Onderhandelingsresultaat cao Lamb Weston / Meijer bereikt op 14 november 2013 Cao-partijen hebben op 14 november 2013 een onderhandelingsresultaat bereikt over de cao. Het akkoord ziet er als volgt uit: -
-
-
Een cao voor de duur van 24 maanden (1 januari 2014 t/m 31 december 2015). Een verhoging van de salarissen en de salarisschalen op de volgende data: 1% per 1 januari 2014, 1% per 1 juli 2014, 1% per 1 januari 2015 en 1% per 1 juli 2015. Toepassing mobiliteitsvergoeding ook bij korte of lange uitzendingen in Nederland wanneer de normale reistijd tussen de standplaats en plaats van uitzending 3 uur of meer bedraagt. Artikel 31, lid 14 (fietsregeling) en Bijlage XIII (Reglement voor aanschaf van een fiets via werkgever vervallen per 1 januari 2014. Aanvullende regeling reiskostenvergoeding woon-werkverkeer, zie Bijlage I. Pensioenen: Afspraken ten aanzien van de VOF regeling en BV regeling, zie Bijlage II. De bestaande WGA Gat verzekering wordt uitgebreid naar een WGA Gat Plus verzekering. De verzekering start vanaf 1 januari 2014 voor de duur van de cao. Partijen bestuderen samen de inrichting van de verzekering. De extra kosten die hiermee gemoeid zijn, zijn voor werkgever wanneer zij passen binnen het premiemaximum van 0,35% van de gemaximeerde (sv-) loonsom, zie Bijlage III. Voortzetting werkgroep Duurzame Inzetbaarheid, zie Bijlage IV. Aanpassing cao artikelen 12, 17, 25, 33 (let wel: dit zijn de artikelnummers uit de cao 20102013; in de meest recente cao tekst zijn de artikelen vernummerd) en Bijlage VI inzake Duurzame Inzetbaarheid, zie Bijlage V. De vakbonden zullen gedurende de looptijd van de cao jaarlijks een bijdrage ontvangen ter hoogte van de AWVN-regeling. Vakbondscontributie wordt voortgezet conform artikel 30, lid 9. Tekstuele wijzingen: Artikel 24, lid 13 ter verduidelijking toevoegen: vervallen na 5 jaar; peildatum 1-1-2014. Artikel 31, lid 15 en Bijlage XIII inzake Levensloopregeling vervallen. Artikel 5.1.b (einde dienstverband): pensioengerechtigde leeftijd vervangen door AOWgerechtigde leeftijd. Feestdagenregeling verduidelijken
De Bijlagen maken integraal onderdeel uit van het onderhandelingsresultaat.
Henk Zendman - FNV Bondgenoten
Henry Stroek - CNV Vakmensen
Chris Baggerman - RMU Werknemers
Ruud van de Graaf - Lamb Weston/ Meijer
Bijlage I bij onderhandelingsresultaat 14 november 2013
Aanvullende regeling reiskostenvergoeding woon-werkverkeer In de cao van Lamb Weston / Meier V.O.F. bedrijven wordt na artikel 20 (vergoeding reiskosten woonwerkverkeer) ingevoegd een nieuw artikel 20b getiteld “Aanvullende vergoeding reiskosten woonwerkverkeer”. Artikel 20b Aanvullende vergoeding reiskosten woon-werk 1. De werknemer kan bij de werkgever een verzoek indienen tot een tijdelijke verlaging van zijn bruto periodesalaris ter hoogte van de door hem gemaakte reiskosten die niet op basis van artikel 20 van de cao worden vergoed. 2. De verlaging van het bruto salaris werkt niet door naar het uurloon, het pensioen en de in de cao opgenomen bijzondere beloningen, zoals ploegentoeslag, einde boekjaar uitkering en vakantietoeslag. 3. Het salaris na uitruil bedraagt ten minste het minimumloon. 4. De werkgever zal dit verzoek inwilligen in ruil voor een aanvullende vergoeding reiskosten in het kader van het woon-werkverkeer, gelijk aan het bedrag van de loonsverlaging. De aanvullende vergoeding per periode van 4 weken bedraagt maximaal het bedrag dat op grond van lid 3 kan worden uitgekeerd. 