beeldmerk van het HKZ-keurmerk
Medisch Milieukundige Zorg
• HKZ stimuleert werken aan kwaliteit vanuit het perspectief van de consument • HKZ beheert hét keurmerk voor zorg en welzijn • Zorgaanbieders, -financiers en -consumenten bepalen samen de keurmerkeisen • HKZ vertaalt ISO-normen naar zorg en welzijn
hkz beweegt kwaliteit
Stichting HKZ • Postbus 8146 • 3503 RC Utrecht • tel: 030 – 239 80 22 • fax: 030 – 239 80 23 • www.hkz.nl • e-mail:
[email protected]
certificatieschema versie 2006
April 2006 Vastgesteld door het Centraal College van Deskundigen voor de Zorgsector op 17 januari 2006. Het Centraal College van Deskundigen voor de Zorgsector is geaccepteerd door de Raad voor Accreditatie.
Organisaties voor Openbare Gezondheidszorg Medisch milieukundige zorg
certificatieschema versie 2006
© 2006 Stichting HKZ Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.
Een HKZ-certificaat op basis van dit schema mag alleen worden afgegeven na een toetsing met goed gevolg door een certificatie-instelling (CI) die een contract heeft afgesloten met Stichting HKZ. Een overzicht van deze CI’en vindt u op www.hkz.nl.
Inhoud 5
Voorwoord
7
Leeswijzer
9 13 13 15 18 18
21 21 22 24 25 25
27 29 30 40 50
53 54 59
I Inleiding II Gebiedsbeschrijving 1) Medisch milieukundige zorg 2) Functieomschrijving en uitvoering van medisch milieukundige zorg 3) Reikwijdte van het certificatieschema 4) De betrokken landelijke organisaties
III Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsbepalingen 1) Inleiding 2) Matrix wetgeving en kwaliteitsbepalingen openbare gezondheidszorg 3) Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van GGD Nederland 4) Kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van de beroepsgroepen 5) Kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van overheidsinstanties
IV Normen van beoordeling rubriek 1 t/m 3 Toelichting bij de normen van rubriek 1 t/m 3 1) Rubriek 1: Intake 2) Rubriek 2: Uitvoering 3) Rubriek 3: Evaluatie en nazorg
V Bijlagen 1) Referentietabel ISO 9001:2000 vs. HKZ-certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg – medisch milieukundige zorg 2) Samenstelling werkgroep certificatieschema medisch milieukundige zorg
3
Voorwoord Voor u ligt het deelschema medisch milieukundige zorg. In mei 2003 heeft GGD Nederland bij Stichting HKZ een verzoek ingediend voor ontwikkeling van HKZcertificatieschema’s voor alle WCPV-taken en de forensische geneeskunde. Naast een overkoepelend deel dat normen voor de ondersteunende rubrieken beschrijft, komen er deelschema’s voor de respectieve taken in het kader van de Wet collectieve preventie volksgezondheid. Het schema medisch milieukundige zorg is gebaseerd is op wettelijke eisen, het modeltakenpakket en vastgestelde protocollen en richtlijnen. De sector is bezig met een versterkingsslag. De ontwikkeling van het certificatieschema levert hier een belangrijke bijdrage aan. De actieve inbreng van de betrokkenen (vertegenwoordiging namens GGD’en en beroepsgroepen, de VNG, cliëntenvertegenwoordiging, ministeries van VWS en VROM, Inspectie voor de Gezondheidzorg) bood de gelegenheid constructief tot gedragen normen te komen. Waarom is certificatie van belang? Omdat u daarmee zichtbaar uw aanpak en afspraken vastlegt en omdat u neutrale buitenstaanders toelaat om dat te toetsen. Omdat u aan uw klanten en belanghebbenden wilt laten zien dat uw zorgverlening zorgvuldig en professioneel tot stand komt. En ook omdat u zich wilt verplichten de ruimte te nemen om de zorgverlening te evalueren en continu te verbeteren. Een HKZ-certificaat is geen papier om in te lijsten en aan de muur te hangen. Het is een teken dat hier een organisatie heldere eisen aan zichzelf oplegt om zo veel mogelijk te garanderen dat de klant de best mogelijke zorgverlening ontvangt. Sjaak de Gouw, voorzitter werkgroep certificatieschema medisch milieukundige zorg
5
Leeswijzer Het certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg bestaat voor elk taakveld uit twee afzonderlijke delen; het eerste deel geldt specifiek voor de desbetreffende sector, terwijl het tweede deel (het vaste deel) voor alle sectoren gelijk is. In het vaste deel van het certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg zijn de normen voor de ondersteunende rubrieken opgenomen (rubrieken 4 t/m 9). Naast dit algemene deel II wordt in 2005 en 2006 voor alle WCPV-taken (taken in het kader van de Wet collectieve preventie volksgezondheid) en voor de forensische geneeskunde het bijbehorende deel I ontwikkeld. Dit sectorspecifieke deelschema omvat steeds de rubrieken 1 t/m 3 en moet worden gebruikt in combinatie met het eerdergenoemde vaste deel II. Als gevolg van deze indeling bestaat elk certificatieschema dus uit twee delen. De normen in deel I (het deelschema) zijn taakspecifiek en hebben betrekking op het primaire proces. De normen in deel II zijn algemeen geldend en hebben betrekking op de organisatie en de ondersteunende processen. In de sectorspecifieke deelschema’s worden alleen die informatie en normen opgenomen die gelden voor dat specifieke taakveld. Het algemene deel II omvat de normen en diverse soorten informatie – onder andere over toetsing – die van toepassing zijn op alle organisaties die WCPV-taken uitvoeren. Deel I en deel II zijn steeds onlosmakelijk met elkaar verbonden. In dit geval vormen het voorliggende deel I en deel II dus samen het certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg – medisch milieukundige zorg. Vervolg leeswijzer op pagina 8.
7
Deel I Hoofdstuk: I
geeft een inleiding op de inhoud en de wijze van totstandkoming van dit certificatieschema.
II
beschrijft het toepassingsgebied van het certificatieschema. Daarna wordt ingegaan op de doelstelling van het taakveld medisch milieukundige zorg, de ontwikkelingen, de functieomschrijving en uitvoering van de medisch milieukundige zorg en de positie van betrokken landelijke organisaties.
III
beschrijft de kwaliteitsbepalingen vanuit de perspectieven van de verschillende betrokken partijen. Verder is in dit hoofdstuk een matrix opgenomen die een overzicht biedt van relevante kwaliteitsbepalingen en wettelijke bepalingen die voor alle WCPV-taken gelden. In die matrix wordt verwezen naar bijlage 1 bij deel II, waarin samenvattingen van de desbetreffende wetteksten en kwaliteitsbepalingen zijn opgenomen.
IV
omvat de normen van beoordeling. In dit hoofdstuk zijn de normen met betrekking tot het primaire proces (rubrieken 1 t/m 3) opgenomen. De genummerde normen staan steeds op de linkerpagina. Op de rechterpagina wordt een toelichting op de normen gegeven. De normen in deel I van dit certificatieschema (rubrieken 1 t/m 3) moeten worden gelezen c.q. gehanteerd in samenhang met de normen in de rubrieken 4 t/m 9, die zijn te vinden in deel II van dit certificatieschema.
V
omvat diverse bijlagen (zie inhoudsopgave).
8
Deel II Hoofdstuk: VI
omvat de normen voor de ondersteunende processen (rubrieken 4 t/m 9), steeds gevolgd door een toelichting op de normen. Dit deelschema moet in samenhang met de rubrieken 1 t/m 3 uit deel I worden gelezen c.q. gehanteerd.
VII
omvat een toelichting op de wijze van beoordeling, specifieke auditeisen en de frequentie van toetsing.
VIII
omvat diverse bijlagen (zie de inhoudsopgave van deel II). Een aantal vaste onderdelen die normaal gesproken in de inleidende hoofdstukken van de HKZ-schema’s staan, zijn nu opgenomen als bijlagen bij deel II. Dit betreft met name bijlage 1 en bijlage 2. In bijlage 1 worden de in de matrix (zie deel I) genoemde wetten en andere documenten beschreven die van toepassing zijn voor alle WCPV-taken. Bijlage 2 geeft een beschrijving van het HKZ Harmonisatiemodel en de verschillende rubrieken, gevolgd door een algemene uitleg over de HKZnormen en de samenhang tussen de normen in het schema.
hoofdstuk
I
Inleiding
Organisaties voor openbare gezondheidszorg In het Nationaal Contract Openbare Gezondheidszorg (2001) zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en GGD Nederland over de kwaliteit van de taken in het kader van de Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV). In dit contract worden intenties uitgesproken die moeten leiden tot een verdere versterking van de openbare gezondheidszorg. Verbetering van de kwaliteit is hier een onderdeel van. Als uitvloeisel van dit contract heeft de minister van VWS per 1 januari 2003 alle WCPVtaken bij de Kwaliteitswet zorginstellingen ondergebracht. GGD Nederland en het ministerie van VWS hebben Stichting HKZ verzocht certificatieschema’s te ontwikkelen voor alle WCPV-taken en de forensische geneeskunde.
9
WCPV-taken Gemeenten zijn er verantwoordelijk voor dat taken op het gebied van collectieve preventie naar behoren worden uitgevoerd. De daadwerkelijke uitvoering van deze taken is in handen van gemeenschappelijke gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD’en). Een aantal uitvoeringstaken kan ook door andere instanties worden uitgevoerd. Zo geldt voor de jeugdgezondheidszorg dat naast GGD’en ook thuiszorginstellingen deze taak uitvoeren. GGD’en staan ten dienste van de openbare gezondheidszorg (OGZ). De OGZ omvat die onderdelen van de gezondheidszorg en het openbaar bestuur die zich doelbewust richten op de ziektepreventie en de bescherming en bevordering van de gezondheid van de bevolking. WCPV-taken die worden uitgevoerd door de GGD’en of andere organisaties zijn: › jeugdgezondheidszorg › medische milieukunde › technische hygiënezorg › openbare geestelijke gezondheidszorg › infectieziektebestrijding › beleidsadvisering › epidemiologie › gezondheidsvoorlichting en -opvoeding. Het voorliggende certificatieschema is ontwikkeld voor organisaties die de WCPV-taak medische milieukunde uitvoeren. Nadere bijzonderheden zijn te vinden in hoofdstuk II paragraaf 3 (Reikwijdte van het certificatieschema).
Inleiding
hoofdstuk I
Voor de overige WCPV-taken worden of zijn al schema’s voor het primaire proces ontwikkeld, zoals voor technische hygiënezorg en infectieziektebestrijding. Voor deze twee taakgebieden bestaat het HKZ-schema Infectieziektepreventie en -bestrijding, versie 2002. Dit wordt op termijn geactualiseerd en wordt dan onderdeel van het voorliggende schema. Voor de WCPV-taak bevolkingsonderzoek wordt momenteel het schema Bevolkingsonderzoek naar borstkanker ontwikkeld in opdracht van de negen screeningsorganisaties. GGD Nederland is hierbij ook betrokken. Andere taken die GGD’en uitvoeren (de niet-WCPV-taken), vallen niet onder het voorliggende schema.
Opbouw van het schema Alle certificatieschema’s die betrekking hebben op de openbare gezondheidszorg zijn van toepassing op het kwaliteitsmanagementsysteem van GGD’en of andere organisaties die één of meer functies in het kader van de openbare gezondheidszorg en/of forensische geneeskunde uitvoeren. Ieder schema bestaat uit twee delen: deel I bevat de taakveldspecifieke normen en informatie, deel II bevat de normen en onderwerpen die voor alle WCPV-taakvelden gelden.
Taakveld In het voorliggende certificatieschema is het specifieke taakveld de medisch milieukundige zorg.
Werkgroepen Voor de totstandkoming van het certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg – medisch milieukundige zorg heeft het CCvD-Z twee werkgroepen ingesteld: › de werkgroep certificatieschema medisch milieukundige zorg, waarin aanbieders, in de sector werkzame beroepsgroepen, cliëntenorganisaties, financiers en ketenpartners vertegenwoordigd waren. De Inspectie voor de Gezondheidszorg, het ministerie van VWS, het ministerie van VROM en certificatie-instellingen waren in adviserende zin betrokken › de werkgroep certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg, die zich heeft gericht op de normering van de organisatorische voorwaarden. In deze werkgroep waren vertegenwoordigd: aanbieders, financiers, cliëntenorganisaties en de Inspectie voor de Gezondheidszorg.
