Gemeente Utrecht, Volksgezondheid, nummer 50, dertiende jaargang, herfst – winter 2014
Binnenk[r]ant De Binnenk[r]ant meldt ontwikkelingen in de opvang en zorg voor verslaafden, daklozen en andere sociaal kwetsbaren in de gemeente Utrecht
Inhoud De pedicure in het Catharijnehuis 2 Platform Leefgebied Gezondheid en Zorg Wonen in Sociaal Pension Adelante 1
Wethouder Victor Everhardt ondertekent het beheerplan Stationsgebied op de locatie van de heroïneverstrekking
Werken en dagbesteding als basis voor herstel Geen jaren slapen in de nachtopvang
3
Straatdokter Jan van Zwieten Sociaal-medische zorg in Utrecht Derde peiling bij Meetellen in Utrecht
4
Mooie resultaten Plan van Aanpak Elkaar helpen? Dat doe je gewoon! Afscheid (column)
5
Leidsche Maan: aanpak overlast Terugblik op twaalf en een half jaar Binnenk[r]ant
6
Dit is de laatste editie van de Binnenk[r]ant; zie ook artikel op pagina 6
Meeverhuizing heroïne-unit: nieuw beheerplan Stationsgebied Op 6 oktober 2014, de dag waardoor alle ambtenaren naar het Stadskantoor verhuisden, ondertekenden de leden van de beheergroep Stationsgebied een nieuw beheerplan. Dat beheerplan geldt niet alleen voor zorgcentrum De Stek, voor verslaafden en alcoholisten. Ook de unit heroïneverstrekking-onder-medisch-toezicht valt nu onder het beheerplan. De plaats van handeling was bijzonder, want dat was de nieuwe locatie voor de heroïne-unit ín het Stadskantoor. Uit de veiligheidscijfers over de heroïneverstrekking aan de Kaatstraat blijkt dat er vrijwel geen sprake is van overlast door cliënten van de unit. Alle betrokkenen willen dat graag zo houden. Verantwoordelijk wethouder Victor Everhardt zei daar bij de ondertekening van het nieuwe beheerplan het volgende over: “De heroïne-unit verhuist gewoon mee naar het Stadskantoor, als logisch gevolg van een geslaagd experiment. Als stad en omgeving staan we daarvoor open en dat geldt ook voor de omwonenden. We voelen ons zo betrokken dat we het beheerplan met elkaar kunnen ondertekenen. Het is iets waar we erg trots op mogen zijn, dat we dit met zijn allen hebben kunnen regelen, dit meeverhuizen.“ Herman Geerdink, directeur van de uitvoerende ver slavingsinstelling Victas, voegde daaraan toe: “Dat we hier nu kunnen inhuizen met deze unit is iets waar velen hun nek voor hebben moeten uitsteken. Het is ook heel opmerkelijk dat de gebruikers weer dicht bij de plek zijn waar ze destijds hun toevlucht zochten, het Stationsgebied. Dat lijkt haast voorbestemd.”
is voor mensen om die dagen te overbruggen. De helft van de cliënten woont in één van de Utrechtse hostels. Er zijn elke dag drie verstrekkingen; de ingang van de unit is om die reden apart van de ingang van het Stadskantoor. Cliënten ondertekenen huisregels, zoals geen
overlast veroorzaken en niet in de omgeving van de verstrekking rondhangen. Omwonenden van de locatie op de Kaatstraat gaven te kennen ‘hun voorziening’ te zullen missen, want door de goede surveillance was het daar rustiger en veiliger dan voorheen! (avda)
Kaatstraat mist voorziening
De heroïneverstrekking-onder-medisch-toezicht gebeurt inmiddels al veertien jaar. De eerste tien jaar was het een experiment, waarvan de resultaten uitwezen dat het een effectieve behandeling is. Het geld ervoor is afkomstig van het rijk. Zestien steden in Nederland hebben een dergelijke unit. In Utrecht zijn er tussen de 40 en 45 cliënten. Er wordt ook methadon verstrekt. In het weekend kan dat vooral handig zijn als het moeilijk
De ondertekenaars van het beheerplan (omwonenden, zorginstellingen, politie, bedrijven, gemeente, belangenbehartigers) bij de voordeur van de heroïneverstrekking
Blijf luisteren, van maandag t/m donderdag, vanaf 21.00 uur op Bingo FM, 107.7, naar ‘Utrecht Sociaal’ en volg het nieuws over wonen, welzijn, werk en financiën in de stad!
1
Gemeente Utrecht, Volksgezondheid
De pedicure van het Catharijnehuis Twee dagen per maand verzorgt pedicure Louise Jungen de problemen met de voeten van de bezoekers van het Catharijnehuis. Haar verpleegkundige achtergrond is daar superhandig bij. De behandelingen schelen ellende èn geld, want ziekenhuisopnames worden erdoor voorkomen. Louise Jungen begon als ambulanceverpleegkundige en werd manager van de gebruiksruimtes en de heroïneverstrekking van Victas. “Vanuit die functie zag ik veel moeilijke voeten en was daar vanuit mijn verpleegkundige achtergrond ook altijd in geïnteresseerd. Ik leerde medewerkers hoe je loopvoeten kunt verzorgen. Daarbij gaat het om voeten die bijna niet uit de sokken komen in vaak natte schoenen. Het is een hele kunst om dat weer goed te krijgen.” Toen Louise 60 werd, deed zij de pedicure-opleiding. Ze had kort een eigen praktijk, maar de cosmetische kant lag haar niet zo. Ze was net aan het afbouwen bij Victas toen Ronald Smit, arts Volksgezondheid, haar eind 2010 vroeg om in het Catharijnehuis te komen werken als pedicure.
