Media in de kinderopvang – een onderzoek naar media en beleid in de kinderopvang “Wij kiezen er heel bewust voor om bepaalde digitale media te gebruiken, maar de interactie met de Pedagogisch medewerker is hiervoor enorm van belang.”
“Digitale media vorm een toevoeging op ons aanbod.”
“De opvang moet juist aanbieden wat ze thuis niet meer zoveel krijgen: beweging, groene omgeving, leerrijke omgeving en ruimte om te bewegen.”
2
Inleiding en opzet De laatste jaren wordt er steeds meer aandacht besteed aan mediaopvoeding door ouders en opvoeders in de thuissituatie, zowel in het publieke debat, als in onderzoek. Mediawijzer.net heeft mediaopvoeding dan ook als speerpunt benoemd en publiceert dit jaar voor de derde keer het onderzoek Iene Miene Media, een onderzoek naar het mediagebruik en –gedrag van kinderen van 0 tot 8 jaar in de thuissituatie. Kinderen hebben echter niet alleen in de thuissituatie te maken met een steeds meer (digitale) media zoals iPads, gameconsoles en televisies, ook in kinderopvanginstellingen komen kinderen media tegen. Omdat er nog erg weinig bekend is over hoe media in de instellingen gebruikt worden, gaat dit onderzoek in op de actuele stand van zaken in de kinderopvang. Directe aanleiding voor het onderzoek zijn de Media Ukkie Dagen die van 9 t/m 18 april plaatsvinden. Onder het motto “Voed jíj je kind op, of laat je dat over aan de media?” worden opvoeders en professionals gevraagd om na te denken over de rol van media in de opvoeding van hun jonge kind. Hoe ga je hier als ouder of opvoeder slim mee om? Leveren deze media wel een bijdrage aan de ontwikkeling van jonge kinderen in de leeftijd 0-6 jaar? Hoe kunnen ouders en professionals die bijdrage versterken? Mediawijzer.net heeft dit onderzoek uitgevoerd in nauwe samenwerking met Sardes en het Nederlands Jeugdinstituut. Doelstelling Het onderzoek brengt in kaart in hoeverre kinderopvanginstellingen al met media werken, hoe zij media inzetten en of zij over mediaopvoeding richtlijnen hebben opgenomen in hun pedagogisch beleidsplan. Onder media worden in dit onderzoek niet alleen beeldschermen verstaan (als TV, dvdspelers, gameconsoles, tablets of computers), maar ook luister-media (radio, cd etc.) en print-media (boekjes, bladen etc.). In dit onderzoek staat digitale media gelijk aan elektrische media. Doelgroep Het onderzoek is uitgestuurd naar een groep van 2000 kinderopvanglocaties in Nederland, die zich op enige wijze bezighouden met vroeg- en voorschoolse educatie. Deze doelgroef leverde 238 ingevulde enquêtes op. Methode Kwantitatief online onderzoek: de respondenten zijn uitgenodigd via e-mail. De vragenlijst bestond uit ongeveer 25 vragen. Periode 15 maart – 3 april 2014 Respons Bron: Sardes Bruto steekproef: 2000 Netto steekproef: 238
3
Netto steekproef bestaat uit: individuele betrokkenen van kinderdagverblijven en peuterspeelzalen die zich bezighouden met voor- en vroegtijdse educatie (vve), variërend van kleinere instellingen (020 medewerkers) tot zeer grote (meer dan 100 medewerkers) instellingen. De meeste respondenten zijn werkzaam in een kinderdagverblijf (60,9%), een aanzienlijk deel in een peuterspeelzaal (32,4%). Geen van de respondenten is werkzaam in een gastouderopvang. Bij 'overige' gaf het grootste deel van de respondenten aan werkzaam te zijn in beide soorten kinderopvang, of in een combinatie daarvan. Realisatie Media in de kinderopvang In opdracht van Mediawijzer.net Samenstelling vragenlijst: Mediawijzer.net, Sardes, het Nederlands Jeugdinstituut Data-verzameling: Sardes, Olga Abell Wetenschappelijke adviezen: het Nederlands Jeugdinstituut, Prof. Dr. Peter Nikken Tekst en data-analyse: Karina Ahles Eindredactie: De Issuemakers, Maarten Spaans Design: De Ruimte Ontwerpers © Mediawijzer.net, Sardes en het Nederlands Jeugdinstituut
4
Inhoudsopgave 1. Gebruik van digitale media in de kinderopvang………………………………………………….……….….….……6 2. Soort digitale media in de kinderopvang…………………………………………………………………...….……….9 3. Ondersteuning bij mediagebruik in de kinderopvang………….……………………………………………………12 4. Media als onderdeel van het pedagogisch beleidsplan…………………….…………………………….….……13 5. Hoe worden media ingezet? …………….………………………………………….………………………..………..…17 6. Hoe selecteert de kinderopvang goede content? ……….………………………….………….…….….….…..…22 7. Waar worden media voor ingezet? ……….………………………………….…………………….………….……..…24 8. Conclusie……………..……….………………………………….…………………….……………………….…….………28
5
6
1. Wel of geen gebruik van digitale media in de kinderopvang en redenen Van alle 238 ondervraagde kinderopvanglocaties wordt in ruim 60% van de gevallen gebruik gemaakt van digitale media (bijvoorbeeld tablets, spelconsoles zoals de Wii, radio, CD-spelers of televisie). In bijna 40% van alle kinderopvanglocaties wordt geen enkele vorm van digitale media ingezet, zoals hieronder te zien is.