10
Werkgroep certificatieschema medisch milieukundige zorg De samenstelling van de werkgroep certificatieschema medisch milieukundige zorg was als volgt: deskundigen uit de kring van: › GGD Nederland › Versterkingsproject Medische Milieukunde › Landelijk Centrum Medische Milieukunde (LCM) › Nederlandse Vereniging voor Medische Milieukunde (NVMM) › Landelijke Vereniging Sociaal-Verpleegkundigen (LVSV) › Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) › Nederlandse Patiënten Vereniging (NPV) › Meldpunten Netwerk Gezondheid en Milieu (MNGM) › Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
hoofdstuk I
Inleiding
adviseurs namens: › Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) › Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) › Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) › certificatie-instellingen. De personele samenstelling van deze werkgroep is te vinden in bijlage 2 van deel I.
Werkgroep certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg De samenstelling van de werkgroep certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg was als volgt: deskundigen uit de kring van: › GGD Nederland › Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NPCF) adviseurs namens: › Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) › certificatie-instellingen. De personele samenstelling van deze werkgroep is te vinden in bijlage 4 van deel II.
11
Inleiding
hoofdstuk I
hoofdstuk
II
Gebiedsbeschrijving
1
)
Medisch milieukundige zorg Medisch milieukundige zorg is een deskundigheidsgebied dat zich bezighoudt met taken op het gebied van gezondheid, milieu, wonen en ruimtelijke ordening. Binnen de collectieve preventieve gezondheidszorg is dit het taakgebied dat de relatie tussen het fysieke milieu en de gezondheid van mensen betreft. Medisch milieukundige zorg richt zich op verschillende doelgroepen, zoals de individuele burger, groepen, wijkbewoners, belangengroeperingen, gemeenten en instellingen in het verzorgingsgebied. Sinds 1977 is de medisch milieukundige zorg erkend als tak van de sociale geneeskunde. Sinds 1986 houden GGD’en zich structureel met medisch milieukundige zorg bezig.
Doelstelling De voornaamste doelstelling van de medisch milieukundige zorg is het beschermen en bevorderen van de gezondheid van burgers, vooral in relatie tot de fysieke leefomgeving. Zij doet dit o.a. door het contact van burgers met schadelijke milieufactoren te beperken. Het werkveld van de medisch milieukundige zorg is divers: niet alleen verontreinigingen in de bodem, het water, het binnenmilieu en de buitenlucht, maar ook stankhinder, geluidshinder, straling, veiligheid en rampenbestrijding. Het streven is uiteindelijk het realiseren van een zo gezond mogelijke leefomgeving.
13
Wettelijk kader In de Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV) is de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad voor de bevordering en uitvoering van de medisch milieukundige taak vastgelegd. De wettelijke taak van de medisch milieukundige zorg is als volgt omschreven: › het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen (WCPV artikel 2, lid b) › het bevorderen van medisch milieukundige zorg (WCPV artikel 2, lid 2d), waaronder in ieder geval wordt verstaan: › het signaleren van ongewenste situaties › het adviseren over risico’s, in het bijzonder bij rampen of dreigingen van rampen › het beantwoorden van vragen uit de bevolking › het geven van voorlichting › het doen van onderzoek › het vaststellen van een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid. De gemeenteraad stelt vóór 1 juli 2003 en vervolgens elke vier jaar een nota gemeentelijk gezondheidsbeleid vast, waarin hij ten minste aangeeft hoe hij uitvoering geeft aan de in de artikelen 2, 3, eerste lid en 3a genoemde taken en de in artikel 5, tweede lid, genoemde verplichting (WCPV artikel 3b).
Gebiedsbeschrijving
hoofdstuk II
In een algemene maatregel van bestuur is als aanvulling op de WCPV vastgelegd dat de gemeenten moeten zorgen dat de GGD’en de beschikking hebben over een geregistreerde medisch milieukundige, een arts die is ingeschreven in het KNMG-register Arts, maatschappij en gezondheid en die is opgeleid in de medische milieukunde. De Gemeentewet maakt het mogelijk een gezondheidsdienst als de GGD in te stellen die beschikt over bepaalde deskundigheden op dit gebied en die deze taken namens de gemeenten kan uitvoeren.
Ontwikkelingen: het Versterkingsproject Medische Milieukunde Van 2003 tot en met 2006 loopt het Versterkingsproject Medische Milieukunde. Dit is een samenwerkingsproject tussen VNG en GGD Nederland; het wordt gefinancierd door het ministerie van VWS. Doelen van het project zijn een versterking van de uitvoering van de medisch milieukundige zorg bij de GGD’en en van de regiefunctie van gemeenten. Het Versterkingsproject wordt aangestuurd door een stuurgroep waarin bestuurders namens VNG en GGD Nederland zijn vertegenwoordigd. De uitvoering is ondergebracht bij een projectteam bij GGD Nederland. De werkwijze van het Versterkingsproject komt voor een belangrijk deel tot uitdrukking in zeven bovenregionale werkgroepen met ieder een ‘regiosecretaris’ die op (boven)regionaal en lokaal niveau versterkende activiteiten initiëren.
14
Formatie De medisch milieukundige zorg ontwikkelt zich vooral in twee richtingen. In de eerste plaats is er een toenemende aandacht voor de meer proactieve taken, zoals beleidsadvisering. Daarnaast is er meer aandacht voor een professionalisering van de bedrijfsmatige kanten van het werk, zoals inzicht in kosten en productieafspraken met gemeenten. De behoefte aan een grotere formatie voor medisch milieukundige zorg hangt nauw met deze twee ontwikkelingen samen. De huidige formatie is te klein om in iedere GGD de vijf hoofdtaken (zie paragraaf 2 van dit hoofdstuk) te kunnen uitvoeren. GGD Nederland en VNG spannen zich in om gemeenten het zogenoemde waakvlamniveau te doen halen voor de uitvoering van de vijf MMK-taken. Om gemeenten en GGD’en meer grip te laten krijgen op de benodigde investeringen ontwikkelt het Versterkingsproject MMK minimale prestatienormen. Indien in alle regio’s dit waakvlamniveau wordt gehaald, zou dat neerkomen op een uitbreiding van de MMK-zorg met ongeveer 25 fte. Regionalisering Een andere manier om tot een versterking van de medisch milieukundige zorg te komen is de concentratie van een deel van de deskundigheid in een aantal grotere samenwerkingsverbanden tussen GGD’en. De beperkte financiering van de werksoort en de beperkte vraag ernaar maken het onwaarschijnlijk dat in alle GGD’en de deskundigheid en formatie beschikbaar kan worden gemaakt voor een volledige uitvoering van alle taken. Een deel van de taken zou kunnen worden ondergebracht bij vijf tot zeven bovenregionale bureaus. Hierbij wordt sterk gekeken naar de werkwijze die in Brabant en Zeeland wordt toegepast. Deze ontwikkeling speelt ook binnen andere werksoorten, zoals de infectieziektebestrijding. In 2005 wordt in diverse regio’s gekeken naar de manier waarop een dergelijk samenwerkingsverband het best vormgegeven kan worden. Een belangrijk probleem daarin is de vraag hoe een efficiënte centrale organisatie kan samengaan met het behoud van de regie door gemeenten en lokale GGD’en. Om dit te bereiken wordt in enkele regio’s de mogelijkheid overwogen van het oprichten van een nieuwe rechtspersoon voor bovenregionale taken.
hoofdstuk II
Gebiedsbeschrijving
Afstemming tussen GHOR en medisch milieukundige zorg Een subdoelstelling van het Versterkingsproject is het verbeteren van de afstemming tussen de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en de medisch milieukundige zorg. Het gaat daarbij vooral om de verantwoordelijkheidsverdeling bij de uitvoering van hoofdtaak 5 (advisering bij milieu-incidenten). Doordat de wettelijke taken van de medisch milieukundige zorg en die van de Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen zoals die in respectievelijk de WCPV en de WGHOR zijn vastgelegd elkaar overlappen, bestaat er een onduidelijke verdeling van verantwoordelijkheden. In een groot deel van het land is dat een belemmering gebleken voor de ontwikkeling van een goede dienstverlening bij milieu-incidenten. Over deze verantwoordelijkheidsverdeling zal in overleg tussen GGD Nederland en de Raad van Regionaal Geneeskundige Functionarissen (RGF’en) een beslissing worden genomen. Die beslissing kan gevolgen hebben voor de taakinvulling van de medisch milieukundige zorg.
Landelijke ondersteuningsstructuur Rond het moment van vaststelling van dit certificatieschema wordt door de ministeries van VWS en VROM een structurele financiering overwogen voor een landelijke ondersteuningsstructuur, waar de taken van het LCM deel van uitmaken. In deze opzet zal een centrale rol toebedeeld worden aan een centrum voor veiligheid, gezondheid en milieu binnen het RIVM.
2
)
Functieomschrijving en uitvoering van medisch milieukundige zorg 15
Modeltakenpakket In de praktijk is de afgelopen jaren gebleken dat de taken op gemeentelijk niveau onvoldoende kunnen worden uitgevoerd, door o.a. gebrek aan formatie, gebrek aan specifieke deskundigheid, gebrekkige organisatie binnen de GGD’en en onvoldoende bekendheid met het vakgebied binnen de gemeenten. Dit is in diverse rapporten beschreven.1, 2, 3, 4 Om hierin verandering te brengen hebben GGD Nederland en de VNG het Uitvoeringsplan Project Versterking Medische Milieukunde (mei 2004) opgesteld. Binnen het kader van dit uitvoeringsplan is een modeltakenpakket ontwikkeld dat duidelijkheid moet geven over de taken die door de medisch milieukundige zorg moeten worden uitgevoerd. Dit modeltakenpakket is gebaseerd op de onderstaande vijf hoofdtaken. 1 Signalering van ongewenste situaties Deze taak omvat het continu bewaken van ontwikkelingen in de leefomgeving die mogelijk schade kunnen opleveren voor de volksgezondheid. Hiervoor wordt voortdurend informatie verzameld en geanalyseerd die noodzakelijk is voor de planning, uitvoering en evaluatie van gemeentelijk beleid. Indien een ongewenste situatie dreigt te ontstaan, wordt een signaal uitgebracht naar de lokale overheid en de direct betrokkenen.
1
Inspectie voor de Gezondheidszorg, ‘Gemeentelijke betrokkenheid bij collectieve preventie’, 1995.
2
Inspectie voor de Gezondheidszorg, ‘Medische milieukunde bij GGD’s’, Rijswijk, 1998.
3
Drs. H.W.A. Jans en drs. H. Leenders, ‘Op weg naar een duurzame organisatie van de medische milieukunde’, Utrecht, 2001.
4
SGBO, ‘Milieu, gezondheid en gemeenten; een onderzoek onder gemeenten naar de raakvlakken tussen milieu en gezondheid’, 2003.
Gebiedsbeschrijving
hoofdstuk II
2 Beleidsadvisering Deze taak omvat het adviseren van de lokale overheid bij het ontwikkelen en uitvoeren van beleid. Deze beleidsadvisering is van belang voor de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, verkeer en milieu en welzijn en is gericht op het bevorderen van de volksgezondheid. 3 Beantwoording en behandeling van vragen, meldingen en klachten De medisch milieukundige zorg is beschikbaar voor het beantwoorden en behandelen van vragen, meldingen en klachten. Gemeentelijke diensten, scholen, huisartsen en burgers kunnen van deze dienst gebruikmaken. De beantwoording en behandeling kan diverse vormen aannemen, waarbij activiteiten als onderzoek en risicocommunicatie noodzakelijk kunnen zijn. 4 Voorlichting ten behoeve van preventie Deze taak omvat voorlichtingsactiviteiten gericht op de preventie van gezondheidsschade als gevolg van milieufactoren. De GGD organiseert zelf voorlichtingsactiviteiten of ontwikkelt voorlichtingsmateriaal. Daarnaast wordt deelgenomen aan campagnes die in breder verband worden georganiseerd.
16
5 Advisering bij milieu-incidenten Deze taak omvat de advisering aan hulpverlenende instanties, het bevoegd gezag en de Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF) over de gezondheidseffecten van gevaarlijke stoffen die vrijkomen bij incidenten, ongelukken of rampen. Voor deze taak is het essentieel dat men advies kan geven in spoedeisende situaties. Voorbereiding en nazorg nemen daarnaast een belangrijke plaats in. Als de schaal van het incident dit noodzakelijk maakt, vindt deze advisering vaak plaats onder coµrdinatie van de GHOR.
