Duurzaamheidsverslag Lamb Weston / Meijer 2012-2014
“Gezamenlijke waarde creëren”
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
INHOUD BIJLAGE
VisiE & StrategIE
5 INLEIDING
Interview Bas Alblas (CEO)
3
KPIs & ResultATEN
7
Organisatieprofiel
55
Bestuur
58
Feiten & cijfers
62
Verslagprofiel
70
GRI Index G4
72
Onze Duurzame Zes
Water
10
Energie & Emissies
19
Aardappel & Afval
28
Medewerkers
37
Voedselveiligheid & Kwaliteit
43
Voeding & Gezondheid
48
2
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
3
INLEIDING Interview Bas Alblas (CEO) Gezamenlijke waarde creëren - de manier waarop we zakendoen
“Onze mensen maken het waar.”
Met trots presenteren we ons nieuwste duurzaamheidsverslag. Sinds ons vorige verslag in juni 2012 hebben we flinke vooruitgang geboekt op weg naar het behalen van onze doelstellingen voor onze Duurzame Zes kernthema’s voor 2020. In dit verslag schetsen we de stappen die we hebben genomen om onze doelstellingen te bereiken, delen we de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten en vertellen we over onze vervolgstappen op onze reis naar een duurzamere toekomst. Waarom hebben we de Duurzame Zes als kernthema’s gekozen? En, hoe tevreden zijn we met de geboekte vooruitgang? Bas Alblas, Chief Executive Officer van Lamb Weston / Meijer (LW/M), geeft zijn visie op onze duurzaamheidsresultaten tot nu toe. Hierbij onderstreept hijBas onsAlblas commitment om gezamenlijke waarde te creëren. Managing Director, Lamb Weston / Meijer Waarom maakt duurzaamheid - als bedrijfsprincipe - onderdeel uit van de algehele strategie van LW/M? “Dit heeft twee redenen. Ten eerste geloven we dat we alleen succesvol kunnen zijn als ons bedrijf een positieve bijdrage levert aan al onze belanghebbenden. Dus niet alleen aan onze aandeelhouders, maar ook aan onze klanten en consumenten, telers en andere leveranciers en de samenleving. Ten tweede vinden we duurzaamheid een verplichting voor ons bedrijf. Het is een essentieel onderdeel van ons ’bestaansrecht om te produceren’ en onze manier van zakendoen. Onze visie is om gezamenlijke waarde te creëren in alles wat we doen, op een duurzame manier. Hierbij moeten we op verschillende manieren samenwerken met onze belanghebbenden. Alleen zo kunnen we als bedrijf op de lange termijn relevant zijn. Het creëren van gezamenlijke waarde is onze tweede natuur en we beschouwen het als onze verantwoordelijkheid een actieve en leidende rol te spelen in onze sector op het gebied van duurzame ontwikkeling.”
Bas Alblas CEO, Lamb Weston / Meijer
Een paar jaar geleden introduceerde u de Duurzame Zes. Waarom hebt u voor deze zes thema’s gekozen? En zijn ze ook echt duurzaam gebleken? “Toen we onze duurzaamheidsstrategie ontwikkelden, hebben we onze Duurzame Zes gekozen op basis van twee criteria: de relevantie voor ons bedrijf en onze sector en de vraag of we echt een verschil konden maken door meer duurzamere processen te creëren. Op beide fronten heeft het goed gewerkt. En, zijn onze thema’s duurzaam gebleken? Ja. We boeken vooruitgang in lijn met onze duurzaamheidsdoelstellingen voor 2020. Ik ben tevreden over zowel de tastbare als de niet-tastbare resultaten.”
Binnen de Duurzame Zes ligt de nadruk op mens en milieu. Hoe zit het met winst? “In het bedrijfsleven is het essentieel dat je een gezonde winst behaalt. Waarom? Dit ben je verschuldigd aan je aandeelhouders en je bedrijf. Je moet kunnen investeren in je toekomst en het ontwikkelen van een duurzaam bedrijfsmodel. Werken aan onze Duurzame Zes betekent werken op een duurzame manier. Dit gaat hand in hand met het genereren van winst. Met de winst die we maken investeren we in de toekomst, inclusief in projecten en oplossingen die duurzamere bedrijfsprocessen creëren. Zo beperken we het gebruik van energie en water, besparen we geld en verhogen we onze winst weer. Winst is dus een essentieel onderdeel van zakendoen. In essentie gaat het erom de balans te behouden: onze blik op de toekomst gericht houden, zonder onze duurzaamheidsdoelstellingen uit het oog te verliezen.”
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
4
Introduction Interview Bas Alblas (CEO) Hoe belangrijk zijn partnerschappen en samenwerking om doelstellingen te behalen? “Alles staat of valt met samenwerking. Wij kijken hierbij naar de totale toeleveringsketen. Niet alleen naar de schakels waarbij we direct betrokken zijn, maar ook naar de schakels voor en na onze activiteiten waar we geen directe invloed op hebben. We werken nauw samen met partners en diverse spelers in onze keten. Alleen zo komen we tot oplossingen die resulteren in een duurzame, effectieve toeleveringsketen. We geloven dat één plus één niet twee, maar drie kan zijn. Samenwerkingsverbanden helpen ons om veel meer en betere oplossingen te ontwikkelen, dan wanneer we hier alleen aan werken.”
aan een lage voedingswaarde omdat ze gefrituurd worden, geloven we dat gefrituurde producten passen in een gebalanceerd, gezond en gevarieerd dieet. In de afgelopen jaren hebben we onze producten gezonder gemaakt. Voor het vervaardigen van onze LambWeston-producten zijn we overgestapt van palmolie naar gezondere zonnebloemolie. Ook hebben we het zoutgehalte in onze gekruide producten verlaagd. Bovendien praten we regelmatig met onze klanten over het belang van het aanbieden van juiste informatie aan consumenten, zodat zij zelf weloverwogen beslissingen kunnen nemen.”
Er wordt wel gezegd dat duurzaam voedsel het recept kan zijn voor voedselzekerheid en milieubescherming. Bent u het daarmee eens? “Mijn eerste reactie is: nee, ik geloof niet in het concept ‘duurzaam voedsel’ dat als zodanig is gelabeld. Als je ergens een etiket op plakt, sluit je per definitie dingen uit. Ik geloof in activiteiten en processen die zo worden Bas Alblas uitgevoerd dat ze resulteren in duurzamere Managing producten. Director, Wel denk ik dat er hier belangrijke aspecten op Lamb het spelWeston staan. Er/ is een duidelijk verband Meijer tussen de duurzame initiatieven die wij ontplooien en de noodzaak om over voldoende voedsel te beschikken in de toekomst. Duurzamere werkwijzen kunnen hier alleen maar bij helpen. De sector moet processen kunnen ontwikkelen die haar voedselproductie continu verhogen, zonder een negatieve invloed op het milieu.”
binnen onze sector op duurzame ontwikkeling.”
Sommige mensen vragen zich af of friet überhaupt ooit duurzaam kan zijn. Hoe denkt u hierover? “We maken aardappelproducten en zijn nauw verbonden met de landbouw - of zoals we graag zeggen ‘onze wortels liggen in aardappelen’. De aardappel is voedzaam, veelzijdig en betaalbaar. Aardappelen zijn het op twee na meest geteelde voedselgewas ter wereld. Ze worden duurzaam verbouwd, bewaard en geproduceerd. Ze hebben minder land, water en energie nodig - en leveren meer calorieën per hectare - dan welk ander voedselgewas ook, inclusief rijst, tarwe en maïs. Aardappelen zijn van nature allergeenvrij en de meeste aardappelproducten die we produceren zijn dat ook. Dat is toch behoorlijk duurzaam. En hoewel wordt aangenomen dat friet gelijk staat
“We zien het als onze verantwoordelijkheid om een actieve en leidende rol te spelen
Wat was de grootste uitdaging voor LW/M in de afgelopen drie jaar op het gebied van duurzaamheid? “De grootste uitdaging was het duurzaamheidsprogramma aan de gang te krijgen. Het betreft een omvangrijk en ambitieus initiatief. Om het in onze hele organisatie geïmplementeerd te krijgen kost tijd en moeite. Inmiddels is duurzaamheid geworteld in onze hele organisatie en is de invloed ervan goed merkbaar. Het is mooi te zien dat onze mensen betrokken raken en duurzaamheid als onderdeel van hun verantwoordelijkheden zien, ook in de communicatie met klanten, telers en leveranciers. Onze mensen maken het waar, iedere dag opnieuw.” Bent u tevreden over de resultaten die jullie de afgelopen drie jaar op dit gebied hebben behaald? “Ik ben trots op wat we hebben bereikt en ik ben er trots op dat we mensen in onze organisatie hebben die initiatief en motivatie tonen om dit programma op te starten én te implementeren. De resultaten die we bereikt hebben, zijn te danken aan mensen die zelf geloofden dat we ons energie- en waterverbruik aanzienlijk moesten verlagen en duurzamere processen moesten ontwikkelen, en hier niet alleen aan werkten omdat het hen werd gevraagd.Tot nu toe liggen we op schema om onze doelstellingen voor 2020 te behalen.”
Waterschaarste zal zonder enige twijfel van grote invloed zijn op de voedingsmiddelenindustrie in de toekomst. Wat ziet u als de grootste uitdaging op dit gebied? “Ik denk dat het belang van water wordt onderschat. In sommige gebieden waar we actief zijn, is water zo goedkoop dat we de technologische investeringen die nodig zijn om ons waterverbruik te verminderen lastig zijn te rechtvaardigen. Dat wil overigens niet zeggen dat ik vind dat de prijs van water omhoog moet. Wij hebben ons eraan gecommitteerd het waterverbruik in onze faciliteiten te halveren en we blijven zoeken naar manieren en investeringen om dit te bereiken. Hoewel vaak gezegd wordt dat water binnenkort schaars zal worden, lijkt dit onderwerp nog niet erg hoog op de politieke agenda te staan.” Wat zijn het komende jaar uw belangrijkste uitdagingen en doelen op het gebied van duurzaamheid? “Het belangrijkste is dat we gefocust blijven op onze routekaart naar 2020. We hebben onze duurzaamheidsambities gedefinieerd, staan binnen onze sector bekend als leider op het gebied van duurzaamheid en hebben duidelijke doelstellingen voor 2020 geformuleerd. Ik hecht er enorm aan dat we op koers blijven. We mogen echter niet vergeten hoe ambitieus een aantal van onze doelstellingen zijn. Zo is het met 50% verlagen van ons directe waterverbruik per ton eindproduct een echte uitdaging. Dergelijke doelstellingen zijn juist in een wereld die zo enorm veranderlijk en dynamisch is van bijzonder groot belang.” Tot slot, wat zijn uw belangrijkste doelstellingen voor de komende 3 tot 5 jaar? “De komende jaren richten we ons erop gedisciplineerd te blijven en onze doelstellingen voor 2020, zoals opgesteld voor onze Duurzame Zes, te behalen.”
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
VisiE & StrategIE “Serving our world with potato solutions”
PAGINA
5
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
VisiE & StrategIE Missie en ambitie
Onze visie op duurzame ontwikkeling
Onze missie is: “Serving our world with potato solutions”. We willen onze markt bedienen met ‘het beste wat de aardappel te bieden heeft en met oplossingen om onze klanten te ontzorgen’. Onze ambitie is om voor onze klanten de voorkeurspartner te zijn voor het leveren van aardappelproducten en -diensten in Europa, het Midden-Oosten en Afrika (EMEA). We willen dit bereiken door sterke klantgerichtheid, een onderscheidende aanpak en inzet van onze wereldwijde aanwezigheid als Lamb Weston. We streven naar een duurzame en winstgevende groei. Onze bedrijfsstrategie ondersteunen we met strategische randvoorwaarden, onze bedrijfsprincipes en onze kernwaarden.
Ook hebben we een duidelijke duurzaamheidsambitie voor 2020: gezien worden als leider in onze sector op het gebied van duurzame ontwikkeling binnen de EMEA-regio. Om dit te realiseren, hebben we in 2011 een uitgebreide duurzaamheidsstrategie ontwikkeld, gebaseerd op het creëren van gezamenlijke waarde (‘Creating Shared Value’). Deze strategie bestaat uit een specifiek programma en heldere doelstellingen richting 2020. Hiermee zorgen we ervoor dat we ons richten op die gebieden, waarop we de meeste impact kunnen hebben. Namelijk zes gebieden die het meest relevant zijn voor onze kernactiviteiten en die direct gekoppeld zijn aan onze processen en de hele toeleveringsketen. Deze zes kernthema’s noemen we onze ‘Duurzame Zes’.
Door ‘dapper & moedig’ te zijn – ons eerste bedrijfsprincipe – benadrukken we het belang van duidelijke keuzes en een doortastende uitvoering. Ons tweede bedrijfsprincipe, ‘duurzaam & verantwoord’, is erop gericht iedereen binnen het bedrijf te inspireren na te denken over de juiste Bas Alblas keuzes voor de lange termijn enManaging deze keuzes om te zetten in actie om Director, onze producten, processen en toeleveringsketen te maken. Lamb Weston / duurzamer Meijer Het derde bedrijfsprincipe, ‘eenvoud’, herinnert ons eraan complexiteit te verminderen bij alles wat we doen. Door duurzaamheid te benoemen als een van onze drie bedrijfsprincipes, hebben we het onderwerp steviger verankerd in onze algehele bedrijfsstrategie. Onze kernwaarden, ‘overtreffen van verwachtingen’, ‘leveren van buitengewone resultaten’ en ‘op elkaar vertrouwen’, zijn onze leidraad bij het uitdragen van onze missie en ambitie.
’’We geloven in het creëren van gezamenlijke waarde, een concept dat verder gaat dan verantwoord ondernemen.”
Gezamenlijke waarde creëren We geloven in het creëren van gezamenlijke waarde. Dit gaat verder dan verantwoord ondernemen. We zijn van mening dat we als bedrijf alleen op de lange termijn succesvol kunnen zijn als de resultaten van ons werk worden verdeeld onder ons bedrijf, onze aandeelhouders en de samenleving als geheel. Als we op de lange termijn relevant willen zijn, moeten we op verschillende manieren samenwerken met onze diverse belanghebbenden. Dus met onze klanten en consumenten, met onze medewerkers, telers en andere leveranciers en met onze partners. We beschouwen het als onze verantwoordelijkheid een actieve en leidende rol te spelen in onze sector.
Onze Duurzame Zes Bij het creëren van gezamenlijke waarde richten we ons op drie gebieden die de belangrijkste ingrediënten vormen voor onze kernactiviteit. Hiermee kunnen we als bedrijf de grootste impact maken. Op de volgende drie thema’s willen we excelleren en leidend zijn binnen onze sector: • Water • Energie & Emissies • Aardappel & Afval
We nemen onze verantwoordelijkheid onze toekomst te beschermen, onze ‘bestaansrecht om te produceren’, uitermate serieus. In dit kader richten we ons op drie gebieden die onze bedrijfsvoering, raken, maar ook de relevantie voor onze klanten en de wijze waarop we in de samenleving staan: • Medewerkers • Voedselveiligheid & Kwaliteit • Voeding & Gezondheid Bij de uitvoering van ons duurzaamheidsprogramma hanteren we drie basisprincipes, namelijk: duurzame teelt, benadering van de totale toeleveringsketen en transparantie. We streven ernaar 100% duurzaam geteelde grondstoffen te gebruiken en moedigen onze telers en andere leveranciers aan te werken aan duurzame ontwikkeling. We werken samen in onze toeleverings- en waardeketen en versterken elkaar. We richten ons op de lange termijn en hanteren een open en eerlijke benadering.
Halverwege het realiseren van onze ambitie In 2014 zijn we halverwege onze reis naar 2020. In de afgelopen drie jaar hebben we onze routekaart gevolgd en gefocust op onze prioriteiten. We hebben flinke vooruitgang geboekt in het behalen van onze doelstellingen voor 2020, ten opzichte van ons referentiejaar 2008. We blijven ons richten op alle zes gebieden en willen toonaangevend zijn in de eerste drie. In de volgende hoofdstukken gaan we nader in op de bereikte resultaten voor onze Duurzame Zes.
6
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
VisiE & StrategIE • Key Performance Indicators Duurzaamheidscategorie
Water
Referentie FJ 2008
Resultaten FJ 2014
Geboekte vooruitgang
2020 Doelstellingen*
Direct waterverbruik (in m3 per ton eindproduct)
5,74
5,34
-7%
-50% direct waterverbruik per ton eindproduct
Watervoetafdruk eindproduct Key Performance (som van blauw + groen + grijs water)
Waterconsumptie in totale Baseline onbekend product-levenscyclus
Watervoetafdruk Results nulmeting vastgesteld
Nulmeting watervoetafdruk vastgesteld
Lagere blauwe watervoetafdruk 2020
Energie-intensiteit (in GJ per ton eindproduct)
4,768
3,896
-21,1%
-30% direct energieverbruik per ton eindproduct
CO2-emissies uit energie (in ton CO2 eq. per ton eindproduct)
0,318
0,266
-16,4%
-30% CO2-emissies uit energie per ton eindproduct
COKey -voetafdruk eindproduct Performance 2 (in ton CO2 eq. per ton eindproduct) Indicator
Baseline 0,710 FY2008
Results 0,639 FY2014
-10,0%made Progress
Lagere CO -voetafdruk 2020 2 in de gehele toeleveringsketen Objectives*
Index aardappelbenutting**) (= totaal eindproduct / totaal gebruikte aardappelen)
100
104,3
4,3%
+10% aardappelbenutting per ton geconsumeerd eindproduct
Nul - Nederlandse fabrieken 0,5% - Nederlandse fabrieken
Nul - alle fabrieken 0,3% - alle fabrieken
2020 doelstelling behaald
Geen afval naar stortplaats < 0,5% afval verbrand
99,5% - Nederlandse fabrieken
99,7% - alle fabrieken
99,7% organisatiebreed
Maximaliseren hergebruik van bijproducten en afvalstromen
Voedselverliezen & verspilling onbekend van veld tot vork
5,6% aardappelafval toeleveringsketen 6-8% frietafval restaurants
Voedselverliezen & verspilling nulmeting vastgesteld
Bewustere consumptie in onze totale waardeketen
Indicator
Energie & Emissies
Aardappel & Afval
Key Performance Indicator
% Afval naar stortplaats Bas Alblas % Afval verbrand Managing Director, Lamb%Weston / Meijer Afvalstromen gerecycled
in een nuttige herbestemming
Index voedselverliezen & verspilling (conform definitie gehanteerd door WUR)
* 2020 doelstelling versus referentiejaar 2008
FY2008
**Aardappelbenuttings-index vastgesteld op 100 voor 2008
FY2014
Progress made
Objectives*
7
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
VisiE & StrategIE • Key Performance Indicators Key Performance Indicator
Referentie FJ 2008
Resultaten FJ 2014
Geboekte vooruitgang
2020 Doelstellingen*
Ongevallen-index (TIR) Verzuimongevallen-index (LTA)
1,86 0,81
0,76 0,38
-59% -53%
Verbeterde werkplekveiligheid
Ziekteverzuim (in %)
4,0%
3,8%
-5,8%
Verbeterde gezondheid & welzijn medewerkers
Training & ontwikkeling medewerkers
Geen structureel programma organisatiebreed
LW Academy ingevoerd
Organisatiebreed programma
Verbeterde ontwikkeling medewerkers
Personeelsverloop (in %)
10,1%
5,0%
-51%
Hogere betrokkenheid medewerkers
Tevredenheid medewerkers (in %) Key Performance gemeten alsIndicator Great Place to Work®
Baseline Geen nulmeting
Results 62% (proef)
Great Place to Work®made -proef voltooid Progress
LW/M-organisatie komt in aanmerking 2020 voor GreatObjectives* Place to Work® (>70%)
First Pass Quality - FPQ (% eindproduct dat voldoet aan specificatie)
98,5%
99,2%
0,7%
100
76
-24%
75%
87%
16%
Performance # publiekeKey terugroepacties van producten
Baseline Nul FY2008
Results Nul FY2014
20 jaar historie Progress made
% diepgevroren producten voorgebakken in gezonde olie (max. 12% verzadigd vet)
22,8%
76,1%
234%
Zoutgehalte LW-producten (zout in % of g/100 g bevroren product)
Retail: 0,5% (LW-friet) FS: 0,7% (LW premium friet)
Retail: 0,5% (LW-friet) FS: 0,55% (LW premium friet)
-20% Zout premium friet
Voedingswaarde-etikettering conform wet en voldoet aan klantverwachting
Vrijwillige etikettering ‘grote 8’
Etikettering ‘grote 8’, zie EU 1169/2011
In overeenstemming
NQ-score commerciële team (NQ = Nutritioneel Quotient)
Basale voedingskennis
Commercieel team getraind op Voeding & Gezondheid
Verbeterde kennis
Duurzaamheidscategorie
Medewerkers
FY2008
Index klachten productkwaliteit**
Bas Alblas/ 1000 ton geproduceerd) (# klachten Managing Director, audits met/resultaat Lamb%Weston Meijer ≥95%
Voedselveiligheid & Kwaliteit
of een cijfer A-kwalificatie
Indicator
Voeding & Gezondheid
* 2020 doelstelling versus referentiejaar 2008
**Index klachten productkwaliteit ingesteld op 100 voor 2008
FY2014
Verbeterde constantheid productkwaliteit
Voldoen aan de impliciete behoeften (veilig voedsel) & verwachtingen 2020van klanten
Objectives*
Verbeterde voedingswaarde Aardappelproducten met LW-merk
Duidelijke voedingswaarde-informatie voor directe klanten & consumenten
8
1
2
Water
Energie & Emissies
3
Aardappel & Afval
Onze Duurzame Zes
4
Medewerkers
5
Voedselveiligheid & Kwaliteit
6
Voeding & Gezondheid
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
WAtEr Achtergrond Minder dan 1% van al het water op onze planeet is zoet water. 70% hiervan wordt gebruikt voor landbouw. Toenemende industrialisatie, bevolkingsgroei en niet-duurzaam management hebben bijgedragen aan waterschaarste in vele regio’s wereldwijd. Hoewel er met waterbronnen in Noord-Europa relatief weinig problemen zijn in vergelijking met andere delen van de wereld, wordt ook onze regio geconfronteerd met aanzienlijke uitdagingen op het gebied van water. Veel landen hebben inmiddels wetgeving geïntroduceerd om deze uitdagingen het hoofd te bieden. In het Verenigd Koninkrijk heeft de regering in 2010 de Flood a nd Water Management Act geïntroduceerd. De Nederlandse regering introduceerde in 2012 de Deltawet. Dit juridisch raamwerk is gericht op het beschermen van Nederland tegen overstroming vanuit zee of vanuit de rivieren, het realiseren van klimaatbestendige stedelijke gebieden en het garanderen van voldoende hoeveelheden zoet water voor volgende generaties.
Bij Lamb Weston / Meijer geloven we sterk in het belang van een gezonde waterhuishouding. Water is een essentiële natuurlijke bron voor een duurzame toekomst en een essentieel onderdeel in onze totale keten. Wereldwijd wordt water gezien als een van de grootste uitdagingen waarmee bedrijven vandaag de dag te maken hebben. Hiervoor is het belangrijk de rol van water voor je totale bedrijfsvoering goed te kennen. Onze focus is het verbruik van vers leidingwater - ons directe waterverbruik in onze fabrieken voor 2020 met 50% te verlagen. Daarnaast onderzoeken we hoe we het beste onze telers kunnen ondersteunen met efficiëntere irrigatiemethoden. Zo verminderen we de hoeveelheid grond- en oppervlaktewater die nodig is voor de irrigatie van gewassen in gebieden met waterstress. Om dit te bereiken, moeten we op meerdere terreinen actie ondernemen. Zo moeten we het waterverbruik binnen onze aardappelketen verminderen in gebieden waar dit het meest urgent is, de als beste geteste methoden voor waterefficiëntie implementeren in onze fabrieken, aanvullende maatregelen voor hergebruik van water uit onze processen onderzoeken en innovatieve technologieën introduceren om de kwaliteit van ons afvalwater te verbeteren
10
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
WATER Doelstelling Onze doelstelling voor 2020 is: verlaging van ons directe waterverbruik per ton eindproduct met 50% en verbetering van de kwaliteit van ons procesafvalwater. Daarnaast willen we onze blauwe watervoetafdruk verlagen in gebieden met waterstress.
PAGINA
11
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
WATER
“In onze fabriek in Kruiningen maken we gebruik van een afvalwaterzuiveringsinstallatie die ons water gedeeltelijk zuivert voordat het wordt geloosd op open zeewater. Door ons te richten op de opstelling van de apparatuur en de behandeling te optimaliseren, hebben we een sterk systeem gecreëerd. Bovendien maximaliseert de installatie de terugwinning van zetmeel, struviet en methaan voor verkoop aan derden of intern gebruik. Ons afvalwaterzuiveringsysteem is een mooi voorbeeld van duurzaamheid in actie waarbij milieu, energie-efficiëntie en procescapaciteit hand in hand gaan.”
“Evides heeft een duurzaamheidsstrategie ontwikkeld met specifieke aandachtspunten. Een daarvan is het hergebruik van grondstoffen en afvalwater. In Kruiningen loopt er momenteel een proef waarbij we onze zuiveringstechnologie testen voordat we tot op industrieel niveau gaan opschalen. Het doel is afvalwater te zuiveren tot drinkwater dat vervolgens weer kan worden ingezet in het productieproces. We zetten onze kennis en ervaring op dit terrein in om onze gezamenlijke duurzaamheidsambities waar te gaan maken.”
