Media-educatie
Studente: Studentnr: Opleiding: Datum: Docente:
Nathalie Biemans 2423826 Nederlands tweedegraads 29-03-2012 Carlien Jung
Voorwoord Voor u ligt het eindresultaat van het dossier media-educatie. Voor dit dossier heb ik verschillende opdrachten uitgevoerd. Ik heb samen met Loes Zwerink onderzoek gedaan naar de beleidsontwikkelingen rond media-educatie. We hebben als bron het internet gebruikt, hierop waren vele nationale en internationale beleidsnotities te vinden Naast dit onderzoek heb ik geïnventariseerd wat er op mijn school aan hulpmiddelen voor media-educatie aanwezig is, heb ik geleerd hoe ik een website moet maken, heb ik onderzoek gedaan naar games en webquests en heb ik geleerd hoe ik een weblog moet schrijven. Dit vond ik interessant, omdat Normaliter moest dit dossier in de vorm van een website gepresenteerd worden, maar vanaf begin af aan had ik problemen met websitemaker.nl. Ik had mijn dossier grotendeels af, toen ik niet meer op de site kon komen. Te samen met u is afgesproken media-educatie in dossiervorm in te leveren, maar dan wel digitaal. Vervolgens heb ik telefonisch contact gehad en hebben we afgesproken dat ik alsnog een site moest maken, maar dan met behulp van webklik.nl. Ik heb alle opdrachten uit de oude reader gemaakt. Ik wens u veel leesplezier.
2
Inhoudsopgave
Opdracht 1 Inventarisatie hulpmiddelen media-educatie Reflectie
Pagina 4 4
Opdracht 2 Resultaat van de cursus websites maken Reflectie
Pagina 5
Opdracht 3 Resultaat van het onderzoek naar games Reflectie
Pagina 6 8
Opdracht 4 Resultaat van het onderzoek naar webquests Reflectie
Pagina 9 10
Opdracht 5 Resultaat van de cursus weblog schrijven Reflectie
Pagina 11 11
Opdracht 6 Les rond media-educatie
Pagina 12
Opdracht 7 Reacties op secundaire literatuur Webdetective Beleidsonderzoek Eindreflectie
Pagina 15 17 21
3
Opdracht 1 Inventarisatie hulpmiddelen media-educatie Wij werken op school met 3 lespleinen en binnen een lesplein is een instructieruimte. In elke instructieruimte is een activboard met een bijbehorende beamer. Dit bord heb je niet altijd tot je beschikking, omdat soms een collega is ingeroosterd in het desbetreffende lokaal. Als mijn collega geen gebruik wil maken van het activboard kun je in goed overleg van lokaalruimte wisselen. Op de lespleinen zelf maken we gebruik van een whiteboard. In een aantal ‘gewone’ lokalen zit ook een activboard, maar dit zijn er maar twee van vijf. Op elk lesplein staan vijftien tot twintig computers met internet- en printeraansluiting waar de leerlingen aan kunnen werken. Wij hebben geen videocamera’s of digitale fototoestellen, omdat ze uit ervaring weten dat leerlingen niet zorgvuldig genoeg met deze spullen omgaan. Ik vind dat er bij ons op school genoeg hulpmiddelen voor media-educatie aanwezig zijn. Wat dat betreft ben ik ook zeer tevreden. Als je met leerlingen op een computer wil werken is dit mogelijk, maar soms moeten leerlingen samenwerken met één computer, omdat er klassen zijn waarin meer dan twintig leerlingen zitten. Dit is op zich geen probleem, want als je ze goed instrueert, wil dit prima. Tevens vind ik dat er voldoende activboarden aanwezig zijn. In goed overleg kun je altijd wisselen met een collega van lokaal. Ik vind de borden niet altijd even handig, want je moet altijd eerst de computer opstarten en dit duurt soms wel tien minuten en dit zorgt voor onrust. Leerlingen kunnen nu wel een PowerPoint presentatie presenteren. Hier ben ik blij mee, want kinderen doen veel meer moeite voor een PowerPoint dan voor een ‘gewoon’ verslag. Ik vind dat met name de computers in de instructieruimte voortdurend aan moeten zijn, zodat het geen tijd meer kost om ze op te starten. Reflectie Ik zou niet zozeer wat willen veranderen op school, maar ik zou het wel fijn vinden als het netwerk beter wordt bijgehouden. De netwerkbeheerder heeft het erg druk, want vooral in het begin van het schooljaar werkte het netwerk niet optimaal. Hij blijft bezig met het optimaliseren van het netwerk. In het begin van het schooljaar kon je regelmatig niet printen, omdat de printer niet goed was aangesloten. Dit gaat de laatste tijd stukken beter.
4
Opdracht 2 Resultaat van de cursus websites maken Ik heb vandaag voor het eerst een website gemaakt. Ik heb altijd gedacht dat dit erg moeilijk was, maar ik ben er vandaag achter gekomen dat dit ook eenvoudig kan. Het was erg leuk om te doen, want je ziet meteen resultaat door op de preview te klikken. Ik vond het ook leerzaam, want ik heb nu geleerd hoe je op een eenvoudige manier een website kunt maken. Het was eigenlijk niet erg moeilijk. Als je een beetje ‘feeling’ hebt met computers, ben je er snel genoeg achter hoe alles werkt. Ik denk dan ook dat leerlingen uitstekend met dit programma overweg kunnen. Tijdens het college moest ik erg lang wachten op de bevestiging van de site, zodat ik lang niets te doen had. Als dit bij leerlingen ook zou gebeuren, zou ik ze een educatief spel laten spelen tijdens het wachten. Toepassing in het onderwijs Ik denk dat je dit programma perfect kunt toepassen in het onderwijs. Je kunt leerlingen ermee laten werken, maar ook docenten. Zij kunnen bijvoorbeeld een site maken met allemaal educatieve spellen erop. Als ik kijk naar het vak Nederlands zijn er genoeg educatieve spellen/oefeningen te vinden op het internet. Deze zou ik allemaal op een site kunnen zetten, zodat ik zeker weet dat leerlingen een goede oefening maken. Leerlingen zouden een werkstuk kunnen maken in de vorm van een website. Ik weet zeker dat ze er veel meer moeite voor zullen doen dan voor een ‘gewoon’ verslag, want dit is in de loop der jaren een ‘afgezaagde’ opdracht geworden. Binnenkort rond ik een hoofdstuk af en als ik hiermee klaar ben, wil ik leerlingen ook aan de slag laten gaan met ‘websitemaker’. Ze maken een werkstuk in de vorm van een website. Leerlingen maken een werkstuk waaruit ze nieuwe informatie leren en ze leren hoe ze een website kunnen maken.
5
Opdracht 3 Resultaat van het onderzoek naar games Game 1 http://www.teleac.nl/taalspel/spelgrid.jsp Uitleg Op deze site van de Nederlandse Taalunie kunnen leerlingen verschillende taalspellen spelen. Categorieën waar de leerlingen uit kunnen kiezen zijn: woordenschat, vraag en antwoord, synoniemen, blokletters, woorden raden, cryptics en spelling. Als leerlingen een categorie hebben gekozen, kunnen ze verschillende thema’s uitkiezen waar de vragen over gaan. Deze thema’s sluiten aan bij hun belevingswereld. Als leerlingen een spel hebben gekozen, kunnen ze aangeven of ze een normaal of snel spel willen spelen. Beoordeling Vormgeving De website is overzichtelijk vormgegeven. Het kleurgebruik van de website maakt de website erg aantrekkelijk. Gebruiksgemak De site is gebruiksvriendelijk. Het is voor de leerling in één oogopslag duidelijk wat de bedoeling is. Dit komt mede door het kleurgebruik en doordat de site niet te druk is vormgegeven. Moeilijkheidsgraad Het gros van de onderdelen is echt te moeilijk voor onze VMBO leerlingen. Toch zou het gebruik van deze site een extra stimulans kunnen zijn voor leerlingen die een overstap willen maken van VMBO naar HAVO. Ook denk ik dat de GT-klassen door het gebruik van deze site hun vaardigheden kunnen vergroten, dit wel onder begeleiding van een docent. Enkele onderdelen van spelling zijn wel goed te doen. Plezier Ik denk dat iedere leerling aan zijn trekken komt, want er kan een keuze gemak worden tussen verschillende spellen en thema’s. Bovendien worden ze uitgedaagd. Leerresultaat Doordat de leerlingen steeds feedback krijgenop zowel goede als foutieve antwoorden, zullen ze aan het einde van het spel ook nieuwe aspecten hebben geleerd. Geschiktheid Nederlands Deze site is geschikt voor het vak Nederlands, omdat de leerlingen nagenoeg alle onderdelen die bij het vak Nederlands aan bod komen kunnen oefenen.
6
Game 2 http://www.onlineklas.nl/wwoefenen/
Uitleg Op de site van onlineklas kunnen de leerlingen met werkwoorden oefenen Beoordeling Vormgeving Het spel wordt in de vorm van een schoolschriftje weergegeven. Het lijkt dus net alsof je in je schrift aan het werk bent, terwijl je achter de computer zit. Het is snel duidelijk voor een leerling wat de bedoeling is en waar ze op moeten klikken. Als de leerling een fout maakt gaat er een kapot lampje banden die je leerlingen voorziet van concrete feedback. Het lijkt alsof of de docent meekijkt in je schrift en aantekeningen maakt. Als je de vragen goed maakt gaat er een lampje branden, de leerling krijgt een beloning. Gebruiksgemak Het spel is makkelijk in gebruik. Het is voor de leerling direct duidelijk wat de bedoeling is. Bovendien kan de docent de scores van de leerling bijhouden, zodat hij precies weet waar de pijnpunten bij de leerling zitten. De docent kan dan aangeven op deze onderdelen extra te oefenen. Moeilijkheidsgraad Het spel op zich is niet moeilijk. De vragen zijn afgestemd op leerlingniveau. Dit spel is zowel voor het VMBO als hogere niveaus geschikt, de lay-out daarentegen niet. Plezier Ik vind dit leuk om te doen, maar ik kan me voorstellen dat een leerling dit een minder leuk spel vind. Dit is namelijk geen spel, maar een educatieve website waar kennisoverdracht centraal staat. Leerresultaat Leerlingen oefenen met werkwoordspelling. Het leerresultaat is optimaal, leerlingen krijgen nieuwe informatie. Leerlingen die moeite hebben met werkwoordspelling kunnen absoluut baad hebben bij dit programma. Geschiktheid Nederlands Dit is een ideaal hulpmiddel voor het vak Nederlands. Deze educatieve website zou je als extra leerstof op kunnen geven als leerlingen klaar zijn met het werk, zodat ze hun werkwoordspelling kunnen toetsen.
7
Game 3 http://www.zylom.com/nl/gratis-online-spelletjes/bookworm/?sgid=119
Uitleg De leerlingen moeten in een woordveld woorden maken van aangrenzende letters. Hoe langer het woord, hoe meer punten de leerling kan verdienen. Soms komen er brandende letters in beeld, met deze letter moeten ze zo snel mogelijk een woord vormen anders eindigt het spel. Beoordeling Vormgeving Het spel op zich is overzichtelijk weergegeven. Het is snel duidelijk voor een leerling wat de bedoeling is en waar ze op moeten klikken. Gebruiksgemak Het spel is makkelijk in gebruik. Door een aantal klikken op de muis start het spel zich vanzelf op. Moeilijkheidsgraad Het spel op zich is niet moeilijk. Het is aan de leerling zelf om het moeilijker te maken door zichzelf uit te dagen om langere woorden te vinden. Plezier Leerlingen kunnen dit spel met plezier spelen, omdat ze zichzelf blijven uitdagen om meerdere en langere woorden te vinden. Het tegenovergestelde kan ook gebeuren, want een leerling kan gefrustreerd raken, omdat hij niet snel genoeg een woord kan vinden. Tevens kunnen leerlingen tegen elkaar battelen, dit geeft een extra dementie aan het spel. Ik kan me voorstellen dat de reclames voorafgaand aan het spel en soms tussendoor, het plezier kunnen verminderen. Leerresultaat Leerlingen oefenen met dit spel hun woordenschat en hun taalgevoel. Het leerresultaat is wel minimaal, want ze krijgen geen nieuwe informatie. Ze kunnen bij toeval een nieuw woord leren, doordat ze letters met elkaar proberen te combineren, maar ze leren hier dan geen betekenis bij. Geschiktheid Nederlands Dit spel zou je als extra opdracht kunnen geven als leerlingen klaar zijn met het werk, zodat ze hun woordenschat kunnen toetsen maar ook voor een stukje ontspanning. Leerling zijn actief bezig met taal en woordenschat, zonder dat ze daar zelf erg in hebben.
