Industry De Rondom 1 5612 AP Eindhoven Postbus 6235 5600 HE Eindhoven
TNO-rapport
www.tno.nl
0100282819
Meerjaren Speurwerkprogramma 2011-2014 Voortgangsrapportage 2014 Thema ICT
Datum
13 maart 2015
Auteur(s)
Ir. Freek Bomhof, Ir. Rob Koenen, Drs. Nicole de Koning, Drs. Marc van Lieshout, Prof. dr. Ir. Robert Kooij, Prof. dr. ir. Erik Fledderus
Autorisatie
A.J.A. Stokking Managing Director Industry
Regievoerend Department Financierend Departement
Ministerie EZ Ministerie EZ
Aantal pagina's Aantal bijlagen
21 (incl. bijlagen)
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van TNO. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten overeenkomst. Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belanghebbenden is toegestaan. © 2015 TNO
T +31 88 866 50 00 F +31 88 866 88 19
TNO-rapport | 0100282819
2 / 21
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
VP ICT Infostructuren .............................................................................................. 3 Inleiding ..................................................................................................................... 3 Highlights in het VP 2014 .......................................................................................... 7 Uitvoering in 2014 ...................................................................................................... 8 Bijstelling richting ..................................................................................................... 11 Output ...................................................................................................................... 11
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
VP ICT Infrastructuren........................................................................................... 12 Inleiding ................................................................................................................... 12 Highlights in het VP in 2014 .................................................................................... 15 Uitvoering in 2014 .................................................................................................... 16 Aansluiting nieuwe strategieperiode 2015-2018 ..................................................... 19 Output ...................................................................................................................... 19
3
Ondertekening ....................................................................................................... 21
TNO-rapport | 0100282819
3 / 21
1
VP ICT Infostructuren
1.1
Inleiding
1.1.1
Visie en doelstellingen De huidige samenleving is steeds meer gebaseerd op een goed functionerende ICT infrastructuur en de bijbehorende diensten en producten. Dit laatste duiden we aan met de titel ‘ICT Infostructuren’, de op informatieverzameling en –verwerking gebaseerde diensten en producten die gezamenlijk en in samenhang (‘structuren’) bijdragen aan tal van maatschappelijke activiteiten. Het bestaan van deze infostructuren is verankerd in de aanduiding van de huidige samenleving als een ‘informatiesamenleving’. Zowel binnen de publieke sector (rijksoverheid, gemeentelijke en regionale bestuurslagen, onderwijs) als binnen private sectoren (telecomaanbieders, zakelijke markt) en publiek private sectoren (zorg, verkeer en vervoer, energie) is steeds meer sprake van een verknoping van een dienstenaanbod op basis van slim en efficiënt gebruik van ICT mogelijkheden. Hierbij springen een aantal ontwikkelingen in het oog: 1. De steeds verdergaande differentiatie van dienstverlening waarbij diensten op ieder moment, voor iedereen op iedere plek beschikbaar moeten zijn (de ‘mobilisering’ van dienstverlening). Dit stelt buitengewoon hoge eisen aan de betrouwbaarheid en de beschikbaarheid van de geboden diensten. 2. De steeds verdergaande integratie en verknoping van diensten van voorheen afzonderlijke domeinen en sectoren (verknoping van ICT met energiesector, utiliteits- en stedelijke voorzieningen, onderwijs, zorg). Deze transversale vorm van innovatie (ook wel trans sectorale innovatie genoemd) leidt aan de ene kant tot verdergaande specialisering (‘smart specialisation’) en aan de andere kant tot verdergaande verbinding en verknoping van infrastructuren en dienstverlening (beheerders van web-diensten die bijvoorbeeld de zakelijke en financiële markt betreden). 3. Een steeds verdere verknoping van formele netwerken met informele netwerken (‘sociale media’) waardoor een voortgaande informalisering van maatschappelijke praktijken ontstaat en oude vanzelfsprekende omgangsvormen vervangen zijn door informelere. Een gevolg hiervan is een de-hiërarchisering van maatschappelijke verhoudingen met een benutting van een veel breder palet aan innovatiekapitaal (de ‘prosumer’) dan in het verleden en op vele terreinen veranderende praktijken (rol van social media in communicatie tussen burgers onderling, burgers en overheid/bedrijven en benutting van social media binnen bedrijven en overheidsorganisaties). Uit verschillende onderzoeken komt de nog steeds doorslaggevende rol van ICT product- en diensteninnovatie naar voren. Afhankelijk van de sector is de bijdrage 1 van ICT aan de innovatie binnen de sector soms 50-70%. Een Amerikaans beleidsdocument geeft aan dat de bijdrage van IT-geïnduceerde banengroei 125 2 keer hoger is dan de algemene banengroei.
1
Zie Roadmap ICT, p. 7. L. Stewart and R. Atkinson (2012). ‘Looking for jobs? Look to IT in 2012 and Beyond’. ITIF policy brief, August 2012. De groei in IT-gerelateerde banen is 29.1% geweest over de periode 20012011 terwijl deze in het algemeen slechts 0.2% was. 2
TNO-rapport | 0100282819
1.1.2
4 / 21
Programmalijnen Het proces van vraagsturing heeft in de voorgaande jaren geleid tot een grotere herkenbaarheid van TNO bij een groot aantal (kennis-)partners. Het instrument van de kennispartnerdagen dat TNO in de jaren 2011 en 2012 heeft ingezet heeft hier op een constructieve wijze toe bijgedragen. In het kader van de ICT Roadmap heeft TNO meegewerkt aan het verkrijgen van commitment bij bedrijven voor verdergaande samenwerking. De doelgroep van het VP bestaat uit een viertal grote groepen: • Corporates die zelf grote datasets beschikken en kansen zoeken om die nuttig te gebruiken, ofwel in hun business ambities hebben waarbij nieuwe datatoepassingen essentieel zijn. • ICT dienstverleners die infrastructuren, producten en diensten aanbieden om datatoepassingen mogelijk te maken. • Specialistische bedrijven (vaak MKB) die een specifieke innovatieve technologie aanbieden. • Educatieve instellingen. De vragen van deze groepen zijn verschillend. • Corporates zijn momenteel sterk op zoek naar de mogelijkheden die er zijn om hun kansen te vergroten (efficiency, nieuwe business), en willen naast inhoudelijke kennis over wat er mogelijk is ook een methode of aanpak waarmee ze dat gestructureerd kunnen doen en daarbij zicht op eventuele risico’s houden. • ICT dienstverleners zoeken enerzijds gewoon business voor hun producten en diensten, maar willen ook inzicht in de ontwikkelingen binnen Big Data en de wijze waarop