Omhooggegroeide nagels
Louise Jungen “De bezoekers komen eerst bij de verpleegkundigen, die kijken of het om een probleemgeval gaat. Soms zijn er ook spoedjes, bijvoorbeeld bij een man waarbij acht nagels recht omhoog waren
gegroeid door zware verwaarlozing. Er zijn veel bezoekers met diabetes en die hebben vaak problemen met hun voeten. Ik doe de voeten altijd eerst in een badje en was ze met warm water en zeep. Zo kan ik ook meteen voelen waar de problemen zitten. Als de huid kapot of kwetsbaar is föhn ik ze droog, zalf en verbind ze. Bezoekers krijgen altijd schone sokken en soms nieuwe schoenen. Die komen regelmatig het Catharijnehuis binnen, geen idee hoe, of van wie!” In principe staan voor iedere behandeldag zes mensen op de lijst. Het totale klantenbestand loopt naar de 70 en er zijn ruim 160 behandelingen per jaar. Een goede samenwerking met de verpleegkundigen is essentieel. Louise voegt toe: “Het zijn niet de kleinste problemen die wij zien en daardoor kunnen ziekenhuisopnames worden voorkomen. Ik behandel schimmels, ernstig vergroeide likdoorns, wonden en scheefgroei en ik kan natuurlijk goed verbinden. De verpleegkundigen doen de follow-up. Er zijn moeilijke mensen bij, maar je
Louise Jungen in haar behandelkamer in het Catharijnehuis
moet durven én je realiseren dat ze vaak pijn hebben. Het is heel plezierig om mensen weer goed te laten lopen.” (avda)
Stedelijk platform Leefgebied Gezondheid en Zorg versterkt de keten van zorg Utrecht kent al enige tijd het stedelijk platform Leefgebied Gezondheid en Zorg, een initiatief van Volksgezondheid Utrecht. Deelnemers zijn professionals die werkzaam zijn bij de schakels in de keten van zorg in Utrecht, zoals Abrona, Altrecht, Lister, de buurtteams, de Tussenvoorziening en Utrechtse huisartsen en apothekers. De Binnenk[r]ant was te gast op één van de bijeenkomsten.
Het platform komt bij elkaar om projecten, nieuws en ontwikkelingen te bespreken. Daarbij gaat het ook om onderling afstemming te zoeken of afspraken te maken. De sfeer is open en uitnodigend. Op één van de geagendeerde projecten – Voorkom Huisuitzetting! – gaat dit artikel wat verder in, als voorbeeld van wat er besproken wordt.
Honderd huisuitzettingen voorkomen!
Carolien Haagh, regievoerder vanuit Volksgezondheid, vertelde over het stedelijk project Voorkom Huisuitzetting!:
“Het project loopt alweer zeven jaar en is een succes. Door het project kunnen gemiddeld ruim honderd huisuitzettingen bij mensen met een ontruimingsvonnis worden voorkomen. Daartoe werken woningcorporaties samen met Schulddienstverlening van Werk & Inkomen, het maatschappelijk werk en de woonbegeleiding van Lister of een buurtteam Sociaal. Alleen mensen die niet geholpen kunnen worden binnen de bestaande hulpverlening, worden door de corporaties aangemeld. Er is een grote verschuiving gaande bij de deelnemende ketenpartners.
Vermoedelijk gaan in de toekomst de buurtteams Sociaal het werk van het project doen. De verschillen in aanpak staan daarbij soms haaks op elkaar. Van bemoeizorg naar eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid. Er is nu een proeftraject en aan het eind van dit jaar (2014) worden knopen doorgehakt over hoe Voorkom Huisuitzetting! verder gaat; 2015 is een overgangsjaar. Iedereen is het er wel over eens dat de potentiële cliënten van dit project geen nadeel mogen ondervinden van deze overgangssituatie.” (fp)
Wonen in Sociaal Pension Adelante 1 Het is ruim een half jaar geleden dat de bewoners hun intrek namen in het nieuwe Sociaal Pension van het Leger des Heils aan de Royaards van den Hamkade. Voelen zij zich thuis en hebben zij aardige buren? Eigen voordeur
In het pension wonen 28 mensen, die in verband met hun psychiatrische aandoening beschermd, maar wel zo zelfstandig mogelijk wonen. Medewerker Tessa Meij vertelt: “Onze bewoners zijn trots op hun eigen voordeur met naambordje!” Daarachter bevindt zich hun thuis: een mooi appartementje met een keukenblok, eigen badkamer en toilet. Er zijn kamers-met-voorzieningen voor bewoners die verpleging en verzorging nodig hebben. Daarnaast is er een gezamenlijke huiskamer, activiteitenruimte en groepskeuken.Tessa Meij: “Aan de kant van de Acaciastraat bevindt
2
zich ‘Bij Bosschardt’, een huiskamer voor de buurt. Daar is ruimte voor cursussen, koffie-ochtenden en initiatieven vanuit de buurt. Onze bewoners schenken koffie en hebben ook op die manier contact met buurtbewoners.”
