Masterproef Industriële Wetenschappen
Master Industriële Wetenschappen Elektromechanica • Afstudeerrichting Elektromechanica • Afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie Master Industriële Wetenschappen Kunststofverwerking
Industriële Wetenschappen en Technologie
talent@work [ KHBO ] ● Zeedijk 101 Brugge ● Tel. +32 59 56 90 00 ● Fax +32 59 56 90 01 ● www.khbo.be ●
[email protected]
Inhoudsopgave Begrippen
2
Inleiding
3
1 Kwaliteitsvereisten en doelstellingen opleidingsonderdeel masterproef 1.1 Kwaliteitsvereisten bedrijfscontact 1.2 Doelstellingen bedrijfscontact 1.3 Kwaliteitsvereisten masterproef 1.4 Doelstellingen masterproef 1.5 Checklist bedrijfscontact en masterproef
4 4 5 5 6 7
2 Organisatie van het opleidingsonderdeel masterproef 2.1 Voorbereidingsfase en toekenning van het bedrijfscontact 2.2 Masterjaar
8 8 10
3 Evaluatie opleidingsonderdeel masterproef 3.1 Evaluatiemomenten en waardering competenties 3.2 December: eerste evaluatiemoment 3.3 Evaluatie bedrijfscontact 3.3.1 Evaluatie bedrijfscontact in te vullen door de buitenpromotor 3.3.2 Beoordeling verslag bedrijfscontact in te vullen door de binnenpromotor 3.4 Eindevaluatie masterproef 3.4.1 Rapport 3.4.2 Voordracht en verdediging 3.4.3 Inhoudelijke aspecten van de masterproef 3.4.3.1 Beoordelaars van de inhoudelijke aspecten 3.4.3.2 Vorm van het evaluatieformulier 3.4.3.3 Toekennen van punten Inhoudelijke beoordelingsformulieren
12 12 15 17 18 20 21 22 24 25 25 25 25 28
Begrippen: Assesment: de evaluatie van het bedrijfscontact kan omschreven worden als een assesment omdat het aan de volgende voorwaarden voldoet: • kennisontwikkeling is het uitgangspunt, niet kennisreproductie; • zowel kennis als competenties zijn het doel van de evaluatie; • er zijn verschillende evaluatiemomenten; • in een authentieke of levensechte situatie (bedrijfscontact); • integratie van het toetsen in het leerproces is essentieel (feedback wordt opgenomen in het portfolioproject). Bedrijfscontact: een werkvorm waarbij studenten leeractiviteiten uitvoeren die plaats vinden binnen een professionele omgeving. Deze leeractiviteiten moeten de studenten ertoe aanzetten om te leren uit ervaring (ervarend leren) en er nieuwe kennis zelfstandig te ontwikkelen op het niveau van de opleiding. Binnenpromotor: de docent die de student begeleidt bij het realiseren van zijn masterproef. Buitenpromotor: externe begeleider van de professionele omgeving die de student begeleidt bij zijn masterproef. Indien de masterproef aan de KHBO IW&T uitgewerkt wordt heeft de student enkel een binnenpromotor. Competentie: het succesvolle gedrag gebaseerd op de deelelementen kennis, vaardigheid en houding (of attitude) dat toelaat om een opgelegde taak tot het gewenste resultaat af te werken. Kennis en vaardigheid zijn respectievelijk ‘het weten’ (kennis) en ‘in staat zijn, het kunnen toepassen of realiseren’ (vaardigheid). Houding verwijst niet alleen naar de manier waarop de beroepsbeoefenaar overkomt in de beroepssfeer, maar ook naar het plezier en de interesse die hij of zij in zijn werk toont. Houding omvat ook het vermogen om boven zichzelf uit te stijgen om te zien wat er goed gaat en wat er minder goed gaat. De bamaprofielen van de associatie definiëren Wetenschappelijke (basis-) kennis als een afzonderlijke competentie. Dat heeft als voordeel dat de wetenschappelijke kennis niet geëvalueerd moet worden met gedragsindicatoren binnen de competenties waar ze van toepassing zijn. Decreet (of structuurdecreet): het decreet van april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Doelstelling: het realiseren van de mastercompetenties bij de student. Generieke competenties: de competenties zoals beschreven in artikel 58 van het decreet. Deze competenties zijn geldig voor alle academische opleidingen. Masterproef: de masterproef wordt in het structuurdecreet als volgt gedefinieerd (Art. 3): “Werkstuk waarmee een masteropleiding wordt voltooid. Daardoor geeft een student blijk van een analytisch en synthetisch vermogen of van een zelfstandig probleemoplossend vermogen op academisch niveau. Het werkstuk weerspiegelt de algemeen kritisch-reflecterende ingesteldheid of de onderzoeksingesteldheid van de student”. De masterproef wordt beschouwd als één van de toetsstenen voor het academische karakter van de opleiding. In het decreet is ook terug te vinden aan welke formele voorwaarden (in termen van aantal studiepunten) de masterproef moet voldoen (zie Art. 6 §5): “Een masteropleiding wordt afgesloten met een masterproef, waarvan de studieomvang uitgedrukt in studiepunten gelijk is aan ten minste één vijfde van het totaal aantal studiepunten van het opleidingsprogramma, met een minimum van 15 studiepunten en een maximum van 30 studiepunten.” Opleidingsonderdeel Masterproef: het bedrijfscontact en masterproef. Voor alle masteropleidingen en hun afstudeerrichtingen, behalve de opleiding Bouwkunde, is het bedrijfscontact ingekapseld in de masterproef. Portfolioproject: formatief studiebegeleidingsysteem vooral gericht op de generieke competenties. Professionele omgeving: bedrijven, hogescholen met masteropleidingen, universiteiten, overheidsinstellingen, kennis- of onderzoekscentra…
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
2
Inleiding Voor het uitwerken van het opleidingsonderdeel masterproef wordt uitgegaan van de bestaande handleidingen betreffende bedrijfscontacten en eindwerken van de opleiding elektromechanica (Kwaliteitshandboek), het structuurdecreet, de kwaliteitsvereisten vooropgezet door de associatie KU Leuven [1] en de competenties van de masteropleidingen aan de KHBO departement IW&T. De competenties worden opgenomen als bijlage van deze tekst. De competenties van de masteropleidingen zijn in twee groepen opgesplitst. De eerste groep, de generieke competenties, zijn voor alle opleidingen met hun afstudeerrichtingen identiek. De tweede groep, de domeinspecifieke competenties, zijn verschillend voor iedere masteropleiding en afstudeerrichting. De generieke competenties zijn voor alle opleidingen en afstudeerrichtingen identiek. De domeinspecifieke competenties zijn specifiek voor iedere opleiding en afstudeerrichting. Opmerking: in de tekst wordt iedere competentie voorafgegaan met tussen haakjes haar volgnummer en daarna een paar kernwoorden.