8
Game 4 http://www.cambiumned.nl/taalspelletjes.htm Uitleg Leerlingen kunnen hier kiezen uit ontzettend veel verschillende spellen. Variërend van grammaticale kennis testen tot galgje. Ieder spel heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing. Beoordeling Vormgeving De vormgeving is transparant, weinig poespas. Hierdoor wordt de site voor leerlingen overzichtelijk. Leerlingen kunnen wel afgeleid door reclames, deze zijn onlangs pas toegevoegd aan de site. Gebruiksgemak De spelletjes zijn makkelijk in gebruik. Het is voor de leerlingen in één oogopslag duidelijk wat ze moeten doen. Dit komt mede door de transparante vormgeving. Moeilijkheidsgraad Leerlingen kunnen zelf een spel uitkiezen waarmee ze willen oefefen. Het ene spel is vrij moeilijk, terwijl het andere spel erg makkelijk af. De moeilijkheidsgraad varieert, omdat er bij enkele spellen een behoorlijke voorkennis aanwezig moet zijn. Plezier Leerlingen worden niet echt uitgedaagd. De spellen zijn vrij eentonig en mede door de vormgeving denk ik dat de leerlingen weinig plezier zullen beleven aan deze site. De site wordt omschreven als spelsite, maar ik vind het een educatieve website. Leerresultaat Leerlingen krijgen geen feedback als ze een vraag fout beantwoorden. Door de feedback kunnen ze een vraag verbeteren en begrijpen wat ze fout hebben gedaan. Nu is de kans groot dat leerlingen gaan gokken. Geschiktheid Nederlands Om ervoor te zorgen dat leerlingen zich de stof eigen maken, zou ik deze site wel gebruiken, want leerlingen kunnen hier nagenoeg alle onderdelen die tijdens Nederlands aan bod, komen oefenen. Ik zou dan wel aangeven met welke onderdelen van deze site ze moeten oefenen, omdat het aanbod van verschillende spellen erg groot is.
9
Game 5 http://www.gebouw13.nl/ Uitleg Op de site van gebouw 13 kunnen leerlingen een spel spelen, waarbij de leerlingen kennis maken met diverse zoekmachines op het internet. Door dit spel ervaren leerlingen dat informatie die via de zoekmachines verkrijgbaar, niet altijd betrouwbaar is. Soms moet je verder zoeken om betrouwbare informatie te krijgen. Beoordeling Vormgeving Het spel is erg realistisch vormgegeven. Op de startpagina is een lift te zien, waar je kun kiezen naar welke verdieping je wilt. De piccolo begeleidt je naar alle verdiepingen. Elke verdieping is anders vormgegeven en per verdieping moeten vragen beantwoord worden. Op deze vragen moet met behulp van diverse zoekmachines een antwoord gevonden worden, het juiste antwoord leidt uiteindelijk naar een code. Die code zorgt ervoor dat je naar de volgende verdieping kunt in het spel. Leerlingen krijgen feedback over de zoekmachines. Bovendien wordt het spel ondersteund door aantrekkelijke muziek. Gebruiksgemak De site is gebruiksonvriendelijk. Het is niet één oogopslag duidelijk wat de bedoeling is. Dit komt mede doordat de site erg druk is vormgegeven. Moeilijkheidsgraad De opdrachten zijn niet moeilijk. De leerlingen moeten via diverse zoekmachines antwoorden weten te verzamelen. De site pretendeert wanneer alle antwoorden goed zijn bevonden, leerlingen een code krijgen waarmee ze naar de volgende verdieping kunnen. Uit eigen ervaring weet ik dat wanneer slechts één van de vijf vragen goed wordt beantwoord, de code ook wordt verstrekt. Plezier Ik vond dit geen leuk spel. Het duurt het erg lang voordat er iets gebeurt in de verschillende kamers, leerlingen haken dan af. Leerresultaat Er is bij dit spel geen leerresultaat. Leerlingen haken vroegtijdig af, omdat het spel te langdradig is. Aan het eind van een vragenreeks krijgen de leerlingen feedback, deze feedback is universeel en wordt niet per vraag gepersonaliseerd. Bovendien is het spel langdradig, waardoor leerlingen vroegtijdig afhaken. Geschiktheid Nederlands Het had een erg handig hulpmiddel kunnen zijn voor het vak Nederland, vooral bij het maken van werkstukken. Hopelijk was dit een momentopname en werkt de site binnenkort weer naar behoren, want dan is het bruikbaar.
10
Reflectie Ik vind het een goed idee om meer gebruik te maken van games tijdens Nederlands, omdat leerlingen zo spelenderwijs leren. Ik vind wel dat je eerst zelf kritisch naar de game moet hebben gekeken om er achter te komen of het inderdaad leerrendement oplevert en om te weten hoe de game werkt. Zo kun je eventuele problemen voorkomen in je les. Alle games waren makkelijk in gebruik. Ik denk dat dit voor leerlingen ook geldt. Zij hebben bij een spel vaak snel door hoe en welke knoppen je moet gebruiken. Ik vind het belangrijk dat je feedback krijgt bij een game. Leerlingen moeten weten waarom ze iets fout hebben, zodat ze er van leren. Anders moet er op z’n minst een algemene uitleg bij. Cambiumned is bijvoorbeeld een site waar leerlingen verschillende onderdelen grammatica en spelling kunnen oefenen. De site biedt wel een algemene uitleg per onderdeel, maar als leerling een oefening maken, krijgen ze geen feedback. Dit vind ik erg jammer, juist omdat het verder een goede site is voor leerlingen. Leerlingen leren door het spelen van games om te gaan met de computer en ze leren spelenderwijs. Ze zijn enthousiaster als ze van de computer leren dan uit het boek. Ik denk dan ook als je een goede game uitzoekt, het leerrendement van de leerling hoger is dan wanneer ze uit een boek oefeningen maken. Ik maak zelf ook gebruik van games. Ik maak veel gebruik van cambiumned. Tijdens de les zorg ik er voor ik voldoende rondloop, zodat ik de leerlingen feedback kan geven.
11
Opdracht 4 Resultaat van het onderzoek naar webquests http://download.cps.nl/download/talencentrum/nederlands/talenquest/schoolreis/index-l.htm Zelf meebeslissen naar welk pretpark de leerlingen gaan, is het thema van deze webquest. De leerlingen verdiepen zich in de kosten van een schoolreis en wat er allemaal te beleven valt in het desbetreffende pretpark. Wanneer ze klaar zijn met de opdracht moeten ze een presentatie houden over hun bevindingen. Bovendien moeten ze een tekst schrijven waarmee ze andere leerlingen enthousiast moeten maken voor hun keuze. Beoordeling: Totale indruk Visuele aantrekkelijkheid 0 punten De achtergrond is grijs. Er zijn een paar grafische elementen aanwezig. Geen variatie in lay-out of typografie. - De webquest is visueel niet aantrekkelijk, maar hij is daarentegen wel erg overzichtelijk. Introductie Motiverende doeltreffendheid van de introductie 1 punt De introductie is iets gerelateerd aan de interesse van de leerling en/of beschrijft een urgente vraag of een urgent probleem. - Leerlingen mogen namelijk kiezen naar welk pretpark ze op schoolreisje gaan. Daarbij moeten ze de medeleerlingen zien te overtuigen van hun argumenten. Die argumenten moeten wel goed onderbouwd zijn. Cognitieve doeltreffendheid van de introductie 1 punt De introductie verwijst naar aanwezige voorkennis en laat een beetje zien wat er in deze webquest gaat komen. - Leerlingen mogen meebeslissen naar welk park ze dit jaar op schoolreis gaan. De informatie wordt beknopt weergegeven. Taak Cognitief niveau van de taak 6 punten De taak vereist synthese van meerdere bronnen van informatie en/of het innemen van een eigen positie en/of uitstijgen boven de gegevens door een generalisatie te maken of een origineel product. - De leerlingen moeten in staat zijn antwoorden te geven op vragen en ze moeten informatie van bepaalde websites af kunnen halen. Ze moeten dus verschillende bronnen raadplegen om tot een goed product te komen. Met de informatie die ze moeten verzamelen, maken ze een plan waarmee de ze aangeven welk attractiepark het meest een bezoek waard is. Er staan wel links in de taak, wanneer leerlingen hier op klikken start er een Word bestand op. Dit Word bestand bevat enkele tips, bijvoorbeeld hoe leerlingen een programma samen kunnen stellen. Er komt dan een opsomming met tips tevoorschijn en punten waar leerlingen aan moeten denken bij het schrijven van een programma.
12
Technisch niveau van de taak 2 punten De taak vereist het gebruik van multimediasoftware, software, vergadering of practicum. - Leerlingen moeten gebruik maken van het internet om aan informatie te komen. Proces Duidelijkheid van het proces 2 punten Elke stap is duidelijk aangegeven. Veel leerlingen weten exact waar zij zijn in het proces en wat ze vervolgens moeten doen. - Stap voor stap wordt duidelijk aangegeven wat de bedoeling is en waar leerlingen hun informatie moeten halen. Ook kunnen leerlingen moeilijke woorden in het stappenplan aanklikken. De woorden worden dan uitgelegd, deze uitleg wordt weergegeven in een nieuw venster. Motivationele aspecten van het proces 3 punten Sommige afzonderlijke taken of rollen worden voorgeschreven. Complexere activiteiten worden vereist. - Leerlingen moeten negen stappen volgen om aan de opdracht te voldoen. Bronnen Kwantiteit van de bronnen 1 punt Middelmatig aantal bronnen wordt gebruikt. De kwantiteit van de bronnen is middelmatig, slechts enkele online bronnen worden gebruikt. Ik ben van mening dat de bronnen preciezer weergegeven hadden kunnen worden. Als ik klik op de site van ‘Op nieuw niveau’ kom ik op de startpagina en niet op het maken van een schrijfplan, zoals dat wel op de site weergegeven wordt. De site van ‘Nieuw Nederlands’ kan niet worden weergegeven en ook op de site van taallijnen komt de startpagina tevoorschijn. Alle links voor hulp bij het maken van een PowerPoint presentatie werken niet. Het kan natuurlijk ook zo zijn dat deze webquest sterk verouderd is en dat alle sites waar de links naar verwijzen ondertussen verwijderd zijn. Kwaliteit van de bronnen 0 punten Links zijn algemeen. Zij leiden tot informatie die ook in een encyclopedie gevonden kan worden. - De leerlingen beter af wanneer ze een zoekprogramma zoals Google gebruiken. Ik ben van mening dat ze dan meer informatie krijgen dan wanneer ze de links van de webquest gebruiken. De docent moet dan wel aandacht besteden aan de betrouwbaarheid van diverse sites. Vaak wordt Wikipedia ook gebruikt als informatiebron, maar deze site is niet heel betrouwbaar, omdat iedereen hier informatie aan kon toevoegen. Evaluatie Duidelijkheid van de evaluatiecriteria 2 punten Criteria voor gradaties van succes zijn duidelijk omschreven; eventueel in een correctieformulier voor gebruik door de leerlingen, medeleerling en docent. - De maker van de webquest heeft een duidelijk schema gemaakt, waarin staat aangegeven hoeveel punten je per onderdeel kunt verdienen en waar dit op is gebaseerd. Voor leerlingen die de presentaties van je medeleerlingen willen beoordelen is er een leerling beoordelingsformulier. De docent is degene die het uiteindelijke cijfer geeft, de leerlingen worden hier niet bij betrokken.
13
Totale score 18 punten onvoldoende De webquest werkt niet naar behoren en is sterk verouderd, bovendien is hij visueel niet aantrekkelijk.
Reflectie Ik had hiervoor nog nooit een webquest gezien en ik moet zeggen dat ik dit een erg leuke manier vind om een opdracht te maken. Het interactief bezig zijn sprak me het meeste aan, op internet kun je alle informatie vinden die je nodig hebt. Het is wel een vereiste dat je enigszins kennis hebt van zoeken op internet, niet alle informatie is betrouwbaar. Bovendien kun je op sites terecht komen waar je helemaal niet op wilt zijn. De webquest die ik heb bekeken vond ik tegenvallen. Als leerlingen bezig gaan met het uitvoeren van een webquest moet de lay-out ook aantrekkelijk zijn. Wanneer dit niet zo is zullen ze minder enthousiast aan het werk gaan, ik spreek nu uit ervaring. Ik vond de oefeningen over het algemeen niet moeilijk, maar ik ben ook diverse webquests tegengekomen die erg lastig waren. Het meest lastige was het zoeken naar informatie op het internet. Wanneer is de informatie bruikbaar en wanneer is de informatie onbruikbaar. Als je dit met leerlingen gaat doen is het noodzakelijk dat je eerst een les besteed aan doelgericht zoeken op het internet. Het programma gebouw 13 kan daar evnetueel bij helpen. Deze website leert leerlingen gericht te zoeken op het internet. Ik kan webquest wel gebruiken in mijn les Nederlands. Het liefst zou ik dan een eigen webquest maken, zodat ik zeker weet dat de leerinhoud is afgestemd op de leerbehoeften en leerdoelen. Zinnen formuleren en argumenten onderbouwen dienen als belangrijkste leerdoel voor het vak Nederlands, deze onderdelen zou ik dan ook zeker opnemen in mijn webquest. Een ander leerdoel is doelgericht zoeken op het internet, dit sluit in principe ook aan bij het vak Nederlands. De webquest die ik hen bekeken kan ik niet gebruiken in mijn eigen les, omdat
14
deze niet up tot date is. Ik zou er wel elementen uit kunnen gebruiken bij het maken van een nieuwe webquest. Ik zou dit één of twee keer in het jaar doen, omdat het vrij grote opdrachten zijn en je iedere les computers nodig hebt. Collega’s kunnen er dan geen gebruik van maken.
