Right!
22 e jaargang, nummer 2, juni 2012
Tijdschrift voor de Rechten van het Kind
Herstelrecht in Nederland:
Een mediationhuis in iedere wijk
De strijd voor
meisjesrechten
in Liberia
De Werkdag:
Kinderrechtenhelpdesk
Inhoud
Redactioneel Colofon Juni 2012
Right! Tijdschrift voor de Rechten van het Kind is een uitgave van Defence for Children Redactieadviesraad Menno Bosma, Mariëlle Bruning (voorzitter), Goos Cardol, Lennie Haarsma, Majorie Kaandorp, Jeanette Kok, Ton Liefaard, Adrianne van Rheenen
14
Redactie Maartje Berger (strafrecht), Joyce Brummelman (jeugdzorg), Manon Eijgenraam (jurisprudentie), Sabine de Jong (cultuur), Carla van Os (hoofdredactie, vreemdelingenrecht), Aloys van Rest (directeur), Celine Verheijen (uitbuiting), Jolien Verweij (nieuws en eindredactie) Verder werkten mee aan dit nummer Ayaan Abukar, Richard Korver, Anke Sprakel, Beata Stappers, Jorg Werner Vormgeving Ontwerp: Akimoto, Amersfoort Opmaak: Nulduizend, Den Haag Beeld Hollandse Hoogte/David Rozing, Wim Stevenhagen, Josee Tesser, Paul de Graaff, VluchtelingenWerk, Stichting De Vrolijkheid & A.J.
12
8
Redactioneel3
Kind in Rechtspraak
Right! Now
Reportage12
4
11
Kies voor kinderrechten Aloys van Rest
Op onderzoeksmissie naar kinderen die wachten op gezinshereniging “Hoe lang duurt het nog voordat we naar onze moeder kunnen?”
Column7
Reportage14
Column5
De deuren zouden vaker gesloten moeten worden Richard Korver
De Werkdag
8
De Kinderrechtenhelpdesk Migratie De ‘wall of fame’ als motor
Vierde ngo-rapportage VN-Kinderrechtenverdrag
10
Extra aandacht voor kwetsbare kinderen 2 Right!
ISSN: 0927-1333 © 2012
Abonnementen Jaarabonnement € 35,00 Losse nummers € 9,00 Jongeren en studenten € 25,00
[email protected] www.defenceforchildren.nl Postbus 11103, 2301 EC Leiden Het reprorecht voor de artikelen, foto’s en illustraties berust bij de makers. Overname alleen na voorafgaande schriftelijke toestemming.
Herstelrecht in Nederland Een mediationhuis in iedere wijk
Buitenland16
Defence for Children - ECPAT ontvangt substantiële financiële bijdragen van de Nationale Postcode Loterij, Stichting Kinderpostzegels Nederland, Plan Nederland, UNICEF Nederland en ICCO/Kerk-in-Actie.
De strijd voor meisjesrechten in Liberia “Dit is een serieuze zaak”
Cultuur19 All Right!
Druk Stenco, Amsterdam
20
16
Arme kinderen De vakantie staat voor de deur. Zoals elk jaar vliegen we naar een ander continent. De kinderen moeten een paar weken hun sportvriendjes missen. Eigenlijk sta ik er nauwelijks bij stil in wat voor een grote luxe ik leef. Wie is er nou eigenlijk echt arm in Nederland? En kunnen wij – de mensen die een mooie baan hebben – dat ons ook voorstellen, hoe het is om arm te zijn? Misschien als we een dag onze telefoon en de computer moeten inleveren? Als we geen tv kunnen kijken? Of als we elke laatste week van de maand pannenkoeken eten? Bijna een op de tien kinderen in Nederland leeft in armoede. Dat schreef de Kinderombudsman in zijn Kinderrechtenmonitor die in mei uitkwam. Ook het Kinderrechtencollectief waarschuwt in de vierde ngo-rapportage over het Kinderrechtenverdrag voor het groeiende aantal kinderen in Nederland dat in armoede leeft. Voor deze kinderen geldt dat hun recht op ontwikkeling in gevaar komt omdat zij niet meer de toereikende levensstandaard genieten die daarvoor nodig is. Wat kan de overheid daar aan doen? Bijvoorbeeld in de bezuinigingsmaatregelen de kinderen zoveel mogelijk buiten schot houden. De arme kinderen mogen er niet verder op achteruit gaan. En niet korten op allerlei maatregelen en voorzieningen die kinderen in achterstandssituaties meer zouden laten participeren in de maatschappij. Eigenlijk is het heel simpel: bij alle maatregelen die de overheid neemt, moet het belang van het (arme) kind voorop staan. Als je ouders kort op hun uitkering omdat ze hun verplichtingen niet nakomen, moet je wel zorgen dat de kinderen niet op straat belanden omdat de huur niet meer op te brengen is. En dat ze nog elke dag twee stuks fruit en een portie verse groenten kunnen eten. Er zijn wel eens acties van hulporganisaties die kinderen vragen om een dagje solidair mee te hongeren met de kinderen in veel armere landen. Ik heb altijd mijn twijfels gehad of we onze kinderen hiermee zouden moeten opzadelen. Maar nu denk ik toch dat het wel eens goed zou zijn als de rijke kinderen in Nederland – en dat zijn er gelukkig nog altijd ontzettend veel – eens een dagje bij de voedselbank zouden meekijken. Gewoon, om eens te zien wat echte armoede is in Nederland en dat het bij iedereen heel dicht in de buurt is. Dat het geen recht is om rijk geboren te worden, maar puur geluk. “Ik vind het stom dat mijn papa geen geld heeft om met ons naar de zee te gaan”, zei een kind in de vorige Right! Zijn vader lachte er wat verlegen bij: “Ik vind het erg dat we geen lid kunnen worden van de bibliotheek en dat we ook geen geld hebben om boeken te kopen”. De overheid moet ouders die niet in staat zijn om hun kinderen een ‘toereikende levensstandaard’ te bieden bijstaan zodat alle kinderen in Nederland elk jaar een dagje naar zee kunnen. Mariëlle Bruning, Voorzitter van de redactieadviesraad van Right! en hoogleraar jeugdrecht aan de Universiteit Leiden
3 Right!
Right! Now
Column
Passend Onderwijs: invoering uitgesteld, bezuiniging gaat niet door De invoering van het passend onderwijs wordt met één schooljaar uitgesteld en met ingang van schooljaar 2014–2015 ingevoerd. De schoolbesturen krijgen zo meer tijd zich op het nieuwe stelsel voor te bereiden. Verder is er meer tijd voor de medezeggenschap van ouders
en leraren, de afstemming met de jeugdzorg en het overleg met gemeenten, de professionalisering van leraren en een goede informatievoorziening aan ouders. De stelselherziening passend onderwijs zal niet gepaard gaan met de v oorgenomen bezuiniging van honderd miljoen euro in
Kinderrechtenmonitor In de eerste Kinderrechtenmonitor van de Kinderombudsman, samengesteld door de Universiteit Leiden en het Sociaal en Cultureel Planbureau, wordt aan de hand van verschillende onderzoeken en beschikbare cijfers, een beeld geschetst van de naleving van het VN-Kinderrechtenverdrag in Nederland.
2013, tweehonderd miljoen euro in 2014 en driehonderd miljoen euro vanaf 2015. Er is dus geen reden meer de klassen in het speciaal onderwijs te vergroten. Daarnaast is er meer geld beschikbaar voor extra ondersteuning aan leerlingen met een passend onderwijsprogramma.
In de monitor is zowel aandacht voor positieve als voor negatieve ontwikkelingen. Gesteld wordt dat het met de kinderen in Nederland in algemene zin goed gaat. De Kinderombudsman formuleert een aantal hoofdzorgen. Zo beveelt hij gezien het hoge aantal gevallen van kindermishandeling aan om kindermishandeling de komende jaren hoog op de politieke agenda te houden. De kinderrechten van minderjarige vreemdelingen staan ernstig onder druk en worden onvoldoende nageleefd.