[1] BAYENS, Hans, COPPENS, Marc, SCHROOTEN, Hilde, VANGEEL, Koen, VIERENDEELS, Rob, WAYTENS, Kim, juni 2006. Conceptuele definitie en kwaliteitsvereisten voor acht kwaliteitsaspecten. Niet-gepubliceerd verslag, Associatie KUL, 63p.
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
3
1 Kwaliteitsvereisten en doelstellingen opleidingsonderdeel masterproef Het opleidingsonderdeel Masterproef bestaat uit de onderwijsleeractiviteiten bedrijfscontact en masterproef. Voor alle masteropleidingen en hun afstudeerrichtingen, behalve Bouwkunde, is het bedrijfscontact ingekapseld in de onderwijsleeractiviteit masterproef. 1.1 Kwaliteitsvereisten onderwijsleeractiviteit bedrijfscontact Definiëring bedrijfscontact Het bedrijfscontact is een werkvorm waarbij studenten leeractiviteiten uitvoeren die plaats vinden binnen een professionele omgeving. Deze leeractiviteiten moeten de studenten ertoe aanzetten om te leren uit ervaring (ervarend leren) en er nieuwe kennis zelfstandig te ontwikkelen op het niveau van de opleiding. Bedrijfscontact masteropleidingen IW&T KHBO Voor het verwerven van het diploma Master IW&T aan de KHBO is de student verplicht een bedrijfscontact te doorlopen in een professionele omgeving. Het bedrijfscontact heeft plaats in de eerste zes weken van het tweede semester. Het bedrijfscontact heeft tot doel de studenten in contact te brengen met de bedrijfsrealiteit en/of onderzoekswereld. Het bedrijfscontact geeft de student een inzicht en complementaire informatie over het toekomstige beroepsleven. Dit bedrijfscontact is tevens een middel om zijn al opgedane kennis toe te passen in de praktijk. De opleidingen Elektromechanica, Elektrotechniek, Elektronica en Kunststofverwerking hebben gekozen om het bedrijfscontact te koppelen aan de onderwijsleeractiviteit masterproef. Dit impliceert dat de keuze van bedrijfscontact voor deze opleidingen gebonden is aan de kwaliteitsvereisten van de onderwijsleeractiviteit masterproef (zie §1.3). Bij de opleiding Bouwkunde is er meestal geen koppeling. Algemeen gesteld dienen de bedrijfscontacten van technisch wetenschappelijke aard te zijn. Een eenvoudige werkperiode komt niet in aanmerking als bedrijfscontact voor een toekomstig Master IW&T. De onderwijsleeractiviteiten bedrijfscontact en masterproef vormen samen het opleidingsonderdeel Masterproef en omvatten twintig studiepunten. Kwaliteitsvereisten Bij de keuze van het bedrijfscontact wordt met de volgende vereisten rekening gehouden: • De bedrijfscontacten zijn van technisch wetenschappelijke aard; • het bedrijfscontact is van voldoende academisch niveau en gaat gepaard met een aangepaste verantwoordelijkheid voor de student; • de opdrachten in het bedrijfscontact bieden aan de student de mogelijkheid om de eerder verworven kennis, vaardigheden en attitudes toe te passen in een professionele omgeving of er nieuwe kennis, vaardigheden en attitudes te ontwikkelen; • de opdrachten zijn realistisch en relevant voor de opleiding; • voor de opleidingen waar het bedrijfscontact ingekapseld is in de onderwijsleeractiviteit masterproef zijn de opdrachten relevant voor de verwezenlijking van de masterproef.
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
4
1.2 Doelstellingen bedrijfscontact In het opleidingsonderdeel masterproef (bedrijfscontact en masterproef) komen alle doelstellingen van de master aan bod. In het bedrijfscontact in een professionele omgeving moet de student zich inwerken in de organisatie en een aantal taken vervullen. De doelstellingen van het bedrijfscontact sluiten zich dan ook daarbij aan. De andere doelstellingen komen aan bod bij de onderwijsleeractiviteit masterproef. Voor de evaluatie van het bedrijfscontact worden de indicatoren van de competenties van de masteropleiding gebruikt. Doelstellingen: Generieke competenties (MAWC 1)) Onderzoeksmethoden kunnen hanteren (MAWC 3) Samenwerken in een multidisciplinaire omgeving (MWC 3) Het bezitten van specifieke bij het vakgebied horende vaardigheden als ontwerpen, onderzoeken Voor het bedrijfscontact dat niet ingekapseld is in de masterproef (opleiding Bouwkunde) worden twee bijkomende competenties geëvalueerd: (MAC 2) Probleemoplossend/analyserend vermogen (MDC 1) Project beheren 1.3 Kwaliteitsvereisten onderwijsleeractiviteit masterproef De onderwijsleeractiviteit masterproef is het sluitstuk van de masteropleiding. De specifieke inhoudelijke invulling die de opleidingen er aan geven, steunt op de competenties die geformuleerd zijn in de opleidingsprofielen. De onderwijsleeractiviteit masterproef moet aan een aantal kwaliteitsvereisten voldoen om de gestelde doelstellingen te bereiken: • De onderwijsleeractiviteit masterproef is van technisch wetenschappelijke aard; • de onderwijsleeractiviteit masterproef is gebaseerd op een onderzoeksvraag; • de onderwijsleeractiviteit masterproef moet het mogelijk maken dat de student op zelfstandige en kritische wijze wetenschappelijk te werk kan gaan of wetenschappelijk onderzoek kan uitvoeren; • wetenschappelijke standaarden/normen uit het vakgebied moeten aan bod komen; • de onderwijsleeractiviteit masterproef maakt het noodzakelijk dat de student informatie uit recente inzichten in het vakgebied moet verzamelen, selecteren en interpreteren; • de onderwijsleeractiviteit masterproef biedt de student de mogelijkheid tot een zelfstandige originele en/of creatieve inbreng. Het gamma van onderwerpen dat zich leent tot een masterproef is zeer ruim en zonder een volledige lijst te willen weergeven, behoren onderstaande thema’s tot de mogelijkheden : o een wetenschappelijke studie van een wetenschappelijk of technisch probleem; o het uitvoeren van een technisch ontwerp; o het optimaliseren en simuleren van productieprocessen; o ontwerpen, uittesten en op punt stellen van test– en meetopstellingen; o wetenschappelijk onderzoek; o…. Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
