Meer kans om langer thuis verzorgd te worden :
Zorg voor een aangepaste woning
Draaiboek bij het sensibiliseringsproject van Landelijke Thuiszorg gericht naar verzorgenden en mantelzorgers
Anne Dedry Beleidsmanager Zorg & Wonen
1
2
Voorwoord 1
Anders Ouder Worden: kwetsbare ouderen van tel! Cera is een coöperatie van zo’n half miljoen vennoten en investeert samen met hen op financieel en maatschappelijk vlak. Wat deze tweede opdracht betreft kiest Cera voor maatschappelijke projecten die voldoen aan reële behoeften die duurzame effecten bereiken, voor de samenleving in haar geheel en voor de vennoten in het bijzonder. Cera is met haar maatschappelijke projectwerking actief op zeven domeinen: Armoede en sociale inclusie, Coöperatief ondernemen, Kunst en cultuur, Land- en tuinbouw en een duurzame ontwikkeling, Zorg in de samenleving, Lokale nitiatieven in onderwijs en jeugdwerk en Samen microfinancieren en microverzekeren in het Zuiden via BRS. In het domein Medisch-sociaal besteedt Cera specifiek aandacht aan de doelgroep kwetsbare ouderen. Waar liggen de noden en behoeften in de ouderensector, waar situeren zich de knelpunten en hoe moet Cera zich de komende jaren oriënteren om hieraan tegemoet te komen? Met deze vragen in het achterhoofd vroeg Cera aan Lucas KU Leuven om een vooronderzoek te doen met als titel ‘Dromen worden werkelijkheid’, uitgevoerd tussen de periode van september 2007 tot december 2007. De doelstelling was een zicht te krijgen op de voornaamste actoren in de sector en de prioriteiten in de ouderenzorg via hen te identificeren. In navolging van dit vooronderzoek selecteerden Lucas KU Leuven en Cera acht lokale pilootprojecten in Vlaanderen met een diversiteit in aanpak, sector en doelstelling en met als rode draad de focus op ‘kwetsbare ouderen’ en ‘ontschotting in de zorg’. Elk project werd voorgedragen door een lid van de adviesgroep, samengesteld uit een groep met vertegenwoordigers en experten uit beleid, voorzieningen, koepelverenigingen, gebruikersorganisaties en academici. Na drie jaar intensieve samenwerking, een tussentijds event op 29 september 2011, vijf interactiedagen, een Anders-Ouder-Wordenkrant, filmpjes, een slotevent op 25 april 2012 … vroegen we de projecten om hun expertise te delen in een draaiboek. Met enige fierheid stellen we u dan ook graag het draaiboek van Landelijke Thuiszorg voor. Tot slot, een voorwoord zou geen voorwoord zijn, zonder een dankbetuiging. Via deze weg daarom graag een woord van dank aan onze partner LUCAS KU Leuven, aan de peter van dit project, televisiemaker Jan Van Rompaey, aan de adviesgroep die Anders Ouder Worden mee in goede banen leidde, Landelijke Thuiszorg en de zeven andere projecten. Wordt u bij het lezen nieuwsgierig naar de draaiboeken van de andere initiatieven? Dan verwijzen we u graag naar www.cera.be. Breng zeker ook een bezoek aan www.kuleuven.be/lucas/ waar u het onderzoeksrapport en de beleidsaanbevelingen van Lucas KU Leuven uitgebreid kunt nalezen. We wensen u veel leesplezier en inspiratie. Stéphanie De Smet programmacoördinator Medisch-sociaal www.cera.be 3
Voorwoord 2 Dromen kunnen werkelijkheid worden! Anders ouder worden … met die focus geeft Cera vernieuwende projecten in de ouderenzorg een duw in de rug. Anders ouder worden, betekent kiezen voor de zorg voor kwetsbare ouderen die om diverse redenen uit de boot dreigen te vallen. In het vooronderzoek ‘Dromen worden werkelijkheid’ dat we vanuit LUCAS in opdracht van Cera uitvoerden, gaven sleutelfiguren hun visie over wenselijke innovaties in de ouderenzorg. Een focusgroep en doordenknamiddag leidden tot een aantal kernthema’s. Hierop besliste Cera een project op te starten over ‘ontschotting in de zorg voor kwetsbare ouderen’. Met een adviesgroep van experten zijn goede praktijken in Vlaanderen voorgesteld en besproken. Op basis van de volgende criteria is hieruit een selectie gemaakt:
Het project richt zich op kwetsbare ouderen, met oog voor thuiswonende ouderen, allochtone ouderen, vrijwilligers, mantelzorgers, basiswerkers in de zorg en inbedding in de maatschappij
Het gaat om een reeds bestaande goede praktijk, met visie en uitwerking in de praktijk
Het project is bereid tot regionale samenwerking met andere partners
Het project is bereid tot coaching en wetenschappelijke begeleiding door LUCAS met verkenning van de mogelijkheden tot optimalisatie
Het project stelt doelstellingen en resultaten voorop op middellange termijn (3 jaar)
Het project werkt vraaggestuurd en geeft een stem aan de kwetsbare ouderen
Differentiatie is een van de uitgangspunten
Het gaat om vernieuwende, ook kleinschalige initiatieven. De projecten ontvangen bij voorkeur geen subsidies via andere kanalen.