Figuur 1
Wanneer aan de medewerkers van kinderopvanglocaties waar geen digitale media ingezet worden, gevraagd wordt of ze de intentie hebben om deze in de nabije toekomst in te zetten, blijkt dat bijna 80% van hen dit niet van plan is. Als reden hiervoor geeft het merendeel aan dat ze digitale media niet geschikt vinden voor de kinderopvang (47%) en in mindere mate dat er de middelen niet voor zijn (40%).
7
Figuur 2
In het geval dat er geen digitale media in de kinderdagverblijven of peuterspeelzalen aanwezig zijn, maar er wel de intentie is om deze in de toekomst te gaan inzetten (20% van de niet-gebruikers), is het ontbreken van middelen een zeer belangrijke reden (in 53% van de gevallen). In 37% van de gevallen geven respondenten aan over onvoldoende kennis over ‘media en jonge kinderen’ te beschikken waardoor ze dus niet aan het gebruik van media toekomen. Bij 'overig' geven de meeste respondenten aan er mee bezig te zijn om op korte termijn kijk-, luister-, speel-, of interactie-media in te gaan zetten.
8
2. Soort media in de kinderopvang Maar hoe zit het dan met de medewerkers in de kinderopvang die wel gebruik maken van digitale media (ruim 60% van de respondenten)? Wat voor soorten media worden daar ingezet voor de 2-4 jarigen? In veel gevallen worden meerdere soorten digitale media ingezet. 94% van alle kinderopvanglocaties waar digitale media aanwezig zijn, maakt gebruik van luister-media, bijvoorbeeld radio of CD-speler . Een ruime meerderheid (69 %) maakt gebruik van kijk-media (bijvoorbeeld televisie en DVD). In bijna een derde van de locaties (32%) is interactie-media (zoals computer, tablet of smartphone) aanwezig. Daarnaast heeft 11% van de locaties heeft speel-media, zoals een spelcomputer of spelconsole voor de 2-4 jarigen in hun kinderopvang.
Figuur 3
Maar liefst 18% geeft aan dat ze alle bovengenoemde media gebruiken. Wanneer bepaalde media (nog) niet gebruikt worden, komt dat net als bij de instanties die helemaal geen media gebruiken in de meeste gevallen doordat de financiële middelen daarvoor ontbreken (48%). Een aantal respondenten (37%) vindt de digitale media waarover ze niet beschikken ook niet geschikt voor de kinderopvang.
11
3. Ondersteuning bij mediagebruik in de kinderopvang Wanneer er in kinderdagverblijven of peuterspeelzalen al wel kijk-, luister-, speel of interactie-media aanwezig zijn - of wanneer de intentie er is om deze te gaan inzetten - geeft in totaal 68% van deze respondenten aan geen ondersteuning nodig te hebben bij het gebruik van deze media in de opvang. Wanneer er wel behoefte is aan ondersteuning is dat voornamelijk in de vorm van het pedagogisch handelen van de medewerkers of bij het bepalen van het mediabeleid van de kinderopvanglocatie. Ook deskundig advies bij het kiezen van geschikte media apparaten en geschikte mediaproducties worden als behoefte genoemd. Een aantal medewerkers zou ook graag ondersteuning krijgen voor het kunnen inpassen van de media in het dagritme.
Figuur 5
12
4. 13
4. Media als onderdeel van het pedagogisch beleidsplan In alle kinderopvanglocaties waar enige vorm van media gebruikt worden, gebeurt dat in meer dan de helft van de kinderopvanglocaties (54%) zonder dat er richtlijnen over opgenomen zijn in het pedagogisch beleidsplan.