Vrolijk zingen
Tessa Meij: “En de buren? Die zijn zeker aardig! Sommigen moesten even wennen aan de pensionbewoners, die soms vrolijk zingend of flink mopperend van en naar het pension lopen. We stimuleren de bewoners om zelfstandiger te worden. Ze gaan zelf naar de huisarts, werken bij Restaurant 50/50 of doen
Lucien in zijn huiskamer
aan houtbewerking. Ze doen de dagelijkse dingen zoals hun boodschappen en zorgen drie keer per week voor de warme maaltijd.” Bewoner Lucien laat gastvrij zijn kamer zien, die er gezellig en keurig opgeruimd uitziet. Een paar
mooie colberts hangen op knaapjes, hij is dol op Oranje en het sanitair glimt. “Ik ben happy hier!” laat Lucien met nadruk weten. [Op verzoek van het Leger des Heils zijn de namen gefingeerd.] (avda)
Werk en dagbesteding als basis voor herstel Machiel Spek (Leger des Heils) was al sociaal-verpleegkundige nog voordat dit woord bestond. Hij werkte in de daklozenopvang in Amsterdam, in het verpleeghuis voor AIDS-patiënten en in het ‘laatste fase’ huis, een villa in Het Gooi. Hij was locatiehoofd van hostels Habi Tante en Leidsche Maan. Tegenwoordig werkt hij als manager Werk en Dagbesteding bij het Leger des Heils Midden-Nederland. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Je hart klopt voor de zwakkeren onder ons?
Machiel Spek Ja. Ik ben een geboren heilsoldaat, mijn ouders zaten bij het Leger. Ik ben opgegroeid en op geleid met een positief christelijke levensovertuiging. Die overtuiging heb ik nog steeds. Ik blijf me inzetten voor de kwetsbare medemens. Ik wil mensen tot steun zijn bij hun groei en help ze herstellen naar een normaal leven, liefst op eigen benen.
Dat activeren – het herstellen naar een normaal leven – wat houdt dat in?
Het gaat erom dat de mensen waar ik voor werk in elk geval ‘iets doen’. Iedereen kan wel wat, velen hebben zelfs talent, maar het komt er maar niet van om iets te gaan doen. We bieden sportprogramma’s, vrijetijds besteding (zwemmen, paardrijden, kunst, cultuur, muziek). We hebben een eigen band, The Inlaws. Het hele jaar door zijn enthousiaste begeleiders (veel vrijwilligers, enkele professionals) daarmee in de weer. Sommige deelnemers worden zélf vrijwilliger! Het motto luidt: kom uit je bed en doe iets, het kost niks, alles staat klaar. Ik zeg het meestal zo: we kunnen het niet verplichten, maar het moet wel!
woon-/zorgafdeling. We doen intakes, we vragen: wat ga je morgen doen? We kijken waar iemand van houdt en goed in is en we bieden sollicitatietraining.
En dan verlaten de deelnemers het vertrouwde nest?
Zoiets ja, maar ze kunnen ook terecht binnen depen dances van het nest. Wij hebben zelf werkvoor zieningen: food (horeca, 50/50 restaurants en catering); green (groenvoorziening); clean (schoonmaakwerk) en bike (fietsreparatie en verhuur). Maar er zijn ook externe aanbieders. Bedrijven en instellingen die onze mensen in dienst nemen, als er een match is.
Het klinkt als een ge-oliede machine. Klopt dat en om hoeveel mensen gaat het?
We zijn nog niet zo lang bezig maar wat we doen, doen we best goed, al zeg ik het zelf. Voor de meesten is de moeilijkste stap, de stap naar buiten. Maar wie verder kan, moet verder. Wij blijven wel de jobcoaching verzorgen. Begeleidingsgesprekken voeren en zorgen voor vervanging bij verzuim. Daarmee ontlasten we de werkgevers en die vinden dat prettig. In Utrecht werken we met 80 deelnemers, 11 à 12 beroepskrachten, veel vrijwilligers én er zijn stagiaires. We zijn namelijk zelf óók een erkend leerbedrijf! (fp)
En wat is het perspectief voor de deelnemers? Waar moet het toe leiden?