hieruit waarde kan worden gecreëerd voor eindgebruikers, zodat zij hun portfolio up to date kunnen houden, én willen overzicht van het speelveld zodat ze hun positie kunnen bepalen. • Specialistische bedrijven missen vaak de domeinkennis, de marktkracht en de organisatiemacht om echt impactvolle resultaten te kunnen neerzetten. • Educatieve instellingen zoeken naar manieren om leren op de werkplek en op scholen te laten aansluiten bij de snel veranderende omgeving. Op basis van interviews met klanten en stakeholders wordt de relevantie van het programma ‘ICT Infostructuren’ met regelmaat getoetst. Hierbij bouwt TNO voort op de relatienetwerken die het in de afgelopen jaren binnen vier verschillende programmalijnen heeft opgebouwd. Deze programmalijnen en de dominante vragen die daarbinnen spelen worden hieronder toegelicht. Big Data Evolution De steeds grotere beschikbaarheid van data, mede veroorzaakt door goedkope sensoren en de steeds verder toenemende connectivity van allerhande devices, maakt dat het onderwerp ‘big data’ nog steeds sterk in de belangstelling staat. Alhoewel er grote stappen gezet zijn, is ook duidelijk dat er nog veel onderwerpen zijn die nog niet goed genoeg uitgekristalliseerd zijn. Het is de combinatie van Internet of Things, Semantic Technology en allerhande Big Data gerelateerde ontwikkelingen die (onder de noemer ‘web3.0’) voor grote veranderingen in maatschappij, bij bedrijven en bij individuele burgers gaat zorgen. De eerste stap daarin zijn verbeteringen in efficiency: datgene wat een organisatie al doet, kan met behulp van data driven innovations op een goedkopere, snellere, of betrouwbaardere manier gebeuren. Verschillende industriële toepassingen, zoals predictive maintenance, zijn hier al jaren van bekend. Een aantal activiteiten in het
TNO-rapport | 0100282819
5 / 21
VP, zoals de projecten rondom IJkdijk, maar ook het Smart Dairy Farming initiatief, kunnen gezien worden als toepassingen in deze sfeer. Een logische vervolgstap is het inzetten van data driven innovations voor effectiviteit: bestaande activiteiten of maatregelen hebben meer effect omdat ze nauwkeuriger zijn, beter getimed of beter toegespitst op de situatie. De stresspreventie bij kenniswerkers (het SWELL-project) kan hier als voorbeeld gegeven worden, maar ook toepassingen in het veiligheidsdomein zoals predictive policing. Een belangrijke reden voor de grote aandacht voor big data, Internet of Things en semantic technology ligt echter bij de nieuwe mogelijkheden die in zicht komen. Het CRYSTAL project gebruikt semantic technology om geavanceerde tooling betrouwbaarder en preciezer te maken op een manier die tot nu toe onmogelijk was, en in de OECD-studie is geïnventariseerd welke macro-economische effecten door data driven innovations verwacht kunnen worden in verschillende sectoren. De opkomst van nieuwe soort bedrijvigheid, zoals het Dike Data Service Center (een voorbeeld van een Information Value Provider) dat in 2014 vanuit het VP is ondersteund, is hier een indicatie van. Door het uitvoeren van de verschillende projecten in de lijn Big Data Evolution is duidelijk geworden dat er behoefte is aan dieper gravende kennis. Deze kennis is niet in geïntegreerde vorm elders te verkrijgen, waardoor het ERP ‘Making Sense of Big Data’ is opgezet. Bij het vormgeven van dit ERP is mede gebruik gemaakt van de inzichten uit de programmalijn Big Data Evolution. Privacy en eIdentity Partijen waarmee binnen deze programmalijn wordt samengewerkt bestaan uit een veelheid aan bedrijven en publieke (kennis-)organisaties. Vragen rond privacy en privacy by design (opname van privacy in het vroegste begin van de ontwikkeling van een nieuwe dienst) zijn voor vele organisaties van belang. Met de toenemende benutting en verwerking van persoonsgegevens krijgen steeds meer organisaties te maken met vragen over de juiste omgang met persoonsgegevens en vragen over het beheer van identiteiten. De programmalijn richt zich nadrukkelijk op deze vragen en op het samen met de betrokken partijen oppakken van deze vragen. Partijen uit de telecommarkt, de zakelijke dienstverlening en daarnaast partijen uit de onderwijs-, energie- en zorgmarkt zijn geïnteresseerd in samenwerking met TNO. Information enabled empowerment Het internet is een integraal onderdeel geworden in het leven van mensen. Er is sprake van complexe systemen die onderling met elkaar verbonden zijn en oneindige hoeveelheden data. Dit brengt nieuwe mogelijkheden met zich mee maar vereist tegelijkertijd ook nieuwe vaardigheden van mensen. Alleen wanneer data wordt vertaald in bruikbare en waardevolle informatie biedt het toegevoegde waarde voor mensen. Informatie alleen is echter nog niet voldoende. Er zijn ook digitale vaardigheden (skills) nodig om met deze data om te kunnen gaan. Door de steeds verdergaande digitalisering van de samenleving zijn deze digitale vaardigheden niet alleen noodzakelijk voor ICT professionals maar ook relevant voor vrijwel de gehele (beroeps-)bevolking. “Digivaardig” als noodzaak, zoals wordt benadrukt in de digitale agenda’s van zowel de Europese Commissie als van de Nederlandse overheid. Zo had in Nederland in 2012 één op de vijf computergebruikers weinig vaardigheden en één op de tien had geen
TNO-rapport | 0100282819
6 / 21
vaardigheden. Bijna de helft van de internetgebruikers had weinig vaardigheden (45 3 procent) . Binnen de programmalijn Information enabled empowerment wordt o.a. aandacht besteed aan duurzaam leren. Hierin nemen eSkills en eLearning een belangrijke rol in om mensen beter inzetbaar en productiever te maken in een snel veranderende omgeving. Waar de Digitale Agenda de nadruk legt op het vergroten van de instroom in ICT gerelateerde opleidingen ligt bij het VP meer het accent op het verbeteren van de aansluiting van het onderwijsaanbod op de arbeidsmarkt en op het vergroten van de afstemming tussen vraag en aanbod van professionals. De noodzaak hiertoe wordt nog eens bevestigd door de uitkomst van een recent OESO 4 onderzoek dat laat zien dat van alle 34 OESO-landen Nederland het laagst scoort als het gaat om het aantal jongeren dat een carrière als ingenieur of ICT’er ambieert. Om Duurzaam Leren te realiseren wordt onder meer gebruik gemaakt van profiling human properties. Inzicht in de eigenschappen, vaardigheden en wensen van de gebruiker is essentieel om mensen effectief beter inzetbaar en productiever te maken. Gamification kan als middel worden ingezet bij eLearning. Naast de noodzaak van digivaardigheid is er ook sprake van toenemende empowerment van consumenten, burgers, patiënten, op basis van het beschikbaar 5 komen van open data . Dit leidt tot aanvullende diensten die door gebruikers zelf tot ontwikkeling kunnen worden gebracht en worden geëxploiteerd (dan wel onder creative commons licenties vrijelijk beschikbaar worden gesteld). Zij realiseren daarmee diensten die maatschappelijke meerwaarde creëren, maar ook toegepast kunnen worden in diverse sectoren zoals toerisme en mobiliteit. Dit kan zorgen voor structurele veranderingen in bijv. de zorg en veiligheid op straat.
Figuur 1. Van Data naar Value.