Figuur 6
Wanneer in een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal het gebruik van media wel in het pedagogisch beleidsplan is opgenomen zijn er grote verschillen te zien in welke media in het beleidsplan specifiek aandacht krijgen. Aan print- en luistermedia (boekjes, CD's, etc) wordt in meer dan twee derde van de gevallen specifiek aandacht besteed in het pedagogisch beleidsplan (respectievelijk 92% en 69%). Daarnaast heeft 63% van de locaties ook kijk-media (zoals televisie en DVD) in hun beleidsplan opgenomen, zoals meer gedetailleerd te zien is in figuur 7. Het gebruik van de speel-, of interactie-media krijgt in het grootste gedeelte van de kinderopvang-locaties die over een pedagogisch beleidsplan beschikken nog geen specifieke aandacht. Dit geldt in 75% van de locaties voor interactie-media (zoals computers en tablets) en in 83% van de locaties met een beleidsplan is geen specifieke aandacht voor speelmedia (zoals spelcomputers en spelconsoles). Dit laatste valt voor een groot deel te verklaren omdat deze digitale media nauwelijks aanwezig zijn in de ondervraagde opvanglocaties.
14
Figuur 7
In 55% van alle kinderopvanglocaties met een pedagogisch beleidsplan waarin media staan genoemd zijn afspraken vastgelegd over hoe lang kinderen media kunnen gebruiken en in een even groot aantal zijn er ook criteria vastgelegd voor welke media wel geschikt zijn voor kinderen. Verder heeft iets meer dan de helft (51%) van alle kinderopvanglocaties ook criteria in hun pedagogisch beleidsplan vastgelegd voor welke media niet geschikt zijn voor kinderen. In 51% van de peuterspeelzalen en kinderdagverblijven met een pedagogisch beleidsplan hebben pedagogisch medewerkers met kennis van mediapedagogiek. Daarnaast ligt het percentage van de kinderopvanglocaties met een pedagogisch beleidsplan waarbij de ouders inspraak hebben in hoe media door kinderen gebruikt mogen worden, op 49%.
15
Figuur 8
16
17
5. Hoe worden media ingezet? Uit het onderzoek blijkt dat er grote verschillen zijn in de manieren waarop de verschillende media door de respondenten worden ingezet. Wanneer we alleen kijken naar print-media (zoals prentenboeken en tijdschriften), dan maken 2-4 jarigen in de kinderopvanglocaties daar relatief veel gebruik van onder begeleiding. Zij doen dit zowel individueel als in kleine en grote groepen. Daarnaast gebruiken de kinderen printmedia ook individueel zonder begeleiding relatief veel. Print-media in kleine en grote groepen zonder begeleiding komt minder vaak voor, zoals te zien in onderstaande figuur.
Figuur 9
Luistermedia (zoals radio of CD-speler) worden door de kinderen meestal gebruikt in kleine en grote groep onder begeleiding. Ditzelfde geldt voor en kijk-media (zoals televisie of DVD). Individueel of zonder begeleiding gebruiken kinderen doorgaans veel minder vaak luistermedia of kijkmedia.
18
Figuur 10
Hoe maken de kinderen doorgaans gebruik van Kijk-media (meerdere antwoorden mogelijk) 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% individueel zonder begeleiding
in de grote groep zonder begeleiding
individueel met begeleiding
in de kleine groep zonder begeleiding
niet
in de kleine groep met begeleiding
in de grote groep met begeleiding
0,0%
Figuur 11
Wanneer een kinderopvanglocatie interactie-media (zoals computer, tablets en smartphone) in gebruik hebben, worden deze vaak met begeleiding in een kleine groep of individueel met begeleiding (beide 20%) ingezet. Ook zijn er locaties waarin de kinderen zelfstandig, zonder begeleiding aan de slag mogen met interactie-media. In 6% van de kinderopvang locaties, doen ze
19
dat dan zowel individueel als in kleine groepen.
Figuur 12
In grote groepen worden interactie-media minder vaak ingezet. In 9% van de locaties met begeleiding en zonder begeleiding in 1% van de locaties. Binnen de 11% organisaties die wel gebruik maken van speel-media, gebruiken kinderen zulke media in de meeste gevallen individueel of in een kleine groep met begeleiding. Een kleiner deel van de 2-4 jarigen maakt individueel of in een kleine groep zonder begeleiding gebruik van speel-media. Zie hiervoor figuur 13.