2.500 nieuwe registraties van minderjarigen in DNA-databank
4 Right!
de Wet DNA-onderzoek bij v eroordeelden. Nu, een jaar later, zijn de r esultaten van het onderzoek nog steeds niet bekend gemaakt. Dit was op 27 april 2012 aanleiding voor Tweede Kamerlid Jeroen Recourt van de PvdA om daarover opnieuw
Kamervragen te stellen. De staatssecre taris liet weten dat de Tweede Kamer voor het zomerreces hierover geïnformeerd zal worden. Zie ook: http://www.defenceforchildren.nl/p/21/2317/ mo89-mc21
Tot slot pleit de Kinderombudsman voor het instellen van een verplichting tot een kindeffectrapportage bij wetsvoorstellen en een jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer over de implementatie van kinderrechten in wetgeving, beleid en uitvoering.
‘Je kan niet zonder’
Illustratie: Wim Stevenhagen
Uit het jaarverslag 2011 van de DNA-databank voor strafzaken blijkt dat er in dat jaar 2.500 minderjarigen zijn geregistreerd in deze DNA-databank. In totaal staan er nu 17.313 jongeren in de DNA-databank als gevolg van een veroordeling. Volgens Defence for Children maakt de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden ten onrechte geen onderscheid tussen zaken van minderjarigen en zaken van volwassenen. Het op grote schaal afnemen en opslaan van DNA-materiaal bij minderjarigen vanwege een strafbaar feit is in strijd met het VN-Kinderrechtenverdrag. Als het DNA-profiel van een minderjarige wordt afgenomen en opgeslagen, moet altijd een zorgvuldige belangenafweging worden gemaakt. De Raad voor de Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) concludeerde in maart 2011 al dat er ongelijkheid is tussen minderjarigen en volwassenen bij de toepassing van de wet. Minderjarigen krijgen zelden een geldboete opgelegd en veel vaker een taakstraf. Voor een strafbaar feit waarvoor een geldboete wordt opgelegd, wordt geen DNA afgenomen terwijl van de minderjarige die voor datzelfde lichte feit een werkstraf krijgt opgelegd, wel DNA wordt afgenomen. Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Teeven zei op 23 juni 2011 toe een onderzoek te zullen doen naar de vraag of minderjarigen benadeeld worden door
De bezuinigingen op voorzieningen voor kinderen met een beperking geven eveneens reden tot zorg. Gekeken moet worden of kinderen met een cluster 3 of 4 indicatie niet extra getroffen worden. Er moet op worden toegezien dat voor gezinnen met kinderen in de laagste inkomensgroep na de bezuinigingen nog sprake is van een ‘toereikende levensstandaard’. Wat betreft minderjarigen die in aanraking komen met het strafrecht wordt benadrukt dat Nederland meer werk moet maken van alternatieven voor vrijheidsbeneming. Minderjarigen mogen niet te maken krijgen met een hard, repressief overheidsbeleid en moeten na een strafrechtelijke vervolging worden geholpen bij de re-integratie in de samenleving.
Aldus een meisje van zeventien over het recht op zorg en liefde. In de op 14 juni 2012 aan mevrouw Arib van de Commissie Jeugdzorg van de Tweede Kamer, gepresenteerde jongeren rapportage die (naar verwachting in 2014) ingediend zal worden bij het VN-Kinderrechtencomité, vertellen jongeren uit heel Nederland hun verhaal. Zij geven hun mening over kinderrechten. Ze vertellen hoe zij hun leven ervaren en geven aan waar het mis gaat. Ook geven ze aanbevelingen aan de Nederlandse regering en de Verenigde Naties. Naast 750 jongeren die via een enquête hun mening gegeven hebben, werden ook ruim zeventig jongeren in kwetsbare situaties geïnterviewd, zoals jongeren in de jeugdzorg, dakloze jongeren en jongeren in azc’s.
KIES VOOR Kinderrechten In de allereerste Right! die in mei 2010 uitkwam, presenteerden we een overzicht van wat de verschillende politieke partijen in petto hadden voor de verkiezingen. De lezer kon zo zijn of haar eigen kinderrechtenkieswijzer samenstellen. Op dit moment is de nieuwe verkiezingsstrijd al in volle gang maar met het sluiten van de Right! waren de verkiezingsprogramma’s nog niet gepubliceerd. Defence for Children heeft alles van stal gehaald om de schrijvers van die verkiezingsprogramma’s te bewegen tot beloftes over kinderrechten in hun programma. Maar liefst acht brieven werden er verstuurd over alle mogelijke kinderrechtenonderwerpen. Ze zijn allemaal op onze website www.defenceforchildren.nl te vinden. Zo willen we dat elke nieuwe wet eerst langs de lat van het VN-Kinderrechtenverdrag wordt gelegd en dat kinderen ook zelf mee mogen praten over de wetten die hen raken. En natuurlijk dat Nederland het klachtenprotocol bij dat Verdrag ondertekent zodat kinderen zelf kunnen gaan klagen bij het VN-Kinderrechtencomité over de schendingen waarmee zij zich geconfronteerd zien. We willen dat de rechtspositie van kinderen in de gesloten jeugdzorg veel beter wordt beschermd. En dat kinderen die te maken krijgen met het jeugdstrafrecht veel meer kansen krijgen om hun fouten te herstellen en ervan te leren. En natuurlijk moet er eindelijk eens in de Vreemdelingenwet geregeld gaan worden dat kinderen die na lang verblijf geworteld zijn geraakt in Nederland hier kunnen blijven. Het begint allemaal met kennis over kinderrechten. Dat is niet alleen nodig voor politici, beleidsmakers, h ulpverleners en advocaten maar vooral ook voor de kinderen zelf. Kinderrechtenles op elke school: daar zou de jeugdparagraaf in de verkiezingsprogramma’s mee moeten beginnen. U mag zelf opzoeken in de verschillende verkiezingsprogramma’s welke van onze vurige kinderrechtenwensen vervuld zijn. Ik hoor graag van u wat u daarin mist en wat u van ons verwacht in de kinderrechtenlobby voor de verkiezingen. Wij zullen de komende weken en maanden alles doen om het thema ‘kinderrechten’ onder de aandacht te blijven houden van de politieke partijen. Daarbij stellen wij uw inhoudelijke bijdrage op prijs. Aloys van Rest Directeur Defence for Children
[email protected]
Het rapport is te downloaden via www.kinderrechten.nl 5 Right!
Right! Now
Column
Tijdschrift Kindermishandeling online De eerste online editie van het Tijdschrift Kindermishandeling (TKM) is gelanceerd. Defence for Children werkt samen met de Augeo Foundation in de redactie van dit nieuwe digitale vakblad. In de eerste online editie is er onder meer aandacht voor de Wet Meldcode die waarschijnlijk in 2013 in werking treedt.
Aanmelden voor het gratis abonnement kan via: www.tijdschriftkindermishandeling.nl. Elke meest recente TKM-editie kan iedereen bekijken, abonnees hebben met hun inloggegevens toegang tot het archief en krijgen een melding als TKM verschijnt. In het archief worden ook alle gedrukte nummers uit 2008–2011 als pdf aangeboden.