De steun door Cera betekent een belangrijke meerwaarde en het project kan de coöperatieve waarden van Cera onderschrijven: samenwerking, solidariteit en respect voor het individu
De keuze is gemaakt voor acht innovatieve projecten in Vlaanderen, doelbewust met diverse thematiek en geografische spreiding. Gedurende drie jaar ging elk van deze projecten aan de slag. Doelstelling van het project was enerzijds het versterken van de eigen activiteiten en vernieuwingen. Anderzijds kon elk van de acht projecten drie jaar toewerken naar de neerslag van deze acties in een draaiboek. Zo’n draaiboek is een inspirerende ‘roadmap’ die andere initiatiefnemers moet uitnodigen en aanzetten om zelf ook aan de slag te gaan in de zorg voor kwetsbare ouderen. We zorgden voor wetenschappelijke begeleiding en coaching en gaven tips ter verbetering en methodische adviezen. Jaarlijks kwamen alle projecten tweemaal samen om te leren over gemeenschappelijke thema’s en om onderling ervaringen uit te wisselen. Cera zorgde voor de nodige logistieke, financiële en communicatieve ondersteuning. Voor u, beste lezer, ligt één van de acht draaiboeken van de projecten ‘Anders Ouder Worden’ waarmee u zelf aan de slag kunt. Het is geen receptenboek met afgewogen ingrediënten en een strak stappenplan. Wel een kernachtige bundeling van ideeën, van tips en aanbevelingen die voor u als startende ondernemer een steun kunnen zijn in het vormgeven van uw eigen goede praktijk. Want elk nieuw initiatief moet ook worden ingekleurd volgens de noden van de lokale situatie, de specifieke organisatorische of financiële context. Eén ding is bovendien constant in alle draaiboeken van deze acht unieke projecten: de authentieke bekommernis voor die oudere man of vrouw die wat minder stevig in het leven staat en kwetsbaar is of dreigt te worden. Het gaat erom echt te luisteren naar wat kwetsbare ouderen betekenen. Enkel zo kunnen dromen werkelijkheid worden! We hopen van harte dat u aangestoken raakt door het enthousiasme van deze acht projecten. Veel leesplezier!
Iris De Coster en Dr. Nele Spruytte LUCAS – KU Leuven www.kuleuven.be/lucas
4
INHOUD
Inleiding 1. Het maatschappelijk probleem 2. De doelstellingen 3. Stapsgewijze acties 3.1. Acties voor verzorgenden 3.2. Acties voor mantelzorgers 4. Inzichten en successen 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7.
Verzorgenden melden meer Regioverantwoordelijken zijn meer alert De preventieadviseur met meer expertise Variatie in de tools De hefboom verzorgende/regioverantwoordelijke Succesvolle randvoorwaarden Successen in cijfers
5. Te overwinnen barrières 5.1. Intern 5.2. Extern
6. Samenvatting en aanbevelingen 7. Bronnen
5
INLEIDING Iedereen heeft de wens om zo lang mogelijk thuis verzorgd te kunnen worden. Naast voldoende professionele hulp en mantelzorg, is een aangepaste woning onontbeerlijk of minstens aanbevolen. Dit wordt vaak vergeten en niet als probleem ervaren. Heel wat kwetsbare ouderen – al dan niet hierin gevolgd door hun mantelzorgers – zijn niet gemotiveerd om hun ‘thuis’ tijdig ergonomisch aan te passen. Het is te duur, of nog lang niet nodig, of niet zo esthetisch, … Ook kleinere ingrepen en hulpmiddelen moeten vaak een drempel overwinnen. Nochtans verhoogt een aangepaste woning het comfort aanzienlijk, zowel voor de (zieke) kwetsbare ouder als voor de mantelzorger, de verzorgende, de thuisverpleegkundige en anderen die inspringen in een thuiszorgsituatie. Bovendien, met meer zware zorgsituaties in de thuiszorg, worden ergonomische werkvoorwaarden steeds belangrijker. Dit draaiboek geeft inzicht in de successen van onze sensibiliseringsacties, schetst de nodige randvoorwaarden en brengt de te overwinnen barrières in kaart. We sluiten af met aanbevelingen en een uitgebreide cd met bijlagen.
