Meer r
uimte
voor samenwerking VO-BVE
Meer r
uimte
voor samenwerking VO-BVE
i Inhoud
1. Inleiding: nieuwe wetgeving voor samenwerking vo-bve 2. Uitbesteding: nieuwe mogelijkheden voor verschillende soorten leerlingen 3. Algemene voorwaarden voor samenwerking 4. Voorwaarden en verantwoordelijkheden bij uitbesteding 4.1 Uitbesteding anders dan naar een vavotraject 4.2 Uitbesteding naar vavo
5. Financiën en verantwoording bij uitbesteding 5.1 Overdracht van bekostiging: wie betaalt wat? 5.2 Hoe verloopt de financiële verantwoording?
6. Bekostiging meegeven als een leerling tussentijds overstapt 7. Wat verandert de nieuwe wetgeving nog meer? 8. Meer weten?
1
meer r
u i m t e voor samenwerking
nieuwe wetgeving voor samenwerking vo-bve
1 Inleiding
Op 1 januari 2006 treden in werking de Wet tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs om meer ruimte te scheppen voor samenwerking tussen in die wetten geregelde onderwijsinstellingen en het Besluit samenwerking VO/BVE. Deze wet en dit besluit worden samen aangeduid als de wetgeving samenwerking vo-bve of de nieuwe wetgeving. Doel van de nieuwe wetgeving is meer ruimte te scheppen voor samenwerking tussen onderwijsinstellingen die in deze wetten geregeld zijn. De nieuwe wetgeving stelt daartoe een kader voor de samenwerking tussen scholen voor voortgezet onderwijs (verder scholen genoemd) onderling, en tussen scholen en instellingen voor educatie en beroepsonderwijs (verder instellingen genoemd). Binnen dit kader worden vorm en omvang van de samenwerking zo veel mogelijk overgelaten aan de samenwerkende scholen en instellingen zelf. Scholen krijgen zo meer ruimte om hun leerlingen maatwerk te leveren en hun onderwijs doelmatiger te maken. Deze wetgeving is een van de maatregelen die zijn genomen om het scholen mogelijk te maken maatwerk te leveren ten behoeve van leerlingen voor wie de gewone weg niet adequaat is. Scholen kunnen binnen de reguliere kaders al veel doen. Zie bijvoorbeeld de VMBO-brief van 11 april 2005. Ook samenwerking tussen scholen onderling en tussen scholen en instellingen is natuurlijk niets nieuws. Scholen en instellingen werken steeds meer samen met het oog op een betere aansluiting: ze stemmen bijvoorbeeld hun programma’s en zorgstelsels op elkaar af en overleggen over ‘warme overdracht’. Ook kunnen ze samenwerken door elkaars diensten en voorzieningen ‘in te huren’ om hun onderwijstaken uit te voeren. Zo kunnen ze personeel bij elkaar detacheren. Daarbij gaat het nadrukkelijk steeds om instrumenten om hun wettelijke taken uit te voeren, met behoud van de verantwoordelijkheid die de wet op het bevoegd gezag van de eigen school legt. Aan al deze punten stond de wetgeving niet in de weg. De wetgeving samenwerking vo-bve maakt echter meer mogelijk als het gaat om samenwerking waarbij middelen worden overgedragen om gezamenlijk iets tot stand te brengen. De nieuwe wetgeving regelt bijvoorbeeld dat leerlingen voor wie de gewone weg niet voldoet voor een deel van het programma kunnen worden ‘uitbesteed’ naar een andere school of naar een instelling, en dat daarvoor een deel van de bekostiging kan worden overgedragen. Ook maakt de wetgeving het mogelijk dat als een leerling tussentijds overstapt naar een andere school of een instelling, een deel van de bekostiging wordt meegegeven. In deze brochure zetten we de kernpunten van de nieuwe wetgeving voor u op een rijtje. U leest alles over de nieuwe mogelijkheden voor uitbesteding. Welke doelen dient het? Welke algemene en meer specifieke voorwaarden en regels gelden er bij uitbesteding? Verder komt aan de orde welke school welke financiële verantwoordelijkheden heeft als een leerling tussentijds overstapt. Tot slot informeren we u in deze brochure over twee andere veranderingen die de nieuwe wetgeving met zich meebrengt.