15
Opdracht 5
Resultaat van de cursus weblog schrijven
16
17
Reflectie Dit was de allereerste keer dat ik een weblog heb gemaakt. Ik moet zeggen dat het me erg meegevallen is. Ik dacht dat het erg lastig zou zijn om zoiets te maken, maar dat bleek dus niet zo te zijn. Ik heb het weblog gebruiksklaar gemaakt voor mij als docent, zodat ik het kan gebruiken in mijn eigen lessen. Op deze manier kunnen leerlingen zelf in de gaten houden of er nog wijzigingen zijn in het lesprogramma, kunnen ze met elkaar reflecteren op huiswerkopdrachten en eventuele vragen stellen aan mij of medeleerlingen. Ik vind het ook fijn dat de weblog alleen gelezen kan worden door de mij toegevoegde personen, op deze manier houd je ongewenste gasten buiten de deur. Ook vind ik het leuk dat het op deze manier echt een persoonlijk blog wordt. Ik kan als docent allerlei opdrachten toevoegen, waar leerlingen vervolgens op moeten reflecteren. Weblogschrijven is zeer geschikt in de les Nederlands. Leerlingen leren op de juiste manier zinnen te formuleren. Je moet als docent wel extra aandacht besteden aan de manier van zinnen formuleren. Kinderen zijn vaak geneigd om zinnen af te korten, msn-taal te gebruiken en smilies toe te voegen om een bepaalde emotie uit te drukken. Ook mogen de kinderen niet schelden op de weblog en is het noodzaak dat de leerlingen weten dat wanneer ze ergens op reageren ze dan niet op de persoon moeten reageren, maar op de vraag of stelling. Ik denk dat het wel lastig is voor VMBO- basis leerlingen. Zij zien een bepaalde uiting vaak als een aanval, waardoor ze meteen hun verdedigingstechnieken in zullen zetten. Schelden is dan de makkelijkste manier. Je moet hier als docent heel consequent mee omgaan en doelgericht oefenen met weblog schrijven. Gebruik maken van multimedia, schrijven en plannen zijn de voornaamste bezigheden bij het schijven van een weblog. Een eigen mening vormen en goede argumenten geven vormen het voornaamste leerdoel van weblogschrijven
18
Opdracht 6 Les rond media-educatie
19
20
21
Opdracht 7
Reacties op de secundaire literatuur
Boschma, N., Groen, I., Generatie Einstein. Slimmer, sneller en socialer communiceren met jongeren van de 21e eeuw, Amsterdam, 2009 Opdracht: informatie uit het boek aan een les in de praktijk koppelen. Waar kan je wat mee? Bijeenkomst 1: Hulpmiddelen media-educatie en website maken Terwijl ouderen het internet vooral interpreteren als gigantische elektronische bibliotheek met informatie, begrijpen jongeren in feite dat het gaat om interactie en communicatie. Zij treden het internet niet tegemoet met het ontzag of de verbazing van oudere generaties, maar beschouwen internet als een vanzelfsprekend onderdeel van hun leefwereld. De computer wordt gezien als social machine. Daar is intussen nog iets bijgekomen, de zogenoemde smartphones. Deze mobiele telefoon kunnen bijna overal contact maken met het internet, mits internet opgenomen wordt in het mobiele telefoonabonnement. Als bedrijven, cafés, scholen en andere instellingen wireless internet geïnstalleerd hebben, kunnen mensen met een smartphone gratis verbinding maken met dit systeem. De school waar ik werkzaam ben heeft onlangs zo’n wireless systeem aangeschaft, dit werkt in de praktijk erg makkelijk. Niet alleen voor leerlingen met een beperking is het internet nu bereikbaar, maar ook voor iedere leerling met een smartphone. Als ik nu een internetopdracht voor de leerlingen heb mogen ze een keuze maken. Ze maken gebruik van de aanwezige computers of ze maken gebruik van hun smartphones. Een bijkomend effect van de smartphones is dat de leerlingen leren multitasken. Ze zijn met een opdracht bezig en tegelijkertijd vragen ze een andere leerling via een bijvoorbeeld een Social Media site wanneer de opdracht bijvoorbeeld klaar moet zijn. Bijeenkomst 2: Games en webquests Bijeenkomst 3: weblogschrijven Internet wordt niet alleen meer gebruikt om informatie op te zoeken of om te chatten, maar vooral ook om jezelf te profileren (selfpublishing). Hier kun je als docent gebruik van maken door de leerlingen een eigen website of een eigen weblog te laten schrijven. In weblogs vertellen jongeren over zichzelf en eventueel over hun belevenissen, en anderen
22
kunnen hierop reageren. Hyves is een voorbeeld van zo’n site waar jongeren zichzelf op profileren, maar wil je er al docent echt bijhoren dan laat je ze een Facebook account aanmaken. Facebook is trending op het moment evenals Twitter, maar op deze site kunnen alleen korte berichten van maximaal 180 letters gepost worden. Mijn leerlingen hebben allemaal een Facebook account aangemaakt, waarop ze wekelijks een blog schriven. Dat blog kan ik controleren via mijn eigen Facebook account, want ik heb alle leerlingen hierop toegevoegd. Dit boek heeft me hiertoe gebracht en ik moet zeggen dat de leerlingen elke maandagmorgen zin hebben in de weblog schrijven. Tevens krijgen ze hier weer reacties op van vriendjes en vriendinnetjes die niet in dezelfde klas of op de zelfde school zitten waardoor de leerlingen een aantal dagen bezig blijven met het schrijfproces. De opdracht: Maak het persoonlijk Hoewel het om de inhoud van ja blog artikelen gaat, vinden lezers het vaak wel wel belangrijk te weten wie je bent, wat je doet en waarom je blogt. Het is niet de bedoeling u zelf te verheffen, houd het kort en bondig. Een goede manier om persoonlijk te schrijven is bijvoorbeeld door de lezer in het enkelvoud aan te schrijven. Jij/u in plaats van ‘jullie’. Als je een reactie wilt van je lezers, schrijf dat altijd in de ik-vorm. Het onderwerp Allereerst is het belangrijk dat je iets schrijft wat je ook echt interesseert, want alleen dan kunt je je lezers enthousiast maken en overtuigen. Schrijf over leuke gebeurtenissen op school, bijzondere lessen, je sport of hobby, je huisdier of schrijf over het afgelopen weekend. De blogtitel De eerste zin van je blog is erg belangrijk, hiermee krijgt u namelijk de kans om lezers te trekken. De eerste zin moet pakkend zijn, hiermee laat je een eerste indruk achter. De lezer besluit aan de hand van je titel of hij besluit verder te gaan lezen. Scanbare tekst Een blog wordt in eerst instantie door de lezer gescand. Wanneer hij door de titel aangetrokken is, wil hij gelijk weten wat er nog meer in staat, zonder hele lappen teksten te hoeven lezen. Een blog maak je scanbaar door gebruik te maken van: - een titel - tussenkopjes
23
- foto’s - lijstjes en opsommingen Foto toevoegen Wanneer er een foto of video in een blog is verwerkt, nodigt deze meer uit te gaan lezen dan wanneer een blogbericht alleen uit tekst bestaat. Aantrekkelijk Zorg dat je tekst aantrekkelijk is voor de lezer. Wat moeten ze ermee? Wat is het voordeel dat ze hebben van de informatie? Geef je tips of goede informatie waar de lezer ook iets mee kan?
Inhoud Buiten alle regels om gaat het natuurlijk wel om de inhoud van de blog, wees duidelijk! Verder wil je dat mensen reageren op je blog. Eindig daarom altijd met een oproep tot actie.
Bijeenkomst 4: Les rond media-educatie en presentatie PPT Bijeenkomst 5: Beleidsonderzoek
Wat viel op – positief/negatief Het boek spreek zichzelf soms tegen. Generatie X is geboren in de periode 1960-1985, zoals beschreven op bladzijde 15. Slechts twee bladzijden verder geeft men aan dat generatie X, ook wel de verloren generatie, is geboren tussen 1960 en 1980. Tevens geeft men aan dat er een enorm verschil is tussen generatie X en de huidige generatie jongeren. In de belevingswereld van generatie X domineert het gemis aan heldere scheidingslijnen, aan onomwonden waarheden, aan duidelijke categorieën, aan een collectief gedachtengoed om zich tegen te verzetten, aan integere en oprechte zaken, aan authenticiteit en helderheid in een versplinterde en vercommercialiseerde
24
wereld. Dat leidde tot een nihilistisch individualisme en cynische kijken op de wereld. Nu zit ik persoonlijk op het randje om wel of niet tot Generatie X te behoren, maar ik herken mij oprecht niet in de bovenstaande omschrijving. Een periode van 25 jaar is mijn inzien ook te lang en leidt tot immense verschillen tussen individuen. Ik denk dat ik neig naar Generatie Einstein met daarin enkele elementen van Generatie X waarin het besef domineert dat de wereld voor mij open ligt, dat ik in contact kan treden met wie ik zou willen en dat ik mijn dromen, ambities en verlangens op mijn manier kan verwerkelijken. Het viel mij op dat de sociale media bij de Turkse en Marrokaanse culturen net als bij de Nederlandse cultuur een belangrijk gegeven is, maar bij de Turkse en Marrokaanse culturen zorgt het voor veel externe druk. Het risicio van sociale media is namelijk dat ouders aangesproken kunnen worden op het gedrag van de jongere. Dat betekent gezichtsverlies voor het gezin en dat wordt de jongere dan ook absoluut niet in dank afgenomen. Binnen de sociale omgeving gelden dan ook striktere normen en waarden dan binnen de Nederlandse cultuur. Deze worden grotendeel bepaald door de moskee en de Koran. Religie speelt een grotere rol dan dat het voor Nederlanders speelt, ook voor jongeren. Ik schrok van het gegeven dat op een forum als Maroc.nl een broer wordt geadviseerd zijn zus te vermoorden als zij heeft verteld dat zij geen maagd meer is. En dat het geen enkeling is die daar op reageert, maar meerdere mensen die de broer hetzelfde advies geven. Een goede naam die wordt geschaad, moet worden hersteld. Wat ik mij dan afvraag, is diegene die zijn zus vermoord niet een schande voor de familie? Als je iets niet in de les kunt gebruiken, beargumenteer.
Frankenhuis, S., Hagen van der, S., Smelink, A., De effecten van nieuwe media op jongen van 12-14 jaar, Enschede (SLO), 2007
25
r
Webdetective
Wat heb ik zelf geleerd? Ik weet nu dat als er een ~ staat, de site persoonlijk is. Tevens weet ik nu hoe je een datumcheck kunt doen, zodat je weet of de site voldoende wordt bijgehouden. Wat vind ik van de cursus, oefeningen en checklist? Ik vond de cursus nuttig om te maken, want ik heb nieuwe informatie gelezen. Ik vond wel dat je erg veel informatie kreeg om in één keer te lezen. Tevens vond ik het niveau vrij hoog. Ik geef les op een VMBO school en ik zou dit zelf niet gebruiken tijdens een les, omdat het niveau te hoog is en de leerlingen teveel informatie in één keer krijgen. De oefeningen zijn zinvol om te maken, omdat je dan nog kunt oefenen met de informatie die je hebt gelezen. De checklist zou ik de leerlingen wel laten maken, omdat ze er zo achterkomen of de bekeken site wel betrouwbaar is. Deze zou ik wel van tevoren met de leerlingen bespreken, zodat duidelijk is wat er bedoeld wordt met een vraag. Heb ik nu een goed overzicht voor mezelf waar ik leerlingen op moet wijzen bij het gebruik van internet als informatiebron? Dankzij de checklist weet ik nu waar ik leerlingen op moet wijzen. Ook kan ik ze wijzen op het ~, zodat ze weten dat het een persoonlijke site is. Ik kan de leerlingen nu duidelijk uitleggen waar elk onderdeel in een internetadres voor staat.
26
Zou deze cursus ook voor leerlingen geschikt zijn? Ik denk dat deze cursus voor VMBO leerlingen niet geschikt is, want het niveau is te hoog en de leerlingen krijgen teveel (nieuwe) informatie tijdens de cursus. Hiervoor is de spanningsboog van leerlingen te kort, want ze moeten soms teveel achter elkaar lezen, voordat ze weer een vraag krijgen.