5
Opdrachten als marktstudie, literatuurstudie, louter een studie van een bestaande machine of proces en het schrijven van handleidingen lenen zich niet tot een masterproef. Er worden 20 studiepunten toegekend aan het opleidingsonderdeel masterproef (bedrijfscontact en masterproef). 1.4 Doelstellingen onderwijsleeractiviteit masterproef De competenties ‘(MAWC 3) Samenwerken in team’ en ‘(MWC 3) Het bezitten van specifieke vaardigheden’ komen ook aan bod bij de masterproef maar om de evaluatie niet te complex te maken wordt gekozen om deze competenties enkel te beoordelen in het kader van het bedrijfscontact. A Generieke competenties (MAC 1) Zelfstandig wetenschappelijk redeneren (MAC 2) Probleemoplossend/analyserend vermogen (MAC 3) Kritische reflectie over de grenzen van de paradigma’s. (MAC 4) Communiceren (MAWC 1) Onderzoeksmethoden kunnen hanteren (MAWC 2) Beschikken over het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van de kennis en inzichten (MWC 1) Een gevorderd begrip hebben van en inzicht hebben in de wetenschappelijk-disciplinaire kennis eigen aan een bepaald domein van de wetenschappen. (MWC 2) In staat zijn om in één of enkele delen van het vakgebied een originele bijdrage aan de kennis te leveren. (MWC 4) Onderzoeks/beroepsbekwaam zijn (overkoepelende competentie, bevat alle andere). B De domeinspecifieke competenties De
domeinspecifieke
competentie
van
iedere
opleiding/afstudeerrichting
(zie
evaluatieformulieren
‘Inhoudelijke eindbeoordeling’, §3.4.3).
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
6
1.5 Checklist bedrijfscontact en masterproef
Onderwijsleeractiviteit Bedrijfscontact Het bedrijfscontact is van technisch wetenschappelijke aard Het bedrijfscontact is van voldoende academisch niveau en gaat gepaard met een aangepaste verantwoordelijkheid voor de student. Het bedrijfscontact biedt aan de student de mogelijkheid om de eerder verworven kennis, vaardigheden en attitudes toe te passen in een professionele omgeving of er nieuwe kennis, vaardigheden en attitudes te ontwikkelen. De opdrachten zijn realistisch en relevant voor de opleiding en/of voor de verwezenlijking van de masterproef.
Onderwijsleeractiviteit Masterproef De masterproef is van technisch wetenschappelijke aard. De masterproef is gebaseerd op een onderzoeksvraag. De masterproef moet het mogelijk maken dat de student op zelfstandige en kritische wijze wetenschappelijk te werk kan gaan of wetenschappelijk onderzoek kan uitvoeren. Wetenschappelijke standaarden/normen uit het vakgebied moeten aan bod komen. De masterproef maakt het noodzakelijk dat de student informatie uit de recente inzichten in het vakgebied moet verzamelen, selecteren en interpreteren. De masterproef biedt de student de mogelijkheid tot een zelfstandige originele en/of creatieve inbreng
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
7
2 Organisatie van het opleidingsonderdeel Masterproef De organisatie van de onderwijsleeractiviteiten Bedrijfscontact en Masterproef zijn opgenomen in het kwaliteitshandboek in de bestanden: ‘Procedure om bedrijfscontacten te organiseren’ (P2133/01 van 27/2/2006) en ‘Procedure om eindwerken en masterproeven te organiseren P2133/302 van 02/3/2006). 2.1 Voorbereidingsfase en toekenning van het bedrijfscontact Voorbereidingsfase de de 5 en 6 semester academische bachelor
Start masterjaar Sept Okt Nov Dec Opleidingsvergadering: overlopen mogelijke bedrijfscontactplaatsen voor masterproef en verzamelen nieuwe plaatsen Dec Jan Bedrijfscontactplaatsen worden aangeschreven Feb Maart April mei Juni Juli Aug Sept Informeren studenten Beschikbare bedrijfscontactplaatsen staan ter beschikking op Toledo Studenten zoeken actief bedrijfscontactplaats Opleidingsvergadering sept.: toekennen binnenpromotor Okt 31 oktober: bedrijfscontact moet definitief vast liggen
Semester 5: september-januari derde jaar academische bachelor Volgens de procedure voor bedrijfscontacten worden de professionele omgevingen waarmee de opleidingen positieve ervaringen hebben op het gebied van bedrijfscontact met masterproef aangeschreven met de vraag naar mogelijkheden voor het volgend academisch jaar. Ook worden de spontaan inkomende aanvragen en door de docenten aangebrachte eigen onderzoeksvragen geregistreerd. De mogelijke plaatsen worden door de docenten van de opleidingen getoetst aan de kwaliteitscriteria voor bedrijfscontacten en masterproef (zie checklist §1.5). Bij nieuwe bedrijfscontactplaatsen, of bij twijfel, wordt er door één of meerdere docenten een bezoek gebracht aan het bedrijf of instelling. Voor de opleiding Bouwkunde staat het bedrijfscontact meestal los van de masterproef. De student maakt zijn masterproef dan in een andere professionele omgeving dan zijn bedrijfscontact. De vraag naar bedrijfscontacten en masterproef aan de professionele omgeving is dan ook gesplitst. Semester 6: februari-september derde jaar academische bachelor Vanaf februari worden de studenten mondeling op de hoogte gebracht van het doel, belang en praktische schikkingen van het bedrijfscontact en masterproef. De beschikbare plaatsen worden bekend gemaakt via het elektronische leerplatform. De student heeft ook de mogelijkheid om zelf een bedrijf of instituut aan te brengen. In dat geval volgt steeds een bezoek door één of meerdere docenten met een toetsing aan de kwaliteitsvereisten. Eén handleiding voor bedrijfscontact en masterproef staat elektronisch ter beschikking van de studenten. In de handleiding staan ook de kwaliteitsvereisten, de doelstellingen en de evaluatiemethode van het bedrijfscontact en masterproef vermeld. Die zelfde handleiding samen met een evaluatieformulier voor het bedrijfscontact wordt ter beschikking gesteld aan de externe begeleider van de masterproef (buitenpromotor).