meer r
u i m t e voor samenwerking
2
3
meer r
u i m t e voor samenwerking
Nieuwe mogelijkheden voor verschillende soorten leerlingen
2 Uitbesteding
Volgens de nieuwe wetgeving samenwerking vo-bve mogen leerlingen worden uitbesteed naar een andere school of instelling. Anders gezegd: leerlingen mogen ook onderwijs krijgen bij een andere school of instelling, en leerlingen in het voortgezet onderwijs (vo-leerlingen) mogen deelnemen aan een traject binnen het voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo). De school waaraan de leerlingen zijn ingeschreven werkt daartoe samen met een andere school of een instelling. Zij streven ernaar met deze samenwerking een van de hierondergenoemde specifieke doelen te bereiken: 1. leerlingen met bijzondere kenmerken meer kans te bieden op een vo-diploma; 2. leerlingen meer kansen geven om vervolgonderwijs te volgen met gunstig resultaat; 3. onderwijsvoorzieningen doelmatiger te gebruiken. Deze doelen lichten we hieronder toe. Leerlingen met bijzondere kenmerken meer kans bieden op een vo-diploma Het gaat hierbij om twee typen leerlingen: de zogenoemde risicoleerlingen en tweedewegleerlingen. Risicoleerlingen zijn leerlingen die in het derde of vierde leerjaar van vmbo (vbo en mavo) zitten en een vergrote kans lopen om het onderwijs te verlaten zonder ten minste een diploma op niveau twee van het mbo te halen. Door de wetswijziging heeft een school meer mogelijkheden om deze risicoleerlingen vast te houden en eerst een vo-diploma te laten halen voordat zij een normale overstap naar het mbo maken (zie de kaderbrief 2004: meer maatwerk binnen het vo). In dit geval is het niet zozeer de omgeving van de instelling die geschikter is voor de leerling, maar bijvoorbeeld een specifieke methodiek die de instelling inbrengt, of de praktijkoriëntatie die zij verzorgt. Het tweede type leerling dat door uitbesteding beter in staat wordt gesteld een vodiploma te halen, is de tweedewegleerling: een leerling voor wie het goed is om tussentijds over te stappen naar het vavo aan een regionaal opleidingscentrum (roc). Hij kan dan via die ‘tweede weg’ in een andere, meer volwassen, omgeving zijn vwo-, havo- of mavodiploma halen. Bij zo’n uitbesteding naar vavo geldt als voorwaarde dat de leerling zestien jaar of ouder is. Is hij achttien jaar of ouder, dan kan hij alleen terecht in een vavotraject als hij ononderbroken bij een school ingeschreven is geweest (zie kader). Het moet dan gaan om een leerling die nu volledig tot de verantwoordelijkheid van de school behoort. Als het een leerling betreft die gezakt is voor het examen en alsnog het diploma wil halen, kan hij worden uitbesteed naar het ‘deeltijdvavo’. Hij kan dan gebruikmaken van de ‘sprokkelregeling’.
meer r
u i m t e voor samenwerking
4
5
meer r
u i m t e voor samenwerking
Wanneer spreken we van ononderbroken inschrijving? Van ononderbroken inschrijving is sprake als een leerling altijd bij één school of instelling ingeschreven is geweest. Maar ook als een leerling ooit van school is gewisseld spreken we van ononderbroken inschrijving, of als een leerling tijdelijk ingeschreven was bij een school die volgens de Leerplichtwet 1969 vervangend is voor vo, bijvoorbeeld een buitenlandse school.