6
1.Het maatschappelijk probleem
7
De vergrijzing van onze samenleving is een prioritair probleem geworden. We leven alsmaar langer (de levensverwachting voor een man is nu al 76 jaar en voor een vrouw is dit 82 jaar). De voorbije 60 jaar is de levensverwachting met ongeveer 20 jaar toegenomen(1). Daardoor wordt de zorgperiode thuis ook langer. Bovendien wil quasi iedereen (91 %) later – als hij / zij oud en ziek is – thuis verzorgd worden. Momenteel wonen 8,5 keer meer vijfenzeventigplussers thuis dan in een woonzorgcentrum. 82 % wil dit liefst met mantelzorgers en zolang mogelijk zonder professionele hulp. Het aantal mantelzorgers in Vlaanderen wordt geschat op 580.000 (2). We zien ook de zorgzwaarte toenemen, niet alleen door de oudere patiënten in de thuiszorg, maar eveneens door de kortere ligduur in ziekenhuizen en door de technologische vooruitgang in de geneeskunde (complexere ziektebeelden kunnen nu ook thuis behandeld worden)(3). Het is duidelijk dat vele woningen absoluut niet aangepast zijn aan de (ergonomische) noden van patiënten en verzorgers. Er zijn zelfs nog 83.000 woningen in Vlaanderen die niet over basiscomfort beschikken(4). Dit is 3 % van de Vlaamse huizen die binnen geen stromend water, toilet en badkamer hebben. De meest kwetsbare ouderen zijn bijna altijd ook degenen die het slechtst behuisd zijn. 42 % van de mantelzorgers in Vlaanderen woont samen met de persoon voor wie ze zorgen. Ook voor hen is een aangepaste woning dus van belang. Bovendien zijn mantelzorgers vaak zelf bejaard (23 % is ouder dan 65 jaar), met vaak beginnende analoge gezondheidsproblemen als de persoon voor wie ze zorgen. Dit is zeker zo bij partnerzorg(5). De valincidenten thuis zijn alarmerend hoog : 28 tot 35 % van de vijfenzestigplussers en 32 tot 42 % van de vijfenzeventigplussers valt minstens één keer per jaar ernstig in zijn / haar woning(6). Aangezien de schaarste bij het zorgpersoneel de komende jaren alleen maar zal toenemen, zijn goede ergonomische werkomstandigheden een randvoorwaarde om de job langer vol te houden. Een extra pijnpunt is het vergrijzingsproces binnen de personeelsgroep. 51 % van de verzorgenden van Landelijke Thuiszorg is ouder dan vijfenveertig jaar(7). Door deze professionele schaarste zal ook de druk op de mantelzorger toenemen.
8
Bovendien trekt de overheid meer en meer de kaart van de mantelzorgers als spil van de thuiszorg, waarbij professionele hulp aanvullend wordt gezien na uitputting van mantelzorg(8). Dit creëert extra druk op de informele zorgpijler. We zullen mantelzorgers evenzeer moeten koesteren als de professionele zorgverleners, en we moeten hen leren beter voor zichzelf te zorgen(9).
Tenslotte, om het dilemma in al zijn scherpte te schetsen, mag ook de demografische en sociologische evolutie waaraan mantelzorgers onderhevig zijn, niet onderschat worden. De belangrijkste knelpunten(10) zijn :
De gezinnen zijn kleiner geworden : we zijn met minder om zorg te delen Het aantal gescheiden vijfenvijftigplussers neemt toe, waardoor de groep vergroot die geen beroep kan doen op een partner Er is een concurrentie tussen arbeid en zorg : door de stijgende activiteitengraad van vrouwen zal de komende generatie vrouwelijke mantelzorgers mantelzorg combineren met buitenshuis werken Door met z’n allen langer te moeten werken en het verstrengen van de mogelijkheden tot tijdskrediet, verdunt het potentieel mantelzorgers De huidige generatie mantelzorgers is een sandwichgeneratie : zorg voor kinderopvang als jong werkende grootouders in combinatie met zorg voor hoogbejaarde ouders die zolang mogelijk thuis willen verzorgd worden Families wonen niet meer onder dezelfde kerktoren, mantelzorgers moeten zich verder verplaatsen om te mantelzorgen Er is een sociologische evolutie van plicht-ethos naar keuze-ethos : mantelzorgers willen kiezen voor wie ze hoe vaak zorgen. Ze handelen niet meer (enkel) vanuit intergenerationele zorgplicht of vanuit normatieve familiale verwachtingen Vrouwen met een loopbaan in de zorgsector zijn bij uitstek degenen die zich aangesproken voelen of worden om mantelzorgtaken op te nemen. Hetgeen op zijn of haar beurt een vervroegd uitstroomeffect heeft op het zorgpersoneel.
9
10
2.De doelstellingen
11
Verzorgenden en mantelzorgers zijn belangrijke facilitators om kwetsbare ouderen in een thuiszorgsituatie te overtuigen van het nut van een aangepaste woning aan de zorgnoden. Dit project wil verzorgenden en mantelzorgers leren kijken met een knipperlichtbril naar de woning van de persoon voor wie ze zorgen, met een tweeledig doel. Ten eerste om pijnpunten te leren detecteren die het moeilijk maken voor de kwetsbare oudere om lang(er) thuis te blijven. Ten tweede om de eigen ergonomische werk- en zorgomstandigheden te analyseren en te verbeteren. Bij verzorgenden moet dit leiden tot een vermindering van ziekteverzuim wegens nek-, schouder- en rugklachten, én tot het voorkomen en verminderen van arbeidsongevallen. Bij mantelzorgers moet dit hun draagkracht verhogen en hun draaglast verminderen om de zorg langer vol te houden.
12
3.Stapsgewijze acties
13
Het ontwikkelen van stapsgewijze acties is een succesfactor gebleken. In een eerste fase werden de verzorgenden gesensibiliseerd met vijf acties. In een tweede fase de mantelzorgers met vier acties. Verzorgenden zijn immers facilitators, zowel naar hun cliënten toe als naar mantelzorgers rond deze cliënten. Belangrijk was dus om eerst de verzorgenden ‘klaar te stomen’ zodat zij ons in een tweede fase konden helpen bij het bereiken en sensibiliseren van mantelzorgers.