Het gaat om een ondersteuningsprogramma waar iedereen aan mee kan doen. Voor sommigen zijn kleine stappen in een laag tempo al het hoogst haalbare. Doorstromen is wel ons doel, maar we zijn al blij met elke stap in die richting. Uiteindelijk komen er mensen terecht in een meer arbeidsmatige dagbesteding. Dus zijn er leer-/werkprogramma’s, gekoppeld aan hun
Aan het werk in de meubelmakerij van het Leger des Heils
Geen jaren slapen in de nachtopvang In 2011 stelden de Utrechtse instellingen voor Laagdrempelige Opvang gezamenlijk vast dat het tijd was voor een nieuwe koers. Mede dankzij het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang waren vrijwel alle buitenslapers van de straat, maar daar bleef het soms ook bij. Sinds 1 juli 2014 is er een nieuwe aanpak: een dakloze krijgt nachtopvang, maar wel onder voorwaarde van uitstroom binnen drie maanden. Sandra Perton en Jan Braat van de gemeente (Volksgezondheid en Maatschappelijke Ontwikkeling) en Elsbeth Spoor van opvanginstelling De Tussenvoorziening vertellen erover. Goed resultaat bij langslapers
Jan Braat: “In 2012 werd een analyse van de doelgroep in de nachtopvang gemaakt en er bleken mensen te zijn die daar al jaren sliepen, sommigen zelfs al zes jaar. Utrecht heeft de verantwoordelijkheid om deze groep in zorg te krijgen.” Elsbeth Spoor valt hem bij: “We doen dat via een persoonsgerichte aanpak, een sterke rol voor de trajectmanager èn verantwoordelijkheid van de cliënt. We begonnen met de langslapergroep, met
als resultaat dat 75% nu weg is uit de nachtopvang. Dat is een erg hoopgevend resultaat. We moeten ook wel ingrijpen, want na een half jaar nachtopvang glijdt iemand verder af.” Sandra Perton: “Wat enorm helpt is dat de mensen direct een trajectmanager krijgen. Bij de analyse bleek dat de mensen ook een prikkel moeten krijgen om in beweging te komen. Trajectmanager en cliënt stellen samen een stappenplan op voor uitstroom en knelpunten worden aangepakt.”
Graag een echt thuis
Na het proefproject met de langslapers is de aanpak verbreed naar iedereen die in de nachtopvang zit, om te voorkomen dat dit de langslapers van de toekomst worden. Cliënten zijn positief, omdat zij zelf ook graag een echt thuis willen. Elsbeth Spoor: “Iedereen is welkom bij de nachtopvang. We kijken meteen of iemand hier thuishoort of in een andere regio en ook wat iemand nodig heeft.” Per week zijn er gemiddeld tien nieuwe aanmeldingen voor de nachtopvang. Van 1 juli tot 1 oktober waren er 50 nieuwe instromers die recht hadden op nachtopvang.
Dakloos zijn voelt vreselijk
Eén van de slaapzalen van de Sleep Inn
Elsbeth Spoor: “Als ik kijk naar de toekomst hopen we meer uitstroomalternatieven te krijgen. We weten dat het vreselijk voelt om dakloos te zijn.” Jan Braat: “We hopen te voorkomen dat mensen een beroep moeten doen op de nachtopvang door snellere signalering bij de buurtteams!” Sandra Perton: “Als het niet lukt om binnen drie maanden uit te stromen moeten cliënten via hun trajectmanager een verzoek voor verlenging doen, mét de reden van de vertraging. Daardoor krijgen we scherper in beeld wat de grootste knelpunten zijn. Dat helpt ons weer bij het aankaarten en aanpakken van deze problemen.” (avda)
3
Gemeente Utrecht, Volksgezondheid
‘Straatdokter’ Jan van Zwieten: Nee, ik ben niet gestopt, de opzet is veranderd! Toen Jan van Zwieten zelf geen praktijk meer had, werd hij de eerste langdurige Utrechtse ‘straatdokter’. Eenmaal per week op de dinsdag, plus eenmaal per maand op de donderdag was hij op zijn post in het Catharijnehuis. Voormalig straatdokter Jan van Zwieten in de tuin voor zijn huis
Vertel over het begin! Hoe vond u de doelgroep. . . en wat vond de doelgroep van u?
Jan van Zwieten De cliënten bleven gewoon wie ze waren: ’n beetje argwanend, direct in de omgang, moeite met afspraken nakomen. Dus ik moest veranderen, óók direct worden en ze bestraffend toespreken als ze hun medicijnen niet innamen of afspraken niet nakwamen. Bij het spreekuur moet je handelen, liefst niet te veel praten en al helemaal geen vragen eromheen stellen. Toch probeerde ik vertrouwen te kweken, een band te krijgen. Ze zullen me ongetwijfeld vaak
voor gek verklaard hebben, maar ze bleven niet weg. Ze kwamen terug!
Hoe zat, ruwweg, de organisatie van het spreekuur in elkaar?
Twee sociaal-verpleegkundigen, van de toenmalige GG&GD, deden eigenlijk het werk. Ik was bereikbaar als ‘achtervang’ voor als zich iets ernstigs voordeed. Ik ging dan geen langdurig behandelingstraject in, maar trad op. Dat was ook het beleid, vooral bij infecties: snel medicatie, voorkomen van verslechtering, helemaal bij besmettingsgevaar. Samenwerken en overleggen met de verpleeg-
kundigen – zij kenden hun pappenheimers doorgaans beter dan ik – was de basis van het werk. Wisselende contacten met zorg- en opvanginstellingen zijn ook nodig. Soms moet een cliënt toch echt ergens onder dak, desnoods kort. Ik heb gezien hoe die mogelijkheden in de afgelopen jaren zijn veranderd in beperkingen. Registreren deden we ook, handmatig. Het was ons archief, met honderden dossiers, waar we op terug konden vallen wanneer iemand plotseling weer uit Zwolle kwam afzakken naar Utrecht. Nu gebeurt dat digitaal; een hele verbetering.
Inmiddels heeft u afscheid genomen. Bent u nog wel druk met dingen?