5. De aanvullende vergoeding is gebaseerd op basis van de enkele reisafstand tot een maximum van 70 kilometer, gebaseerd op 214 reisdagen per jaar en € 0,19 per kilometer. Zie hiervoor de bijgaande staffel in bijlage xx. 6. De maximale vergoeding wordt uitgekeerd op basis van heen- en terugreis en wordt per periode van 4 weken uitgekeerd. De bedragen zijn op basis van een fulltime aanstelling. 7. Om aanspraak te maken op de aanvullende reiskosten dient de werknemer de eenmalig een werknemersverklaring reiskosten aan de werkgever te overleggen. 8. De reisafstand waarover de werknemer “vervoer vanwege de werkgever” geniet komt niet in aanmerking voor een vrije vergoeding. 9. Indien bij controle door de inspecteur der belastingen blijkt dat de vergoeding of een deel van de vergoeding ten onrechte als een vrije vergoeding is aangemerkt en dientengevolge naheffing bij de werkgever plaatsvindt, dan komt deze naheffing (inclusief rente en boete) voor rekening van de werknemer indien de oorzaak van de naheffing aan de werknemer kan worden verweten. 10. Om administratieve redenen wordt, nadat het verzoek om gebruik te maken van deze regeling is ingediend, deze regeling toegepast per 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar. Voor medewerkers die in dienst treden kan de regeling in de loop van hun eerste jaar met ingang van een eerstvolgende volledige loonperiode worden toegepast. 11. Zonder schriftelijke opzegging zal deze regeling stilzwijgend worden voortgezet. 12. Het is geoorloofd om met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal een loonperiode deze regeling stop te zetten. 13. Voor het einde van elk kalenderjaar zal de werkgever deze regeling onder aandacht brengen van de werknemers.
NB 1 In artikel 20a lid 2 aanvullen dat ook aanvullende reiskostenvergoeding na 4 weken arbeidsongeschiktheid wordt gestopt. NB 2 Bij invoering van deze regeling wordt de fietsregeling gestopt.
Bijlage (artikel 20b cao LWM)
Werknemersverklaring aanvullende reiskostenvergoeding
Door de werknemer in te leveren bij de werkgever.
Ondergetekende
…………………………………………..(naam werknemer)
BSN/SoFinummer
………………………………………..
1. Wil gebruik maken van de mogelijkheid om in ruil voor een lager bruto salaris een aanvullende reiskostenvergoeding te ontvangen, op grond van de regeling die is opgenomen in artikel 20b van de CAO. 2. Verklaart dat de enkele woon-werkafstand, gemeten van postcode eigen woonadres tot postcode standplaats (afgerond) ………. kilometers bedraagt.
3. Verklaart dat vanaf (dag/maand/jaar) ……………/…..………./…….……….. tijdelijk afstand te doen van een gedeelte van het bruto salaris ter grootte van de aanvullende reiskostenvergoeding uitkering. 4. De werknemer kan met ingang van elk kalenderjaar besluiten om van de aanvullende reiskostenregeling gebruikt te maken.
5. Deze regeling zal stilzwijgend worden voortgezet en dient met inachtneming van een opzegtermijn van een loonperiode schriftelijk te worden opgezegd.
6. Verklaart zich er van bewust te zijn dat het tijdelijk afzien van een deel van het bruto salaris gevolgen kan hebben voor: - premie- en uitkeringsdagloon sociale verzekeringen - grondslag voor inkomensafhankelijke voorzieningen en toeslagen
Datum
……………/…..………./…….………
Handtekening
……………………………………….