Organisatie van de medisch milieukundige zorg Centraal uitgangspunt voor de organisatie van de medisch milieukundige zorg is dat alle GGD’en in ieder geval over een basisformatie moeten beschikken (frontoffice). Deze basisformatie kan een beroep doen op een bovenregionaal MMK-centrum (backoffice) dat bij een van de GGD’en in de regio is ondergebracht. De zeven bovenregionale centra worden op hun beurt vakinhoudelijk ondersteund: enerzijds door het Steunpunt Medische Milieukunde van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), dat tot taak heeft GGD-medewerkers te ondersteunen met RIVM-expertise, en anderzijds door het Landelijk Centrum Medische Milieukunde (LCM), dat zich vooral richt op het afstemmen van informatie tussen GGD’en. De kracht van dit model is dat iedere GGD kan beschikken over procedurele deskundigheid en procesdeskundigheid op het gebied van de medisch milieukundige zorg en daarnaast zelf kan volstaan met brede, maar beperkte vakinhoudelijke expertise; kán volstaan, want elke regio vereist wellicht een expertise-invulling op maat.
Niveau van uitvoering In de uitvoering van medisch milieukundige zorg kunnen drie schaalniveaus worden onderscheiden waarin de verschillende taken zijn verdeeld. Medewerkers kunnen werkzaam zijn: › voor een GGD › voor een bovenregionaal medisch milieukundig samenwerkingsverband › voor het landelijk centrum.
hoofdstuk II
Gebiedsbeschrijving
Het niveau van een GGD is gericht op uitvoering. Het bovenregionale niveau is een mix van uitvoering en ondersteuning. Het landelijke niveau is gericht op ondersteuning van de uitvoering. GGD-niveau In 2005 zijn er 39 GGD’en die zich bezighouden met het uitvoeren van de WCPV-taak op lokaal niveau in de regio van de GGD: het aanbieden van medisch milieukundige zorg aan hun gemeenten. Dit wordt gedaan door in totaal circa 80 milieu- en gezondheidsmedewerkers (zie onder ‘Beroepsgroepen’). De werkzaamheden bestaan bijvoorbeeld uit het verstrekken van adviezen in het kader van de medisch milieukundige zorg en het verrichten van onderzoek en projecten in dit kader, evenals het bewaken van de medische aspecten in relatie tot het milieu. De medisch milieukundige medewerkers onderhouden de contacten met gemeenten, burgers en instellingen. Bovenregionaal niveau De GGD’en kunnen bij complexe vraagstukken een beroep doen op een bovenregionaal centrum of samenwerkingsverband waarin minimaal één medisch milieukundige werkzaam is. De formele titel van deze medewerker is ‘arts maatschappij en gezondheid met uitstroomprofiel medische milieukunde’.5 Artsen met deze titel hebben zich sinds de jaren tachtig gespecialiseerd in dit vakgebied en vervullen een bovenregionale functie. In sommige regio’s kunnen GGD-medewerkers een beroep doen op bredere expertise via bovenregionale centra voor medisch milieukundige zorg, waarin verschillende disciplines werkzaam zijn. Het bovenregionale centrum voert zelf uit en ondersteunt de uitvoering en de ontwikkeling van de medisch milieukundige taak bij GGD’en. De taak en de omvang van het bovenregionale centrum worden in onderling overleg tussen GGD’en bepaald.
17
Het bovenregionale samenwerkingsverband ondersteunt bij GGD-overstijgende problematiek en bij problematiek die aanvullende deskundigheid vraagt. Landelijk niveau Op landelijk niveau bestaat sinds juli 2003 een Landelijk Centrum Medische Milieukunde (LCM). Dit centrum is opgericht vanuit GGD Nederland en maakt deel uit van het Versterkingsproject Medische Milieukunde, met als doel de kwaliteit en uniformiteit van de medisch milieukundige taak van GGD’en te bevorderen, de medisch milieukundige zorg te ondersteunen door het ontwikkelen van landelijke richtlijnen en het beantwoorden van vragen van de bovenregionale centra. Verder heeft het LCM vooral een inhoudelijk coµrdinerende taak. Zo zorgt het LCM voor de inhoudelijke afstemming tussen GGD’en en landelijke partners als het ministerie van VWS, het ministerie van VROM, het Steunpunt Medische Milieukunde en het Centrum voor Gezondheidsonderzoek bij Rampen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het Steunpunt Medische Milieukunde geeft GGD’en via het LCM technisch-inhoudelijke ondersteuning.
5
Volgens de WCPV is de GGD verplicht een arts maatschappij en gezondheid met opleiding in de medische milieukunde beschikbaar te hebben.
Gebiedsbeschrijving
hoofdstuk II
De bovenstaande taakomschrijving en organisatiebeschrijving komen voort uit het uitvoeringsplan van het Versterkingsproject Medische Milieukunde en verwoorden een zo breed mogelijk gedeeld beeld van hoe de medisch milieukundige zorg er zou moeten uitzien. De Algemene Ledenvergadering van GGD Nederland heeft het uitvoeringsplan in 2004 vastgesteld.
Beroepsgroepen6 De medisch milieukundige zorg is een multidisciplinair werkveld. De lokale medewerkers MMK zijn milieugezondheidskundigen, artsen maatschappij en gezondheid (M&G) en sociaal-verpleegkundigen, en in steeds grotere mate milieugezondheidskundigen en technisch geschoolde mensen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen specifiek voor de medisch milieukundige taak aangestelde werknemer(s) en een deeltaak medisch milieukundige zorg die bij de arts maatschappij en gezondheid en de sociaal-verpleegkundigen van de GGD is ondergebracht. 7 Een milieugezondheidskundige heeft veelal MMK als enig taakgebied, wat de continuïteit bevordert en de milieugezondheidskundige ruimte geeft voor proactieve taken, het onderhouden van contacten met ketenpartners, netwerken, e.d. Naast administratieve ondersteuning is er ook ondersteuning door epidemiologen en/of GVO’ers. De bovenregionale ondersteuning bestaat bij voorkeur uit een bovenregionaal bureau met onder anderen een arts maatschappij en gezondheid, uitstroomprofiel medische milieukunde, 7 ervaren milieugezondheidskundige(n) en anderen.
)
3 18
Reikwijdte van het certificatieschema Het certificatieschema is van toepassing op het kwaliteitsmanagementsysteem van elke afzonderlijke organisatie dat betrekking heeft op het uitvoeren van de WCPV-taak medische milieukunde.
)
4
De betrokken landelijke organisaties Brancheorganisatie Medisch milieukundige zorg wordt uitgevoerd door GGD’en. Deze zijn verenigd in de brancheorganisatie GGD Nederland. Versterkingsproject GGD Nederland en de VNG zijn het Project Versterking Medische Milieukunde gestart met als doel de medisch milieukundige zorg bij gemeenten en provincies te versterken. Het huidige Versterkingsproject eindigt op 1 januari 2007. Beroepsorganisaties Verschillende beroepsgroepen zijn werkzaam in de medisch milieukundige zorg. Professionals zijn onder andere in de volgende beroepsverenigingen verenigd: › de Nederlandse Vereniging voor Medische Milieukunde (NVMM), voor alle betrokkenen bij het werkveld ‘milieu en gezondheid’
hoofdstuk II
6
Uit ‘Professionele standaard medische milieukunde’, augustus 2004.
7
Van Naem en Partners, ‘Functieprofielen medische milieukunde’, juli 2000.
Gebiedsbeschrijving
› de Koepel van Artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG), voor artsen maatschappij en gezondheid › de Landelijke Vereniging Sociaal-Verpleegkundigen (LVSV), voor sociaal-verpleegkundigen. Overheid/financier De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is de vereniging van de lokale overheden en bestuurders. De gemeente draagt eindverantwoording voor alle WCPV-taken, zo ook voor medisch milieukundige zorg. De gemeente heeft een meervoudige rol: zij is zowel bestuurder, opdrachtgever, financier als klant van medisch milieukundige zorg. De gemeente heeft tevens taken in de milieuhandhaving; deze taken worden uitgevoerd door de gemeentelijke milieudiensten. De IGZ en de VROM-Inspectie De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en de Inspectie van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) houden toezicht op de naleving van wet- en regelgeving en de uitvoering van het beleid door de gemeenten. IGZ houdt toezicht op (de kwaliteit van) de gezondheidszorg. Wat de medisch milieukundige zorg betreft, gaat dit om de uitvoering van de wettelijke taak, de beleidsvorming door de gemeente, het hanteren van standaarden en richtlijnen en het kwaliteitssysteem. De VROM-Inspectie ziet toe op de uitvoering van het VROM-beleid, waarbij een integratie op gemeentelijk niveau plaatsvindt van ruimtelijke ordening, wonen en milieu. Uitgangspunten hierbij zijn veelal het maximaal toelaatbaar risiconiveau en vermijdbare risico’s en effecten, en ook de informatieplicht jegens de burger. Daarnaast heeft de VROM-Inspectie een coµrdinerende rol bij milieu-incidenten.
19
Vanuit het perspectief van de burgers De Nederlandse Patiënten Vereniging en het Meldpunten Netwerk Gezondheid en Milieu zijn betrokken bij het ontwikkelen van dit certificatieschema vanuit het perspectief van de burger. Ketenpartners en andere belanghebbenden Ketenpartners waarmee overleg wordt gevoerd of afstemming wordt gezocht, zijn onder andere: (regionale) milieudiensten, regionale milieu-inspectie, gezondheidsinspectie, gemeenten, provincies, woningbouwverenigingen en -stichtingen en huisartsen. Voor de vakinhoudelijke kennis wordt samengewerkt met het RIVM, waarbinnen het Steunpunt Medische Milieukunde en Centrum voor Gezondheidsonderzoek bij Rampen en Ongevallen gevestigd is. De Raad van RGF’en en de regionale GHOR-bureaus zijn belangrijke partners in de keten met betrekking tot milieu-incidenten en rampen. Vooral de afstemming tussen taken en verantwoordelijkheden van de medisch milieukundige zorg en die van de GHOR is hierin belangrijk.
Gebiedsbeschrijving
hoofdstuk II
hoofdstuk
III
Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsbepalingen
1
)
Inleiding Dit hoofdstuk biedt een overzicht van kwaliteitsbepalingen van verschillende partijen, documenten die algemeen geaccepteerde landelijke eisen ten aanzien van kwaliteit van de medisch milieukundige zorg bevatten en wetgeving. Deze documenten zijn gebruikt bij het formuleren van de normen. Daarnaast worden landelijk gedragen beleidsdocumenten genoemd die richtinggevend zijn voor de sector. In paragraaf 2 is een matrix opgenomen die een overzicht biedt van wetten en kwaliteitsbepalingen die gelden voor alle WCPV-taken en de forensische geneeskunde. In deze versie is de matrix nog alleen ingevuld voor de jeugdgezondheidszorg en de medische milieukunde. De matrix wordt later uitgebreid met de overige WCPV-taken en de forensische geneeskunde. Achter elk document staat een paginanummer dat verwijst naar bijlage 1 van het algemene deel (deel II) van het certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg, waarin een beschrijving van de genoemde wet c.q. het genoemde kwaliteitsdocument staat.
Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsbepalingen
21
hoofdstuk III
2
)
Matrix wetgeving en kwaliteitsbepalingen openbare gezondheidszorg
Wetten
Functies
Beschrijving in deel II op pagina
Jeugdgezondheidszorg
58
X
Wettelijke bepalingen Wet collectieve preventie volksgezondheid Besluit collectieve preventie volksgezondheid (Staatsblad 2002, 549)
58
X
Kwaliteitswet zorginstellingen
58
X
Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst
58
X
Wet klachtrecht cliënten zorgsector
58
X
Wet bescherming persoonsgegevens
58
X
Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg
58
X
‘Onder voorbehoud’ i.h.k.v. Wet BIG
59
X
Koppelingswet
59
X
Wet op de geneesmiddelenvoorziening
59
X
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen
59
X
Wet op het bevolkingsonderzoek
59
X
Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen
59
X
Archiefwet
59
X
Welzijnswet
60
X
Wet verbetering poortwachter
60
X
Arbeidsomstandighedenwet
60
X
Wet op de ondernemingsraden
60
X
Algemene wet bijzondere ziektekosten
60
X
Besluit jeugdgezondheidszorg (Staatsblad 2002, 550)
58
X
Wet op de medische hulpmiddelen/Besluit medische hulpmiddelen
22
Wet op de jeugdzorg
60
X
Wet basisvoorziening kinderopvang
60
X
Warenwet
60
X
Nota lokaal gezondheidsbeleid
61
X
Langer gezond leven
61
X
Algemene Kwaliteitscriteria van de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie 61
X
Wet milieugevaarlijke stoffen Wet milieubeheer Besluit stralenbescherming Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (Wet GHOR) Wet hygiëne en veiligheid zwemgelegenheden Woningwet Interimwet stad en milieu Wet op de ruimtelijke ordening Kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van de overheidsinstanties
Kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van de cliëntenorganisaties Kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van de brancheorganisatie Nationaal contract voor openbare gezondheidszorg
61
Nota ‘GGD Nederland en de kwaliteit van de WCPV-taken’
61
X X
Kwaliteit in perspectief
61
X
61
X
62
X
Kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van de beroepsgroepen Gedragcodes, beroepsprofielen, protocollen en richtlijnen Kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van de financier Gemeentefonds
hoofdstuk III
Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsbepalingen
Infectieziekte algemeen
Infectieziekte reizigerszorg
Infectieziekte technische hygiënezorg
Medische milieukunde
Openbare gezondheidszorg
Beleidsadvisering
Gezondheids bevordering
Epidemiologie Forensische geneeskunde
X X X X X X X X
X X X
X X X
23
X X X X X X X X X X X X X X X X X
Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsbepalingen
hoofdstuk III
)
3
Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van GGD Nederland Op weg naar een duurzame organisatie van de medische milieukunde bij GGD’en (drs. H.W.A. Jans en drs. H. Leenders, 2001) Het eerste visiedocument van GGD Nederland stelt een organisatiemodel voor waarmee naar verwachting de openbare gezondheidszorg beter is uitgerust voor haar taken op het terrein van de medische milieukunde. In dit rapport is ingegaan op de manier waarop de GGD’en een duurzame organisatie van de medische milieukunde tot stand kunnen brengen, afgestemd op de behoeften van de samenleving. Op basis van een sterktezwakteanalyse is een organisatiemodel gepresenteerd dat kan leiden tot meer efficiency en kwaliteit. De wereld tussen veilig en onveilig (drs. H.W.A. Jans, 2002) Met de uitwerking van dit tweede visiedocument is aangegeven hoe de medisch milieukundige expertise bij GGD’en ingebed kan worden in de structuur van de rampenorganisatie en zodoende ingezet kan worden in het geval van incidenten, calamiteiten en ongevallen met gevaarlijke stoffen. In dit rapport zijn de taken van de medische milieukunde beschreven in relatie tot de GHOR en is aangegeven welke specificaties de GHOR stelt aan de inbreng van de medische milieukunde.
24
Behoefte aan onderwijs in kader van versterking van de medische milieukunde bij GGD’en (drs. H.W.A. Jans, 2002) Naar aanleiding van de bevindingen en voorstellen die gedaan zijn in de twee eerder genoemde visiedocumenten wordt in dit derde visiedocument dieper ingegaan op de vereiste opleiding en de bij- en nascholing die voor de verschillende in te zetten functionarissen noodzakelijk is om het vereiste deskundigheidsniveau te kunnen waarborgen. Projectvoorstel Versterking WCPV: medische milieukunde in samenwerking met de GGD (GGD Nederland, 2002) In verband met de noodzaak tot versterking van de medische milieukunde ten aanzien van de relatie tussen gezondheid en milieu vond regelmatig overleg plaats over een mogelijk versterkingsproject. Aan dit overleg namen de ministeries van VROM en VWS, de VNG en GGD Nederland deel. Conform de afspraken uit dit overleg bood GGD Nederland dit projectvoorstel aan het ministerie van VWS ter financiering aan. Het voorstel is tot stand gebracht in nauw overleg met de VNG. Uitvoeringsplan project versterking medische milieukunde (GGD Nederland, mei 2004) Het uitvoeringsplan bestaat uit een modeltakenpakket en een organisatievoorstel en is goedgekeurd door het bestuur van GGD Nederland en de commissie milieu van de VNG. De nu nog globale voorstellen gelden als een voorlopige leidraad voor de uitvoering van de medische milieukunde, totdat op een later tijdstip uitgewerkte richtlijnen vastgesteld kunnen worden. Professionele standaard medische milieukunde (M. de Gruijter (LCM), 2004) Mede op verzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg is in opdracht van het LCM een actualisatie gemaakt van de professionele standaard medische milieukunde. Deze standaard kan als basis dienen voor het kwaliteitstraject medische milieukunde dat vanuit GGD Nederland in 2004 van start is gegaan. Een professionele standaard is bovendien een goed toetsingsmiddel bij toezicht door de IGZ op de uitvoerende MMK-taak door GGD’en.
hoofdstuk III
Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsbepalingen
Afbakening en waarborgen van de GAGS-functie (Van Naem & Partners, 2004) In opdracht van het Versterkingsproject is een inventarisatie gehouden naar wat onder een Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) functie wordt verstaan, wat de functie inhoudt en welke waarborgen er nodig zijn om de functie te realiseren.
Landelijke richtlijnen ten behoeve van medische milieukunde Binnen de MMK zijn en worden landelijke richtlijnen ontwikkeld en vastgesteld. De ‘GGD-richtlijnen medische milieukunde 1’ (GGD Nederland, 2001) zijn in opdracht van GGD Nederland ontwikkeld ter ondersteuning van de eerstelijnsmedewerkers bij de GGD’en. Zij bevatten onder andere de richtlijnen ‘gsm-basisstations’, ‘kankerclusters’ en ‘ventilatie van scholen en de kwaliteit van het binnenmilieu’. Het LCM is vanaf 2004 begonnen met de ‘GGD-richtlijnen medische milieukunde 2’ (LCM, 2004). Hiervan zijn begin 2006 de richtlijnen ‘smog’, ‘gezondheidsrisico’s bij bodemsanering’, ‘hoogspanningslijnen’, ‘luchtkwaliteit’, ‘gezonde woningbouw’, ‘voorlichting gezond wonen’ en ‘ventilatie in scholen’ uitgebracht. Daarnaast is er een aantal handboeken ontwikkeld, zoals ‘Handboek buitenmilieu’ (GGD Nederland, 1996), ‘Handboek binnenmilieu’ (GGD Nederland, 1996) en ‘Handboek GES stad en milieu’ (GGD Nederland, 2001).
4
)
Kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van de beroepsgroepen Functieprofielen medische milieukunde (Van Naem & Partners, juli 2000) GGD Nederland heeft Van Naem & Partners opdracht gegeven om functieprofielen op te stellen voor de eerstelijnsmedewerkers in de medische milieukunde en de tweedelijns medisch milieukundigen. Het rapport doet aanbevelingen om de medisch milieukundige structuur te versterken en komt vanuit de voorgestelde structuur tot voorstellen voor functieprofielen.
5
)
25
Kwaliteitsbepalingen vanuit het perspectief van overheidsinstanties Staat van de gezondheidszorg 2005 (IGZ, 2005) In ‘Staat van de gezondheidszorg 2005’ staat de openbare gezondheidszorg centraal. De openbare gezondheidszorg is de afgelopen jaren sterk verbeterd, maar tegelijkertijd is deze niet genoeg bestand tegen nieuwe gezondheidsproblemen. Gemeentelijke betrokkenheid bij collectieve preventie (IGZ, 1995) Een overleg met de Tweede Kamer was voor de minister van VWS aanleiding de Inspectie te vragen een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop gemeenten inhoud geven aan hun bestuurlijke verantwoordelijkheid op het gebied van collectieve preventie. De mate van betrokkenheid van gemeentebesturen blijkt zeer uiteenlopend te zijn. De gezondheidskundige afweging van beleidsvoornemens vindt in de meeste gemeenten niet of nauwelijks plaats.
Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsbepalingen
hoofdstuk III
Medische milieukunde bij GGD’s (IGZ, 1998) De Inspectie heeft een thematisch onderzoek gedaan naar de wijze waarop GGD’en invulling geven aan hun medisch milieukundige taak. Een onderzoek vond plaats naar aanleiding van signalen uit het veld dat de medische milieukunde onder druk is komen te staan na de overheveling van rijksgelden naar het gemeentefonds per 1 januari 1996. Gezondheid, milieu en gemeenten (VNG, 2003) Dit onderzoek naar de samenwerking en afstemming tussen de beleidsterreinen gezondheid en milieu in gemeenten dient als input voor het Versterkingsproject. Het SGBO (het onderzoeks- en adviesbureau van de VNG) heeft het onderzoek uitgevoerd.
26
hoofdstuk III
Kwaliteitsbeleid en kwaliteitsbepalingen
hoofdstuk
IV
Normen van beoordeling rubriek 1 t/m 3
Toelichting bij de normen van rubriek 1 t/m 3 Rubriek 1
Intake
Rubriek 2
Uitvoering
Rubriek 3
Evaluatie en nazorg
27
Indeling hoofdstuk IV Hoofdstuk IV is als volgt ingedeeld: de normen waaraan de organisatie moet voldoen, staan steeds op de linkerpagina. Op de rechterpagina staat eventueel een toelichting, een omschrijving of een verduidelijking van de thema’s en normen.
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 1 t/m 3 normen
28
hoofdstuk IV
Normen van beoordeling
Rubriek 1 t/m 3
toelichting
Toelichting bij de normen van rubriek 1 t/m 3 Richtlijnen Wanneer in de normen een richtlijn wordt vereist, wordt een landelijke richtlijn bedoeld indien deze voor het desbetreffende onderdeel bestaat. Ook GGD-richtlijnen vallen onder de landelijke richtlijnen. Indien geen landelijke richtlijn bestaat, dient de organisatie er zelf één te ontwikkelen; deze wordt aangeduid als ‘een door de instelling vastgestelde richtlijn’. Dit kan ook een lokale of regionale richtlijn zijn. Indien na het verschijnen van dit certificatieschema landelijke richtlijnen worden vastgesteld, zijn deze van toepassing.
Modeltakenpakket Rubriek 1 en 2 zijn ingedeeld op basis van de voornaamste klantgroepen in relatie tot het modeltakenpakket MMK (zie pagina 15 en 16), dat uit vijf hoofdtaken bestaat. De lokale overheid is voornamelijk klant bij de hoofdtaken signalering van ongewenste situaties, beleidsadvisering en voorlichting ten behoeve van preventie.
De burger of private organisaties zijn vooral klant bij de hoofdtaak beantwoording en behandeling van vragen, meldingen en klachten. Bij de hoofdtaak advisering bij milieu-incidenten zijn hulpverle-
ningsdiensten of de GHOR meestal klant. Hier gaat het om een specifiek traject, waarbij de eisen anders liggen dan bij de overige hoofdtaken. De thema’s en normen in rubriek 1 zijn uitgewerkt ten behoeve van bovengenoemde indeling. De indeling in rubriek 2 is voor de modeltaken verder gespecificeerd in separate thema’s voor de
29
vijf hoofdtaken. Daarnaast bevat rubriek 2 thema’s die in het algemeen bij de uitvoering MMK van toepassing zijn. De thema’s en normen in rubriek 3 zijn algemeen toepasbaar.
Gebruikte begrippen met betrekking tot personeel Medewerker MMK: elke medewerker die werkzaam is bij de organisatie ten behoeve van medisch
milieukundige zorg. Milieugezondheidskundige: medewerker MMK met een academische opleiding op het terrein van
de milieugezondheidskunde. Medisch milieukundige: arts maatschappij en gezondheid met het uitstroomprofiel medische
milieukunde, zoals vastgelegd in de WCPV.
Overige begrippen Overige begrippen, aanvullend op bijlage 4 van deel II (het algemene deel) van dit certificatieschema: Klant: in dit schema wordt onder klant verstaan (zie rubriek 4): de individuele cliënt,
doel(risico)groepen, financiers, ketenpartners en andere belanghebbenden. Voor het primair proces van de medisch milieukundige zorg kan de volgende operationalisering toegepast worden: de ontvanger van de zorg in de vorm van opdrachtgever, individuele klant, doelgroep of risicogroep. Ook een ‘melder’ of de persoon die namens een klant optreedt, zoals een huisarts, wordt binnen de medisch milieukundige zorg als klant gezien. Opdrachtgever: de betalende partij. Het betreft hier doorgaans de gemeente, maar deze rol kan
ook bij de provincie, een milieudienst of een andere partij liggen. Soms is de opdrachtgever dezelfde (rechts)persoon als de klant, in veel gevallen is de klant niet dezelfde (rechts)persoon als de opdrachtgever. Ketenpartner: organisatie die betrokken is bij de medisch milieukundige zorg. Casemanager: medewerker MMK die optreedt als contactpersoon tussen de organisatie en de klant. Bovenregionaal samenwerkingsverband MMK: samenwerkingsverband van twee of meer GGD’en
ten behoeve van de uitvoering van de medisch milieukundige zorg.