Algemene voorwaarden voor samenwerking
Leerlingen meer kansen geven om vervolgonderwijs te volgen met gunstig resultaat Uitbesteding kan leerlingen ook meer kansen bieden om vervolgonderwijs met gunstig resultaat te volgen. Het gaat dan om leerlingen die deze grotere kans hebben als ze, naast hun reguliere opleiding in het voortgezet onderwijs, extra verrijking, verdieping en oriëntatie krijgen, of alvast onderdelen volgen van een beroepsopleiding of een opleiding educatie. Ze kunnen bijvoorbeeld een extra ‘klein’ vak volgen dat de eigen school niet aanbiedt. Of een betere keuze maken voor het vervolgonderwijs door alvast kennis te maken met het vervolgonderwijs. Ook kunnen leerlingen alvast onderdelen van beroepsopleidingen volgen om overlap met het vmbo-programma te ‘verzilveren’ en zo een doorlopende leerlijn te realiseren. Onderwijsvoorzieningen doelmatiger gebruiken Het derde doel van uitbesteding is onderwijsvoorzieningen doelmatiger te gebruiken. Dit geldt voor alle vo-leerlingen. Het kan bijvoorbeeld gaan om uitbesteding naar ander vo zodat vakken met weinig leerlingen worden gecombineerd. Het is ook mogelijk de leerling uit te besteden naar een instelling, bijvoorbeeld om hem gebruik te laten maken van praktijkvoorzieningen.
De algemene voorwaarden voor alle nieuwe mogelijkheden van samenwerking zijn: • De samenwerking moet plaatsvinden op basis van een samenwerkingsovereenkomst tussen scholen onderling of tussen een school en een instelling. Staan beide partijen onder eenzelfde bevoegd gezag, dan komt er in plaats van de samenwerkingsovereenkomst een eigen regeling van het bevoegd gezag. Het is belangrijk dat zo’n overeenkomst of eigen regeling transparant is. Ook moeten de Inspectie van het Onderwijs, de bestuurlijke partners en andere belanghebbenden haar gemakkelijk kunnen opvragen. • Het moet volstrekt helder zijn bij welke school of instelling de leerling is ingeschreven en welke school of instelling dus voor de leerling verantwoordelijk is. In alle gevallen is dubbele inschrijving en dus dubbele bekostiging uitgesloten. • In de samenwerkingsovereenkomst (en dus ook in de eigen regeling), moet op grond van de wetgeving samenwerking vo-bve ten minste opgenomen worden: o het doel van de samenwerking; o de doelgroep; o de manier waarop wordt nagegaan of het doel wordt bereikt; o het onderwijsprogramma dat volgens de samenwerking wordt vormgegeven. Deze algemene voorwaarden zijn bedoeld om rekenschapsproblemen te voorkomen, te zorgen dat de samenwerking gericht is op één van de doelen die in hoofdstuk twee zijn genoemd en om ervoor te zorgen dat scholen en instellingen ook binnen de samenwerking de doelen blijven nastreven van de onderwijssoorten waarvoor zij worden bekostigd. Het is immers in ieders belang om te voorkomen dat scholen zich er uitsluitend op richten de rijksbekostiging of rijksbijdrage te maximaliseren, of oneigenlijk concurrentievoordeel te behalen ten opzichte van andere scholen of instellingen.
