federatienieuws Han Hullen, voorzitter NVVG
Meedoen: een curatief doel Federatie KNMG Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst A.C. Nieuwenhuijzen Kruseman, voorzitter W.P. Rijksen, algemeen directeur Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht Postbus 20051, 3502 LB Utrecht tel. 030 2823 800 fax 030 2823 326
[email protected] www.knmg.nl
Federatiepartners KAMG Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid F.P. Koning-van den Berg van Saparoea, voorzitter R. Duzijn, directeur tel. 030 6868 772
[email protected] www.kamg.nl LAD Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband J.G. van Enk, voorzitter mw. C. van den Brekel directeur tel. 030 6702 702
[email protected] www.artsennet.nl/lad LHV Landelijke Huisartsen Vereniging S.R.A. van Eijck, voorzitter L. Hennink, algemeen directeur tel. 030 2823 723
[email protected] www.lhv.nl NVAB Nederlandse Vereniging voor Arbeidsen Bedrijfsgeneeskunde P.E. Rodenburg, voorzitter C. van Vliet, directeur tel. 040 2481 322
[email protected] www.nvab-online.nl NVVG Nederlandse Vereniging voor Verzekeringsgeneeskunde H.J. Hullen, voorzitter mw. C.F.M. Woldberg, directeur tel. 030 6868 764
[email protected] www.nvvg.nl OMS Orde van Medisch Specialisten F.H.G. de Grave, algemeen voorzitter B.J. Heesen, directeur tel. 030 2823 650
[email protected] www.orde.nl Verenso Specialisten in ouderengeneeskunde mw. G.M. Draijer, voorzitter F.J. Roos, directeur tel. 030 2823 481
[email protected] www.verenso.nl
Participatie is het voornaamste doel van de sociale wetgeving, stelde minister Henk Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij Pauw & Witteman. Elke wetswijziging wordt gemotiveerd door het gegeven dat meer mensen moeten deelnemen. Iedereen die een uitkering heeft of dreigt te krijgen, moet worden gestimuleerd om weer deel te gaan nemen of blijven nemen aan het arbeidsproces. Zo kunnen zij zichzelf onderhouden en kosten zij de staat geen geld. Bovendien heeft onze economie in de toekomst een tekort aan arbeidskrachten, en iedere hand kan bijdragen aan sociale welvaart en het onderhouden van de vele ouderen. In de wetgeving worden sterke verplichtingen opgenomen om alles te doen om re-integratie en concrete werkhervatting te bevorderen. Dit alles op straffe van verlaging van de uitkering of een principieel lage uitkering. Onze patiënten, zeker de chronisch zieken, worden met deze harde wetgeving met forse financiële consequenties geconfronteerd. Daarmee ontstaat voor onze patiënten een toenemend economisch belang het eigen inkomen te verdienen. De keuze is: niet afhankelijk zijn van een uitkering of moeten leven met een steeds lager wordende uitkering. Onze patiënten verdienen steun bij het vinden van een passend inkomen. Allereerst heeft de regering een verantwoordelijkheid hen te ondersteunen bij re-integratie. Tot heden werden hiervoor gelden verstrekt, maar ook hierop wordt bezuinigd. Er komt minder geld voor reintegratie van zwakke groepen als Wajongeren, arbeidsgehandicapten en laagbegaafden. Voor hen is het moeilijk om een passende plek in deze maatschappij te vinden. Zij hebben daarbij steun nodig. Deze steun moet starten in het medisch handelen: al eerder gaf ik aan dat participatie een behandeldoel moet zijn. Vanaf het begin van de behandeling moeten zij worden gestimuleerd zich op werk te blijven richten. Onderdeel van de behandeling zou moeten zijn dat zij worden voorgelicht over hun mogelijkheden tot functioneren, hun belastbaarheid. Dit is de deskundigheid van artsen voor arbeid en gezondheid: de verzekeringsarts en bedrijfsarts. Dit pleit voor inbedding van hun deskundigheid in de curatieve keten. Daarmee is advisering over belastbaarheid en behoud
voorzitterscolumn
van maatschappelijk functioneren binnen de behandeling geborgd. Op basis van deze gegevens kunnen mensen individueel hun werkplek gaan zoeken, of ondersteund worden door daarin gespecialiseerde re-integratiebureaus. In deze kringen wordt vaak gesteld dat medicalisering moet worden voorkomen. De praktische vertaling hiervan is, dat de arts geen inbreng hoeft te hebben bij de re-integratie. Dit is een kort-door-de-bochtvisie: juist bij het optimaliseren van de mogelijk heden van de patiënt of cliënt, en het aangeven van de grenzen van zijn mogelijkheden, heeft de arts een unieke deskundigheid. Bovendien is demedicaliseren iets wat de arts bij uitstek kan.