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
8
September - 31 oktober van het masterjaar In de opleidingsvergadering van september worden al de vastgelegde bedrijfscontacten en masterproeven overlopen. Iedere student krijgt een binnenpromotor toegewezen. Studenten die bij het begin van het academiejaar nog geen masterproef hebben worden verplicht te kiezen uit het aanbod op het elektronisch leerplatform. Eind oktober is de limiet datum. Het streefdoel is dat alle studenten bij het begin van het academische jaar een bedrijfscontact, masterproef en binnen- en buitenpromotor hebben. De student start met zijn masterproef.
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
9
2.2 Masterjaar Masterjaar September Oktober November December Startfase masterproef: • informeren over de evaluatiemethode; • formuleren van de onderzoeksvraag; • informatie verwerven en verwerken; • kennis opdoen; • probleem analyseren; • begin december: indienen verslag. Januari examens Februari
Maart
Bedrijfscontact April Redactiefase Mei
Juni
Indienen rapport masterproef, voordracht en verdediging Opleidingsvergadering juni: evaluatie bedrijfscontacten en masterproeven December
Maart
Mei - Juni
X
X
X
portfolio
portfolio
Evaluatiemomenten:
Startfase masterproef In het begin van het academische jaar worden de studenten geïnformeerd over de evaluatiemethode. Deze informatie is opgenomen in de handleiding voor bedrijfscontact en masterproef . Eenmaal een binnenpromotor toegewezen, rapporteert de student minstens om de veertien dagen aan beide promotoren zijn vorderingen. De student houdt dit bij in een logboek dat door de binnen- en buitenpromotor tijdens de contactmomenten afgetekend wordt. De student start zijn masterproef met: •
het formuleren van de onderzoeksvraag;
•
informatie verwerven en verwerken;
•
de nodige disciplinaire kennis opdoen;
•
probleem analyseren (eventueel uitwerken oplossingsvoorstellen).
December Na de startfase van de masterproef is er in december een eerste evaluatiemoment. De student bewijst met een schriftelijk verslag dat hij de volgende stappen heeft doorlopen: •
kennis opdoen;
•
het formuleren van de onderzoeksvraag;
•
informatie verwerven en verwerken;
•
probleem analyseren (eventueel oplossingsvoorstellen).
Half december neemt de binnenpromotor contact op met de buitenpromotor om de vorderingen van de masterproef te bespreken. Daarop volgt een eerste evaluatiemoment op basis van het ingediende verslag en de tweewekelijkse contactmomenten, onder de vorm van een feedbackgesprek. Dit gesprek kadert in het portfolioproject. Eventuele
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
10
problemen worden aan het opleidingshoofd gemeld en samen met de student overlopen om de nodige maatregelen te treffen. Dit alles wordt in het logboek vermeld. Voor verdere detaillering, zie § 3.2 ‘December: eerste evaluatiemoment’. Bedrijfscontact: februari – maart van het masterjaar Het bedrijfscontact grijpt plaats gedurende de eerste zes weken van het tweede semester van het masterjaar. Voor de exacte modaliteiten wordt verwezen naar de academische kalender. De evaluatie van het bedrijfscontact gebeurt aan de hand van het evaluatieformulier (zie §3.3 ‘Evaluatie bedrijfscontact’). De student levert de week na het beëindigen van het bedrijfscontact een verslag af van de werkzaamheden aan de binnenpromotor. Redactie van de masterproef: april Na het beëindigen van het bedrijfscontact volgt hoofdzakelijk het afwerken van het schriftelijke rapport. De student volgt daarbij de verstrekte richtlijnen op. Indienen rapport masterproef en verdediging: mei- juni In mei levert de student het rapport en het abstract van zijn masterproef af na lezing en goedkeuring van zijn binnenpromotor. Kort daarop heeft de student de mogelijkheid een proefvoorstelling te geven van zijn masterproef voor een jury van medestudenten en docenten. Eind juni, volgt een mondelinge presentatie en verdediging voor een jury van docenten en externe specialisten. De jury evalueert definitief de masterproef (zie §3.4 ‘Eindevaluatie masterproef’). Voor de exacte modaliteiten wordt verwezen naar de ‘Procedure om eindwerken en masterproeven te organiseren’, (P2133/302 van 02/3/2006). Juni In de opleidingsvergadering van juni worden al de bedrijfcontacten/masterproeven overlopen en eventuele problemen gesignaleerd (nuttige informatie voor toekomstige masterproeven/bedrijfscontacten).
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
11
3 Evaluatie opleidingsonderdeel masterproef 3.1 Evaluatiemomenten en waardering competenties Er zijn drie evaluatiemomenten voorzien voor het opleidingsonderdeel masterproef. Masterjaar September
Oktober
November
December • formuleren van de onderzoeksvraag; • informatie verwerven en verwerken; • kennis opdoen; • probleem analyseren; • begin december: indienen verslag. Januari
Februari
Maart Bedrijfscontact April
Mei
Juni
Voordracht en verdediging Eindevaluatie
De eerste twee evaluatiemomenten worden ingepast in het portfolioproject. • december: eerste evaluatie op basis van het verslag en de tweewekelijkse contactmomenten, in de vorm van een feedbackgesprek; • maart: evaluatie bedrijfscontact; • mei-juni: eindevaluatie masterproef (met inbegrip van voordracht en verdediging). De waardering is in de tabel ‘Waardering per evaluatiemoment’ in een tijdskader geplaatst (totaal 400): Tabel waardering per evaluatiemoment Beoordelaar
Waardering
Evaluatiemoment
Procenten
(afwijking bouwkunde)
Evaluatie december: binnenpromotor
80 evaluatie startfase masterproef
Evaluatie maart: bedrijfscontact buitenpromotor
20 80
40 (100)
evaluatie bedrijfscontact Eindevaluatie mei-juni: masterproef
40 (100) 280 (220)
20 10 (25) 10 (25) 70
binnenpromotor
rapport van de masterproef (zie §3.4.1)
40
10
jury
voordracht (zie §3.4.2)
40
10
jury
verdediging (zie §3.4.2)
40
10
Jury op voorstel van promotoren.
inhoudelijk (zie §3.4.3)
160 (100)
40 (25)
totaal
400
100%
Opmerking: voor de opleiding Bouwkunde is meestal de onderwijsactiviteit bedrijfscontact los van de masterproef. In deze gevallen wordt het bedrijfscontact beoordeeld op 100 punten in plaats van op 40 (5 studiepunten) en de inhoudelijke eindbeoordeling op 100 in plaats van 160.