Bijlage II bij onderhandelingsresultaat 14 november 2013
Pensioenen Lamb Weston/ Meijer bedrijven in Nederland met uitzondering van Lamb Weston / Meijer B.V. •
•
•
•
• •
•
Over de periode 1 januari 2014 tot 1 januari 2022 zijn partijen een minimale werkgeverslast (pensioenpremie voor rekening werkgever) van 10% en een maximale werkgeverslast overeen gekomen van 14% van de (parttime) pensioengevende loonsom. Indien de pensioenlasten inclusief de kosten voor toeslagverlening van de werknemers in enig jaar de 14% overschrijden, wordt een werknemersbijdrage geïntroduceerd gelijk aan de extra lasten boven de 14%. De eigen bijdrage wordt uitgedrukt in een voor alle werknemers gelijk percentage van de pensioengrondslag. De werkgever zal spoedig nadat dit duidelijk wordt, aan vakorganisaties inzichtelijk maken dat de pensioenpremie de maximale werkgeverslast heeft overschreden. Namens de bonden zal Advema de cijfers bekijken en controleren. Partijen zijn overeengekomen de franchise per 1.1.2014 vast te stellen op € 14.800. Per 1 januari 2015 wordt de franchise verder verlaagd naar het fiscale minimum, de zogenaamde Witteveen franchise; 10/7de van de zelfstandige AOW voor een gehuwde. De franchise wordt vanaf 1.1.2016 jaarlijkse aangepast aan de ontwikkeling van de zelfstandige AOW. Partijen zijn overeengekomen de pensioenrichtleeftijd per 1.1.2015 naar 67 jaar te brengen; De werkgever zal deeltijd pensionering per de eerste mogelijk datum op laten nemen in de pensioenovereenkomst. De wens is om deeltijdpensioen per 1 januari 2014 mogelijk te maken; hierover zal de werkgever met Delta Lloyd in gesprek treden. Advema zal namens partijen tijdens voorlichtingsbijeenkomsten de veranderingen in de pensioenregeling toelichten.
Wijzigingen pensioenregeling LWM BV • • • •
•
•
De premieafspraak van de VOF pensioenregeling is niet van toepassing voor de BV pensioenregeling. Partijen zijn overeengekomen de pensioenrichtleeftijd per 1.1.2014 naar 67 jaar te brengen. De verdeling van de pensioenlasten wordt per 1 januari 2014 opnieuw vastgesteld op basis van het uitgangspunt dat werknemers 1/3de van de premie betalen. De werkgever zal deeltijd pensionering per de eerste mogelijk datum op laten nemen in de pensioenovereenkomst. De wens is om deeltijdpensioen per 1 januari 2014 mogelijk te maken; hierover zal de werkgever met Delta Lloyd in gesprek treden. Indien het maximale fiscale toegestane opbouwpercentage per 1 januari 2015 wordt vastgesteld onder de 2,15% zal de BV pensioenregeling aan dit nieuwe fiscale maximum worden aangepast. De verdeling van de pensioenlasten wordt in dat geval per 1 januari 2015 opnieuw vastgesteld op basis van het uitgangspunt dat werknemers 1/3de van de premie betalen. Na de wijziging van de BV pensioenregeling in 2014 en mogelijk 2015 zal de bestaande afspraak over de premieverdeling en de jaarlijkse verrekening via de bandbreedte weer regulier worden toegepast. Namens de bonden zal Advema de cijfers bekijken en controleren.
Bijlage III bij onderhandelingsresultaat 14 november 2013
Arbeidsongeschiktheidsverzekering •
•
• •
• •
Partijen komen overeen dat de bestaande WGA Gat verzekering wordt uitgebreid naar een WGA Gat Plus verzekering. De verzekering keert 70% tot 75% uit van het gemaximeerde loon in geval van arbeidsongeschiktheid. Van arbeidsongeschiktheid is volgens de polisvoorwaarden van de verzekeraar sprake als de verzekerde tussen 35% of meer ongeschikt is om arbeid te verrichten (Delta Lloyd polis artikel 1 lid 5). Deze uitkering vindt plaats onder aftrek van de uitkering WGA, een mogelijke uitkering WW en 70% van het inkomen uit arbeid. Standaard vult de uitkering aan tot 70% van het gemaximeerde loon. De uitkering vult aan tot 75% als de verzekerde ten minste 50% van zijn of haar overblijvende restcapaciteit benut of op grond van de WGA 80 tot 100% arbeidsongeschikt wordt geacht (Delta Lloyd polis artikel 2 lid 1). De uitkering wordt na ingang niet verhoogd. De verzekering start uiterlijk per 1 juli 2014. Met de verzekeraar zal overlegd worden of werknemers die op of na 1 januari 2014 ziek worden ook onder de verzekering kunnen worden geplaatst. Eventuele extra kosten die hiermee gemoeid zijn moeten passen binnen het premiemaximum van 0,35% van de gemaximeerde (sv-) loonsom. De werkgever zal de kosten die gemoeid zijn met deze WGA Gat Plus verzekering betalen tot een maximum van 0,35% van de gemaximeerde (sv-) loonsom. Indien de dekking die partijen wensen dit premiemaximum overstijgt of indien de verzekeraar de premie op enig moment aanpast naar een percentage boven 0,35% , dan zal de extra premie boven de 0,35% van de gemaximeerde loonsom jaarlijks bij de werknemers in rekening worden gebracht.