Deze stapsgewijze acties vloeien voort uit de visie van Landelijke Thuiszorg. 1) Alles vertrekt vanuit de behoefte van de cliënt(e) in zijn / haar context. Dit impliceert dus dat ook de mantelzorger met zijn / haar noden centraal staat. Bovendien staan alle medewerkers van Landelijke Thuiszorg ten dienste van de hulpverlening, hetgeen noodzaakt dat ook zij ondersteund worden in alle (ergonomische, mentale, …) facetten van hun werk. Deze visie is gebetonneerd in de organisatiedoelstellingen van Landelijke Thuiszorg. Vanuit maatschappelijke verbondenheid toetst Landelijke Thuiszorg ‘de context van de cliënt(e)’ af aan de hedendaagse maatschappelijke uitdagingen en problemen. Hierdoor is de aandacht voor de woonomgeving van de cliënt en de mantelzorger een prioriteit.
2) Cliënten – mantelzorgers – verzorgenden vormen een natuurlijk bondgenootschap. Een soort gelijkzijdige driehoek, waarvan de drie zijden even lang zijn en de hoeken even groot. Voor de verzorgenden is de mantelzorger dan ook een volwaardige en gelijkwaardige partner in de zorg. Hun taken zijn erg overlappend en ze staan beiden dicht bij de cliënt, op de eerste lijn. Ook dit is terug te vinden in de organisatiedoelstellingen. Landelijke Thuiszorg kiest voor een voortrekkersrol en zet innovatie hoog in haar vaandel. Het werken aan de positionering van de mantelzorger als gelijkwaardige en volwaardige partner in de zorg is daar een voorbeeld van. Evenals de dwarsverbindingen met de zusterorganisatie Ons Zorgnetwerk, die belangen van gebruikers en mantelzorgers behartigt.
14
3.1. Acties voor verzorgenden Actie 1 : vorming LevensLang Wonen Landelijke Thuiszorg ontwikkelde een checklist LevensLang Wonen (zie bijlage 1) voor haar cliënten woningaanpassing, maar ook voor leden van KVLV en Landelijke Gilde en bezoekers op beurzen(11). De checklist doet je nadenken over : Hoe toegankelijk is mijn woning ? Hoe veilig is mijn woning ? Is mijn woning technisch goed uitgerust ? Naargelang je alleen woont of minder mobiel bent, verzwaart de score die aangeeft of je woning aangepast moet worden aan jouw fysieke noden. Wanneer één of meerdere vragen een kruisje in het rode vak krijgen, betekent dit dat je woning niet is aangepast aan verminderde mobiliteit, ziekte- of ouderdomsbeperkingen. Deze checklist is in de loop van de voorbije vier jaar een voortreffelijke eye-opener gebleken voor senioren met een duidelijk sensibiliserend effect. Landelijke Thuiszorg heeft aan haar 1.350 verzorgenden aangeleerd wat het nut is van deze checklist, hoe deze correct moet worden afgenomen, en vooral hoe je cliënten kan overtuigen om de woning eens aan deze test te onderwerpen. Eveneens werd aan de verzorgende aangeleerd hoe je ook de mantelzorger correct en empathisch (niet-bedreigend) kan informeren over de pijnpunten in de woning. Tenslotte werd ook aangeleerd hoe cliënten en mantelzorgers kunnen overtuigd worden om een advies in te winnen bij de dienst woningaanpassing. Als interactieve methodiek werd, naast een rijkelijk geïllustreerde PPT o.a. een quiz gebruikt (zie bijlage 2).
Actie 2 : meldingsformulier ‘veilige werkomstandigheden’ Landelijke Thuiszorg ontwikkelde een meldingsformulier (zie bijlage 3) voor verzorgenden waarmee zij pijnpunten in de woningen van hun cliënten kunnen aangeven op vlak van : Elektriciteit Verwarming Werkomgeving Toegankelijkheid Basisvoorzieningen Hygiëne.
15
In zeer begrijpelijke taal kan de verzorgende snel en efficiënt een werkpostanalyse maken via het aankruisen van heikele punten zoals onvoldoende verluchting of verlichting, kachels zonder rookafvoer, onaangepaste temperatuur, gevaarlijke verlengdraden, losliggende traplopers, toilet zonder spoeling, enz. … Zij kan ook aanduiden of zij een knelpunt al dan niet hinderlijk vindt. Onveilige werkomstandigheden kunnen immers objectief vastgesteld worden, maar het belevingsaspect door de verzorgende is evenzeer belangrijk. Gladde douchebodems en drempels in het huis kunnen bijvoorbeeld een probleem zijn voor de cliënt(e) en eventueel voor de ouder wordende mantelzorger, maar zijn niet altijd hinderlijk voor de verzorgende in het uitoefenen van haar job. Terwijl losliggende traplopers en verlengdraden en gevaarlijke trappen wel onveiligheden kunnen creëren in de werkomstandigheden van de verzorgenden. Door deze nuance ‘hinderlijk voor mij’ te registreren, kan er gericht en stapsgewijze omgegaan worden met de gemelde knelpunten. Blijkt ook dat verzorgenden eerlijker zijn in hun objectieve risico-analyse, omdat hun beschermende houding naar hun cliënten toe (mijn cliënt mag door mijn opmerking niet zonder hulp worden gezet of voor zware kosten komen te staan, enz. …) opgevangen en geneutraliseerd wordt. Uit de verwerking van zeshonderdzestig meldingsformulieren leren we dat er gemiddeld één tot twee knelpunten per woning genoteerd worden, alsook zeven risico’s per verzorgende waar zij dagelijks mee geconfronteerd worden (een verzorgende heeft gemiddeld drie tot vier cliënten per dag). De grootste objectieve risico’s zijn allerhande elektriciteitsproblemen en problemen met kachels. Als meest hinderlijk worden onaangepaste werktemperaturen, verlichtings- en verluchtingsproblemen ervaren.