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
12
In het opleidingsonderdeel masterproef komen alle competenties aan bod. De tabel ‘Code competenties’ geeft een opsomming van alle competenties van de master aan de hand van een beperkt aantal kernwoorden. Competentie MWC 4, ‘Onderzoeks-/beroepsbekwaam zijn’, is een overkoepelende competentie. Door te slagen voor zijn masterproef bewijst de student een waardig beginnend ingenieur te zijn. Deze competentie wordt dan ook niet verder bij de puntenverdeling betrokken. Omdat de domeinspecifieke competenties voor iedere opleiding en afstudeerrichting anders zijn worden ze bij de puntenverdeling als groep benaderd (D). Tabel: code competenties MAC1
Zelfstandig wetenschappelijk redeneren
MAWC3
Werken in multidisciplinair team
MAC2
Probleemoplossend/analyserend vermogen
MWC1
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis
MAC3
Kritische reflectie
MWC2
Originele bijdrage aan de kennis te leveren
Communiceren
MWC3
Specifieke vaardigheden
MAWC1
Onderzoeksmethoden kunnen hanteren
MWC4
Onderzoeks/beroepsbekwaam zijn
MAWC2
Originaliteit en creativiteit
D
MAC4
Domeinspecifieke competenties (gegroepeerd)
Bij de evaluatie van de masterproef moeten alle competenties geëvalueerd worden. De tabel ‘Waardering per competentie’ geeft een overzicht. De competenties worden aangeduid met hun code of de letter ‘D’ voor de domeinspecifieke competenties (zie tabel ‘code competenties’). De getallen zijn afkomstig van de drie evaluatiemomenten (zie §3.2 en volgende).
Tabel: waardering per competentie Competentie
MAC
MAC
MAC
MAC
MAWC
MAWC
MAWC
MWC
MWC
MWC
D
Evaluatieperiode
1
2
3
4
1
2
3
1
2
3
December
20
25
10
10
5
10
80
10
40
som
Bedrijfscontact: bedrijfscontact
10
20
Eindevaluatie: rapport
40
voordracht
20
verdediging
20
inhoudelijk
10
20
20
som
50
45
30
40 20
40 20
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
60
20
20
30
40
40 20
20
30
25
20
50
160
50
400
13
Competentie MWC 2 ‘Originele bijdrage aan de kennis te leveren’ ligt echter zeer dicht bij (MAWC 2) ‘Originaliteit en creativiteit’. De eerste spreekt over een originele bijdrage aan ‘de kennis’ en de tweede over een originele/creatieve bijdrage om kennis uit te breiden. Om problemen te voorkomen worden bij de eindevaluatie (zie §3.4.3) beiden samen genomen in de evaluatie op veertig punten. Deze worden dan evenredig verdeeld over beide competenties, elk twintig. Bij competentie MWC 2 wordt enkel het formuleren van de onderzoeksvraag als indicator weerhouden. In de Bamaprofielen van de associatie wordt ook melding gemaakt van ‘Het voorstellen van theoretische en praktische oplossingen voor de onderzoeksvraag’. Dat komt echter ook voor onder competentie MWC 2, ‘Originaliteit en creativiteit’, waar ‘het vermogen van het oplossen van wetenschappelijke problemen’ uitdrukkelijk vermeld staat. Opmerking: in het masterjaar is het grootste gedeelte van de onderwijsleeractiviteiten domeinspecifiek. Dit compenseert het relatief matige gewicht van de domeinspecifieke competenties ten opzichte van het geheel. Rapport masterproef Naast de twee feedbackmomenten bij de decemberevaluatie en de evaluatie van het bedrijfscontact krijgen de studenten ter gelegenheid van de proclamatie een supplement bij hun voorlopig attest. Dat supplement bevat de scores die zij behaalden per competentie bij hun masterproef .
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
14
3.2 December: eerste evaluatiemoment (80 van de 400 punten) Na de startfase van de masterproef is er in december een eerste evaluatiemoment. De student bewijst met een schriftelijk verslag dat hij de volgende stappen heeft doorlopen: • kennis opdoen; • het formuleren van de onderzoeksvraag; • informatie verwerven en verwerken; • probleem analyseren (eventueel oplossingsvoorstellen). Het verslag wordt bij de binnenpromotor ingediend begin december en bevat de volgende elementen: • Titelblad; • inhoudsopgave; • onderzoeksvraag van de masterproef; • verslag van de uitgevoerde activiteiten in de startfase van de masterproef; • een vooruitblik op de werkzaamheden van het tweede semester. De evaluatie op basis van het verslag en de tweewekelijkse contacten, heeft een substantiële summatieve betekenis (een waardering van zes competenties voor een totaal van 80 punten). De competenties worden geëvalueerd om de studenten te belonen die vanaf de start hard doorwerken aan hun masterproef. Bij de evaluatie, een feedbackgesprek, overloopt de binnenpromotor samen met de student het tot dan toe geleverde werk aan de hand van het evaluatieformulier. De evaluatie heeft daardoor ook een formatief karakter. Het gesprek wordt opgenomen in het kader van het portfolioproject. In geval van problemen (evaluatie ≤ 50%) wordt in overleg met de betrokken student, de binnen- en buitenpromotor en het opleidingshoofd de nodige corrigerende maatregelen genomen en genoteerd in het logboek. Bij resultaten tussen de 50 en 60% schrijft de binnenpromotor een verantwoording in het logboek en brengt hij het opleidingshoofd op de hoogte. De volgende generieke competenties worden summatief beoordeeld: (MAC 1) Zelfstandig wetenschappelijk redeneren (MAC 2) Probleemoplossend/analyserend vermogen (MAC 3) Kritische reflectie (MWC 1) Een gevorderd begrip hebben van, en inzicht hebben in, de wetenschappelijk-disciplinaire kennis eigen aan een bepaald domein van de wetenschappen. (MWC 2) In staat zijn om in één of enkele delen van het vakgebied een originele bijdrage aan de kennis te leveren. (MWC 3) Specifieke vaardigheden Opmerking: de scores 1 tot 6 kunnen gebruikt worden als hulpmiddel. Voor meer gedetailleerde uitleg zie §3.4.3.3 ‘Toekennen van punten’.