Rinco Boender
Markus Flick
Operations manager • LW/M Kruiningen, NL
Manager Evides Industriewater • Rotterdam • NL
12
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
13
WATER Meest opvallende resultaten Sinds 2008 hebben we ons directe waterverbruik - drinkwater dat we in onze fabrieken gebruiken voor onze processen - verlaagd met 7% per ton eindproduct. Om ons waterverbruik binnen de totale keten in het juiste perspectief te plaatsen en om onze doelstellingen voor 2020 te behalen, moesten we eerst beter inzicht krijgen in onze totale watervoetafdruk. Ofwel, inzicht verkrijgen in de totale hoeveelheid verbruikt zoet water voor grondstoffen en in processen in alle schakels van de keten. Daarom hebben in 2013 een onderzoek uitgevoerd naar onze watervoetafdruk*. Hierdoor hebben we een beter inzicht gekregen in de specifieke bijdrage van belangrijke ingrediënten en schakels binnen de keten aan onze totale watervoetafdruk. Het onderzoek heeft ons geholpen te bepalen waar we wijzigingen kunnen doorvoeren om onze waterconsumptie door de hele keten heen te verlagen. Naast dit onderzoek hebben we technologische -, structurele - en ketenverbeteringen doorgevoerd in onze waterprocessen. Een voorbeeld hiervan is het integreren van de ‘Innowater’-zuiveringstechnologie in de waterbehandelingsprocessen op onze locaties. Een ander voorbeeld is het uitvoeren van meerdere veldproeven met druppelirrigatie in teeltgebieden met waterstress. Het doel was om met minder water meer kilogrammen aardappel te genereren (‘more crop per drop’). Op dit moment onderzoeken we in samenwerking met partners in onze keten of we een businesscase voor druppelirrigatie kunnen ontwikkelen. Hierna gaan we verder in op deze en andere projecten, die we in de laatste drie jaar zijn gestart. * Zie “We zijn het meest trots op” voor meer informatie.
Beperken van waterverbruik bij de teelt van aardappelen More crop per drop: waterbesparing, druppel voor druppel Wereldwijd wordt 70% van al het zoete water gebruikt voor het telen van akkerbouwgewassen om mensen en dieren te voeden. Hoewel aardappelen minder water nodig hebben dan vele andere gewassen voor basisvoeding zoals rijst en tarwe, hebben ze relatief grote hoeveelheden water nodig. Het overgrote deel hiervan bestaat uit regenwater. In bepaalde gebieden en tijdens droge perioden moeten gewassen beregend worden. Telers beregenen hun velden meestal met regenkanonnen, die het water over een groot gebied uitsproeien. Een van de nadelen van regenkanonnen is dat ze niet erg nauwkeurig zijn. Ze hebben een waterefficiëntieniveau van 50% tot 70%. In 2012 besloten we uit te kijken naar een betere irrigatiemethode. In samenwerking met enkele telers en Netafim, leverancier van druppelirrigatiesystemen, hebben we een proefproject opgezet om de effecten van druppelirrigatie goed te bestuderen. Uit de proef blijkt dat druppelirrigatie water bespaart, doordat het water langzaam naar de wortels van de plant sijpelt via een netwerk aan irrigatieslangen. Het waterefficiëntieniveau van druppelirrigatie ligt tussen de 80% en 100%. Om meer ervaring op te doen en de effecten van druppelirrigatie verder te bestuderen, hebben we in gebieden met relatieve waterstress in het Verenigd Koninkrijk (VK) en Nederland veldproeven uitgevoerd in samenwerking met onze telers en een aantal externe deskundigen. Momenteel passen we zelf druppelirrigatie toe op 25 hectares in het VK. Door de resultaten van deze proeven zien we goede mogelijkheden de opbrengst en kwaliteit van onze gewassen te verbeteren en het gebruik van grond- en leidingwater te beperken. We hebben echter ook te maken met een aantal technische uitdagingen. In onze huidige proeven proberen we deze technische problemen op te lossen. Ook kijken we naar het toevoegen van voedingsstoffen in het systeem (fertigatie) voor nauwkeurigere
plantenvoeding. Hierdoor kunnen telers besparen op voedingsstoffen en de opbrengst en kwaliteit van de oogst verhogen. Dit zorgt voor een hoger inkomen voor telers. Hogere investeringskosten maken druppelirrigatie in eerste instantie minder aantrekkelijk voor telers dan regenkanonnen. Daarom hebben we een overeenkomst gesloten met Netafim, wereldwijd marktleider op het gebied van druppelirrigatiesystemen, om een businesscase te ontwikkelen voor druppelirrigatie in onze teeltgebieden. Het doel is ervoor te zorgen dat druppelirrigatie vanuit financieel en technisch oogpunt haalbaar wordt voor telers. En, omdat een investering in een dergelijk systeem twee tot drie keer hoger is dan een investering in regenkanonnen, kijken we ook naar alternatieve financieringsmodellen. Bijvoorbeeld via externe partners, die de uitrusting tijdelijk kunnen verhuren of leasen aan onze telers. De doelstelling van dit project is de aardappelteelt duurzamer te maken in teeltgebieden met waterstress. Dit bereiken we door nauw samen te werken met telers en externe bedrijven die onze waarden delen.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
14
WATER Proces van afvalwaterbehandeling Innowater – kringloopsluiting van afvalwater Innowater is een mooi voorbeeld van een project dat zich in de praktijk bewezen heeft als beste methode. In 2008 hebben we Innowater als proefproject opgezet. Het doel was ons procesafvalwater dusdanig te zuiveren, dat we het konden hergebruiken in onze productieprocessen. Het project draaide tot 2010 op een schaal van 10% op onze locatie in Bergen op Zoom. De proefopstelling draait daar nog steeds. De resultaten overtroffen onze verwachtingen. Na het doorlopen van het Innowater-zuiveringsproces, heeft het de kwaliteit van drinkwater. En Innowater verlaagde ons verbruik van
leidingwater met 10%. Hiermee besparen we 70.000 m³ water per jaar. Daarnaast verlaagde het Innowater-project het elektriciteitsverbruik van de fabriek met 290.000 kWh per jaar. Dit komt overeen met het jaarlijks elektriciteitsverbruik van meer dan 80 Nederlandse huishoudens. Daarnaast stond het project garant voor een verhoging van onze biogasproductie met 310.000 m³ per jaar. Dit staat gelijk aan het verbruik van aardgas van meer dan 190 Nederlandse huishoudens*. In 2014 bekroonde McDonald’s het Innowater-project wereldwijd met een van hun ‘Best of Sustainable Supply (BoSS) Awards’, als erkenning voor de toekomstige bijdrage aan duurzaamheid gebruik van water. De komende zes jaar implementeren we de Innowater-zuiveringstechnologie in onze andere Europese productiefaciliteiten.
“In 2014 won het Innowater-project een van de ‘Best of Sustainable Supply (BoSS) Awards’ van McDonald’s als erkenning voor de toekomstige bijdrage aan duurzaamheid van water.” * Bron: milieucentraal
BIOGAS
Hoe werkt het eigenlijk? Fabriek
Gebruikt proceswater
Anaerobe Reactor
Voedselveilig drinkwater
UV behandeling
Schoon drinkwater
Struviet Reactor
Aerobe Reactor
Struviet
Zuiveringsslib
Drinkwater Opslagtank
Leidingwater 35%
Gezuiverd proceswater 65%
Membraan Bioreactor
Omgekeerde Osmose
Innowater-zuivering kan worden onderverdeeld in drie stappen. In de eerste stapworden onopgeloste deeltjes uit het door ons gebruikte procesafvalwater verwijderd met behulp van een membraanbioreactor. In de tweede stap zorgt omgekeerde osmose ervoor dat opgeloste zouten uit het water worden gehaald. Tot slot staat een UV-filter garant voor drinkwaterkwaliteit. Wat overblijft is uiterst schoon, zacht en voedselveilig water. Omdat dit water volledig gedemineraliseerd is, moeten we twee delen gezuiverd ‘innowater’ mengen met één deel leidingwater voordat we het water kunnen hergebruiken. Dit om corrosie van onze roestvrijstalen apparatuur te voorkomen.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
15
WATER Nieuwe manieren om afvalwater te behandelen
Vervolgstappen
Naast het ontwikkelen van Innowater hebben we de afgelopen jaren nog een aantal andere verbeteringen aan onze afvalwaterzuiveringsystemen doorgevoerd. Onze struvietreactoren in Bergen op Zoom en Kruiningen halen fosfaat en stikstof uit het procesafvalwater en binden dit in een mineraalcomplex, genaamd struviet*. Dit heeft twee voordelen. Ten eerste beperkt dit de hoeveelheid chemicaliën die we moeten gebruiken voor de behandeling van procesafvalwater. Ten tweede kunnen we het struviet als natuurlijke meststof verkopen aan akkerbouwers en boomkwekerijen. Daarnaast hebben we in de afgelopen zes jaar een NAS-reactor (Nieuw Actief Slib) geïnstalleerd op onze locaties in Bergen op Zoom en Kruiningen. Dit heeft geresulteerd in 40% minder afvalwaterslib en eenzelfde verlaging van de hoeveelheid chemicaliën die we gebruiken om het slib te laten bezinken.
In de komende zes jaar richten we ons op het implementeren van de Innowater-technologie in onze andere locaties. Kruiningen is als eerste aan de beurt. We zullen de technologie hier in de loop van 2015 invoeren. We blijven trouw aan ons commitment ons directe waterverbruik voor 2020 met 50% per kilo eindproduct ter verlagen, ten opzichte van het verbruik in 2008. Hoewel we ons verbruik tot nu toe slechts met 7% hebben verlaagd, weten we dat we met de invoering van de Innowater-zuiveringstechnologie ons ambitieuze doel kunnen behalen. We blijven investeren in manieren om onze blauwe watervoetafdruk in de totale keten te verlagen. Dit doen we op basis van de inzichten uit onze watervoetafdrukstudie.
* Struviet is MgNH4PO4
Algen – stof tot nadenken Van boekjaar 2012 tot 2014 hebben we met meerdere belanghebbenden een proefproject uitgevoerd om op kleine schaal algen te kweken in het met behulp van proceswater uit Kruiningen (zoals vermeld in ons vorige duurzaamheidsverslag). In ons warme procesafvalwater groeien algen op een natuurlijke manier, door fosfaat en stikstof te consumeren onder invloed van licht en CO2. Het resultaat van het proefproject was schoon procesafvalwater en algen. Het is ons echter niet gelukt het proefproject met alle partners op te schalen naar een economisch haalbaar niveau. We geloven echter in deze technologie en blijven zoeken naar andere mogelijkheden om met behulp van algen procesafvalwater te zuiveren. Zo kijken we naar de mogelijkheid algen in te zetten om ons afvalwater te zuiveren via een open systeem, in plaats van de klassieke aerobe behandeling van afvalwater. Voor deze klassieke behandeling zijn veel energie en chemicaliën nodig. Met de inzet van algen kunnen we op een natuurlijkere manier een betere oppervlaktewaterkwaliteit bereiken.
Een tweede focusgebied is om in samenwerking met andere belanghebbenden een businesscase voor druppelirrigatie te ontwikkelen. Op dit moment lopen er al meerdere proeven bij telers die aardappelen voor ons telen in gebieden met waterstress. Andere toekomstige stappen hebben onder andere betrekking op het sluiten van de mineralenkringloop. Hoe kunnen we met onze processen voor de behandeling van procesafvalwater hieraan bijdragen? Onderzoek heeft aangetoond dat het mogelijk is waarde te creëren uit procesafvalwater door hernieuwbare hulpbronnen te produceren, zoals bioplastics. Om dit te kunnen doen, moeten we kijken naar de mogelijkheden van een behandeling met algen. Een andere mogelijkheid is door de inzet van eiwitten in het procesafvalwater polymeren te creëren.
We zijn het meest trots op
de watervoetafdruk van onze producten precies is. We hebben daarom de totale watervoetafdruk van onze totale Europese toeleveringsketen onder de loep genomen. Dit omvat alle water dat wordt gebruikt tijdens de teeltfase voor onze belangrijkste ingrediënten (aardappelen, plantaardige olie en zetmelen voor een eventueel kruidenlaagje) en het water dat we op onze vijf productiefaciliteiten verbruiken inclusief de verpakkng van onze producten. * Het onderzoek naar onze watervoetafdruk is uitgevoerd door RoyalHaskoningDHV, een Nederlands adviesbureau met ruime kennis van het meten van productwatervoetafdrukken met behulp van de Water Footprinting (WF) methode ontwikkeld door professor Hoekstra van de TU Twente.
Inzicht in onze productwatervoetafdruk In 2013 hebben we een studie laten uitvoeren naar onze watervoetafdruk*. Hierin wilden we meten wat het effect is van de belangrijkste ingrediënten en schakels in onze keten op onze watervoetafdruk. Het doel was diepgaand inzicht te verkrijgen in de totale watervoetafdruk van ons eindproduct. Het onderzoek leerde ons dat het belangrijker is om de invloed van onze blauwe watervoetafdruk te begrijpen in gebieden met waterstress - met name als telers hun gewassen moeten beregenen - dan om te weten hoe groot
“Toekomstige stappen hebben o.a. betrekking op de manier waarop we onze processen voor de behandeling van afvalwater het beste kunnen inzetten om de mineralenkringloop te sluiten.”
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
WATER
Product Watervoetafdrukken
Inzicht in onze watervoetafdruk Een van de belangrijkste inzichten van het onderzoek was dat 91% van onze totale productwatervoetafdruk wordt gecreëerd door het telen van grondstoffen voor onze eindproducten (aardappelen en olie). Slechts 7% is nodig voor onze productieprocessen en slechts 2% voor het maken van verpakkingen. Van deze 91% is slechts een derde deel nodig voor de teelt van aardappelen. Tweederde deel is nodig voor de teelt van oliezaden voor het voorbakken van onze producten. Bijvoorbeeld zonnebloemen, koolzaad en palmnoten. Onze producten bevatten gemiddeld slechts 6% olie en 94% aardappel. We realiseren ons dat deze beperkte hoeveelheid plantaardige frituurolie van grote invloed is op de totale productwatervoetafdruk.
105 liter
2.400 liter
1 portie afgebakken LW frites
1 hamburger
2.400 liter
140 liter
100 gram chocolade
1 kop koffie
“Onze watervoetafdrukstudie heeft ons inzicht gegeven in de bijdrage van de belangrijkste ingrediënten en schakels in onze keten op de totale watervoetafdruk van onze producten”
“Wereldwijd wordt 70% van alle zoetwater gebruikt voor het telen van akkerbouwgewassen voor mens en dier.”
De watervoetafdruk van een product is de totale hoeveelheid zoetwater dat in alle verschillende fasen van de keten gebruikt wordt om een product te produceren. De watervoetafdruk kan worden onderverdeeld in drie specifieke watersoorten. Dit zijn:
16
Groen water
Blauw water
Grijs water
Dit is de hoeveelheid regenwater die nodig is om onze producten te produceren en omvat ook verdamping op een veld tijdens de teeltperiode.
Dit is de hoeveelheid oppervlakteen grondwater nodig om onze eindproducten te produceren. Dit omvat irrigatie en verdamping op een veld tijdens de teeltperiode.
Dit is de hoeveelheid water nodig om vervuiling dusdanig te verdunnen dat de waterkwaliteit boven de (locale) waterkwaliteitsnormen blijft. Grijs water wordt niet fysiek gebruikt om producten te produceren.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
Bijdrage per schakel in onze keten aan totale productwatervoetafdruk Samenstelling totale watervoetafdruk
Productie 7% Battermix 2%
Groene watervoetafdruk
Verpakking 2%
Verpakking 3% Aardappelen 33%
Battermix 2%
Blauwe watervoetafdruk Productie 23%
Aardappelen 29%
Productie 25% Aardappelen 45%
Battermix 6%
Frituurolie 56%
Inzicht in water ‘hotspots’ Een andere belangrijk resultaat van het onderzoek is dat we onze impact op de zogenaamde water ‘hotspots’ beter begrijpen. Hotspots zijn teeltgebieden met waterstress, die geïrrigeerd moeten worden - en dus een blauwe watervoetafdruk hebben -. Het telen van aardappelen in hotspots draagt bij aan lokale waterstress. De volgende stap is natuurlijk dat we de resultaten van het onderzoek vertalen naar actie. Op basis van het onderzoek hebben we een aantal mogelijke manieren geformuleerd om de impact van de totale watervoetafdruk van onze producten te verlagen. Een voorbeeld is onze telers en andere ketenpartners voor oliegewassen in gebieden met waterstress aan te moedigen over te stappen op efficiëntere irrigatiemethoden, zoals druppelirrigatie. Een ander voorbeelden is het verkennen van de mogelijkheden voor tijdelijke opslag van regenwater. Daarnaast bereiden
Grijze watervoetafdruk
Frituurolie 66%
Verpakking 1% Aardappelen 44%
Battermix 2%
Frituurolie 26%
we ons binnen onze eigen operationele activiteiten voor op de implementatie van de Innowater-zuiveringstechnologie. De Innowater-technologie is onze belangrijkste strategie ons directe waterverbruik met 50% te verlagen, conform onze doelstellingen voor 2020.
De belangrijkste uitdaging Ons doel om ons directe waterverbruik met 50% per ton eindproduct te verlagen en onze blauwe watervoetafdruk (gebruik van grond- en oppervlaktewater) te verlagen in gebieden met waterstress, vormen de speerpunten van ons duurzame waterbeleid. Hoewel 91% van de productwatervoetafdruk gerelateerd is aan de teelt van de belangrijkste gewassen, vertegenwoordigt het waterverbruik in onze fabrieken (grond- en leidingwater) een kwart van onze totale blauwe watervoetafdruk. Als we erin
Frituurolie 28%
slagen dit verbruik met de helft te verminderen via volledige zuivering van ons procesafvalwater voor hergebruik binnen onze productieprocessen, maakt dit nog altijd een groot verschil. De grootste uitdaging ligt erin om onze partners in de keten, zoals telers, te beïnvloeden hun gebruik van grond- en oppervlaktewater voor het telen van gewassen in gebieden met waterstress te beperken.
17
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
Direct waterverbruik Lamb Weston / Meijer
5.000.000 4.500.000 4.000.000 3.500.000 3.000.000 2.500.000 2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000 0
7
We hebben ons directe waterverbruik verlaagd met 7% per ton eindproduct.
6
In m3 per ton eindproduct
5
FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
4 3 2 1 0
FJ 2014
Waterhergebruik in voorgaande productiestap 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2%
FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
Waterhergebruik in zelfde productiestap 35%
We hergebruiken ons water waar mogelijk en als het geen negatief effect heeft op voedselveiligheid en productkwaliteit.
30% 25% 20% Percentage hergebruik
Percentage hergebruik
Totaal waterverbruik in m3
Totale waterverbruik Lamb Weston / Meijer
0 FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
15% 10% 5% 0 FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
18
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PaGINA
ENERGIE & EMISSIES Achtergrond Wetenschappers geloven dat een mondiale temperatuurstijging van meer dan 2°C ten opzichte van de temperatuur vóór de industrialisatie kan leiden tot catastrofale klimaatveranderingen. In 1997 sloten wereldleiders voor het laatst een klimaatverdrag af, het Kyoto-protocol. Sindsdien is de wereld drastisch veranderd. De ontwikkelingslanden zijn nu verantwoordelijk voor de helft van de wereldwijde uitstoot. In een poging catastrofale klimaatveranderingen te voorkomen, zijn alle partijen die deelnamen aan de VN-klimaattop in Lima in december 2014 overeengekomen hun broeikasgasemissies te beteugelen. Ook zijn ze overeengekomen hun inspanningen ter verhogen om kwetsbare bevolkingsgroepen te helpen zich aan te passen aan de impact van klimaatverandering. Tijdens de volgende VN-klimaattopeind eind 2015 in Parijs hopen wereldleiders een nieuw klimaatverdrag overeen te komen.
Bij Lamb Weston / Meijer blijven we ons richten op het verbeteren van de energie-efficiëntie in al onze bedrijfsactiviteiten. Tegelijkertijd gaan we door met het verlagen van broeikasgasemissies in onze totale keten, door nauw samen te werken met onze belangrijkste ketenpartners. In de periode 2012-2014 hebben we meer dan 80 projecten uitgevoerd om ons energieverbruik terug te dringen. Dit varieert van directe energiebesparende maatregelen tot projecten die de efficiëntie in de keten verhogen. In 2013 introduceerde de Europese Unie een nieuwe Europese energie-efficiëntie richtlijn (Energy Efficiency Directive - EED, verplicht per 2015) om efficiënt energiegebruik in de totale energieketen te bewerkstelligen. De publicatie van deze richtlijn viel samen met onze beslissing om ISO 50001certificering aan te vragen. Hierdoor kunnen we onze energiemanagementsystemen integreren met onze algehele inspanningen om ons kwaliteit- en milieumanagement te verbeteren en tegelijkertijd aan de EED-eisen te voldoen.
19
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
ENERGY & EMISSIONS Doelstelling Onze doelstelling voor 2020 is: ons directe energieverbruik per ton eindproduct en onze broeikasgasemissies beide met 30% te verlagen. Daarnaast richten we ons op verlaging van de totale CO2-voetafdruk in onze hele keten.
PAGINA
20
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
21
ENERGY & EMISSIONS Meest opvallende resultaten Hoewel we nog maar halverwege onze reis naar 2020 zijn (t.o.v. 2008), hebben we onze doelen voor verlaging van zowel ons energieverbruik als de emissie van broeikasgassen voor 2014 weten te overtreffen. De afgelopen drie jaar hebben we meer dan 80 projecten uitgevoerd om ons energieverbruik en emissies in onze totale keten terug te dringen. Deze projecten hebben geleid tot opzienbarende successen op het gebied van energie en emissies. Een aantal relevante projecten van de afgelopen drie jaar lichten we hierna veder toe.
“McDonald’s vertrouwt op samenwerking met toonaangevende leveranciers in het nastreven van onze visie om al ons voedsel en onze verpakkingen duurzaam in te kopen. De ambitie van LW/M om klimaatverandering aan de kaak te stellen, gecombineerd met het enthousiasme voor het testen van nieuwe ideeën en technologieën - of het nu gaat om natuurlijke koelmiddelen of proeven met drones voor optimalisatie van bemesting maakt hen tot een vertrouwde en gewaardeerde leverancier. Het is dit soort innovatief denken dat LW/M in 2014 een van de 50 ‘Best of Sustainable Supply Awards’ opleverde uit 600 andere inzendingen wereldwijd van McDonald’s leveranciers.”
Jacqui Macalister
Senior Manager Sustainable Supply • McDonald’s Europe • Londen • UK
Energieteams: het echte samenwerken
Energieverbruik: waar minder meer is
De slimme stoomschiller
Een van de meest effectieve stappen die we hebben gezet om energieverbruik en emissies terug te dringen, was het opzetten van energieteams binnen al onze productiefaciliteiten. Door kennis en best practices in onze hele organisatie te delen, kunnen we ons energieverbruik en emissies verlagen. De energieteams bestaan uit specialisten van verschillende afdelingen, waaronder controllers, milieuspecialisten, plant managers en de corporate energiemanager. De teams hebben zich ten doel gesteld 2,5% energie per jaar te besparen en 1% water per jaar te besparen. Om deze doelen te behalen, draaien er op alle fabrieken vijf continu doorlopende projecten die ieder binnen 12 maanden afgerond moeten worden. En omdat de facility manager er direct bij betrokken is, kunnen besluiten over te financieren projecten snel genomen worden. De best practices kunnen ondertussen direct met andere locaties gedeeld worden door de energiemanager.
Hergebruik van restwarmte
Ieder jaar verwerken we meer dan één miljard kilo aardappelen. De meeste hiervan moeten worden geschild. We zijn doorlopend op zoek naar manieren om te innoveren om onze interne efficiëntie te verhogen. In 2013 hebben we samen met een van onze leveranciers een verbeterde stoomschiller ontwikkeld: de eco-peeler. Het systeem voert stoom onder hoge druk aan, waardoor het water in de aardappel net onder de schil gaat koken. Zodra we de druk plotseling weghalen, springt de schil los van de aardappel. Het principe van dit systeem is in essentie gelijk aan onze andere stoomschillers. De eco-peeler verwijdert de schil echter sneller en efficiënter. En omdat er kleinere vaten in de stoomschiller zitten, hebben we 20% minder stoom nodig per ton aardappelen. De eco-peeler bespaart dus niet alleen tijd, maar ook energie. De eco-peeler gebruiken we in Oosterbierum, de fabriek waar het systeem werd ontwikkeld en getest. We hebben het systeem als eerste bedrijf ter wereld in gebruik hebben genomen. Hier zijn we trots op. We zijn van plan de eco-peeler, als best bewezen methode, de komende twee jaar op onze andere locaties in gebruik te nemen.
We produceren friet en andere gefrituurde aardappelproducten. En we produceren veel: zo’n 12 miljoen porties per dag. Voor het voorbakken van onze producten verhitten we onze plantaardige olie tot zeer hoge temperaturen. Hiervoor is veel energie nodig en hierbij komt veel hitte vrij. In plaats van deze hitte naar buiten af te voeren, maken we gebruik van warmtewisselaars die deze restwarmte van onze bakovens opvangen. Vervolgens gebruiken we deze opgevangen restwarmte in ons productieproces, zoals in drogers en blancheurs. Hierdoor kunnen we onze directe energiebehoefte terugdringen. Tegelijkertijd vangen we de geurende bakdampen van onze bakovens op en verbranden deze in een intern systeem. Dit leidt tot blijere buren.De frituurlucht zou anders naar buiten wordt gestuurd en blijft nu tot een minimum beperkt. Ieder jaar winnen onze warmtewisselaars voldoende energie terug om onze aardgasconsumptie met 320.000 GJ te verlagen (t.o.v. 2008). Dit staat gelijk aan het jaarlijks aardgasverbruik van meer dan 5500 Nederlandse huishoudens*. * Bron: milieucentraal
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
22
ENERGY & EMISSIONS ISO 50001: meer dan alleen getallen We zijn altijd op zoek naar manieren om waar we maar kunnen onze energie-efficiëntie te verhogen. In 2013 hebben we besloten ons energiemanagementsysteem naar een hoger niveau te tillen. Dit besluit viel samen met de introductie van de Europese Energie-Efficiëntie Richtlijn (EED). De EED is een raamwerk van maatregelen ter bevordering van de energie-efficiëntie in heel Europa. De richtlijn treedt vanaf januari 2015 in werking. Deze ontwikkelingen hebben ons ertoe aangezet ISO 50001certificering aan te vragen. Dit is een internationale certificering voor energiemanagementsystemen, die organisaties helpt hun energiecon-
We zijn het eerste bedrijf binnen onze sector met een multi-site ISO 50001 certificaat. Doordat onze productiefaciliteiten wereldwijd tot de meest energie-efficiënte in onze sector behoren, zijn extra energiebesparingen een echte uitdaging voor ons. Wij zijn ervan overtuigd dat de ISO 50001certificering ons zal helpen verder te verbeteren. Bovendien toont de
Vermindering CO2-emissies uit energie
Vermindering direct energieverbruik
FJ 2020
FJ 2019
FJ 2018
FJ 2017
FJ 2016
0%
Doel FJ 2014 FJ 2015
Doel FJ 2020
5% FJ 2014
FJ 2020
FJ 2019
FJ 2018
FJ 2017
FJ 2016
FJ 2015
FJ 2014
FJ 2013
FJ 2012
FJ 2011
FJ 2010
FJ 2009
Doel FJ 2014
FJ 2013
5%
Actuele reductie
10%
FJ 2012
Actuele reductie
10%
15%
FJ 2011
15%
20%
FJ 2010
20%
25%
FJ 2009
25%
30%
FJ 2008
30%
Percentage reductie per ton eindproduct
35%
FJ 2008
Percentage reductie per ton eindproduct
35%
0%
certificering aan dat we handelen in overeenstemming met de nieuwe EED. De overheid zal daarom geen extra energie audits uitvoeren bij onze gecertificeerde vestigingen.
sumptie effectiever te beheren en te managen. Als onderdeel van de certificeringsprocedure hebben onze energieteams een analyse uitgevoerd om te kijken wat we hiervoor nog aanvullend moesten doen. Na enkele acties hebben we in juni 2014 de multi-site ISO 50001-certificering voor onze drie Nederlandse fabrieken behaald.