Voorlichting over belastbaarheid is onderdeel van de curatieve keten De vertaling van een aandoening naar belastbaarheid is een vaardigheid bij uitstek van de bedrijfs- en verzekeringsarts. Dit kan door de overheid gebruikt worden voor de legitimering van het recht op uitkering, maar gezien de uitlatingen van minister Kamp is een beter doel het bevorderen van participatie. Gelukkig past dit ook beter bij arts zijn: een patiëntgeoriënteerd doel. Zie ook het artikel op blz. 792.
beeld: De Beeldredaktie, Maarten Hartman
66 nr. 13 | 1 april 2011 | Medisch Contact | 825
federatienieuws KNMG en Federatiepartners Algemene vragen? 030 2823 911
[email protected] www.knmg.nl
KNMG publiceert een voorlichtingsserie over gunstbetoon (2)
Relatie tussen farmaceutische industrie en aios
Bankrekeningnummer ABN Amro 45 64 48 969 Bel de KNMG Artseninfolijn tel. 030 2823 322 over n juridische en medisch-ethische onderwerpen n inhoudelijke informatie over beleids terreinen van de KNMG n loopbaanvragen n lidmaatschap, wijzigingen in persoonlijke gegevens
[email protected] www.knmg.nl/artseninfolijn Loopbaanbureau www.knmg.nl/loopbaanbureau tel. 030 2823 322 Vragen over districten tel. 030 2823 866 Vragen over studentenzaken tel. 030 2823 399 Persvragen? Tel. 030 2823 872
[email protected] Bibliotheek en documentatieservice tel. 030 2823 370, fax 030 2823 326,
[email protected] KNMG Opleiding en Registratie tel. 030 2823 398 F.C. Raasveldt, directeur CGS College Geneeskundige Specialismen tel. 030 2823 281 mw. mr. V.J. Schelfhout-van Deventer, secretaris HVRC Huisarts, Verpleeghuisarts en arts voor verstandelijk gehandicapten Registratie Commissie J. Stolk, secretaris MSRC Medisch Specialisten Registratie Commissie dr. P. Blok, dr. R. Braams en dr. L. Verschoor, secretarissen SGRC Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie mw. mr. P.A. Hadders, secretaris Bureau MSRC/HVRC/SGRC tel. 030 2823 833 mw. D. Hennevelt-Wolters, bureauhoofd Vragen over: opleiding: tel. 030 2823 905 n eerste registratie: tel. 030 2823 903 n herregistratie: tel. 030 2823 906 n erkenningen: tel. 030 2823 904 n buitenlands gediplomeerden: tel. 030 2823 389 n
Vragen over arbeidsvoorwaarden? LAD, tel. 030 6702 701 / 6702 702 / 6702 704 op werkdagen tussen 9.30 en 12.30 uur. Serviceverlening Werkgelegenheid Geneeskundigen Serviceverlening Werkgelegenheid Geneeskundigen Arts en Werk, tel. 030 6702 750 of
[email protected]; www.swg.nl
De aios komt tijdens de opleiding al dan niet sporadisch in contact met de farmaceutische industrie. Hoe bereid je aiossen daarop voor? En welke rol spelen opleiders daarbij? Gedragslijn KNMG Interactie tussen artsen in opleiding tot specialist (aiossen) en vertegenwoordigers (of uitingen) van de farmaceutische industrie kan leiden tot beïnvloeding van de houding en het gedrag van deze artsen. Dit kan effect hebben op het voorschrijfgedrag en in het algemeen de professionele omgang met financiers. Om de onafhankelijkheid van artsen te borgen heeft de KNMG een gedragslijn opgesteld over