De combinatie van informatie en skills maakt dat data uiteindelijk waarde heeft opgeleverd (zie Figuur 1). Belangrijk bij de slag van Data naar Value is dat er inzicht is in waardebepaling van data, informatie en empowerment: ‘Infonomics’. lnfonomics is een relatief recente discipline die zich richt op de studie van informatie als business asset. Er wordt onder meer inzicht verkregen in de waarde van de informatie die information brokers leveren, en hoe deze waarde door de verschillende actoren gepercipieerd wordt. Dit inzicht is cruciaal om de, op dit moment beperkte, investeringsbereidheid in deze innovaties te stimuleren. Media & content delivery Evenals de voorgaande programmalijn levert de ‘Media analyse & content delivery’ lijn ook nadrukkelijk expertise aan de roadmap van de Creatieve Industrie, evenals aan de ICT Roadmap. De programmalijn neemt de grote hoeveelheid data afkomstig van digitale en sociale media als uitgangspunt. Het toenemende beeldgebruik, de hogere resoluties, en het toenemende aantal draagbare schermen 3
ICT, kennis en economie 2013, Centraal Bureau voor de Statistiek, juli 2013. OECD (2012), Education at a Glance 2012: OECD Indicators, OECD Publishing. 5 Nederland heeft nog nauwelijks open data (artikel NRC). https://twitter.com/arjanelfassed/status/365158284375773184/photo/1. 4
TNO-rapport | 0100282819
7 / 21
maken het mediagebruik persoonlijker, interactievere en intenser. Ook “Over-TheTop”-distributie (OTT) speelt hierin een grote rol: het wordt voor steeds meer partijen mogelijk om mediadiensten aan te bieden, en OTT maakt het voor bestaande dienstaanbieders mogelijk om het dienstaanbod uit te breiden en te verrijken. De belangrijkste thema’s daarbij zijn: 1) interoperabiliteit van systemen, subsystemen ketens en diensten voor media en content delivery, ook bij invoering van nieuwe technologie; 2) efficiënte en schaalbare distributie van media naar alle typen devices over alle soorten vaste en draadloze netwerken, inclusief nieuwe mobiele technologieën; 3) het creëren – en met gebruikers co-creëren – van nieuwe audiovisuele diensten die de individuele kwaliteiten van verschillende apparaten combineren tot een consistente beleving van de dienst; 4) het efficiënt zoeken en vinden van content, juist ook nu de hoeveelheid beschikbare mediadata explodeert; 5) de combinatie van audiovisuele media met sociale media evoluerend naar een in toenemende mate ‘immersive’ mediabeleving; 6) de evolutie van het in-huisnetwerk (bedraad en draadloos) en de home gateway die het publieke netwerk verbindt met het privénetwerk, en de rol van de ‘cloud’ bij het leveren ; en 7) de convergentie van technologieën en markten in entertainmentdiensten onderling, maar ook met andere diensten die media gebruiken, zoals eLearning, eHealth, inclusief regelgeving en beleid op dit gebied. De gateway en het in-huisnetwerk spelen een toenemende rol bij het leveren van nieuwe diensten op het gebied van eHealth, smart energy en veiligheid. Ook hier is interoperabiliteit cruciaal: de verbinding van het ‘home service delivery platform’ met netwerk en service providers moet op een open, schaalbare en robuuste wijze gebeuren. Alleen dan is het mogelijk om snel en toekomst vast nieuwe diensten te bouwen en ontsluiten. Met name in smart city-initiatieven zoals in Amersfoort en Amsterdam wordt veel ervaring opgedaan met de uitdagingen die dit met zich meebrengt. NB Een aantal projecten binnen de vier hierboven benoemde lijnen valt tevens onder het Vraaggestuurd Programma Creatief. Om dubbelingen te voorkomen, wordt over die projecten onder VP Creatief gerapporteerd.
1.2
Highlights in het VP 2014 Vanuit het programma willen we de volgende projecten extra aandacht geven. 1. Het Apenheul project Het Apenheul video-analyse project is afgerond in 2014. Dit project heeft een zeer positieve beoordeling gekregen omdat er na een start in eerdere jaren met tegenvallers is in het afsluitende jaar toch maar mooi een goed werkend systeem opgeleverd. Dat was niet 100% voor de hand liggend. Er is veel publiciteit gegenereerd. De toepassing is wel vrij specifiek dus het is onduidelijk of dit echt tot een sterkere marktpositie leidt. Het feit dat er een operationeel werkend systeem is opgeleverd, komt wel sterk over. Mooi aan dit project is dat ervaring in het maken van operationele systemen, met ook tegelijk gebruikmaking van resultaten van andere onderzoeksprojecten (Big Davids en iCore) neergezet is.
TNO-rapport | 0100282819
8 / 21
2. Standaardisatie Het project Standaardisatie levert een zeer groot aantal bijdragen aan internationale standaardisatie. TNO beschouwt deelname aan relevante standaardisatie organen en industrie fora als een onmisbare schakel naar valorisatie van ontwikkelde kennis – tevens levert deelname veel ‘business intelligence’ op zodat – waar mogelijk – ontwikkelingen bijgestuurd kunnen worden. Het is niet voor niets dat bij Europese projecten wordt indringend wordt gevraagd om deel te nemen aan relevante standaardisatie. Het grote aantal TNO bijdragen komt mede doordat de diverse deelactiviteiten in dit project (meer dan 20!) vaak mede gefinancierd worden door de markt. Het werk in standaardisatie sluit dan ook goed aan bij de markt, en stelt klanten in staat om snel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen in de technologie. Het project stelt TNO ook in staat om een flink aantal klanten snel en adequaat van kennis te voorzien over marktontwikkelingen, nieuwe technologieën en hoe deze ingezet kunnen worden.
1.3
Uitvoering in 2014 In deze sectie bespreken we op hoofdlijnen de ambities en activiteiten binnen de vier programmalijnen. Hierbij vormen de meerjarige kennisprojecten op een natuurlijk wijze een voortzetting van het onderzoek binnen het VP.
1.3.1
Big Data Evolution In 2014 is verder gewerkt aan de ambitie voor de strategieperiode 2011-2014: TNO wil een leidende positie hebben op het gebied van toepassing van sensoren en apparaten (toegang, verbinding, distributie en verwerking) op het Internet. De afgelopen jaren heeft TNO veel geïnvesteerd in kennis en technologie rondom de bewaking van dijken, en de diensten op dit gebied. Hierbij is steeds uitgegaan van generieke internet- en big/open data principes. In een aantal toepassingsgebieden (‘launching domains’) is dit geconcretiseerd: • Watermanagement (dijkbewaking) – inclusief samenwerking met AGT, Siemens, ATOS Origin, IBM en Nederlandse water management autoriteiten. • Veeteelt (Smart Dairy Farming) – inclusief samenwerking met Nedap, S&S Systems, Sentron, FrieslandCampina en CRV. • Ondergrondse pijpleidingen (STOOP) – inclusief samenwerking met gas- en waterbedrijven, en Deltares. • Welzijn bij kenniswerkers (SWELL) – inclusief samenwerking met Almende, Philips, Noldus, Sense OS, en gemeente Enschede. Daarnaast is een aantal projecten opgezet die tot meer generieke kennis en bouwblokken geleid hebben, onder andere resulterend in een aantal modellen die het gebruik van Open Data makkelijker hanteerbaar maakt. Door concrete toepassingsgebieden te ontginnen waarbij TNO de breedte en de kracht heeft om in consortia tot innovatieve praktische toepassingen te komen vult TNO de vragen in die in de doelgroepen leven: geef innovatieve nichespelers een platform; begeleid toepassers bij het identificeren van een business case; geef zakelijke dienstverleners een innovatie die zij verder uit kunnen werken. De ambities van TNO brengen met zich mee dat de ontwikkeling zich niet kan beperken tot geïsoleerde technologie-ontwikkeling. Alle hierboven genoemde grotere programma’s zijn samenwerkingsprogramma’s met specialistische
TNO-rapport | 0100282819
9 / 21
technologieleveranciers, domeinexperts, toepassers en beleidsbepalers. Een belangrijk concept in de VP ambitie (de Information Value Provider) is zelfs per definitie een samenwerkingsverband. Daarom is er vanuit het VP ook geïnvesteerd in de structuurversterking van het ‘big data ecosysteem’. Dit is onder andere tot uiting gekomen in: • Voortgezette deelname aan het Big Data Value Center in Almere. Het BDVC stelt zich ten doel om een open innovatieomgeving rondom Big Data te creëren, waarbij met name bedrijven (zowel MKB als grotere corporates) elkaar vinden. • Deelname in het ICT Doorbraakproject Big Data. Dit project is in 2014 gestart en is begonnen met een bijeenkomsten en nog relatief kleine initiatieven, zoals de Nationale Health Challenge, de hands-on sessies met big data tools, en diverse seminars. • Het lidmaatschap van TNO van de Big Data Value Association, een vereniging die (voortgekomen uit de ICT netwerkorganisatie NESSI) een belangrijke rol speelt bij de onderzoeksprogrammering vanuit de Europese Commissie (H2020) rondom Big Data. Concreet is de BDVA mede-auteur van het Contractual PPP Big Data, dat in 2016-2017 het Europese onderzoeksprogramma rondom Big Data invult. Tot slot is de structuurversterking binnen TNO op het gebied van Big Data verder ter hand genomen in de vorm van het regelmatig verspreiden van de Big Data Nieuwsbrief, en door het organiseren van het ‘Small Big Data Congres’ (begin 2014), waarin TNO-breed kennis en kunde op het gebied van data-driven innovations gedeeld zijn.