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
15
Evaluatieformulier masterproef december, in te vullen door de binnenpromotor (totale waardering van 80 punten) Klas:
Naam student:
.
.
.
.
.
.
.
.
Binnenpromotor:
.
.
.
.
.
.
.
(MWC1) Wetenschappelijk-disciplinaire kennis: de student 1-2- 3-4-5-6
doet de nodige specifieke kennis op.
/10
(MWC2) In staat zijn om een originele bijdrage aan de kennis van het vakgebied te leveren: de student 1-2- 3-4-5-6
formuleert en begrijpt de onderzoeksvraag.
/5
(MWC3) Het bezitten van specifieke bij het vakgebied horende vaardigheden: de student 1-2- 3-4-5-6
verzamelt voldoende kwalitatieve informatie.
1-2- 3-4-5-6
beheerst de nodige informatica of leert die zelfstandig bij. Totaal voor deze competentie
/10
(MAC1) Zelfstandig wetenschappelijk redeneren: de student 1-2- 3-4-5-6
werkt op een zelfstandige manier.
/20
(MAC2) Probleemoplossend/analyserend vermogen: de student 1-2- 3-4-5-6
is enthousiast, heeft een grote inzet en doorzettingsvermogen.
1-2- 3-4-5-6
maakt gemotiveerde keuzes uit de mogelijke oplossingen.
1-2- 3-4-5-6
werkt iedere stap methodisch en overzichtelijk uit. Totaal voor deze competentie
/25
(MAC3) Kritische reflectie: de student 1-2- 3-4-5-6
benadert zijn oplossingen/onderzoeksmethoden/voorbereidend werk kritisch.
1-2- 3-4-5-6
kan verschillende mogelijkheden tegen elkaar afwegen.
1-2- 3-4-5-6
kan tekorten (informatie, kennis, …) op dit moment van zijn masterproef identificeren. Totaal voor deze competentie
/10
Subtotaal = som
/80
De student rapporteert minstens om de veertien dagen bij zijn binnenpromotor
ja/neen
Totaal = subtotaal – (10% van het subtotaal indien ‘neen’) 40 < Totaal < 48: binnenpromotor brengt een verwittiging aan in het logboek
/80
Totaal ≤ 40: samen met het opleidingshoofd worden dwingende afspraken gemaakt en genoteerd in het logboek.
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
16
3.3 Evaluatie bedrijfscontact (40 punten, 100 voor de opleiding Bouwkunde, van de 400 in het totaal Als het bedrijfscontact niet geïntegreerd is in de onderwijsleeractiviteit masterproef dan gebeurt de evaluatie op 100 in plaats van op 40 punten. Voor de opleiding Bouwkunde is dat de standaardsituatie. De student moet bij zijn bedrijfscontact zich inwerken in de professionele omgeving en een aantal taken vervullen. Voor een aantal studenten staat het bedrijfscontact los van de masterproef. De evaluatie in deze paragraaf van het bedrijfscontact steunt daarom op de competenties die voor alle studenten van toepassing zijn. Na het verwerken van de resultaten heeft de student een feedback gesprek met zijn binnenpromotor in het kader van het portfolioproject. De evaluatie van het bedrijfscontact kan omschreven worden als een assessment. De buitenpromotor evalueert na het bedrijfscontact drie generieke competenties aan de hand van het evaluatieformulier (zie volgende pagina). De drie competenties zijn: • (MAWC1) Onderzoeksmethoden kunnen hanteren • (MAWC3) Samenwerken in een multidisciplinaire omgeving • (MWC3) Het bezitten van specifieke bij het vakgebied horende vaardigheden als ontwerpen, onderzoeken, analyseren, diagnosticeren: onderzoeker (willen) zijn. Het verslag van het bedrijfscontact moet aan een aantal vormvereisten voldoen: •
Titelblad,
•
inhoudsopgave;
•
beknopte beschrijving van de algemene organisatie en fabricatieprogramma van de firma of van onderzoeksgebieden van de instelling;
•
korte opsomming van de uitgevoerde activiteiten in het bedrijfscontact;
•
besluit: reflectie over de opgedane ervaringen en het eigen functioneren in de professionele omgeving.
o in welke mate kan ik zelfstandig werken, o leer ik uit de door mij gemaakte fouten, o
bekijk ik ook de gebruikte of aanwezige technieken/technologie die niet rechtstreeks met mijn bedrijfscontact te maken heeft,
o
wat zijn de belangrijkste ervaringen die ik opdoe tijdens mijn bedrijfscontact.
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
17
3.3.1 Evaluatie bedrijfscontact in te vullen door de buitenpromotor De buitenpromotor, verantwoordelijk voor de begeleiding van de student bij zijn bedrijfscontact, evalueert de student voor zijn bedrijfscontact aan de hand van een evaluatieblad. Per competentie geeft de buitenpromotor op een beperkt aantal indicatoren een score van 1 tot 6. De omzetting van scores naar punten wordt uitgelegd in §3.4.3.3 ‘Toekennen van punten’. Ter verduidelijking worden de scores in de tabel ‘Omschrijving’ gekoppeld aan punten en vertaald naar de kansen dat de student zou hebben mocht hij bij een vacature solliciteren voor een functie binnen het bedrijf/instelling. Voor de opleiding Bouwkunde is meestal de onderwijsactiviteit bedrijfscontact los van de masterproef. In deze gevallen wordt het bedrijfscontact mede beoordeeld door de binnenpromotor (zie §3.3.2)
Tabel: omschrijving
Score
Globale omschrijving
Punten (%)
1
Het omschreven gedrag is manifest afwezig, er is zelfs sprake van negatief gedrag en tegenwerking. De student zou zeker niet in aanmerking komen voor aanwerving.
20
2
Het omschreven gedrag is in minimale hoeveelheid aanwezig maar absoluut niet voldoende, zou zeker niet in aanmerking komen voor aanwerving.
40
3
Het omschreven gedrag is op een juist voldoende mate aanwezig maar echt goed is het niet. Bij sollicitatie zou de student onderaan de lijst staan.
55
4
Het omschreven gedrag is voldoende aanwezig. De student zou een kans maken bij sollicitatie maar zou zeker niet de eerste keus zijn.