Doel FJ 2020
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
23
ENERGY & EMISSIONS Emissies omlaag, efficiëntie omhoog Van bacteriën naar biogas via anaerobe vergisting We maken gebruik van afvalwaterbehandelingsinstallaties om ons procesafvalwater te zuiveren. Maar dat is niet alles wat de installaties doen. In de afvalwaterbehandelingsinstallaties*gebruiken we bacteriën die organisch materiaal in het proceswater opeten en omzetten in biogas. In het verleden gebruikten we dit biogas om elektriciteit en hitte te produceren. De afgelopen paar jaar hebben we onze processen gedeeltelijk aangepast. We gebruiken het biogas nu rechtstreeks om onze stoomketels op te stoken. Tegelijkertijd hebben we de efficiëntie van onze afvalwaterbehandeling verbeterd. Dit heeft geleidt tot 50% meer productie en gebruik van biogas. Momenteel gebruiken we 88% van het biogas voor de productie van energie. Het is onze doelstelling dit de komende jaren op te schroeven naar 95%. * We produceren biogas op al onze productiefaciliteiten, met uitzondering van Wisbech.
Lagere emissies en bescherming van de ozonlaag Per 2014 maken we op al onze locaties nog uitsluitend gebruik van koelen vriesapparatuur met ammoniak. Voorheen maakten we gebruik van R22-gekoelde vriessystemen. R22 is een gas dat de ozonlaag aantast. In 2013 hebben we ons laatste grote R22-gekoelde vriessysteem vervangen door een systeem dat koelt met ammoniak, een zeer energie-efficiënte systeem. Met het nieuwe systeem besparen we 1,8 miljoen KWh elektriciteit per jaar. Dit komt overeen met het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van 500 Nederlandse huishoudens.
De NOx-emissie van onze boilersystemen monitoren we continu en we rapporteren deze cijfers aan de overheid. We voldoen aan alle relevante emissiewetgeving. Tegelijkertijd worden onze NOx- en SO2- emissieniveaus jaarlijks door externe, gecertificeerde bedrijven gemeten en aan de overheid gerapporteerd. Onze boilersystemen voldoen nu al aan de nieuwe Europese regelgeving, die vanaf 2016 in werking treedt. Deze wet regelt dat toegestane emissies van deze ozonaantastende gassen verder worden gereduceren. Ons doel is de CO2- emissies uit direct energieverbruik voor 2020 met 30% te verlagen (t.o.v. de uitstoot in 2008). We liggen goed op koers om dit doel te bereiken. Halverwege zijn we erin geslaagd onze emissies al met 16,4% te verlagen. Dit hebben we bereikt door meer groene elektriciteit (zoals biogas) en minder gas en elektriciteit te gebruiken. Hiermee tonen we ons commitment en leiderschap op dit thema in de sector.
“De MCT , geïnitieerd door LM/M in 2008, heeft de CO2-emissies voor alle betrokken bedrijven met 87% gereduceerd door 18.180 ton CO2-emissies uit onze toeleveringsketens te verwijderen.”
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
24
ENERGY & EMISSIONS Verlaging van de CO2-voetafdruk in onze keten: scope 3 broeikasgasemissies* Duurzame transportoplossingen: van wegtransport naar vervoer over water en per spoor Lamb Weston/ Meijer beschikt niet over eigen vrachtwagens. We zetten logistieke partners in om onze eindproducten naar klanten te vervoeren. Tot 2008 werden de meeste producten bestemd voor het Europese vasteland nog uitsluitend per vrachtwagen vervoerd. Omdat onze bedrijfsstrategie is om over te gaan op duurzamere multimodale vervoersoplossingen, vervoeren we vandaag de dag een steeds groter volume per spoor en over water. Onze belangrijkste doelstelling is de emissies in de hele keten te verlagen, met een gelijkwaardige of betere service aan onze klanten tegen gelijke of lagere kosten per eenheid product. Vanaf 2008 hebben we veel verbeteringen in ons transport- en distributienetwerk doorgevoerd. Hierdoor besparen we miljoenen wegkilometers per jaar en verlagen we de CO2-emissie in onze waardeketen aanzienlijk. In 2010 hebben we het aantal vrieshuizen verder teruggebracht, van zeven naar slechts drie stuks: één in Nederland, één in het Verenigd Koninkrijk en één in Oostenrijk. In samenwerking met onze logistieke partner Visbeen hebben we in 2011 ons goederentransport verbeterd door over te stappen op een centrale verkeerstoren. Van hieruit worden alle routes naar klanten op de meest duurzame en efficiënte manier ingepland (via weg, water en/ of spoor). Dankzij al deze veranderingen kunnen we nu beter gebruikmaken van de mogelijkheden van multimodale transportoplossingen. Het resultaat is dat het vervoer naar onze klanten zo milieuvriendelijk mogelijk plaatsvindt. Zo wordt 98% van onze ladingen naar het Verenigd Koninkrijk vervoerd
via onbemande ferrytrailers. Tot 2012 vervoerden we 100% met bemande vrachtwagens via de Eurotunnel. En 95% van onze ladingen naar Spanje en Zweden wordt momenteel per spoor of veerboot vervoerd, ten opzichte van 100% over de weg tot 2012.
Dit is een verlaging van 83% t.o.v. referentiejaar 2008, toen onze containers nog over de weg naar Rotterdam werden vervoerd. Uit dit voorbeeld blijkt de kracht van samenwerking om emissies in meerdere toeleveringsketens te verlagen en een gezamenlijke waarde te creëren voor iedereen.
MCT - teamwerk: samen bereikt iedereen meer
Als we onze producten over de weg vervoeren, zorgen we altijd voor een optimale beladingsgraad. Een van de opties is het gebruik van extra lange en zware voertuigen (LZV’s). Deze oplossing is momenteel echter alleen in Nederland wettelijk toegestaan. Dergelijke voertuigen hebben 30% meer laadvermogen dan de traditionele vrachtwagens. Hierdoor wordt het aantal vervoerskilometers per kilogram product gereduceerd.
We hebben ons ingespannen om meer vrachtwagens van de weg te halen. En om meer containers, bestemd voor overzeese bestemmingen, te vervoeren via binnenvaartschepen vanuit ons distributiecentrum in Bergen op Zoom naar de havens van Rotterdam of Antwerpen. In 2008 zijn we in de haven van Bergen op Zoom gestart met het ontwikkelen van de Markiezaat Container Terminal (MCT). Sindsdien hebben we elk jaar meer containers verscheept via de binnenvaart. We hebben andere lokale bedrijven weten te inspireren ook meer containers ter vervoeren via de binnenvaart. Om de beladingsgraad nog verder te optimaliseren, zijn we een nauwe samenwerking aangegaan met Nuplex, Ricoh, Sabic, Phillip Morris en Visbeen. We richten ons nu op het verlagen van het aantal lege retourladingen, met als doel om straks geen enkele lege retourlading meer te hebben. Het project loopt inmiddels zes jaar en de cijfers spreken voor zich. Momenteel wordt 98% van onze containers voor overzeese bestemmingen vervoerd via de binnenvaart van ons distributiecentrum in Bergen op Zoom naar de havens in Rotterdam of Antwerpen. En per week worden er nu 875 containers via de MCT verscheept, waarvan 130 containers met Lamb Weston producten. Dit in 2008 door LW/M opgestarte project heeft de CO2-emissies in de hele keten met 87% verlaagd. Dit is 18.180 ton CO2-emissies minder. De 130 LW/M-containers per week zorgen voor een besparing van bijna één miljoen wegkilometers en 750 ton CO2 per jaar.
* Er zijn drie verschillende soorten GHG-emissies: • Directe emissies (scope 1), ontstaan als gevolg van bedrijfsactiviteiten in eigendom van of beheerd door een bedrijf zelf • Indirecte emissies (scope 2) , ontstaan als gevolg van het opwekken van ingekochte of aangeschafte elektriciteit, verwarming, koeling en stoom verbruikt door een bedrijf • Overige indirecte emissies (scope 3), ontstaan als gevolg van alle indirecte emissies (die niet tot scope 2 gerekend worden) die plaatsvinden buiten een bedrijf om, waaronder emissies vooruit en terug in de totale keten.
In totaal heeft onze focus op duurzamer transport geleid tot een besparing van ruim 5,2 miljoen wegkilometers per jaar ten opzichte van 2008. Dit staat gelijk aan 130 keer de wereld rondrijden en leidt tot een vermindering van de jaarlijkse CO2-emissie in onze keten van 4.642 ton (t.o.v. 2008). We blijven zoeken naar manieren om ons multimodale transportsysteem verder te optimaliseren door meer vervoer over water of per spoor om zo emissies binnen onze keten te beperken.
“Onze focus op duurzamer transport heeft geleid tot 5,2 miljoen minder wegkilometers per jaar. Dit is een afstand die overeenkomt met 130 keer de wereld rond en verlaagt de CO2-emissies in onze toeleveringsketen met 4.642 ton per jaar.”
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
ENERGY & EMISSIONS Duurzame landbouw We spannen ons tot het uiterste in CO2-emissies in onze hele toeleveringsketen te verminderen. Onze studie in 2008 naar de opbouw van onze CO2-voetafdruk bood ons inzicht in de vraag welke onderdelen de grootste bijdrage leveren aan onze totale emissie. Uit het onderzoek is gebleken dat de helft van de CO2-voetafdruk van onze producten wordt veroorzaakt door broeikasgasemissies tijdens het telen en bewaren van aardappelen. Bijvoorbeeld door rijden tijdens het poten, bemesten, rooien en opslaan van onze aardappelen. Voor een verdere verlaging van energieverbruik en CO2-uitstoot is het van belang dat de grootste bijdragers aan CO2-emissie, waaronder onze telers hun efficiëntie verhogen.
Hoe zonlicht onze aardappelen koel houdt We hebben het hele jaar door een constante aanvoer van kwalitatief hoogwaardige aardappelen nodig. Deze aanvoer moet echter komen van slechts één oogst per seizoen. Om aan onze vraag te kunnen voldoen, moeten onze telers de meeste aardappelen die ze produceren opslaan. Een kwart bewaren ze voor langere tijd, tot aan het voorjaar of het begin van de zomer. Om de kwaliteit te waarborgen, moeten de aardappelen te allen tijde koel blijven (6-8°C) en worden ze tijdens de warmere maanden mechanisch gekoeld. Een van de nadelen van koeling tijdens de warmere zomermaanden is dat het veel energie vraagt. Met zonnepanelen op de aardappelbewaarloodsen verandert dit nadeel in een voordeel. Zonnecellen produceren namelijk meer energie als de zon schijnt. En juist als de zon schijnt hebben de telers meer energie nodig om de aardappelen koel te houden. In 2012 zijn we begonnen het gebruik van zonnepanelen op de daken van bewaarloodsen te stimuleren onder onze telers. Het doel is hun energiekosten te verlagen en hun uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Sommige telers zijn inmiddels zelfs energieneutraal geworden. In 2014 hebben we een nulmeting gedaan onder onze telers om na te gaan of ze gebruikmaken van zonne- of windenergie. In de toekomst zullen we het gebruik van duurzame energie door onze telers jarlijks monitoren en willen we hen stimuleren over te stappen op zonnecellen voor het koelen van hun bewaarloodsen.
Precisielandbouw & drones Een goede manier voor telers om kosten, energie en afval te besparen, is precisielandbouw. In het Verenigd Koninkrijk lopen er een aantal proeven om gebruik van meststoffen te optimaliseren. Dit gebeurt door voedingsstoffen in de grond intensief in kaart te brengen en de meststoffengift hierop aan te passen. GPS-gestuurde apparatuur is in staat verschillende hoeveelheden meststof automatisch toe te dienen. Om het effect op het gewas te bepalen wordt vervolgens de opbrengst van het betreffende veld in kaart gebracht. Daarnaast doet men in het Verenigd Koninkrijk ervaring op met het volgen van de gewasontwikkeling via luchtfoto’s gemaakt door drones (onbestuurde kleine vliegtuigjes). We zijn ook betrokken bij een vergelijkbaar project met een aantal telers in Nederland. Het doel is te bepalen of het haalbaar is om op bredere schaal drones in te zetten voor de optimalisatie van de meststoffengift tijdens aardappelteelt. Dit project loopt van 2014 tot 2016.
25
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
Bijproducten & afval 3.571 Gebouwen & machines Verpakking 3.261 19.283 Energie 190.267
Aardappelen 230.071
26
CO2-emissies FJ 2014 in ton per jaar
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
“De helft van de totale CO2-productvoetafdruk wordt veroorzaakt door activiteiten tijdens de teelt tot en met de opslag van aardappelen”
Totaal ton CO2-emissies 451.793 449.774 395.267 456.083 per jaar Ton CO2 per ton product Percentage reductie CO2 emissies van alle locaties en alle producten
Zakenreizen 3.915
0,710
0,650
0,643
0,639
0%
8.5%
9.4%
10%
Transport 5.714
Vervolgstappen De komende twee jaar concentreren we ons op een aantal gebieden om energieverbruik terug te dringen en emissies te verlagen. Hierbij bouwen we voort op onze bewezen kracht innovatieve oplossingen te ontwikkelen. Ten eerste gaan onze energieteams de best bewezen technieken binnen alle productiefaciliteiten implementeren. Ten tweede gaan onze medewerkers werken met digitale ‘dashboards’ in onze fabrieken die het verbruik van water, energie en aardappelen monitoren. Deze dashboards helpen medewerkers efficiëntere productiemethoden te ontwikkelen en energieverbruik te verminderen. Ten derde zullen we onze routekaart gebruiken om toekomstig beleid op het gebied van energie en emissies te ontwikkelen. Hierbij kan het ook gaan om mogelijkheden samen te werken met andere lokale bedrijven. Als
een lokaal bedrijf in de buurt van onze fabriek(en) bijvoorbeeld restwarmte over heeft, dan zouden wij die kunnen benutten voor onze processen. Beide bedrijven zouden hierbij gebaat zijn. Bovendien ondersteunt het onze visie om gezamenlijke waarde te creëren.
We zijn het meest trots op
SMS - Sustainable Manufacturing Synergy We willen dat al onze producten in een keer goed worden geproduceerd. In 2013 hebben we in dit kader een belangrijke stap voorwaarts gezet. In samenwerking met een gespecialiseerd bedrijf hebben we een uitermate geavanceerd SMS (Sustainable Manufacturing Synergy) systeem ontwikkeld
voor onze vestiging in Bergen op Zoom. Het systeem maakt gebruik van een modelgebaseerde voorspellende regeling en is in staat afwijkingen in het productieproces in een veel vroeger stadium te herkennen en automatisch aanpassingen door te voeren in processettings. Hierdoor worden er veel meer eindproducten in een keer goed geproduceerd. We hebben het SMS-systeem geïmplementeerd in onze vestigingen in Bergen op Zoom en Kruiningen. Het rendement van onze aardappelbenutting hebben we hier met 1% zien toenemen. De hogere aardappel- en energie-efficiëntie heeft geleid tot jaarlijkse besparingen van rond de 27.530 GJ en een afname van onze CO2-emissies met 1.768 ton. Dit komt overeen met het jaarlijks energieverbruik van meer dan 200 Nederlandse huishoudens.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
ENERGY & EMISSIONS Dit omvangrijke project heeft in 2014 de overkoepelende ‘Sustainable Development Award of Excellence’ van ConAgra Foods* gewonnen. Hier zijn we bijzonder trots op. Ons SMS-systeem werd gekozen uit 85 inzendingen en beloond met de hoogste prijs wereldwijd binnen de organisatie. Dit vanwege de bijdrage aan het verhogen van efficiënt gebruik van grondstoffen en energie en het verbeteren van de productconsistentie en -kwaliteit. * Dit was een interne prijs van ConAgra Foods, een van onze twee aandeelhouders.
De belangrijkste uitdaging Als grootverbruiker van elektriciteit zijn we in staat contracten af te sluiten tegen lage prijzen. Dat betekent dat investeringen in duurzame vormen van energie niet alleen relatief duur zijn, maar ook gepaard gaan met een veel langere terugverdientijd. Dit kan een extra uitdaging vormen voor de toekomst. Om dit te ondervangen kijken we momenteel naar creatieve manieren om energieverbruik door de hele keten verder te verlagen. Zo moedigen we onze telers bijvoorbeeld aan zonnepanelen op hun aardappelbewaarloodsen te plaatsen. We kijken ook naar creatieve partners in de markt die bereid zijn te investeren in groene energie, die wij dan gegarandeerd voor langere periodes van hen zullen afnemen. We geloven echter ook dat kleine projecten een groot verschil kunnen maken. Zo hebben we ons energie-intensieve verlichtingssysteem op de verpakkingsafdeling in Bergen op Zoom vervangen door energiezuinige LED-verlichting. Door groot te denken en klein te handelen en door enthousiasme te creëren onder al onze medewerkers voor het delen van ideeën, zullen we blijven innoveren en waar mogelijk nieuwe energiebesparende oplossingen blijven ontwikkelen.
“MPC is een ‘automatische piloot’ voor onze productielijnen die de benutting van onze lijnen optimaliseert, afwijkingen in kwaliteit minimaliseert en het energieverbruik verlaagt. Ik heb nu tijd om over andere verbeteringen na te denken.”
Alwin Rozeboom
Operator • LW/M Bergen op Zoom • NL
“Ons SMS-systeem werd door ConAgra Foods uit 85 inzendingen gekozen en beloond met de hoogste onderscheiding binnen onze organisatie vanwege de bijdrage aan het verhogen van efficiënt gebruik van grondstoffen en energie én het verbeteren van productconsistentie en -kwaliteit.”
27
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PaGINA
28
AARDAPPELEN & AFVAL Achtergrond Naar verwachting zal de wereldbevolking van 7 miljard nu uitgroeien naar meer dan 9 miljard in 2050. Meer monden te voeden dus. En met de toenemende levenstandaard in ontwikkelingslanden betekent dit een verdubbeling van de wereldwijde voedselproductie. Aangezien de natuurlijke hulpbronnen niet oneindig zijn, moeten we zo duurzaam mogelijk produceren. Telers moeten nieuwe manieren vinden om meer te produceren met minder. Minder land, minder water en minder hulpbronnen. Tegelijkertijd zullen voedselproducenten met innovatieve manieren moeten komen om hulpbronnen efficiënter te benutten. Dit geldt ook voor Lamb Weston / Meijer. Onze producten worden hoofdzakelijk gemaakt van aardappelen. Aardappelen zijn voedzaam, veelzijdig, zeer betaalbaar en het op twee na meest geteelde voedselgewas ter wereld. Bovendien kunnen aardappelen duurzaam worden geteeld en geproduceerd. De ecologische voetafdruk is veel kleiner dan die van bijvoorbeeld rijst of graan. Aangezien Lamb Weston in onze sector wereldwijd de op een na grootste speler is, erkennen we onze verantwoordelijkheid in het mede oplossen van de wereldwijde uitdagingen met betrekking tot voedselzekerheid.
Het doel van Lamb Weston / Meijer is onze aardappelbenutting in onze geconsumeerde producten met 10% te verhogen. Dit houdt in dat we in 2020 10% minder aardappelen nodig zullen hebben voor iedere kilogram geconsumeerd aardappelproduct, ten opzichte van onze referentie in 2008. We zullen hierdoor minder water, minder energie en andere grondstoffen (per ton geconsumeerd aardappelproduct) gebruiken. Ook zullen we dan 10% minder land nodig hebben om aardappelen te telen voor dezelfde hoeveelheid friet en aardappelvlokken. We zien dit als een echte uitdaging, maar geloven dat het haalbaar is. Het betekent ook samenwerken met onze klanten om voedselverspilling te beperken. Deze doelstelling hebben we bewust geformuleerd. Als producent van diepgevroren aardappelproducten en aardappelvlokken spelen we een rol in het voeden van de wereld en nemen we onze verantwoordelijkheden serieus. We hechten veel waarde aan verduurzaming van onze voedselketen. Om een snel groeiende wereldbevolking te kunnen voeden, moeten we allemaal onze hulpbronnen efficiënter gebruiken.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
Aardappel & Afval Doelstelling Onze doelstelling voor 2020 is: verhoging van onze aardappelbenutting per ton geconsumeerd eindproduct met 10%, optimaal verwaarden van bijproducten en afvalstromen en een bewustere consumptie in onze voedselketen stimuleren. Dit zal leiden tot een lagere ecologische voetafdruk. We hebben dan dus minder land en minder middelen nodig om dezelfde hoeveelheid eindproduct te produceren.
* Zie uitleg ‘Ladder van Moerman’ op pagina 36
29
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
Aardappel & Afval Meest opvallende resultaten Waar de meeste mensen alleen maar aardappelen zien, zien wij mogelijkheden. En omdat we in de frietproductie zitten, telt voor ons elke aardappel. Ons doel in de afgelopen zes jaar was dan ook nieuwe en creatieve manieren te vinden onze grond- en hulpstoffen efficiënter te benutten en onze verliezen en afval te verminderen. En dat heeft zijn vruchten afgeworpen. We halen nu 4,3% meer eindproduct (diepgevroren friet en aardappelvlokken) uit iedere aardappel, in vergelijking met 2008.
“Verbeterd gebruik van voedsel en het maximaliseren van de valorisatie van hulpbronnen zijn cruciaal als we willen komen tot een duurzaam voedselsysteem. Lamb Weston / Meijer toont hierin leiderschap door haar eigen prestaties te analyseren en door transparant te zijn. Ze zijn een voorbeeld voor andere bedrijven, omdat ze een strategie hebben gedefinieerd die duidelijke doelen stelt. Maar ook omdat zij op niet-concurrerende wijze samenwerken met anderen in de aardappelverwerkende industrie.”
Toine Timmermans
Programmamanager duurzame voedselketens • Wageningen Universiteit & Researchcentrum (WUR) • NL
Index verbeterde aardappelbenutting
Totaal gebruikte materialen
110
1.400.000
1.000.000
105
800.000 Totaal niet hernieuwbare verpakkingsmaterialen
600.000 Materialen in tonnen
Index percentage totaal eindproducten/ totaal gebruikte aardappelen
1.200.000
100
95 FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
Totaal hernieuwbare verpakkingsmaterialen
400.000
Totaal overige ingrediënten en proceshulpstoffen
200.000 0
Totaal plantaardige oliën Aardappelen
FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
30
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
Aardappel & Afval Niks naar de stortplaats - hoe we onze bijproducten en afvalstromen verwaarden
Gemengd bedrijfsafval 0,3%
GEMENGD
GFT: eigen biovergister 9,5%
Metalen 0,1 %
Gevaarlijk afval 0%
GEVAARLIJK
Gebruikte frituurolie 0,2%
Plastics 0,1%
METALEN
Natief aardappelPapier 0,3% zetmeel 3,2%
PLASTICS
Bijproducten en afvalstromen gesplitst naar type
PAPIER
“Onze belangrijkste uitdaging op het gebied van afval is niet het bereiken van 100% hergebruik of recycling, omdat we dat niveau met 99,7% al bijna bereikt hebben. De vraag is hoe we vanuit milieu- en economisch perspectief meer waarde kunnen halen uit onze reststromen.”
Tijdens deze verslagperiode hebben we geen lekkages of andere ernstige verliezen gehad in onze processen. Niks van de reststromen en afval van onze vijf Europese fabrieken eindigt op een stortplaats. Van de bijproducten en reststromen die vrijkomen bij de productie van onze aardappelproducten, vinden we voor 99,7% een nuttige bestemming. Door het te hergebruiken, te recyclen tot iets anders of er stoffen uit terug te winnen. De resterende 0,3% (gemengd bedrijfsafval) wordt verbrand door gespecialiseerde lokale afvalbedrijven. Hiermee wordt elektriciteit opgewekt. De volgende projecten geven goed aan welke stappen we hebben gezet om dit niveau te bereiken.
GFT: gecomposteerd 1,6% Afvalwaterzuiveringsslib 4,6% Struviet: natuurlijke meststof 0,8%
Schone tarragrond 14,2%
Bijproducten (stoomschillen, stukjes, zetmeel, e.d.) 64%
31
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
32
Verwerkingsmethoden bijproducten en afvalstromen 350.000 300.000 250.000 200.000
Verbranding (massa verbranding)
Hoeveelheid in tonnen
Terugwinning (biobrandstof)
150.000
Recycling (gelijksoortige materialen) Recycling (bio-materialen)
100.000
Composteren (meststoffen) Hergebruik (meststoffen)
50.000
Waarom verliezen aardappelen gewicht? Omdat we het hele jaar door aardappelen nodig hebben, slaan onze telers een flink deel van hun oogst op in geventileerde units. Maar omdat aardappelen leven en ademen tijdens opslag, kunnen ze tijdens langdurige opslag tot 8% van hun gewicht verliezen door verlies van vocht en CO2 (via het afbreken van zetmeel). Hierdoor ontstaan twee problemen. De aardappelen krimpen en worden gevoeliger voor blauwe plekken door de druk van andere aardappelen in dezelfde stapel. Ten eerste betekent dit dat er minder aardappel verwerkt kan worden (krimp). En ten tweede worden de aardappelen die blauwe plekken hebben tijdens de productie behandeld als beschadigd (afval).