1.3.2
Media & content delivery Het belangrijkste project in de lijn Media & Content Delivery is het project ‘Standaardisatie’. Dit project omvat een groot aantal deelprojecten – meer dan 20 – waarin wordt bijgedragen aan diverse internationale standaardisaatiefora, zowel formele gremia (IUT, ETSI, ISO) als industrieconsortia (bijv. HbbTV). Het standaardisatieproject was in 2014 verdeeld over de lijnen Infostructuren en Infrastructuren; over de twee lijnen heen zijn in totaal zo’n 300 bijdragen gemaakt en ingebracht. De ‘lifecycle’ van de deelactiviteiten wordt actief gemanaged in dit project, om ervoor te zorgen dat ze bijdragen aan kennisopbouw die tot marktopdrachten leidt. Vele deelactiviteiten worden informeel gecofinancierd, in die zin dat marktpartijen betalen voor deelname (uren en reiskosten) een diverse fora. Dit project is al jaren een zeer rijke bron voor kennis en kennissen.
1.3.3
Privacy & eIdentity De ambitie van de programmalijn Privacy en eIdentity volgt de ambitie zoals geformuleerd in de ICT Roadmap. Een belangrijke driver voor de programmalijn Privacy en eIdentity vormt de toenemende zakelijke benutting van big data via een grote verscheidenheid van platforms en in een grote verscheidenheid van sectoren. Veel apps en vele toepassingen van big data maken gebruik van persoonsgegevens. Data-analytics en data forensics leiden tot nieuwe inzichten in gegevenspatronen. Waar dit gekoppeld is aan persoonsgegevens is extra waakzaamheid geboden. Toch is privacy niet alleen een kostenpost en een hindernis in de ontwikkeling van nieuwe diensten. De insteek van TNO is dat een goede aanpak van privacy tot innovaties kan leiden die economisch renderen en matschappelijk succesvol zijn, juist omdat ze behoedzaam omgaan met persoonsgegevens. Op het vlak van identiteitsbeheer kiest TNO voor een benadering waarin identiteitsgegevens op het juiste niveau beoordeeld en
TNO-rapport | 0100282819
10 / 21
gevalideerd worden. De ontwikkelingen rond de invoering van het Nederlandse eID stelsel bieden voor TNO het beleidsmatige kader waarbinnen nieuwe identiteitssystemen tot wasdom kunnen komen. Daarnaast ziet TNO veel mogelijkheden in de toenemende hoeveelheid elektronische diensten die op een of andere wijze gebruik maken van (een onderdeel van) de identiteit van de afnemer van een dienst. In het VP zal kennis worden ontwikkeld en toegepast om tot robuuste, ‘trusted’ architecturen te komen waarin alternatieve benaderingen worden ontwikkeld/toegepast voor het omgaan met identiteiten en persoonsgegevens. In de komende twee jaar zal dit leiden tot één en mogelijk twee uitgewerkte benaderingen. De samenwerking van TNO met Radboud Universiteit, Tilburg University en SIDN in het PI.lab zal verder gestalte krijgen in activiteiten gericht op de Nederlandse situatie (rond identiteitssystemen en rond maatschappelijke agendering van privacy) en gericht op de Europese situatie. TNO en het PI.lab streven een holistische benadering na, waarbij naast technologische oplossingen ook gekeken wordt naar organisatorische, beleidsmatige en maatschappelijke dimensies. De verdere uitbouw van Privacy by design in privacy design strategieën en privacy design patterns tekent de ontwikkeling van privacy tools in de richting van een meer mature benadering waarin een zekere mate van standaardisering wordt nagestreefd. Binnen deze privacy design strategieën richt TNO zich op transparantie- en controletools. Ook is TNO actief in verschillende Europese en internationale standaardiseringsorganisaties die zich bezig houden met privacystandaarden (ETSI, CEN, NEN). Het belang van de samenwerking met een breed scala aan kennispartners spreekt uit de verbinding die TNO aan wil gaan met verschillende ‘captains of industry’ om meer draagvlak voor zorgvuldige en verantwoorde privacy- en IM-systemen te creëren. In concrete zin bestaat de meerjarenambitie van TNO uit:
1. De bijdrage aan ten minste twee alternatieve systemen waarin identiteitsbeheer en privacy van meet af aan zijn meegenomen in ontwerp van nieuwe diensten.
2. De constructie van een raamwerk van privacy by design gericht op het vergroten van de bruikbaarheid van Privacy Impact Assessments, privacy design strategieën en privacy design patterns (waaronder transparantie- en controletools) in maatschappelijke praktijken. 3. De zichtbaarheid als kennispartner van TNO/PI.lab in het realiseren van maatschappelijke en economische impact op het gebied van privacy en eIdentity, blijkend uit betrokkenheid bij (inter-)nationale adviesraden en onderzoekscommissies.
1.3.4
Information enabled empowerment De afgelopen jaren is er door TNO gebouwd aan een kennisbasis die verschillende inzichten heeft opgeleverd over het wat, waarom en wanneer van empowerment. De focus lag daarbij op het empoweren van bijzondere doelgroepen en toepassingen binnen het overheidsdomein. De programmalijn IEE heeft in 2013 de strategische keuze gemaakt om zich met name te richten op het vraagstuk hoe bedrijven en organisaties waarde kunnen creëren door middel van empowerment van consumenten en burgers. Deze richting is in 2014 voortgezet. Om de focus van de lijn Information enabled empowerment verder te bepalen is het project ‘Empowerment – We-Vision’ uitgevoerd. Het project ‘Empowerment en Waardecreatie door ICT’ en het onderzoek van (TNO onderzoeker) David Langley aan de RUG zijn voorbeelden van projecten die inhoudelijk aansluiten bij de nieuwe richting. Het onderzoek ‘Empowerment en Waardecreatie door ICT’ heeft inzicht in en een overzicht van de kansen en belemmeringen voor empowerment en waarde creatie door ondernemers opgeleverd. Ook heeft het project het ecosysteem rondom de MKB ondernemer in
TNO-rapport | 0100282819
11 / 21
kaart gebracht. Het heeft voor een aantal van deze partijen in het ecosysteem geschetst hoe zij MKB ondernemers kunnen faciliteren in innovatie met ICT. David Langley heeft gewerkt aan het verkrijgen van meer inzicht in online social influence, de wijze waarop dit nieuwe proces (offline) attitudes en gedrag beïnvloedt, en hoe dit organisaties raakt en hoe zij kunnen interveniëren.
1.4
Bijstelling richting Het jaar waar over wordt gerapporteerd, namelijk 2014, betreft het laatste jaar van de strategieperiode 2011-2014. Het VP is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de TNO strategie voor de periode 2015-2018, met als resultaat dat big data ook in de nieuwe strategische periode een prominente rol heeft. Wel zijn er enkele veranderingen doorgevoerd van organisatorische aard. Zo zal het VP ICT Infostructures worden samen gevoegd met het VP ICT Infrastructures, en zullen beide gekoppeld worden aan het nieuwe TNO programma Networked Information, dat op zijn beurt weer valt onder het Thema Industrie. Inhoudelijk is er echter wel degelijk sprake van een continuering van het VP. Voor meer informatie verwijzen we naar de beschrijving van het Speurwerkprogramma ‘ICT 2015-2018’.