27
Beleidsonderzoek
1.Wat is media-educatie? Als je deze vraag stelt aan drie experts op het gebied van media-educatie, krijg je waarschijnlijk drie verschillende antwoorden. De definities van media-educatie lopen namelijk nogal uiteen. Eigenlijk zijn er drie opvattingen te onderscheiden. De eerste opvatting In de eerste opvatting worden kinderen geleerd reclame te doorgronden; worden kinderen geleerd kritisch te kijken naar hun mediagebruik en hoe media op hun gedrag en beleving inwerken. De tweede opvatting In de tweede opvatting wordt dit laatste punt zwaarder aangezet. Kinderen groeien op in een wereld die via de media in vele opzichten hun wereldbeeld bepaalt. Opvoeders (dus ook leerkrachten) moeten daar in hun opvoeding veel beslissingen over nemen en kinderen minimaal toerusten tot gezond gedrag. Hoe dat gaat, kan gaan en - wellicht zelfs - behoort te gaan, komt in deze opvatting van media-educatie sterk naar voren. Kwesties als omgaan met mediageweld en de vormende waarde van media, m.b.t tot gedrag, beleving, fantasie, en wereldbeeld, spelen een belangrijke rol. Deze opvatting van media-educatie kom je vooral tegen in boeken en artikelen over kinderen en media. De derde opvatting In de derde opvatting wordt media-educatie het breedst opgevat. Media-educatie betreft nu het leren over media met gebruikmaking van media. Daarbij gaat het om het analyseren van tekst, beeld en geluid en het zelf produceren ervan. In deze opvatting is een kind niet alleen media-consument (vergelijk opvatting één en twee); een kind is ook actief media-producent! http://www.ontwerpatelier.nl/KindenMedia/stap1/wat_is_mediaeducatie.htm 2.Sinds wanneer wordt er beleid gemaakt voor media-educatie? In 1996 gaf de Raad het advies voor integratie van media-educatie in het onderwijs met een brede, integrale en vakoverschrijdende benadering. In de ogen van de Raad was media-educatie geen op zichzelf staand schoolvak, maar ‘een verzamelnaam van kennis en vaardigheden die betrekking hebben op de perceptie en selectie van media-informatie, processen van betekenisgeving, toetsing aan de persoonlijke ervaring, reflectie en als resultaat daarvan het handelingsbekwaam en kritisch omgaan met media.’ Het advies onderscheidde een tiental sleutelbegrippen die de Raad kenmerkend achtte voor elektronische media en onze omgang daarmee, en onderzocht in hoeverre deze begrippen, en de bijbehorende competenties, geïntegreerd zouden kunnen worden in de kerndoelen en eindtermen van het onderwijs. Toch is de belangrijkste aanbeveling – de integratie van media-educatie in het curriculum – nooit opgevolgd. Het verschil in visie tussen de beleidsterreinen onderwijs en cultuur bleek daarvoor te groot. Van het eerste enthousiasme van het ministerie bleef daardoor in de praktijk weinig over. Wel entameerde en
28
financierde de overheid de oprichting in 2000 van de Stuurgroep en het Platform Media-educatie. Het Platform wilde met onder meer een website bestaande initiatieven op het gebied van media-educatie bundelen en ondersteunen
In 2001 nam de overheid een aanbeveling over van de Stuurgroep om een aantal voorbeeldprojecten te financieren. Zestien experimenten werden als gevolg daarvan uitgevoerd in 2001 en 2002. Eind 2002 liep de formele werkingsperiode af voor de Stuurgroep en het Platform. De experimenten werden in 2004 geëvalueerd. http://www.mediawijsheidinperspectief.nl/advies_mediaeducatie_in_de_praktijk. php 3. Wat is het huidige beleid voor media-educatie in Nederland? De definitie van de Raad voor Cultuur luidt: Mediawijsheid staat voor ‘het geheel van kennis, vaardigheden en mentaliteit waarmee burgers zich bewust ,kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld’. Bij mediawijsheid ligt de focus vooral op ict in het onderwijs. • Het zoeken, selecteren, interpreteren en verwerken van informatie. Dit zijn zogenoemde informatievaardigheden. • Ict-vaardigheden, oftewel het bedienen van de computer en het gebruik van diverse software. • Kennis, houding en bewustzijn over verschillende sociale en maatschappelijke aspecten van ict-gebruik. http://www.schoolpost.nl/pdf/kennisnet/kn081-mediawijzer.pdf Eind juni 2005 heeft de Onderwijsraad het briefadvies ‘Educatie en media’ uitgebracht. Een advies dat zich laat plaatsen in het verlengde van de eerdere consultatie die staatssecretaris Van der Laan heeft gehouden onder maatschappelijke organisaties. De Onderwijsraad heeft de volgende aanbevelingen geformuleerd: • De educatieve functie zou in het bestel versterkt moeten worden teneinde het informele leren naast het formele leren te bevorderen. Het educatieve programma van de publieke omroep kan hierin een belangrijke rol spelen. • Er zou een institutionele verbinding tot stand moeten worden gebracht tussen educatieve vraag en programma-aanbod in de vorm van een centrum voor Educatie en Media. Dit centrum dient als taak te krijgen het verbinden van leertrajecten aan een media-inbedding vanuit de optiek van leraren en lerenden zelf, zo mogelijk gekoppeld aan een codering die het educatieve gehalte van verschillende soorten (deel) programma’s aangeeft. Verder dient het centrum voor Educatie en Media ook de educatiemogelijkheden van verschillende media op elkaar aan te laten sluiten. • Er zou nader onderzoek moeten worden gedaan naar de optimalisatie van combinaties van leertrajecten en media. De Raad stelt voor gericht uit te zoeken wat de voorwaarden zijn voor goede koppelingen tussen leertrajecten en mediaondersteuning.
29
4.Wat is het huidige beleid voor media-educatie in het buitenland? Mededeling van de commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's : een Europese aanpak van mediageletterdheid in de digitale omgeving. Mediageletterdheid behelst volgens de Europese Commissie het vermogen van burgers om toegang te hebben tot de media, om de verschillende aspecten van media(-inhoud) met een kritisch oog te kunnen evalueren en om in uiteenlopende contexten communicatie tot stand te kunnen brengen. De Europese Commissie wil het niveau van mediageletterdheid in Europa verhogen. Deze publicatie past in een breder initiatief van de Europese Commissie om de informatiemaatschappij voor iedereen toegankelijk te maken. Tevens sluit hij aan bij het initiatief over pluralisme in de media, de modernisering van regelgevende kaders voor audiovisuele mediadiensten (o.a. de herziene richtlijn Audiovisuele Mediadiensten) en voor elektronische communicatie. http://oud.debibliotheken.nl/dsc?c=getobject&s=obj&!sessionid=1@p1K38LdWz mQW2wD1FEo9vlsUlyp7M0aKBFhXOuKEX@lWdpD8XH5Wf8xG1jmb5W&objectid= 22745&!dsname=VobExtern 23-3-2010
5.Wat zijn in Nederland de meest recente ontwikkelingen? In 2008 is er in de kamer een verzoek ingediend naar een onderzoek naar mediawijsheid van leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs. Ruim 1200 leraren hebben hier aan meegewerkt en hebben een mening gegeven over de mate van mediawijsheid van hun leerlingen. Uit het onderzoek kan geconcludeerd worden dat leerlingen niet erg mediawijs zijn. Op scholen wordt aandacht besteed aan mediawijsheid. Op het primair onderwijs houdt dit in dat leerlingen worden gewezen op de gevaren van internet. Daarbij gaat het in het primair onderwijs om het beoordelen van informatie en om bewustwording rond risico's van internet. In het voortgezet onderwijs gaat het daarbij naast de vaardigheid bij het zoeken en beoordelen van informatie, ook om het creatief werken met (diverse) media. Daarentegen is de aandacht voor risico's van internet aanzienlijk kleiner in het voortgezet onderwijs. Het Mediawijsheid Expertisecentrum ondersteunt scholen om actief en verstandig gebruik te maken van media. Het functioneren van het Mediawijsheid Expertisecentrum zal in 2011 worden geëvalueerd. http://www.minocw.nl/documenten/189107.pdf
30
6.Waar wil men in de toekomst naar toe? Media spelen een steeds belangrijkere rol in onze samenleving. Media zijn overal en hun maatschappelijke impact is groot. Het gaat er om dat we in staat zijn om oude (televisie, radio, pers) en nieuwe media (internettoepassingen, sms) te gebruiken en dat we een gezonde mentaliteit ten opzichte van deze media hebben. Daarbij moeten we ons bewust zijn van de mogelijkheden (maar ook gevaren) en van de context van informatie. In de huidige informatiesamenleving kun je haast niet meer zonder televisie, radio en telefonie en internet. Voor jongeren verdwijnt het onderscheid tussen de fysieke en de online wereld . Communicatie is door internet en mobiele diensten ingrijpend veranderd. Dat raakt alle lagen van de bevolking, in alle fases van het leven. Door de informatie- en communicatietechnologie (ict) zijn er nieuwe mogelijkheden ontstaan waarin we steeds meer zelf kunnen bepalen en kiezen. De communicatie wordt directer, interactiever, eenvoudiger en onafhankelijk van tijd en plaats. Deze gemedialiseerde samenleving leidt tot andere verhoudingen tussen media en burgers, tussen burgers onderling, tussen de overheid en burgers en tussen burgers en het bedrijfsleven. Omdat de media grote invloed kunnen hebben en het medialandschap continu in beweging is, is het van belang hier kritisch mee om te gaan. Niet alleen bij nieuwe media als internet, maar ook bij traditionele media als pers, radio en televisie is het daarom belangrijk jezelf vragen te stellen als: wie is de afzender, hoe betrouwbaar is de informatie en wat betekent het voor mij? Mediawijzer.net is daarom op initiatief van de ministeries van OCW en Jeugd en Gezin opgezet om kinderen, jongeren, ouders en scholen mediawijs te maken. Bij Mediawijzer.net zijn zo’n 250 organisaties aangesloten die een link hebben met mediawijsheid. De kerngroep bestaat uit vijf organisaties: Nederlands instituut voor Beeld en Geluid, ECP-EPN, Stichting Kennisnet, De Nederlandse Omroep en de Vereniging Openbare Bibliotheken. Het ministerie van OCW en Jeugd en Gezin vind en blijft media-educatie een belangrijk onderdeel van de te leren stof op school vinden, daarom wordt er ook geld, tijd en energie in gestoken. http://mediawijzer.net/?q=publiek/overmediawijzer
31
7.Eigen mening
Bij de mediawijsheid ligt de focus vooral op de kennis, houding en bewustzijn over verschillende sociale en maatschappelijke aspecten van ict-gebruik. Ik merk dat leerlingen, maar ook collega’s zich niet bewust zijn van de sociale en maatschappelijke aspecten van ict-gebruik. De leerlingen zijn zich er niet bewust van wanneer ze bijvoorbeeld een Facebook account hebben, ze ook gegoogled kunnen worden en heel de wereld hun gegevens kan bekijken en dat hun privacy wordt geschonden. Leerlingen mogen van collega’s niet op hun Facebook tijdens de les, zij zijn zich er niet van bewust hoeveel ze dan eigenlijk over de leerlingen te weten kunnen komen. Leerlingen worden dan gestimuleerd om te vertellen over buitenschoolse activiteiten, zodat je misschien hun gedrag kunt begrijpen. Verder wil de Europese Commissie het niveau van mediageletterdheid verhogen. Ik vind dit een goed initiatief, want zo leren leerlingen op een goede manier met internet om te gaan. In mijn lessen merk ik dat leerlingen het moeilijk vinden om op een efficiënte manier informatie te zoeken via internet. Tevens weten leerlingen niet welke sites betrouwbare informatie bieden. In het huidige beleid staat dat er een centrum voor Educatie en Media tot stand moet worden gebracht. Ik denk dat hierin een taak voor hun is weggelegd. Het onderzoek naar mediawijsheid, dat in 2008 is uitgevoerd, bevestigd dat leerlingen niet mediawijs zijn. Ik denk dan niet alleen aan het zoeken van informatie, maar ook de gevaren van internet zoals chatten met (on)bekenden, leerlingen zijn vaak naïef. Het is van eminent belang dat leerlingen worden gewezen op de gevaren van internet
32
Eindreflectie Ik vond het plezierig om aan dit dossier te werken, omdat ik me er niet van bewust was dat er zoveel leuke educatieve sites waren, die ik in mijn les kan gebruiken. Tevens vond ik het leuk om te leren hoe een weblog in elkaar steekt. Ik heb gebruik gemaakt van blogger.com. Ik had hier nog nooit van gehoord, maar wil het wel inzetten voor mijn mentorklas, ik denk dan bijvoorbeeld aan het informeren over schoolse activiteiten, lesroosterwijziging, etc. Minder leuk vond ik dat ik geen website kon maken, omdat de site waarop dit moest niet werkte. Toen ik vier opdrachten had gemaakt, kon ik niet meer inloggen. Ik was al bekend met veel informatie die we hebben gekregen, maar veel van die informatie werd in deze module aangevuld/ververst. In het eerste college moesten we online een vragenlijst invullen over onze kennis, door deze vragenlijst kwam ik erachten dat ~ betekent dat het een persoonlijke site is. Ik wist dat er veel risico’s zaten aan het gebruik van internet. Tijdens de colleges werden we hier steeds weer op gewezen. Ik doe dit nu ook heel bewust in mijn lessen. Ik heb de leerlingen bijvoorbeeld op wieowie.nl laten bekijken via welke sites ze allemaal te traceren zijn. Leerlingen waren zich hier totaal niet van bewust en een aantal leerlingen zijn hiervan geschrokken. Zo kregen we het in de les over de gevaren van het blootgeven van je privacy. Leerlingen denken ook dat wikipedia een betrouwbare website is, maar toen ik ze vertelde dat iedereen hier informatie op kan toevoegen, waren ze erg verbaasd. In de praktijk wil ik nu meer gebruik maken van media-educatie. Ik denk dan aan bijvoorbeeld het bijhouden van een weblog, waarover ik eerder vertelde. Dit kan een informatiekanaal zijn voor de leerlingen. Tevens maken wij als sectie Nederlands veel gebruik van cambiumned.nl waar de leerlingen gevarieerd kunnen oefenen met de verschillende domeinen van het vak. Naast cambiumned.nl, wil ik gebruik maken van onlineklas.nl/wwoefenen, want hier wordt op een overzichtelijke manier geoefend met de werkwoorden. Wat nog belangrijker is, is dat de leerlingen feedback krijgen als ze een fout antwoord geven. Wanneer ze iets goed doen, krijgen ze een beloning in de vorm van punten en een lampje dat gaat branden. Als ze de fout verbeteren, krijgen ze alsnog een punt. Tevens kunnen docenten bijhouden, hoe de leerlingen presteren. Door de secundaire literatuur weet ik dat ….. Ik zal dit wel/niet gebruiken, want…. Ik vind dat media-educatie van groot belang is binnen het onderwijs, omdat de maatschappij van tegenwoordig steeds digitaler wordt. Ik denk dan aan social media, maar ook aan methodes die gebruik maken van online lesmateriaal. Daarnaast moeten de gevaren het internet geëxpliciteerd worden voor de leerlingen, zodat ze er bewuster mee omgaan. Ik was me er niet van bewust van dat er een beleid was voor media-educatie. Ik weet nu dat het verder reikt dan alleen Nederland en dat een Europese Commissie zich hiermee bezighoudt, om zo het niveau van de mediageletterdheid in Europa te verhogen. Ik kan dus concluderen dat ik door deze module wel degelijk anders ben gaan kijken naar media-educatie.