meer r u i m t e voor samenwerking
6 7
meer r
u i m t e voor samenwerking
3
4 Voorwaarden en verantwoordelijkheden bij uitbesteding Als een school een leerling uitbesteedt, geldt hiervoor naast de algemene voorwaarden ook nog een aantal meer specifieke voorwaarden. Welke dat zijn, is afhankelijk van het onderwijs waarnaar de leerling wordt uitbesteed: niet-vavo of vavo. We zetten ze hier op een rijtje, eerst voor leerlingen die worden uitbesteed naar een ander traject dan het vavotraject, vervolgens voor leerlingen die wel worden uitbesteed naar een vavo. Ook komt voor beide scenario’s aan de orde welke school of instelling welke verantwoordelijkheid heeft. 4.1 Uitbesteding anders dan naar een vavotraject Bij uitbesteding van de leerling staat voorop dat de inrichtings- en examenvoorschriften en de daaraan verbonden doelen van kracht blijven van het onderwijs waarvoor de leerling is ingeschreven. Door samenwerking veranderen immers wel de middelen, maar niet de doelen van de ‘oorspronkelijke’ schoolsoort. In al deze gevallen van uitbesteding is daarom het perspectief dat de leerling uiteindelijk de reguliere opleiding met een examen afsluit. Is dit perspectief er bij risicoleerlingen niet meer, dan ligt het meer voor de hand dat de leerling overstapt naar een instelling en dus wordt uitgeschreven als vo-leerling. Wat zijn de voorwaarden voor uitbesteding? De nieuwe wetgeving samenwerking vo-bve stelt de volgende voorwaarden aan uitbesteding: • De uitbesteding vindt in alle gevallen plaats voor ten hoogste de helft van het aantal klokuren dat per schooljaar wordt besteed aan het volgen van lessen op de school, volgens het onderwijsprogramma zoals uitgewerkt in het schoolplan (zie artikel 24, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs - WVO). • De docenten van een instelling die het aan de instelling uitbestede onderwijs verzorgen, voldoen aan de bekwaamheidseisen voor het vo (artikel 33 e.v. WVO). Welke school heeft welke verantwoordelijkheid? In alle gevallen van samenwerking binnen deze categorie (uitbesteding, maar niet naar vavotraject) blijft de leerling ingeschreven bij de ‘uitzendende’ school. Die school blijft verantwoordelijk voor de leerling en moet ervoor zorgen dat deze de doelen realiseert van de onderwijsvorm en de leerweg waarin de leerling is ingeschreven. De ‘ontvangende’ school of instelling is er alleen verantwoordelijk voor de activiteit uit te voeren die gezamenlijk overeengekomen is. De school waar de leerling is ingeschreven, draagt de eindverantwoordelijkheid voor het examen van de leerling en reikt ook het diploma uit. Als de leerling ook voor examenvakken wordt uitbesteed, kan het examen voor dat vak ook worden afgelegd aan de school of instelling waaraan de leerling wordt uitbesteed. Artikel 8 van het Eindexamenbesluit vwo-havo-mavo-vbo geeft ook nu al de mogelijkheid dat
meer r
u i m t e voor samenwerking
8
9
meer r
u i m t e voor samenwerking
examenkandidaten op een andere school of een instelling een bepaald vak volgen waarin zij examen zullen afleggen. Welke keuzemogelijkheden de examenkandidaat heeft, hangt af van de afspraken die de school van inschrijving daarover heeft gemaakt met de andere school of met de instelling. 4.2 Uitbesteding naar vavo Er zijn ook leerlingen op hoger niveau - ten minste mavo - die er nu voor kiezen zich te melden bij het vavo. Ook hier betreft het leerlingen die anders het onderwijs mogelijk voortijdig zouden verlaten. In de situatie van uitbesteding volgens de nieuwe wettelijke regels moet de school op tijd constateren dat een andere omgeving voor de leerling beter is. De school moet immers zorgen voor de uitbesteding en de overdracht van bekostigingsmiddelen. Zij moet daartoe ook actief samenwerken met het roc. Wat zijn de voorwaarden? De nieuwe wetgeving regelt dat het vavotraject alleen bestemd is voor wat nu de tweedewegdeelnemers zijn, inclusief de zestien- en zeventienjarigen in het vavo, ook om een aanzuigende werking te voorkomen. Binnen deze voorwaarde kan alleen de school een leerling aanmerken om deel te nemen aan een vavotraject. Deelnemers die zichzelf - dus niet vanuit een vo-school - bij een roc melden voor vavo, kunnen alleen worden ingeschreven als regulier deelnemer educatie. In dat geval zijn de regels van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) van toepassing.