VN-Mensenrechtenraad uit zorgen over discriminatie in Nederland De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN) heeft op 31 mei het mensenrechtenbeleid van Nederland onder de loep genomen. Nederland bracht het er niet best af bij het ‘mensen rechtenexamen’, de ‘Universal Periodic Review’ (UPR). Bijna alle 47 landen uit de Mensenrechtenraad stelden kritische vragen over wat de overheid doet om racisme en discriminatie tegen te gaan. Het asielbeleid, en in het bijzonder de positie van kinderen zonder verblijfsvergunning, bleek veel landen zorgen te baren. Defence for Children was erbij en riep de VN op om Nederland te manen weer leiderschap te tonen in de strijd voor mensenrechten. Er waren ook positieve geluiden te horen bij de UPR. Nederland werd gecomplimenteerd met de installatie van de Kinderombudsman en de oprichting van het Mensenrechteninstituut. Het College voor Gelijke Behandeling dat in oktober op zal gaan in het Mensenrechteninstituut organiseerde na de UPR een ‘side event’ waarop de rechten van ongedocumenteerde migranten centraal stonden. Alle sprekers op het ‘side event’ spraken over het feit dat Nederland de minimum norm van ‘menselijke waardigheid’ schendt door uitgeprocedeerde migranten op 6 Right!
straat te zetten. Defence for Children uitte op de bijeenkomst haar zorgen over de wijze waarop Nederland gestalte geeft aan het mensenrechtenbeleid als het gaat om kinderen zonder papieren. “Mensenrechten zijn momenteel geen ‘core business’ van de Nederlandse Staat”, zei Carla van Os van Defence for Children. “Het politiek klimaat is intolerant,
in het bijzonder voor ongedocumenteerde migranten. De Staat schaamt zich niet om kritiek te krijgen van mensenrechtenorganen en rechters. Het wordt tijd dat Nederland weer inspirerend leiderschap gaat tonen als het gaat om mensen rechten, waaronder kinderrechten.” Voor meer informatie: www.defenceforchildren.nl
Meldingen Meldpunt Kinderporno toegenomen De laatste jaren is het aantal meldingen kinderporno bij het Meldpunt Kinderporno steeds toegenomen. Uit het jaar verslag 2011 blijkt dat deze trend zich heeft voortgezet: in 2011 zijn in totaal 12.542 meldingen behandeld. Na controle heeft het Meldpunt 4.660 meldingen naar de politie gestuurd. Deze meldingen betroffen strafbare video’s of afbeeldingen van seksueel kindermisbruik die op Nederlandse servers stonden. Dit is een forse toename ten opzichte van 2010, toen het er 1.260 waren. Misbruik van kinderen vindt vaak plaats via sociale media. Uit meldingen die het Meldpunt via de jongerensite www.helpwanted.nl ontving, bleek opnieuw dat kinderen het lastig vinden maatregelen te nemen tegen ongewenst materiaal op sociale media. Maaike Pekelharing van het Meldpunt Kinderporno: “Sociale media en netwerksites moeten actief hun verantwoorde lijkheid nemen met betrekking tot de veiligheid van kinderen op internet. Op veel sites is het nog te lastig om ongewenste inhoud te verwijderen, waardoor materiaal onnodig lang online blijft staan en het steeds lastiger is om het materiaal ooit nog van internet te krijgen.” Voor meer informatie: www.meldpunt-kinderporno.nl
Deuren zouden vaker gesloten moeten worden! In een week tijd had ik twee zaken waar kinderen slachtoffer zijn geworden van ernstige misdrijven. Het ging om de kinderen (8, 11 & 14) van een man die beschuldigd wordt van moord op hun moeder en om een jongetje (13) dat aangifte deed van ontucht gepleegd door een priester tijdens de zomervakantie. In beide gevallen heb ik ter bescherming van de belangen van die minderjarige slachtoffers (nabestaanden worden ook als slachtoffer gezien door de wet) gevraagd de strafzaak tegen de verdachten inhoudelijk achter gesloten deuren te behandelen, ergo niet in de openbaarheid en al helemaal niet in aanwezigheid van pers. In de ontuchtzaak werd mijn verzoek gehonoreerd en in de moordzaak niet. Het Openbaar Ministerie nam in beide zaken totaal verschillende posities in. Het recht op openbare behandeling dient vooral ter bescherming van de verdachte opdat gecontroleerd kan worden of die wel een eerlijk proces krijgt. De verdachten waren het er in beide zaken mee eens dat de zaak achter gesloten deuren behandeld zou worden. Het was het Openbaar Ministerie dat in de moordzaak de belangen van de kinderen ondergeschikt vond. Onbegrijpelijk? Doorgeschoten in beroepsdeformatie? Immers, requisitoir en pleidooi hadden primair in openbaarheid gekund, het was mijn cliënten te doen om behandeling van de feiten die zij niet openbaar wilden. In Almelo waar de ontuchtzaak wordt behandeld, werden de deuren wel gesloten. Doch voordat de deuren werden gesloten, heette de voorzitter van de rechtbank in het openbare gedeelte moeder X bij naam welkom en noemt de officier van justitie de naam van het jongetje in zijn voordracht van de tenlastelegging. Daarmee geven zij de identiteit van de slachtoffers prijs, terwijl het voorkomen daarvan juist een van de redenen was voor het sluiten der deuren. Wanneer leert men het eens? Geef slachtoffers een nummer of letter. Betrokkenen weten echt wel om wie het gaat. Anderen gaat dat niets aan, al helemaal niet in het geval van minderjarigen. Mr. Richard A. Korver Advocaat/partner bij Korver & Van Essen Advocaten| Lawyers Voorzitter Landelijk Advocaten Netwerk Zeden Slachtoffers (LANZS)
7 Right!
De Werkdag De Kinderrechtenhelpdesk Migratie
De ‘wall of fame’ als motor De Kinderrechtenhelpdesk vormt het kloppend hart van het werk van Defence for Children. Kinderen, advocaten of bezorgde buurtbewoners bellen, mailen of schrijven met vragen over kinderrechten. Het beantwoorden van de vragen gaat gepaard met veel uitpluiswerk, g eregeld wat frustratie maar gelukkig ook met hier en daar een succes. In dit nummer aandacht voor het team Migratie & Kinderrechten.
Illustratie: Josee Tesser
Door Sabine de Jong
D
e computer is nog aan het opwarmen als het eerste telefoontje al binnenkomt, het is Reza*. Hij heeft gisteren en eergisteren ook al gebeld en klinkt met de dag wanhopiger. “Ik was even in ons huis om spullen op te halen en zag dat de Vreemdelingenpolitie door de ramen naar binnen gluurde. Gelukkig hebben ze me niet gezien.” Reza woont samen met zijn ouders en jongere broertje al meer dan tien jaar in Nederland. Zijn vader is onlangs opgepakt en in vreemdelingenbewaring gezet met de bedoeling hem terug te sturen naar Azerbeidzjan. Moeder en de twee kinderen zijn ondergedoken bij kennissen. Dat is inmiddels al een paar weken geleden. Al die tijd gaan de kinderen niet naar school. We bellen de advocaat om te vragen hoe het staat met de juridische procedure van de familie. “Ik wil graag een nieuwe procedure starten maar ik vind het te riskant”, vertelt ze, “alle familieleden moeten persoonlijk de aanvraag ondertekenen bij de Immigratieen Naturalisatiedienst (IND). Ik ben bang dat ze dan direct worden opgepakt”. Een lastig parket: als de familie geen nieuwe aanvraag indient, zullen ze voortaan in de illegaliteit blijven leven. Als ze wel een nieuwe procedure starten, lopen ze de kans om direct te worden uitgezet.
bij het indienen van de aanvraag”, zegt Martine Goeman, coördinator van de helpdesk Migratie. “We kunnen in ieder geval een ondersteunende rapportage schrijven die de advocaat dan mee kan nemen”, voegt Jorg Werner toe. Zo’n ondersteunende rapportage, waarbij we dieper ingaan op de belangen en rechten van het individuele kind, maken we in zaken waarbij de kinderrechten geschonden (dreigen te) worden. Eigenlijk is dat het geval bij bijna alle zaken die op de Helpdesk Migratie binnenkomen. Er wordt voortdurend gebeld, geschreven of gemaild over indringende en schrijnende situaties. Over kinderen die al jarenlang in Nederland wonen en nu alsnog dreigen te worden uitgezet, over staatloze families die door geen enkel land worden erkend als onderdaan, of over de uiterst sobere leefomstandigheden op de gezinslocaties waar uitgeprocedeerde gezinnen met kinderen verblijven.
“Al die tijd gaan de kinderen niet naar school”
Voortdurend
De andere teamleden van Migratie & Kinderrechten denken mee tijdens het helpdeskoverleg. “Ik zou proberen de IND om een garantstelling te vragen dat ze de familie niet oppakken 8 Right!