0
Hergebruik (aarde) Hergebruik (diervoeder)
FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
Om dit probleem te ondervangen, hebben we in samenwerking met een leverancier (Mooij Agro) software ontwikkeld voor een eenvoudige, maar ingenieus instrument. De Weight Watcher-tool is in feite een weegschaal met een zak aardappelen van 14 kg die in de opslagunit net boven de stapel aardappelen hangt. Dit apparaat meet en registreert doorlopend het gewicht van de aardappelen. Eventuele afwijkingen worden draadloos naar een centrale database verzonden. Telers kunnen deze resultaten vergelijken met gegevens van andere telers met hetzelfde aardappelras in een vergelijkbare opslagunit. Doordat de informatie welke opslagstrategie het beste werkt (best practice) beschikbaar is voor alle telers die deze tool gebruiken, kunnen ze voor de beste opslagstrategie kiezen. Het uiteindelijke resultaat is dat meer aardappelen de productiefase halen en als bevroren voorgebakken aardappelproduct in een zak terechtkomen. En daar heeft iedereen baat bij.
“We blijven eraan werken om meer te produceren met minder.” Hoe we meten: meer halen uit iedere aardappel We kunnen de aardappelbenutting verhogen en dus afval beperken, door hoe we aardappelen sorteren en snijden om de juiste lengte en kwaliteit te bereiken. Een van de belangrijkste eisen die klanten aan friet stellen, is een minimale lengte. De afgelopen 50 jaar was aardappelsortering op basis van de diameter van de knol, dé standaard methodiek voor de productie van friet. Hierdoor werden aardappelen die wel lang genoeg waren, maar niet dik
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
33
Aardappel & Afval genoeg, nooit friet. In 2010 hebben we een optische sorteerder in onze aardappelontvangst geïnstalleerd die de lengte van de aardappelknol meet. Dit levert ons nauwkeurigere gegevens op over de aardappelen die we verwerken. Het betekent dat we nauwkeuriger voormonsters kunnen nemen en de aardappelen in de juiste klasse kunnen sorteren. Zo kunnen ze in een keer goed verwerkt worden in het juiste eindproduct. Door te meten op lengte zijn we nu in staat dunne knollen met een voldoende lengte ook tot friet te verwerken. Dit verhoogt efficiënt grondstoffengebruik en verlaagt de complexiteit in de verwerking. Sinds de invoering van het nieuwe systeem moeten we extra aardappelen inkopen voor de productie van aardappelvlokken. We verwerken nu immers meer dunne lange knollen tot diepgevroren friet.
Duurzame landbouw: keuze voor de juiste oliën Friet wordt gemaakt van twee hoofdingrediënten: aardappelen en olie. Tot zomer 2012 bakten we al onze diepgevroren aardappelproducten bestemd voor foodservice voor in palmolie. Vanaf boekjaar 2013 frituren we alle aardappelproducten voor onder ons eigen LambWeston-merk, in gezondere zonnebloemolie. We hebben deze belangrijke omschakeling gemaakt omdat zonnebloemolie gezonder is dan palmolie, niet vanwege eventuele duurzaamheidsaspecten van palmolie (zie alinea hierna). Het kostte ons twee jaar en flinke investeringen om deze omschakeling te kunnen maken. Voor een aantal van onze andere voorgebakken aardappelproducten gebruiken we nog steeds palmolie, omdat dit in de klantspecificaties (zoals bij huismerken) wordt voorgeschreven.
De juiste palmolie - RSPO gecertificeerd
Niet alle palmolie is hetzelfde. Onze focus op duurzame landbouw heeft ertoe geleid dat we per 2013 zijn overgestapt op 100% duurzame palmolie. Dit werd niet specifiek door onze klanten gevraagd, maar we vonden dat we deze overstap moesten maken op hetzelfde moment als dat we voor al onze eigen merk diepgevroren aardappelproducten overstapten op gezondere zonnebloemolie. De palmolie die we momenteel gebruiken is 100% gecertificeerde duurzame palmolie (CSPO), overeenkomstig het 'Book & Claim'-handelssysteem. Dat betekent dat we CSPO inkopen van
een olieleverancier die rechtstreeks lid is van de Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie (RSPO) en dat elke ton palmolie die we gebruiken is afgedekt met een GreenPalm-certificaat. Medio 2015 stappen we over op 100% fysiek duurzame palmolie. Dit is palmolie die in de hele keten apart wordt gehouden van reguliere palmolie (Segregated CSPO ofwel SG CSPO). Deze optie is iets duurder, maar hierdoor bevat het eindproduct ook fysiek duurzame palmolie. In 2014 hebben we voorbereidingen getroffen voor deze omschakeling. Ook hebben we de benodigde RSPO Supply Chain-certificering behaald. Zowel voor al onze locaties als voor alle aan palmolie gerelateerde ingrediënten voor diepgevroren aardappelproducten en aardappelvlokken. Als we in 2015 overgaan op SG CSPO zullen we onze klanten informeren over ons commitment ten aanzien van duurzame palmolie. SG CSPO wordt onze nieuwe standaard voor producten die we produceren met palmolie. De monoglyceride van palmolie die we gebruiken als een proceshulpstof tijdens de productie van gedroogde aardappelvlokken, kopen we momenteel al in als Segregated CSPO.
Duurzame aardappelteelt Ons agronomie programma richt zich op het verbeteren van efficiënt gronden hulpstoffengebruik en duurzame teelt- en bewaarmethoden. In 2013 hebben we een vragenlijst voor onze telers opgesteld over gebruik van duurzame technieken. Deze enquête hebben we in 2014 naar de helft van onze telers verstuurd. Uit een analyse van de antwoorden kwam naar voren dat veel telers al praktische technieken hebben ingevoerd die bijdragen aan een duurzamere landbouw. Vanaf nu gaan we elk jaar de voortgang van de invoering van duurzame technieken en de ontwikkeling van duurzaamheidsindicatoren voor al onze 700 telers in Europa meten. De resultaten van onze telersenquête gebruiken we om de juiste focus in ons agronomieen duurzaamheidsprogramma aan te brengen. Ook bevorderen we de discussie onder onze telers over verdere invoering van duurzame technieken. Daarnaast moedigen we onze telers in Nederland aan deel te nemen aan het programma van Stichting Veldleeuwerik. In totaal neemt 8,7% van onze
telers, met 14% van het totale aardappel areaal in Nederland, deel aan dit programma. Telers die werken volgens de Veldleeuwerik-methodiek, verplichten zichzelf een duurzaam akkerbouwplan te schrijven en in te voeren. Dit duurzaam bouwplan wordt gesteund door collega telers, door van elkaar te leren wat het beste werkt, en wordt ieder jaar opnieuw herzien. In de bijlage staat een korte uitleg van het programma van Stichting Veldleeuwerik.
Belangrijkste resultaten uit onze telers duurzaamheidsenquête in 2014: • • • • • •
68% van de telers gebruikt GPS (rijden in rechte lijnen, om brandstof en middelengebruik te verminderen) 83% gebruikt technieken om pesticiden-emissie te verminderen 91% gebruikt ‘groenbemesting*’ 56% treft maatregelen om de flora en fauna te beschermen 30% produceert ‘groene (hernieuwbare) energie’ (zon en wind) 41% koopt ‘groene (hernieuwbare) energie’ in
* Binnen de landbouw verwijst ‘groenbemesting’ naar gewassen die al zijn ontworteld (en die vaak al in de grond zijn ondergewerkt). De afstervende planten vormen een soort bodembedekkend gewas dat vaak geteeld wordt voornamelijk om als bodemverbeteraar voedingsstoffen en organisch materiaal aan de grond toe te voegen.
De ‘magische aardappel’ om oogstbeschadiging te verlagen Het rooien van aardappelen gebeurt door ze machinaal uit de grond te halen. Hoewel de meeste aardappelen onbeschadigd gerooid worden, lopen anderen soms blauwe plekken op. Deze verkleuring leidt tot een minder bruikbare aardappel en meer afval in verwerking. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, hebben we gegevens van al onze telers geanalyseerd om te bepalen waar het hoogste percentage rooibeschadiging is. Vervolgens hebben we deze telers opgezocht en een ‘elektronische aardappel’ geplant tijdens het rooien. Zodra de teler de rij rooit waarin de elektronische aardappel zich bevindt, zendt deze gegevens uit en kunnen we bekijken waar en wanneer beschadiging optreedt. Vervolgens kunnen we met de teler bespreken welke aanpassingen nodig zijn om de rooibeschadiging te verminderen. De electronische aardappel kan steeds opnieuw worden gebruikt.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
Aardappel & Afval We zijn het meest trots op Van veld tot vork: op weg naar nul voedselverspilling In 2013 hebben we een onderzoek1 uitgevoerd in onze totale aardappelketen van veld tot vork. Het doel was een nulmeting in onze keten uit te voeren van het daadwerkelijke verlies aan aardappel en voedselverspilling van veld tot vork. Ook wilden we de beste mogelijkheden voor verbetering verkennen. We hebben mogelijkheden geïdentificeerd om efficiënt grondstoffengebruik te verhogen en verliezen in iedere schakel van de keten te verminderen. Om tot onze nulmeting te komen, hebben we gegevens gebruikt van drie volledige productiejaren. Hierbij hebben we één fabriek als model voor ons onderzoek genomen. Vuistregel voor onze sector is dat er ongeveer 2 kg aardappelen nodig zijn om 1 kg friet te produceren. Het verschil wordt echter niet verspild en is geen afval. Een van de belangrijkste resultaten van ons onderzoek was een massabalansmodel. Dit model gaf ons inzicht in onze interne aardappelverliezen, waar dit verlies binnen de keten ontstaat en waarom. Vervolgens hebben we de daadwerkelijke voedselverspilling geïdentificeerd door de definities van Wageningen Universiteit & Researchcentrum (WUR2) toe te passen. Om te beginnen classificeerden we elk individueel verlies aan aardappelmateriaal als eetbaar of niet-eetbaar. Vervolgens werd het verlies gecategoriseerd als vermijdbare, mogelijk vermijdbare of onvermijdbare voedselverspilling. De grafische weergave rechts laat de verschillende schakels in onze keten zien die bij dit onderzoek waren betrokken. 1 Ons onderzoek ‘Naar nul voedselverspilling’ is uitgevoerd samen met het Nederlandse adviesbureau Schuttelaar & Partners. 2 De definitie van voedselverspilling is ontwikkeld door WUR om de juiste gegevens te kunnen berekenen voor de Nederlandse monitor voedselverspilling die namens het Nederlandse Ministerie van Economische Zaken werd uitgevoerd. In 2013 is deze voor het eerst gerapporteerd.
De volgende grafiek geeft een onderverdeling van de afzonderlijke verliezen vanaf het moment van rooien tot het vervoer van diepgevroren producten naar onze klanten. De daadwerkelijke voedselverspilling van eetbaar materiaal tot vervoer van onze eindproducten is 5,6%. De helft van deze hoeveelheid heeft betrekking op aardappelen die na het rooien in de grond of
Tijdens het snijden van aardappelen tot friet en andere producten komt er wit zetmeel in het watersysteem terecht. In FJ 2014 hebben we verder geïnvesteerd in het terugwinnen van dit zetmeel en hebben we ons systeem uitgebreid naar de productielijnen van friet en aardappelvlokken. Momenteel zijn we in staat tot 95% van al het witte zetmeel uit onze watersystemen terug te winnen. Dit kan vervolgens in verschillende biomaterialen worden herverwerkt, van behangplaksel tot boorspoeling. Het wordt zelfs gebruikt als ingrediënt in bio-afbreekbare golfballen. Omdat we het wit zetmeel al verwijderen tijdens het productieproces is er minder werk voor onze afvalwaterzuivering. Zo besparen we energie en hebben we minder slib in ons afvalwater.
Ernst Zijlstra
Environmental Coordinator • LW/M Oosterbierum • NL
FASE 1:
FASE 2:
FASE 3:
FASE 4:
FASE 5:
Aardappelen
Verwerking
Logistiek
Klant
Consument
34
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
35
Aardappel & Afval Aangezien onze doelstelling voor 2020 een verhoging is van de aardappelbenutting voor onze eindproducten zoals geconsumeerd, moesten we ook kijken naar de voedselverspilling in de aansluitende fasen in onze waardeketen. Om dit te onderzoeken hebben we een aantal van onze foodserviceen retailklanten gevraagd deel te nemen aan ons onderzoek om tot een nulmeting te komen van de verspilling van aardappelproducten in de horeca en in supermarkten.
op het land achterblijven. De andere helft is mogelijk vermijdbaar verlies van aardappelmateriaal tijdens de aardappelopslag of in onze eigen processen (sortering, verpakking en opslag van diepgevroren producten). Minder dan 1% van het verpakte eindproduct komt uiteindelijk niet bij onze klanten terecht. Een kleine hoeveelheid hiervan doneren we maandelijks aan lokale voedselbanken. Het resterende deel wordt direct gebruikt als of verwerkt in diervoeder. Wij hanteren de voorgestelde Europese definitie van voedselverspilling; deze stelt dat alle eetbare en niet-eetbare voedsel dat wordt gebruikt als diervoeder - of wordt gerecycled in ‘biogebaseerde’ materialen, gemaakt van onze aardappelreststromen - geen voedselverspilling is.
In uitgebreide persoonlijke gesprekken met acht klanten in Europa hebben we naar de verliezen in hun processen gekeken. We hebben hen gevraagd meetgegevens over voedselverspilling met ons te delen of zelf een inschatting
te maken van hun verspilling van aardappelproducten. Redenen voor verspilling van diepgevroren aardappelproducten door consumenten thuis hebben we onderzocht via zogenaamde consumenten-focusgroepen. Het resultaat van ons beperkte klantenonderzoek naar voedselverspilling was voor ons een ware eyeopener. Gemiddeld wordt ongeveer 6% tot 8% van onze diepgevroren aardappelproducten in de horeca niet opgegeten, maar weggegooid nog voordat ze geserveerd worden. Met andere woorden; van elke doos met 12,5 kg friet die we produceren, wordt er in de horeca circa 1 kg verspild. Hoewel wereldwijd een derde deel van al het voedsel wordt verspild, leek deze 1 kg per doos erg hoog. Diepgevroren producten blijven lang goed en zijn makkelijk in porties te verdelen. In principe hoeven ze dus niet verspild te worden.
Voedselverliezen & verspilling - Massabalansmodel Battermix / olie Aardappelen Eetbaar naar voedsel Eetbaar naar biomaterialen Eetbaar naar veevoer Niet eetbaar naar veevoer Eetbaar verspild Verdampt water Niet eetbaar (aarde/stenen) 1
2
Oogst potentieel vanaf rooien, opslag en transport naar fabriek
3 Aardappelsortering
4
5
6
7
8
9
10
11
Aardappelverwerking tot friet en andere producten (schillen, snijden, blancheren, drogen, frituren, invriezen, sorteren)
12
13 Verpakken product
14
15
Eindproduct klaar voor transport naar klanten
“De helft van de oorspronkelijke (eetbare) massa - van aardappelveld tot vervoer van diepgevroren producten naar onze klanten - eindigt niet als friet. Echter slechts een klein percentage is echt voedselverspilling.”
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
Aardappel & Afval Vervolgstappen In dit onderzoek hebben we voor elke schakel in onze keten een aantal belangrijke kansen geïdentificeerd die ons helpen onze doelen voor 2020 te behalen en voedselverspilling te beperken. Deze kansen lopen uiteen van het optimaliseren van opslagomstandigheden van aardappelen met behulp van de Weight Watcher-tool, het verder beperken van aardappelverlies tijdens sorteren, schillen en snijden, tot het verder optimaliseren van onze sortering, zodat we de juiste aardappelen voor het juiste eindproduct gebruiken. Daarnaast zullen we ook bekijken hoe we onze klanten met trainingen kunnen ondersteunen om te voorkomen dat onze producten worden weggegooid, nog voordat ze het bord van de consument bereiken. Onze strategie is ons allereerst te richten op het verhogen van onze interne aardappelbenutting - van veld tot vrieshuis. Ook willen we een programma ontwikkelen om onze klanten te helpen het afval van aardappelproducten in hun restaurants te verlagen. Als wij onze 2020 doelstelling behalen, kunnen onze klanten 10% meer friet of andere aardappelproducten serveren voor elke 100 kg gerooide aardappelen. Dit zijn 36 medium porties friet extra per 100 kg aan grond- en hulpstoffen t.o.v. de inputs nodig in 2008. Door een efficiënt gebruik van middelen en het verminderen van de aardappelgerelateerde voedselverspilling binnen de totale waardeketen, kunnen we onze totale milieuvoetafdruk verkleinen. Dit motiveert ons door te gaan met onze inspanningen om meer te produceren met minder.
De belangrijkste uitdaging Onze uitdaging op het gebied van aardappelen richt zich op beide kanten van de waardeketen. Hoewel we onze index voor aardappelbenutting met 4,3% hebben verbeterd (t.o.v. 2008), willen we vasthouden aan ons doel voor 2020: 10% meer aardappelrendement per kilogram geconsumeerd eindproduct. De uitdaging voor ons is dit doel te behalen, terwijl we tegelijkertijd onze productmix verbeteren. We willen meer hoogwaardige diepgevroren aardappelproducten maken en meer gedroogde aardappelvlokken. Deze twee
factoren beïnvloeden de index voor aardappelbenutting negatief. Een nog grotere uitdaging is echter hoe we onze klanten het beste kunnen helpen voedselverspilling in hun restaurants te verminderen en ervoor te zorgen dat er meer aardappelproducten worden opgegeten in plaats van verspild. Onze grootste uitdaging op het gebied van afval is niet het bereiken van 100% hergebruik of recycling. Dit hebben we met 99,7% nu al bijna bereikt. Het gaat erom dat we meer waarde halen uit onze bijproducten en reststromen. Zowel vanuit milieu- als economisch perspectief. We willen de bestemming van onze aardappelbijproducten hoger op de ladder van Moerman (hiërarchie van voedselverspilling) brengen. Om dit te bereiken, moeten we een meervoudige benadering toepassen. Allereerst gaat het om het voorkomen van afval, het beperken van gebruik van grond- en hulpstoffen en het verhogen van hergebruik. Daarnaast blijven we nieuwe mogelijkheden onderzoeken om de waarde van een bijproduct of afvalstroom te verhogen.
Ladder van Moerman 1 Preventie 2 Toepassing voor humane voeding 3 Omzetting naar humane voeding 4 Toepassing als diervoeder 5 Grondstoffen voor industrie 6 Verwerkt tot meststof door fermentatie 7 Verwerkt tot meststof door compostering 8 Toepassing voor hernieuwbare energie 9 Verbranding 10 Storten
36
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PaGINA
37
MEDEWERKERS Achtergrond Wereldwijd is de trend dat mensen steeds langer leven door een betere gezondheidszorg, betere voeding en een grotere focus op fit en gezond blijven. Deze ontwikkeling is van invloed op de samenleving in het algemeen én op onze medewerkers. Ook hebben we te maken met de generatie van de ‘millennials*’, die met andere ogen en verwachtingen naar de toekomst kijken. Deze ontwikkelingen leveren ons als werkgever verantwoordelijkheden en extra uitdagingen op. * Millennials (ook bekend als de millennials-generatie of generatie Y) heeft betrekking op de demografische groep na generatie X. Als geboortejaar hanteren onderzoekers de periode tussen begin 1980 en begin 2000.
Bij Lamb Weston / Meijer geloven we dat onze mensen onze meest kostbare hulpbronnen zijn. Zij zijn bepalend voor de resultaten van ons bedrijf. Daarom investeren we in het inspireren, ‘empoweren’ en ontwikkelen van onze medewerkers. Onze medewerkers richten zich - in brede zin - op het produceren en vermarkten van voedselveilige, kwalitatief hoogwaardige en lekkere aardappelproducten. Daarnaast werken ze aan nieuwe manieren om de uitdagingen, waarmee onze klanten dagelijks te maken hebben, op te lossen en hen te ontzorgen. Om dit faciliteren, kijken wij naar hoe we in de hele toeleveringsketen - van veld tot vork - kunnen innoveren.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
MEDEWERKERS Doelstelling Onze doelstelling voor 2020 is: verhoging van de veiligheid, gezondheid en welzijn op de werkvloer en de persoonlijke ontwikkeling en tevredenheid onder onze medewerkers. Wij willen een ‘Great Place to Work’ creëren, ofwel een geweldige plek om te werken.
PAGINA
38
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
39
MEDEWERKERS Meest opvallende resultaten Onze medewerkers maken van onze organisatie een geweldig bedrijf. Om ze te helpen de hoge standaarden die ze nu bereiken vast te houden, zorgen we ervoor dat ze gemotiveerd en goed opgeleid zijn en hun werk veilig kunnen doen. In de afgelopen drie jaar hebben we meerdere projecten opgestart die hieraan bijdragen. Een aantal hiervan lichten we hierna verder toe.
“Onze medewerkers maken van onze organisatie een geweldig bedrijf. Om ze te helpen de hoge standaarden die ze nu bereiken vast te houden, zorgen we ervoor dat ze gemotiveerd en goed opgeleid zijn en hun werk veilig kunnen doen.” Training De LambWeston Academy: leren terwijl je werkt In 2013 zijn we met de LambWeston Academy (LW Academy) van start gegaan, waarin we ons richten op persoonlijke ontwikkeling en opleiding. Hiermee bieden we onze 1.200 medewerkers de mogelijkheid en de middelen hun talenten te ontwikkelen en meer verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen toekomst. Een doorlopende ontwikkeling helpt niet alleen onze medewerkers hun doelen te bereiken, het helpt ons ook onze bedrijfsdoelstellingen te behalen. We hebben de LW Academy opgericht met input van gerenommeerde externe instituten, zoals Ashridge. De Academy biedt een scala aan cursussen en opleidingen voor onze medewerkers op alle verschillende niveaus in ons bedrijf.
“Leiding geven aan jezelf, aan anderen en aan het bedrijf’ is een thema dat als rode draad door al onze trainingsprogramma’s loopt.” Managementprogramma's Voorbeelden van managementtrainingen zijn een vijfdaags leiderschapsprogramma voor senior managers, een training over drijfveren voor financiële waarde, een cursus verandermanagement, een training over coaching en feedback en projectmanagement-ontwikkeling. Een thema dat door alle trainingsprogramma’s loopt is 'leiding geven aan jezelf, aan anderen en aan het bedrijf'. Onze complete groep senior managers heeft in 2014 het leiderschapsprogramma gevolgd. Dit programma bieden we ook aan (nieuwe) collega’s aan die een managementfunctie krijgen.
Trainen van ons salesteam De LW Academy biedt een mix van functiespecifieke trainingen en trainingen op het gebied van ‘zachte vaardigheden’. Bijvoorbeeld trainingen in communiceren met vertrouwen, onderhandelen en adviserend verkopen. Deze trainingen hebben ons geholpen bij de verandering van verkopen van volume naar verkopen van waarde; een belangrijk doel binnen het salesteam. Ons volledige salesteam heeft deze speciale trainingen gevolgd. Nieuwe salesmanagers die aan boord komen zullen deze na verloop van tijd volgen. Daarnaast heeft het hele commerciële team in 2014 een korte cursus gevolgd over voeding en gezondheid.
Trainen van onze productieteams We hebben diverse trainingsprogramma's voor medewerkers op verschillende niveaus binnen onze productieprocessen. Veel daarvan zijn gericht op het handhaven en verbeteren van de veiligheid binnen de locaties.
Bijvoorbeeld een training gedragsgebaseerde veiligheid, risicoanalyse en kritische controlepunten en een specifieke training voor proces operators. Bovendien bieden we ‘training on the job’ aan in de vorm van specifieke werkplekopleidingen voor operators in de productie of op de verpakkingsafdeling. Een doorlopende beoordeling en een formeel examen maken onderdeel uit van deze trainingen. Samen met de leiderschapstraining helpen de overige trainingen medewerkers bewust te worden van hun eigen potentieel en meer verantwoordelijkheid te nemen voor hun werkzaamheden. Bovendien moedigt het onze medewerkers aan om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen carrière.
Geweldige plek om te werken Een van onze ambities voor 2020 is een Great Place to Work® te zijn. Great Place to Work® is een internationaal erkend en gerenommeerd medewerkersonderzoek, dat meer dan 10 miljoen medewerkers in 45 landen op zes continenten representeert. Het onderzoek bepaalt hoe relaties tussen medewerkers en managers tot uitdrukking komen in vijf dimensies: geloofwaardigheid, respect, eerlijkheid, trots en kameraadschap. De definitie van een Great Place to Work® is een werkplek waar medewerkers vertrouwen hebben in hun leidinggevenden, trots zijn op het werk dat ze doen en een goede band hebben met de mensen waarmee ze samenwerken. Een van de vereisten om formeel erkend te worden als Great Place to Work® is het behalen van een totaalscore van minimaal 70% in dit onderzoek. In 2012 hebben we een Great Place to Work® proefproject gedaan in onze fabriek in Bergen op Zoom. We hebben een medewerkersenquete en een cultuuraudit uitgevoerd en gekeken naar een serie van factoren, waaronder de balans tussen werk en privé. De deelname van medewerkers was erg hoog (ruim 90%). Onze score tijdens deze eerste pilot was 62%. In 2015 voeren we een onderzoek uit om te komen tot een nulmeting voor het gehele bedrijf. Daarna hebben we nog vijf jaar om het vereiste niveau van 70% te behalen voor ons totale bedrijf.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
40
MEDEWERKERS Gezondheid van medewerkers
We zijn het meest trots op
Als bedrijf hebben we met gemiddeld 3,77% een laag ziekteverzuim. We houden dergelijke cijfers nauwkeurig bij en zijn altijd alert op handhaving, of waar mogelijk, verlaging van dit niveau. In 2013 hebben we een vrijwillig preventief medisch onderzoek gehouden op onze locaties in Nederland. Het doel was medewerkers inzicht te bieden in hun fysieke en mentale gezondheid. Door de resultaten een kleurcode te geven - rood, oranje of groen - konden medewerkers zelf beslissen of ze nadere hulp wilden inschakelen, zoals een gesprek met een gezondheidszorgprofessional of een lichamelijk onderzoek.