65
5
Het omschreven gedrag is sterk aanwezig. De student laat zich positief opmerken, hij zou zeker in aanmerking komen voor aanwerving.
75
6
De beste stagiair sinds jaren. Het bedrijf zou extra inspanningen leveren om de student aan te werven.
90
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
18
Evaluatieformulier bedrijfscontact in te vullen door de buitenpromotor (40 punten) De student was altijd aanwezig op de door de school geplande bedrijfscontactdagen (met uitzondering van gewettigde afwezigheid en mits verwittigen).
Ja
/
Neen
(MAWC1) Onderzoek- of werkmethoden kunnen hanteren (10 punten): de student 1
2
3
4
5
6
heeft geen inzicht in de opdracht.
begrijpt zijn opdracht volledig.
gaat slordig te werk.
is steeds nauwgezet en methodisch bij de uitvoering van zijn opdrachten.
maakt geen vorderingen.
maakt steeds goede vorderingen.
neemt geen enkel initiatief.
neemt zelfstandig initiatief om zijn opdracht, onderzoek, meting succesvol af te ronden.
volgt een onderzoek, meting, opdracht niet op, maakt geen enkele kritische bedenking.
interpreteert zijn onderzoek- en meetresultaten kritisch, evalueert zijn opdracht en stelt zo mogelijk verbeteringen voor.
(MAWC3) Samenwerken in een multidisciplinaire omgeving (20 punten): de student legt geen contacten met andere personen.
legt gemakkelijk contacten met andere personen, is snel ingeburgerd in de organisatie.
respecteert medewerkers niet.
respecteert alle medewerkers van hoog tot laag.
zet zich niet in om met anderen de vooropgestelde doelen te bereiken.
zet zich in om samen met anderen de vooropgestelde doelen te bereiken.
reageert niet of uitgesproken negatief op ideeën en kritiek van andere personen.
reageert actief en kritisch constructief op ideeën en kritiek van andere personen.
is frequent te laat.
is steeds stipt aanwezig
is niet loyaal tegenover zijn teamgenoten en volgt de gemaakte afspraken niet op.
is loyaal tegenover zijn teamgenoten en volgt de gemaakte afspraken goed op.
(MWC3) Het bezitten van specifieke bij het vakgebied horende vaardigheden (10 punten): de student is niet geïnteresseerd in de aanwezige/gebruikte techniek/technologie in het bedrijf/onderzoeksinstelling.
vertoont duidelijke interesse in de aanwezige gebruikte techniek/technologie in het bedrijf/onderzoeksinstelling.
schuwt het zelfstandig gebruiken van apparatuur, nieuwe software of machines. Hij laat het steeds door iemand anders doen.
is vertrouwd met de gebruikte apparatuur, nieuwe software of machines of leert ze vlug te gebruiken
beheerst onvoldoende de elementaire informatica vaardigheden (Word, Excel, e-mail, …).
bezit de nodige informatica basisvaardigheden (Word, Excel, e-mail, ...).
slaagt er niet in om de nodige informatie te vinden (bibliotheek, Internet, …).
vindt vlot de nodige informatie.
is niet bereid om meer dan strikt noodzakelijk te doen (loopt de kantjes af).
wilt duidelijk meer weten, is positief nieuwsgierig .
houdt zich afzijdig ook al zou hij hulp kunnen bieden.
stelt spontaan voor om te helpen waar mogelijk.
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
19
3.3.2 Beoordeling verslag bedrijfscontact in te vullen door de binnenpromotor: bedrijfscontact los van de masterproef (60 punten) Voor bedrijfscontacten die niet ingekapseld zijn in de masterproef is er een bijkomend evaluatieformulier in te vullen door de begeleidende docent (van toepassing voor de opleiding Bouwkunde).
Evaluatie binnenpromotor van het bedrijfscontact Bouwkunde (MAC2) Probleemoplossend/analyserend vermogen: de student 1-2- 3-4-5-6
is gemotiveerd, enthousiast en zet zich 100% in.
/20
(MAWC1) Onderzoeks- of werkmethoden kunnen hanteren: de student 1-2- 3-4-5-6
heeft inzicht in zijn opdracht
1-2- 3-4-5-6
voert nauwgezet zijn opdrachten uit.
1-2- 3-4-5-6
neemt zelf initiatief. Totaal voor deze competentie
/10
(MWC3) Het bezitten van specifieke bij het vak horende vaardigheden: de student 1-2- 3-4-5-6
is leergierig (levenslang leren).
1-2- 3-4-5-6
werkt zelfstandig. Totaal voor deze competentie
/10
(MDC 1) Project beheren: de student 1-2- 3-4-5-6
gebruikt een ontwerpmethodologie bij het ontwerpen/ontwikkelen/advies van/bij een bouwkundig product of proces of ontwerp.
1-2- 3-4-5-6
streeft naar een kwaliteitsvol project.
1-2- 3-4-5-6
maakt de nodige berekeningen voor het dimensioneren.
1-2- 3-4-5-6
past de veiligheidsreglementering toe.
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met economische factoren en de financiële kant van het project.