1.5
Output
Peer-reviewed journal papers Conferentie papers TNO rapporten Overige publicaties Afstudeer/stageverslagen Invited lectures Overige voordrachten en demonstraties Standaardisatie bijdragen Promoties Octrooi-aanvragen
BDE 10 6 41 21 -
M&CD ~85 -
PI tbd
IEE 1 8 3 9 6 -
TNO-rapport | 0100282819
12 / 21
2
VP ICT Infrastructuren
2.1
Inleiding
2.1.1
Visie en doelstellingen Nederland is in toenemende mate afhankelijk van technisch hoogstaande ICT infrastructuren. Voor economisch cruciale sectoren, zoals handel en industrie is een goed functionerende, betrouwbare ICT infrastructuur een absolute voorwaarde. Maar ook in maatschappelijke zin is de afhankelijkheid van de ICT infrastructuur groot. lmmers treinverkeer, veiligheid en zorg zijn inmiddels ondenkbaar zonder ondersteuning vanuit lCT. En onze dagelijkse boodschappen kunnen in veel gevallen alleen worden afgerekend met gebruik van een modern communicatie netwerk. Het belang van lCT voor de samenleving zal in de toekomst alleen nog maar toenemen. zo zal ook op het vlak van duurzaamheid en energie de rol van lCT steeds groter worden. Door bijvoorbeeld de inzet van zogeheten smart grids in de energievoorziening binnen huishoudens zal op een veel efficiëntere manier met energie kunnen worden omgegaan. Dit vraagt echter wel om een hoge continuïteit en beschikbaarheid van de benodigde onderliggende ICT infrastructuren. Er moet een omslag komen van expliciet wantrouwen ten aanzien van ICT naar impliciet vertrouwen. Volgens een studie van Booz & Company is de economische impact van vertrouwen in ICT enorm. Het verschil tussen de economische waarde van de digitale economie in 2012 voor het best case scenario (veel vertrouwen in ICT) en het worst case scenario (weinig vertrouwen in ICT) werd voor de EU-27 door Booz 6 & Company ingeschat op 124 miljard € . Volgens een extrapolatie van Ernst & Young op basis van deze inschatting is dit bedrag in 2014 voor Nederland 2.4 7 miljard € . De ICT infrastructuur, die bestaat uit bijvoorbeeld breedbandvoorzieningen, telecom netwerken, lT systemen en databases, kan dus worden beschouwd als - in toenemende mate - onlosmakelijk verbonden met de overige dienstverlening in het dagelijks leven. Zo heeft inmiddels 87% van alle Nederlandse huishoudens een 8. breedband aansluiting . Dat is binnen Europa één van de hoogste percentages. Daar staat wel tegenover dat bijvoorbeeld voor abonnees die alleen mobiele data afnemen, de prijs die per gigabyte moet worden betaald, onder de hoogste in 9 Europa valt . De beschikbaarheid van een goede ICT infrastructuur geldt verder als een belangrijke basisvoorwaarde voor de ontwikkeling van nieuwe, innovatieve diensten. Met ‘beschikbaar’ wordt bedoeld: migratie aspecten tot voldoende bandbreedte, voldoende dekkingsgraad, voldoende dienstenkwaliteit, voldoende connectiviteit, voldoende integratie van vaste en mobiele netwerken, etc. Vaak wordt er gekeken naar beschikbaarheid van hardware, maar de kwaliteit, betrouwbaarheid en kwetsbaarheid van systemen (door bugs of cyber-attacks) is meestal niet bekend. Daarom moeten de systemen en netwerken ook integraal over de keten van dienstverlening heen bekeken worden. Het belang hiervan wordt onderschreven door de stakeholders. Bovendien is kwaliteit en betrouwbaarheid van de dienstverlening in sterke mate afhankelijk van het, in de tijd vaak sterk toenemende, gebruik van de ICT infrastructuur. Om die reden zijn ook lange termijn strategieën 6
Digital Confidence, Sleutel tot de digitale groei van morgen, Booz & Company, 2008 Groeien door vertrouwen, Ernst & Young, 2011 8 http://statline.cbs. nl/ 9 Rewheel, EU28 & OECD mobile internet access competitiveness report Q4 2014 7
TNO-rapport | 0100282819
13 / 21
voor uitbreiding en technologische vernieuwing van de infrastructuur van cruciaal belang, alsmede het omgaan met de risico's voor verstoringen in het proces van migratie naar een nieuwe technologie. Een recent voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van 4e generatie mobiele toegangsnetwerken, zoals LTE en LTE Advanced, en de migratie naar deze technologie vanuit derde generatie mobiele toegangsnetwerken. Overigens speelt niet alleen de beschikbaarheid van de ICT infrastructuur een grote rol, ook dient er gekeken te worden naar de robuustheid, dat wil zeggen de mate waarin diensten nog steeds geleverd kunnen worden als een deel van de infrastructuur (tijdelijk) niet beschikbaar is door storingen ten gevolge van systeemfouten of door oorzaken van buitenaf, variërend van cyber attacks tot (natuur)rampen. Een voorbeeld van het laatste is de grote brand die in april 2012 uitbrak op een industriegebied in Rotterdam, die deels oversloeg naar een locatie van Vodafone met één van hun grootste netwerkcentrales. Als gevolg hiervan werd circa een kwart van de ruim 5 miljoen klanten (particulier, klein zakelijk, groot 10 zakelijk) van Vodafone door deze storing getroffen . Een positief gevolg hiervan is overigens dat de Nederlandse mobiele operators overeenstemming hebben bereikt over nationale roaming, d.w.z. het gebruiken van elkaars mobiele netwerken tijdens storingen. Een ander voorbeeld betreft de storing in de zomer van 2013 waardoor 11 12 klanten van KPN en T-Mobile die in het buitenland verbleven, niet konden bellen of internetten met hun mobiele telefoon. Een recent voorbeeld van het doorwerken van ICT storingen naar een ander domein betreft de treinstoring in en rond Utrecht eind december 2014. De oorzaak voor deze sein- en wisselstoring lag in een zwaar beveiligd rekencentrum in Nieuwegein van een telecom operator, waar zich de 13 computersystemen en netwerken voor de treinbesturing rond Utrecht bevinden . De systemen en netwerken dienen bovendien duurzaam te zijn. Volgens recente inzichten draagt lCT op dit moment voor ongeveer twee procent bij aan het energieverbruik van onze economie, wat ongeveer gelijk staat aan de bijdrage van de gehele luchtvaartsector. Interessant is dat het elektriciteitsgebruik van lCT 14 ongeveer voor 70% binnen huishoudens valt . Gegeven de verwachte doorgroei van ICT en internet in onze samenleving, zal dit energieverbruik verder toenemen. Volgens sommige scenario's groeit het totale energieverbruik in de economie van 2005 tot 2020 met ruim 15 procent, maar het energieverbruik door ICT met bijna 15 85% ! Het belang van vitale ICT infrastructuren blijkt verder uit de centrale rol die ICT speelt in verschillende ontwikkelingen rond het concept, zoals smart cities, smart cars, smart homes etc. De ‘smart’ beweging is een poging om mensen, bedrijven en zelfs de maatschappij, in staat te stellen om te gaan met de toenemende dynamiek en complexiteit van hedendaagse systemen. Het VP biedt innovatieve oplossingen voor betrouwbare en toekomstvaste ICT infrastructuur die nodig is door dergelijke 'smart' systemen.