Ach, dat afscheid. We gingen er niks aan doen, maar iedereen kwam nog even langs en het leek het wel ’n gebeurtenis. En ja hoor, ik werk als forensisch arts voor de GGD regio Utrecht, geef colleges forensische geneeskunde (lijkschouw/ letselbeschrijving) aan de Universiteit Utrecht, doe sportkeuringen en second opinions én ik heb een medische informatierubriek bij Slotstad Radio in Zeist... mijn agenda is nog rijk gevuld! (fp)
Sociaal-medische zorg in Utrecht houdt straatdokter, gaat digitaal én slaat vleugels uit De sociaal-medische zorg in Utrecht kan bogen op een lange geschiedenis. Maar heeft deze vorm van zorg ook nog toekoms? De Binnenk[r]ant sprak erover met Monique van Denderen (Volksgezondheid Utrecht), sociaal verpleegkundige bij het sociaal-medisch spreekuur voor dak- en thuislozen in het Catharijnehuis. Eerst de straatdokter; die blijft, maar het wordt wel anders?
Monique van Denderen Onze arts, de straatdokter, is nu verbonden aan huisartsenpraktijk Mariahoek. We werkten al samen met die praktijk, maar nu leveren zij de straatdokter en fungeren ze als achtervang. De straatdokter houdt elke donderdag spreekuur. Twee sociaal-verpleegkundigen houden spreekuur op maandag, dinsdag en donderdag. Als we daar iets ernstigs tegenkomen, kunnen we er dus een arts van Mariahoek bij roepen. Dat betekent wel dat de doelgroep te maken kan krijgen met wisselende ‘gezichten’. Dat is wederzijds een kwestie van wennen, denk ik. Sociaal-verpleegkundige Monique van Denderen in de Catharijnesteeg
Het registreren, gaat dat nu digitaal?
Ja, de registratie was handgeschreven. Je kon de informatie daarop niet delen met andere belangrijke
hulpverleners. Nu stappen we over op een volledig digitaal het Huisartsen Registratie Systeem. Handig, omdat we overal waar we zijn, kunnen inloggen. We kunnen nu vastleggen, bijhouden én controleren – door uitwisselen van gegevens tussen arts, ziekenhuis, apotheek, tandarts – waar we mee bezig zijn en waar de cliënt aan toe is. Het is handig bij verwijzingen en uitschrijven/herhalen van recepten.
Men houdt het hart vast voor bezuinigingen. Hoe zie je de toekomst?
Haha; nou, de toekomst van de sociaal-medische zorg ziet er nog best rooskleurig uit hoor! We gaan ons bereik uitbreiden met spreekuren bij andere instellingen. Een lang gekoesterde wens gaat daarmee in vervulling. We zijn op 17 oktober 2014 al begonnen in zorgcentrum De Stek. (fp)
Derde peiling Meetellen in Utrecht Meetellen in Utrecht, het panel van ex-dak- en thuislozen, lanceerde onlangs een derde enquête. Ruim 230 panelleden kunnen meedoen aan deze peiling door vragen te beantwoorden over vrijwilligerswerk en betaald werk. Welke mogelijkheden zien ze zelf om (vrijwilligers-)werk te krijgen en te houden?
Volwaardig meedoen
De Gemeente Utrecht, het Trimbos-instituut en De Stadsbrug sloegen in 2012 de handen ineen. Dit om beter te weten te komen wat mensen met een complexe achtergrond nodig hebben om volwaardig mee te doen. Zo bleek uit eerdere peilingen dat de panelleden uit deze doelgroep zich vaker dan gemiddeld
4
niet betrokken voelen bij hun omgeving. Terwijl ze wel behoefte hebben aan diverse sociale contacten en juist graag meer willen doen in hun eigen wijk. Mensen uit de doelgroep adviseren bij het opstellen van de vragenlijsten, helpen andere panelleden met de enquêtes en werven nieuwe panelleden. Ook bezoeken ze instanties en instellingen om Meetellen in Utrecht bekend te maken bij cliënten en hulpverleners. Een aantal panelmedewerkers kon inmiddels doorstromen naar een opleiding en soms zelfs een baan!
Nieuwe plannen
Meetellen in Utrecht begon als een tijdelijk project, blijkt waardevol en loopt eind 2014 af. Op dit moment wordt onderzocht of Meetellen in Utrecht een vaste plek kan krijgen. Volgend jaar wil men nauwer
(Foto: Fleur van Heeswijk)
Met enquêtes, groepsgesprekken en individuele interviews, probeert Meetellen in Utrecht meer inzicht te krijgen in de wensen en behoeften van ex-dak- en thuislozen. De gemeente kan die informatie ver volgens benutten door gerichter voorzieningen en projecten te financieren, nieuw aanbod te (laten) ontwikkelen en mensen te stimuleren hun eigen mogelijkheden te zien en te benutten.