Actie 3 : vorming om het meldingsformulier optimaal te gebruiken Alle verzorgenden kregen een bijscholing rond het correct gebruik van dit meldingsformulier, steeds met aandacht voor zichzelf, de cliënt en de mantelzorger. De regioverantwoordelijken kregen dezelfde bijscholing, alsook hoe ze met deze meldingen moeten omgaan en hoe ze bij het intake huisbezoek preventief aandacht kunnen ontwikkelen voor veilige werkomstandigheden. De vorming heeft enerzijds tot minder meldingen geleid wegens een betere kennis rond verwarming, elektriciteit, e.d.m. Maar anderzijds heeft het ook tot meer meldingen geleid rond onveilige werkmaterialen wegens extra kennis en bewustwording.
16
Actie 4 : een opvolgingsbeslissingsboom Na cijfermatige analyse van de ingevulde formulieren, werd het meldingsformulier bijgestuurd en werd een beslissingsboom geïntroduceerd binnen Landelijke Thuiszorg, waardoor er garantie van opvolging is (zie bijlage 4). Om de driehoek cliënt / mantelzorger / verzorgende optimaal te ondersteunen, werden nieuwe hulplijnen geïnstalleerd binnen Landelijke Thuiszorg. De ergocoach die vooral de verzorgende ter plekke kan adviseren mét oog voor de keuzes en noden van cliënt en/of mantelzorger. De coördinator woningaanpassing die vooral de cliënt ter plekke kan adviseren mét oog voor de noden van mantelzorgers en verzorgenden. De preventieadviseur is de laatste schakel in de opvolgingsprocedure die via een huisbezoek een onwetende of onwillige cliënt en/of mantelzorger alsnog kan overtuigen van de noodzaak van aanpassingen in kader van de veiligheid. De invoering van deze huisbezoeken is uniek in de sector gezinszorg en werpt zijn vruchten af.
Actie 5 : een veiligheidsboekje Uit voorgaande acties en uit de praktijk leerde Landelijke Thuiszorg dat verzorgenden kleine en grote arbeidsongevallen hebben die deels voorkomen hadden kunnen worden. Melden alleen is niet genoeg, een aantal problemen kunnen verzorgenden zelf oplossen en zelfs voorkomen. Landelijke Thuiszorg ontwierp een overzichtelijk veiligheidsboekje dat dezelfde grote items als het meldingsformulier behandelt. Het is zowel geschreven voor verzorgenden als voor mantelzorgers. Ook hier werd een praktische vorming aan gekoppeld. Aan alle verzorgenden (in negen groepen) werd aangeleerd hoe ze in de woning van de cliënt een ambassadeur rond veiligheid kunnen zijn, met extra aandacht voor de aanpak van de mantelzorger. De drie stappen (het risico juist inschatten, voorkomen en reageren of oplossen) worden bij elk item systematisch uitgelegd. Het boekje is in heldere taal geschreven en rijkelijk geïllustreerd (zie bijlage 5). Verzorgenden kunnen extra boekjes opvragen die ze gratis en gericht aan mantelzorgers bij hun cliënten kunnen geven.
17
3.2. Acties voor mantelzorgers Actie 1 : vorming nut woningaanpassing Landelijke Thuiszorg maakte een aangepast vormingspakket dat mantelzorgers wil sensibiliseren rond het nut van woningaanpassing (zie bijlage 6). Er werd ook gebruik gemaakt van de quiz uit actie 1 van de verzorgenden. De PPT werd ingekort, vereenvoudigd en aangevuld met aangepast beeldmateriaal. Er ging veel aandacht naar luchtige methodieken. Er werden drieënveertig mantelzorgers bereikt in vier groepen.
Actie 2 : huisje weltevree Landelijke Thuiszorg maakte gebruik van het door LOGO – Brussel ontwikkelde gezelschapsspel in de vorm van een ganzenbord. Het leert mantelzorgers hoe valincidenten kunnen voorkomen worden. Het spel is te verkrijgen bij het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie (www.vigez.be). Er werden dertig mantelzorgers bereikt in vijf groepen.
Actie 3 : veiligheidsboekje Dit is hetzelfde laagdrempelig boekje als waarover sprake bij actie 5 voor de verzorgenden. Het wordt toegelicht op ontmoetingsmomenten, is gratis verkrijgbaar en kan ook door de verzorgende uitgedeeld worden aan mantelzorgers bij hun cliënten. Het werd tot nog toe toegelicht aan negentig mantelzorgers op negen info- en ontmoetingsmomenten. Ook op alle beurzen van de dienst woningaanpassing van Landelijke Thuiszorg is het boekje verkrijgbaar.
Gratis te verkrijgen via www.landelijkethuiszorg.be 18
Actie 4 : trap niet in de val
Landelijke Thuiszorg lanceerde binnen de programmatie van zusterorganisatie KVLV het toneelstuk “Trap niet in de val”. Het scenario werd geschreven door een senior. De drie acteurs zijn vijfenvijftigplussers. Het is een ludieke eye-opener rond nut van en nood aan woningaanpassing. De plaatselijke KVLV-besturen kunnen dit toneelstuk aanvragen en blijken gretig op het aanbod in te gaan. In 2012 werd het toneelstuk vierentwintig keer opgevoerd, verspreid over de vijf Vlaamse provincies.