33
BEZOEKADRES M.A. de Ruyterstraat 3 7556 CW Hengelo
POSTADRES Postbus 568 7550 AN Hengelo
TELEFOON 074 – 851 62 62
Media-educatie 2011-2012
TELEFAX 074 – 851 61 62
EMAIL
[email protected]
WEBSITE www.tsoe.eu
Tweedegraadslerarenopleiding Nederlands
TSE IS EEN SAMENWERKING TUSSEN Expertis Onderwijsadviseurs Hogeschool Edith Stein/ Onderwijscentrum Twente Saxion Hogeschool Universiteit Twente
34
Media-educatie Tweedegraadslerarenopleiding Nederlands
35
Tweedegraadslerarenopleiding Nederlands Saxion Next Auteur : Carlien Jung Studieperiode : hoofdfase Versie : december 2011
36
© Copyright Saxion Next Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband, elektronisch of op welke wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
37
INHOUDSOPGAVE
DEEL I ..................................................................................................................................... 40 INTRODUCTIE ....................................................................................................................... 40 INLEIDING EN INHOUD VAN DE LEEREENHEID .............................................. 40 DOELEN ...................................................................................................................... 41 STUDIEBELASTING EN TOETSING ....................................................................... 43 DOSSIERSITE ............................................................................................................. 44 VERPLICHTE SECUNDAIRE LITERATUUR ......................................................... 47 DEEL II .................................................................................................................................... 49 DE STUDIETAKEN ................................................................................................................ 49 WERKWIJZE ............................................................................................................... 49 DEEL III ................................................................................................................................... 51 BIJLAGEN ............................................................................................................................... 51 BIJLAGE 1 CITEREN + APA- RICHTLIJNEN ......................................................... 51 BIJLAGE 2 OVERZICHT GAMES ............................................................................ 55 BIJLAGE 3 BEOORDELINGSFORMULIER DOSSIERSITE .................................. 56
38
39
DEEL I INTRODUCTIE
INLEIDING EN INHOUD VAN DE LEEREENHEID We leven in een mediacultuur. Jongeren kunnen niet meer zonder mobiele telefoon, onderhouden hun sociale contacten via MSN en vermaken zich op het internet waar ze tevens hun werkstukken vandaan halen. Per dag besteden zij zes uur aan allerlei soorten media. Ze staan er mee op en gaan er mee naar bed. Wil je als docent aansluiten op de belevingswereld van jongeren, dan zul je je vroeg of laat in de wirwar van media moeten verdiepen. De module media-educatie helpt hierbij. Media-educatie is het leren over media met gebruikmaking van media. Leerlingen zijn zowel mediaconsumenten als mediaproducenten. Via onder andere film, televisie, videoclips, internet, mobiele telefonie, reclame en games komt er een stroom aan informatie op leerlingen af. Als consument moeten ze met deze informatie leren omgaan. Wat is waardevol, wat niet? Waar moet ik mee oppassen en wat is veilig? Welke informatie is betrouwbaar en welke niet? Aan de andere kant produceren leerlingen zelf media. Ze schrijven een weblog, hebben een eigen profielsite en zetten filmpjes op www.youtube.nl. Van de mediavaardigheden van leerlingen en hun grote interesse in alles wat met media te maken heeft, kunnen we in ons onderwijs gebruik maken. Vaak gebeurt dit niet, omdat er een digitale kloof bestaat tussen leerling en leraar. De afstand in kennis over nieuwe media is groot. Jongeren zijn handiger en sneller met media dan volwassenen en volwassenen vinden de ontwikkelingen op mediagebied eng. Een oplossing voor dit probleem is dat volwassenen zelf de nieuwe media goed leren kennen. Zo kunnen ze hierover met jongeren in contact blijven en zorgen voor goede begeleiding bij het gebruik ervan. Ook kunnen docenten hun mediakennis gebruiken voor het ontwikkelen van activerende lessen. Het onderwijs zal mee moeten gaan in de snelle ontwikkelingen en daarbij moet ICT een wezenlijk onderdeel uitmaken van de lesstof, wil men aansluiting blijven vinden bij de leefwereld van jongeren. De module media-educatie wil de digitale kloof tussen leerling en docent kleiner maken door in de bijeenkomsten zelf aan de slag te gaan met verschillende vormen van nieuwe media. Zo komen weblogschrijven, websites maken, webquests, wiki’s en het spelen van games aan bod. Er wordt zelf ervaren hoe verschillende media werken en gekeken wat je hier als docent mee kan in je eigen onderwijs. De secundaire literatuur die gelezen wordt, geeft inzicht in de nieuwe generatie leerlingen die docenten voor zich hebben, laat het nut van verschillende media zien op educatief gebied en wijst op eventuele gevaren. Deze module helpt jou je leerlingen en hun wereld beter te begrijpen, je lessen nog beter op ze aan te sluiten en je eventuele angst voor het gebruik van nieuwe media te laten varen. Binnen de nieuwe tweedegraadslerarenopleiding Nederlands is dit de zesde opzet van de module media-educatie. Naar aanleiding van de colleges en de evaluaties die jij als student aan de opleiding kunt meegeven, kunnen wij deze module op termijn zo nodig bijstellen en verbeteren.
Carlien Jung Deventer, december 2011
40
DOELEN De opleidingscompetenties worden geclusterd rondom de beroepsrollen van pedagoog, didacticus en teamlid. Voor de module Media-educatie kijken we vooral naar de rol van de didacticus. Deze rol wordt verder uitgewerkt in competentiekaart 3: vakinhoudelijk en vakdidactische competentie. Onderstaande tekst is een bewerking van de bekwaamheidseisen zoals deze geformuleerd zijn en te vinden zijn op www.lerarenweb.nl en in het praktijkboek van de opleiding.
Competentiekaart 3. Vakinhoudelijk en didactisch competentie De leraar voortgezet onderwijs en BVE moet de leerlingen/deelnemers helpen zich de leerinhouden van een bepaald vak of beroep eigen te maken en vertrouwd te raken met de manier waarop die in het dagelijkse leven en in het werk gebruikt worden. Ook helpt hij de leerlingen/deelnemers zicht te krijgen op wat zij in de samenleving en in de wereld van het werken kunnen verwachten. Dit is de verantwoordelijkheid van de leraar voortgezet onderwijs en BVE en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken, moet hij vak- of beroepsinhoudelijk en didactisch competent zijn. Een leraar die vakinhoudelijk en vakdidactisch competent is, creëert een krachtige leeromgeving, onder andere door het leren in verband te brengen met realistische en voor de leerlingen/deelnemers relevante toepassingen van kennis in beroep en maatschappij. Zo’n leraar stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de leerlingen/deelnemers en houdt rekening met individuele verschillen; bepaalt met de leerling diens (individuele) leertraject, met bijvoorbeeld mogelijkheden voor leren in en buiten school en leren in de context van de beroepsuitoefening; motiveert de leerlingen/deelnemers voor hun leer- en werktaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te ronden; leert de leerlingen/deelnemers leren en werken, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen. kan rijke onderwijssituaties ontwerpen die de aandacht van de leerlingen vangen en vasthouden. kan een link leggen tussen zijn eigen vakgebied en de leefwereld van de leerlingen. Ook vaardigheden m.b.t. media en ICT worden specifiek genoemd in de bekwaamheidseisen. Een bekwame docent: kiest gevarieerde, op de leerlingen afgestemde leertaken, gebruik makend van moderne middelen, waaronder ICT. Hij biedt ruimte voor verschillende manieren van werken. heeft kennis van verschillende media (leermiddelen) en ICT en kan deze adequaat in zijn onderwijs inzetten. Vertalen we deze inhouden naar het onderdeel media-educatie, dan volgen daar de onderstaande specifieke eindtermen uit, gesplitst in vakdidactiek en vakinhoud. Bron: PML Procesmanagement Lerarenopleidingen (1998). Gemeenschappelijke curricula tweedegraadsopleidingen. Den Haag.
41
Domeinen: lezen, schrijfvaardigheid, mondelinge taalvaardigheden, argumenteren, fictie Vakdidactische eindtermen Dit houdt in dat de docent: 1. leermiddelen, zoals methoden, lespakketten, audiovisueel materiaal, COO en materiaal op internetpagina’s kan beoordelen en doelmatig kan inzetten om zijn leerlingen te helpen hun leesvaardigheid, schrijfvaardigheid en mondelinge vaardigheden verder te ontwikkelen (lezen, schrijven, mondelinge vaardigheden); 2. de leerlingen kan begeleiden bij het gebruik van ICT; in de leeromgeving informatievaardigheden kan aanleren (zoeken, selecteren, lezen en interpreteren van teksten) (lezen); 3. zijn leerlingen kan begeleiden in het doorlopen van een proces van verwerving, verwerking en verstrekking van informatie. De leerlingen leren daarbij informatievragen te formuleren, te beantwoorden door gegevens te verzamelen, te selecteren en te beoordelen op bruikbaarheid en betrouwbaarheid en het antwoord te presenteren met behulp van ICT (schrijven); 4. zijn leerlingen kan begeleiden bij het gebruik van ICT in alle fases van het schrijfproces (schrijven); 5. de leerlingen kan begeleiden bij het gebruik van ICT als communicatiekanaal (mondelinge vaardigheden); 6. mogelijkheden kent die ICT biedt voor onderwijs in argumentatieve vaardigheden en ICT kan toepassen in de onderwijspraktijk (argumenteren); 7. de leerlingen kan leren hoe zij onder meer met behulp van bibliotheek en ICT relevante informatie over fictie kunnen zoeken en selecteren (fictie). Vakinhoudelijke eindtermen Dit houdt in dat de docent: 8. de mogelijkheden kent die ICT biedt voor het onderwijs in leesvaardigheid (integratie van ICT in de leeromgeving – educatieve programmatuur en multimediale kennis/informatie) (lezen); 9. een tekst functioneel, dus in overeenstemming met de tekstsoort, het doel en het lezerspubliek, kan opmaken met behulp van ICT. Hij kan daarbij numerieke en audiovisuele gegevens verwerken, ook in de vorm van hypertekst (schrijven); 10. inzicht heeft in het veranderende schrijfproces als gevolg van ICT en hij kan dat inzicht gebruiken bij het reflecteren op zijn handelen als schrijver en als leraar. Hij kan met behulp van ICT de leeromgeving voor zijn leerlingen verrijken (educatieve programmatuur en multimediale kennis/informatie) (schrijven); 11. de mogelijkheden kent die ICT biedt voor het onderwijs in mondelinge taalvaardigheden (mondelinge taalvaardigheid); 12. materiaal kan verzamelen, selecteren en ordenen voor het opzetten van een adequate argumentatieve structuur van een betoog, daarbij gebruikmakend van ICT (argumenteren). Daarnaast voldoet deze module aan onderstaande kernconcepten van de kennisbasis Nederlands.
1.3 Onderwijsproces: leeractiviteiten, leermiddelen, werkvormen (onderdeel: gebruik van ICT) 3.4 Bronnen (onderdeel: gebruik van internetbronnen, regels voor bronvermelding, citeren en parafraseren, plagiaat, mediawijsheid: gebruik van databanken, zoekmethodes voor digitale media, aandacht voor hyperteksten, manieren om de (on)betrouwbaarheid van digitale bronnen vast te stellen, privacywetgeving, herkennen van reclame en propaganda.) 4.2 luister- en kijkproces en -strategieën (onderdeel: bronherkenning en mediawijsheid) 11.2 Onderzoek, vakliteratuur en internetsites (onderdeel: relevante internetsites: zoals kennisnet, digischool, toetswijzer, taalunie.)
42
STUDIEBELASTING EN TOETSING Algemeen Voor deze module staan 168 studiebelastinguren. Deze uren zijn als volgt verdeeld:
1. vijf colleges 2. secundaire literatuur 3. opdrachten uitwerken 4 ontwikkelen les 5. onderzoek 6. PowerPointpresentatie/ Prezi 7. dossiersite samenstellen 8. eindreflectie schrijven
55 42 15 20 5 15 1
uren uren uren uren uren uren uur
Toetsinformatie De toetsing is op basis van: - het bijwonen van alle colleges - actieve deelname tijdens de colleges - een persoonlijke website met opdrachten en een onderzoek - een les waarbij media-educatie centraal staat, te presenteren tijdens een college Let op: collegestof is ook toetsstof! Benodigdheden Voor deelname aan deze module moet de student beschikken over een werkend en vanaf de hogeschool te raadplegen e-mailadres. Dit kan een eigen e-mailadres zijn, of het e-mailadres van TSE. De gebruikersnaam en het wachtwoord voor het TSE-adres zijn aan het begin van de opleiding per post verstuurd. Deze gegevens zijn eventueel opnieuw op te vragen bij Ytje Eisenga (
[email protected])
Mediadossier als website Tijdens deze module werk je aan een mediadossier. Het mediadossier zal in de vorm van een website worden gepresenteerd. Het dossier bestaat uit de volgende onderdelen: - uitwerkingen van alle opdrachten uit de colleges - reflectie op de gelezen secundaire literatuur - lesopzet en reflectie van een uitgewerkte les rond media-educatie - eindreflectie Hierna volgt een uitgebreide beschrijving van de inhoud van de persoonlijke dossiersite.