Uitpluiswerk
Terug van het overleg ligt er een gele post-it op mijn toetsenbord met de vraag mevrouw Nigowa terug te bellen. “Mijn Nederlandse vriend wil ons dochtertje graag erkennen maar de gemeente weigert”, vertelt de vrouw. Ze legt uit dat ze door de gemeente naar de Oegandese ambassade in Brussel werd gestuurd om daar een bewijs te halen dat ze op dit moment niet getrouwd is. Het bewijs kreeg ze mee maar eenmaal terug in Nederland ving ze alsnog bot. “We vertrouwen de verklaring niet”, licht de medewerker van het gemeentehuis toe,
“bij die ambassade kun je zo’n bewijs gewoon kopen”. Als we daar tegenin brengen dat het hier wel een officieel stuk van de Oegandese autoriteiten betreft en dat de gemeente dat moet erkennen, eindigen ook wij op een dood spoor. “We doen het niet”, luidt het eindoordeel. De wet is in dit geval in ons voordeel: na veel uitpluiswerk vinden we een artikel waarin staat dat documenten van officiële autoriteiten altijd voorrang hebben en geaccepteerd moeten worden. We mailen de advocaat van de familie de gevonden informatie en vragen of hij ons op de hoogte wil houden. Intussen stroomt de mailbox alweer vol met nieuwe zaken en wordt er subtiel nog een nieuwe post-it met terugbelnotitie op de stapel geschoven. Na een ochtend met uiterst schrijnende en ook nog uitzichtloze zaken ontstaat soms het gevoel te vechten tegen de bierkaai. Op dat soort momenten biedt de ‘wall of fame’ steun. Daar hangen brieven en tekeningen van kinderen die ons hebben laten weten dat ze uiteindelijk een verblijfsvergunning hebben gekregen en dat ze kunnen beginnen met het opbouwen van hun leven.
in hun oude huis en Reza en zijn broertje gaan weer naar school. “De juf en alle kinderen uit de klas stonden ons op te wachten toen we aankwamen op school”, laat Reza ons via de telefoon weten. Het dossier kan worden bijgewerkt: voorlopig even veilig. Ook in de zaak van de familie Nigowa zit schot: het kind is nog niet erkend maar de advocaat van de familie heeft wel de gemeente aangeklaagd. Dat dossier blijft nog even open: uitzoeken of we hier nog iets aan kunnen toevoegen, schrijven we erbij.
“De wet is in dit geval in ons voordeel”
Lichtpuntje
Ook van Reza krijgen we na een paar weken goed bericht: zijn vader is vrijgelaten uit het detentiecentrum omdat hij niet kan worden uitgezet. De familie heeft inmiddels een nieuwe aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning en is daardoor voorlopig weer even rechtmatig in het land. Ze wonen weer
* Om privacyredenen zijn de namen gefingeerd.
Kinderrechtenhelpdesk De Kinderrechtenhelpdesk van Defence for Children behandelt jaarlijks ongeveer zeshonderd zaken, ongeveer de helft gaat over kinderen in het vreemdelingenrecht. De Kinderrechtenhelpdesk krijgt financiële steun van Stichting Kinderpostzegels Nederland, Stichting Dijkverzwaring, Stichting Utopa, Stichting Weeshuis der Doopsgezinden, War Child, Dura Charity, Kerk in Actie en de Nationale Postcode Loterij. 9 Right!
Achtergrond
Kind in Rechtspraak Onmogelijkheid stage lopen treft recht op onderwijs in het hart De Surinaamse Kelvin heeft de Nederlandse staat gedagvaard omdat deze het voor hem onmogelijk maakte om de stage te lopen die voor zijn opleiding verplicht is. Kelvin heeft geen verblijfsvergunning en kreeg daarom geen werkvergunning voor de stage. Hij heeft alle vakken van zijn mbo-opleiding gehaald, maar kon zijn o pleiding niet afronden omdat hij niet op stage mocht. In de procedure beroept Kelvin zich onder meer op artikel 2 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM) waarin staat dat niemand het recht op onderwijs mag worden ontzegd. Zijn advocaat stelt dat dit recht bovendien ‘practical and effective’ moet zijn. Nu de staat het Kelvin onmogelijk maakt om stage te lopen en een diploma te halen was daar geen sprake van. De Rechtbank Den Haag beaamt dit en benadrukt dat personen die onderwijs volgen een officiële erkenning moeten kunnen krijgen van het voltooien van hun opleiding. De r echtbank erkent wel dat de staat beperkingen kan aanbrengen in het recht op onderwijs, maar alleen voor zover daarmee een gerechtvaardigd doel wordt nagestreefd en het ingezette
Vierde ngo-rapportage VN-Kinderrechtenverdrag
Extra aandacht Voor kwetsbare kinderen De publicatie ‘Kinderrechten in Nederland 2008-2012’ is de vierde ngo-rapportage van het Kinderrechtencollectief over de naleving van het VN-Kinderrechtenverdrag door de Nederlandse overheid. De kinderrechtenrapportage laat zien hoe kinderrechten in het beleid, de wetgeving en de praktijk beschermd of juist geschonden worden.
Aanbevelingen
In het algemeen maken de Nederlandse kinderen en jongeren het goed. En er zijn positieve ontwikkelingen te melden. Nederland heeft de Kinderombudsman aangesteld en een wet aangenomen ter oprichting van een Mensenrechteninstituut. Het Facultatieve Protocol inzake Kinderen in Gewapende Conflicten is geratificeerd en in werking getreden. De ngo-rapportage beschrijft de situatie van kinderen die het niet zo goed hebben en die in het beleid van de overheid extra aandacht nodig hebben. Het Kinderrechtencollectief is bezorgd over kwetsbare kinderen, zoals kinderen met een beperking, vluchtelingenkinderen en kinderen zonder verblijfsvergunning, kinderen in de jeugdzorg, kinderen binnen het 10 Right!
strafrecht en kinderen die in armoede leven of slachtoffer zijn van uitbuiting of kindermishandeling. In de rapportage komen de volgende acht thema’s aan de orde: kinderrechten en maatschappelijke ontwikkelingen in Nederland, gezins situatie en alternatieve zorg, kinderen met een beperking, elementaire gezondheidszorg en armoede, onderwijs, openbare ruimte en vrije tijd, speciale beschermingsmaatregelen, kinderrechten en internationale samenwerking, verkoop van kinderen, kinderprostitutie en kinderporno, en kinderen in gewapende conflicten. Het Kinderrechtencollectief doet op basis hiervan 148 aanbevelingen.
Zorgen
De belangrijkste zorgen van het Kinderrechtencollectief betreffen de volgende punten: • De voorgenomen bezuinigingen en decentralisatie. In aanloop naar de decentralisatie van de jeugdzorg is de wachtlijstproblematiek niet opgelost. • De overheid heeft nog altijd de voor behouden die zij eerder op het Verdrag maakte, niet ingetrokken. Dit betreft het zelfstandige recht van een kind op sociale zekerheid en de toepassing van volwassenenstrafrecht voor kinderen. • De migrantenkinderen en in het bijzonder kinderen die ongedocumen teerd zijn, genieten geen adequate bescherming, vooral op gebied van familieleven, huisvesting en gezondheid. • Het ontbreekt aan specialistische opvang, hulpverlening en behandeling
•
•
•
•
• •
•
voor kinderen en jongeren die slachtoffers zijn van uitbuiting, mensenhandel en kindermishandeling. Jongeren worden te vaak en te lang in politiecellen en in voorarrest vastgehouden. De jongerenvertegenwoordiging, of -participatie, in de instellingen is niet voldoende. Er wordt te weinig naar kinderen en jongeren geluisterd in procedures en bij het nemen van beslissingen die op het leven van de jeugdigen van invloed zijn. Een stijgend aantal kinderen groeit op in gezinnen die rond de armoedegrens leven. In het onderwijs, inclusief voor- en vroegschoolse educatie, zijn ongelijk heid van kansen en segregatie de belangrijke zorgpunten. Kinderrechten in het buitenlandsbeleid van Nederland zijn slecht gewaarborgd. Kennis over, toepassing van en toetsing aan het VN-Kinderrechtenvedrag zijn niet breed verspreid. Het Facultatief Protocol bij het VN-Kinderrechtenverdrag over de klachtenprocedure heeft Nederland niet ondertekend.