Bijlage IV bij onderhandelingsresultaat 14 november 2013
Protocol werkgroep duurzame inzetbaarheid. Tijdens de looptijd van de cao heeft een werkgroep namens de CAO-partijen, een inspanningsverplichting om te komen tot concrete voorstellen met betrekking tot duurzame inzetbaarheid. De werkgroep onderzoekt in dat kader eerst wat de ideeën en wensen van medewerkers zijn op het gebied van duurzame inzetbaarheid. Er kunnen voorstellen worden geformuleerd ten aanzien van de volgende onderwerpen: • Gezondheid en vitaliteit (mede op basis van de uitslagen van PMO) • Leeftijdsfasebewust personeelsbeleid • Ontziemaatregelen • Deeltijdwerken • Werken naar (werk)vermogen • Zelf roosteren/flexibel werktijd indelen • Het nieuwe werken/thuis werken • Brutoloon uitruilen tegen nettoloon bestanddelen Het uitgangspunt hierbij is maatwerk voor onze eigen organisatie. Van de werkgroep wordt ook verwacht dat zij een voorstel maken voor de ontwikkeling van een persoonlijk inzetbaarheidsbudget, waarbij in ieder geval ook wordt meegenomen de wijze waarop het budget de komende jaren gevuld moet worden. Het budget kan bijvoorbeeld gevuld worden door huidige regelingen om te ruilen voor geld in dat budget.
Bijlage V bij onderhandelingsresultaat; versie 15 november 2013 Vervallen Artikel 12 Afbouwregeling ploegentoeslag 7. Medewerkers van 55 of ouder die 10 jaar of langer in ploegendienst werken en veranderen van functie naar dagdienst of met minder ploegentoeslag gehonoreerde ploegendienst behouden hun ploegentoeslag bij gebleken geschiktheid voor een beschikbare gelijkwaardige functie. Artikel 33 Sociaal beleid 11. Medewerkers van 50 jaar of ouder die in ploegendienst werken, krijgen bij gebleken geschiktheid voorrang bij vacatures in dagdienst of een minder belastende ploegendienst.
Wordt => Artikel 33 Sociaal beleid De medewerker waarvan de leeftijd 10 jaar of minder voor zijn AOW gerechtigde leeftijd ligt, krijgt bij gebleken geschiktheid voorrang bij vacatures in dagdienst of een minder belastende ploegendienst. Zij behouden hun ploegentoeslag indien dit op verzoek van de werkgever is of doordat zijn functie vervalt of indien de functie om medische reden niet langer kan worden uitgeoefend.
******************************************************************** Artikel 17 Overwerkvergoeding 5. Er zal naar worden gestreefd om het verrichten van overwerk zoveel mogelijk te beperken. Indien de eisen van het bedrijf het naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk maken, kan overwerk verplicht worden tot maximaal 48 uren (zijnde 6 diensten) per kalenderjaar plus 50 uur aansluitend op eigen diensten. Vrijwillig overwerk kan binnen de grenzen die de Arbeidstijdenwet stelt. Vervallen: Een medewerker van 50 jaar of ouder zal niet verplicht worden tot overwerk. Wordt=> Een medewerker waarvan de leeftijd 12 jaar of minder voor zijn AOW gerechtigde leeftijd ligt, zal niet verplicht worden tot overwerk. Per 1 januari 2016 wordt deze regeling: Een medewerker waarvan de leeftijd 10 jaar of minder voor zijn AOW gerechtigde leeftijd ligt, zal niet verplicht worden tot overwerk.