de relatie tussen farmaceutische industrie (en andere financiers) en artsen. De gedragslijn is gebaseerd op de uitkomsten van drie invitational conferences, waarin een aantal onderwerpen op het gebied van de mogelijke beïnvloeding van artsen door farmaceutische bedrijven en andere financiers met diverse partijen uit het veld is besproken.1 De gedragslijn stelt onder meer dat artsen de Code Geneesmiddelenreclame (www. cgr.nl) dienen te kennen en na te leven. Wat er niet expliciet in staat is de verantwoordelijkheid die opleiders hebben. Het gedrag van de opleiders is vaak bepalend voor het latere gedrag van artsen die nu nog in opleiding zijn. Daarmee dragen de opleiders grote verantwoordelijkheid voor de mate van professionaliteit van de toekomstige huisartsen en specialisten. Het is van wezenlijk belang dat opleiders in de opleidingssituatie nadrukkelijk stilstaan bij de invloed van de farmaceutische industrie en andere financiers op de uitoefening van het beroep. Uit recent onderzoek van Gezonde Scepsis blijkt dat universitair medische centra (UMC’s) wel een beleid hebben over de omgang met farmaceutische bedrijven, maar dat dit beleid onvoldoende of niet wordt uitgevoerd. Het wordt aan de opleiders zelf overgelaten of zij hier regels voor opstellen en er in de opleiding aandacht aan besteden.
Discussies De Landelijke Huisartsen Opleiders Vereniging (LHOV) heeft recentelijk naar buiten gebracht de gedragslijn van de KNMG te onderschrijven.2 De LHOV stelt dat opleiders huisartsgeneeskunde grote verantwoordelijkheid dragen
826 | Medisch Contact | 1 april 2011 | 66 nr. 13
voor de kwaliteit van de huisarts van de toekomst. Ook sommige wetenschappelijke verenigingen besteden aandacht aan de verhouding tussen artsen (in opleiding) en de industrie. De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) heeft in 2010 een aantal invitationals over dit thema georganiseerd. Deze aanbevelingen zijn verwerkt in het KIT-project (Kritische distantie, Integriteit en Transparantie). Ook de NIV voerde een discussie over dit onderwerp tijdens de internistendagen in 2010.3
Bewustwording Tijdens de invitational conferences van de KNMG en Nefarma waren diverse veldpartijen het met elkaar eens dat er binnen het onderwijs aan aiossen meer aandacht moet komen voor bewustwording van en inzicht in beïnvloeding door farmaceutische bedrijven en andere financiers. Artsen in opleiding moeten voor de praktijk opgeleid worden en daar hoort bewustwording van de interactie tussen farmacie en specialist bij. Zij moeten zich bewust worden van de belangrijkste beïnvloedingsmechanismen en handvatten krijgen om professionele keuzes te maken. De KNMG geeft de wetenschappelijke en beroepsverenigingen en opleiders van huisartsen en specialisten het nadrukkelijke advies om in de vervolgopleiding tot huisarts of medisch specialist systematisch expliciet aandacht te besteden aan de gedragsregels van de KNMG en de CGR en mogelijke beïnvloeding door diverse partijen, en hoe daarmee op professionele wijze om te gaan.