Met de Kinderrechtenrapportage, die op 3 april 2012 aan mevrouw Arib, de Voorzitter van de Commissie Jeugdzorg aangeboden is, wil het Kinderrechtencollectief de Tweede Kamer en de overheid uitdagen om een beter jeugdbeleid te formuleren en realiseren.
Illustratie: Josee Tesser
H
et ijkpunt voor de ngo-rapportage vormen de aanbevelingen die het VN-Kinderrechtencomité in 2009 geformuleerd heeft voor Nederland. In de ngo-rapportage laat het Kinderrechtencollectief de opvolging van deze aanbevelingen zien en toont het de belangrijste ontwikkelingen en zorgpunten rond kinderrechten in Nederland. Het Kinderrechtencollectief, samen met ruim tachtig maatschappelijke organisaties die de ngo-rapportage hebben ondertekend, pleit voor de bevordering van kinderrechten, zowel in het nationale als internationale beleid, zodat de positie van kinderen in Nederland beter wordt.
Door Beata Stappers
middel proportioneel is. De onmogelijkheid van het kunnen volgen van een stage treft, volgens de rechtbank, het recht op onderwijs in het hart. Van een effectief recht op onderwijs is geen sprake als de mogelijkheid het diploma te behalen, ontbreekt. Er is geen rechtvaardiging om Kelvin de mogelijkheid te ontzeggen zijn diploma te behalen. De rechtbank komt tot een conclusie dat de staat in strijd met het EVRM en dus onrecht matig handelt. Bron: Rechtbank ’s-Gravenhage, 2 mei 2012, LJN BW4736���������������� Geen adoptie door voormalige echtgenoot Twee vrouwen, die veertien jaar een relatie hebben, trouwen in 2004. In dat jaar wordt ook hun dochter geboren, na inseminatie van een van hen. Beide vrouwen hebben van rechtswege het gezamenlijke gezag over het meisje. Adoptie door de meemoeder wordt uitgesteld in afwachting van een tweede kind, om de kosten te beperken. Dat tweede kind komt er echter niet en de vrouwen scheiden eind 2008. Zij komen overeen dat het meisje hoofd verblijfplaats bij de moeder houdt, er komt een omgangsregeling en de meemoeder moet alimentatie betalen.
De meemoeder doet vervolgens alsnog een adoptieverzoek. Adoptie is op grond van artikel 1:227 BW mogelijk indien (onder andere) het verzoek gedaan wordt door een echtgenoot en de andere echtgenoot instemt met dit verzoek. De moeder weigert het verzoek. Intussen wordt de dochter onder toezicht gesteld omdat zij in een loyaliteitsconflict zit tussen de moeder en de meemoeder. De Raad voor de Kinderbescherming oordeelt dat de dochter in het belang van haar identiteitsontwikkeling haar v oorgeschiedenis moet kennen. Het Hof Den Bosch is van oordeel dat adoptie niet leidt tot de oplossing van de problemen van de dochter. Het hof ziet niet dat het VN-Kinderrechtenverdrag met zich meebrengt dat artikel 1:227 BW op een dusdanig ruime wijze moet worden geïnterpreteerd, dat ook ex-echtgenoten onder dit artikel vallen. Bron: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 22 februari 2012, LJN BV6648 ���������� Behandeling zedenzaak achter gesloten deuren in belang van het slachtoffer Een man, een voormalig pastoor, heeft in een sauna op een camping in Frankrijk ontuchtige handelingen met een twaalfjarige jongen gepleegd. Hij heeft hem over zijn rug geaaid, in zijn billen geknepen, aan het geslacht van het jongetje gezeten en hij heeft zichzelf afgetrokken ten overstaan van het jongetje. Tegenover de commissie Deetman heeft de man erkend dat hij in het verleden met meer dan twintig jongens ‘ongeoorloofde contacten’ had. De rechtbank veroordeelt de man tot een gevangenisstraf van tien maanden met tbs, vanwege het grote recidive gevaar. Tevens wordt het slachtoffer een schadevergoeding toegewezen. Het bijzondere aan deze zaak is dat de behandeling van de strafzaak gedeeltelijk achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden. Dit gebeurde op verzoek van de advocaat van het jongetje. Bron: Rechtbank Almelo, 25 mei 2012, LJN BW6654 ������������������������������
De publicatie is te downloaden via www.kinderrechten.nl 11 Right!
Reportage Op onderzoeksmissie naar kinderen die wachten op gezinshereniging
‘Hoe lang duurt het nog voordat we naar onze moeder kunnen?’ Het lijkt zo logisch: ouders en kinderen horen bij elkaar. Toch is dat voor h onderden Somalische kinderen en hun in Nederland toegelaten ouders een droom. afgewezen op de Nederlandse ambassade in Ethiopië, waar de k inderen hun aanvraag moeten indienen. Ze wachten gemiddeld een half jaar op de eerste beslissing. Onder erbarmelijke omstandigheden. Reden voor Ayaan Abukar van VluchtelingenWerk Nederland, Jorg Werner van Defence for Children en Corrien Ullersma van Böhler Advocaten, om de situatie daar met eigen ogen te aanschouwen.
K
ort voor het gehoor met oma Mohamed* en haar kleinzoon Ali hebben we nog even de tijd om de mogelijke vragen door te nemen. Corrien, die de zaak van de kleinzoon en zijn moeder in Nederland behartigt, vertelt de oma dat ze voorbereid moet zijn op vragen over traumatische gebeurtenissen in haar leven. “Ik wil dat niet, ik wil het daar niet over hebben”, zegt de vrouw geëmotioneerd. Tijd om haar gerust te stellen is er niet, het gehoor begint. De vragen komen in een spervuur op de vrouw af. “Gaat u naar de moskee of bidt u thuis? Hoe zag uw huis eruit? Hoeveel kamers waren er in uw huis? Wie sliep in welke kamer? Wat waren de kleuren van
Door Jorg Werner en Ayaan Abukar
de muren? Was het een lichte of een meer donkere tint?” Weinig tot eigenlijk geen vragen worden gesteld over de familieband die er bestaat tussen de kleinzoon en zijn moeder in Nederland. Dat is opmerkelijk want hun aanvraag voor gezinshereniging is de reden dat dit gehoor plaatsvindt. Oma is slechts mee omdat de jongen zelf te jong is om gehoord te worden. Overigens is hij wel kort gehoord bij de aanvraag. We vragen waarom dat was. “Omdat we dat toen nodig vonden”, zegt de ambtenaar kortweg. Corrien heeft nooit een verslag van dat gehoor ontvangen. Na verloop van tijd is het de oma steeds meer aan te zien dat het gesprek te vermoeiend voor haar wordt. De vrouw maakt overduidelijk fouten die dan gelukkig door de advocaat kunnen worden rechtgezet. En dan te bedenken dat er bij dit soort gesprekken vrijwel nooit een advocaat aanwezig is.
Een matras als enige bezit
Kinderen die bij de Nederlandse ambassade in Ethiopië een aanvraag indienen om naar hun ouders in Nederland af te reizen, moeten gemiddeld een half jaar wachten op een eerste antwoord. In totaal duurt het wachten vaak nog veel langer. Al die tijd wonen ze – vaak alleen – in Addis Abeba. We gaan op bezoek bij de kinderen Hassan, vier broertjes en een zusje. Hun moeder woont in Nederland en heeft een asielvergunning. Waar hun vader is, weten de kinderen niet. De kinderen zijn door hun tante achtergelaten in Addis Abeba De Nederlandse ambassade in Ethiopië. 12 Right!