In 2012 hebben we als proef een programma gedragsgebaseerde veiligheid (Behaviour Based Safety (BBS) geïntroduceerd op onze vestiging in Bergen op Zoom. Het doel is de kans op ongevallen in de fabriek verder te verlagen door medewerkers te trainen in observatietechnieken. In het programma observeren collega's elkaar tijdens hun werkzaamheden en geven ze elkaar feedback hoe ze veiliger kunnen werken. Sinds 1999 zetten we ons extra in om de veiligheid in onze fabrieken te verbeteren. We zijn er trots op dat onze inspanningen sindsdien hebben geleid tot een verlaging van onze ongevallen index (TIR)* met 93%. Het BBS-programma implementeren we binnenkort ook op onze andere vestigingen.
16%
7%
14%
14%
6%
12%
12%
10%
10%
8%
8%
6%
6%
Personeelsverloop wordt berekend als percentage van het aantal medewerkers op de loonlijst die onze organisatie in een bepaalde periode hebben verlaten (in dit verslag een jaar), gedeeld door het totaal aantal medewerkers binnen de organisatie.
Totaal LW/M
0%
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
Totaal LW/M
1% FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
Corporate
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
Corporate
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
Hollabrunn
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
Hollabrunn
2%
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
Wisbech
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
FJ 2008 2008 FJ FJ 2012 2012 FJ FJ 2013 2013 FJ FJ 2014 2014 FJ
FJ 2008 2008 FJ FJ 2012 2012 FJ FJ 2013 2013 FJ FJ 2014 2014 FJ
FJ 2008 2008 FJ FJ 2012 2012 FJ FJ 2013 2013 FJ FJ 2014 2014 FJ
2%
Wisbech
3% Percentage verzuim
Oosterbierum Oosterbierum
4%
0%
4%
Kruiningen
Bergen op ZoomBergen op Zoom
FJ 2008 2008 FJ FJ 2012 2012 FJ FJ 2013 2013 FJ FJ 2014 2014 FJ
0%
Kruiningen
FJ 2008 2008 FJ FJ 2012 2012 FJ FJ 2013 2013 FJ FJ 2014 2014 FJ
2%
5%
FJ 2008 2008 FJ FJ 2012 2012 FJ FJ 2013 2013 FJ FJ 2014 2014 FJ
4%
* Zie ons vorige duurzaamheidsverslag voor TIR-cijfers in de periode 1999 - 2011
Ziekteverzuim per locatie
16%
FJ 2008 FJ 2012 Percentage verloop FJ 2013 FJ 2014
Percentage verloop
EMPLOYEES Personeelsverloop per locatie Personeelsverloop per locatie
“We zijn er trots op dat onze inspanningen sinds 1999 om de veiligheid in onze fabrieken te verbeteren, hebben geleid tot een 93% verlaging van onze Total Incident Rate*.”
Ziekteverzuim is het percentage dat wordt berekend door het aantal dagen dat medewerkers afwezig zijn vanwege ziekte te delen door het aantal kalenderdagen in een jaar. Het aantal dagen afwezigheid als gevolg van zwangerschapsverlof wordt niet meegerekend.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
EMPLOYEES
41
Ongevallen-index (TIR) en verzuimongevallen-index (LTA) 4,5 4 3,5 3 2,5
1 0,5
Vervolgstappen Wij geloven dat ‘empowered people’ de hoeksteen vormen van succesvolle bedrijven. Om onze medewerkers te helpen hun eigen talenten te ontwikkelen, hebben we een Empowered Based Performance-programma ontwikkeld dat we in 2015 organisatiebreed invoeren. Dit programma biedt een nieuwe manier om onze medewerkers te ondersteunen en hun prestaties te beoordelen. De nadruk komt te liggen op regelmatige coaching en feedback gedurende het hele jaar. We focussen op vier prestatieclusters: weten wat er moet gebeuren, mensen meenemen (mensen inspireren betekent communiceren van doelen en motiveren), presteren en de klus klaren, en onderweg
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
Bergen op Zoom Oosterbierum
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
Kruiningen
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
Verzuimongevallen-index (LTA) FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
0
Ongevallen-index (TIR) FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
Het aantal werkgerelateerde fatale ongevallen en beroepsziekten (occupational disease rate ODR) was nul tijdens de verslagperiode.
1,5
FJ 2008 FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
LTA rate = aantal registreerbare ongevallen die geleid hebben tot afwezigheid, gerekend vanaf de eerstvolgende dienst x 200.000 uren / aantal gewerkte uren.
2 Ongevallen index
TIR= aantal registreerbare ongevallen x 200.000 uren / aantal gewerkte uren. Een registreerbaar ongeval is een ongeval waarbij medische behandeling door een huisarts of ziekenhuis vereist is.
Wisbech
Hollabrunn
Corporate
Total LW/M
obstakels uit de weg ruimen. Het doel van het nieuwe programma is managers en medewerkers helpen om te focussen op individuele competenties en ondersteuning en feedback te bieden om hierin ter verbeteren middels training of coaching.
De belangrijkste uitdaging We leven in een snel veranderende wereld en zijn een erg ambitieus bedrijf. Dit vereist dat wij onze mensen voortdurend trainen en hen de juiste middelen aanbieden voor het verhogen van hun kennis en ontwikkelen van vaardigheden.
Onze belangrijkste uitdaging is enerzijds om de juiste talenten op de juiste te plek te hebben in ons bedrijf en anderszijds dat onze medewerkers zich prettig blijven voelen met steeds veranderende omstandigheden. Veranderingen als kans voor persoonlijke ontwikkeling en verdere groei.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
42
MEDEWERKERS
“Lamb Weston / Meijer Oostenrijk is verreweg de grootste werkgever in Hollabrunn. Het bedrijf biedt niet alleen werk aan 210 mensen in de directe omgeving, maar koopt ook nog eens aardappelen in bij ongeveer 300 telers in Oostenrijk. Bovendien werkt het bedrijf samen met veel lokale leveranciers van producten en services in de regio.”
Kornelius Schneider
Wethouder Financiën • Hollabrunn • Oostenrijk
“Training en ontwikkeling zijn essentieel voor het bedrijf en onze medewerkers. Zo hebben we de afgelopen drie jaar op meerdere terreinen nauw samengewerkt met het Cambridgeshire Regional College. Dit heeft geleid tot verbeterde vaardigheden en besluitvorming, medewerkers die nieuwe functies en verantwoordelijkheden oppakken en de 2014 ‘Employer of the Year Award’ voor LWM! Bovendien zijn grotere projecten succesvol gebleken nu veel medewerkers een actieve rol vervullen in de besluitvorming en training. Dit heeft gezorgd voor een hechte band tussen teamleden, hogere kennis en veelzijdigheid en dat iedereen zich meer verantwoordelijk voelt.”
Darren Sadler
Training manager • LW/M Wisbech • UK
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PagINA
VOEDSELVEILIGHEID & KWALITEIT Achtergrond De digitale wereld maakt ons leven steeds transparanter. Informatie is binnen een paar seconden over landsgrenzen heen en voor bedrijven wordt het steeds lastiger al hun informatie te beheren. Nieuwe vraagstukken rondom voedselveiligheid staan direct op het internet en bereiken binnen een paar tellen alle uithoeken van de wereld. Tegelijkertijd eisen consumenten meer te weten over wat ze consumeren. Je bent immers wat je eet. Ze willen weten wat er precies in hun voedsel zit, hoe het is gemaakt en/of bereid en waar het vandaan komt. Lokaal geproduceerd voedsel is voor sommigen betrouwbaarder dan voedsel dat van ver komt. Hoewel ons voedsel nog nooit zo veilig is geweest, denken consumenten door wat ze lezen op het internet en in de sociale media dat dat niet zo is.
Bij Lamb Weston / Meijer hebben voedselveiligheid en kwaliteit hoge prioriteit. We zorgen ervoor dat we aan alle vereiste standaarden en voorschriften voldoen, maar daar houdt het voor ons niet op. We voldoen aan de hoogste internationale standaarden voor voedselveiligheid en kwaliteit en hechten aan een hoge bedrijfsethiek. We kijken doorlopend naar mogelijkheden de consistentie van onze productkwaliteit te verbeteren en garant te staan voor voedselveiligheid van veld tot vork. Onze voedselveiligheidsresultaten weerspiegelen deze inspanningen. In de twintigjarige geschiedenis van ons bedrijf (sinds 1994) hebben we nog nooit een publieke terugroepactie hoeven te doen voor onze producten en geen officiele waarschuwingen of boetes ontvangen van de bevoegde autoriteit voor het niet-naleven van voorschriften op het gebied van voedselveiligheid.
43
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
Voedselveiligheid & Kwaliteit Doelstelling Onze doelstelling voor 2020 is: verbetering van de consistentie van onze productkwaliteit, zodat we voldoen aan de specifieke eisen en de impliciete verwachtingen van onze klanten. Voedselveiligheid komt voor ons altijd op de eerste plaats.
PAGINA
44
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
45
Voedselveiligheid & Kwaliteit Meest opvallende resultaten De afgelopen drie jaar hebben we ons gefocust op een verdere verbetering van ons kwaliteitsmanagementsysteem, zodat we de verwachtingen van onze klanten blijven overtreffen. Dit omvatte investeringen in technologie om de aanwezigheid van productvreemd materiaal in onze producten te beperken, verbetering in trainingen van medewerkers, uitvoering van interne audits en in 2012 de ondertekening van een revolutionair convenant met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Deze en andere projecten lichten we hierna verder toe.
Verpakken van uitsluitend aardappelproducten Tijdens de verwerking van onze aardappelen willen we niets anders verpakken dan het eindproduct. Maar met de 1,2 miljoen ton aardappelen die we per jaar verwerken in onze locaties, is het vrijwel onvermijdelijk dat er soms ongewenst materiaal doorheen glipt. De afgelopen drie jaar is het aantal klachten over vreemd materiaal, zoals steentjes, modder of loof, in ons eindproduct stabiel gebleven. We ontvangen één klacht over productvreemd materiaal per 2,5 miljoen kilogram geproduceerd diepgevroren eindproduct. Om dit probleem structureel op te lossen, moeten we eerst weten waarom het überhaupt voorkomt. De belangrijkste reden van vreemd materiaal in ons eindproduct is dat het rooien van aardappelen geen schone activiteit is. Er kunnen steentjes of modder aan de aardappelen zitten, die vervolgens in het eindproduct terecht kunnen komen. Of soms worden aardappelen gerooid met een deel van het loof er nog aan. We hebben veel maatregelen getroffen in de toeleveringsketen om productvreemd materiaal uit het proces te verwijderen. Ook is het mogelijk dat tijdens de verwerking van aardappelen aardappelzetmeel aankoekt op de transportbanden. Tijdens het schudden op de sorteerdekken kan dit ingedroogde zetmeel in stukjes loskomen en dan soms terechtkomen in het verpakte eindproduct. Om dergelijke problemen op te lossen, hebben we multidisciplinaire werkgroepen opgezet die de belangrijkste problemen rond verontreiniging met productvreemd materiaal opsporen bij de bron en oplossingen bedenken.
De afgelopen drie jaar hebben we aanzienlijk geïnvesteerd in nieuwe apparatuur die speciaal ontwikkeld is om productvreemd materiaal te verwijderen uit onze stromen diepgevroren eindproduct. In Hollabrunn, Wisbech en Kruiningen hebben we inmiddels innovatieve technologie geïnstalleerd die vreemd materiaal herkent. Als vreemd materiaal wordt geïdentificeerd, zorgt een gerichte stoot lucht ervoor dat het verwijderd wordt. Deze systemen introduceren we de komende jaren ook in onze andere fabrieken. Een zeer geringe mate van verontreiniging kunnen we echter niet voorkomen.
Handhaven van de juiste standaard Al onze locaties werken met een gecertificeerd voedselveiligheidssysteem: ISO 22000, BRC en/of de International Food Standard (IFS). Onze managementsystemen voor voedselveiligheid zorgen ervoor dat we werken conform de juiste standaarden en veiligheidsprocedures voor voedselhygiëne. Ook zorgen ze ervoor dat onze medewerkers getraind worden en het juiste
niveau van kennis en inzicht behalen en dat we voldoen aan specifieke standaarden en verwachtingen van klanten. Dit alles stelt ons in staat onze totale productieketen beter te beheren. Naast extern gevalideerde systemen voeren we ook interne audits uit. Deze zijn diepgaander dan bijvoorbeeld de controles voor de BRC-standaard. Op iedere locatie is er een multidisciplinair team van getrainde medewerkers, die de hele locatie regelmatig inspecteren op voedselveiligheid, veiligheid en beveiliging. Hieronder valt bestrijding van ongedierte, de constructie van de gebouwen en standaarden op het gebied van voedselveiligheid. Het meten van de resultaten op deze gebieden is belangrijk, omdat je alleen kunt managen wat je kunt meten.
Voorkomen is beter dan genezen In ons twintigjarig bestaan hebben we als bedrijf gelukkig nooit te maken gehad met publiekelijke terugroepingen, waarschuwingen of boetes van de voedsel- en warenautoriteit voor het niet-naleven van voorschriften op het gebied van voedselveiligheid. Dit is te danken aan onze uitermate strikte
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
46
Voedselveiligheid & Kwaliteit controlemechanismen, die ontworpen zijn om problemen te signaleren voordat ze van invloed kunnen zijn op onze klanten en de consument. Als we bijvoorbeeld in zeer korte tijd drie vergelijkbare klachten ontvangen over iets wat mogelijk kan leiden tot een voedselveiligheidsprobleem, dan ondernemen we direct actie. Als eerste proberen we de bronoorzaak op te sporen. Alle producten die mogelijk getroffen zijn worden getraceerd en gelokaliseerd. Deze plaatsen we in quarantaine in ons vrieshuis, tot de definitieve positieve controle. Indien noodzakelijk roepen we op basis van de resultaten van onze interne analyses producten terug van onze klanten, voordat deze consumenten bereiken. Het afgelopen jaar is dit één keer gebeurd. We kregen toen twee vergelijkbare klachten over productvreemd materiaal vanuit een van onze fabrieken. We hebben onze klant gevraagd dit product aan ons te retourneren. Ons motto is: 'Voorkomen is beter dan genezen'.
Klanttevredenheid Ieder jaar evalueren we onze resultaten als voorkeursleverancier van een van onze belangrijkste klanten aan de hand van bijvoorbeeld een Supplier Performance Index (SPI). De klant geeft dan een beoordeling over hoe we scoren op een aantal onderwerpen, zoals leiderschap, duurzaamheid, efficiëntie in de toeleveringsketen, innovatie en ons kwaliteitsmanagementsysteem. We delen onze huidige werkwijzen en onze best practices op het gebied van managementsystemen, procedures, projecten, innovatie en verbeterplannen. Deze zaken geven inzicht in onze resultaten en acties. Onze SPI-scores voldoen aan de verwachtingen en tevredenheidsniveaus van onze klant en worden elk jaar iets beter. Naast de beoordeling van onze belangrijkste klant, voert een aantal andere belangrijke klanten in de levensmiddelenindustrie jaarlijkse prestatiebeoordelingen uit. Ook hierop scoren we goed. Deze 'Supplier Performance Reviews' geven ons een duidelijk beeld van waar we kunnen verbeteren en stimuleren ons dit te doen. Een van de belangrijkste aspecten om de klanttevredenheid over productkwaliteit te bepalen, is de mate waarin onze klanten echt tevreden zijn over
de (diepgevroren) aardappelproducten. Voor onze belangrijkste klanten binnen het segment quick-service restaurants (QSR) houden we de scores bij van formele productproeverijen. Deze geven een goede indruk of het product 'voldoet aan de pecificaties en verwachtingen van de klant'. Elk kwartaal worden in blinde proefsessies producten van alle frietleveranciers anoniem beoordeeld door getrainde panelleden van de klant en de leveranciers. We behalen constant hoge scores en behoren tot de wereldwijde top van frietleveranciers voor de klanten die we bedienen.
“Een van de belangrijkste elementen in het bepalen van klanttevredenheid over productkwaliteit is hoe tevreden onze klanten daadwerkelijk zijn met de aardappelproducten die ze van ons kopen”. Minder allergenen, dezelfde geweldige smaak We produceren twee soorten aardappelproducten: diepgevroren aardappelproducten en gedroogde aardappelvlokken. De hoofdcategorie diepgevroren aardappelproducten betreft standaard friet. Deze friet bestaat uit aardappelen, olie en - voor sommige labels - een beetje zout. Deze producten zijn van nature en na verwerking allemaal allergeenvrij. Een tweede groep diepgevroren producten betreft onze gekruide of helder gecoate aardappelspecialiteiten. Deze bevatten meeringrediënten in het krokante laagje. Het belangrijkste ingredient in het krokante (kruiden)laagje is zetmeel, vaak is dit tarwebloem. Tarwebloem beschikt over goede eigenschappen om het krokante (kruiden) laagje aan ons product te laten plakken. De afgelopen zes jaar zijn we erin geslaagd het aantal allergenen in onze gekruide aardappelproducten terug te brengen tot één: gluten. Gluten is het eiwit uit de tarwebloem en dit is een allergeen. Om tarwebloem te kunnen vervangen door een niet-allergeen zetmeel, moeten we eerst een goed en smaakvol alternatief ontwikkelen
met onze ingrediëntenleverancier. Om te zorgen dat onze producten met gluten onze glutenvrije producten niet kunnen verontreinigen, hanteren we een productiecyclus van 12 dagen op basis van een strikte planningsprocedure en strak schoonmaakschema. We verwerken eerst onze standaardfriet, gevolgd door de aardappelproductne met een krokant laagje zonder gluten en, tot slot, aardappelproducten met een krokant en/of kruidenlaagje dat wel gluten bevat. Vervolgens leggen we de fabriek twee dagen stil voor een grondige reiniging en onderhoud. We controleren het productiesysteem daarna grondig om zeker te zijn dat alles schoon is en er geen kruisbesmetting mogelijk is als we met een nieuwe cyclus starten.
Training en crisismanagement Training maakt integraal onderdeel uit van onze bedrijfscultuur. Iedere medewerker volgt reguliere voedselveiligheidstrainingen, waarin aandacht wordt besteed aan de risico's van microbiologische en fysieke kruisbesmetting. Zowel interne trainers als externe organisaties geven deze trainingen. Door de hele fabriek hebben we informatieborden geplaatst om onze medewerkers eraan te herinneren aan het wassen van hun handen en het belang van voedselveiligheid. Daarnaast hebben we een crisismanagementteam dat verantwoordelijk is voor het afhandelen van ernstige problemen op onze locaties of op het hoofdkantoor. Ieder jaar trainen we het crisismanagementteam en testen we het systeem door een crisissimulatie te doen, georganiseerd door een extern bedrijf. De aard van de gesimuleerde crisis is iedere keer anders. Deze kan betrekking hebben op een brand in een bakoven, een serieus voedselveiligheids issue, een ernstig falen van ons IT-systeem of een grote stroomuitval. De locatie waarop de crisissimulatie betrekking heeft, wisselen we ook steeds af. In de loop van de tijd krijgt iedere locatie zo met een gesimuleerde crisis te maken. Ook voeren we regelmatig nep terugroepacties uit middels administratieve traceeroefeningen door onze kwaliteitsmedewerkers. Hiermee ontwikkelen we een routine om onze producten, indien nodig, binnen vier uur te kunnen traceren een stap vooruit en achteruit in de keten. Deze oefening doen we minimaal eens per jaar op elke vestiging en vaker als een klant hierom vraagt.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
47
Voedselveiligheid & Kwaliteit Vervolgstappen Voor de toekomst hebben we onszelf een aantal doelen gesteld. Een van de belangrijkste is te focussen op de voordelen die het Sustainable Manufacturing Synergy (SMS) systeem* te bieden heeft om de consistentie van onze productkwaliteit te verhogen. Vanwege onze doorlopende focus op kwaliteit implementeren we het SMS-systeem op alle vestigingen. Zo verbeteren we onze ‘first time right’-niveaus en verlagen we productblokkeringen om kwaliteitsredenen (lengte, defects, textuur, droge stof, etc). Een ander terrein dat we nauwlettend volgen is ons recentelijk geïntroduceerde ‘real-time’ informatiesysteem. Dit systeem geeft de belangrijkste kwaliteitsaspecten weer op strategisch geplaatste digitale schermen in onze fabrieken. Tot slot gaan we door met het verkennen, testen en invoeren van technologieën om productvreemd materiaal uit onze productielijnen te verwijderen. * Zie het hoofdstuk Energie & Emissies voor meer informatie.
“Dankzij de nauwe samenwerking tussen Cigierre en Lamb Weston / Meijer hebben we in FJ2014 een nieuwe frituurolie ontwikkeld met verbeterde voedings- en technologische eigenschappen die high oleïc zonnebloemolie bevat. Lamb Weston / Meijer gaf ons praktische suggesties die ons hielpen het kwaliteits- en veiligheidssysteem te implementeren dat ons tevens in staat stelde onze servicetijd te verbeteren en onze opbrengst per kilogram te verhogen. Het project werd een succes, omdat het gebaseerd was op een gezamenlijk doel: het bieden van uitmuntende kwaliteit aan onze klanten.”
Alessia Morettin
Manager Food Quality & Safety Cigierre • Udine • Italië
“We focussen op het leveren van kwaliteitsproducten. Producten die voldoen aan de hoogste standaarden op het gebied van voedselveiligheid, met een constante kwaliteit en die altijd voldoen aan de eisen van onze klanten. Dit bereiken we door het ontwikkelen van langdurige relaties met klanten die gebaseerd zijn op vertrouwen. Als we ons willen onderscheiden van onze concurrenten, moeten we manieren vinden om klanten de best mogelijke service te bieden. We geloven dat dit alleen mogelijk is door ons te richten op voedselveiligheid, kwaliteit en duurzaamheid voor de lange termijn.”
Willem-Jan Duijff
QESH manager • LW/M Bergen op Zoom • NL
We zijn het meest trots op Kwaliteit is de dingen goed doen terwijl niemand toekijkt In 2012 hebben we een convenant ondertekend et de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) inzake ‘horizontaal toezicht. Onder de voorwaarden van dit convenant verklaart de NVWA formeel dat zij ons vertrouwen – zonder jaarlijkse audits - dat we alle relevante voedsel- en diervoederveiligheidsvoorschriften naleven. Deze NVWA audits worden vervangen door een jaarlijkse bijeenkomst op hoog niveau, waarin we een samenvatting presenteren van onze analyse van interne en externe audits die op onze vestigingen worden uitgevoerd. Dit gaat over de manier waarop we onze managementsystemen hebben verbeterd en hoe we omgaan met ernstige productklachten of mogelijke problemen met voedselveiligheid en hoe we een en ander beter kunnen doen. Nadat we werden geselecteerd als proefbedrijf - met meerdere vestigingen in Nederland - voor dit convenant en voordat het daad-
werkelijk werd ondertekend, voerde de NVWA gedetailleerde controles uit ten aanzien van onze integriteit, voedselveiligheidsresultaten en onze achtergrond. De gesprekken en voorbereidingen hebben een jaar in beslag genomen. We zijn er buitengewoon trots op dat we - samen met de voedingsmiddelenactiviteiten van Cargill in Nederland - als eerste Nederlandse levensmiddelenproducent deze unieke overeenkomst hebben ondertekend. We zien dit als een erkenning voor het feit dat we als levensmiddelenproducent volledige verantwoordelijkheid nemen en aandacht en zorg besteden aan voedselveiligheid in de gehele toeleveringsketen. Of zoals Henry Ford 100 jaar geleden al zei: “Kwaliteit is de dingen goed doen terwijl niemand toekijkt.”
De belangrijkste uitdaging Voor medewerkers die werken in de productie en verantwoordelijk zijn voor een klein deel van het totale proces is het soms gemakkelijk te vergeten dat ze voedsel maken dat uiteindelijk wordt geserveerd in restaurants of huizen. Een van onze huidige uitdagingen is het creëren van een betere of directere link tussen onze medewerkers en onze klanten. Door de klant zichtbaarder te maken in het productieproces, verhogen we de motivatie en houden we de focus op voedselveiligheid. We zijn aan het bekijken hoe we dit op adequate wijze kunnen bereiken.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PagINA
Voeding & Gezondheid Achtergrond Ondervoeding is een onderwerp dat de meeste landen wereldwijd raakt. Hoewel de wereldwijde voedselproductie met ongeveer 2.830 kcal per persoon per dag hoog genoeg is om iedereen op onze planeet goed te voeden, lijden 805 miljoen mensen nog altijd honger. Terwijl op hetzelfde moment naar schatting een miljard mensen overvoed zijn. Zowel in ontwikkelde als in ontwikkelingslanden. Dit wordt een steeds groter probleem in samenlevingen over de hele wereld. Zwaarlijvigheid wordt vaak in verband gebracht met een hoger risico op diabetes, hartziekten en bepaalde soorten kanker. Dit stelt ons dus voor nieuwe uitdagingen op het gebied van gezondheidszorg.
Als voedingsmiddelenproducent nemen we voeding en gezondheid serieus. Een goede gezondheid begint immers met goede voeding. Wij geloven dat onze aardappelproducten - zoals friet - voedzame en duurzame voedingsmiddelen zijn, die met plezier en zonder schuldgevoel gegeten mogen worden. Dit natuurlijk indien geconsumeerd met mate, als onderdeel van een gebalanceerd dieet, en gecombineerd met een actieve levensstijl. Variatie, alles met mate eten en een actieve levensstijl vormen de basis voor een gezond leven. Weten wat je eet is essentieel voor het behouden van een gezond gewicht. Door goed inzicht te hebben in de manier waarop onze producten in een gezond dieet passen, kunnen we onze klanten ondersteunen bij het maken van weloverwogen keuzes.
48
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
Voeding & Gezondheid Doelstelling Onze doelstelling voor 2020 is: verbetering van de voedingswaarde van onze voorgebakken aardappelproducten en duidelijke voedingswaarde-informatie verstrekken aan onze directe klanten en consumenten.
PAGINA
49
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
50
Voeding & Gezondheid Meest opvallende resultaten De afgelopen drie jaar hebben we aanzienlijke verbeteringen doorgevoerd in de voedingswaarde van onze eigen diepgevroren aardappelproducten. Sinds september 2012 bakken we alle diepgevroren producten onder het LambWeston-merk voor in gezonde zonnebloemolie. Deze zonnebloemolie bevat minimaal 88% onverzadigd vet en slechts 12% verzadigd vet. Door deze stap hebben we de hoeveelheid verzadigd vet in deze diepgevroren aardappelproducten met 75% verlaagd in vergelijking met producten voorgebakken in palmolie. Omdat voor een deel van onze klanten dit type olie in hun productspecificaties (van hun huismerken) heeft staan, bakken we een deel van onze diepgevroren aardappelproducten nog steeds in palmolie met 49% verzadigd vet. Daarnaast hebben we ons ook gericht op het trainen van ons volledige commerciële team op het gebied van voeding en gezondheid en het aanbieden van duidelijke voedingsinformatie aan onze klanten en consumenten. Bijvoorbeeld door het actualiseren van de informatie op onze verpakkingen en het ontwikkelen van een speciale ‘app’. Deze app helpt onze sales mensen en onze klanten een beter inzicht te krijgen in de voedingswaarde van onze producten.