Panelleden brainstormen over de enquête
samenwerken met beleidsmedewerkers. Bijvoorbeeld door korte enquêtes te houden over een urgente beleidsvraag. De gemeente kan dan sneller inspelen op ontwikkelingen en gerichter zorg en ondersteuning (laten) regelen. (iva)
Mooie resultaten Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang Ronald Smit
(arts Maatschappij en Gezondheid)
Afscheid Zittend op een parkbankje in de onder gaande herfstzon overdacht Arie zijn leven. Als kind van gescheiden ouders leefde hij bij en met zijn alcoholische vader. De klappen van diens losse handen blijven onuitgewist. Een langdurige ziekenhuisopname was het resultaat. Zijn vader heeft hij nooit meer gezien; de chronische pijn herinnert dagelijks aan hem. De verlossing hiervan vond Arie tijdelijk in de spuit. De in frequentie toenemende dagelijkse shots boden verlichting. A lthans voor even. Hij daalde steeds sneller af naar het diepste der diepten. Zijn situatie léék niet alleen hopeloos, die situatie wás hopeloos. Hij leefde van moment tot moment, schuwde niets of niemand; ook zichzelf niet. De ontelbare geroofde autoradio’s brachten weinig op, net voldoende om de pijn te stillen met drugs en alcohol. Soms sleet hij dagen, weken in gevangenschap. De pijn was dan constant aanwezig, verstikkend en amper uit te houden. Nachtenlang bracht hij angstschreeuwend door. Zijn lichaam zuchtend naar verlichting. Later zorgde hij ervoor dat hij uit handen van politie en justitie bleef. Het temperen van zijn drugsgebruik leidde tot een forse toename van zijn alcohol gebruik. Jarenlang kon hij zich op deze wijze staande houden. Tot het ongeregelde leven zijn tol begon te eisen. Het lichaam was op; de vaten voor altijd verhard onbruikbaar, tanden verlieten rottend zijn mond. De alcohol, die zich al langer een weg brandde door zijn slokdarm, kwam na een stevige slok plots vermengd met bloed in een boog naar buiten. Dat was voor Arie de laatste druppel. Artsen blokkeerden de poort van de hel. Na ontslag uit het ziekenhuis volgde opname in een verslavingskliniek. Langzaam, met moeite wende het lichaam aan de schreeuwende behoefte om middelen. . . die hij niet kreeg. De pijn om zijn vader verzachtte door de therapeutische gesprekken en medicatie. Zijn tandeloze mond werd gevuld en het lichaam gevet en gespierd. Aangesterkt. Voor het eerst kwam hij met hoop terug op straat. Nu heeft hij een woning en is hij clean. Arie staat op en loopt naar huis. Het afscheid van zijn vroegere leven kwam op het goede moment. De pijn heeft hij achter zich gelaten.
Het is indrukwekkend wat er in de periode 2006 – 2014 bereikt is in de vier grote steden met het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. De steden kregen via het plan geld van het rijk om ervoor te zorgen dat alle daklozen van de straat kwamen en een menswaardiger bestaan zouden kunnen leiden. Diederik de Klerk – programmaleider van het plan voor Utrecht, vanuit Maatschappelijke Ontwikkeling – vertelt over de resultaten. Utrecht succesvol bij vermindering huis uitzettingen
Diederik de Klerk: “Het beoogde doel: gezamenlijk zorgen dat in totaal 10.000 daklozen op de rit van zorg en onderdak kwamen, via persoonlijk maatwerk, is méér dan gehaald. Voor Utrecht gold dat voor ongeveer 1800 daklozen. De overlast door daklozen is met ruim 50% afgenomen. Nóg een prachtig resultaat: er zou gestreefd worden naar 30% minder huisuitzettingen en dat werd 80%, vooral Utrecht was daar erg succesvol mee. Het laatste jaar is wel een lichte toename te zien. Van de ex-gedetineerden zou minder dan 10% dakloos moeten worden en dat werd teruggebracht tot 3%. Exact hetzelfde gold voor degenen die zorginstellingen verlieten; de beoogde ‘minder dan 10%’ werd ook daar 3%. Zo zien we dat een persoonsgerichte ondersteuning werkt, zeker als organisaties daarbij stevig samenwerken.”
Wonen nog lastig punt
“We kunnen concluderen dat de aanpak in het hele land succesvol is geweest. Er is veel kennis verzameld, zodat we beter weten waarom we wat moeten aanpakken. Het project is nu voorbij, maar we blijven op het niveau dat we nu hebben. We richten ons nu vooral op preventie en herstel. Door schaarste aan sociale woningen is het wonen nog een lastig punt. Uit onderzoek blijkt ook dat de doelgroep nog steeds hoge schulden heeft bij de zorgverzekering. Wat helpt is de flink gegroeide regionale samenwerking en het werk van de Buurtteams, die door hun nabijheid in de wijk sneller kunnen signaleren als dakloosheid dreigt. Dat is ook nodig, want er zijn weer nieuwe groepen daklozen. Utrecht zal nooit echt klaar zijn met het daklozen beleid.“ (avda)
Elkaar helpen? Dat doe je gewoon! In het Museum Catharijneconvent is tot 1 maart 2015 de tentoonstelling Ik geef om jou! te zien. Een tentoonstelling over naastenliefde vanaf de Middeleeuwen tot heden. Wat de makers – Marieke Wickham en Marije de Nood – vooral willen laten zien, is dat naastenliefde van alle tijden is en binnen alle religies een belangrijke rol speelt. Sterker nog: de tentoonstelling meldt dat ‘elkaar helpen’ een universele menselijke eigenschap is. Hulp en steun door de eeuwen heen
Aan de hand van bijzondere schilderijen en andere kunstuitingen worden elementen van naastenliefde, in beeld gebracht. Er zijn ook gebruiksvoorwerpen en markante attributen zoals de driepoot met daarin een grote soepketel waarmee het Leger des Heils rond kerstmis collecteert. Of de tegoedbon waarmee de joodse gemeente in Amsterdam in de crisisjaren ‘paaschbroden’ beschikbaar stelde. De tentoonstelling is gebaseerd op één van de voorschriften uit de Bijbel: Heb uw naaste lief als uzelf. Daarbij gaat het om door gegoede burgers (regenten) gefinancierde liefdadigheid. Om religieus geïnspireerde (kerken, synagogen, moskeeën en tempels) opvang van
zieken, armen, ouderen en weeskinderen. En om de inzet van talloze vrijwillige mantelzorgers van vandaag. En wat te denken van de middeleeuwse ‘broodtafel’ – waar arme mensen terecht konden voor wat eten – als voorloper van de hedendaagse voedselbank?