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 1 Intake normen
Hoofdtaken: › signalering van ongewenste situaties › beleidsadvisering › voorlichting ten behoeve van preventie 1.1
Analyse en beoordeling van signalen
1.1.1
Signalen die voortkomen uit de bewaking van de lokale milieu- en gezondheidssituatie en de beleidsontwikkelingen bij de lokale overheid8 worden vertaald in een milieugezondheidskundige vraag (zie 4.1 en 4.7). Signalen worden geregistreerd volgens een vastgestelde richtlijn, waarbij de RIVMregistratie als minimale eis geldt. Er vindt urgentiebepaling plaats. Dit gebeurt conform aanwezige interne en lokale afspraken en prioriteiten, en landelijke richtlijnen (zie 4.7). Als niet kan worden voldaan aan de milieugezondheidskundige vraag, volgt waar mogelijk een doorverwijzing.
1.1.2 1.1.3 1.1.4
30
8
hoofdstuk IV
Met lokale overheid wordt hier de gemeente bedoeld. Dit kunnen ook twee of meer gemeenten zijn.
Normen van beoordeling
Intake Rubriek 1
toelichting
Analyse en beoordeling van signalen Bij de hoofdtaken signalering van ongewenste situaties, beleidsadvisering en voorlichting ten behoeve van preventie is de lokale overheid meestal de klant.
Vanuit het wettelijke kader en de gedefinieerde hoofdtaken (zie hoofdstuk II) worden op beleidsniveau afspraken, jaar- of werkplannen gemaakt waarbij de klant betrokken is. Rubriek 4, thema 4.1 en 4.7, stelt hier eisen aan. Een signaal kan in diverse ‘vormen’ binnenkomen. Een signaal kan actief worden gemeld en worden vertaald in een milieugezondheidskundige vraag, waar de medewerker MMK vervolgens actie op neemt. Vormen van signalen zijn: een melding, een vraag, een klacht, of een verzoek voor een voorlichtingsactiviteit, voor een beleidsadvies, voor een onderzoek of voor advisering bij een milieu-incident. Signalen worden ook op initiatief van een medewerker MMK geconstateerd en omgezet in een milieugezondheidskundige vraag. Aanleiding voor een dergelijke ‘proactieve’ inschakeling van de medisch milieukundige zorg is bijvoorbeeld:
› nieuwe kennis in de vorm van onderzoeksresultaten, richtlijnen en internationale ontwikkelingen
› resultaten van monitoring, van gegevensanalyse (ook van andere diensten) en van klachtenregistraties
31
› signalen uit de samenleving. Deze proactieve benadering maakt onmiskenbaar deel uit van de medisch milieukundige zorg gezien de wettelijk vastgelegde basis hiervan in de WCPV. Hierbij is ‘de klant’ niet altijd als zodanig duidelijk aanwezig. Signalen en medisch milieukundige zorg komen deels voort uit de eigen medisch milieukundige kennis, onderzoek en monitoring. De beoordeling van een signaal en de vertaling ervan naar een juiste milieugezondheidskundige vraag kan een aantal stappen bevatten. Dit is afhankelijk van de complexiteit van het signaal. Hierbij kan intern en/of extern (multidisciplinair) overleg of consultatie nodig zijn. Dit geldt voor de rubrieken 1, 2 en 3 (zie 2.8). Vanaf 2005 worden signalen deels landelijk geregistreerd conform het landelijk registratiesysteem ‘RIVM Registratie MGK, Uniforme registratie van milieugerelateerde gezondheidsklachten bij GGD-en (2004)’. Afspraken over registratie en archivering maken hiervan deel uit.
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 1 Intake
normen
1.2
Informatievoorziening
1.2.1
De klant wordt geïnformeerd over de wijze waarop actie wordt ondernomen op de in behandeling genomen signalen en milieugezondheidskundige vragen (zie 4.7).
1.3
Vaststellen medisch milieukundige zorg
1.3.1
Op basis van de milieugezondheidskundige vraag wordt de medisch milieukundige zorg vastgesteld. Het vaststellen van de medisch milieukundige zorg gebeurt: a op basis van regionale en/of landelijke richtlijnen indien dergelijke richtlijnen beschikbaar zijn b indien van toepassing in overleg met interne en/of externe professionals. Voor medisch milieukundige zorg die niet binnen de huidige werkafspraken met de klant valt, of waartoe de afspraken niet toereikend zijn, vindt overleg plaats met de klant. De vastgestelde medisch milieukundige zorg wordt geregistreerd.
1.3.2
1.3.3 1.3.4
32
hoofdstuk IV
Normen van beoordeling
Intake Rubriek 1
toelichting
Het toekennen van prioriteit hangt samen met de inschatting van de ernst en het risico van de gemelde situatie, met de te behalen gezondheidswinst en met de gemaakte afspraken uit het takenpakket met de gemeente(n). Bij het bepalen van de urgentie zijn de volgende aandachtspunten van belang:
› het beperken van de gezondheidsschade of het behalen van gezondheidswinst › de maatschappelijke onrust › het politieke belang. Over deze wijze van prioriteiten stellen worden afspraken gemaakt op landelijk, regionaal of organisatieniveau. In aansluiting op de gestelde eisen in rubriek 4, thema 4.7 (externe communicatie) wordt de klant hierbij betrokken. Een beschikbaar toetsingskader met daarin opgenomen inhoudelijke criteria, maatschappelijke/ strategische criteria en praktische criteria is een hulpmiddel om urgentie te bepalen.
Informatievoorziening De op beleidsniveau gemaakte afspraken over externe communicatie (zie 4.7) zijn leidraad voor de invulling van de informatievoorziening aan de klant. Praktische invulling kan bijvoorbeeld zijn: periodiek overleg met vaste agenda en verslaglegging.
33
Vaststellen medisch milieukundige zorg Criteria om de medisch milieukundige zorg vast te stellen zijn onder andere: de overeenkomst (taak- of productafspraken) met de klant (indien van toepassing) en de beschikbare capaciteit van de organisatie. Er moet aantoonbaar zijn wat er op welk moment gebeurd is met een signaal, en tot welke actie dit geleid heeft. Dat kan vaststelling van medisch milieukundige zorg zijn, maar ook een doorverwijzing. Er wordt gewerkt conform vastgelegde afspraken of overeenkomst met de klant (zie rubriek 4). Een afspraak kan zijn het hanteren van overeengekomen criteria over het al dan niet opstellen van een plan van aanpak. Een criterium kan zijn dat dit gebeurt als de uitvoering van de zorg naar verwachting meer dan drie werkdagen zal beslaan. Een plan van aanpak kan onderwerpen bevatten als de achtergrond en context van het signaal, de milieugezondheidskundige vraag, de overeengekomen medisch milieukundige zorg, de tijdsplanning en terugkoppelafspraken, de coördinatie, de communicatie, de afspraken over de eindverantwoordelijkheid, de leveringsvoorwaarden van de organisatie, de afspraken over de evaluatie met de klant van de medisch milieukundige zorg en de mogelijkheid tot bijstelling en mogelijkheden tot participatie van burgers.
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 1 Intake
normen
Hoofdtaak: beantwoording en behandeling van vragen, meldingen en klachten 1.4
Analyse en beoordeling van signalen
1.4.1
Een signaal wordt door een medewerker MMK beoordeeld om vast te stellen of het in behandeling kan worden genomen. Het signaal wordt vertaald in een milieugezondheidskundige vraag. Signalen worden geregistreerd volgens vastgestelde afspraken, waarbij de RIVMregistratie als minimale eis geldt. Er vindt urgentiebepaling plaats. Dit gebeurt conform aanwezige interne en lokale afspraken en prioriteiten, en landelijke richtlijnen (zie 4.7). Als niet kan worden voldaan aan de vraag, volgt waar mogelijk een doorverwijzing.
1.4.2 1.4.3 1.4.4 1.4.5
34
hoofdstuk IV
Normen van beoordeling
Intake Rubriek 1
toelichting
Analyse en beoordeling van signalen Een signaal kan in diverse ‘vormen’ binnenkomen. Een signaal kan actief worden gemeld en worden vertaald in een milieugezondheidskundige vraag, waar de medewerker MMK vervolgens actie op neemt. Vormen van signalen zijn: een melding, een vraag, een klacht, of een verzoek voor een voorlichtingsactiviteit, voor een beleidsadvies, voor een onderzoek of voor advisering bij een milieu-incident. Veelal nemen burgers of private organisaties contact op met een vraag, een klacht of een melding, maar ook andere klanten zijn te verwachten, zoals een woningbouwvereniging. De beoordeling van een signaal en de vertaling ervan naar een juiste milieugezondheidskundige vraag kan een aantal stappen bevatten. Dit is afhankelijk van de complexiteit van het signaal. Hierbij kan intern en/of extern (multidisciplinair) overleg of consultatie nodig zijn. Dit geldt voor de rubrieken 1, 2 en 3 (zie 2.8). Vanaf 2005 worden signalen grotendeels landelijk geregistreerd conform het landelijk registratiesysteem ‘RIVM Registratie MGK, Uniforme registratie van milieugerelateerde gezondheidsklachten bij GGD-en (2004)’. Afspraken over registratie en archivering maken hiervan deel uit. Het toekennen van prioriteit hangt samen met de inschatting van de ernst en het risico van de gemelde situatie, met de te behalen gezondheidswinst en met de gemaakte afspraken uit het takenpakket met de gemeente(n).
35
Bij het bepalen van de urgentie zijn de volgende aandachtspunten van belang:
› het beperken van de gezondheidsschade of het behalen van gezondheidswinst › de maatschappelijke onrust › het politieke belang. Over deze wijze van prioriteiten stellen worden afspraken gemaakt op landelijk, regionaal of organisatieniveau. In aansluiting op de gestelde eisen in rubriek 4, thema 4.7 (externe communicatie) wordt de klant hierbij betrokken. Een beschikbaar toetsingskader met daarin opgenomen inhoudelijke criteria, maatschappelijke/ strategische criteria en praktische criteria is een hulpmiddel om urgentie te bepalen.
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 1 Intake
normen
1.5
Informatievoorziening
1.5.1
Indien relevant wordt de klant geïnformeerd over: a het doel, de wijze en het belang van de behandeling/afhandeling b de aanwezigheid van een klachtenprocedure c de aanwezigheid van een privacyregeling d de wijze van gegevensverstrekking en -uitwisseling e de bereikbaarheid en beschikbaarheid en de naam van de contactpersoon f eventuele termijnen.
1.6
Vaststellen medisch milieukundige zorg
1.6.1
Op basis van de milieugezondheidskundige vraag wordt de medisch milieukundige zorg vastgesteld. Het vaststellen van de medisch milieukundige zorg gebeurt: a met instemming van de klant b op basis van regionale en/of landelijke richtlijnen indien dergelijke richtlijnen beschikbaar zijn c indien van toepassing in overleg met interne en/of externe professionals. Voor medisch milieukundige zorg die niet binnen de huidige werkafspraken met de opdrachtgever valt, of waartoe de afspraken niet toereikend zijn, vindt overleg plaats met de opdrachtgever (zie 4.7). De vastgestelde medisch milieukundige zorg wordt geregistreerd.
1.6.2
1.6.3
36
hoofdstuk IV
1.6.4
Normen van beoordeling
Intake Rubriek 1
toelichting
Informatievoorziening Welke informatie relevant is, wordt bijvoorbeeld op basis van (interne) afspraken of op basis van de milieugezondheidskundige vraag bepaald door de medewerker MMK. Bijvoorbeeld bij direct afhandelbare signalen wordt niet altijd de in de norm 1.5.1 opgenomen informatie gegeven.
Vaststellen medisch milieukundige zorg Met de klant wordt een afspraak gemaakt over de termijn(en) waarbinnen een actie, zoals onderzoek of nader overleg, plaatsvindt.