43
DOSSIERSITE Inhoud van de dossiersite 1. Opdrachten Opdracht 1 Deze opdracht voer je zelfstandig uit. Inventariseer wat er op jouw school aan hulpmiddelen voor media-educatie aanwezig is. Denk aan computers, internet, beamers, digitale schoolborden, videocamera’s, etc. Bekijk welke verschillende hulpmiddelen er zijn, hoeveel daarvan aanwezig zijn, waar ze te vinden zijn, hoe je een en ander moet reserveren, of er nog voorwaarden zijn om er gebruik van te kunnen maken, etc. Je kunt een handig overzicht voor jezelf creëren waar je gebruik van kan maken bij het ontwikkelen van je lessen. Dit is echter niet verplicht. Wel is het de bedoeling dat je een reflectie schrijft over je bevindingen, waarbij je naar enkele hulpmiddelen verwijst. Wat vind je van de hoeveelheid en variatie aan hulpmiddelen? Waar ben je wel en waar niet tevreden over en waarom? Wat moet er op jouw school veranderen? Geef een goed onderbouwde mening met duidelijke voorbeelden en argumenten. Opdracht 2 - Je hebt een website gemaakt in het eerste college. - Bespreek de toepassing van het maken van een website in je eigen onderwijs. Geef daarbij antwoord op de vragen: wat vind ik van het gebruik van websites maken in de les Nederlands? Voor welke leerdoelen is dit geschikt? Kan ik het gebruiken in mijn eigen lessen? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet? Heb je nog vragen, kanttekeningen, opmerkingen m.b.t. het maken van websites in de klas? Opdracht 3 - Resultaat van het onderzoek naar games in het tweede college. Bespreek minimaal vijf verschillende games. Noem de game, noteer de link en een printscreen, leg uit waar de game om draait en geef de beoordeling weer volgens de besproken checklist: vormgeving, gebruiksgemak, moeilijkheidsgraad, plezier, leerresultaat, geschiktheid les Nederlands. Opdracht 4 - Resultaat van het onderzoek naar webquests in het tweede college. Bespreek één webquest uitgebreid. Noteer de link en een printscreen, leg uit waar de webquest om draait en geef de beoordeling weer volgens de uitgedeelde beoordelingslijst (puntentotaal + uitleg). - Bespreek de toepassing van het doen van een webquest in je eigen onderwijs. Geef daarbij antwoord op de vragen: wat vind ik van het gebruik van webquests in de les Nederlands? Voor welke leerdoelen zijn webquests geschikt? Kan ik ze gebruiken in mijn eigen lessen? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet? Heb je nog vragen, kanttekeningen, opmerkingen m.b.t. het gebruik van webquests in de klas? Opdracht 5 - Resultaat van de cursus weblogschrijven uit het derde college: een link naar je zelfgemaakte weblog, die voldoet aan de gestelde eisen. - Bespreek de toepassing van het maken van een weblog in je eigen onderwijs. Geef daarbij antwoord op de vragen: wat vind ik van het gebruik van weblogschrijven in de les Nederlands? Voor welke leerdoelen is het weblogschrijven geschikt? Kan ik dit gebruiken in mijn eigen lessen? Zo ja, hoe dan? Zo nee, waarom niet? Heb je nog vragen, kanttekeningen, opmerkingen m.b.t. weblogschrijven in de klas? Opdracht 6 Deze opdracht is het maken van een les waarbij media-educatie centraal staat. Zie hiervoor het kopje: les rond media-educatie. Opdracht 7 Bij deze opdracht werk je in drietallen. Samen doe je onderzoek naar beleidsontwikkelingen rond media-educatie en vorm je een eigen mening over het beleid in Nederland. Jouw eigen mening naar
44
aanleiding van dit onderzoek presenteer je als opdracht 7 op je dossiersite. Zie voor uitleg hierover onder het kopje: beleidsonderzoek. 2. Reacties op de secundaire literatuur Voor iedere bijeenkomst moet je een bepaalde hoeveelheid secundaire literatuur lezen. Dit zijn hoofdstukken uit de twee boeken die we gebruiken. Voor elke bijeenkomst geef je een uitgebreide reactie op de gelezen literatuur. In de colleges zal de literatuur worden besproken. In je dossier komt per bijeenkomst een reactie met bronvermelding van de gelezen literatuur. Bespreek in je reactie vooral ook je eigen praktijkervaringen (wat herken je, wat niet, waar kun je zelf wat mee, waarmee niet en waarom). 3. Les rond media-educatie Les Je maakt een les Nederlands waarin media-educatie centraal staat. Je moet gebruik maken van media en/of ICT en de leerlingen moeten hier actief mee aan het werk gaan. Deze les mag geen les zijn die al in een van de colleges is behandeld. Als je weblogschrijven, games of websites maken gebruikt, moet dit wezenlijk anders zijn dan wat al besproken is. Gebruik om ideeën op te doen de websites vermeld in de reader. Presentatie Omdat media-educatie centraal staat, is het verplicht je les te presentatie m.b.v. PowerPoint of Prezi. Voor meer informatie over het maken van een presentatie met behulp van PowerPoint zie de volgende websites: - Handleiding PWP 2003: http://computerlesmateriaal.com/pdf/powerpoint2003.pdf - Handleiding PWP 2010: http://www.dubbelklik.nu/best_dub/hand/alg_handleiding_powerpoint2010.pdf - Officiële handleidingen voor PWP (2003-2007) van Microsoft: http://www.microsoft.com/downloads/nlnl/details.aspx?FamilyID=bef41dc3-8e28-4282-82d4-cec2f416cd40 - Prezi: http://prezi.com/ Let op! Je houdt je bij de PowerPoint aan de dia-indeling hieronder beschreven. Op een dia mag niet veel tekst staan. Gebruik kernwoorden en korte omschrijvingen. Voor een Prezi geldt hetzelfde: kort en kernachtig, maar wel zonder uitleg van jou door de bekijker te begrijpen! Werkvorm De vorm waarin we de presentaties aan elkaar laten zien is een carrousel. Iedereen zet een computer aan met zijn of haar PowerPointpresentatie of Prezi, die in ongeveer vijf minuten te bekijken is. Vervolgens bekijkt iedereen een voor een zelfstandig alle presentaties. Omdat we deze werkvorm gebruiken, is het belangrijk dat je een presentatie maakt die niet langer dan vijf minuten duurt en die zonder extra toelichting goed te begrijpen is. Om hiervoor te zorgen, moet je je bij het maken van je PowerPointpresentatie aan de volgende vaste indeling houden: Dia 1: onderwerp les, doel les, klas (jaar en niveau), benodigdheden. Dia 2: inleiding les Dia 3: kern les Dia 4: slot les Dia 5: bijlagen (opdrachtenbladen, beoordelingsbladen, etc.) Bij de inleiding, de kern en het slot staat ook een tijdsindeling vermeld! Bij een Prezi zorg je voor dezelfde indeling. Eventuele werkbladen mag je ook in papieren versie ter inzage bij de computer leggen. Tips en tops Bij iedere computer ligt een leeg blad met twee kolommen: ‘tips en tops’. Na het bekijken van een presentatie van een medestudent heb je twee minuten de tijd om minimaal één tip en één top op het blad te noteren. Dit blad gebruikt de betreffende student later voor het schrijven van een reflectie op zijn of haar les. Bij minimaal twee presentaties noteer je daarnaast je e-mailadres, zodat je medestudenten hun (verbeterde) les naar jou kunnen e-mailen. Op deze manier delen we onze kennis en verkrijgen we bruikbare lessen. Reflectie
45
Schrijf na de presentatie een reflectie waarin opmerkingen uit de groep (de tips en de tops) worden verwerkt. Deze reflectie komt met (printscreens van) je presentatie op je dossiersite als opdracht 6. 4. Beleidsonderzoek In drietallen doe je onderzoek naar de beleidsontwikkelingen rond media-educatie. Je gebruikt internet als bron; hierop zijn vele nationale en internationale beleidsnotities te vinden. 1. Je gaat op zoek naar antwoord op de volgende vragen: - Sinds wanneer wordt er beleid gemaakt voor media-educatie? - Wat is het huidige beleid voor media-educatie in Nederland? - Wat is het huidige beleid voor media-educatie in het buitenland? (Bekijk verschillende landen.) - Wat zijn in Nederland de meest recente ontwikkelingen? - Waar wil men in de toekomst naar toe? Je kunt het opzoekwerk verdelen, maar zorg er wel voor dat iedereen alle informatie krijgt. 2. Je leest alle gevonden informatie kritisch door. 3. Je vorm een eigen, goed beargumenteerde mening over het beleid rond media-educatie in Nederland. Voeg deze mening als opdracht 7 toe aan je dossiersite. Bij het geven van je mening moet je aan de volgende eisen voldoen: - Verwijs naar ten minste vijf verschillende bronnen die jullie hebben geraadpleegd (zie voor de notatie bijlage 1). - Bespreek zowel goede kanten van het huidige beleid, als minder goede kanten. - Noem verbeterpunten voor de toekomst. - Verwijs bij je bespreking naar het beleid in andere landen. 5. Eindreflectie Aan het einde van de module schrijf je een eindreflectie van ongeveer 1 A4. Hierin geef je antwoord op de volgende vragen: wat vond je leuk en wat minder leuk aan deze module en waarom? Wat vond je leerzaam en wat minder leerzaam aan deze module en waarom? Wat wist je al voordat je deze module volgde en wat was volledig nieuw? Ga je in de praktijk nu meer gebruik maken van mediaeducatie in jouw lessen? Wat heb je geleerd van de secundaire literatuur? Wat heb je geleerd van het onderzoek? Ben je door deze module anders naar media-educatie gaan kijken? Presentatie van de dossiersite Het mediadossier wordt gepresenteerd in de vorm van een website. Het eerste college zal hier een start mee worden gemaakt. Je website is voorzien van een overzichtelijk menu (dit is je inhoudsopgave) dat is gerangschikt per opdracht. Het menu begint met een voorwoord. Hierin stel je jezelf voor en geef je (kort) persoonlijk commentaar op het dossier. Het menu eindigt met de eindreflectie. Zorg dat je website overzichtelijk is. De dossiersite bevat de volgende onderdelen: - menu - voorwoord - de uitgewerkte opdrachten (1 t/m 7) - reacties op de gelezen secundaire literatuur - de opdracht rondom ‘webdetective’ - eindreflectie Bij de docent lever je een omslag in waarop vermeld de naam van de module, jouw naam, de link naar jouw website, je emailadres en de datum. Dit mag ook digitaal worden verstuurd. Let op: de dossiersite is een individuele opdracht: iedere student maakt een eigen website. Het kopiëren van (delen van) websites van anderen is niet toegestaan. Wees bovendien zorgvuldig met het gebruik van bronnen en voorkom plagiaat: als je citeert uit een bron, noteer dan altijd de volledige titel van die bron. In het geval van verwijzing naar een website noteer je het volledige adres van de betreffende website (af te lezen in de witte adresbalk boven in het computerscherm) en je noteert daarbij de datum van raadpleging. Tot slot: let op je spelling! Het werk wordt ook gecontroleerd op spelfouten en taalfouten. Indien het werk al op de eerste tien pagina’s meer dan tien fouten bevat, moet het werk volledig herzien worden op spel- en/of taalfouten. Uiterlijke inleverdatum: donderdag 8 maart 2012
46
VERPLICHTE SECUNDAIRE LITERATUUR Publicatie Schrijver(s) Editie/jaar Plaats/Uitgever ISBN
e
: Generatie Einstein. Communiceren met jongeren van de 21 eeuw.* : Inez Groen en Jeroen Boschma : tweede editie 2007 (of latere editie) : Pearson Education : 978-90-430-1495-3
* In overleg met de docent mag ook voor een andere, vergelijkbare titel gekozen worden. Publicatie
: De effecten van nieuwe media op jongeren van 12-14 jaar. Verslag van een literatuuronderzoek in opdracht van SLO. Schrijver(s) : Sammy Frankenhuis, Sanne van der Hagen en Anneke Smelik Editie/jaar : 2007 Plaats/Uitgever : Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede ISBN : 978-90-329-2289-4 (Zie ook: http://www.slo.nl/downloads/archief/De_20effecten_20van_20nieuwe_20media_20op_20jongeren_20van_2012 -14_20jaar__webversie.pdf/)
AANBEVOLEN INTERNETADRESSEN Websites over ICT en onderwijs: http://ict-en-onderwijs.blogspot.com/ www.gorissen.info/Pierre www.scholenlijst.tk (forum met vragen en tips voor docenten) http://mediawijs.kennisnet.nl/ http://mediawijsheidexpertisecentrum.nl/ http://www.dubbelklik.nu/ Informatie over (het schrijven van) weblogs: http://www.gerarddummer.nl/screencasts/weblog_opzetten/weblog%20opzetten.html (cursus weblogschrijven) http://www.mijnhomepage.nl/weblog/overweblogs.php (wat is een weblog + cursus weblogschrijven) Websites voor het aanmaken van een weblog: www.web-log.nl www.blogger.nl www.blogger.com www.punt.nl Databases vol beeldmateriaal (te gebruiken met beamer of digitaal schoolbord): http://www.schooltv.nl/beeldbank/ www.teleblik.nl www.uitzendinggemist.nl www.hetklokhuis.nl http://www.reclamearsenaal.nl/index.php?id=485 (afbeeldingen van reclamemateriaal) http://www.geheugenvannederland.nl/ (Project van de KB. De website biedt toegang tot meer dan twintig digitale collecties van even zoveel erfgoedinstellingen.) www.youngtube.nl Informatie over (het gebruik van) wiki’s: http://www.digitaledidactiek.nl/dd/themas/1172 www.wikipedia.org of http://nl.wikipedia.org http://wiki.kennisnet.nl www.wikikids.nl