19
20
4.Inzichten en successen
voor
21
4.1. Verzorgenden melden meer Verzorgenden melden meer problemen rond onaangepaste woningen.
De meldingen zijn ook accurater en vaak al doorgepraat met de cliënt(e) en/of mantelzorger. Hierdoor zijn er minder meldingen die geen gevolg krijgen wegens weigering van de cliënt(e) en/of mantelzorger Verzorgenden zijn zelf alerter en daardoor is de frequentiegraad van de arbeidsongevallen van de verzorgenden licht gedaald, vnl. op het vlak van valincidenten (zie bijlage 7) Meer meldingen verhoogt de mogelijkheid om pro-actief ook mantelzorgers te sensibilseren. Er is immers een vertrouwensband tussen verzorgenden en mantelzorgers en cliënten De verhouding verzorgende / cliënt / mantelzorger is een natuurlijk bondgenootschap. De verzorgende is een geweldige hefboom gebleken om mantelzorgers op een niet-bedreigende laagdrempelige manier te sensibiliseren De impact van de verzorgenden wordt door het professioneel circuit onderschat : de succesverhalen rond woningaanpassing – ook bij mantelzorgers – zijn vaker te danken aan de invloed van de verzorgenden dan aan andere inspanningen (bijvoorbeeld van verenigingen van mantelzorgers of van de overheid).
4.2. Regioverantwoordelijken zijn meer alert Regioverantwoordelijken zijn meer alert voor woningaanpassing geworden bij hun intakebezoek, zeker nu de dienst woningaanpassing geïntegreerd is in Landelijke Thuiszorg onder de pijler aanvullende thuiszorg.
Ze roepen vaker hulplijnen in, zoals de preventieadviseur en de ergocoach. Hun huisbezoeken zijn een absolute meerwaarde in het oplossen van moeilijke situaties Regioverantwoordelijken zijn zich meer bewust geworden van het cliëntsysteem, waardoor ze ook aandacht hebben voor het bevragen en betrekken van de mantelzorger Een getuigenis van een succesvolle woningaanpassing illustreert de verworven inzichten (zie bijlage 8).
22
4.3. De preventieadviseur met meer expertise
Dankzij de huisbezoeken, wat nieuw is in de functie van onze preventieadviseur, heeft hij een beter zicht gekregen op risico’s in de dagdagelijkse praktijk De preventieadviseur beschikt over meer en beter cijfermateriaal : de ingevulde meldingsformulieren komen bij hem terecht. De preventieadviseur en zijn projectmedewerker deden honderdentien huisbezoeken met tweehonderdzesenveertig verschillende interventies tot gevolg. 70 % ging over verlichting, verluchting, elektriciteit, CO-risico en geurhinder. 12 % betrof adviezen rond valpreventie (drempels, trappen, …), 10 % rond ergonomie (poets- en kookmateriaal, hulpmiddelen, …) en 8 % had met het bijsturen van het gedrag van de cliënt te maken (roken, hygiëne, huisdieren, …) Hierdoor kan hij het veiligheidsbeleid beter stofferen en uitstippelen en pro-actiever werken Zo zijn er bijvoorbeeld nieuwe veiligheidsrisico’s bij de verzorgenden naar boven gekomen, nl. valincidenten en brandwonden; dit waren nogal eens verdoken arbeidsongevallen (zonder werkverlet en dus niet in de statistieken zichtbaar), die nu in de knipperlichtmeter zijn ondergebracht. Deze knipperlichtmeter is een ander bestaand werkinstrument dat naar fysieke belasting en werkdruk peilt bij verzorgenden. Dit is een niet te onderschatten indirect gunstig effect van dit project op het vlak van aandacht voor betere werkomstandigheden van de verzorgenden Door meer attent te zijn voor verbeterde werkomstandigheden van medewerkers, heeft dit ook een gunstige invloed op extra suggesties aan cliënten en/of mantelzorgers om hun woning comfortabeler, ergonomischer en veiliger te maken. Naast de verzorgende en de regioverantwoordelijke kan de preventieadviseur met gezag en meer overtuigingskracht bepaalde aanpassingen adviseren aan cliënten en mantelzorgers.
4.4. Variatie in de tools Creatief verschillende tools gebruiken is een succesfactor. Belangrijk is om : de vorming interactief te maken de vorming praktisch te maken mooi verzorgde publicaties te maken deze gratis te verspreiden leuke methodieken te exploreren, zoals een toneelstuk, een quiz, een filmpje, een beurs of een gezelschapsspel.
23
4.5. De hefboom verzorgende / regioverantwoordelijke De hefboom verzorgende / regioverantwoordelijke optimaal inschakelen verhoogt het succes. Belangrijk is om alle echelons tegelijk in de organisatie te bewerken. Vorming voor de verzorgenden betekent ook de Ondernemingsraad en het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk briefen, het middenkader en directie warm maken en hen gelijktijdig informeren op hun werk- en overlegvergaderingen.