Moet de gemeente toestemming geven? Tot 1 januari 2006 konden16- en 17-jarigen alleen een vavotraject volgen als de gemeente daar toestemming voor gaf. Vanaf 1 januari 2006 geldt dat niet meer. Er hoeft dus geen toestemming aan de gemeente gevraagd te worden. Ook de leerplichtambtenaar hoeft geen toestemming te geven. Natuurlijk vallen leerplichtige leerlingen onder de Leerplichtwet, maar omdat zij aan de vo-school blijven ingeschreven, wordt aan de inschrijvingsverplichting voldaan.
Hoe zit het met de tegemoetkoming in de studiekosten en het lesgeld voor de leerling die naar het vavo wordt uitbesteed? Deze leerling valt onder de regels zoals die voor alle leerlingen van vo-scholen gelden. Zij hoeven dus geen les- of cursusgeld te betalen en de zogenaamde urennorm die voor reguliere vavo-deelnemers van belang is voor de vaststelling of zij recht hebben op een tegemoetkoming in de studiekosten is voor hen niet van toepassing.
Vanaf het moment dat een vo-leerling vavo gaat volgen, is hij volledig onderworpen aan de inrichtings- en examenvoorschriften van de WEB. Dit betekent bijvoorbeeld dat de leerling een smaller examenpakket heeft dan in het dagonderwijs. Ook betekent dit dat de 1000-ureneis in artikel 12, vijfde lid, van de WVO niet meer van toepassing is. De WEB kent dit voorschrift immers niet. Welke school heeft welke verantwoordelijkheid? Ook bij uitbesteding naar vavo blijft de leerling ingeschreven bij de school en is deze school eindverantwoordelijk. Anders dan bij de hierboven genoemde vorm van uitbesteding vervangt het ingekochte traject de reguliere leerweg binnen de school echter volledig, en is een terugkeer van de leerling naar de school hier niet aan de orde. De verantwoordelijkheid van de school is hierbij in feite die van opdrachtgever: zij draagt de uitvoering van het onderwijs voor bepaalde leerlingen voor wie dat beter is, op aan een instelling die een voor deze leerling meer geschikt pedagogisch klimaat kan bieden. Het roc is er binnen deze opdracht volledig verantwoordelijk voor onderwijs en examen uit te voeren binnen de voorschriften van de WEB voor het vavo. Het roc kan dus zowel deze vavotrajecten verzorgen als het vavo dat als educatie is bekostigd door de gemeenten (voor tweedekansdeelnemers).
meer r
u i m t e voor samenwerking
10
11
meer r
u i m t e voor samenwerking
Financiën en verantwoording bij uitbesteding
5
Hierboven schetsten we de doelen van samenwerking en de toegenomen mogelijkheden om leerlingen maatwerk te bieden, door ze bijvoorbeeld voor een deel van het programma uit te besteden of aan een vavotraject te laten deelnemen. Maar wie betaalt in zulke gevallen, en wie heeft de financiële verantwoording? Dat komt in dit hoofdstuk aan de orde. 5.1 Overdracht van bekostiging: wie betaalt wat? De nieuwe wetgeving samenwerking vo-bve legt vast dat in alle gevallen van samenwerking de bekostiging gebeurt bij de school waar de leerling is ingeschreven op 1 oktober. Dit sluit dubbele bekostiging uit. De school of instelling waarmee wordt samengewerkt maakt echter ook kosten voor de leerlingen. Daarom mag een deel van de bekostiging die voor de leerling wordt ontvangen, worden overgedragen aan die school of instelling. De samenwerkende partijen bepalen zelf in onderling overleg hoeveel van de bekostiging wordt overgedragen voor de samenwerking. 5.2 Hoe verloopt de financiële verantwoording? De school die de bekostiging ontvangt, verzorgt de financiële verantwoording. Daarbij gelden de volgende regels: • Het moet transparant zijn dat de bekostigde activiteiten voor een deel zijn uitgevoerd door uitbesteding, waarbij een deel van de bekostigingsmiddelen zijn overgedragen. • De school of instelling waaraan bekostiging wordt overgedragen moet de bestemming van de overgedragen bekostigingsmiddelen verantwoorden, duidelijk onderscheiden van de eigen rijksbekostiging respectievelijk rijksbijdrage. • Het jaarverslag van de school of instelling moet duidelijk maken hoe zij omgaat met deze mogelijkheid om bekostiging over te dragen. • Onderwijsinstellingen zullen erop worden aangesproken als er systematisch oneigenlijk gebruik zou optreden, wat bijvoorbeeld zou blijken uit stelselmatige overstap na 1 oktober.