Verpakking en informatie Het staat allemaal op het etiket Wat eet ik eigenlijk precies? Dit vragen consumenten zich regelmatig af en deze vraag proberen we goed te beantwoorden via ons productetiket. Toegang tot duidelijke informatie is de eerste stap op weg naar een weloverwogen beslissing. In 2012 zijn we bijvoorbeeld begonnen onze diepgevroren producten onder LambWeston-merk te bakken in zonnebloemolie in plaats van palmolie. Omdat zonnebloemolie voornamelijk onverzadigd vet bevat, is het gezonder. Omdat we al altijd vrijwillig de voedingswaarde van onze diepgevroren producten vermeldden, moesten we onze verpakking hierop aanpassen en onze klanten infor-
“Ik ben onder de indruk van de prestaties van Lamb Weston / Meijer. Het met 75% verlagen van verzadigd vet in hun producten is een aanzienlijke prestatie die zal bijdragen aan een verbeterde volksgezondheid. Datzelfde geldt voor investeren in het informeren van consumenten via bedrijven die hun producten verkopen. Dit toont aan dat het bedrijf gezondheid serieus neemt en zijn bijdrage levert aan inspanningen om ‘van een gezonde keuze een eenvoudige keuze te maken’. Lamb Weston / Meijer bewijst dat voedingsmiddelenbedrijven op dit thema een onderdeel van de oplossing zijn.”
Dr. Annet J.C. Roodenburg
Lector Voeding en Gezondheid aan de HAS • ‘s-Hertogenbosch • NL
meren. Voor de eerste keer in onze bedrijfshistorie hebben we een voedingsclaim op de voorkant van onze verpakking geïntroduceerd om aan te geven dat dit product 70% minder verzadigd vet bevat dan vergelijkbare producten gebakken in palmolie.* In december 2011 heeft de Europese Unie een nieuwe richtlijn gepubliceerd (EU/1169/2011) voor 'verstrekking van voedselinformatie aan consumenten' (FIC of FIR). Deze richtlijn is in december 2014 van kracht geworden voor alle voedingsproducten die op de Europese markt worden verkocht. Het doel van de FIC is de consument in staat stellen weloverwogen keuzes te maken door ervoor te zorgen dat alle informatie op de verpakking leesbaar en duidelijk is en dat producenten deze voedingsinformatie aanbieden in een verplicht format. Hoewel we voedingsinformatie altijd al vrijwillig op onze verpakking hebben vermeld, inclusief etiketten voor de foodservice, hebben we onze informatie licht aangepast om te voldoen aan de nieuwe voorschriften. We willen echter nog een stap verder gaan door ook onze bereidingswijzen eenvoudig grafisch weer te geven op de voorkant van onze verpakkingen. We denken dat professionals in de foodservice hierdoor eenvoudiger in één oogopslag zien hoe onze producten bereid moeten worden. Op de achterkant van onze verpakking vermelden we - in alle 24 officiële Europese talen - wat er in onze producten zit en bieden we de volledige voedingsinformatie. * Deze voedingsclaim hebben we in december 2014 verwijderd, conform richtlijnen in Europese regelgeving. Hierin wordt gesteld dat een voedingsclaim uitsluitend voor een beperkte periode op de verpakking vermeld mag worden.
App: klanten helpen weloverwogen beslissingen te nemen We geloven dat goede informatie de sleutel is tot het herkennen van goede voeding. In 2014 hebben we daarom een training en een 'value selling' app ontwikkeld voor ons salesteam. Dit helpt hen onze klanten goed te adviseren en geeft klanten een beter inzicht in de voedingswaarde van onze producten. De app - de ‘LW nutrition calculator’ - is eenvoudig, maar zeer informatief. Het stelt onze salesmanagers in staat samen met de klant een vergelijking te maken tussen de voedingswaarde van onze bereide producten en de producten die de klant op zijn menu wil zetten. Ze kunnen dan in één oogopslag zien hoeveel vet, verzadigd vet, suiker, zout en vezels - en hoeveel calorieën - er in onze producten zitten en hoeveel van de dagelijkse referentie inname iemand tot zich neemt door één portie van dat product te eten.
“Eten met mate, gevarieerd en een actieve levensstijl zijn de belangrijkste elementen om gezond te blijven.”
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
51
Voeding & Gezondheid Ook kunnen onze salesmanagers en klanten in de app met de portiegrootte spelen om te zien welke invloed portiegrootte heeft op de totale calorieinname bij de restaurantgasten. De app geeft de gezondste keuze aan voor ieder menu door drie producten teglijkertijd te vergelijken en het product met de minste hoeveelheid vet, verzadigd vet, suiker, zout en calorieën te markeren. Door binnen ons salesteam de bewustwording over voedingswaarden te verhogen en door discussies te stimuleren met onze klanten in het foodservice-segment, zijn we in staat aan te tonen dat friet onderdeel kan uitmaken van een gezond en gebalanceerd dieet. Eten met mate, variatie en een actieve levensstijl zijn de belangrijkste elementen om gezond te blijven.
Weten wat er in onze friet zit Als klanten vragen hebben, zijn onze lokale salesmanagers of medewerkers van onze klantenservice hun eerste aanspreekpunt. Maar wat als zij specifieke vragen hebben over de voedingswaarde van onze producten? Hoewel onze salesmanagers buitengewoon competent zijn, is dit niet direct hun vakgebied. Als onderdeel van onze Duurzame Zes focusgebieden hebben we in 2014 in nauwe samenwerking met de HAS Hogeschool in ‘s-Hertogenbosch een speciale training ontwikkeld voor al onze commerciële mensen en Quality Assurance teams over voeding en gezondheid gekoppeld aan onze aardappelproducten. Deze op maat gemaakte training werd afgesloten met een examen. In mei 2014 hebben 120 medewerkers, waaronder het volledige salesteam, deelgenomen aan deze eendaagse training en zijn geslaagd voor het examen. In deze training leerden deelnemers de antwoorden op vragen als: welke vitaminen en mineralen zitten er in onze friet? Wat is gezonde olie en wat is het verschil tussen verzadigd en onverzadigd vet? En, hoe belangrijk zijn vetten, eiwitten en koolhydraten voor het lichaam? Om persoonlijke bewustwording te bevorderen, moest iedereen zijn of haar eigen Body Mass Index (BMI) berekenen. Het salesteam leerde ook hoe acrylamide ontstaat tijdens het afbakken van onze producten, hoe belangrijk het is dat afbaktijden en -temperaturen strict worden aangehouden en waarom vermden moet worden dat producten te donker worden afgebakken. Op basis van de vragen tijdens
LambWeston App: ‘Nutrition Calculator’
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
52
Voeding & Gezondheid
Vervolgstappen In de toekomst willen we onder andere het zout- en vetgehalte in onze (gekruide) aardappel producten en specialiteiten. Voor zout geldt dat we de FSA-richtwaarden voor 2017 nastreven, met een maximum van 0,69% zout voor bevroren aardappelproducten (zoals verkocht). Dit betekent dat we een deel van onze gekruide aardappelproducten voor de foodservice zullen moeten aanpassen. Alle diepgevroren producten voor de retailmarkt in het Verenigd Koninkrijk - vooral huismerken – voldoen al aan de FSA richtwaarde voor 2012 van maximaal 0,49% zout. Sinds de introductie van ons eigen LambWeston-retailassortiment in 2007 bevatten de meeste van onze diepgevroren gekruide retailproducten onder eigen merk slechts 0,5% zout. Zoutvermindering gaat gepaard met het veranderen van de receptuur van het krokante (kruiden)laagje op onze specialiteiten. De uitdaging is om het zoutgehalte geleidelijk iets te verlagen zonder verlies van de gewenste smaak. Tegelijkertijd kijken we binnen onze productontwikkeling naar manieren om de hoeveelheid olie te verlagen die nodig is voor het voorbakken van onze producten. Het gemiddelde olieverbruik per ton geproduceerd product is een goede afspiegeling van het gemiddelde vetgehalte in onze voorgebakken aardappelproducten. Ons olieverbruik is afgenomen van 6,2% in 2008 naar 5,8% gemiddeld in 2014. Dit komt deels door een betere terugwinning van olie en verschuivingen in onze productmix. We hebben nu een iets hoger aandeel in dikkere snijmaten. Deze producten hebben een lager vetgehalte. De kansen die wijzigingen in productmix ons bieden, nemen we mee als we aardappelproducten met minder vet ontwikkelen. Een andere mogelijkheid is het ontwikkelen van nieuwe aardappelproducten die ook geschikt zijn om in de oven te bereiden. Dit leidt tot een lager vetgehalte in het product zoals opgegeten. De training op het gebied van voeding en gezondheid uit 2014 zullen we herhalen om ervoor te zorgen dat de informatie blijft hangen. Deze training zullen we combineren met een app-training voor onze salesmanagers.
Hierbij zorgen we ervoor dat iedereen weet hoe ze deze tool succesvol kunnen inzetten en de discussie met geïnteresseerde klanten kunnen stimuleren. We willen onze klanten helpen over te stappen op het frituren in gezondere oliën en het serveren van kleinere porties. Om dit te bereiken moeten we geen preek afsteken richting onze klanten, maar moeten we ze informeren en opleiden over onderwerpen als voeding en gezondheid. Bijvoorbeeld door aanvullende informatie aan te bieden op onze website en de LambWeston-brand portal.
We zijn het meest trots op Verlaging van verzadigde vetten met 75% na overstap op zonnebloemolie Friet wordt gemaakt van twee belangrijke ingrediënten: aardappelen en olie. In het verleden frituurden we bijna al onze aardappelen in palmolie. In 2012 besloten we onze LambWeston-producten - meer dan de helft van ons totale productaanbod - te frituren in veel gezondere olie: zonne-
Percentage gebruikte gezondere oliën (max. 12% verzadigd- en max. 2% transvet) 100% Percentage gebruikte olie voor totaal verkocht volume
deze trainingssessies en door eigen ervaringen in het veld te reflecteren op wat relevant is voor onze klanten, is door onze materiedeskundigen een Vraag & Antwoorddocument ontwikkeld.
80% 60% 40% 20% 0% FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
Voeding & Gezondheid bloemolie. Aangezien zonnebloemolie weinig verzadigd vet bevat (slechts 12%), hebben we met deze ene maatregel 75% van de verzadigde vetten uit de helft van ons productassortiment verwijderd. Hoewel deze wijziging gepaard ging met aanzienlijke investeringen - waaronder testen en aanpassen van apparatuur in onze fabrieken, veranderen van verpakkingen en hogere inkoopprijzen - onderstreept het ons commitment ten aanzien van al onze Duurzame Zes focusgebieden. Onze gezonde frituuroliën bevatten maximaal 12% verzadigd vet en slechts 1% transvet. De afgelopen drie jaar hebben we het gebruik van gezond frituurolie aanzienlijk verhoogd van 30% in 2012 naar 76% in 2014. Dit is inclusief al onze diepgevroren, in zonnebloemolie voorgebakken aardappelproducten van het LambWeston-merk en een groot deel van onze diepgevroren, in een gezond mengsel van oliën gefrituurde aardappelproducten voor private label klanten. De resterende 24% van onze producten frituren we in CSPO-palmolie. Deze producten zijn met name bestemd voor private label klanten, waarbij palmolie onderdeel uitmaakt van de overeengekomen productspecificatie.
De belangrijkste uitdaging Zonnebloemolie bevat veel onverzadigd vet. Hoewel deze eigenschap betekent dat het gezond is, betekent het ook dat het vloeibaar is op kamertemperatuur. En dat houdt in dat de diepgevroren friet voorgebakken in zonnebloemolie vaak iets 'vettiger' lijkt en aanvoelt als het uit de verpakking wordt gehaald voor bereiding. De friet kan ook iets anders reageren tijdens het frituren. Dit vraagt extra aandacht van degene die het bereidt tijdens het afbakken. Ook kan er sprake zijn van iets meer fijn frituurkruim. Dit moet regelmatig van de olie afgeschept worden om vroegtijdige achteruitgang van oliekwaliteit te voorkomen. Dergelijke praktische kwesties vragen energie, geduld en kennis van ons productie- en verkooppersoneel. Waar sommige andere producenten doorgaan met palmolie - of gedeeltelijk terugvallen op voorbakken in palmolie - blijven wij gecommitteerd aan het maken van zo gezond mogelijke aardappelproducten. We bieden onze klanten technische
“Consumenten worden zich steeds meer bewust van de betere voedingswaarde van producten bereid in zonnebloemolie. Al onze klanten in Frankrijk zijn blij dat het gehele assortiment van Lamb Weston / Meijer tegenwoordig bereid wordt in zonnebloemolie in plaats van palmolie. Onze klanten kunnen nu communiceren dat de aardappelproducten op hun menu’s minder verzadigd vet bevatten en dus gezonder zijn. En daarbij zijn ze er trots op te kunnen samenwerken met een leverancier die duurzaamheid en de toekomst van onze planeet serieus neemt.”
Jean-Yves Burban
Country sales manager Foodservice Noordwest-Europa • Frankrijk
ondersteuning aan in het optimaliseren van hun frituurprocessen. Zowel vanuit het perspectief van de behandeling, correcte bewaring, eindbereiding en het uitserveren. Daar waar het lastiger is om het vetgehalte te verlagen in producten met dezelfde snijmaat, verzekeren we dat we zelf altijd een gezonde frituurolie gebruiken. Zo adviseren we onze klanten om ook een gezonde olie te gebruiken voor het afbakken. We zien het als onze grootste uitdaging de meerderheid van onze foodserviceklanten te leren om tijdens het afbakken de geadviseerde bereidingswijze zo nauwkeurig mogelijk te volgen. De meeste foodservice-klanten volgen hun eigen voorkeuren en frituren vaak tot een goudbruine kleur in plaats van een (licht) gouden, gele kleur. Sommigen klanten bakken onze producten zelfs twee keer af. Uit onze observaties uit de praktijk blijkt dat friet vaak te lang wordt bereid en dus meer olie opneemt. Dit betekent dat gasten ook meer olie consumeren dan nodig is. We zien een grote educatieve uitdaging op dit gebied en bekijken hoe we in de komende jaren het beste met onze klanten kunnen samenwerken. Dit zou een win-winsituatie kunnen opleveren voor iedereen: korter frituren (niet langer dan nodig) leidt tot een betere productkwaliteit en een gezonder product voor de consument, minder olieverbruik, bespaart tijd en elektriciteitsverbruik en dus kosten voor onze klant.
53
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
BIJLAGE Lamb Weston / Meijer 2012-2014
“Gezamenlijke waarde creëren”
54
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
55
ORGANISATIEPROFIEL Lamb Weston / Meijer V.O.F. (LW/M) produceert diepgevroren aardappelproducten en gedroogde aardappelvlokken. Deze producten verkopen we voornamelijk onder het merk LambWeston®. Daarnaast verkopen we onze producten ook onder private labels voor Quick Service Restaurants, Foodservice, Retail en de Levensmiddelenindustrie.
Onze aandeelhouders LW/M is een Nederlandse vof, vennootschap onder firma - internationaal bekend als ‘joint-venture’. Lamb Weston / Meijer vof is in 1994 opgericht als joint venture tussen ConAgra Foods Lamb Weston (VS) en Meijer Frozen Foods (NL). ConAgra Foods, Inc. is een beursgenoteerd levensmiddelenbedrijf (NYSE: CAG). Meijer is een familiebedrijf in de aardappelveredeling en -handel. Beide vennoten hebben een gelijk aandeel van 50% in LW/M. De productiecapaciteit is 700.000 ton met een jaarlijkse omzet van € 550 miljoen. In totaal werken er 1,200 medewerkers bij LW/M. ConAgra Foods is een van de grootste bedrijven in Noord-Amerika in verpakte voedingsmiddelen, met eigen merken en private labels die terug te vinden zijn in 99% van de Amerikaanse huishoudens. Daarnaast is ConAgra Foods sterk in commerciële voeding voor B2B en levert aan restaurantketens en foodservice bedrijven over de hele wereld. ConAgra Foods is een Fortune 500-bedrijf met een netto-omzet van ongeveer $16 miljard en meer dan 33.000 werknemers. Zowel ConAgra Foods (sinds 1919) als Meijer (sinds 1920) hebben een bewezen staat van dienst opgebouwd in het creëren van gezamenlijke waarde en het bereiken van duurzame, lange-termijn winstgevende groei. Partnerschappen en samenwerking zijn voor LW/M zijn diep geintegreerd in het fundament van LW/M en de manier waarop we werken.
Onze productielocaties
we een aardappelverwerkende fabriek in Hollabrunn. Daarnaast hebben we een fabriek in Wenen die deegwaren en bakkerijproducten maakt. Dit verslag heeft uitsluitend betrekking op onze aardappelverwerkende activiteiten en omvat alleen gegevens van de vijf hierboven genoemde aardappelverwerkende LW/M-fabrieken. Het aantal medewerkers en andere data van de fabriek in Wenen zijn dus niet meegerekend.
Het hoofdkantoor van LW/M is gevestigd in Kruiningen, Nederland. We beschikken over vijf productielocaties in drie landen binnen Europa: Nederland (3), het Verenigd Koninkrijk (1) en Oostenrijk (1). In Nederland bevinden de aardappelverwerkende fabrieken zich in Kruiningen, Bergen op Zoom en Oosterbierum. In het Verenigd Koninkrijk hebben we een aardappelverwerkende fabriek in Wisbech. In Oostenrijk hebben
KERNFEITEN
OMZET
€ 550
1.200
MEDEWERKERS EMEA
700 DUIZEND
MEDEWERKERS WERELDWIJD
1.2 MILJOEN 5
TON
PORTIES PER DAG
12
MILJOEN EMEA
PER JAAR EUROPA
MILJOEN
5 EUROPA 19 WERELDWIJD
PRODUCTIE
LAMB WESTON EN MEIJER
AARDAPPELEN
FABRIEKEN
7.400
50/50 PARTNERSCHAP TON
MILJOEN EMEA
PER JAAR WERELDWIJD
50 MILJOEN WERELDWIJD
TON 3 MILJOEN TON
PER JAAR EUROPA
#2 WERELD SPELER
PER JAAR WERELDWIJD
PRODUCTEN
LANDEN
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
56
Onze keten 3. Produceren 5. Verkopen
1. Telers (700)
1. Telen
2. Hoofdleveranciers (70) 3. Fabrieken (5)
6. Vervoeren
4. Opslaan
4. Vrieshuizen (3)
2. Inkopen
5. Klanten (1.300 in EMEA)
6. Logis tiek
e partne
rs (4)
1. Telers (700)
2. Hoofdleveranciers (70)
3. Fabrieken (5)
4. Vrieshuizen (3)
5. Klanten (1.300 in EMEA)
6. Logistieke partners (4)
• Nederland, België, Frankrijk, Duitsland – HAFPAL (400) • Oostenrijk, Slowakije (265) • Verenigd Koninkrijk (35)
• • • • • • •
• • • • •
Partner Logistics Europe (Bergen op Zoom, Wisbech) en Wiener Kühlhaus
• • • •
• • • •
Overige ingrediënten Verpakkingsmateriaal Gas, water, electra Machines Logistiek Opslag Overige diensten
Kruiningen (NL) Bergen op Zoom (NL) Oosterbierum (NL) Wisbech (UK) Hollabrunn (AT)
Quick Service Restaurants Foodservice Retail Levensmiddelen Industrie
Visbeen Wolter Koops Maersk Hapag Lloyd
Ons merk
Onze klanten
Onze telers
Lamb Weston heeft een rijke geschiedenis, waar we buitengewoon trots op zijn. Het begon allemaal als klein familiebedrijf. Gilbert Lamb woonde in de US in een kleine plaats, Weston, en pionierde als uitvinder. Hij stelde zichzelf de vraag of er een betere manier was om een aardappel te schillen en vond de ‘water gun knife’ uit. Hiervoor vroeg hij in 1960 patent aan. Deze uitvinding is wereldwijd nog steeds dé standaard. Het zien van nieuwe mogelijkheden zit ons vanaf het allereerste begin in het bloed. Vandaag de dag vermarkten we samen met ConAgra Foods Lamb Weston het LambWeston-merk en verkopen we onze producten in meer dan 100 landen wereldwijd. Het verhaal van onze geschiedenis is het verhaal van ambitie, ondernemerschap, groei en innovatie.
We leveren onze aardappelproducten aan meer dan 1.300 klanten in Europa, het Midden-Oosten en Afrika (EMEA). De marktsegmenten die we bedienen zijn Quick Service Restaurants, Foodservice, Retail en de Levensmiddelenindustrie. Samen met ConAgra Foods Lamb Weston in de Verenigde Staten is Lamb Weston één van de twee echt wereldwijde spelers binnen de aardappelverwerkende industrie. Al tientallen jaren zijn we voorkeursleverancier van diepgevroren aardappelproducten van grote internationale restaurantketens.
We werken samen met ongeveer 700 lokale telers. Zij verbouwen aardappelen voor ons in Nederland, België, Noord-Frankrijk, West-Duitsland, Oostenrijk, Slowakije en het Verenigd Koninkrijk. Op het vaste land is de gemiddelde afstand die onze aardappelen afleggen van onze telers naar onze productiefaciliteiten 100 tot 120 km. In het Verenigd Koninkrijk is de gemiddelde afstand van onze lokale aardappeltelers naar de fabriek ongeveer 90 km.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
57
ORGANISATIEPROFIEL Andere belangrijke leveranciers We werken samen met honderden leveranciers. Meer dan 70 hiervan beschouwen we als essentiële leveranciers van andere materialen dan ons basisproduct (aardappelen). Onze belangrijkste inkoopcategorieën zijn: ingrediënten, verpakkingsmaterialen, co-manufacturing, logistiek en opslag, brandstof, nutsvoorzieningen, water, apparatuur, sanitaire diensten en technische en algemene dienstverlening. Het grootste deel van onze leveranciers bestaat uit lokale leveranciers, gevestigd in de landen waarin we actief zijn. Onze lokale leveranciers kopen een aantal van onze bulkingrediënten, zoals plantaardige oliën, in op de wereldmarkt. De grondstoffen voor deze ingrediënten worden veelal verbouwd in andere delen van de wereld. Dit is vanwege het specifieke klimaat dat deze gewassen nodig hebben.
Ons Senior Leadership Team Het hoogste managementorgaan binnen onze organisatie is het Senior Leadership Team (SLT). Het SLT bestaat uit zeven personen:
Organisatorische ontwikkeling
Bas Alblas CEO en voorzitter
Marc Brillaxis Director of Sales EMEA
John Blair Director of Manufacturing
Peter van Wouwe Chief Financial Officer
John Wiskerke Director of Raw & Supply Chain
Lisette Jacobs Director of Human Resources & Communication*
Op 1 juli 2013 hebben we onze bestaande Oostenrijkse bedrijfsactiviteiten opgesplitst in twee afzonderlijke onderdelen. De aardappelverwerkende activiteiten worden nu uitgevoerd door LW/M Austria GmbH op onze huidige locatie in Hollabrunn. Deegwarenactiviteiten (bakkerijproducten) en de activiteiten uitgevoerd onder het Bauernland-merk worden uitgevoerd door Frisch & Frost Nahrungsmittel GmbH in Wenen. Het eigendom is niet veranderd sinds 2010. Dit betekent dat we een aandeel van 74% hebben in beide Oostenrijkse productiefaciliteiten.
Mascha Leijten Director of Marketing & New Business Development
* Lisette Jacobs is per 1 januari 2015 werkzaam als Director HR & Communication
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
58
BESTUUR Het SLT heeft elk half jaar een formele bijeenkomst met de joint venture partners (vennoten) ConAgra Foods Lamb Weston en de Meijer Groep. Tussentijds zijn er regelmatig bijeenkomsten en conference calls om bedrijfsresultaten, strategische investeringen en ontwikkelingsplannen te bespreken.
Ondernemingsraad We hebben een actieve ondernemingsraad waarin alle locaties vertegenwoordigd zijn. Een ondernemingsraad vertegenwoordigt alle medewerkers en doet als lokale of bedrijfsbrede vertegenwoordiging mee aan de nationale cao-onderhandelingen. Om te voldoen aan de nationale wet- en regelgeving voor werknemersparticipatie, komen de ondernemingsraad en het managementteam regelmatig bijeen.
Duurzaamheid binnen de organisatie In 2011 heeft LW/M een Senior Manager Sustainability & Regulatory Affairs aangesteld. Het hoogste orgaan op het gebied van duurzaamheid binnen onze organisatie is de Sustainability Steering Committee (SSC). De SSC bestaat uit LW/M’s CEO (voorzitter), Director of Marketing & New Business Development, Director of Manufacturing, Director of Raw & Supply Chain en de Senior Manager Sustainability & Regulatory Affairs. De SSC komt elk kwartaal bijeen om de voortgang van het duurzaamheidsprogramma te evalueren en implementatie van de strategie te monitoren. In 2013 is een intern Sustainability Dashboard ontwikkeld om de daadwerkelijke voortgang ten opzichte van de duurzaamheidsdoelstellingen voor 2020 bij te houden. Naast de SSC is er een intern Sustainability Team. In dit team zitten naast de ‘eigenaren’ van de Duurzame Zes kernthema’s, ook een afgevaardigde van de afdelingenverkoop, marketing en corporate communicatie. De themaeigenaar is als expert (materiedeskundige) verantwoordelijk voor het specifieke thema. De thema-eigenaren zorgen ervoor dat er nieuwe projecten en initiatieven worden ontwikkeld binnen hun thema. Ook houden ze voor hun specifieke
terrein de voortgang bij ten opzichte van onze doelen voor 2020. De senior manager Sustainability & Regulatory Affairs is tevens voorzitter van het duurzaamheidsteam. De senior manager Sustainability & Regulatory Affairs rapporteert aan de Director of Marketing & New Business Development. Door deze verantwoordelijkheid binnen de marketingafdeling te plaatsen, willen we ervoor zorgen dat LW/M niet alleen op duurzame wijze werkt in al haar bedrijfsactiviteiten, maar dat LW/M tevens de boodschap van duurzaamheid actief implementeert en communiceert naar de diverse belanghebbenden in de waardeketen. De afgelopen twee jaar hebben we duurzaamheid verder in onze organisatie ingebed door het structureel te integreren in onze bedrijfsplanningsproces. Tijdens het opstellen van de jaarlijkse plannen voor het nieuwe boekjaar, moeten senior managers jaardoelstellingen m.b.t. duurzaamheid die van toepassing zijn op hun verantwoordelijkheidsgebied, opnemen. Zo zorgen we ervoor dat we in onze organisatie ‘duurzame ontwikkeling’ op dezelfde manier behandelen als ‘continu verbeteren’. Dit proces stopt niet. We zien en behandelen duurzaamheid niet langer als afzonderlijk programma, maar meer als een manier van leven en een standaard manier van zakendoen. De lange termijn gaat voor de korte termijn en we bepalen hoe we verder kunnen verduurzamen. Bijvoorbeeld door eerst te kijken hoe we CO2-emissies bij partners in onze keten kunnen verminderen en vervolgens te kijken hoe we deze reductie economisch haalbaar maken.