******************************************************************** Vervallen Artikel 17 Overwerkvergoeding 8. Overwerk kan worden gecompenseerd in vrije tijd en wel door eenzelfde aantal uren als er is overgewerkt. Het aantal op te nemen Tijd voor Tijd uren bedraagt maximaal 80 uren per kalenderjaar. Indien er verschoven productie is in verband met het vervallen van productie met Kerst en Nieuwjaarsdag, wordt dat 100 uren. 9.
Indien overwerk omgezet wordt in Tijd voor Tijd, wordt aan de medewerker alleen de overwerktoeslag betaald. Bij opname Tijd voor Tijd-uren wordt het basissalaris, inclusief eventuele persoonlijke toeslag alsmede de ploegentoeslag doorbetaald. Indien de Tijd voor Tijd-uren alsnog worden uitbetaald, wordt behalve het basissalaris en eventuele persoonlijke toeslag ook de ploegentoeslag uitbetaald.
Wordt => Artikel 17 Overwerkvergoeding 8. Overwerk kan worden gecompenseerd in vrije tijd en wel door eenzelfde aantal uren als er is overgewerkt. Het aantal op te bouwen alsmede het aantal op te nemen Tijd voor Tijd uren bedraagt maximaal 100 uren per kalenderjaar. 9.
Overwerk kan omgezet worden volgens de reguliere Tijd voor Tijdregeling. Hierbij wordt alleen de overwerktoeslag betaald en wordt 1 uur overwerk omgezet in 1 uur Tijd voor Tijd. Overwerk kan ook omgezet worden volgens de volledige Tijd voor Tijdregeling. Hierbij wordt ook de overwerktoeslag omgezet in Tijd voor Tijd. Hierbij wordt 1 uur overwerk dat verricht is tussen maandag 07.00 uur en zaterdag 12.00 uur omgezet in 1,5 uur Tijd voor Tijd. En wordt 1 uur overwerk dat verricht is tussen zaterdag 12.00 uur en maandag 07.00 uur, alsmede op feestdagen omgezet in 2 uur Tijd voor Tijd. Bij opname Tijd voor Tijd-uren wordt het volledige inkomen doorbetaald. In beginsel is het niet de bedoeling om Tijd voor Tijd-uren uit te betalen, indien het toch wordt uitbetaald, wordt het basissalaris en eventuele persoonlijke toeslag uitbetaald.
********************************************************************
Artikel 25 Vakantie Vervalt 4. Medewerkers mogen eenmaal per kalenderjaar 5 vakantiedagen kopen of verkopen. Zowel bij het kopen als verkopen van dagen geldt dezelfde waarde; 1/20 van het basissalaris vermeerdert met eventuele ploegentoeslag en/of persoonlijke toeslag. Medewerkers van 50 jaar en ouder mogen per jaar 10 vakantiedagen kopen.
Wordt => 4. Medewerkers mogen eenmaal per kalenderjaar 40 uren vakantieverlof kopen of verkopen. Zowel bij het kopen als verkopen van dagen geldt dat het uurloon wordt vermeerderd met eventuele ploegentoeslag en/of persoonlijke toeslag. Medewerkers waarvan de leeftijd 12 jaar of minder voor zijn AOW gerechtigde leeftijd ligt, mogen per kalenderjaar 80 uren vakantieverlof kopen. Per 1 januari 2016 wordt deze regeling: Medewerkers waarvan de leeftijd 10 jaar of minder voor zijn AOW gerechtigde leeftijd ligt, mogen per kalenderjaar 80 uren vakantieverlof kopen.
Bijlage VI van CAO: Scholings- en studiekostenregeling
Vervallen gedeelten van regeling:
3.
Tegemoetkoming studiekosten
3.7
Vanaf: Iedere werknemer heeft de mogelijkheid tot scholing met behoud van loon met een maximum van 5 dagen per jaar. De toekenning van het aantal scholingsdagen wordt bepaald door de directie en is afhankelijk van de zwaarte van de studie en het tijdstip waarop de lessen kan worden gevolgd. Voor het afleggen van aan de opleiding verbonden tentamens en examens (met uitzondering van herexamens) wordt de benodigde tijd vrijaf gegeven met behoud van salaris.