meer r
u i m t e voor samenwerking
12
13
meer r
u i m t e voor samenwerking
Let op! De bekostiging voor uitbesteding naar een vavotraject mag alleen overgedragen worden gedurende het aantal leerjaren dat de leerling nog maximaal in het regulier onderwijs te gaan zou hebben, vermeerderd met één leerjaar voor het geval de leerling vertraging oploopt. Voor vo-leerlingen die gezakt zijn voor een examen en die aan een roc worden uitbesteed om een vavotraject te volgen, ontvangt de voschool 50 procent van de reguliere bekostiging. Deze leerlingen gaan immers ‘sprokkelen’: zij doen alleen de vakken over waarvoor zij een onvoldoende hebben gehaald.
Bekostiging meegeven als een leerling tussentijds overstapt Naast de hierboven beschreven mogelijkheden voor uitbesteding biedt de nieuwe wet nog een mogelijkheid voor maatwerk in specifieke gevallen. Als een vo-leerling tussentijds overstapt naar een instelling - dus wordt uitgeschreven bij de school en aansluitend wordt ingeschreven bij een instelling - kan de school een deel van de bekostigingsmiddelen ‘meegeven’ met de leerling voor de instelling. Hiermee pakt de wetgeving samenwerking vo-bve het probleem aan dat instellingen in de praktijk ondervonden bij hun maatwerktrajecten, als een leerling na de teldatum instroomde. De school en instelling beslissen in onderling overleg of het voor een bepaalde leerling de beste oplossing is hem binnen de instelling te plaatsen. Dat voor sommige leerlingen een instelling een geschiktere leeromgeving is, hangt samen met de gespecialiseerde methodiek die de maatwerktrajecten daar hebben ontwikkeld. Ook hebben de leerlingen er de mogelijkheid praktische en gerichte beroepsopleidingen te volgen. Ook als een vo-leerling naar een andere school overstapt, kan de eerste school een deel van de bekostiging meegeven. Volgens de wetgeving samenwerking vo-bve kan de bekostiging alleen worden overgedragen voor die leerlingen die ná 1 oktober worden uitgeschreven omdat zij aangewezen zijn op een andere school of op onderwijs aan een instelling en direct aansluitend worden ingeschreven als deelnemer van die andere school of instelling. Er mag geen sprake zijn van een vooropgezette bedoeling: eerst inschrijven in vo voor de hogere bekostiging, dan overdragen. Als deze bedoeling toch blijkt, bijvoorbeeld als leerlingen op een school stelselmatig kort na 1 oktober overstappen, kan dat reden geven om de bekostiging terug te vorderen.
