgingsstaat was na de oorlog ingegeven door de wens om individuen te vrijwaren van achterstelling en gebrek, en was hierin een afgeleide van internationale ontwikkelingen.