37
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 1 Intake
normen
Hoofdtaak: advisering bij milieu-incidenten 1.7
Analyse en beoordeling van signalen
1.7.1 1.7.2 1.7.3
Een signaal wordt in behandeling genomen, zo nodig op GAGS-niveau. Het signaal wordt vertaald in een milieugezondheidskundige vraag. Signalen worden geregistreerd in een registratiesysteem conform een vastgestelde richtlijn. Als niet kan worden voldaan aan de vraag, volgt waar mogelijk een passende doorverwijzing. Er vindt urgentiebepaling plaats. Dit gebeurt conform aanwezige interne en lokale afspraken en prioriteiten, en landelijke richtlijnen (zie 4.7). Bij het vaststellen van medisch milieukundige zorg zijn lokale en regionale afspraken en prioriteiten, en landelijke richtlijnen, waaronder het procedureplan POG, van toepassing. Ten behoeve van de medisch milieukundige zorg zijn ketenafspraken gemaakt tussen de organisatie en de GHOR-organisatie waarin de taken en verantwoordelijkheden vastliggen. Afhankelijk van de urgentie wordt een signaal gegeven aan de GHOR-organisatie ten behoeve van opschaling van de zorg.
1.7.4 1.7.5 1.7.6 1.7.7
1.7.8
38
1.8
Vaststellen medisch milieukundige zorg
1.8.1
Op basis van de milieugezondheidskundige vraag wordt de medisch milieukundige zorg vastgesteld en geregistreerd. Het vaststellen van de medisch milieukundige zorg gebeurt: a zo mogelijk in samenspraak met de klant b op basis van regionale en/of landelijke richtlijnen c in overleg met interne en/of externe professionals d indien van toepassing op geleide van het Beleidsondersteunend Team milieuinicidenten (BOT-mi).
1.8.2
hoofdstuk IV
Normen van beoordeling
Intake Rubriek 1
toelichting
Analyse en beoordeling van signalen Bij de hoofdtaak advisering bij milieu-incidenten zijn vooral hulpverleningsdiensten of GHOR (Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen) klant. Een milieuongeval is een gebeurtenis die het milieu schaadt. Sommige milieuongevallen hebben ingrijpende gevolgen voor het milieu, de veiligheid van het leefmilieu en de volksgezondheid. Voorbeelden van milieuongevallen zijn een brand waarbij gevaarlijke stoffen in de omgeving worden verspreid, illegale lozingen van chemicaliën en een ontspoorde treinwagon met gevaarlijke stoffen. De taak advisering bij milieu-incidenten overlapt met de wettelijke taken van de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR). De uitvoering van deze taak vindt plaats in nauwe samenwerking met de GHOR en met de GHOR als opdrachtgever in het geval van opschaling of de voorbereiding op opschaling. In de praktijk bestaan verschillende wijzen van samenwerking en taakverdeling op dit terrein. Van belang zijn de afspraken met de GHORorganisatie, zodat de organisatie die medisch milieukundige zorg uitvoert de uitvoering van de wettelijke verantwoordelijkheid kan borgen, ook al kan de uitvoering (deels) door de GHORorganisatie worden verricht.
Vaststellen medisch milieukundige zorg Het Beleidsondersteunend Team milieu-incidenten (BOT-mi) geeft – gevraagd of ongevraagd – gemeenten een integraal advies. Dit team adviseert bij ongevallen met gevaarlijke stoffen
39
op grond van de kennis van verschillende onderzoeksinstituten en adviesorganen. Het BOTmi geeft een integraal advies. Op basis van schattingen en metingen adviseert het BOT-mi over bijvoorbeeld evacuatie of het sluiten van deuren en ramen. Het team kan worden ingeschakeld via het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM).
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 2 Uitvoering normen
2.1
Signalering van ongewenste situaties
2.1.1
Er zijn afspraken met de opdrachtgever over de taak signalering van ongewenste situaties (zie 4.7). Hierbij komen aan de orde: a de voorwaarden en prioriteiten gesteld door organisatie en klant b de werkwijze/aanpak c de wijze en frequentie van rapportage d de wijze van communicatie onderling en met andere belanghebbenden e de professionele verantwoordelijkheid, in relatie tot politieke en bestuurlijke aspecten. Om deze taak uit te voeren wordt informatie verzameld en geanalyseerd. Deze informatie bestaat uit de meest recente milieuontwikkelingen, informatie over gezondheidsaspecten, en informatie over planning, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijke beleid. Indien een ongewenste situatie wordt gesignaleerd, volgt een signaal met ten minste advies naar de lokale overheid en de direct betrokkenen. Er wordt een bijdrage geleverd aan wetenschappelijk onderzoek ten behoeve van de signalering van ongewenste situaties.
2.1.2
2.1.3 2.1.4
40
2.2
Beleidsadvisering
2.2.1
Er wordt advies gegeven aan de lokale overheid over de gezondheidsaspecten van beleidsvoornemens en de uitvoering van beleid. De medisch milieukundige zorg maakt periodiek afspraken met de klant over uitvoering van de beleidsadvisering. Hierbij komen aan de orde: a de voorwaarden en prioriteiten gesteld door de organisatie b de afspraken met de klant(en) c de werkwijze/aanpak d de vorm en indeling van rapportage e de frequentie en wijze van rapportage f de samenhang met overige terreinen van de openbare gezondheidszorg g de wijze van communicatie onderling en met andere belanghebbenden. Voor analyse van de beleidsvoornemens en/of -uitvoering wordt gebruikgemaakt van beschikbare instrumenten. De analyse van de beleidsvoornemens en/of -uitvoering, de conclusie en het advies worden geregistreerd.
2.2.2
2.2.3 2.2.4
hoofdstuk IV
Normen van beoordeling
Uitvoering Rubriek 2
toelichting
Algemeen In deze rubriek over de uitvoering van medisch milieukundige zorg is, evenals in rubriek 1, een verbijzondering aangebracht voor de verschillende hoofdtaken. Daarnaast bevat deze rubriek een aantal thema’s die in het algemeen op de uitvoering van medisch milieukundige zorg van toepassing zijn, ongeacht om welke klantgroep het gaat. Dit betreft de thema’s 2.6 tot en met 2.12.
Signalering van ongewenste situaties Met de opdrachtgever, doorgaans de lokale overheid, zijn afspraken gemaakt over het signaleren van ongewenste situaties. Hierbij is aandacht voor situaties waarbij professionele verantwoordelijkheid en politieke en/of bestuurlijke belangen conflicterend kunnen zijn. Met de opdrachtgever worden afspraken gemaakt over de procedures voor openbaarmaking van ongewenste situaties. Vooral de manier waarop de klant voorafgaand aan de openbaarmaking betrokken wordt, verdient aandacht. De bijdrage die de medisch milieukundige zorg levert aan onderzoek is zeer divers. Dit kan het initiëren en/of uitvoeren van onderzoek zijn, maar ook participatie in onderzoek van derden, zoals universiteiten en/of adviesbureaus.
41
Beleidsadvisering Voor de wettelijke taak beleidsadvisering is de gemeente doorgaans klant en opdrachtgever. De medisch milieukundige zorg denkt mee over de mogelijke gezondheidsschade of gezondheidswinst van (gemeentelijke) beleidsvoornemens en beleidsuitvoering en adviseert zo nodig welke maatregelen genomen kunnen worden (in het vierjaarlijks lokaal gezondheidsbeleidsplan). Gemeentelijke beleidsvoornemens worden op deze manier getoetst op mogelijke gezondheidsrisico’s. Deze beleidsadvisering is van belang voor de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, verkeer en milieu, volkshuisvesting en welzijn en is gericht op het bevorderen van de volksgezondheid. Tevens is de samenhang met andere terreinen van de openbare gezondheidszorg van belang. Belangrijk is dat er afspraken zijn tussen lokale overheid en medisch milieukundige zorg over de invulling en uitvoering van beleidsadvisering. Zo kunnen bijvoorbeeld ook nadere afspraken over communicatie met gemeentebestuur en raad worden gemaakt. Beschikbare instrumenten die in dit kader gebruikt kunnen worden, zijn algemeen aanvaarde instrumenten, onder andere gezondheidseffectscreening (GES) en quickscan.
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 2 Uitvoering
normen
2.3
Voorlichting ten behoeve van preventie
2.3.1
Er wordt gebruikgemaakt van landelijk uniform voorlichtingsmateriaal of hierop inhoudelijk afgestemd materiaal van de organisatie. Er wordt deelgenomen aan landelijke voorlichtingscampagnes of aan organisatiebrede activiteiten. Er worden voorlichtingsactiviteiten ontwikkeld, gebaseerd op het vermogen om in de lokale situatie doelgroepen te onderscheiden op basis van gezondheidskundige kenmerken. Voorlichtings- en informatiemateriaal wordt afgestemd op de klant. Hierbij worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: a de informatie over mogelijke gezondheidsgevolgen gaat uit van een zo groot mogelijke openheid over de risico’s voor de klant b de betrouwbaarheid van de informatie is toetsbaar door de klant c de informatie over gezondheidsgevolgen bevat aandacht voor de mate waarin en de manier waarop de risico’s beheersbaar zijn voor de klant.
2.3.2 2.3.3
2.3.4
42
2.4
Beantwoording en behandeling van vragen, meldingen en klachten
2.4.1
2.4.3 2.4.4
Indien van toepassing ontvangt de klant, naast informatie weergegeven in eerder genoemde normen (rubriek 1), eventuele aanvullende mondelinge en/of schriftelijke informatie. Dit wordt geregistreerd. De medisch milieukundige zorg wordt uitgevoerd conform de vaststelling van de zorg (zie 1.6) en richtlijnen. Zo nodig wordt in overleg met de klant de zorg of de planning aangepast. Aanpassingen in medisch milieukundige zorg of planning worden vastgelegd.
2.5
Advisering bij milieu-incidenten
2.5.1
De noodzakelijke activiteiten ter voorbereiding op effectieve advisering en ondersteuning bij milieu-incidenten conform afspraken, richtlijnen en procedureplan POG worden uitgevoerd. Een deskundige is permanent bereikbaar om bij milieu-incidenten, ongelukken en rampen de risico’s te beoordelen en om naar de bevolking te communiceren over die risico’s. Er wordt zorg gedragen voor de benodigde activiteiten gericht op nazorg.
2.4.2
2.5.2
2.5.3
hoofdstuk IV
Normen van beoordeling
Uitvoering Rubriek 2
toelichting
Voorlichting ten behoeve van preventie De medisch milieukundige zorg levert en ontwikkelt voorlichtingsactiviteiten gericht op de preventie van gezondheidsschade als gevolg van milieufactoren. Deze activiteit vindt plaats op verzoek van de opdrachtgever en op initiatief van de organisatie op basis van het vermogen om in de lokale situatie doelgroepen te onderscheiden op basis van gezondheidskundige kenmerken. Landelijk voorlichtingsmateriaal betreft onder meer folders van NVMM, VROM, LCM, e.a. De in 2.3.4 genoemde uitgangspunten voor een zorgvuldige voorlichting gelden evenzeer voor alle vormen van voorlichting en communicatie die deel uitmaken van de andere taken binnen de medisch milieukundige zorg, in het bijzonder voor de risicocommunicatie over milieuincidenten.
Beantwoording en behandeling van vragen, meldingen en klachten De informatieverstrekking aan de klant kan bestaan uit informatie over de status van onderzoek of een advies uitgebracht aan derden.
Advisering bij milieu-incidenten De advisering met betrekking tot milieu-incidenten betreft de gezondheidsrisico’s als gevolg van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen door een incident, ongeluk of ramp.
43
Onder gevaarlijke stoffen worden in ieder geval radiologische, nucleaire en chemische stoffen verstaan. Deze stoffen betreffen het merendeel van de binnen het in de rampenbestrijding algemeen gehanteerde begrip RNBC-stoffen. De biologische agentia die ook deel uitmaken van deze categorie vallen echter in veel gevallen onder de bestrijding van infectieziekten. De wettelijke basis van deze taak overlapt gedeeltelijk met de taken van de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) zoals vastgelegd in de WCPV en de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (WGHOR). Afspraken over de uitvoering van deze taak worden daarom in samenspraak met de GHOR gemaakt. Tijdens grootschalige crisissituaties is de coördinatie van de uitvoering van deze taken een verantwoordelijkheid van de GHOR. In de Wet collectieve preventie volksgezondheid (WCPV) is de advisering bij milieu-incidenten vastgelegd. Het gaat – deels – om WCPV artikel 2, lid 2d: ‘Het bevorderen van medisch milieukundige zorg waaronder in ieder geval wordt verstaan het adviseren over risico’s, in het bijzonder bij rampen of dreigingen van rampen’. De WGHOR regelt de organisatie en uitvoering van de geneeskundige hulpverlening bij grootschalige rampen en de voorbereiding daarop.