meer r
u i m t e voor samenwerking
14
15
meer r
u i m t e voor samenwerking
6
Wat verandert de nieuwe wetgeving nog meer? Hierboven hebben we de kern van de nieuwe wetgeving geschetst. Daarnaast verandert er met de nieuwe wetgeving iets op het gebied van medezeggenschap en op het gebied van de Zwolse variant. Medezeggenschap Vo-leerlingen die op een regionaal (roc) of een agrarisch opleidingscentrum (aoc) onderwijs volgen, kunnen ook deelnemen aan de medezeggenschapsvoorzieningen van die instelling. Deze leerlingen blijven voor het vo-deel van hun school onverkort leerling in de zin van de WVO, en hebben als zodanig ook de in de Wet medezeggenschap scholen (WMO) opgenomen rechten ten aanzien van het bevoegd gezag van de school. De Zwolse variant vervalt Door de nieuwe wetgeving wijzigt het Inrichtingsbesluit zodanig dat de zogenoemde Zwolse variant vervalt. De Zwolse variant bevatte voorwaarden voor het verzorgen van onderdelen van vmbo-programma’s door een andere school dan de school van inschrijving. De nieuwe wetgeving samenwerking vo-bve komt in de plaats van de Zwolse variant.
Cohort 2005 valt grotendeels onder de nieuwe wetgeving Het cohort 2005 valt in de overgang van de oude naar de nieuwe wetgeving. Voor dit cohort gelden in grote lijnen de nieuwe samenwerkingsregels, zoals aan de scholen al is gemeld in de brief van 1 juli 2005. Er zijn een paar uitzonderingen: • Volgens de nieuwe regels geldt voor 16- en 17-jarige schoolverlaters niet de eis dat zij ononderbroken aan een school ingeschreven moeten zijn geweest om via de vo-school aan een vavotraject te kunnen deelnemen. Maar voor het cohort 2005 geldt die eis wel. Schoolverlaters van zestien en zeventien jaar konden zich immers nog tot 1 januari 2006 als deelnemer vavo (binnen educatie) aanmelden (de dispensatieregeling geldt tot 1 januari 2006 en wordt verlengd om zeker te stellen dat zittende deelnemers hun opleiding kunnen afmaken) • Volgens de nieuwe regels mogen gezakten voor het examen worden uitbesteed naar ‘deeltijdvavo’ (zodat zij van de ‘sprokkelregeling’ gebruik kunnen maken, dat wil zeggen deeleindexamens kunnen afleggen in losse vakken). Maar voor het cohort 2005 geldt die regeling niet. Deze uitzonderingen op de nieuwe regels wordt gemaakt omdat de noodzakelijke aanpassing van het Bekostigingsbesluit WVO en de telsystematiek pas in september 2006 kunnen worden doorgevoerd voor de gezakten 2006. Op dit punt treedt de nieuwe wetgeving daarom op een later tijdstip in werking dan 1 januari 2006.
meer r
u i m t e voor samenwerking
16
17
meer r
u i m t e voor samenwerking
7
Meer weten? Mocht u zich afvragen of uw samenwerkingsverband voldoet aan alle voorwaarden, dan kunt u dit toetsen met de routeschema’s, die u kunt vinden op Cfi-Online (www.cfi.nl Alle Sectoren Samenwerking VO-BVE). Daar kunt u ook voorbeelden vinden van samenwerkingsovereenkomsten. Als u na het lezen van deze brochure nog vragen hebt over de nieuwe wetgeving samenwerking vo-bve, dan kunt u terecht bij het Informatiecentrum Onderwijs (ICO) ICO/VO: 079-32 32 444 en ICO/BVH: 079-32 32 666. Alle vragen en antwoorden worden gepubliceerd op CFI-online: www.cfi.nl.
meer r
u i m t e voor samenwerking
18
19
meer r
u i m t e voor samenwerking
8
Dit is een publicatie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Productie
Leo Wijnhoven/Angela Vink/Petra Feenstra
Vormgeving
JB&A Raster, Delft
Druk
Drukkerij Romer, Schiedam
Uitgave
oktober 2005
Nabestellen
Postbus 51 Telefoon (0800) 8051 (gratis) of www.postbus51.nl
ISBN
90 - 5910 - 174 - X
Prijs
€ 6,00
Meer informatie
www.minocw.nl/
OCW36.009/1.000/08BK2006B006