Meer informatie op www.knmg.nl/gunstbetoon. M. Babovic, ´ beleidsadviseur KNMG Correspondentieadres:
[email protected] Noten 1. De invitational conferences zijn georganiseerd door de KNMG en Nefarma met steun van het ministerie van VWS en de Inspectie. 2. http://www.lhov.nl/ 3. www.internisten.nl Dit is deel twee uit een reeks van vier over gunstbetoon. Deel 1, Betrokkenheid industrie bij richt lijnontwikkeling verscheen in MC 11/2011: 698.
federatienieuws Abs-artsen: steunpunt voor verslaafde dokters Sinds 1 maart kunnen artsen met verslavingsproblemen voor hulp terecht bij het steunpunt abs-artsen. Het gaat hierbij om artsen die problemen hebben met alcohol of andere psycho-actieve middelen. Dat het steunpunt nuttig is bleek al in de eerste maand: vijf artsen hebben inmiddels contact opgenomen.
A
bs staat voor abstinentie (onthouding, vooral van het gebruik van alcohol), maar ook voor het abs-systeem in de auto. Het voorkomt uitglijders. De verkeersvliegers hebben het al jaren: een anti skid team (antislipteam), om verkeersvliegers snel en adequaat te helpen bij drank- of drugsproblemen.Het doel van abs-artsen is te voorkomen dat artsen blokkeren vanwege drank- of andere problemen. Een verslaafde arts leidt een leven dat gevaarlijk is voor zijn of haar eigen gezondheid. Een arts met verslavingsproblemen heeft meestal ook problemen met zijn werk- en persoonlijke omgeving. Door de aard van het werk lopen ook anderen gevaar, in dit geval de patiënten die worden behandeld. Doordat deze verslaafde artsen niet worden behandeld, vormen zij een gevaar voor de patiëntveiligheid en lopen patiënten onaanvaardbare risico’s. Over het algemeen zoeken artsen
‘Eindelijk mag ik zelf ook patiënt zijn’
laat hulp voor zichzelf; soms hebben ze geen eigen huisarts. Voor verslaafde artsen is de drempel erg hoog om hulp te vragen en met abs-artsen wordt die drempel verlaagd.
Behandelprogramma’s voor verslaafde artsen In Amerika, Canada, Australië en Spanje zijn Physician Health Programs (PHP) opgezet om verslaafde artsen te behandelen. Dit zijn geslaagde programma’s als het gaat om effectiviteit en daarmee zijn ze nuttig voor de betreffende arts en zijn omgeving. Een onderzoek onder 904 artsen die in behandeling waren bij zestien verschillende programma’s in Amerika laat zien dat driekwart van hen vijf jaar na de start van de behandeling het goed doet en weer aan het werk is. Sinds 1 maart 2011 is er ook in Nederland een start gemaakt met een dergelijk programma.
Werkwijze steunpunt Er is een steunpunt opgezet waar verslaafde artsen zichzelf veilig en op laagdrempelige wijze kunnen melden. Artsen die
beeld: iStockphoto
zich melden bij het steunpunt worden in contact gebracht met een psychiater, die zeer deskundig is op het gebied van verslaving. De arts-patiënt ondergaat vervolgens een assessment bestaande uit: l een verslavingsonderzoek (verslavingsarts) l een systematisch psychiatrisch onderzoek en persoonlijkheidsonderzoek (psychiater) l onderzoek naar werksituatie (bedrijfsarts uit de gezondheidszorg) l eventueel een cognitief-executief functioneel onderzoek (neuropsycholoog) Na het assessment rapporteert de behandelend psychiater de resultaten aan de arts-patiënt en wordt gezamenlijk een plan van aanpak opgesteld. Over het plan van aanpak maakt de psychiater concrete afspraken met behandelaars. Dit kan betekenen dat de arts-patiënt wordt opgenomen in een voor artsen geschikte verslavingskliniek en ook dat hij daarna ambulant wordt behandeld. Na de behandeling zal de arts-patiënt nog een periode gemonitord worden.