Lezingen
Naast de tentoonstelling worden er ook lezingen rond het thema naastenliefde georganiseerd door de Vereniging Vrienden van het Museum Catharijneconvent. Op donderdag 18 december is er een lunchlezing: Caritas: de christelijke liefde verbeeld. In 2015 volgen nog twee lezingen. (fp)
Kortingsbon van € 2,50!
‘Levende objecten’
Een absolute vondst is het inzetten van ervaringsdeskundigen als ‘levende objecten’ binnen de tentoonstelling. Bezoekers kunnen mensen in allerlei hoedanigheden – mantelzorgers, zusters Diakonessen, vrijwilligers, vluchtelingen en maatjes – bij de tentoonstelling ontmoeten. Zij vertellen hun verhaal. Hieraan wordt ook meegewerkt door voormalig daklozen en verslaafden van het Imago-project van De Tussenvoorziening. Een prachtig effect hiervan is dat ook bezoekers gaan vertellen over hun ervaringen met hulp, zorg, steun en naastenliefde. Zo ontstaat er een wisselwerking tussen de boodschap van de tentoonstelling, de inbreng van de bezoekers én de sterke verhalen van ervaringsdeskundigen!
Ik geef om jou!
13.9 2014 – 1.3 2015 Naastenliefde door de eeuwen heen
In Museum Catharijneconvent kunt u t/m 1 maart genieten van een grote tentoonstelling over de zorg voor onze naasten. Prachtige kunst- en gebruiksvoorwerpen en ‘levende objecten’ vertellen het verhaal over naastenliefde vroeger en nu. Tegen inlevering van deze bon krijgt u € 2,50 korting op een kaartje voor Ik geef om jou! Ook geldig i.c.m. museumkaart.
€2,50 korting
5
Leidsche Maan: over de aanpak van toegenomen overlast In mei van dit jaar trok een lid van de beheergroep Leidsche Maan aan de noodrem vanwege toegenomen overlast door dealers en hostelbewoners. De beheergroep nam maatregelen: het Leger des Heils sprak zijn hostelbewoners strenger aan op hun gedrag en de politie surveilleerde vaker. De beheergroep organiseerde twee buurtbijeenkomsten om mogelijke klachten en overlast boven tafel te krijgen. Burgemeester Jan van Zanen (links op de foto) kwam daarbij op bezoek. Twee buurtbijeenkomsten
Woensdag 9 juli was de eerste buurtbijeenkomst in de hal van het appartementencomplex van woningcorporatie Portaal aan de F. Bordewijkstraat. Hier sprak de beheergroep met twee buurtbewoners. Zaterdag 12 juli volgde een tweede bijeenkomst, in de hal van de atelierwoningen op Kersenboomgaard, waar zeven bewoners op af kwamen. De meest gehoorde opmerkingen gingen over geluidsoverlast, zowel van hostelbewoners als van andere bewoners van het appartementencomplex. Als tweede punt werd het uit het raam gooien van rommel door hostelbewoners genoemd. Over dealen en de overlast die daarmee gepaard gaat, is nauwelijks geklaagd.
Burgemeestersbezoek
Dinsdag 15 juli kwam burgemeester Jan van Zanen op bezoek bij de beheergroep om buurtbewoners te bevragen over hun ervaringen met het hostel en de leefomgeving. De opmerkingen die gemaakt werden, kwamen grotendeels overeen met die van de eerdere buurtbijeenkomsten. “Sinds de zij-ingang tot de binnentuin van het hostel is afgesloten, is de overlast een stuk minder geworden, maar nog steeds is het niet acceptabel”, aldus de buurtbewoners. Merijn Musch, locatiemanager van het hostel, beloofde extra aandacht te besteden aan de geluidsoverlast. De burgemeester benadrukte dat het belangrijk is om afspraken na te komen, duidelijk en zichtbaar te zijn als het om maat
regelen gaat. In november 2014 komt hij opnieuw langs bij de beheergroep om te horen hoe het dan gaat.
En verder?