Foto: Paul de Graaff, VluchtelingenWerk
Hun aanvraag voor gezinshereniging wordt in ruim tachtig procent van de gevallen
in de verwachting dat ze snel herenigd zouden worden met hun moeder in Nederland. Dat is inmiddels twee jaar geleden. De kinderen hebben een kamer van vier bij vier meter. De kamer is leeg, op een matras in de hoek na. Daarop zitten de kinderen zij aan zij. Als we ze een hand geven lijkt er haast geen contact te worden gemaakt: ze blijven apathisch voor zich uit staren. Corrien besluit om toch voorzichtig te beginnen: “Ik ben hier om jullie uit te leggen hoe het met jullie procedure gaat en waarom het tot nu toe niet gelukt is om voor jullie een verblijfsvergunning te krijgen. Maar ik ben hier ook om te vragen naar het leven dat jullie nu leiden, wat doen jullie bijvoorbeeld overdag?” “We zitten de hele dag binnen”, zegt Ali. “Ik ga soms wel eens de straat op om eten te kopen van het geld dat onze moeder vanuit Nederland opstuurt, maar eigenlijk is het te gevaarlijk buiten.”
kinderrechten en gezinsmigratie In oktober publiceren VluchtelingenWerk en Defence for Children een brochure met een verslag van deze missie naar Ethiopië en aanbevelingen voor beleidsverbetering. Stichting Kinderpostzegels Nederland steunt de lobby van Defence for Children voor een gezinsmigratiebeleid dat wél aan de normen van het VN-Kinderrechtenverdrag voldoet.
De krottenwijken waar de kinderen wonen.
Even de foto van mama vasthouden
Corrien pakt het rapport van het interview erbij. Er steken ook enkele familiefoto’s uit. Voor het eerst verschijnt er een teken van leven op hun gezicht. Allemaal willen ze de foto’s even vasthouden en bekijken. We nemen foto’s van de kinderen zodat hun moeder in Nederland kan zien hoe ze er nu uitzien. Als we vragen of ze nog iets wil zeggen, klinkt het eensluidend: “Hoe lang duurt het nog voordat we naar onze moeder kunnen?” * Om privacyredenen zijn de namen mevrouw Mohamed en de kinderen in dit artikel gefingeerd. 13 Right!
Reportage Herstelrecht in Nederland
Een mediationhuis in iedere wijk dat jeugdige criminelen niet in de eerste plaats gestraft moeten worden maar dat ze de kans moeten krijgen om schade en relaties te herstellen. Wolthuis verrichtte haar onderzoek naar jeugdherstelrecht en jeugdstrafrecht aan de faculteit Rechtswetenschappen van de Open Universiteit. Haar conclusie: slachtoffer-daderbemiddeling en andere vormen van herstelrecht verdienen een stevige plaats in het Nederlandse jeugdstrafrecht.
‘S
orry zeggen tegen je buurman, die jij het leven zuur maakt, is ongelooflijk moeilijk voor een jongere”, zegt Achmed Magouz, herstelbemiddelaar bij Spirit in Amsterdam. Hij heeft ruime ervaring met jongeren die een delict hebben gepleegd. Magouz zoekt samen met slachtoffers en daders naar een antwoord op de vraag hoe om te gaan met de gevolgen van hun daad. Afgelopen week zat hij nog om de tafel met Dennis* en een aantal buurtbewoners. Na weer een incident werd het tijd voor een c onfrontatie. Dennis bekende schuld en wilde zijn excuus aanbieden. Magouz is tevreden: “Chapeau voor iedereen. Ondanks alle boosheid zijn we er uit gekomen en ligt er een plan voor de toekomst.”
Een klap
Dennis woont in Bos en Lommer. In de avonduren ‘chillt’ hij met zijn vrienden in een jeugdhonk. Dat het er soms luidruchtig toegaat, vindt Dennis logisch. “We draaien muziek, maken een lolletje, we zijn jong.” De buurt spreekt de jongeren op de overlast aan. Dit maakt weinig indruk en het wordt van kwaad 14 Right!
tot erger. Tot aan een vechtpartij vorige maand, als Dennis opnieuw een woordenwisseling krijgt met de buurman. Dennis vertelt: “Toen hij ‘rot op’ zei, heb ik hem een klap gegeven.” Dennis komt via zijn jeugdhulpverlener in contact met Magouz. “Een voorwaarde voor bemiddeling is dat de dader, in dit geval Dennis, het delict bekent, berouw toont, de schade wil vergoeden en excuus wil aanbieden”, legt Magouz uit. “In de voorgesprekken onderzoek ik met wie ik te maken krijg en hoe het tot dit incident is gekomen. Dan kijk ik of het haalbaar is om hem of haar in contact te brengen met het slachtoffer zodat een herstelbijeenkomst gehouden kan worden. Vervolgens zoek ik contact met het slachtoffer en leg ik dezelfde vraag voor. Als beide partijen positief reageren, maak ik een afspraak tot bemiddeling.” Herstelbemiddeling of herstelrecht is een stroming die pleit voor een innovatie van onze justitiepraktijk. Anders dan het klassieke strafrecht waarbij in een ‘publieke’ arena vrijwel uitsluitend wordt gesproken over een delict tegen de staat, wordt een
Door Anke Sprakel
delict in het herstelrecht ook en vooral gezien als een daad waarbij v erschillende mensen geraakt, geschrokken en betrokken zijn. Allereerst is dat natuurlijk het slachtoffer en daarnaast de maatschappij, in de vorm van de directe omgeving of de brede samenleving.
PEDAgogische aanpak
Sinds 1 januari 2012 is in het Wetboek van Strafvordering opgenomen dat als bemiddeling tussen s lachtoffer en verdachte tot een overeenkomst heeft geleid de officier van j ustitie en de rechter daar rekening mee moeten houden. Dit sluit aan bij het VN-Kinderrechtenverdrag. Een van de uitgangspunten daarin is om zoveel mogelijk jongeren buiten het strafrecht te houden en in te zetten op een pedagogische aanpak. Gert Jan Slump is projectmanager van Restorative Justice Nederland (RJN). Een jonge stichting die hard aan de weg timmert om mensen, instellingen en organisaties bewust te maken van het feit dat herstelrecht een onderdeel moet worden van de strafrechtspraktijk. RJN beoogt hét kennis- en innovatienetwerk voor herstel recht en herstelgericht werken te zijn.
Foto: Hollandse Hoogte/David Rozing
In haar proefschrift ‘Herstelrecht, een kinderrecht’, stelt Annemieke Wolthuis
“Politie, justitie, veiligheidshuizen”, somt Slump op, “wij willen werken aan bewustwording dat het niet alleen gaat om afstraffen maar ook om, waar mogelijk, herstellen.”
Elkaar weer tegenkomen
In de Utrechtse wijk Kanaleneiland bestiert Janny Dierx het project Veilige Publieke Taak in de Vreedzame Wijk, waarmee Kanaleneiland een veilig, positief en sociaal klimaat moet krijgen. Politie en justitie werken samen met wijkwelzijnsorganisaties, scholen, bedrijven, woningbouwverenigingen en gemeentelijke instellingen. Daarbij krijgt herstelbemiddeling bij conflicten structureel een rol. Haar collega’s bij de politie Utrecht zijn positief. Toaufik Elfalah, wijkteamchef, meent dat mediation of herstelbemiddeling een bijdrage kan leveren aan het terugbrengen van de recidive: “Vooral als je praat over kleine incidenten. Je hebt in de wijk toch vaak te maken met mensen die elkaar weer tegenkomen. Daders en slachtoffer moeten van elkaar weten wat het incident met die persoon gedaan heeft. En bij jongeren is het ook van belang om ouders erbij te betrekken,
omdat het gedrag van hun kinderen ook hen aangaat.” Wel zou herstelrecht onder de politie beter bekend moeten zijn. Dierx legt uit: “Dit initiatief is nog een jong fenomeen waarmee we in deze wijk nog maar net zijn gestart”. Zij is voorstander van een mediationhuis in iedere wijk, waardoor mediation en het feit dat er gewerkt wordt aan oplossingen veel zichtbaarder worden voor een groter publiek.