10
Magazine Nationale Veiligheid en Crisisbeheersing, Jaargang 10, Nummer 3, Juni 2012 http://nos.nl/artikel/534979-500-claims-kpn-na-franse-storing.html 12 http://nos.nl/artikel/538012-storing-bij-tmobile-in-buitenland.html 13 http://wk.dichtbij.nl/utrecht-en-leidsche-rijn/regio/artikel/3887519/oorzaak-treinstoring-utrechtduidelijk.aspx 11
14 15
Electricity Consumption and Efficiency Trends in European Union - Status Report 2009, JRC, 2009
V Coroama, L M Hilty (2009), Energy Consumed vs. Energy Saved by ICT – A Closer Look. In: Environmental Informatics and Industrial Environmental Protection: Concepts, Methods and Tools, 23rd International Conference on Informatics for Environmental Protection, Berlin
TNO-rapport | 0100282819
14 / 21
De doelstelling van dit VP is het streven om de lCT infrastructuur als vanzelfsprekend en alom aanwezig als gas, water en elektra te maken, met voldoende hoge beschikbaarheid en dienstenkwaliteit. We spreken in dat verband van vitale ICT infrastructuren: netwerken en systemen waarvan het functioneren in toenemende mate bepalend is voor het maatschappelijke en economisch verkeer. De scope omvat nadrukkelijk zowel de breedbandvoorzieningen en telecom netwerken als de lT systemen, databases en applicaties die hier gebruik van maken om de eerder genoemde dienstverlening mogelijk te maken.
2.1.2
Programmalijnen Het programma laat zich vertalen in twee programmalijnen: De eerste is ‘technisch robuuste infrastructuren’: het creëren van robuuste vaste en mobiele netwerken door ontwikkeling en aanpassing van netwerk en security technologieën. De programmalijn bevat ook Green ICT aspecten: ontwikkeling energie efficiënte ICT alsmede indicatoren en meetmethodes om groene aspecten van ICT te kwantificeren. Partners binnen deze programmalijn in 2014 zijn o.a. KPN, Nokia siemens Networks, Ericsson, iMlNDS, Telefoncia, Ziggo, Delta, SURFnet, Alcatel-Lucent, Ericsson, BT, Orange, Telekom Slovenije, Genalto, Toshiba, Lund University, TU Braunschweig en de UvA. De partners in italics zijn mede-investeerders binnen deze programmalijn, via een bedrijfsbijdrage binnen een PPS project, of via een andere mixed funding constructie. De tweede programmalijn betreft ‘Kwaliteit en betrouwbaarheid’: ontwikkeling/optimalisatie van ICT voor veiligheid en betrouwbaarheid door architectuur- en procesdesign en service-, continuïteits- en security management. Partners binnen deze programmalijn in 2014 zijn o.a. ABN AMRO, Rabobank, ING, Fox-lT, lVl, Fraunhofer, Turksat satellite communications, Consulintel, IMDEA, Reply, SecurityMatters, Synerscope en TU/e. De partners in italics zijn medeinvesteerders binnen deze programmalijn, via een bedrijfsbijdrage binnen een PPS project. Voor beide programmalijnen geldt ook een aansluiting met de academische wereld via twee deeltijdhoogleraren (prof.dr.ir. Hans van de Berg, Universiteit Twente en prof.dr.ir. R.E. Kooij; TU Delft) en een ondersteund A.l.O. traject, op het gebied van cloud computing. De sturing op een toenemend aantal PPS projecten heeft zich in 2014 wederom uitbetaald. Het aantal PPS projecten met financiële investering van bedrijven is van 2 (2010), via 4 (2012) en 7 in 2013, in 2014 gestabiliseerd op 6. Het betrof hierbij 5 EZ cofin projecten en één TKI project. De bedrijfsbijdragen voor de EZ cofin projecten komen sinds 2013 direct in aanmerking voor de TKI grondslag. Het programma is uitstekend aangesloten op beleidsagenda’s. De aansluiting met de Digitale Agenda.NL loopt enerzijds via de actielijn ‘Meer ruimte voor ondernemers om slimmer te werken’ (onderwerpen Productiviteit en cloud computing en Een energie-efficiënte ICT sector), anderzijds via de actielijn ‘Digitale veiligheid en vertrouwen’ (onderwerpen Schone computers door aanpak van botnets, Netwerken die beschikbaar zijn en Veilige ICT-producten). In het verlengde van deze actielijnen kunnen we ook de ontwikkeling van de Nationale Cyber Security Strategie rekenen. Het VP is aangesloten bij de volgende actielijnen binnen de NCSS: Inrichting Nationaal Cyber Security Centrum, Opstellen dreiging- en risicoanalyses, Vergroten weerbaarheid van vitale infrastructuur, Stimuleren onderwijs en onderzoek. Het VP heeft voorts regelmatig overleg met het
TNO-rapport | 0100282819
15 / 21
sinds begin 2012 opererende Nationale Cyber Security Centrum (NCSC), i.h.b. met de kennismanager van het NCSC. De relevantie van de onderwerpen die binnen het VP worden opgepakt, werd in 16 december 2013 nog eens extra belicht in de brief van Minister Kamp aan de kamer waarin hij zijn middellange termijnvisie op telecom, media en internet schetst. Veiligheid en continuïteit van de ICT infrastructuren worden daar benoemd als één van de key issues die de beleidsagenda vormen voor de middellange termijn. Overigens heeft de VP manager op uitnodiging deelgenomen aan twee workshops georganiseerd door EZ, die hebben geleid tot bovengenoemde middellange termijnvisie. Tot slot, omdat het VP heeft bijgedragen aan de HTSM/ ICT Roadmap voor de Topsectoren, met bijdrages op het gebied van security en vitale ICT, is de programmering van het VP ook hiermee uitstekend in lijn. De aansluiting met de Europese Digitale Agenda wordt gerealiseerd middels de onderwerpen Vertrouwen en beveiliging en Snelle en ultrasnelle toegang tot Internet.
2.2
Highlights in het VP in 2014 Binnen het VP zijn in 2014 de volgende drie highlights gerealiseerd.
1. Het project (EU FP7) SEMAFOUR Het SEMAFOUR project (www.fp7-semafour.eu) richt zich op de ontwikkeling van een geïntegreerd zelf-management systeem voor heterogene mobiele netwerken, bestaande uit verschillende netwerklagen en technologieën (2G, 3G, 4G, WiFi), met als uiteindelijk tweeledig doel het verbeteren van de door gebruikers ervaren dienstkwaliteit alsmede de verhoging van de efficiëntie (operationele en netwerkinvesteringskosten) waarmee die hogere kwaliteit geleverd kan worden. Ontwikkelingen vinden plaats op drie niveaus: (i) het ontwerpen en evalueren van zelf-optimalisatiealgoritmen t.a.v. bijvoorbeeld dynamische spectrumallocatie, verkeerssturing tussen netwerklagen en -technologieën en verticale sectorisatie van cell sites; (ii) het geautomatiseerd en ‘context-aware’ tunen van beschikbare zelfoptimalisatiealgoritmen in overeenstemming met de door de netwerkbeheerder ingestelde doelen ten aanzien van dekking, kwaliteit en capaciteit; en (iii) de ontwikkeling van een decision support system dat bestaat uit tools die de netwerkbeheerder vanuit de netwerk-intelligentie zullen bijstaan in de residuele operationele taken, bijvoorbeeld t.a.v. het tijdig inschatten en middels voorgestelde netwerk-upgrades voorkomen van capaciteitsbottlenecks. Binnen het SEMAFOUR consortium vervult TNO als lid van de project board en als work package leider een centrale rol in het vormgeven en uitdragen van de visie en resultaten van het project. Het is een internationale samenwerking (2012-2015) binnen het Europese FP7 kader van Atesio, Ericsson, iMinds, Nokia, Orange, Telefonica, TNO en TU Braunschweig.