3.8
Voor het volgen van een opleiding kunnen bestaande verlof- en vakantierechten door de werknemer zo nodig in uren worden opgenomen, mits in voorafgaand overleg met de werkgever. Indien het volgen van een opleiding noodzakelijk is in verband met een adequate uitoefening van de huidige en/of toekomstige functie en dientengevolge in opdracht van de werkgever plaatsvindt, wordt de voor het volgen van de studie benodigde tijd, voorzover deze ingevolge het lesrooster gelegen is binnen het voor de werknemer geldende dienstrooster, aangemerkt als werktijd. Wanneer een opleiding als verplicht is aangeduid, dan zal worden getracht deze binnen de vastgestelde arbeidstijd te laten plaatsvinden. Wanneer dat niet mogelijk blijkt te zijn dan zal de benodigde opleidingstijd en extra reistijd worden vergoed tegen 100% van het uurloon met inachtneming van een maximale opleidingstijd van 8 uur en een maximale extra reistijd van 2 uur per dag.
3.9
4.
Gratificatie
4.1
Indien de werknemer een in het kader van deze regeling gevolgde opleiding - van voldoende zwaarte - met goed gevolg afsluit, komt hij/zij in aanmerking voor een bruto gratificatie van maximaal € 230,-. Of de betreffende opleiding van voldoende zwaarte is, alsmede de hoogte van de gratificatie, wordt door de werkgever bepaald. De werknemer die een diploma van een tweejarige VAPRO-opleiding dan wel een diploma heeft behaald van een opleiding vergelijkbaar met het niveau van een tweejarige
4.2
VAPRO-opleiding (bv. moderne bedrijfsadministratie) heeft aanspraak op een verhoging van het basisloon van 2%, tenzij hij het maximum salaris van de schaal heeft bereikt of in een leeftijdschaal zit. De bruto gratificatie van € 230,- als bedoeld in artikel 4 van de scholings- en studiekostenregeling vervalt. De werknemer die een diploma behaalt als hiervoor bedoeld en die het maximum schaalsalaris heeft bereikt of in een leeftijdsschaal zit, ontvangt bruto een gratificatie van € 230,-.
4. 4.1
Wordt => Tegemoetkoming studietijd en gratificatie Opleidingen en trainingen, die benodigd zijn voor de uitvoering van de functie worden aangemerkt als werktijd. Hieronder vallen ook de bijbehorende tentamens en examens; met uitzondering van herexamens. Er zal zo veel als mogelijk worden getracht deze binnen de vastgestelde arbeidstijd / dienstrooster te laten plaatsvinden. Wanneer dat niet mogelijk blijkt te zijn dan zal de benodigde opleidingstijd en extra reistijd worden vergoed, met inachtneming van een maximale opleidingstijd van 8 uur en een maximale extra reistijd van 2 uur per dag.
4.2
De opleidingstijd die buiten de normale arbeidstijd / dienstrooster valt wordt vergoed tegen 100% van het uurloon met daarenboven, indien van toepassing, de vaste ploegentoeslag en persoonlijke toeslag. Deze vergoeding kan naar keuze worden uitbetaald of omgezet worden in tijd voor tijd (hierdoor kan 1 uur studie wordt omgezet in 1 uur TvT). De extra reistijd wordt vergoed tegen 100%.
4.3
Uitgezonderd zijn carrièregerichte, langdurige opleiding (bijvoorbeeld; operator opleiding, MTS, HTS en MBA). Een medewerker die een dergelijke opleiding volgt, krijgt aan het begin van elk schooljaar 40 uur studietijd bijgeboekt, Hierbij wordt uitgegaan van de normale opleidingsduur die voor de betreffende opleiding staat. Indien men vroegtijdig stopt met de opleiding wordt dit naar rato verrekend. Voor het afleggen van aan de opleiding verbonden tentamens en examens (met uitzondering van herexamens) wordt de benodigde tijd vrijaf gegeven met behoud van salaris.
4.4
Indien de werknemer een opleiding vallend onder 4.3 met goed gevolg afsluit, komt hij/zij na afronding van de opleiding in aanmerking voor een bruto gratificatie. Voor een opleiding korter dan 2 jaar is dat 125,- euro. Voor opleiding van 2 jaar of langer is dat 250,- euro.