Vertrouwen
Er is echter te veel versnippering op dit gebied. Bij Bureau Halt wordt aan herstel bemiddeling gedaan, maar ook in de veiligheidshuizen en door organisaties zelf, zoals het al eerder genoemde Spirit. Deze initiatieven worden door en in het netwerk van Restorative Justice Nederland bij elkaar gebracht, aldus Slump. “Het is ook een van onze taken om te zorgen dat organisaties en instellingen van elkaar weten wat ze aan het doen zijn en van elkaar kunnen leren waardoor herstelrecht een vaste, goede basis krijgt binnen ons maatschappelijk en ons strafrechtelijk denken.” Maartje Berger, specialist jeugdstrafrecht van Defence for Children, vindt “dat minderjarigen
nauwelijks weten van herstelrecht en weinig mogelijkheden hebben om aan een dergelijke interventie mee te werken. Herstelrecht moet echt prioriteit krijgen. Dat betekent dat er een landelijke regeling moet komen met voldoende financiële mogelijkheden. Hier zouden politie en Openbaar Ministerie ook zelf een meer coördinerende rol in kunnen spelen.” Dennis is blij met de herstelbemiddeling: “Ik heb de buurman kunnen zeggen dat ik zeer emotioneel was toen ik hem tegenkwam, maar dat ik het niet zo bedoeld had. Ik heb hem mijn excuus aangeboden. Ik was het vertrouwen kwijt in mijzelf, de maatschappij en ook de slachtoffers. Door herstelbemiddeling in het bijzijn van mijn ouders en de slachtoffers heb ik het vertrouwen enigszins teruggekregen. Ik ben nu weer een vrije buurtbewoner, zonder dat ik mij aangekeken voel.” En tegen zijn chill-vrienden gaat hij zeggen dat ze zich minder negatief moeten opstellen ten opzichte van de buurt. * De namen van de jongeren zijn gefingeerd. 15 Right!
Buitenland De strijd voor meisjesrechten in Liberia
Dit is een serieuze zaak Defence for Children Liberia is in 2011 gestart met het Defence for Girls-programma, waar Defence for Children Nederland ook deel van uitmaakt. Het programma is onderdeel van het Girl Power-programma; gelijke rechten en kansen voor meisjes en jonge vrouwen. Defence for Girls richt zich op het beschermen van meisjes en jonge vrouwen tegen geweld. Joyce Brummelman van Defence for Children Nederland bezocht het project in Liberia en doet verslag.
Door Joyce Brummelman
Toneelstuk over huiselijk geweld door Girls Club in Bensonville.
‘B
oomalaka! Shakalakkaah! This is a serious case, so we must fight it!” Robert Konneh, medewerker van Defence for Children Liberia, staat tussen een groep meisjes in Montserrado County, Liberia. De meisjes zijn lid van de Girls Club, opgericht door Defence for Children Liberia, en roepen de leuzen met hem mee. Ze hebben net een toneelstuk voor de dorpsgemeenschap opgevoerd. De ‘serious case’ is geweld tegen meisjes, dat moet stoppen. “Het gaat om verschillende vormen van geweld, zoals huiselijk geweld, verkrachting en meisjesbesnijdenis, die een serieus probleem vormen in Liberia”, zegt Foday M. Kawah, directeur van Defence for Children Liberia. “Veel meisjes raken zwanger op jonge leeftijd, kunnen niet meer naar school vanwege
de zorg voor hun baby, moeten in huis werken of worden als minderjarige uitgehuwelijkt.”
Man Action Group in GBalasuah.
Toneelstuk over seksueel geweld door Girls Club in GBalasuah.
Defence for Children Liberia is actief in twee provincies met het Defence for Girls-programma: Montserrado County en Bomi County. De medewerkers zijn in verschillende dorpen Girls Clubs gestart om de meisjes bewust te maken van hun rechten en een platform te bieden om hun problemen te bespreken. Defence for Children Liberia werkt samen met lokale partnerorganisaties en de overheid. De regering heeft in elk dorp een Child Welfare Commissionair aangesteld die verantwoorde lijk is voor de kinderbescherming. “We werken nauw samen met de Child Welfare Commissionairs in elk dorp”, legt Foday uit.
“De regering heeft niet de middelen om deze mensen te betalen voor hun werk, ze doen het vrijwillig.” Grace*, tien jaar oud, is lid van de Children’s Rights Club uit Bomi die drie maanden geleden door een maatschappelijk werker van Defence for Children Liberia is opgezet. “In de club praten we over onze rechten, ik vertel vriendinnetjes dat ze naar school moeten blijven gaan”, vertelt Grace. “We praten ook over problemen. Er was een jongetje heel stil in de klas. Toen gingen we met de club met hem praten. Hij kon niet goed opletten omdat hij thuis geen eten kreeg. Als je honger hebt, kan je je niet goed concentreren en nu delen we ons eten met hem.”
Bang voor de toekomst
De maatschappelijk werkers van Defence for Children Liberia ondersteunen ook jongeren in individuele zaken. De medewerkers voeren gesprekken met minderjarige moeders, begeleiden meisjes in de juridische procedures als ze slachtoffer zijn geworden van geweld en bieden steun bij het verwerken van trauma’s. Jenna van vijftien jaar komt regelmatig op gesprek op het kantoor van Defence for Children Liberia in Bomi. Zij vertelt over haar situatie: “Ik ben bang voor mijn toekomst, ik woon nu bij mijn oma maar ik weet niet of zij ook nog voor mij en mijn kind kan blijven zorgen.” Jenna vertelt dat ze zwanger bleek nadat ze was verkracht. In de oorlog zijn haar ouders en zusjes vermoord. Eleanor Womba, coördinator van het kantoor
van Defence for Children Liberia in Bomi, steunt Jenna: “We willen ervoor zorgen dat ze naar school kan blijven gaan als het kindje is geboren. Ook vervolging van de dader is van belang”. Defence for Children Liberia heeft een advocaat in dienst die minderjarige slachtoffers bijstaat tijdens hun rechtszaak. “Verkrachting is strafbaar”, licht Eleanor toe. “Soms wil de gemeenschap zo’n zaak onderling oplossen. De ouders van de verkrachter bieden het slachtoffer dan een kip aan. Als deze de kip accepteert, is de zaak afgedaan.” “Je moet opkomen voor je rechten. Wij zijn sterk en verkrachting is een serieuze zaak. Wij laten in ons toneelstuk zien dat je geen kip moet accepteren maar naar de politie moet gaan”, vertelt Brandy van zestien jaar en lid van de Girls Club in Gbalasuah. De meisjes van de Girls Club in Gbalasuah besteden in hun toneelstuk ook aandacht aan een ander probleem, namelijk
wederopbouw in Liberia De problematiek van de meisjes in Liberia hangt samen met de armoede en de hoge werkloosheid in het land. Liberia is herstellende van een burgeroorlog waar in 2003 een einde aan kwam. Troepen van de Verenigde Naties zijn aanwezig om de veiligheid in het land te bewaren. Veel kinderen zijn direct geraakt door de oorlog en hebben familieleden verloren, zijn verkracht of ingezet als kindsoldaat.
* De namen van de meisjes in dit artikel zijn gefingeerd. 16 Right!
17 Right!
Cultuur de keuze van meisjes om geld te verdienen in de prostitutie. Een van hen vertelt: “In ons toneelstuk laten we zien dat je niet de straat moet opgaan om geld te verdienen aan mannen, maar dat je op school moet blijven. Want als je zwanger raakt van zo’n man, heb je niets om op terug te vallen”.
Positief effect
Naast Girls Clubs is Defence for Children Liberia ook Women’s Groups en Man Action Groups gestart om zo andere leden van de gemeenschap te betrekken. Sharif, leider van de Man Action Group in Harrisburg: “Met onze groep helpen we meisjes om naar school te blijven gaan en we praten met mannen van onze gemeenschap over de rechten van meisjes. In onze groep zijn mannen lid van tussen de tien en 35 jaar. We komen in actie bij incidenten en als het nodig is, kaarten we problemen bij Defence for Children Liberia aan”. Volgens Sharif heeft het Defence for Girl-programma een positief effect: “Zaken worden nu voor de rechter gebracht. Door het werk van Defence for Children Liberia is het geweld in onze gemeenschap afgenomen.” Het Defence for Girls-programma is in april 2011 gestart en sindsdien zijn er meer dan tweehonderd individuele zaken behandeld, waarvan de meeste gingen over tienerzwangerschap en huiselijk geweld.