47
Informatie over games: http://www.games2learn.nl (informatie gegeven en games genoemd) http://www.creativegamechallenge.nl/index.php (zelf een game maken) http://www.kenniswiki.nl/Educatieve_games http://www.groeiendoorgames.nl/index.php?option=com_frontpage&Itemid=1 Games spelen: http://www.diigo.com/profile/mvdberg (verzameling gratis educatieve games) http://www.fan.tv/digitaal/gaming.asp (verzameling gratis games) http://www.spelletjesplein.nl/ (spelletjes voor de basisschool) http://www.games2train.com/ (verschillende games) http://www.leerspellen.nl/ (spelletjes voor de basisschool) Websites maken: http://www.webklik.nl/ Webquests: http://www.webkwestie.nl/vo_digitheek/index.htm (webquests speciaal voor Nederlands VO) Lesideeën m.b.t. media en ICT: http://www.medialessen.nl/ http://digitaalleermateriaal.kennisnet.nl/ http://web.kennisnet.nl/kennisnet/vo/docent/lesmateriaal (lesideeën m.b.t. ICT en media voor het VO) http://www.digischool.nl/praktijkonderwijs/index.php?section=14&page=23 http://www.nieuwsindeklas.nl/vo/ (lesideeën rond kranten) www.dedigitalekrant.nl (hoort bij link hierboven) http://morsecode.scphillips.com/jtranslator.html (morsecode) http://www.smstaal.nl/ (sms-taal) http://www.shop4media.nl/ (erg leuke site die leerlingen al spelend mediawijs maakt) http://mediageletterdheid.slo.nl/ www.webdetective.nl (leren over de betrouwbaarheid van websites, incl. oefening VO) http://www.vpro.nl/villa-achterwerk/jsp/villagames/games/defdada/index.jsp?KeepThis=true&TB_iframe=true&height=535&width=730 (rap maken, erg leuk) http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/2157356/nederlands/ Veel mooie lesideeën Zie bv: http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/?site=site_eigenwijzer&nr=2155894&project=236912 (digitaal vertellen) http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/?site=site_eigenwijzer&nr=2156531&project=2018803 (les over fotoshoppen in de reclamewereld) www.chatrats.nl www.internetsoa.nl www.gebouw13.nl
48
DEEL II DE STUDIETAKEN WERKWIJZE Bijeenkomst 1 Onderdelen -
opzet module en reader Inleiding media-educatie + bespreken secundaire literatuur bespreken opdracht 1 onderwerp: de gevaren van internet uitleg opdracht 2: cursus website maken
-
Voorbereiding Je leest: - de reader - uit: Inez Groen en Jeroen Boschma, Generatie Einstein. Communiceren met jongeren e van de 21 eeuw. Tweede editie 2007. Deel 1 Ontmoet generatie Einstein: slimmer, sneller en socialer. Je maakt: - opdracht 1 Bijeenkomst 2 Onderdelen -
bespreken secundaire literatuur bespreken opdracht 2 + verloop opdracht 7 uitleg opdracht 3: beoordelen games uitleg opdracht 4: beoordelen webquests
Voorbereiding Je leest: - uit: Inez Groen en Jeroen Boschma, Generatie Einstein. Communiceren met jongeren e van de 21 eeuw. Tweede editie 2007. Deel 2 Communicatie wordt contact: het nieuwe communiceren. Je maakt: - opdracht 2 - start opdracht 7
Bijeenkomst 3 Onderdelen -
bespreken secundaire literatuur bespreken opdracht 3 en 4 + verloop opdracht 7 uitleg opdracht 5: cursus weblogschrijven uitleg opdracht 6: les maken
49
Bijeenkomst 4 Onderdelen
-
bespreken secundaire literatuur bespreken verloop opdracht 7 handige websites onderwerp: wiki’s
Voorbereiding Je leest: - uit: Sammy Frankenhuis e.a. De effecten van nieuwe media op jongeren van 12-14 jaar. Verslag van een literatuuronderzoek in opdracht van SLO. 2007. p. 52-100. Je maakt: - opdracht 5 - bezig met opdracht 6 (jouw les rond media-educatie)
Bijeenkomst 5 Onderdelen - PowerPointpresentatie/ Prezi’s lessen rond media-educatie - aan de website werken, alles afronden
Voorbereiding Je maakt: - opdracht 6 (jouw les rond media-educatie)
50
DEEL III BIJLAGEN BIJLAGE 1 CITEREN + APA- RICHTLIJNEN Citeren Korte citaten Een citaat van minder dan veertig woorden wordt tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. Veenstra (2001) voorspelde dat “de beste studenten in de toekomst de beste banen zullen opeisen” (p. 5). Gebruik enkele aanhalingstekens binnen de dubbele aanhalingstekens om materiaal te omsluiten dat in de originele tekst met dubbele aanhalingstekens omsloten wordt. Lange citaten Een citaat van veertig of meer woorden wordt onderscheiden van de rest van de tekst door het in zijn geheel te laten inspringen (blokcitaat). Het citaat begint op een nieuwe regel en springt in. Er worden geen aanhalingstekens gebruikt. De paginavermelding komt na de punt en wordt zelf niet gevolgd door een punt. Een ingesprongen eerste regel van een nieuwe alinea wordt ongewijzigd overgenomen. Verwijzingen binnen citaten worden overgenomen, maar komen niet terug in de literatuurlijst. Cowie et al. (2002) beschrijven de negatieve effecten van pesten op het werk: people who have been bullied report that it affects them physically and mentally, with stress, depression, and lowered self-esteem as the most common complaints. In extreme cases, bullied employees may require counseling or psychiatric treatment (Niedl, 1996). Bullying may go beyond colleague-on-colleague abuse and become an accepted, or even encouraged, aspect of the culture of an organization. (pp. 34-35) Toegestane veranderingen aan citaten Slechts in enkele gevallen mogen wijzigingen worden aangebracht aan citaten. Het is toegestaan: - de eerste letter van een citaat te veranderen in een hoofdletter of een kleine letter; - leestekens aan het eind van een zin te veranderen; - om syntactische redenen of ter verduidelijking tekst toe te voegen (in vierkante haken); “een sterke neiging [hadden] keuzes te maken die in strijd waren met hun belangen” (Rose, 1991, p. 2). - een woord of woorden te benadrukken door een cursivering, gevolgd door [emphasis added] of [cursivering toegevoegd]; Cohen (2002) ontdekte dat “het gedrag nooit meer werd vertoond [cursivering toegevoegd] zelfs niet toen echte medicatie werd toegediend” (p. 58). - stukken uit citaten weg te laten door in plaats van het weggelaten gedeelte drie (in een zin) of vier (tussen zinnen) punten te zetten. Tussen de punten komt een spatie. Veenstra et al. (2001) voorspelde dat “de beste studenten in de toekomst de beste banen zullen opeisen . . . omdat ze gewend zijn hoog te scoren” (p. 5).
51
APA-RICHTLIJNEN MET BETREKKING TOT HET VERWIJZEN NAAR LITERATUUR Alle bronnen waar in de tekst naar is verwezen, komen terug in een literatuurlijst die aan het einde van de tekst wordt opgenomen. De bronnen op de literatuurlijst worden alfabetisch gerangschikt op achternaam van de (eerste) auteur. Er wordt letter voor letter gealfabetiseerd, waarbij geldt: ‘niets komt vóór iets’. Dit betekent dat Brown, J.R. voorafgaat aan Browning, A.R.. Bij publicaties met een onbekende auteur bepaalt het eerste belangrijke woord uit de titel de plaats in de literatuurlijst. Bijvoorbeeld: ‘De school van de toekomst‘ staat onder de ‘s’ van ‘school’.
Omschrijving
Bronnen in literatuurlijst
Verwijzingen binnen de tekst
Boek
Achternaam auteur, voorletter(s) (jaar van uitgave). Titel: Eventuele ondertitel. (druk). Plaats uitgever: Uitgever.
Als je in de tekst van je werkstuk een bron letterlijk citeert of in je eigen woorden weergeeft, vermeld je ook op die plaats de bron. Die bron staat al uitgebreid beschreven in je literatuurlijst, daarom kun je hier volstaan met een verwijzing tussen haakjes direct achter het citaat of de parafrase. Je kunt de verwijzing ook (zonder haken) in een voetnoot zetten. Hieronder staan verschillende voorbeelden.
Voorbeeld: Dijk, P.B. van, & Jansen, M. (2003). Wereldgids: Reisgids door de literatuur. (5e druk). Amsterdam: Prometheus. Let op: Bij een publicatie zonder auteur verschuift de titel naar de plaats van de auteur. Voorbeeld: Wereldgids: Reisgids door de literatuur. (2003). Amsterdam: Prometheus. Heb je te maken met een boek dat in tweede of latere druk verschenen is, dan wordt dit direct na de titel vermeld, tussen ronde haken. Bij een eerste druk vermeld je niets.
- (auteur, publicatiejaar, paginanummer(s)) Voorbeeld: Er vielen veel slachtoffers onder de mariniers in Vietnam. Drie procent van de mariniers in Vietnam sneuvelde en zo’n 17 procent raakte gewond (Van Dijk & Jansen, 2003, p. 97). - Geplaatst in een zin. Voorbeeld: Volgens Van Dijk en Jansen (2003) sneuvelde drie procent van de mariniers. Let op: Bij drie, vier of vijf auteurs noem je alle auteurs alleen bij de eerste verwijzing. Bij volgende verwijzingen wordt de naam van de eerste auteur vermeld, gevolgd door ‘et al.’ (dit staat voor het Latijnse ‘et alii’: en anderen). Bij zes of meer auteurs wordt altijd alleen de eerste auteur vermeld, gevolgd door ‘et al.’ Voorbeeld: In een analyse van 12 studies (Goovers et al., 2005) zien we dat… Is de auteur van een publicatie onbekend, dan worden de eerste woorden van de titel (of de hele titel als deze kort is) vermeld. Titels van artikelen, hoofdstukken en webpagina’s krijgen dubbele aanhalingstekens; titels van tijdschriften, (woorden)boeken en rapporten worden gecursiveerd. Voorbeeld: In een analyse van 12 studies (Het grote studieboek, 2005) zien we dat…
Tijdschriftartikel (wetenschappelijk tijdschrift)
Achternaam auteur, voorletter(s) (jaar van uitgave). Titel artikel: Eventuele ondertitel. Naam van tijdschrift, jaargang (afleveringsnummer), paginanummer(s). Voorbeeld (nummering per aflevering): Jung, C.M. (2000). Studenten zijn zo lief. Tijdschrift voor docenten, 45 (2), 15-23.
(Jung, 2000) of geplaatst in een zin: “Volgens Jung (2000) is…” Let op: Zie hierboven voor de verwijzing bij meer dan twee auteurs, of bij een onbekende auteur.
Voorbeeld (nummering per volume): Mellers, B.A. (2000). Choice and the relative pleasure of consequences. Psychological Bullettin, 126, 910-924. Let op: Vergeet niet de naam van het tijdschrift en
52
de jaargang cursief te zetten. Wetenschappelijke tijdschriften worden soms genummerd per volume. Een volume is ook een jaargang, maar een die niet altijd samenvalt met een kalenderjaar. Een volume bestaat net als een jaargang uit meerdere afleveringen. Veel wetenschappelijke tijdschriften nummeren door. In dat geval hoef je het nummer van de aflevering niet te noteren.
Hoofdstuk van één auteur uit een geredigeerde bundel
Achternaam auteur, voorletter(s) (jaar van uitgave). Titel hoofdstuk. In: Voorletters en achternaam redacteur(s) (red.) Titel: Eventuele ondertitel. (pp. pagina’s) Plaats uitgever: Uitgever.
Zie artikelomschrijving.
Voorbeeld: Akdeniz, N. (1989). Istanbul is een fijne vakantiebestemming. In: W. Vermeulen & M. Kling (red.), Waar gaan we naartoe? (pp. 309-330). Groningen: Uitgeverij de Boon.
(Akdeniz, 1989) of geplaatst in zin: “Volgens Akdeniz (1989) is..”
Let op: Schrijf bij een redactie achter de (laatste) naam: (red.). Bij Engelstalige publicaties schrijf je (ed.) of (eds.). Dit staat voor editor (één redacteur) of editors (meer redacteurs).
Instantie of groep als auteur
Krantenartikel (of gewoon tijdschrift)
Bij een groepsauteur wordt de volledige naam van de organisatie vermeld. Voorbeeld: Centraal bureau voor de statistiek (1998). Jaarboek onderwijs 1998: feiten en cijfers bijeengebracht door het CBS. Alphen aan den Rijn: Samsom Willink.
Achternaam auteur, voorletter(s) (jaar, datum). Titel artikel: Eventuele ondertitel. nr. bij tijdschrift. Naam van tijdschrift of krant, paginanummer(s). Voorbeeld gewoon tijdschriftartikel (met auteur): Bos, I. (1995, 20 oktober). Onze redactievergadering is interessanter dan de gemeenteraad. Binnenlands Bestuur, nr. 42, pp. 2029.