16 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2013/12/23/kamerbriefover-middellangetermijn-visie-op-telecommunicatie-media-en-internet.html
TNO-rapport | 0100282819
16 / 21
2. Het project COMMIT P20 (IV-E) Het project ‘e-Infrastructure Virtualization for e-Science Applications’ ontwikkelt know-how om slimme infrastructuren en machines mogelijk te maken. Het project van met – naast TNO – o.a. UvA, TU Delft, CGI en KLM als partners, levert kennis om constructies te maken waarin elk onderdeel mechanisch én met ICT verbonden is. Kennis om slimme wegen te laten reageren op slimme auto’s, slimme havens te laten samenwerken met slimme schepen, slimme satellieten te bundelen tot satellietsystemen en deze naar aardbevings-, dijkhoogte- en defensiekwesties te laten kijken. Internet, telecom en cloud computing zijn essentiële ICT onderdelen van dit alles en moeten zélf daarvoor ook intelligent zijn. Onderzoek naar slimme ICT infrastructuur is representatief en voorwaardenscheppend voor slimme infrastructuren en, zoals blijkt, zijn er ook onmiddellijke spin-offs. Wetenschappelijk levert het P20 compileronderzoek uitzicht op zelf-programmerende ICT infrastructuur. Praktisch leverde het onderzoek in 2014 naar de generatie en controle van ICT infrastructuur know-how voor heel veilige internetomgevingen en hoe daarvoor een ICT industrie kan worden opgezet. In 2014 is deze kennis deels beschreven in een proefschrift en deels heeft de kennis geleid tot een NWO project. Hierin werken KLM, dat diverse malen is geconfronteerd met cyberaanvallen, netwerkleverancier Ciena, UvA en TNO samen. Het NWO project is zo ingericht dat op korte termijn, 2015, deze heel veilige internet uitbreidingen gegenereerd worden en ook de basis voor een nieuwe cybersecurity industrie illustreert.
3. Het project DarkWeb Darkweb is de donkere kant van het internet. De plek waar criminelen, extremisten en terroristen illegale activiteiten ontplooien, voorbereiden en bespreken. Veel zien we zien, maar sommige stukken toch wel. Denk daarbij aan de handel die aangeboden wordt. Binnen het darkweb onderzoek proberen we zicht te krijgen op ontwikkelingen in de zogenaamde TOR hidden services. Uit ons onderzoek blijkt dat ruim 60% van de activiteiten in dit deel van het internet illegale handel betreft. TOR is relevant omdat het anonimiteit realiseert voor de gebruikers, wat een belangrijke randvoorwaarde is voor continuïteit in criminele business. Dit onderzoek is gestart vanuit het ERP cyber security begin 2013 en vervolg heeft gekregen via het VP Infra in 2014. Omdat wij slechts deels kennis hebben van dit soort onderwerpen, en veel stakeholders belang hebben bij dit onderwerp, zijn we tijdens het ERP al contact gaan zoeken met potentiele eindgebruikers. Dit heeft geresulteerd in een portfolio aan projecten. Kennisprojecten waarin we de bestaande onderzoeksvragen beetpakken, innovatieprojecten om in de praktijk te experimenteren (Banken, OM) en op weg naar toepassing in de praktijk (Belastingdienst). Daarnaast hebben we een goed gevulde funnel om de ontwikkelde en in ontwikkeling zijnde kennis internationaal te verbreden. Dit doen we onder andere via Europol, Raad voor Europa en Interpol (Global Complex on Innovation) in Singapore. In de nieuwe strategie is dit onderwerp gepositioneerd in de roadmap Cyber Security and Resilience.
2.3
Uitvoering in 2014 In deze sectie bespreken we op hoofdlijnen de activiteiten binnen de twee programmalijnen. Hierbij vormen de meerjarige kennisprojecten op een natuurlijk wijze een voortzetting van het onderzoek binnen het VP. Afwijkingen t.o.v. de oorspronkelijke planning worden beschreven in de sectie Error! Reference source not found..
TNO-rapport | 0100282819
2.3.1
17 / 21
Technisch robuuste infrastructuren Centraal binnen deze programmalijn staat kennis op het gebied van robuuste ICT infrastructuren. Onder robuustheid wordt zowel betrouwbaarheid, kwaliteit, als bescherming verstaan. Onder infrastructuren worden ook de enabling technologies voor zowel vaste als mobiele netwerken verstaan die beschikbaarheid (voldoende bandbreedte, dekkingsgraad, kwaliteit, connectiviteit, etc.) mogelijk maken. De scope omvat nadrukkelijk zowel de breedbandvoorzieningen en telecom netwerken als de IT systemen, databases en applicaties die hier gebruik van maken om dienstverlening mogelijk te maken. Zoals eerder vermeld bevat deze programmalijn eveneens Green ICT. Binnen de programmalijn zijn een aantal spraakmakende resultaten behaald op de volgende deelonderwerpen: • Inzicht in beschikbaarheid en performance van (toekomstige) breedband technologieën (EZ cofin project Hybrid FttH met G.Fast en het daaraan gekoppelde EIT ICT Labs project Heterogeneous Networks and Mobile Backhaul en het EZ cofin project ELTYSIM dat zich richt op radiomodellering voor LTE netwerken). • Succesvolle uitvoering van het EIT ICT Labs project CADENCE (Cyber Attack Detector Engineering for Commercial Exploitation), een project dat voort bouwtop het Cyber Attack Detector (CAD) project dat in 2011-2012 binnen het VP liep. Het project krijgt in 2015 een vervolg binnen EIT ICT Labs, waarbij de vermarkting van de ontwikkelde tool centraal staat. • In 2014 zijn er binnen het VP maar liefst 4 PhD theses succesvol afgerond en verdedigd. • Standaardisatie activiteiten waren vanaf 2014 voor het eerst onderdeel van het VP. Dit heeft geleid tot meer dan 170 contributies aan verschillende standaardisatieorganen, zoals 3GPP, CENELEC, CEPT, ETIS, ETSI, HGI, en ISO/IEC. • Succesvol tweede jaar van de PPS Beyond Cellular Green Generation. De cofinancier heeft het project beoordeeld met een 5 (‘erg tevreden’). • Honorering van het project voorstel Wi-5 (What to do With the Wi-fi Wild West) i.h.k. van de Horizon 2020 Cal ICT6 Smart optical & wireless network technologies. Binnen deze programmalijn zijn in totaal vijf voorstellen voorbereid en ingediend i.h.k. van Horizon2020, vier binnen de ICT Call en één binnen de Secure Societies call. Van deze vijf voorstellen is er één gehonoreerd, te weten het bovengenoemde Wi-5 project. Binnen de EIT ICT Labs call is één voorstel ingediend, TamTam, de opvolger van CADENCE, en deze is gehonoreerd. Totale slagingspercentage binnen deze programmalijn is dus 33%.