Toespraak over de rechten van meisjes door de Girls Club in Gaya Hills. Naast de behandeling van individuele zaken gaat Defence for Children Liberia de komende jaren door met het geven van voorlichting in gemeenschappen en met het opzetten van Girls Clubs. Ook werkt ze nauw samen met de lokale overheden en partners, zoals Plan, bij het opzetten van een kinderbeschermingsstructuur. Het Defence for Girls-programma duurt in totaal vijf jaar.
Indicator
Liberia
Populatie
3.994000
Kindersterfte kinderen onder 5 jaar, 2010 (de kans op overlijden tussen de geboorte en 5 jaar oud)
103 (per 1.000 geboortes)
Kindersterfte kinderen onder 1 jaar, 2010
74 (per 1.000 geboortes)
Levensverwachting bij geboorte (in aantal jaren), 2010
56 jaar
Kinderen onder 5 jaar met ondergewicht, 2006-2010
15 %
Percentage van personen die op hun 15e kunnen lezen en schrijven
59 %
Participatie basisschool, 2007–2010, mannen
96 %
Participatie basisschool, 2007–2010, vrouwen
86 %
Participatie middelbare school, zowel mannen als vrouwen
14 %
Kinderhuwelijken, kinderen getrouwd op hun 15e, 2000–2010
11 %
Kinderhuwelijken, kinderen getrouwd op hun 18e, 2000–2010
38 %
Geboorteregistratie 2000-2010, aantal per 1.000
4 (per 1.000 geboortes)
Vrouwelijke genitale verminking/besnijdenis, prevalentiestudie
58 %
18 Right!
Bron: indicatoren van UNICEF: http://www.unicef.org/infobycountry/liberia_statistics.html
Mijn meneer. Ted van Lieshout. Ted van Lieshout beschrijft in ‘Mijn meneer’ de relatie die hij als elfjarige jongen had met een volwassen man. Voor het eerst in z’n leven wordt Ted gezien. Zijn meneer ziet wat voor een bijzondere jongen Ted is en stimuleert hem zijn talenten te ontwikkelen. Meneer is Teds eerste echte vriend, iemand die van hem houdt, uit vrije keuze en niet omdat het moet omdat het familie is. Op school wordt Ted gepest. Hij vraagt de Heilige Maagd Maria daar wat aan te doen. Maar Maria geeft geen enkele sjoege, ook niet als Ted herhaaldelijk aan haar vraagt om een teken te geven of de vriendschap met zijn meneer wel mag. Ted maakt zich daar veel zorgen over, vooral over het feit dat hij het spannend – maar ook raar – vindt als de meneer Ted hem streelt en zijn piemel laat zien. Dat is nodig omdat Ted nog beter wil leren tekenen. Ted en de meneer maken een naaktportret van elkaar. Ted vindt de tekening die zijn meneer van hem heeft gemaakt prachtig: “Als iemand je zo mooi kan tekenen moet hij wel een beetje om je geven, want anders kun je dat niet. Daar was ik trots op, want ik had er niets speciaals voor gedaan, alleen een poosje in mijn blote kont gezeten” (p. 123).
Als de aanrakingen van de meneer explicieter worden, neemt de verwarring van Ted toe. Hij denkt dat het niet mag en bovenal raar is. Toch blijft hij het ook plezierig vinden, en zelfs opwindend. Over dat laatste voelt hij zich schuldig. Tot het moment dat meneer een snotachtig spul op zijn wang spuit. Dan weet Ted het zeker: echte vrienden doen zoiets niet. Ted is boos en triest. Hij komt niet meer terug. Ted twijfelt dan ook of meneer niet alleen maar van hem houdt omdat hij een kind is en niet omdat hij Ted is. Ted fantaseert dat hij naar de politie zou kunnen gaan. Maar hij besluit dat dat niet kan omdat hij het tot de laatste keer zelf best leuk vond. Dat bevestigt Ted van Lieshout jaren later ook in een interview: “Ze (zijn moeder) wou de politie erbij halen. Dat zag ik niet zitten. Dan zouden ze erachter komen dat ik had meegewerkt. Dat ik niet eens had tegengestribbeld” (NRC, 4-2-2012). Ted van Lieshout schetst een indringend beeld van hoe hij als kind de relatie met een volwassene heeft ervaren als een liefdevolle vriendschap. Maar juist misschien omdat hij consequent het boek vanuit de ogen van een elfjarige jongen beschrijft, is het voor de volwassen lezer vanaf het eerste moment glashelder dat de man Ted stap voor stap leidt naar een seksueel
avontuur dat dient ter bevrediging van de volwassene. De zorgvuldig gekozen complimenten, het kopen van zijn favoriete speelgoed waarmee hij in de speciaal daarvoor ingerichte garage kan komen spelen en waar ook een divan staat en een douche is. De aanrakingen die elkaar steeds sneller opvolgen en ook steeds langer duren. Voor de lezer bestaat er geen twijfel over waar dit zal eindigen maar de volwassen Van Lieshout zegt dat hij als kind helemaal niks in de gaten had (bij Pauw & Witteman, 3-2-2012) en dat is al even geloofwaardig. Zijn geweten dreef hem om het boek te schrijven. “Er wordt zo op deze mensen ingehakt”, zegt Van Lieshout. “Het enkele feit dat ze pedofiel zijn maakt ze al verachtelijk in de ogen van heel mensen. Ik vind dat het te eenzijdig een kant op gaat met alleen maar een negatieve lading. En dat vind ik niet goed voor kinderen die dat meemaken” (NTR-documentaire, 7-2-2012). Ted van Lieshout zegt dat hij geen moreel oordeel wil vellen. “Ik bepaal zelf wel of ik slachtoffer ben of niet” (NRC, 4-2-2012). Maar dat is ook helemaal niet nodig. Want ondanks de respectvolle en genuanceerde wijze waarop Van Lieshout de relatie beschrijft, spreken de feiten voor zich. Carla van Os
De toekomst door een fotolens “Neem een groep kinderen als deze en misschien is eentje wel miljonair over twintig jaar…”, mijmert fotograaf Julian Germain. Hij kijkt naar de klas die hij net op de foto zette voor zijn project ‘The future is ours’. Doel van het project: wereldwijd schoolklassen fotograferen. Van Nederland, Spanje en Duitsland tot Rusland, Brazilië en Ethiopië. Verschillende kansen, dromen en verwachtingen, met een ding gemeen: deze kinderen zijn onze toekomst.
Julian Germain, The Future is Ours. Classroom Portraits 2004 - 2012. Tot 2 september, Nederlands Fotomuseum, Rotterdam 19 Right!
All Right!
Foto: Stichting De Vrolijkheid & A.J.
Eindelijk meepraten Een eigen huisdier, dat wilden de kinderen van asielzoekerscentrum Almere het liefst. Een vriendje dat altijd bij je blijft en waarmee je je diepste geheimen kan delen. Met kleurpotloden en stiften tekenden de kinderen honden, katten en goudvissen. Maar een hondje op papier is niet hetzelfde als een echt, zacht hondje. En dus moesten de kinderen het COA overhalen. Want een huisdier op een asielzoekerscentrum, dat is verboden. Zo’n tien jongeren sloten zich aan bij de Jongerenraad, een idee van Stichting De Vrolijkheid om kinderen meer te betrekken bij het leven op een asielzoekerscentrum. Ze leerden vergaderen, presenteren en overtuigen. Daarna mochten ze hun wensen en ideeën aan het COA voorleggen. Dat lukte niet altijd even goed, want het COA was een beetje overdonderd door het aantal kinderen dat mee wilde praten: “Dat hadden we toch niet afgesproken?” Maar de kinderen hielden vol en boekten resultaat: ze mochten meedenken over de muziekruimte en in de recreatieruimte hangen nu mooie doeken. En de huisdieren? Zo’n lief zacht hondje is helaas nog steeds niet toegestaan. Maar de goudvis die eigenlijk weg moest, wordt nu gedoogd. En laten we wel wezen: niks mis met een goudvis!