4.6. Succesvolle randvoorwaarden Tot slot en uit ervaring leerden wij dat het partnerschap tussen verzorgende, cliënt en mantelzorger werkt, indien :
Je als dienst een niet-bedreigende insteek kiest. Valincidenten bijvoorbeeld zijn voor alle drie partijen een probleem en leveren een gezamenlijke win-win op als je ze kunt voorkomen of verminderen Zeker belangrijk is ook dat je bij het aanprijzen van aanpassingswerken respect betoont voor het oude ‘thuisgevoel’ en begint met kleine, zichtbare verbeteringen zonder grote kosten (bijv. handvaten, een herschikking van de woonkamer, het verwijderen van een traploper, veilige verlengdraden en stekkers, betere verlichting en verluchting, …).
24
4.7. Successen in cijfers In 2011 werden door de dienst woningaanpassing Landelijke Thuiszorg 325 dossiers opgestart(12).. Hiervan werden er 199 afgewerkt (61 %) en 126 stopgezet (39 %). Van deze 325 dossiers waren er 188 met mantelzorgers. Dit is meer dan de helft (58 %). Van alle dossiers waren er 77 % met all-in begeleiding. Dit betekent dat naast advies ook de uitvoering van de aanpassingswerken gebeurde en de juiste premies werden aangevraagd door de dienst woningaanpassing. Wat het soort werken betreft : 87 % waren aanpassingswerken aan de zorgnood Vnl. ingrepen sanitair : van klein tot groot Toegang in en rond de woning Aanpassingen in de keuken, slaapkamer of leefruimte, gelinkt aan de handicap of ziekte. 13 % waren verbeteringswerken aan de woning zelf w.o. elektriciteit, verwarming, deuren, vocht, trappen, dak, ramen, verluchting, verlichting, …
25
26
5.Te overwinnen barrières
27
Uiteraard hebben we ook pijnpunten ondervonden op verschillende niveaus.
5.1. Intern
Het opleiden van de verzorgenden blijvend op dit hoge niveau houden is duur De alertheid van de regioverantwoordelijken bij huisbezoeken hoog houden vergt continue herhaling De onbetaalbaarheid (zonder projectsubsidies) van de huisbezoeken door de preventieadviseur, met een risico op stijgen van de arbeidsongevallen, is een jammerlijk feit.
5.2. Extern De grootste kwetsbaarheid zit echter in het kunnen doorbreken van barrières bij mantelzorgers : Het ongenaakbaar gevoel van mantelzorgers dat hen niets kan overkomen als zorgverlener Het bereiken van mantelzorgers tout court (geen tijd om naar vormingen te komen / de verzorgende ziet ze soms niet, …). Het is een moeilijke groep om grip op te krijgen De verschillen en onenigheden tussen mantelzorgers rond één zorgbehoevende persoon De mentale barrière om de woning aan te passen. Mantelzorgers en cliënten lijden aan ‘terreinvertrouwdheid’. De zorgbehoevende persoon en / of mantelzorger woont er al zijn hele leven en voelt de door hulpverleners aangegeven tekortkomingen in de woning niet aan als onveilig. Ze hebben vaak veel tijd nodig om de voordelen van woningaanpassing in te zien Een extra drempel is dat de groep oudere vijfenzestigplus-mantelzorgers die vnl. inwonende mantelzorg geven, vaker de lager geschoolde mantelzorgers zijn De financiële consequenties van woningaanpassing : het is niet steeds de overtuigde mantelzorger, of degene die meeste hulp geeft die ook het financieel beheer doet bij deze zorgbehoevende persoon Bovendien zijn er onvoldoende subsidies en premies om woningen in de thuiszorg betaalbaar en haalbaar aan te passen Woningaanpassing is nog teveel een last minute oplossing. Meestal schiet men pas in gang indien een opname dreigt. Of wordt men geconfronteerd met uitstel om de thuiszorg op te starten na een ziekenhuisopname, wegens woningeisen voor de revalidatie Besluitend kunnen we stellen der er in Vlaanderen nog een lange weg te gaan is voor ‘preventieve woningaanpassing’. De grootste uitdaging blijft om een trigger te vinden om – na inzicht – zorgbehoevende personen en mantelzorgers tot actie te doen overgaan.
28
6.Samenvatting en aanbevelingen
29
De natuurlijke bekommernis om mekaar (verzorgenden – cliënten – mantelzorgers) is een kracht eigen aan onze zorgsector. Dit project heeft dit inzicht nog verscherpt en ons geholpen om deze troef nog beter te verzilveren. Dit is de belangrijkste algemene conclusie. 1) Bij de schets van de maatschappelijke problemen die door de vergrijzing op ons afkomen, werden de onaangepaste woningen als onderschat en miskend probleem duidelijk, alsook de spilrol van de mantelzorgers in de thuiszorg. Aanbevelingen : In de organisatie een aparte dienst woningaanpassing uitbouwen of samenwerken met gespecialiseerde diensten woningaanpassing (zoals in Landelijke Thuiszorg) met A tot Z – begeleiding Mantelzorgers als gelijkwaardige en volwaardige zorgpartner benoemen en behandelen in de organisatie.