Meer informatie Abs-artsen is ondergebracht bij het Academisch Centrum Sociale Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het steunpunt is telefonisch bereikbaar op 024 3611 175 en per mail via
[email protected]. Zie ook het artikel Hulpprogramma nuttig voor verslaafde arts, MC 8/2011: 464.
De KNMG ondersteunt het project. De KNMG maakt zich hard voor de hoge kwaliteit van medische beroepsuitoefening. Daarom vindt de artsenorganisatie het belangrijk om een programma aan te bieden om artsen van hun verslaving af te helpen. Voor meer informatie over het project kunt u contact opnemen met dr. Marlies de Rond , beleidsadviseur opleidingen en loopbaan KNMG, via
[email protected].
66 nr. 13 | 1 april 2011 | Medisch Contact | 827
federatienieuws Ook verpleegkundigen en verzorgenden kunnen terecht bij SCEN-collega Hoe verloopt een euthanasieprocedure precies? Wat te doen als de familie druk uitoefent om een patiënt te helpen bij het levenseinde? Verpleegkundigen en verzorgenden hebben net als artsen vaak beperkte ervaring met beslissingen rond het levenseinde. Speciaal getrainde verpleegkundigen en verzorgenden gaan hen bijstaan met advies.
H
et SCEN-project voor verpleegkundigen en verzorgenden (SCEN v&v) is op 14 maart begonnen met een pilot in de regio’s Holland-Noord en Limburg. Daar kunnen verpleegkundigen en verzorgenden een SCENverpleegkundige of -verzorgende bellen met vragen over euthanasie of andere beslissingen rond het levenseinde. De SCEN-verpleegkundigen/verzorgenden geven uitsluitend telefonisch advies aan collega verpleegkundigen en verzorgenden. Ze geven geen adviezen over palliatieve zorg, daarvoor verwijzen ze naar de regionale consultatieteams palliatieve zorg.
Tweedaagse scholing Om SCEN-advies te kunnen geven volgden twintig verpleegkundigen en verzorgenden in januari een tweedaagse scholing in Domus Medica. In de loop van het jaar zullen zij nog drie keer per jaar bij elkaar komen onder leiding van een deskundige om casuïstiek te bespreken.
Helder onderscheid SCEN verpleegkundigen & verzorgenden is een project dat de KNMG gezamenlijk met V&VN uitvoert met subsidie van ZonMw/VWS. Het project is gelieerd aan het reeds bestaande SCEN-programma voor artsen. Zo wordt ook voor verpleegkundigen en verzorgenden een helder onderscheid gemaakt tussen het raadplegen van deskundigen op het terrein van levensbeëindiging op verzoek en die op het terrein van palliatieve zorg. Het EMGO-instituut van het VUmc voert in samenwerking met het Nivel een wetenschappelijk onderzoek uit naar de vraag of SCEN v&v voldoet aan de verwachtingen.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Ellen Burgering, beleids adviseur KNMG,
[email protected], of kijken op www.knmg.nl/scen-venv.
828 | Medisch Contact | 1 april 2011 | 66 nr. 13
SCEN-verpleegkundige of verzorgende bellen Alleen verpleegkundigen en verzorgenden uit de betrokken pilotregio’s kunnen bellen. De SCEN-verpleegkundige/verzorgende is bereikbaar op maandag tot en met vrijdag van 9.00 tot 16.00 uur. Holland Noord: 020 592 33 95 Limburg: 020 592 33 48
federatienieuws CHBB-dossier beheren in GAIA Vanaf 1 april 2011 is het College voor Huisartsen met Bijzondere Bekwaamheden aangesloten bij GAIA. GAIA is een gezamenlijk systeem voor accreditatie van nascholing en herregistratie van de wetenschappelijke en beroeps verenigingen van huisartsen, medisch specialisten, verpleeghuisartsen, artsen voor verstandelijk gehandicapten en sociaal geneeskundigen.