Risicomanagement In principe kunnen we vier soorten risico’s onderscheiden: strategisch, organisatorisch, financieel en operationeel. Deze risico’s worden op verschillende niveaus in onze organisatie beheerd. Het Senior Leadership Team (SLT) heeft de eindverantwoordelijkheid voor risicomanagement. Een belangrijk aspect voor risicomanagement is het monitoren van nieuwe bedrijfsrisico’s. Dit wordt uitgevoerd door meerdere mensen in onze organisatie, ieder binnen zijn of haar eigen kennisgebied. Het SLT wordt op de hoogte gehou-
den van deze opkomende risico’s via de reguliere rapportagelijnen. Indien nodig of gewenst ontvangen ze een gedetailleerde update en strategisch advies van de betreffende materiedeskundige. De materiedeskundigen hebben toegang tot de juiste systemen en netwerken om onderwerpen op hun vakgebied bij te houden en het SLT over belangrijke onregelmatigheden te informeren. Onze grootste operationele risico’s hebben betrekking op voedsel- en diervoederveiligheid, gezondheid en veiligheid op de werkvloer, biologische veiligheid op onze locaties, beveiliging van IT-systemen en grote stroomstoringen of fysieke beschadiging van onze prorductielocaties door brand. Voor de belangrijkste operationele risico’s hebben we scenario’s ontwikkeld. Deze scenario’s maken onderdeel uit van ons crisismanagementplan. We testen het crisismanagementplan jaarlijks om ervoor te zorgen dat de verantwoordelijken weten wat ze moeten doen in geval van een noodsituatie en hier goed op zijn voorbereid. In geval van een noodsituatie, zoals een mogelijk ernstig voedselveiligheidsissue, een fabrieksbrand, een IT-systeemstoring of een algehele stroomuitval, is het belangrijk dat iedereen goed weet wat hij of zij moet doen. We bereiden ons op dergelijke potentiele crisissituaties voor door een jaarlijkse crisissituatiesimulatie waarin de crisismanagementprocedures en de paraatheid van het crisismanagementteam (CMT) worden getest. Een duidelijke bestuursstructuur en systematische benadering voor het afhandelen van dergelijke situaties zijn een onderdeel hiervan. Het CMT maakt een quickscan van de beschikbare feiten, analyseert de situatie en bepaalt de mogelijke impact met behulp van een kleurcodesysteem. Dit systeem geeft de noodzaak tot opschaling en interventie aan. Voor de meest waarschijnlijke scenario’s kan het CMT gebruik maken van referentie-informatie in het crisismanagementplan. Ook kan het team overleg plegen met interne of externe deskundigen. Alle scenario’s testen we willekeurig via een jaarlijkse crisissimulatie. Deze simulatie wordt voorbereid en uitgevoerd met een extern bureau. We evalueren de crisissimulaties en echte incidenten om verbeterpunten te formuleren, hierop actie te ondernemen en - het allerbelangrijkste - ervan te leren.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
BESTUUR Betrokkenheid van belanghebbenden We hebben regelmatig functioneel contact met onze belanghebbenden. Zo hebben we regelmatig één-op-één gesprekken en conference calls met individuele belanghebbenden of subgroepen. We bespreken dan bijvoorbeeld bedrijfsresultaten en operationele en organisatorische aspecten en stemmen toekomstverwachtingen af.
Directe belanghebbenden
Klanten
Betrokkenheid In lijn met onze Customer Connect-strategie stellen we alles in het werk om de zakelijke activiteiten van onze klanten echt te begrijpen en te weten wat hun uitdagingen zijn en waar ze ‘s nachts van wakker liggen. We bespreken of en hoe we een rol kunnen spelen in het op duurzame wijze verbeteren van elkaars prestaties en daarbij gezamenlijke waarde kunnen creëren. Dit heeft betrekking op aspecten als: de beste manier om efficiënt gebruik van hulpbronnen te verbeteren en CO2-emissies en kosten in onze totale toeleveringsketen te verlagen. We organiseren jaarlijkse bijeenkomsten met onze belangrijkste klanten om onze gezamenlijke prestaties te evalueren en overeenstemming te bereiken over toekomstplannen en verbeterpunten. Het is ons opgevallen dat duurzaamheid steeds vaker een onderwerp van wederzijds belang wordt. Ten aanzien van onze medewerkers organiseren we naast individuele en teambijeenkomsten ook jaarlijkse kantinesessies om onze bedrijfsstrategie, actuele prestaties en toekomstplannen te delen. Dit wordt op het hoofdkantoor en op iedere locatie uitgevoerd door het lokale management en een vertegenwoordiger van het Senior Leadership Team. De meeste afdelingen houden per kwartaal of per jaar bijeenkomsten om de implementatie van de algehele bedrijfsstrategie te beoordelen en hun eigen teams betrokken te houden. We communiceren regelmatig met onze medewerkers via verschillende manieren en middelen zoals het intranet, publicatieborden, algemene aankondigingen en ‘Insite’, ons personeelsblad.
Medewerkers
Joint Venture Partners
Om de vijf jaar wordt er een open dag georganiseerd om onze medewerkers de kans te bieden hun familieleden te laten zien waar ze werken door een rondleiding in de lokale productiefaciliteit. Voor geïnteresseerde medewerkers organiseert de LW/M ‘personeelsvereniging’ regelmatig sociale evenementen en lokale activiteiten buiten kantooruren. Daarnaast worden medewerkers aangemoedigd met een LW/M team deel te nemen aan jaarlijkse sportevenementen, zoals wielrennen (Ride for the Roses) of hardlopen (Marathon van Rotterdam). Het LW/M Senior Leadership Team komt ten minste twee keer per jaar bijeen met onze twee joint venture partners (‘vennoten’) in een formele ‘partner meeting’ met het senior leadership van zowel de Meijer Groep als ConAgra Foods Lamb Weston. Tussentijds worden er conference calls gehouden en wordt gerapporteerd volgens een overeengekomen structuur en frequentie. Beide JV partners zijn uitermate betrokken bij onze bedrijfsactiviteiten en het ConAgra Foods senior leadership bezoekt hun Europese joint venture indien relevant is. ConAgra Foods nodigt LW/M uit om best practices te delen en jaarlijks in te sturen voor de ConAgra Foods Sustainable Development Awards.
59
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
BESTUUR Directe belanghebbenden
Telers
Belangrijkste leveranciers
Overheden
Betrokkenheid Onze buitendienstmedewerkers bezoeken onze telers afzonderlijk en houden regelmatig bijeenkomsten in hun gebied. Gespreksonderwerpen lopen uiteen van contracten voor het volgende jaar, selecteren van aardappelrassen en agronomisch advies over ideale plantperiodes tot geïntegreerd pesticidenmanagement, bodemvruchtbaarheid, watermanagement, oogsttechnieken en bewaaromstandigheden. De afdeling Corporate Raw organiseert jaarlijkse bijeenkomsten met telers per regio om de actuele trends en onderwerpen te bespreken en resultaten van geteste nieuwe technieken voor telen, rooien en opslaan van aardappelen met elkaar te delen. We organiseren ook regionale studiebijeenkomsten om kennis en de best practices op agronomie te delen of hoe telers hun opbrengst en inkomsten duurzaam kunnen verbeteren. Om ons bedrijf draaiende te houden, onderhouden we regelmatig contact met al onze leveranciers. Daarnaast organiseert onze inkoopafdeling regelmatig bijeenkomsten met essentiële leveranciers om hun prestatie te evalueren, hun mogelijkheden voor verbetering te beoordelen en op een hoger niveau met elkaar samen te werken. In 2013 hebben we een duurzaamheidsscorebord ontwikkeld dat naar onze top 20 leveranciers gestuurd werd. Het hoofddoel is hun huidige prestaties te beoordelen en hun betrokkenheid bij duurzame ontwikkeling in onze toeleveringsketen te verhogen. Een aantal van de belangrijkste leveranciers zijn direct betrokken bij verbeterprojecten die zich focussen op innovatie, het verbeteren van de interne efficiëntie en/of duurzame ontwikkeling. We houden overheidsinstellingen op meerdere manieren geïnformeerd en betrokken, afhankelijk van het niveau waarmee we te maken hebben (lokaal, regionaal, nationaal of internationaal) en de relevantie en urgentie van het betreffende onderwerp. Voor onze activiteiten zijn met name lokale overheden van belang vanwege hun betrokkenheid bij wettelijke vergunningen en bijvoorbeeld uitbreidingsplannen. Op lokaal en regionaal niveau vinden er regelmatig bijeenkomsten plaats tussen LW/M materiedeskundigen en verantwoordelijke managers van lokale overheden en regeringsvertegenwoordigers. Bovendien worden regeringsvertegenwoordigers uitgenodigd ons te bezoeken voor een rondleiding door onze locaties. Dit vindt ieder jaar plaats op lokaal (wethouders, burgemeesters), regionaal (provincie) en nationaal (ministerie) niveau en wordt altijd buitengewoon gewaardeerd. Bij het bepalen van de materiële onderwerpen in dit duurzaamheidsverslag hebben we gesprekken gevoerd met lokale en regionale overheidsvertegenwoordigers om erachter te komen wat voor hen het belangrijkste is ten aanzien van ons bedrijf en duurzame ontwikkeling. Op internationaal niveau (Europese Commissie, toezichthouders) houden we overheden op de hoogte en betrokken door onze materiedeskundigen te betrekken in de vertegenwoordiging van onze sector (EUPPA, FDE) voor relevante onderwerpen en nieuwe vraagstukken.
In 2013 hebben we met een extern bureau samengewerkt aan een duurzaamheidsonderzoek onder onze belanghebbenden. In dit kader werd (spontane) bekendheid met en (geholpen) kennis gemeten over onze visie en strategie op het gebied van duurzaamheid, onze Duurzame Zes, onze duurzaamheidsprojecten en de tot nu toe behaalde resultaten. Het onderzoek dat werd verstuurd naar 1500 belanghebbenden en een respons van 14% kende, voorzag ons van waardevolle inzichten en anonieme maar relevante opmerkingen en feedback. Deze resultaten zijn als aanvullende input meegenomen in de longlist voor de beoordeling van onze materialiteit. Het is onze bedoeling dit brede duurzaamheidsonderzoek onder belanghebbenden de komende vijf jaar ten minste twee keer te herhalen.
60
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
BESTUUR Indirecte belanghebbenden
Buren
Consumenten
Betrokkenheid Naast contact met onze belangrijkste directe belanghebbenden, onderhouden we onder leiding van het lokale vestigingsmanagement ook regelmatig contact met onze buren (lokale gemeenschappen en bedrijven). Zo organiseren we bijvoorbeeld open dagen voor buren op onze productiefaciliteiten om wederzijds begrip te creëren voor elkaars belangen en eventuele problemen te bespreken. Deze open dagen trekken altijd veel bezoekers en worden zeer gewaardeerd door onze buren.
We blijven contact houden met onze consumenten door middel van de sociale media voor onze Lamb Weston-retailproducten die verkocht worden in een beperkt aantal landen in Europa. Daarnaast voeren we regelmatig uitgebreide consumentenonderzoeken uit in doelmarkten binnen de EMEA-regio. Dit helpt ons de diepere behoeften van onze eindklanten te begrijpen tijdens het ontwikkelen van nieuwe producten en het testen van concepten voordat deze op de markt worden geïntroduceerd.
Op nationaal en internationaal niveau zijn we actief betrokken bij sectorspecifieke en brancheverenigingen, zoals VAVI en FNLI (NL), PPA en FDF (VK) en EUPPA en FDE (Europees niveau). Brancheverenigingen zijn belangrijk voor ons. Ze helpen ons niet-concurrerende onderwerpen aan te pakken, omdat we als branche sterker staan bij het behandelen van bepaalde aandachtspunten. Bovendien delen we kennis om de technische consequenties van nieuwe voorgestelde regelgeving te onderzoeken, waarbij we er altijd op toezien dat we binnen de grenzen van de mededingingswet blijven. Omdat we ofwel rechtstreeks ofwel via brancheverenigingen lid zijn van relevante verenigingen binnen de voedingsmiddelenindustrie, hebben we direct toegang tot nationale overheden en Europese toezichthouders.
Brancheverenigingen
Universiteiten & onderzoeksinstituten
Onze strategie is dat onze materiedeskundigen direct betrokken zijn bij branchevertegenwoordigingen (EUPPA, FDE) voor belangrijke onderwerpen en nieuwe vraagstukken. We blijven in contact met universiteiten en onderzoeksinstituten door samen zakelijke projecten uit te voeren. Bovendien bieden we studenten de mogelijkheid om stage te lopen of een afstudeeropdracht uit te voeren binnen onze organisatie. Ten minste vier keer per jaar geven we gastcolleges op een aantal geselecteerde universiteiten om ons duurzaamheidsprogramma en onze resultaten te delen of om studenten de mogelijkheid te bieden onze locaties te bezoeken. Af en toe voeren we specifiek onderzoek uit naar een technisch probleem samen met een universiteit. We verkennen doorlopend nieuwe mogelijkheden voor partnerschappen en samenwerking op het gebied van open innovaties.
We hebben relatief weinig contact met NGO’s. We omarmen eerlijke en open communicatie en stimuleren constructieve discussies over relevante onderwerpen waarin beide partijen een belang hebben.
Niet-Gouvernementele Organisaties (NGO’s)
61
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
62
FEITEN & CIJFERS Methoden van meten en gegevensverzameling Voor het verzamelen van gegevens hebben we de volgende systemen geraadpleegd: • Kwantitatieve gegevens uit personeelsgegevens: vanaf boekjaar 2013, zijn gegevens over Nederlandse vestigingen afkomstig uit YouForce. Gegevens over andere vestigingen en gegevens over Nederlandse vestigingen tot boekjaar 2013 zijn afkomstig van andere bronnen en samengevoegd in Excel. • Kwantitatieve gegevens over gezondheid en veiligheid op de werkvloer en milieugerelateerde gegevens: verschillende bronnen samengevoegd in Excel.
• • •
Overige kwantitatieve gegevens: SAP Kwalitatieve gegevens: interviews met relevante personen en een vragenlijst gebaseerd op GRI-indicatoren (per e-mail verzonden naar betreffende personen). Indien relevant hebben we specifieke opmerkingen over gegevensverzameling vermeld in de koppen van tabellen en infographics.
Directe primaire energie verkocht (biogas)
Energieverbruik binnen de organisatie 180.000
3.500.000
160.000
3.000.000
140.000
2.500.000
Energieverbruik (in GJ)
2.000.000 1.500.000 1.000.000 500.000 0
Electriciteit Aardgas
FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
Verkochte energie (biogas in GJ)
120.000 100.000
Voetnoot Gegevens gebaseerd op: Monitoren biogas en elektriciteitsnota’s Gebruikte energiewaarde: Biogas: 23,3 MJ / Nm3
80.000 60.000 40.000 20.000 0
Biogas
FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
Energie-intensiteit in GJ per ton eindproduct
Bijdrage totaal energieverbruik per schakel in de keten Bijdrage totaal energieverbruik per schakel in de keten Aardappel Aardappel opslag opslag
Tarra Tarra grond grond
Slib Slib
6,000
Zakenreizen Electriciteits Vriesopslag +Zakenreizen woonwerk Electriciteits verbruik Vriesopslag + woonwerk verbruik klant verkeer vrieshuis klant verkeer vrieshuis
5,000
Aardappel Aardappel teelt Aardappel teelt Aardappel transport transport Totaal in GJ Totaal in GJ
StoomStoomschillen schillen
VerpakkingsVerpakkingsmaterialen/ Transport naar naar materialen/ vrieshuis andere inputs Transport vrieshuis andere inputs
Totaal in GJ: 1,2789,266 Totaal in GJ: 1,2789,266
Transport Transport naar klant naar klant
Energieverbruik buiten de organisatie in GJ Energieverbruik buiten de organisatie in GJ
Gegevens gebaseerd op: • Energie en massastromen keten VAVI. • Monitoring en berekening koolstofvoetafdruk van LW/M-producten 2014 • Routekaart Energie LW/M
Consument Consument
Energy-intensiteit (in GJ per ton)
4,000 3,000 2,000 1,000 0 FJ 2008
FJ 2009
FJ 2010
FJ 2011
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
63
500.000 450.000 400.000 350.000 300.000 250.000 200.000 150.000 100.000 50.000 0
PAGINA
Totale scope 1,2 & 3 CO2-emissies
Totale waterlozing naar type en bestemming 4.000.000 3.500.000 3.000.000 2.500.000 2.000.000
Scope 3 Scope 2 Scope 1
FJ 2008
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
Waterlozing in m3
Totale scope 1,2 & 3 emissies in tonnen
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
1.500.000 1.000.000 500.000
Oppervlaktewater
0
Gemeentelijk riool
FJ 2008
CO2-emissies overeenkomstig de berekeningen van het Greenhouse Gas Protocol (GHG Protocol) Scope 1: Directe CO2-emissies – bijvoorbeeld gebruik van aardgas voor verwarming Scope 2: Indirecte CO2-emissies – bijvoorbeeld elektriciteitsverbruik Scope 3: Overige indirecte CO2-emissies – bijvoorbeeld gerelateerd aan activiteiten op een landbouwbedrijf.
CO2-voetafdruk LW/M aardappelrassen door PPO (WUR) in 2008. CO2-voetafdruk berekening van leveranciers. Monitoring LW/M productie in tonnen.
Waterbronnen
Waterafvoer
Zoetwater voor de Nederlandse productiefaciliteiten van LW/M is afkomstig van verschillende waterbronnen in de directe omgeving van de productiefaciliteiten. De gebieden waarin deze waterbronnen zich bevinden, worden niet aangemerkt als kwetsbaar en hebben uitsluitend de functie van het leveren van water. De hoeveel water die we onttrekken aan het gebied blijft altijd binnen de toegestane hoeveelheden. Geen van de waterbronnen die LW/M in Nederland gebruikt, kan daarom worden beschouwd als ‘aanzienlijk aangetast’ door de onttrekking van water.
De invloed van het water dat LW/M afvoert, kan beschouwd worden als nihil. De huidige milieuvergunningen zijn getest op toxiciteit en voor allemaal was de uitslag negatief. Geen enkele waterpartij van betrokken leefgebieden wordt aangetast door waterlozingen van de LW/M locaties in Nederland.
FJ 2012
FJ 2013
FJ 2014
64
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
FEITEN & CIJFERS Collectieve arbeidsovereenkomsten (cao) In de verschillende landen waarin LW/M productielocaties heeft, zijn er lokale verschillen in de manier waarop (collectieve) arbeidsovereenkomsten worden toegepast. Binnen onze organisatie in het Verenigd Koninkrijk maken we geen gebruik van collectieve arbeidsovereenkomsten. In Oostenrijk hebben we één collectieve arbeidsovereenkomst voor ons totale personeelsbestand. In Nederland is een bedrijfs-cao van toepassing op de meerderheid (80%) van onze medewerkers.
Totaal aantal medewerkers gesplitst naar geslacht (in FTE)
1.400
1.400
1.200
1.200
1.000
1.000
800
800
600 400 > 50 jaar
200 0
30-50 jaar < 30 jaar
FJ 2013
FJ 2014
Aantal medewerkers (in FTE)
Aantal medewerkers (in FTE)
Totaal aantal medewerkers gesplitst naar leeftijd (in FTE)
600 400 200 0
Man Vrouw
FJ 2013
FJ 2014
65
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
FEITEN & CIJFERS FJ 2013
Mensen
Totaal aantal medewerkers (met vast contract)
FJ 2014
FTE
Aantal
FTE
Aantal
< 30 jaar: mannelijk
80
80
84
84
< 30 jaar: vrouwelijk
27
28
28
31
30 - 50 jaar: mannelijk
573
574
568
571
30 - 50 jaar: vrouwelijk
146
167
145
169
> 50 jaar: mannelijk
265
267
276
278
> 50 jaar: vrouwelijk
36
42
37
43
1127
1158
1138
1176
TOTAAL
Werknemersinformatie
FJ 2013
Totaal aantal medewerkers (met tijdelijk contract)
FTE
Aantal
FTE
Aantal
< 30 jaar: mannelijk
13
13
11
11
< 30 jaar: vrouwelijk
3
3
5
5
30 - 50 jaar: mannelijk
15
15
3
3
30 - 50 jaar: vrouwelijk
10
11
4
4
> 50 jaar: mannelijk
4
4
2
2
> 50 jaar: vrouwelijk
0
0
1
1
45
46
26
26
TOTAAL Werknemersinformatie
FJ 2014
66
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
67
FEITEN & CIJFERS Standaard
Inkoopcategorie
Aardappelen
FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
VVAK (Nederland)
41,7%
39,6%
39,1%
Global GAP
17,5%
18,1%
19,6%
Inkoop via handel = Global GAP of VVAK
19,5%
22,1%
22,2%
QS (Duitsland)
0,7%
1,1%
1,5%
Red Tractor (Verenigd Koninkrijk)
13,3%
11,8%
12,9%
Geen certificering
7,2%
7,3%
4,7%
Inkoopcategorie
Standaard
RSPO palmolie (BC)
FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
0,0%
100,0%
Standaard
Inkoopcategorie
100,0%
FSC- karton
Palmolie
RSPO palm monoglyceride (MB)
0,0%
100,0%
FJ 2012 FJ 2013 FJ 2014
100,0%
99,0%
97,1%
100,0%
Karton
Inkoophoeveelheden in overeenstemming met inkoopbeleid van het bedrijf en/of internationaal erkende verantwoorde productiestandaarden
LW/M-locatie / Certificering
Onderwerp
Kruiningen (NL)
Bergen op Zoom (NL)
Oosterbierum (NL)
Wisbech (VK)
Hollabrunn (AT)
ISO 9001
Kwaliteitsmanagement
Ja*
Ja*
Ja*
Ja*
Ja*
ISO 22000
Voedselveiligheid
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
BRC
Voedselveiligheid
Ja
Ja
Ja
Ja
N.v.t.
IFS
Voedselveiligheid
Ja
Ja
N.v.t.
N.v.t.
Ja
GMP+ (NL) FEMAS (VK)
Diervoederveiligheid
Ja
Ja
Ja
Ja
N.v.t.
ISO 14001
Milieumanagement
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
ISO 50001
Energiemanagement
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
OSHAS 18000
Gezondheid en veiligheid op de werkvloer
Nee
Nee
Nee
Nee
Ja
Certificeringen in 2014 op het gebied van voedsel- en voederveiligheid, milieu en andere managementsystemen.
* In 2014 heeft LW/M besloten te stoppen met haar (multi-site) ISO 9001-certificering die op de meeste locaties al 20 jaar van kracht was.
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
68
VERSLAGPROFIEL Identificatie De relevante onderwerpen voor de korte, middellange en lange termijn hebben we stapsgewijs geïdentificeerd. Als input hebben we gebruikgemaakt van een zogenaamde gap-analyse. Hiermee analyseerden we het gat tussen ons vorige verslag en de nieuwe GRI G4-richtlijnen. Deze gap-analyse werd uitgevoerd door een gespecialiseerd externe adviesbedrijf. Op basis van de analyse heeft ons Sustainability Team alle GRI G4-onderwerpen geanalyseerd en geselecteerd welke onderwerpen relevant zijn voor het lange-termijn zakelijke succes van LW/M en welke onderwerpen relevant en belangrijk zijn voor onze directe belanghebbenden. Deze onderwerpen hebben we in de bredere context van duurzaamheid aan onze resultaten gekoppeld. Dit betekent dat we hebben gekeken wat de invloed van onze activiteiten is en of deze invloed plaatsvindt binnen of buiten de muren van onze organisatie. Deze eerste stap resulteerde in een lijst aan mogelijke materiele onderwerpen.
Prioriteitstelling In de volgende stap hebben we in een bijeenkomst met ons Sustainability Team alle geïdentificeerde onderwerpen gerangschikt op relevantie en belangrijkheid. De uitkomst hiervan werd vervolgens gecontroleerd en bekrachtigd door onze Sustainability Steering Committee, die het Senior Leadership Team vertegenwoordigt. Dit resulteerde in een conceptoverzicht van onze belangrijkste onderwerpen (onze materialiteitsmatrix). Dit conceptoverzicht gebruikten we als input voor onze validatiefase.
Validatie Om onze concept-materialiteitsmatrix te valideren hebben we één-op-één gesprekken gevoerd met twintig verschillende belanghebbenden, die de verschillende schakels in onze keten vertegenwoordigen en alle landen waarin we actief zijn. Voorafgaand aan deze gesprekken hebben we onze concept-materialiteitsmatrix naar alle geselecteerde belanghebbenden
gestuurd. Tijdens de gesprekken hebben we de belanghebbenden de kans geboden ontbrekende, voor hen van belang zijnde onderwerpen aan de matrix toe te voegen. Daarnaast hebben we hen gevraagd algemene terugkoppeling te geven op deze materialiteitsmatrix. Hierbij is uitgelegd dat we de terugkoppeling van alle belanghebbenden zouden analyseren en samenvatten tot een definitieve matrix. Vervolgens hebben we een nieuwe afspraak gemaakt met ons Sustainability Team. Tijdens deze bijeenkomst hebben we de bevindingen uit de gesprekken met belanghebbenden besproken en de materialiteitsmatrix aangepast waar nodig op basis van de feedback van onze belanghebbenden. De definitieve materialiteitsmatrix hebben we vervolgens voorgelegd aan de Sustainability Steering Committee. De commissie heeft haar laatste input en goedkeuring gegeven. In de definitieve versie van de materialiteitsmatrix hebben we een aantal onderwerpen samengevoegd en een aantal hernoemd om de betekenis en de reikwijdte van het onderwerp beter weer te geven.