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 2 Uitvoering
normen
Algemene thema’s en normen 2.6
Registratie
2.6.1
2.6.4
In het dossier zijn de volgende zaken opgenomen: a de personalia en andere voor de dienstverlening relevante gegevens b het medisch milieukundige signaal en/of de vraag c de medisch milieukundige zorg en de bijstellingen daarin d de relevante gegevens over de uitvoering van de zorg e het oordeel van de klant en/of ketenpartner (zie 3.2) f de resultaten van de evaluatie. De verantwoordelijkheid voor het beheer van het dossier is vastgelegd. Dossiergegevens worden door de beroepsbeoefenaren van de verschillende disciplines geregistreerd conform het beleid van de organisatie. Dit betreft ten minste de inhoud en de toegankelijkheid van het dossier. Gegevens zijn voor medewerkers toegankelijk volgens een daarvoor vastgelegde richtlijn.
2.7
Netwerken en zorgcoördinatie
2.7.1
Coµrdinatie rondom de uitvoering van de medisch milieukundige zorg vindt plaats conform vastgelegde afspraken en verantwoordelijkheidstoedeling. Indien van toepassing is de klant geïnformeerd over de vraag wie aanspreekbaar is als zorgcoµrdinator. Dit geldt zowel voor de interne als voor de externe zorgcoµrdinatie. In het geval van externe coµrdinatie zijn aanwezige lokale/regionale/landelijke afspraken het uitgangspunt. Er wordt actief deelgenomen aan relevante netwerken met belanghebbenden en ketenpartners. Kennis en beheer van de sociale kaart is structureel geregeld. De verantwoordelijkheid hiervoor is vastgelegd.
2.6.2 2.6.3
44
2.7.2 2.7.3 2.7.4 2.7.5
hoofdstuk IV
Normen van beoordeling
Uitvoering Rubriek 2
toelichting
Registratie De organisatie is verantwoordelijk voor het beheer van en de toegang tot het dossier. Hierover zijn afspraken gemaakt. Een dossier kan zowel schriftelijk als digitaal zijn vastgelegd. De digitale landelijk registratie kan als dossier dienen. Wanneer medische of persoonsgegevens worden uitgewisseld, moet de klant hiervan op de hoogte zijn. Een klant heeft recht op het inzien van gegevens, het aanpassen van onjuiste gegevens of het opnemen van een toevoeging.
Netwerken en zorgcoördinatie Er wordt actief gezocht naar multidisciplinaire ondersteuning, waaronder bovenregionale deskundigheid (bovenregionaal samenwerkingsverband MMK bij complexe zaken). Er wordt bij complexe casuïstiek teruggekoppeld naar de eindverantwoordelijken binnen de GGD (afdelingshoofd, directie). Medewerkers maken afspraken met de directie over actieve terugkoppeling van complexe problematiek naar de verantwoordelijke beleidsmakers binnen de gemeente (zoals de vraag onder welke omstandigheden en op welke wijze deze terugkoppeling plaatsvindt, e.d.). Andere disciplines binnen de organisatie waarmee afspraken en/of coördinatie van toepassing zijn, zijn bijvoorbeeld: epidemiologie, technische hygiënezorg, GVO/gezondheidsbevordering en
45
gezondheidsbeleid. Een casemanager treedt op als contactpersoon tussen de organisatie en de klant. Het opzetten en onderhouden van netwerken met verschillende betrokkenen en belanghebbenden is belangrijk voor de uitvoering van medisch milieukundige zorg. De contacten met belanghebbenden (opdrachtgever, professionals, betrokkenen), elkaar (snel) weten te vinden, signalen die naar de juiste plek verwezen worden: voor al deze zaken is een actieve deelname aan netwerken onmisbaar. Afspraken over het gebruik en beheer van een sociale kaart zijn ook van belang, ook voor de (interne) overdraagbaarheid.
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 2 Uitvoering
normen
2.8
Professioneel handelen
2.8.1
De klant ontvangt de medisch milieukundige zorg op basis van wat binnen de beroepsgroep gebruikelijk is, de geldende landelijke richtlijnen en standpunten en de wettelijke vereisten (zie 5.5). De klant ontvangt de medisch milieukundige zorg in overeenstemming met datgene wat de organisatie heeft beschreven als verantwoorde zorg onder het thema kwaliteitsbeleid (zie 4.2.2). Er vindt afstemming plaats over werktoedeling (zie 4.5), waarbij rekening wordt gehouden met voorbehouden handelingen van artsen en aanwezige expertise bij medewerkers (zie rubriek 5). Er vindt afstemming plaats met het bovenregionaal samenwerkingsverband MMK.
2.8.2
2.8.3
2.8.4
46
hoofdstuk IV
Normen van beoordeling
Uitvoering Rubriek 2
toelichting
Professioneel handelen De Kwaliteitswet zorginstellingen legt de eerste verantwoordelijkheid voor verantwoorde zorg bij de organisatie. Dit kan bijvoorbeeld worden uitgewerkt in een werkplan MMK en/of beleidsplan MMK aan de hand van gemeentelijk gezondheids- of milieubeleid, het landelijk gezondheids- of milieubeleid, e.d. Het plan wordt afgestemd op het beleidsplan van de organisatie met naast vastgelegde formatie voor reactieve taken ook voldoende formatie voor proactieve taken en onvoorziene taken, zoals taken bij calamiteiten. Verantwoordelijkheden zijn benoemd, toegedeeld en vastgelegd. In de praktijk betekent dat onder andere dat duidelijk is wie verantwoordelijk is voor reactie naar een klant, bijvoorbeeld bij een vraag van een wethouder. Verantwoorde zorg is ook een verantwoordelijkheid van beroepsbeoefenaar en beroepsgroep. De MMK-richtlijnen en -standpunten opgesteld en geactualiseerd door het LCM zijn de basis voor het professioneel handelen. Daarnaast worden de handboeken Binnenmilieu en Buitenmilieu als basis voor professioneel handelen gebruikt. Er vindt afstemming plaats met het bovenregionaal samenwerkingsverband MMK. Reden hiervoor is het streven naar uniform handelen, naar goede kwaliteit van uitvoering, met name bij complexe problematiek. Het bovenregionaal samenwerkingsverband stemt landelijk af met het LCM. De Kwaliteitswet zorginstellingen en de Wet BIG leggen de verantwoordelijkheid voor verantwoorde zorg bij de instelling c.q. de professional. Van belang zijn de vastgelegde afspraken
47
en procedures voor een zorgvuldige uitvoering van de medisch milieukundige zorg. Het gaat hierbij om afspraken tussen professionals en directie, en ook tussen directie en opdrachtgever of klant. De MMK-medewerker weegt af of een andere deskundige geraadpleegd moet worden bij complexe problematiek en/of overlegt met de directie. Het gaat onder meer om casuïstiek waarvoor specifieke specialistische kennis noodzakelijk is, politiek gevoelige en persgevoelige casuïstiek, bovenregionale casuïstiek, samenwerking met bovenregionale instanties, nieuwe projecten, schriftelijke advisering aan college van B&W. De beschikbaarheid van de medisch milieukundige is in de WCPV vastgelegd. In een aantal regio’s biedt een bovenregionaal samenwerkingsverband MMK deze ondersteuning.
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 2 Uitvoering
normen
2.9
Termijnen/urgentie
2.9.1 2.9.2 2.9.3
Er wordt actief beleid gevoerd om binnen de afgesproken termijnen te blijven. Er wordt een urgentiesysteem gehanteerd. Indien van toepassing wordt de klant geïnformeerd over de geschatte wachttijd en eventuele wijzigingen daarin.
2.10
Privacy
2.10.1
Gegevens van klanten worden behandeld conform het privacyreglement van de organisatie (zie 4.22). De klant wordt expliciet om toestemming gevraagd voordat klantgegevens op herleidbare wijze buiten de organisatie worden gebruikt voor registratie of behandeldoeleinden.
2.10.2
2.11
Bejegening
2.11.1
Er wordt een gedragscode met betrekking tot bejegening gehanteerd (zie 4.25).
2.12
Bereikbaarheid en beschikbaarheid
2.12.1
De organisatie en medewerkers zijn bereikbaar en beschikbaar conform afspraken hierover op organisatieniveau (zie 4.19). De klant wordt over de bereikbaarheid en beschikbaarheid geïnformeerd.
2.12.2
48
hoofdstuk IV
Normen van beoordeling
Uitvoering Rubriek 2
toelichting
Privacy De Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) is van toepassing op de medisch milieukundige zorg in alle gevallen waarbij sprake is van zorgverlening aan individuele burgers en daarmee op alle niet-geanonimiseerde gegevens over personen. De wet regelt onder meer de informatieplicht, het toestemmingsvereiste, de dossierplicht, het zorgvuldigheidsrecht en de privacy. Het overhevelen van medische gegevens is mogelijk zolang de gegevens niet herleidbaar zijn naar de klant, tenzij de klant daartegen uitdrukkelijk bezwaar heeft gemaakt. Voor het overdragen van niet-geanonimiseerde gegevens is expliciete toestemming noodzakelijk.
Bereikbaarheid en beschikbaarheid Gewaarborgd is dat er op het niveau van de veiligheidsregio altijd een voldoende deskundige MMK-medewerker bereikbaar is voor het afhandelen van niet-uitstelbare meldingen. Hiervoor is een formele bereikbaarheidsregeling van kracht. Tijdens kantoortijden kan een lokaal werkende MMK-medewerker een medewerker van het bovenregionaal samenwerkingsverband bereiken voor consultatie bij complexe problematiek. Hiervoor is een formele bereikbaarheidsregeling van kracht.
49
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
Rubriek 3 Evaluatie en nazorg normen
3.1
Bijstelling medisch milieukundige zorg
3.1.1
De medisch milieukundige zorg wordt in overleg met de klant bijgesteld als daartoe aanleiding is. De medisch milieukundige zorg wordt zo nodig gewijzigd naar aanleiding van een wijziging in de aard en/of omvang van de vraag, het signaal of de melding.
3.1.2
3.2
Evaluatie door klant en ketenpartner
3.2.1
Het oordeel van de klant wordt tijdens en na de zorgverlening op basis van een vastgestelde werkwijze geïnventariseerd. Het oordeel van de direct betrokken ketenpartners wordt op basis van een vastgestelde werkwijze geïnventariseerd. De resultaten hiervan worden geregistreerd en geëvalueerd en leiden zo nodig tot aanpassing van de zorgverlening.
3.2.2 3.2.3
50
3.3
Afwijkingen
3.3.1
Er wordt voor gezorgd dat: a afwijkingen en tekorten worden geanalyseerd en geregistreerd, evenals de gekozen oplossingen b calamiteiten worden gemeld aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Op basis van analyse van de bovengenoemde registraties (zie 3.3.1) worden indien noodzakelijk corrigerende en/of preventieve maatregelen getroffen (zie rubriek 4).
3.3.2
3.4
Klachtenopvang en -behandeling
3.4.1
Klachten worden behandeld conform het klachtenreglement (zie rubriek 4).
3.5
Nazorg
3.5.1
Aan de klant wordt informatie gegeven en eventueel nazorg geboden als dit door de klant wordt gevraagd. Daar waar het leveren van nazorg contractueel is vastgelegd, beschikt de organisatie over een regeling waarin beschreven zijn: a de verantwoordelijkheden b de planning c de opleiding van personeel d de terugkoppeling van informatie voor verbeteracties.
3.5.2
hoofdstuk IV
3.6
Overdracht naar de volgende schakel in de keten (ketenkwaliteit)
3.6.1
Indien overdracht plaatsvindt, geschiedt dit op passende wijze, met inachtneming van het privacyreglement (zie 2.10).
Normen van beoordeling
Evaluatie en nazorg Rubriek 3
toelichting
Evaluatie door klant en ketenpartner Het is van belang een oordeel over de zorgverlening te krijgen van de categorieën klanten en ketenpartners. Indien er sprake is van klanten waarbij het om intensieve of langdurige zorgverlening gaat, moet periodiek worden geëvalueerd, zodat de zorgverlening zo nodig kan worden aangepast. Indien er sprake is van kortdurende zorgverlening, kan evaluatie bijvoorbeeld steekproefsgewijs plaatsvinden. De organisatie moet ernaar streven zo objectief mogelijk het oordeel van de klant te ontvangen. Wanneer het resultaat (het antwoord) van de zorgverlening voor een klant niet wenselijk is, kan hij/zij zich ontevreden uiten, terwijl de dienstverlening toch adequaat is uitgevoerd. Ketenpartners zijn lokale en regionale organisaties zoals provincies, woningbouwverenigingen en -stichtingen, huisartsen, regionale milieudiensten, regionale milieu-inspectie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Evaluatie kan bijvoorbeeld plaatsvinden in periodiek overleg en/of evaluatie van projecten. De uitkomsten van beide soorten evaluaties vormen de input voor bijstelling van de zorgverlening in het algemeen (rubriek 4). Het meten, analyseren en verbeteren van de zorgverlening in het algemeen komt aan bod in rubriek 4.