2.3.2
Kwaliteit en betrouwbaarheid Centraal binnen deze programmalijn staat de vraag hoe robuustheid vanuit de ICT infrastructuur worden uitgebreid voor het realiseren van ICT Continuity Management. De programmalijn richt zich primair op twee doelstellingen. Ten eerste, beschikken over kennis en ervaring op het gebied van de processen voor het waarborgen van continuïteit van ICT diensten, waarbij diensten worden beschouwd over de gehele keten. Ten tweede, inzicht in de afweging van kosten en risico’s voor het waarborgen van de continuïteit van ICT diensten. Binnen de programmalijn zijn een aantal veelbelovende resultaten behaald:
TNO-rapport | 0100282819
•
•
•
•
•
•
•
18 / 21
Het binnen het VP ontwikkelde ketenbesturing model, is eind 2013 gevalideerd op basis van de loonaangifte keten van het UWV en de Belastingdienst. In 2014 is er veel zichtbaarheid gecreëerd rond de resultaten, middels een wetenschappelijk publicatie, deelname aan een internationaal congres en een publicatie in de IT-Auditor. Dit heeft inmiddels geleid tot een marktopdracht voor de ADR (Audit Rijks Dienst). I.s.m. met SURFnet is binnen het project CoCo gewerkt aan on-demand connectivity services voor research en onderwijs communities. Samenwerking vond plaats i.h.k. van GEANT3. Het FP7 project SEMAFOUR, dat zich richt op de ontwikkeling van een overkoepelend zelf-management systeem voor complexe, grootschalige, heterogene mobiele netwerken, bestaande uit verschillende netwerklagen en technologieën (3G, 4G, WiFi), heeft enorm veel zichtbaarheid gerealiseerd, o.a. door het verzorgen van een demo op de Future Internet Assembly in Athene. Zie ook de highlights in sectie Error! Reference source not found.. Een PPS project op het gebied van capaciteitsmanagement modellering voor kabelnetwerken met 50% bijdrage vanuit het bedrijfsleven, heeft niet alleen tot drie wetenschappelijke publicaties geleid, maar ook tot een eerste commercieel project bij één van de cofinanciers. Bij een ronde tafel sessie over BCM (Business Continuity Management) heeft TNO een methode gepresenteerd ontwikkeld om risico’s binnen BCM te kwantificeren. Dit heeft geleid tot interesse voor een PPS project op dit gebied. Vanuit de VP is met succes een TKI project uitgevoerd op het gebied van het minen van data van de zogenaamde donkere kant van het internet (Darkweb). Cofunding was vanuit banken en de IT-security branch. Honorering van het project voorstel SARNET (Security Autonomous Response with programmable NETworks) i.h.k. van de 2e NWO Cybersecurity Call. SARNET start in 2015 en betreft een samenwerking met UVA, KLM, and Ciena (Canada).
Binnen deze programmalijn zijn in totaal drie voorstellen voorbereid en ingediend, waarvan één binnen ARTEMIS (een Europees PPS op het gebied van embedded systems), één binnen de Secure Societies Call van Horizon 2020 en één binnen de tweede NWO/STW Cybersecurity Call, waar binnen TNO kan worden opgevoerd als private partner. Binnen het NWO/STW Cybersecurity programma is het project SARNET (Security Autonomous Response with programmable NETworks) gehonoreerd. Totale slagingspercentage binnen deze programmalijn is dus 33%.
2.3.3
Wijzigingen t.o.v. de oorspronkelijke planning Met betrekking tot de oorspronkelijke planning in 2014 zijn de volgende observaties te maken. 1. De inzet vanuit het VP op het gebied van Software Defined Networking (SDN), en het daaraan gekoppelde Network Function Virtualisation (NFV) is in 2013 versneld opgepakt. Echter, het totale budget voor projecten op het gebied van SDN/NFV was beperkt in 2014. Projecten actief in 2014 waren het eerder genoemde GEANT3 project CoCo van start gegaan, waarbij TNO gebruik maakt van het SDN testbed van SURFnet voor het realiseren van een veilige en betrouwbare eScience Collaboration en een intern kennis project dat zich richtte op het ontwikkelen van een SDN/NFV roadmap en IPR creatie plaats. 2. Er is sprake van een toenemende dynamiek en complexiteit van ICT netwerken, die zich steeds meer ontwikkelen naar een system-of-systems. Ook
TNO-rapport | 0100282819
19 / 21
voor dergelijke system-of-systems dient kwaliteit en beschikbaarheid gewaarborgd te worden. In de oorspronkelijk planning zou dit item ook worden meegenomen binnen het VP maar er is besloten dat dit onderwerp beter aansluit bij de roadmap van het VP Embedded Systems. 3. Als reactie op de verdere mobiele data explosie, heeft het VP zich in 2014 uitvoerig georiënteerd op het gebied van 5G, de volgende generatie mobiele netwerken. Dit wordt ingevuld door onze deelname aan de expert advisory group van Net!Works en aan de 5G Infrastructure Association. Een en ander heeft geleid tot het indienen van twee voorstellen i.h.k. van de objective ICT 14 Advanced 5G Network Infrastructures van Horizon 2020. 4. Het realiseren van PPSn op het gebied van risico management over ketens heen is wederom moeilijk gebleken in 2014. Wel zijn er op dit gebied enkele successen behaald. Zo is de samenwerking met het Innovation Value Institute in de Working Group ‘IT management capabilities voor IT dienstenketens’, dat aansluit op het IT Capability Maturity Framework van het IVI, verder verstevigd. Verder is er een klein PPS gerealiseerd met de ADR, die in 2015 wordt uitgevoerd. Aan de kant van standaardisatie is een succes dat een binnen het VP ontwikkelde methode voor geavanceerd risico management is opgenomen in een standaard van ISO.
2.4
Aansluiting nieuwe strategieperiode 2015-2018 Het jaar waar over wordt gerapporteerd, namelijk 2014, betreft het laatste jaar van de strategieperiode 2011-2014. Het VP is nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van de TNO strategie voor de periode 2015-2018, met als resultaat dat de problematiek van vitale ICT infrastructuren ook in de nieuwe strategische periode een prominente rol heeft. Wel zijn er enkele veranderingen doorgevoerd van organisatorische aard. Zo zal het VP ICT Infrastructures worden samen gevoegd met het VP ICT Infostructures, en zullen beide gekoppeld worden aan het nieuwe TNO programma Networked Information, dat op zij beurt weer valt onder het Thema Industrie. Inhoudelijk is er echter wel degelijk sprake van een continuering van het VP. Voor meer informatie verwijzen we naar de beschrijving van het Speurwerkprogramma ‘ICT 2015-2018’.
2.5
Output Gedurende 2014 is een zeer indrukwekkende output gerealiseerd in termen van publicaties en presentaties. In totaal zijn 20 TNO rapporten opgeleverd. Het wetenschappelijke werk is gerapporteerd in 15 papers, die zijn verschenen of aangeboden in peer-reviewed journals en boeken, 26 conference papers en 10 publicaties in semi-wetenschappelijke tijdschriften dan wel white papers. Het aantal bijdrages aan standaardisatie bedraagt meer dan 170! Er zijn 65 presentaties gehouden die rechtstreeks voortkwamen uit de kennisactiviteiten, waaronder 12 op uitnodiging. Binnen het programma zijn maar liefst vier promotieonderzoeken succesvol afgerond in 2014. De PhD onderzoeken van M. Zivkovic en Ricardo de Oliveira Schmidt zijn begeleid door prof. Hans van den Berg, deeltijdhoogleraar op de Universiteit Twente. De TNOers Frank Phillipson en Rudolf Strijkers (inmiddels werkzaam bij SwissCom), zijn gepromoveerd aan respectievelijk de VU en de UvA. Vanuit de kennisprojecten in het VP zijn in 2014 twee octrooi aanvragen ingediend, namelijk vanuit het interne kennisopbouw project ‘SDN/NFV Roadmap’ en vanuit het EZ cofin project BCG2 (Beyond Cellular Green Generation Mobile Networks). Er
TNO-rapport | 0100282819
20 / 21
zijn demonstraties verzorgd op drie conferenties, te weten op de TERENA Networking Conference in Dublin, op Super Computing 2014 in New Orleans en bij de Future Internet Assembly in Arthene. Peer-reviewed journal papers Conferentie papers TNO rapporten Overige publicaties Afstudeer/stageverslagen Invited lectures Overige voordrachten Promoties Standaardisatie bijdragen Octrooi aanvragen Demonstraties Verdere details zijn op aanvraag beschikbaar.
15 26 20 10 5 12 53 4 > 170 2 3
TNO-rapport 1 0100282819
3
21/21
Ondertekening Eindhoven, 13 maart2015’
%% /7 A.J.A. StokkinL Managing Director ndustry
TNO