Alleen bij de eerste verwijzing wordt de volledige naam vermeld. Bij volgende verwijzingen kun je volstaan met de afkorting. - Eerste verwijzing: (Centraal bureau voor de statistiek [CBS], 1998) - Daarna: (CBS, 1998) In een zin: Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 1998) concludeerde in een rapport over emigratie… Zie artikelomschrijving.
(Zwarte, 1993)
(“Nederland verspreidt ... ” 2006) Voorbeeld krantenartikel (zonder auteur): Nederland verspreidt wereldwijd veel spyware. (2006, 15 mei). Metro, p. 7. (Hilts, 1999) Krantenartikel van Internet: Hilts, P.J. (1999, 16 februari). Losgeslagen emoties. De Volkskrant. Verkregen van: http://www.nytimes.com Let op: Bij kranten en gewone tijdschriften worden paginanummers voorafgegaan door ‘p.’ (één pagina) of ‘pp.’ (meerdere pagina’s), bij wetenschappelijke tijdschriften niet.
Elektronisch artikel met papieren versie
Elektronisch artikel zonder papieren versie
Fredrickson, B.L. (2000). Kinderen en ouders. [Elektronische versie] Journaal van bibliografische resultaten, 5, pp. 117-123.
Zie artikelomschrijving.
Fredrickson, B.L. (2000, 7 maart). Kinderen en ouders. Verkregen op 20 november 2000 van http://journals.apa.org /prevention/volume3/pre0030001a.html
Zie artikelomschrijving.
Let op: - Voorkom typefouten door de URL te kopiëren en in je document te plakken.
(Fredrickson, 2000)
(Fredrickson, 2000) Bij citatie waarbij het paragraafnummer bekend is: (Fredrickson, 2000, ¶ 5) De paragraaf kan worden aangegeven door ¶ of para.
53
- Zorg ervoor dat de URL niet onderstreept wordt. - Zet geen punt na de URL. - Onderbreek de URL alleen vóór leestekens. - Noteer een datum van raadpleging als de bron als Veranderlijk moet worden aangemerkt. - Bij een Engels artikel noteer je i.p.v. ‘Verkregen op … van …’ ‘Retrieved … from …’
Elektronisch document waarbij geen auteur of datum bekend is
Elektronisch document van een universiteit of faculteit
Audiovisuele bron
Bedankt voor de bloemen. (z.d.). Verkregen op 8 augustus, 2000 van http://www.cc.gatech.edu/gvu/usersurveys /survey1997-10/
("Bedankt voor de bloemen” z.d.) Als geen auteur bekend is, gebruik deel of gehele titel.
Let op: - Als er geen datum bekend is noteer je: z.d. (zonder datum). Bij een Engels artikel n.d. (no date). - De titel neemt de plaats van de auteur in.
Chou, L., McClintock, R., Moretti, R., & Nix, D.H. (1993). Technology and education: New wine in new bottles: Choosing pasts and imagining educational futures. Retrieved August 24, 2000, from Columbia University, Institute for Learning Technologies website: http://www.ilt.columbia.edu/publications/papers /newwine1.html
Zie boekomschrijving.
Achternaam auteur/producer, voorletter(s) (jaar van uitgave/datum van uitzending). Titel: Eventuele ondertitel. […]. Plaats uitgever: Uitgever/productiemaatschappij.
Zie boekomschrijving.
Bij […] invullen: [Cd-rom]. [Videotape]. [Film]. [Tv-uitzending]. Het type audiovisuele bron wordt, na de titel, tussen vierkante haken aangegeven. De vorm van een verwijzing naar audiovisuele media is voor het overige gelijk aan die van een boek.
54
BIJLAGE 2 OVERZICHT GAMES Informatie over games: http://www.games2learn.nl (informatie gegeven en games genoemd) http://www.creativegamechallenge.nl/index.php http://www.kenniswiki.nl/Educatieve_games http://www.groeiendoorgames.nl/index.php?option=com_frontpage&Itemid=1 Games spelen: http://www.diigo.com/profile/mvdberg (verzameling gratis educatieve games) http://www.spelletjesplein.nl/ (spelletjes voor de basisschool) http://www.games2train.com/ (verschillende games) http://www.leerspellen.nl/ (spelletjes voor de basisschool) Taalspellen van Teleac: http://www.teleac.nl/taalspel/spelgrid.jsp Taalspellen van Cambiumned: (Let op: 6 pagina’s!) http://www.cambiumned.nl/taalspelletjes.htm Woordspelletjes: http://www.arkorum.be/ark/patrick/woordkraker.html = mastermind met woorden http://www.vlieberg.nl/kids/games/galgje/galgjemedium.htm = galgje http://www.woordkraker.nl/nl/ = 5x5 lingo Spelling/ grammatica/ woordenschat: http://www.onlineklas.nl/wwoefenen/ = spelling werkwoorden oefenen http://www.digischool.nl/leermiddelen/PO_taal/Woordspelletjes/ = spelling/ grammatica/ woordenschat http://www.onlineklas.nl/woordenkampioen8/woordenkampioen.html = woorden overtypen http://www.speeleiland.nl/spel/snel_typen_snel_typen.html = verschillende games (zoals sneltypen) Hieronder diverse links, niet altijd echte ‘games’: Logisch denken: http://mediatheek.thinkquest.nl/~arc026/fullscreen.html = vragen beantwoorden n.a.v. een verhaal Dichten: http://www.vpro.nl/villa-achterwerk/jsp/villagames/games/defdada/index.jsp?KeepThis=true&TB_iframe=true&height=535&width=730 = rap maken http://www.cambiumned.nl/poezieostaijen24.htm = zelf een experimenteel gedicht maken Literatuur(geschiedenis): http://www.tijdsbeelden.nl = verschillende tijden besproken aan de hand van personages http://mediatheek.thinkquest.nl/~arc009/HOME.html = fabels (informatie + spelletjes) http://www.leesplein.nl/JB_plein.php?hm=2&sm=1 = boeken en schrijvers (met quiz en spelletje) www.gebouw13.nl (leren betrouwbare informatie te verzamelen op internet)
55
BIJLAGE 3 BEOORDELINGSFORMULIER DOSSIERSITE Vorm: - Voldoet aan de eisen van het werkstuk: ja / nee, werkstuk niet verder nagekeken: herkansing. - Spelling en formulering in orde: ja / nee, werkstuk niet verder nagekeken: herkansing. - Overzichtelijk menu aanwezig: Ja / nee, menu herzien: herkansing.
Inhoud: - Opdracht 1 (reactie op hulpmiddelen voor media-educatie op school) 1-3-5-7-9 pnt 1 = alleen enkele verwijzingen naar aanwezige hulpmiddelen, geen mening gegeven. 3 = niet verwezen naar aanwezige hulpmiddelen, wel een mening gegeven, maar zeer matig of niet onderbouwd met voorbeelden en argumenten. 5 = verwezen naar aanwezige hulpmiddelen, mening aanwezig, maar zeer matig of niet onderbouwd. 7 = verwezen naar aanwezige hulpmiddelen, mening ondersteunt met enkele voorbeelden en argumenten. 9 = verwezen naar aanwezige hulpmiddelen, mening ondersteunt met uitgebreide voorbeelden en argumenten. - Opdracht 2 (bespreking toepassing website in de klas) 1-3-5-7-9 pnt 1 = bespreking waarbij niet op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven en zonder toevoeging van voorbeelden en argumenten. 3 = bespreking waarbij niet op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven en met matige voorbeelden en argumenten. 5 = bespreking waarbij op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, maar met matige voorbeelden en argumenten. 7 = uitgebreide bespreking waarbij op de meeste in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten. 9 = uitgebreide bespreking waarbij op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten. - Opdracht 3 (voor vijf games noteren: naam, link, printscreen, uitleg game, beoordeling volgens de checklist) 1-3-5-7-9 pnt 1 = niet alle onderdelen zijn aanwezig en de checklist wordt besproken zonder voorbeelden en argumenten. 3 = niet alle onderdelen zijn aanwezig, de checklist wordt besproken, maar met matige voorbeelden en argumenten. 5 = alle onderdelen zijn aanwezig, de checklist wordt besproken, maar met matige voorbeelden en argumenten. 7 = de meeste onderdelen zijn aanwezig, de checklist wordt uitgebreid besproken, met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten. 9 = alle onderdelen zijn aanwezig, de checklist wordt uitgebreid besproken, met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten. - Opdracht 4 (uitleg van 1 webquest, link, printscreen, puntentotaal van de beoordelingslijst met uitleg puntentotaal + bespreking toepassing webquests in de klas) 1-3-5-7-9 pnt 1 = niet alle onderdelen zijn aanwezig + een bespreking waarbij niet op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven en zonder toevoeging van voorbeelden en argumenten. 3 = niet alle onderdelen zijn aanwezig + een bespreking waarbij niet op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven en met matige voorbeelden en argumenten. 5 = alle onderdelen zijn aanwezig + een bespreking waarbij op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, maar met matige voorbeelden en argumenten.
56
7 = de meeste onderdelen zijn aanwezig + een uitgebreide bespreking waarbij op de meeste in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten. 9 = alle onderdelen zijn aanwezig + een uitgebreide bespreking waarbij op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten. - Opdracht 5 (link naar weblog die voldoet aan de gestelde eisen + bespreking toepassing weblogschrijven in de klas) 1-3-5-7-9 pnt 1 = link niet aanwezig + een bespreking waarbij niet op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven en zonder toevoeging van voorbeelden en argumenten. 3 = link aanwezig, maar weblog voldoet niet aan alle gestelde eisen + een bespreking waarbij niet op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven en met matige voorbeelden en argumenten. 5 = link aanwezig en weblog voldoet aan alle gestelde eisen + een bespreking waarbij op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, maar met matige voorbeelden en argumenten. 7 = link aanwezig en weblog voldoet aan de meeste gestelde eisen + een uitgebreide bespreking waarbij op de meeste in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten. 9 = link aanwezig en weblog voldoet aan alle gestelde eisen + een uitgebreide bespreking waarbij op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten. - Opdracht 6: les rondom media-educatie (lesbeschrijving volgens de eisen in de reader, met benoeming van jaar, niveau, lesdoel, benodigdheden, tijdsplanning, inleiding, kern met activerende werkvormen en afsluiting.) 1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12 pnt 1 punt voor het noemen van jaar, niveau, lesdoel, benodigdheden en tijdsplanning, 2 punten voor een prikkelende inleiding, 2 punten voor een afsluiting met terugkoppeling/evaluatie, 5 punten een kern met activerende werkvormen, 2 punten voor de originaliteit van het gekozen onderwerp. Aftrek van punten als onderdelen niet aan de genoemde eisen voldoen. - PowerPointpresentatie/ Prezi van de les (volgens de eisen in de reader) 1 = presentatie voldoet niet aan de gestelde eisen. 3 = presentatie voldoet aan alle gestelde eisen. 5 = presentatie voldoet aan alle gestelde eisen en is erg mooi vormgegeven.
1-3-5 pnt
- Reflectie op de les 1-3-5 pnt 1 = alleen de tips en tops van studiegenoten worden genoemd, geen reflectie geschreven. 3 = reflectie, maar matig onderbouwd en/ of met weinig verwijzingen naar de tips en tops van studiegenoten. 5 = onderbouwde reflectie met verwijzingen naar de tips en tops van studiegenoten. - Opdracht 7: beleidsonderzoek (beleidsonderzoek volgens de eisen in de reader, met correcte bronvermeldingen) 1-2-3-4-5-6-7-8-9-10-11-12-15 pnt - verwezen naar ten minste vijf verschillende bronnen met juiste bronvermeldingen (5 pnt) - goede en mindere goede kanten uitgebreid besproken (6 pnt) - verbeterpunten genoemd (2 pnt) - verwezen naar het beleid in minimaal twee andere landen (2 pnt) - Opdracht webdetective (printscreen van score, reflectie op het doen en toepassing in de klas) 1 = een van beide onderdelen ontbreekt 2 = printscreen score aanwezig + matige reflectie 3 = printscreen score aanwezig + uitgebreide reflectie
1-2-3 pnt
57
- Reacties op de secundaire literatuur (twee boeken besproken volgens de eisen in de reader, inhoudelijke reacties gekoppeld aan de praktijk) 1-3-5-7-9 pnt 1 = reactie zonder toevoeging van voorbeelden en argumenten en niet gekoppeld aan de eigen lespraktijk. 3 = reactie met toevoeging van matige voorbeelden en argumenten en niet gekoppeld aan de eigen lespraktijk. 5 = reactie met toevoeging van matige voorbeelden en argumenten, maar wel gekoppeld aan de eigen lespraktijk. 7 = uitgebreide reactie met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten, maar niet gekoppeld aan de eigen lespraktijk. 9 = uitgebreide reactie met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten en gekoppeld aan de eigen lespraktijk. - Eindreflectie (reflectie op de hele module, volgens de eisen in de reader) 1-2-3-4-5 pnt 1 = reflectie waarbij niet op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven en zonder toevoeging van voorbeelden en argumenten. 2 = reflectie waarbij niet op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven en met matige voorbeelden en argumenten. 3 = reflectie waarbij op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, maar met matige voorbeelden en argumenten. 4 = uitgebreide reflectie waarbij op de meeste in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten. 5 = uitgebreide reflectie waarbij op alle in de opdracht gestelde vragen antwoord wordt gegeven, met toevoeging van goede voorbeelden en argumenten.
- Opmaak website 1 pnt Als er aan de opmaak van de website bijzondere aandacht is besteed, 1 extra punt toegekend.
Cijfer:
……
58