V
anaf deze datum hebben CHBB-geregistreerde huisartsen toegang tot hun persoonlijke CHBB-dossier in GAIA (www.pe-online.org/login). Huisartsen kunnen op eenvoudige wijze aangeven welke gevolgde geaccrediteerde nascholing relevant is voor hun CHBB-registratie en zien of zij al voldoende scholing hebben gevolgd.
Verzoek tot herregistratie Ook kunnen CHBB-geregistreerde huisartsen te zijner tijd via GAIA hun verzoek tot herregistratie bij het CHBB indienen. Vier maanden voor afloop van de CHBB-registratie ontvangt de huisarts via GAIA het bericht om een verzoek tot her-
registratie in te dienen. Vervolgens kan de huisarts via een persoonlijke pagina in GAIA aangeven welke geaccrediteerde nascholing relevant is voor de betreffende CHBB-registratie. Ook de verklaringen dat de praktijkvoering aan de eisen voldoet en voldoende werkzaamheden zijn verricht, kunnen op deze wijze worden ingediend. Slechts met een druk op de knop kan de huisarts daarna het verzoek tot hernieuwing van zijn of haar registratie indienen bij het CHBB.
Vergelijken Aangezien voorwaarde voor registratie is dat huisartsen staan ingeschreven in het door de HVRC (Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie) aangehouden specialistenregister van de KNMG, worden de bestanden van de HVRC en het CHBB via GAIA automatisch met elkaar vergeleken. Indien blijkt dat een huisarts niet meer als zodanig is geregistreerd, zal de CHBB-registratie na berichtgeving hierover aan de betreffende huisarts worden doorgehaald (Toetsingskader 2005-2).
Meer informatie kunt u vinden op www.chbb.nl/artsdossier.
Cao-verslechteringen UMC’s van tafel Op 11 mei is het eerstvolgend cao-overleg voor de UMC’s. Vorige week begonnen LAD, andere werknemersorganisaties en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) aan vervolgoverleg over een nieuwe cao. De LAD eiste, samen met de collega-organisaties, dat de werkgevers hun voorstellen rond de nullijn voor het salaris, de toeslagenregelingen en arbeidsuren van tafel zouden halen. Anders zouden we niet verder gaan met de onderhandelingen. De NFU liet haar verslechteringen vallen.
M
edewerkers in de UMC’s – onder wie medisch specialisten, a(n)iossen en verpleegkundigen – schaarden zich massaal achter het standpunt van LAD en collega-organisaties: de voorstellen van de NFU moeten eerst van tafel voordat we verder gaan overleggen. Dat maakten zij duidelijk tijdens de drukbezochte ledenbijeenkomsten waarin we de verslechteringen toelichtten. Ook tekenden meer dan 8500 werknemers de petitie waarmee werd geprotesteerd tegen het NFU-voorstel om geen onregelmatigheidstoeslag (ORT) meer uit te betalen voor het werken in de avonden en het weekend. Namens de werknemers werden tijdens het vervolgoverleg de petities en handtekeningenlijsten overhandigd aan de voor zitter van het LOAZ.
Onderwerpen vervolgoverleg Tijdens het overleg op 11 mei praten we over het salaris, loop-
tijd van de cao en de vernieuwingsagenda. De vernieuwings agenda heeft te maken met het project Idealoog: hoe geven we het duurzaam inzetten van medewerkers vorm.
Overgang UMC’s van ABP naar PFZW Op 24 maart werden werkgevers en werknemers, waaronder dus ook LAD/FBZ, het eens over de invulling van het eerdere principeakkoord over de overgang van pensioenvoorziening: van ABP naar PFZW. Dat ging nog onder meer over de pensioenpremieverdeling. Indien de leden instemmen, is de pensioenbreuk voor onze beroepsgroep bij overgang van UMC naar algemeen ziekenhuis, of omgekeerd, verleden tijd en wordt arbeidsmobiliteit bevorderd. Een belangrijk issue voor de LAD! Maar, omdat niet volledig aan een van de LOAZ-criteria is voldaan, heeft het LAD-bestuur dit resultaat met neutraal advies aan de UMC-achterban voorgelegd. De hogere inkomens kunnen te maken krijgen met een kleine achteruitgang in nettosalaris; daar staat tegenover dat meer pensioen (= uitgesteld loon) wordt opgebouwd. De leden kunnen tot 27 april reageren.