2) Verzorgenden en mantelzorgers zijn belangrijke facilitators om kwetsbare ouderen te overtuigen van het nut van een aangepaste woning. Aanbevelingen : Stapsgewijs werken : eerst de verzorgenden en andere medewerkers sensibiliseren, dan de mantelzorgers Alle echelons in de organisatie informeren en bijscholen, en dit zo gelijktijdig mogelijk Succesvolle resultaten terugkoppelen, zodat ieders inzet zichtbaar wordt De drievoudige win-win in elke actie voor ogen houden : een betere woning voor de cliënt(e) / mantelzorger, ÉN betere (werk)omstandigheden voor de mantelzorger / verzorgende Veel verschillende acties ondernemen, met aandacht voor luchtige en interactieve methodieken Verzorgde werkinstrumenten en publicaties maken die gratis zijn, niet alleen voor de bedoelde medewerkers en mantelzorgers, maar ook voor andere geïnteresseerden buiten de organisatie Regelmatig met persacties communiceren naar de buitenwereld toe.
30
3) De successen en inzichten zijn aanzienlijk mits respecteren van randvoorwaarden. Aanbevelingen : Deze successen structureel inbedden in de organisatie : - met aandacht voor de hefboom verzorgende / regioverantwoordelijke - alle echelons in de organisatie tegelijk ‘bewerken’ - variatie hanteren in tools - de sensibiliseringscampagnes continu maken (bij verslapping heeft dit direct negatief effect) - de vorming ook aan nieuwe indiensttreders geven - een opvolgingsbeslissingsboom maken zodat meldingen altijd een gevolg krijgen - de preventieadviseur actief betrekken (invoeren van huisbezoek) zodat op beleidsniveau de positieve elementen een langetermijneffect krijgen Kiezen voor een niet-bedreigende aanpak van de mantelzorgers, met respect voor het ‘thuis en vertrouwd terrein’-gevoel.
4) Er zijn heel wat barrières die de structurele inbedding in een dienst niet evident maken. Aanbevelingen : Continue aandacht voor vorming rond dit thema is noodzakelijk om de proactieve aandacht op peil te houden ; minimum vier uur per jaar voor iedereen is een must Vrijmaken of zoeken van budgetten om de preventieadviseur en eventueel de ergocoach huisbezoeken te laten doen Solo-expertise van projectmedewerkers inbedden. Wanneer deze ankerfiguren van een succesvol project uit de organisatie verdwijnen, verminderen ook vaak de inzichten en alertheid op het thema Misvattingen, weerstanden en vooroordelen bij cliënten en mantelzorgers wegwerken via alle mogelijke wegen Mantelzorgers en kwetsbare ouderen bij de hand nemen d.m.v. een A tot Zbegeleidingstraject (van advies over verbouwing tot premieaanvragen) Alert zijn voor tijdig in actie komen i.p.v. last minute interventies Met zijn allen ijveren voor betere subsidies voor woningaanpassing in Vlaanderen.
31
32
7.Bronnen
33
BRONNEN (1)
Congres Covive, 2011 Cantillon B. e.a., Ouderen in Vlaanderen en Europa, 2009
(2)
Dedry A., Mantelzorgers – doorbloeiers in het zorglandschap, 2001 CBGS en KUL 2003, visie bevolking zorgverzekering www.wvc.vlaanderen.be/gezondheidsindicatie 2004 & 2009 www.zorgnetvlaanderen.be Vlaamse Overheid, 2010 (cijfers 2008)
(3)
Tijdschrift voor geneeskunde, 2004 Expertisecentrum dementie Vlaanderen, 2009 VVI : solidaire gezondheidszorg, 2008
(4)
Wonen in Vlaanderen, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement RWO-Woonbeleid, 2009 Milieurapport, MIRA Vlaanderen, 2010
(5)
CBGS-enquête, Mantelzorg in Vlaanderen, 2003 LUCAS KUL, 2007 Congres Covive, 2011
(6)
Verté D., VUB, 2011 www.valpreventie.be
(7)
Proxima, HIVA, KULeuven, werken in de gezinszorg, 2006 Landelijke Thuiszorg, Eindrapport Ervaringsfonds, 2009 – 2010 Dedry A., perstekst – 24 uur van de mantelzorg, 2011
(8)
Woonzorgdecreet 2007 Beleidsverklaringen
(9)
Dedry A., Mantelzorgers niet alleen werven maar ook koesteren, CM Limburg, PPT, 2012
(10)
Van Brabant A. en Craeyvest K., Gender en mantelzorg, 2006 Congres Covivé, 2011
(11)
Ons Zorgnetwerk, Eindrapport – project LevensLang Wonen, 2008
(12)
Jaarverslag woningaanpassing Landelijke Thuiszorg, 2011
34
Bijlage 1 : Checklist LevensLang Wonen Bijlage 2 : Interactieve quiz woningaanpassing Bijlage 3 : Meldingsformulier ‘veilige werkomstandigheden’ Bijlage 4 : Opvolgingsbeslissingsboom Bijlage 5 : Veiligheidsboekje Bijlage 6 : Vorming voor mantelzorgers Bijlage 7 : Evolutie in arbeidsongevallen van de verzorgenden van Landelijke Thuiszorg Bijlage 8 : Een getuigenis van woningaanpassing
35
COLOFON Concept en redactie : Anne Dedry, Beleidsmanager Zorg & Wonen Lay-out en beeldmateriaal : Rita Pauwels Druk : Printservice
Verantwoordelijke uitgever : Anne Dedry
© 2012 - Landelijke Thuiszorg en Ons Zorgnetwerk Remylaan 4b – 3018 Wijgmaal www.landelijkethuiszorg.be – www.onszorgnetwerk.be
met de steun van
36