Afbakening
gerelateerd is aan de oogstseizoenen van onze belangrijkste grondstof aardappelen. Het vorige duurzaamheidsverslag had betrekking op de twee kalenderjaren 2010 en 2011. Omdat we geen verslag wilden uitbrengen over een half fiscaal jaar en geen gat van zes maanden wilden creëren ten opzichte van ons vorige verslag, heeft dit verslag betrekking op drie volledige fiscale jaren (FJ2012, FJ2013 en FJ2014) in plaats van op de gebruikelijke twee jaar. Alle gegevens in dit verslag hebben betrekking op de periode van 18 juli 2011 tot 14 juli 2014. Om zo nauwkeurig mogelijk te kunnen rapporteren hoever we staan met het behalen van onze 2020 doelstellingen, hebben we de referentiegegevens van 2008 omgerekend van kalenderjaar 2008 naar fiscaal jaar 2008, dat eindigde op 13 juli 2008. In alle grafieken en tabellen vertegenwoordigen de cijfers ons fiscale jaar en niet het kalenderjaar (d.w.z. dat het jaar 2014 gelezen dient te worden als FJ2014, eindigend op 13 juli 2014*). * Gegevens in dit verslag zijn niet extern geverifieerd.
Het hele verslag voldoet aan het GRI-G4 Core-niveau. De hoofdstukken Water, Energie & Emissies en Aardappel & Afval voldoen aan het G4 Comprehensive-niveau. We streven ernaar voor 2020 alom bekend te staan als leider op het gebied van duurzame ontwikkeling in onze sector in de EMEA-markt. Naast de focusgebieden van onze Duurzame Zes hebben we transparantie, duurzame landbouw en totale ketenbenadering geformuleerd als basisprincipes. Voor de top 3-onderwerpen binnen onze Duurzame Zes (Water, Energie & Emissies en Aardappel & Afval) hebben we er daarom voor gekozen op Comprehensive-niveau te rapporteren. Dit zijn de meest relevante onderwerpen voor onze kernactiviteiten en hiermee kunnen we de grootste impact maken in de verduurzaming van onze totale toeleverings- en waardeketen. Zoals aangegeven in ons vorige duurzaamheidsverslag, hebben we voor dit verslag de rapportagebasis veranderd van kalenderjaren naar fiscale jaren. Hiermee weerspiegelen we beter onze commerciële bedrijfscyclus die
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
5
LWM Materialiteitsmatrix:
“Our big potatoes”
ESSENTIEEL
4
Duurzame teelt
6 6
ZEER BELANGRIJK
6 6
Tevreden klanten
Veiligheid, gezondheid en welzijn medewerkers
Ontwikkeling medewerkers
1
Watermanagement
Voedselzekerheid
Grondstofkwaliteit
4
Werkzekerheid medewerkers
2
Duurzaam transport
Toeleveringsketen
2 3
Energie-efficiëntie
Voedselverspilling
Promoten gezonde levensstijl
3
Verwaarding bijproducten
Vergrijzing bevolking
4 2 4
4
CO2-emissies
3
Allergenen
Voedselveiligheid
Productkwaliteit
Voedingswaarde informatie
3 5
5
Gezondere producten
2
BELANGRIJK
BELANG VOOR BELANGHEBBENDEN
De positie van een onderwerp op de as geeft aan of we het onderwerp zelf als belangrijk beschouwen (horizontale as) of dat belanghebbenden buiten onze organisatie het als belangrijk beschouwen (verticale as). Onderwerpen in de rechterbovenhoek worden zowel door onze organisatie als door externe belanghebbenden als essentieel beschouwd.
5
Transparantie
Diversiteit en inclusie
Duurzame verpakking Bedrijfsethiek
Betrokkenheid bij lokale gemeenschap
1 2 3 4 5 6
Water Energie & Emissies Aardappel & Afval Medewerkers Voedselveiligheid & Kwaliteit Voeding & Gezondheid Basisprincipes
6
69
Educatie voor maatschappij
BELANGRIJK
ZEER BELANGRIJK
BELANG VOOR LAMB WESTON / MEIJER
ESSENTIEEL
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
VERSLAGPROFIEL Commitments ten aanzien van externe initiatieven We zijn lid van de volgende relevante verenigingen en externe initiatieven in alle landen waarin we fysiek actief zijn (Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Oostenrijk). Daarnaast is LW/M lid van relevante organisaties en initiatieven op Europees en wereldwijd niveau. Het hiernavolgende overzicht is niet bedoeld als volledig overzicht. Het overzicht biedt inzicht in ons lidmaatschap van verenigingen en initiatieven, waarin we een actieve rol spelen. Bijvoorbeeld via een commissie van deskundigen, het bekleden van een bestuursfunctie of als voorzitter van een commissie.
VAVI (Vereniging voor de Aardappelverwerkende Industrie) vertegenwoordigt de belangen van de Nederlandse aardappelverwerkende industrie. LW/M materiedeskundigen nemen actief deel aan de Taskforce Food Safety & Health, Commissie Milieu, Technische Commissie en de Commissie Grondstofzaken. http://www.vavi.nl
DBC (Dutch Biorefinery Cluster) bestaat uit een aantal toonaangevende bedrijven uit de agrofood-sector en papierindustrie die besloten hebben hun krachten te bundelen. Het Dutch Biorefinery Cluster stelt zich tot doel de totale waarde van biomassa te verhogen door middel van open innovatie. Dit willen ze bereiken door kennis, kunde, faciliteiten en middelen van alle betrokken partners te combineren. LW/M heeft zich in 2013 als één van zes partners bij het DBC aangesloten. Onze materiedeskundige neemt actief deel aan de technische werkgroep. http://www.dutchbiorefinerycluster.nl
Stichting Veldleeuwerik. LW/M is sinds 2012 lid van de Stichting Veldleeuwerik. Binnen Stichting Veldleeuwerik werken akkerbouwers en hun afnemers samen aan duurzame ontwikkeling van hun bedrijfsvoering, inclusief duurzame teelt van gewassen. Gezamenlijk doel is elkaar stimuleren om verduurzamen te maximaliseren, met behoud van een goede opbrengst op de lange termijn voor de telers. Extern gecertificeerde adviseurs voorzien akkerbouwers van advies over door henzelf aangevoerde onderwerpen. Op basis van dat advies kan de akkerbouwer een duurzaamheidsplan opstellen. De kracht van de Stichting Veldleeuwerik zit hem in de mogelijkheid die akkerbouwers krijgen om van elkaar te horen wat de beste manier is om hun bedrijf op duurzame wijze te verbeteren en hun net opgedane kennis en ervaring te delen tijdens regionale bijeenkomsten. http://www.veldleeuwerik.nl
PPA (Potato Processors Association) vertegenwoordigt de belangen van de aardappelverwerkende industrie in het Verenigd Koninkrijk. LW/M materiedeskundigen nemen actief deel aan de technische werkgroepen in de PPA.
[email protected]
70
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
REPORT PROFILE WKO – Wirtschafskammer Östenreich (Oostenrijkse Kamer van Koophandel) vertegenwoordigt de belangen van Oostenrijkse bedrijven. Als de stem van het Oostenrijkse bedrijfsleven hebben zij zich gecommitteerd aan vooruitstrevend beleid ten behoeve van de economie, zoals belastingverlaging, minder bureaucratie en subsidies. LW/M Austria is lid van de Wirtschaftskammer Wien. http://www.wko.at
EUPPA (European Potato Processors Association) vertegenwoordigt de belangen van de Europese aardappelverwerkende industrie. We bekleden een functie binnen het bestuur van de EUPPA en zijn voorzitter van de Sustainability Committee. LW/M materiedeskundigen nemen actief deel aan de EUPPA Food Law Committee en de EUPPA Trade Committee. Een van onze materiedeskundigen is namens EUPPA lid van de Process Contaminants Expert Committee van FoodDrinkEurope (FDE). In 2013 is Kees Meijer, aandeelhouder van LW/M, voor een tweede termijn gekozen als president van EUPPA. http://www.euppa.eu
SAI Platform: Het Sustainable Agriculture Initiative Platform is het belangrijkste initiatief binnen de voedsel- en drankindustrie ter ondersteuning van de ontwikkeling van duurzame landbouw wereldwijd. SAI Platform is een ‘not for profit’-organisatie die het op niet-competitief niveau delen van kennis en initiatieven mogelijk maakt om de ontwikkeling van duurzame landbouw wereldwijd te ondersteunen. LW/M is sinds 2006 lid van SAI. Onze materiedeskundigen nemen deel aan de SAI Arable Crops Working Group en de SAI Water Working Group. Onze deelname richt zich op het delen van inzichten, kennis en de best practices om zo efficiënt te kunnen werken aan onze eigen duurzaamheidsstrategie en tegelijkertijd een bijdrage te leveren aan de wereldwijde ontwikkeling van duurzame landbouw. http://www.saiplatform.org RSPO (Ronde Tafel voor Duurzame Palmolie) is een stichting zonder winstoogmerk die belanghebbenden bij elkaar brengt uit de zeven sectoren van de palmolie-industrie om de wereldwijde standaarden voor duurzame palmolie te ontwikkelen en te implementeren. De rondetafel bevordert praktijken voor palmolieproductie die helpen bij het verminderen van ontbossing, het behouden van de biodiversiteit en het respecteren van het levensonderhoud van lokale gemeenschappen in olieproducerende landen. Het zorgt ervoor dat er geen nieuw primair bos of andere gebieden met een hoge conservatiewaarde worden opgeofferd voor palmolieplantages, dat plantages de beste praktijken aanvaarden en dat de basisrechten en de leefomstandigheden van miljoenen plantagewerknemers, kleine boeren en inheemse volkeren in hun geheel worden gerespecteerd. LW/M is sinds 2011 rechtstreeks lid van RSPO. http://www.rspo.org FUSIONS (Food Use for Social Innovation by Optimising Waste Prevention Strategies) is een Europees project met als doel om te werken aan het efficiënter gebruik van grond- en hulpstoffen in Europa door voedselverspilling tegen te gaan. Het project loopt vier jaar, van augustus 2012 tot juli 2016. Het wordt gefinancierd vanuit raamwerkprogramma 7 van de Europese Commissie. In het project wordt een Europees Multi-Stakeholder Platform opgericht om een gezamenlijke visie en strategie te formuleren om voedselverlies en verspilling binnen de hele toeleveringsketen te voorkomen door middel van sociale innovatie. Inmiddels hebben al meer dan 80 toonaangevende Europese organisaties hun steun toegezegd. Zowel EUPPA als LW/M zijn lid van FUSIONS sinds 2013. http://www.eu-fusions.org
71
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
GRI Index G4 Nr.
GRI-omschrijving
Pagina Onderwerp
Niet beschikbaar
Algemene standaard toelichtingen Strategie en analyse G4-1
Verklaring van de hoogste beslissingsbevoegde (zoals CEO, voorzitter of vergelijkbare leidinggevende functie) over de relevantie van duurzame ontwikkeling voor de organisatie en haar strategie
3,4
Gesprek met CEO
-50% direct waterverbruik per MT eindproduct
Organisatieprofiel G4-3
Naam van de organisatie
55
Bijlage: Organisatieprofiel
G4-4
Voornaamste merken, producten en/of diensten
56
Bijlage: Organisatieprofiel
G4-5
Locatie van het hoofdkantoor van de organisatie
72
Colofon
G4-6
Het aantal landen waar de organisatie actief is en namen van landen met ofwel grootschalige activiteiten, ofwel met specifieke relevantie voor de duurzaamheidskwesties die in het verslag aan de orde komen
55
Bijlage: Organisatieprofiel
G4-7
Eigendomsstructuur en de rechtsvorm
55
Bijlage: Organisatieprofiel
G4-8
Afzetmarkten (inclusief geografische verdeling, sectoren die worden bediend en soorten klanten/begunstigden)
56
Bijlage: Organisatieprofiel
G4-9
Omvang van de verslaggevende organisatie
55
Bijlage: Organisatieprofiel
G4-10
a. Totaal aantal medewerkers per arbeidscontract en geslacht b. Totaal aantal vaste medewerkers per aanstellingsvorm en geslacht c. Totaal personeelsbestand onderverdeeld naar medewerkers en begeleide medewerkers en naar geslacht d. Totaal personeelsbestand per regio en geslacht e. Toelichting of een aanzienlijk deel van het werk van de organisatie wordt uitgevoerd door medewerkers die wettelijk als zelfstandig worden gezien, of door personen anders dan medewerkers of begeleide medewerkers, waaronder medewerkers of begeleide medewerkers van aannemers f. Eventuele significante veranderingen in medewerkersaantallen (zoals seizoensgebonden variatie in toerisme of landbouw)
G4-11
65,66
Bijlage: Feiten & cijfers
Percentage werknemers onder een collectieve arbeidsovereenkomst
67
Bijlage: Feiten & cijfers
G4-12
Beschrijving van de toeleveringsketen van de organisatie
56
Bijlage: Toeleveringsketen
G4-13
Significante veranderingen tijdens de verslagperiode wat betreft omvang, structuur, eigendom of toeleveringsketen
57
Bijlage: Organisatorische ontwikkeling
FJ 2012: als gevolg van ander IT-systeem
72
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
GRI Index G4 Nr.
GRI-omschrijving
Pagina Onderwerp
G4-14
Toelichting over de toepassing van het voorzorgsprincipe door de verslaggevende organisatie
G4-15
Extern ontwikkelde economische, milieugerelateerde en sociale handvesten, principes of andere initiatieven die de organisatie onderschrijft
70,71
Bijlage: Commitments ten aanzien van externe initiatieven
G4-16
Lidmaatschap van verenigingen (zoals brancheverenigingen) en/of nationale/internationale belangenorganisaties
70,71
Bijlage: Commitments ten aanzien van externe initiatieven
58
Bijlage: Bestuur
Materiële onderwerpen en afbakening G4-17
Overzicht van alle ondernemingen die in de geconsolideerde jaarrekening of vergelijkbare documenten zijn opgenomen
55
Bijlage: Organisatieprofiel
G4-18
Proces voor het bepalen van de inhoud en specifieke afbakening van het verslag en hierbij gehanteerde uitgangspunten
68
Bijlage: Verslagprofiel
G4-19
Materiële onderwerpen die tijdens het proces ter bepaling van de inhoud van het verslag zijn vastgesteld
69
Bijlage: Verslagprofiel
G4-20
Afbakening per materieel onderwerp binnen de organisatie
68
Bijlage: Verslagprofiel
G4-21
Afbakening van de materiële onderwerpen buiten de organisatie
68
Bijlage: Verslagprofiel
G4-22
Gevolgen van een eventuele herformulering van informatie die in een eerder verslag is verstrekt en de redenen voor deze herformulering
68
Bijlage: Verslagprofiel
G4-23
Significante veranderingen ten opzichte van vorige verslagperiodes ten aanzien van reikwijdte en afbakening
-
N.v.t.
Betrokkenheid van belanghebbenden G4-24
Lijst van groepen belanghebbenden die de organisatie heeft betrokken
59-61
Bijlage: Betrokkenheid van belanghebbenden
G4-25
Uitgangspunten voor de inventarisatie en selectie van belanghebbenden
59-61
Bijlage: Betrokkenheid van belanghebbenden
G4-26
Aanpak voor de inzet van belanghebbenden, waaronder de frequentie van de inzet per type en groep belanghebbenden en een indicatie of er belanghebbenden zijn betrokken in het kader van de voorbereiding van het verslag
59-61
Bijlage: Betrokkenheid van belanghebbenden
G4-27
Belangrijkste onderwerpen en vraagstukken die naar voren zijn gekomen door de betrokkenheid van belanghebbenden en hoe de organisatie hierop heeft gereageerd, onder andere in de verslaggeving
59-61
Bijlage: Betrokkenheid van belanghebbenden
Niet beschikbaar
73
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
GRI Index G4 Nr.
GRI-omschrijving
Pagina Onderwerp
Verslagprofiel G4-28
Verslagperiode (zoals fiscaal of kalenderjaar) waarop de verstrekte informatie betrekking heeft
-
FJ 2012, FJ 2013 en FJ 2014
G4-29
Datum van het meest recente, vorige verslag (indien van toepassing)
-
Juni 2012
G4-30
Verslaggevingscyclus (jaarlijks, om de twee jaar)
-
Om de twee jaar
G4-31
Contactpersoon voor vragen over het verslag of de inhoud daarvan
G4-32
a. De 'in accordance' optie waarvoor de organisatie heeft gekozen b. De inhoudsopgave GRI voor de gekozen optie (zie onderstaande tabellen)
-
G4-33
a. Beleid en huidige gebruiken met betrekking tot het verkrijgen van externe assurance voor het verslag b. Indien niet opgenomen in het assurance-rapport bij dit duurzaamheidsverslag, de reikwijdte en basis van de geleverde verificatie c. Relatie tussen de organisatie en assurance-verstrekkers d. Toelichting of het hoogste bestuurslichaam of (top) managers betrokken zijn bij de verkrijging van assurance voor het duurzaamheidsverslag van de organisatie
-
72
Colofon Algehele verslag Core Hoofdstukken Water, Energie & Emissies en Aardappel & Afval: Comprehensive
N.v.t.
Bestuur G4-34
De bestuursstructuur van het hoogste bestuurslichaam en de commissies die verantwoordelijk zijn voor de besluitvorming ten aanzien van sociale, milieu en economische impact
58
Bijlage: Bestuur
6
Strategy
Ethiek en integriteit G4-56
Describe the organisation’s values, principles, standards and norms of behaviour such as codes of conduct and codes of ethics
Specifieke standaard toelichtingen Categorie: Milieu DMA
a. Toelichting waarom het onderwerp materieel is Toelichting op de impacts die het onderwerp materieel maken b. Toelichting op de manier waarop de organisatie het materiële onderwerp of de impact ervan beheert c. Toelichting op de evaluatie van de managementbenadering
10-36
Hoofdstukken Water, Energie & Emissies en Aardappel & Afval
Materialen G4-EN1
Gebruikte materialen naar gewicht of volume
30
Hoofdstuk Aardappel & Afval
Energieverbruik in de organisatie
62
Bijlage: Feiten & cijfers
Energie G4-EN3
Niet beschikbaar
74
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
GRI Index G4 Nr.
GRI-omschrijving
Pagina Onderwerp
Niet beschikbaar
G4-EN4
Energieverbruik buiten de organisatie
62
Bijlage: Feiten & cijfers
G4-EN5
Energie-intensiteit
63
Bijlage: Feiten & cijfers
G4-EN6
Reductie van het energieverbruik
22
Hoofdstuk Energie & Emissies
G4-EN7
Reductie van de energiebehoefte ten aanzien van producten en diensten
53
Hoofdstuk Voeding & Gezondheid
Vermeld als uitdaging
G4-EN8
Totale wateronttrekking
18
Hoofdstuk Water
Geen splitsing naar regio (fabrieken)
G4-EN9
Waterbronnen waarvoor wateronttrekking significante gevolgen heeft
64
Bijlage: Feiten & cijfers
Geen splitsing naar regio (fabrieken)
G4-EN10
Percentage en totaal volume van gerecycled en hergebruikt water
18
Hoofdstuk Water
Geen splitsing naar regio (fabrieken)
G4-EN15
Directe emissies van broeikasgassen naar gewicht (scope 1)
64
Bijlage: Feiten & cijfers
G4-EN16
Indirecte energie emissies van broeikasgassen naar gewicht (scope 2)
64
Bijlage: Feiten & cijfers
G4-EN17
Andere relevante indirecte emissies van broeikasgassen naar gewicht (scope 3)
64
Bijlage: Feiten & cijfers
G4-EN18
Intensiteit broeikasgassenemissie
63
Bijlage: Feiten & cijfers
G4-EN19
Reductie van broeikasgassenemissies
22
Hoofdstuk Energie & Emissies
G4-EN20
Emissie van ozonafbrekende stoffen
23
Hoofdstuk Energie & Emissies
G4-EN21
NOx, SOx en andere significante luchtemissies
23
Hoofdstuk Energie & Emissies
Water
Emissies
Afvalwater en afval G4-EN22
Totale waterafvoer naar kwaliteit en bestemming
64
Bijlage: Feiten & cijfers
G4-EN23
Totaal gewicht afval naar type en verwijderingmethode
32
Hoofdstuk Aardappel & Afval
G4-EN24
Totaal aantal en volume van significante lozingen
31
Hoofdstuk Aardappel & Afval
G4-EN25
Gewicht van getransporteerd, geïmporteerd, geëxporteerd of verwerkt afval dat als gevaarlijk geldt op grond van de voorwaarden van de Conventie van Bazel en het percentage afval dat internationaal is getransporteerd
G4-EN26
Benaming, grootte, beschermingsstatus en biodiversiteitwaarde van wateren en gerelateerde habitats die significante gevolgen ondervinden van de waterafvoer en -afvloeiing van de verslaggevende organisatie
64
LWM heeft geen significante hoeveelheid gevaarlijke stoffen Bijlage: Feiten & cijfers
75
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
76
GRI Index G4 Nr.
GRI-omschrijving
Pagina Onderwerp
Niet beschikbaar
Categorie Sociaal Subcategorie: Arbeidsomstandigheden en volwaardig werk DMA
a. Toelichting waarom het onderwerp materieel is Toelichting op de impacts die het onderwerp materieel maken b. Toelichting op de manier waarop de organisatie het materiële onderwerp of de impact ervan beheert c. Toelichting op de evaluatie van de managementbenadering
37-42
Hoofdstuk Medewerkers
40
Hoofdstuk Medewerkers
Geen onderverdeling in geslacht en leeftijdsgroep
Hoofdstuk Medewerkers Geen werkgerelateerde sterfgevallen en beroepsziekten
Geen onderverdeling naar geslacht en informatie van mensen onder toezicht en aannemers
Arbeidsomstandigheden G4-LA1
Totaal aantal en snelheid van nieuw personeel en personeelsverloop per leeftijdsgroep, geslacht en regio
Gezondheid en veiligheid op de werkvloer G4-LA6
Letsel-, beroepsziekte-, uitvaldagen- en verzuimcijfers en het aantal werkgerelateerde sterfgevallen naar geslacht en regio
40, 41
Training en onderwijs G4-LA10
a. Toelichting op het soort en de reikwijdte van geïmplementeerde programma’s en geboden hulp voor het verhogen van de vaardigheden van werknemers b. Toelichting op de hulpprogramma's aangeboden om blijvende inzetbaarheid van werknemers te garanderen en hen te helpen bij het afronden van hun loopbaan als gevolg van pensionering of beëindiging van het dienstverband
39
Hoofdstuk Medewerkers
Subcategorie: Productverantwoordelijkheid DMA
a. Toelichting waarom het onderwerp materieel is Toelichting op de impacts die het onderwerp materieel maken b. Toelichting op de manier waarop de organisatie het materiële onderwerp of de impact ervan beheert c. Toelichting op de evaluatie van de managementbenadering
43-53
Hoofdstuk Voedselveiligheid & Kwaliteit en hoofdstuk Voeding & Gezondheid
43,45
Hoofdstuk Voedselveiligheid & Kwaliteit
Gezondheid en veiligheid consumenten G4-PR2
Totaal aantal gevallen van niet-naleving van regelgeving en vrijwillige codes betreffende gevolgen voor gezondheid en veiligheid van producten en diensten gedurende de levensduur, naar type resultaat.
Etikettering van producten en diensten G4-PR3
Type informatie over producten en diensten dat verplicht wordt gesteld door procedures van de organisatie voor informatie over producten en diensten en etikettering en het percentage van belangrijke producten en diensten die onderhevig zijn aan dergelijke informatie-eisen
G4-PR4
Totaal aantal gevallen van niet-naleving van regelgeving en vrijwillige codes betreffende informatie over en etikettering van producten en diensten, naar type resultaat
50 -
Hoofdstuk Voeding & Gezondheid Geen
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
PAGINA
GRI Index G4 Nr.
GRI-omschrijving
Pagina Onderwerp
Niet beschikbaar
Toelichtingen voor de voedselverwerkende sector Categorie: Sociaal, Productverantwoordelijkheid Gezondheid en veiligheid consumenten G4-FP5
Percentage van het productievolume vervaardigd op locaties die zijn gecertificeerd door een onafhankelijke derde partij op basis van internationaal erkende normen inzake voedselveiligheid en managementsystemen
67
Bijlage: Feiten & cijfers
G4-FP6
Percentage van het verkoopvolume van consumentenproducten, waarvan de verzadigde vetten, transvetten, natrium en toegevoegde suikers zijn verlaagd, per productcategorie
52
Hoofdstuk Voeding & Gezondheid
Categorie: Economisch Inkoop G4-FP1
Percentage van inkoopvolume van leveranciers die voldoen aan het inkoopbeleid van de organisatie
67
Bijlage: Feiten & cijfers
G4-FP2
Percentage van het inkoopvolume dat is geverifieerd in overeenstemming met internationaal erkende normen voor verantwoorde productie, onderverdeeld naar standaard
67
Bijlage: Feiten & cijfers
Kwantitatieve gegevens alleen voor verzadigd vet. Transvet, natrium en zout kwalitatief gerapporteerd
77
Duurzaamheidsverslag 2012-2014
Colofon Dit verslag is opgesteld en geproduceerd door het Sustainability Team van Lamb Weston / Meijer, met waardevolle inbreng van de thema-eigenaren. Een extern team van Good Company bood ondersteuning: • Eleonoor Hintzen: Advies & inhoud • Ursula Looman: Projectmanagement & cijfers • Mike Croall: Tekst • Henk Boersen: Ontwerp
Heeft u vragen over dit verslag? Mail dan naar:
[email protected]
U kunt ook een brief schrijven naar: Lamb Weston / Meijer V.O.F. T.a.v. Sustainability Manager Postbus 17 4416 ZG Kruiningen Nederland Tel. +31 113 394 955 Website: www.lambweston-nl.com © Lamb Weston / Meijer V.O.F. Kruiningen, Januari 2015
PAGINA
78