51
Afwijkingen In rubriek 4 komt het onderwerp ‘afwijkingen’ ook aan de orde (zie 4.10). Niet alleen op uitvoeringsniveau, maar ook op beleidsniveau is dit een belangrijk onderwerp. Calamiteiten die gemeld dienen te worden aan de Inspectie worden toegelicht in een circulaire. Het betreft calamiteiten die ontstaan in het kader van het verlenen van zorg, niet het incident, het ongeval of de ramp zelf.
Normen van beoordeling
hoofdstuk IV
hoofdstuk
V
Bijlagen
Bijlage 1
Referentietabel ISO 9001:2000 vs. HKZ-certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg – medisch milieukundige zorg
Bijlage 2
Samenstelling werkgroep certificatieschema medisch milieukundige zorg
53
Bijlagen
hoofdstuk V
Bijlage 1 Referentietabel ISO 9001:2000 vs. HKZ-certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg –medisch milieukundige zorg, versie 2006
ISO 9001:2000
4
Kwaliteitsmanagementsysteem (titel)
4.1
Algemene eisen
4.2
Documentatie-eisen (titel)
4.2.1
Algemeen
9.1
4.2.2
Kwaliteitshandboek
9.2
4.2.3
Beheersing van documentatie
9.3
4.2.4
Beheersing van registraties
9.4
5
Directieverantwoordelijkheid (titel)
5.1
Betrokkenheid van de directie
5.2
Klantgerichtheid
54
hoofdstuk V
HKZ-certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg – medisch milieukundige zorg, versie 2006 4.4
8.2
4.1
4.3
4.5
4.2
4.4
4.18
1.1
2.4
3.2
1.3
2.5
3.5
1.4
2.6
3.6
1.6
2.7.2
4.1
1.7
2.9.3
4.7
1.8
2.10.1
6.1
2.1
2.11
6.2
2.2.1
2.12
6.3
2.3.4
3.1
6.4
4.2
4.3
5.3
Kwaliteitsbeleid
4.2
5.4
Planning (titel)
5.4.1
Kwaliteitsdoelstellingen
4.1
5.4.2
Planning van het kwaliteitsmanagementsysteem
4.5.1
5.5
Verantwoordelijkheid, bevoegdheid en communicatie (titel)
5.5.1
Verantwoordelijkheid en bevoegdheid
4.5
5.5.3
5.1.3
5.5.4
5.5.2
Directievertegenwoordiger
4.5.4
5.5.3
Interne communicatie
1.1
1.7
2.7
1.2
1.8
2.8
1.3
2.1
4.6
1.4
2.2
5.1.5
1.6
2.6
5.4.16
5.6
Directiebeoordeling (titel)
5.6.1
Algemeen
4.18
5.6.2
Input voor de beoordeling
4.18
Bijlagen
Referentietabel ISO 9001:2000 vs. HKZ-certificatieschema medisch milieukundige zorg Bijlage 1
ISO 9001:2000
HKZ-certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg – medisch milieukundige zorg, versie 2006
5.6.3
Output van de beoordeling
4.18
6
Management van middelen (titel)
6.1
Beschikbaar stellen van middelen
6.2
Personeel (titel)
6.2.1 6.2.2 6.3
6.4
4.4.2
4.5.5
4.19
Algemeen
4.1
4.3
5.4.1
Bekwaamheid, bewustzijn en training
4.3
5.4
5.1.3
5.5.4
1.1
2.7
4.4
1.3
2.8
4.5
1.4
2.9
4.19
1.6
2.10
7.1
1.7
2.11
7.2
1.8
2.12
7.3
2.2.3
3.2
7.4
2.4
3.4
7.5
2.5
3.5
2.6
3.6
2.6
2.12
5.2
2.10
4.28
7.2
1.1
2.2
3.4
1.2
2.3
3.5
1.3
2.4
3.6
1.4
2.5
4.1
1.5
2.6
4.2
1.6
2.7
4.3
1.7
3.1
4.4
1.8
3.2
4.7
2.1
3.3
Infrastructuur
Werkomgeving
7
Realiseren van het product (titel)
7.1
Planning van het realiseren van het product
7.2
Processen die verband houden met de klant (titel)
7.2.1
Bepaling van de producteisen
1.1
2.5
4.22
1.2
2.6
4.23
1.3
2.7
4.24
1.4
2.8
4.25
1.5
2.9
4.26
55
Bijlagen
hoofdstuk V
Bijlage 1 Referentietabel ISO 9001:2000 vs. HKZ-certificatieschema medisch milieukundige zorg
ISO 9001:2000
7.2.2
7.2.3
Beoordeling van de producteisen
Communicatie met de klant
56
hoofdstuk V
HKZ-certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg – medisch milieukundige zorg, versie 2006 1.6
2.10
4.27
1.7
2.11
4.28
1.8
2.12
5.1.2
2.1
4.1.1
5.1.6
2.2
4.1.4
5.4
2.3
4.19
5.5
2.4
4.20
7.2
1.1
2.2.2
4.2
1.3
2.4.3
4.7
1.4
3.1
5.1
1.6
3.2
5.4
1.7
3.3
5.5.1
1.8
3.4
9.3
2.1.1
3.5
1.2
2.2.2
3.4
1.3.3
2.3.4
3.5
1.4.5
2.4.3
4.4
1.5
2.7.2
4.6
1.6.2
2.9.3
4.7
1.6.3
2.10
4.13
1.7.4
2.12.2
4.21
1.8.2
3.1
2.1.1
3.2
7.3
Ontwerp en ontwikkeling (titel)
7.3.1
Planning van ontwerp en ontwikkeling
6.5
7.3.2
Input voor ontwerp en ontwikkeling
6.5
7.3.3
Output van ontwerp en ontwikkeling
6.6
7.3.4
Beoordeling van ontwerp en ontwikkeling
6.7
7.3.5
Verificatie van ontwerp en ontwikkeling
6.8
7.3.6
Geldigverklaring van ontwerp en ontwikkeling
6.9
7.3.7
Beheersing van wijzigingen in ontwerp en ontwikkeling
6.10
7.4
Inkoop (titel)
7.4.1
Inkoopproces
8.1
7.4.2
Inkoopgegevens
8.1
7.4.3
Verificatie van het ingekochte product
8.1
7.5
Productie en het leveren van diensten (titel)
7.5.1
Beheersing van productie en het leveren van diensten
Bijlagen
6.11
1.1
2.5
3.5
1.2
2.6
3.6
1.3
2.7
4.1.1
1.4
2.8
4.1.4
Referentietabel ISO 9001:2000 vs. HKZ-certificatieschema medisch milieukundige zorg Bijlage 1
ISO 9001:2000
7.5.2
7.5.3
7.5.4
7.5.5
HKZ-certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg – medisch milieukundige zorg, versie 2006 1.5
2.9
4.4
1.6
2.10.1
4.5
1.7
2.11
4.7
1.8
2.12
5.1
2.1
3.1
5.2
2.2
3.2
5.4
2.3
3.3
5.5
2.4
3.4
9.3
Geldigverklaring van processen voor productie en het
1.1
2.3
4.1
leveren van diensten
1.3
2.4
5.1
1.4
2.5
5.4
1.6
2.6
5.5
1.7
3.1
6.1
1.8
3.3
6.4
2.1
3.4
2.2
3.5
1.1
2.1
3.3
1.2
2.2
3.5
1.3
2.4
5.4
1.4
2.6
5.5
1.6
2.7
7.3.1
1.7
2.9
7.4
1.8
3.1
1.1
2.2
4.22
1.3
2.4
4.23
1.6
2.6
7.2.2
1.8
2.7
7.2.3
2.1
2.10
7.5
1.1
1.7
2.9
1.3
1.8
2.12
1.4
2.6
7.4
1.6
2.7
Identificatie en naspeurbaarheid
Eigendom van de klant
Instandhouding van het product
7.6
Beheersing van bewakings- en meetapparatuur
8
Meting, analyse en verbetering (titel)
8.1
Algemeen
8.2
Bewaking en meting (titel)
8.2.1
Klanttevredenheid
57
7.6 4.8 3.2
3.4
3.3
4.13
8.2.2
Interne audit
4.14
8.2.3
Bewaking en meting van processen
1.1
2.1
3.2
Bijlagen
hoofdstuk V
Bijlage 1 Referentietabel ISO 9001:2000 vs. HKZ-certificatieschema medisch milieukundige zorg
ISO 9001:2000
8.2.4
8.3
Bewaking en meting van producten
Beheersing van afwijkende producten
8.4
Analyse van gegevens
8.5
Verbetering (titel)
8.5.1
Continue verbetering
58
hoofdstuk V
HKZ-certificatieschema organisaties voor openbare gezondheidszorg – medisch milieukundige zorg, versie 2006 1.3
2.2
3.3
1.4
2.4
3.4
1.6
2.6
4.9
1.7
2.9
1.8
3.1
1.1
2.2
3.4
1.3
2.4
4.7
1.4
2.6
4.9
1.6
2.9
4.13
1.7
3.1
4.17
1.8
3.2
2.1
3.3
3.3
4.10
3.4
4.11
4.17 4.1
4.3
4.5
4.2
4.4
4.8
4.15
4.16
8.5.2
Corrigerende maatregelen
3.3.2
8.5.3
Preventieve maatregelen
3.3.2
Bijlagen
4.12
Bijlage 2 Samenstelling werkgroep certificatieschema medisch milieukundige zorg
voorzitter werkgroep › de heer J.M.M. de Gouw leden uit de kring van GGD Nederland: › mevrouw M.E. de Gruijter › de heer A. Gelderblom › mevrouw A. van der Zijden uit de kring van Versterkingsproject Medische Milieukunde: › de heer M. Veldt › mevrouw L. Tober (plv.) uit de kring van Landelijk Centrum Medische Milieukunde (LCM): › mevrouw C. Hegger › mevrouw M. Drijver (plv.) uit de kring van Nederlandse Vereniging voor Medische Milieukunde (NVMM): › de heer C.A.M. Snepvangers
59
uit de kring van Landelijke Vereniging Sociaal-Verpleegkundigen (LVSV): › mevrouw M. Bartels-Peeters uit de kring van Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG): › de heer drs. J. Jawad › de heer ing. M.C.M. van de Reep (plv.) uit de kring van Nederlandse Patiënten Vereniging: › de heer R. Seldenrijk uit de kring van Meldpunten Netwerk Gezondheid en Milieu: › mevrouw T. van der Wal uit de kring van Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM): › de heer M. van Bruggen adviseurs uit de kring van Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ): › de heer H.J. Schilthuis uit de kring van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer: › de heer dr. C.J.M. van den Bogaard uit de kring van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: › mevrouw Y. de Nas
Bijlagen
hoofdstuk V
Bijlage 2 Samenstelling werkgroep certificatieschema medisch milieukundige zorg
uit de kring van certificatie-instellingen: › mevrouw M.E. Baars-Bloemzaad, KIWA HKZ-bureau › mevrouw drs. M.R. Veenstra-van Nimwegen, beleidsmedewerker › mevrouw M.Th.J.N. Klaassen-van Opstal, beleidsmedewerker (tot juni 2005)
60
hoofdstuk V
Bijlagen
beeldmerk van het HKZ-keurmerk
Medisch Milieukundige Zorg
• HKZ stimuleert werken aan kwaliteit vanuit het perspectief van de consument • HKZ beheert hét keurmerk voor zorg en welzijn • Zorgaanbieders, -financiers en -consumenten bepalen samen de keurmerkeisen • HKZ vertaalt ISO-normen naar zorg en welzijn
hkz beweegt kwaliteit
Stichting HKZ • Postbus 8146 • 3503 RC Utrecht • tel: 030 – 239 80 22 • fax: 030 – 239 80 23 • www.hkz.nl • e-mail:
[email protected]
certificatieschema versie 2006