Meer hierover op artsennet.nl/lad.
66 nr. 13 | 1 april 2011 | Medisch Contact | 829
federatienieuws Verslechteringsvoorstellen Cao UMC door NFU ingetrokken De Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) heeft de verslechteringsvoorstellen voor een nieuwe cao voor UMC’s ingetrokken. De Orde van Medisch Specialisten (OMS) en De Jonge Orde hadden aangegeven dat de voorstellen van de NFU van de onderhandelingstafel moesten. De NFU had een inzet waarbij de arbeidsvoorwaarden voor de universitair medisch specialisten en de aiossen enorm zouden verslechteren.
O
nder druk van onder meer een petitie met meer dan 2000 handtekeningen van universitair medisch specialisten en aios heeft de NFU de verslechteringsvoorstellen ingetrokken. Ook de boodschap van de achterban tijdens de ledenvergaderingen was duidelijk en heeft de NFU tot inkeer gebracht.
Overgang pensioenfonds De voorstellen van de NFU zijn nu van tafel, maar we zijn er nog niet. Wij eisen nog wel een verbetering van het salaris. Er is echter besloten om eerst de overgang van pensioenfonds ABP naar PFZW (voorheen PGGM) met de medewerkers in de UMC’s te bespreken. De data voor de informatiebijeenkomsten hierover zijn te vinden op www.orde.nl. In de komende weken zullen wij daar steeds meer informatie opnemen over deze overgang en over de gevolgen. Na de stemming over de overgang van het pensioenfonds zullen NFU en centrales praten over de nieuwe cao.
Let op! De bijeenkomst op 5 april van 16.00-17.30 uur over overgang pensioenfonds ABP naar PFZW is in het UMC Utrecht en niet in het Erasmus MC zoals eerder vermeld. Kijk voor meer informatie over de informatiebijeenkomsten op www.orde.nl.
Afstemming beleid voor medisch specialisten in dienstverband met beroepsbelangenverenigingen Afgelopen week heeft de Kamer Dienstverband van de Orde van Medisch Specialisten (OMS) een aantal actuele onderwerpen besproken met vertegenwoordigers van de beroepsbelangencommissies (bbc’s) van de wetenschappelijke verenigingen.
T
ijdens een bijeenkomst is ingegaan op de contouren van de beleidsvisie van OMS voor medisch specialisten met een dienstverband 2011-2015. Onderwerpen als concentratie van zorg, samenwerking tussen ziekenhuizen, privatisering, levensfase bewust personeelsbeleid en flexibele beloning kwamen aan bod. De bijeenkomst werd door de deelnemers als positief ervaren. Ook de onderhandelingen over de Cao Ziekenhuizen 2011-… en de mogelijke algemeen verbindend verklaring daarvan
830 | Medisch Contact | 1 april 2011 | 66 nr. 13
kwamen aan de orde. Ten aanzien van de Arbeidsvoorwaardenregeling Medisch Specialisten in dienstverband (AMS) is aan vertegenwoordigers van de bbc’s gevraagd of deze regeling nog steeds voldoet en of er nog wijzigingen dan wel verbeteringen gewenst zijn. Specifiek is het wetvoorstel Wet cliëntenrechten zorg behandeld en uitgelegd welke gevolgen dit wetsvoorstel voor de medisch specialisten in dienstverband zou kunnen hebben. Ook is de reactie van de OMS op dit voorstel besproken. Op grond van de reacties van de vertegenwoordigers van de bbc’s werkt de Kamer Dienstverband haar beleid verder uit. Binnen een half jaar zal wederom een bijeenkomst van de Kamer Dienstverband met de beroepsbelangencommissies worden georganiseerd.