Een aantal zaken: het wijkbureau organiseert in het najaar een ‘Welkom in de wijk’-bijeenkomst. Makelaars, projectontwikkelaars, woningcorporaties, huurders en (potentiële) kopers worden hiervoor uitgenodigd. Het wijkbureau informeert de aanwezigen over de ontwikkelingen in de wijk en zal dan ook informatie geven over het hostel en de beheergroep. En er is maandelijks overleg tussen hostel, wijkbureau en politie over klachten en meldingen die te maken hebben met het hostel. (jk)
Terugblik op twaalf en een half jaar
Binnenk[r]ant
Deze 50e Binnenk[r]ant is het laatste nummer van deze uitgave van Volksgezondheid (voorheen GG&GD) Utrecht. De Binnenk[r]ant bood achtergrondinformatie over de kwetsbaarste groepen in de stad. Het doel daarbij was kennis over en draagvlak voor de aanpak rond deze groep te bevorderen. Een aantal belangrijke ontwikkelingen daarbij is gerealiseerd of afgerond, zoals het hostelproject, de heroïneverstrekking en het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Daarmee komt nu ook een einde aan deze krant. Een korte terugblik is op zijn plaats. Het begin: de hostels centraal
De eerste Binnenk[r]ant verscheen in de zomer van 2002 en was vooral gericht op de ontwikkeling van de hostels voor drugsverslaafde daklozen. Omwonenden van deze voorzieningen in de wijken waren belangrijke afnemers van de krant. Vanaf het begin lazen B en W, beleidsmakers, medewerkers en cliënten van zorginstellingen en de pers stevig mee. Het eerste nummer gaat over het eerste hostel in Utrecht, De Hoek aan de Sartreweg. Een bezoek aan De Hoek wordt beschreven en er is een interview met de coördinator, Wiebe Zevenbergen van het Leger des Heils: ‘Voorheen konden sommigen hooguit vijf minuten slapen, het leven was spannend, ze konden elk moment van hun spul beroofd worden, die spanning
Colofon
6
leidde tot constant gebruik en dat is nu weggevallen. Sommigen slapen nu acht uur aan één stuk (of een hele dag erachteraan). Alles is veel rustiger.’
Halverwege: verbreding naar alle Utrechtse kwetsbaren
In 2008 richtte de Binnenk[r]ant zich op een bredere groep: naast de (verslaafde) daklozen ook degenen die hun huis dreigen kwijt te raken, prostituees en mensen met vooral psychiatrische problematiek. Drie van de vier gebruiksruimten (later zorgcentra genoemd) in het stationsgebied konden sluiten, omdat de meeste verslaafden van de straat en onder dak waren. Kenschetsend voor deze periode is dat in voormalig zorgcentrum De Stek het Bureau Dagloon kwam, een uitzendbureau voor
Uitgave Gemeente Utrecht, Volksgezondheid, project BinnenPlaats
Redactieleden Ingrid van Amelsfort (iva), Joke Kanis (jk), Ronald Smit (Volksgezondheid), Menno Otger (Maatschappelijke Ontwikkeling / Werk en Inkomen)
Hoofdredactie en teksten Annet van den Akker (avda), Volksgezondheid
Teksten, redactie en productie Fred Penninga (fp), bureau ‘Tekst & uitleg’, Utrecht
De redactie van de Binnenk[r]ant. Boven v.l.n.r. Ronald Smit, Menno Otger en Joke Kanis; onder v.l.n.r. Annet van den Akker, Ingrid van Amelsfort en Fred Penninga.
de doelgroep. Uit de 25e Binnenk[r]ant, zomer 2008: ‘Dit pand krijgt een heel lage drempel en zal een brug slaan tussen de doelgroep en hun opstap naar regulier werk, als dat binnen hun mogelijkheden ligt.’ Er is ook een verhaal over een nieuwe woonvoorziening voor oudere dak- en thuislozen aan de Jaap Edendreef: ‘We gaan uit van wat mensen kunnen en houden rekening met wat niet mogelijk is. . .je moet ze wel verleiden wat in de groep te doen.’
Eindfase: herstel en participatie
In 2014 is het herstel van de doelgroep nog duidelijker: er wordt gewoond, er is stabiliteit en men heeft dagbesteding. Er zijn successen – zie onder andere de resultaten van het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang – en
Foto’s Annet van den Akker, Joke Kanis, Fred Penninga, Museum Catharijneconvent, archief Leger des Heils Vormgeving KRIS KRAS context, content and design Drukwerk Rico-Zalsman, Zwolle
er blijven zorgpunten: hoe kunnen we in Utrecht omgaan met mensen zonder documenten? De krant beschrijft de nieuwe opvangvoorziening voor deze groep: ‘Ook gesubsidieerde instellingen zien steeds meer de noodzaak tot opvang voor deze kwetsbare groep. . . Het is niet de bedoeling dat bewoners heel lang in deze opvang blijven.‘ Maar er is nog steeds aandacht voor nieuwe ontwikkelingen bij de hostels: ‘Hostel De Hoek gaat experimenteren met een groep verslaafden met een licht verstandelijke beperking.’ Reacties van lezers van de Binnenk[r]ant waren altijd zeer positief; voor de re dactie was het ook daarom een groot genoegen om de krant samen te stellen. (avda)
Oplage / datum 1500 exemplaren / herfst – winter 2014 Afzender Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Postbus 2423, 3500 GK Utrecht Telefoon: (030) 286 3262
[email protected] www.utrecht.nl/binnenplaats