20
Figuur 13
21
22
6. Hoe selecteert de kinderopvang goede content? Er is ook stilgestaan bij de manier waarop een selectie wordt gemaakt uit het enorme aanbod voor jonge kinderen (2-4 jaar) aan televisie programma's, apps, digitale prentenboeken, et cetera. Aan alle respondenten die aangegeven hebben digitale media in te zetten in hun kinderdagverblijf/ peuterspeelzaal of dit in de toekomst te willen doen, is gevraagd hoe deze kinderopvanglocatie een keuze maakt uit het aanbod van mediaproducties. Er mochten meerdere antwoorden gegeven worden. Het grootste deel van de respondenten gaf aan dat de pedagogisch medewerkers van de kinderopvanglocaties zelf de mediaproducties selecteren (69%) en 40% selecteert via de bibliotheek. Onder de respondenten die 'overig' als antwoord gaven, zaten een aantal locaties die iemand speciaal hebben aangesteld voor het mediabeleid. Selectie via speciale websites (zoals Digidreumessen, Mediasmarties of Mijnkindonline) is door 12% van de respondenten aangegeven.
Figuur 14
23
24
7. Waar worden media voor ingezet? Tot slot wilden we ook weten met welk doel de media zoal op de opvang worden ingezet. Alle respondenten van de kinderopvanglocaties die digitale media gebruiken of willen gaan gebruiken kregen daarom vragen over waarom ze de diverse digitale media in hun peuterspeelzaal of kinderdagverblijf vooral inzetten, ook wanneer ze media niet in hun pedagogisch beleidsplan hebben opgenomen. Antwoordmogelijkheden waren vooral als 'educatie', 'vermaak' of 'ontspanning'. Bij luistermedia (zoals CD-speler en radio) werden educatie en ontspanning het vaakst aangegeven (beide meer dan 80%). In ruim 65% van de locaties worden luister-media ter vermaak ingezet.
Figuur 15
Bij kijk-media (zoals televisie en DVD) ligt het zwaartepunt vooral op educatie. Van alle kinderopvanglocaties die aangeven digitale media te gebruiken gaf 86% aan kijk-media voor educatieve doeleinden te gebruiken. Ontspanning gaf 54% aan als reden en 38% zet kijk-media voor vermaak in.
25
Figuur 16
Interactie-media (zoals computer, tablet of smartphone) worden door ruim 70% van de respondenten ingezet voor educatieve doeleinden. Onder het percentage dat 'overig' heeft geantwoord, zitten voornamelijk de kinderopvanglocaties die geen interactie-media inzetten. De andere antwoorden, 'vermaak' en 'ontspanning' worden door respectievelijk 25% en 23% van de respondenten aangegeven.
Figuur 17
Van de respondenten zet ruim de helft speel-media in ter educatie. Vermaak geldt als reden voor 31% en ontspanning voor 27% van de respondenten, zoal te zien in figuur 18.
26
Figuur 18
27
28
8. Conclusie Van de verschillende soorten media (print-, kijk-, luister-, speel- en interactiemedia) zijn vooral ‘traditionele media’ aanwezig bij de ondervraagde kinderopvanglocaties: boekjes en kijk- en luister media. Nieuwe digitale media voor interactie of spel zijn er nog niet zo veel. Dit is wellicht een gemiste kans, omdat er al veel educatieve producties voor jongere kinderen op de markt zijn. In ruim zestig van de ondervraagde kinderopvanglocaties worden digitale media ingezet, maar in de meeste gevallen gebeurt dit zonder dat richtlijnen over het gebruik hiervan zijn opgenomen in het pedagogisch beleidsplan. Daar waar media wel zijn opgenomen in het pedagogisch beleidsplan, zijn vooral afspraken vastgelegd over hoe lang kinderen media kunnen gebruiken alsmede criteria welke media geschikt zijn voor jonge kinderen. Hier valt dus nog wel veel winst te behalen. In de meeste gevallen kiezen pedagogisch medewerkers zelf uit het aanbod van 'nieuwe' media producties en in ongeveer de helft van de kinderopvanglocaties die digitale media inzetten zijn richtlijnen over het gebruik aanwezig. De meeste ondervraagde kinderopvanglocaties hebben voor het kiezen van de juiste media naar eigen zeggen geen ondersteuning bij nodig. Het is opmerkelijk is dat er weinig behoefte lijkt aan ondersteuning en dat men vooral zelf keuzes voor geschikte content maakt. Dit zou begrijpelijk zijn als het vooral gaat over de traditionele, al bekende media van boekjes, radio en tv of dvd’s. Als er geen intentie is om ook nieuwere media te gaan gebruiken is daar wellicht geen ondersteuning bij nodig. Zou het daarom nodig kunnen zijn om de professionals beter inzicht te geven in de mogelijkheden van de nieuwe interactieve digitale producties? Wij staan er klaar voor.
© Mediawijzer.net, Sardes en het Nederlands Jeugdinstituut.
29