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met het milieu. Totaal voor deze competentie
Totaal
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
/20
/60
20
3.4 Eindevaluatie onderwijsleeractiviteit masterproef (280 van de 400 punten) Indien de masterproef los staat van het bedrijfscontact (opleiding Bouwkunde) dan is de eindevaluatie op 220 punten in plaats van 280 (de inhoudelijke beoordeling wordt gereduceerd van 160 naar 100). Eind mei levert de student het rapport van zijn masterproef in. Eind juni volgt de mondelinge voordracht en verdediging van de masterproef voor een jury van externe specialisten en docenten. Na de verdediging volgt de deliberatie van de jury. Voor de exacte modaliteiten wordt verwezen naar de ‘Procedure om eindwerken en masterproeven te organiseren’, (P2133/302 van 02/3/2006) en de academische kalender. De eindevaluatie van de masterproef omvat drie delen: • te evalueren competentie bij de beoordeling van het rapport van de masterproef (40 punten): • (MAC 4) competentie schriftelijk communiceren, • mondelinge voordracht en verdediging: o
te evalueren competenties bij de voordracht (40 punten): • (MAC4) mondeling communiceren • (MAWC2) vermogen voor originaliteit en creativiteit,
o
te evalueren competenties bij de verdediging (40 punten): • (MAC1) zelfstandig wetenschappelijk redeneren • (MWC1) gevorderde wetenschappelijke disciplinaire kennis
• te evalueren competenties bij de beoordeling van het inhoudelijke van de masterproef (160 of 100 punten): • (MAC1) zelfstandig wetenschappelijk redeneren • (MAC2) probleemoplossend/analyserend vermogen • (MAC3) kritische reflectie over de grenzen van de paradigma’s • (MAWCC1) onderzoeksmethoden kunnen hanteren • (MAWC2) beschikken over het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van de kennis en inzichten • (MWC2) in staat zijn om in één of enkele delen van het vakgebied een originele bijdrage aan de kennis te leveren. • (D) de domeinspecifieke competenties
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
21
3.4.1 Rapport (40 van de 400 punten) Inhoud en vorm worden opgesplitst. Het inhoudelijke wordt hoofdzakelijk geëvalueerd bij de ‘Inhoudelijke aspecten’ (zie §3.4.3). Enkel het (MAC4) Communiceren wordt beoordeeld door de binnenpromotor. De verantwoordelijke voor de masterproeven organiseert in overleg met de bibliothecaris een infosessie voor alle studenten over de eindredactie van het rapport van de masterproef. Er staat geen grens op het aantal pagina’s maar 100 bladzijden zouden moeten volstaan. Minimaal zeventig procent van de effectieve bladzijden (totaal aantal pagina’s minus voorwoord, abstract, inhoudsopgave, …) moet over het eigen gepresteerde werk gaan. Het rapport moet de volgende elementen bevatten en aan de opgelegde voorwaarden voor de eindredactie en abstract voldoen: • Gestandaardiseerd titelblad; • inhoudsopgave; • abstract; • onderzoeksvraag; • verzorgde taal en spelling; • correcte bibliografie, tabellen en figuren; • correcte verwijzingen naar de bibliografie; • tabellen en figuren en schetsen/schema’s hebben een nummer of naam.
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
22
Beoordeling rapport masterproef in te vullen door de binnenpromotor (MAC4) Schriftelijk communiceren: Het rapport bevat een correct uitgewerkte inhoudsopgave.
ja / neen
Hoofdstukken en paragrafen zijn genummerd.
ja / neen
Figuren en tabellen hebben een naam en nummer.
ja / neen
Het rapport bevat een bibliografie volgens de voorschriften.
ja / neen
In de tekst wordt consequent verwezen naar de figuurnummers, tabelnummers en bibliografie.
ja / neen
De lay-out is verzorgd.
/10
De figuren, (schema-) tekeningen, grafieken en tabellen zijn volgens de normen.
/10
De student gebruikt een correcte taal en maakt geen spellingsfouten.
/20
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
subtotaal
/40
Totaal = subtotaal – (10% subtotaal x aantal keer ‘neen’)
/40
23
3.4.2 Voordracht en verdediging (2 maal 40 punten) Vooraleer de voordrachten starten krijgt de jury een korte uiteenzetting over de toekenning van punten en gebruik van het onderstaande evaluatieformulier met de indicatoren. Op deze manier gebruiken de juryleden dezelfde criteria. Na de verdediging komt de jury tot een consensus voor de geëvalueerde competenties in voordracht en verdediging.
Voordracht (MAWC2) Beschikken over het vermogen tot originaliteit en creativiteit (MAC4) mondeling communiceren: aandachtspunten De structuur van de voordracht zit logisch in elkaar. Het is meteen duidelijk wat de onderzoeksvraag is. De student bewijst in zijn voordracht dat hij een creatieve/originele bijdrage aan de oplossing van zijn masterproef heeft geleverd. De voorstelling begint met een inhoudsopgave. De transparanten, didactisch materiaal, zijn goed uitgewerkt en ondersteunen de voordracht. De student gebruikt korte, goed verstaanbare, zinnen. De overgangen zijn verzorgd. De student let op de intonatie van de stem. De student verzorgt zijn lichaamstaal De kledij is aangepast aan de situatie. Totaal voordracht
/40
Verdediging (MWC1) gevorderde wetenschappelijke disciplinaire kennis en (MAC1) wetenschappelijk denken en redeneren: aandachtspunten De student gebruikt materiaal uit zijn masterproef of niet gepresenteerd materiaal om zijn antwoord te ondersteunen. De student antwoordt duidelijk en vlot. Bij het beantwoorden bewijst de student dat hij inhoudelijk sterk staat. Hij/zij kent de laatste ontwikkelingen in het vakgebied en is op de hoogte van de (voorlopige) beperkingen. Hij/zij kan de richting van de nieuwe ontwikkelingen duiden.
Totaal verdediging
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
/40
24
3.4.3 Inhoudelijke aspecten van de masterproef 2de semester (160 of 100 van de 400 punten) 3.4.3.1 Beoordelaars van de inhoudelijke aspecten De inhoudelijke beoordeling van het tweede semester gebeurt in onderling overleg door de buiten- en binnenpromotor vóór de mondelinge verdediging. Het gezamenlijke beoordelingsformulier wordt ten laatste op de dag van de eindverdediging aan de secretaris van de jury afgegeven. 3.4.3.2 Vorm van het evaluatieformulier Het evaluatieformulier bestaat uit twee delen. Een eerste voor de generieke competenties. Dit gedeelte is voor alle opleidingen en afstudeerrichtingen identiek. Het tweede gedeelte betreft de domeinspecifieke competenties en is anders voor iedere opleiding en afstudeerrichting. Enkel de indicatoren (evaluatiecriteria) die van toepassing zijn worden gebruikt 3.4.3.3 Toekennen van punten
scores
indicator
Indien de competentie meerdere indicatoren bevat wordt als hulpmiddel, links van iedere indicator, zes mogelijke scores per indicator voorzien. Een indicator is een evalueerbaar gedrag van de student. Per competentie wordt voor iedere indicator die van toepassing is het passende cijfer omcirkeld. Op basis daarvan is het eenvoudiger
om
globaal
punten
te
geven
per
competentie. De scores 1 tot 6 komen overeen met de volgende omschrijvingen (zie ook figuur ‘scores’):
Score 1
2
3 4 5 6
Globale omschrijving
Punten (%)
Het omschreven gedrag is manifest afwezig, er is zelfs sprake van negatief gedrag en tegenwerking. De student zou zeker niet in aanmerking komen voor aanwerving. Het omschreven gedrag is in minimale hoeveelheid aanwezig maar absoluut niet voldoende, zou zeker niet in aanmerking komen voor aanwerving.
20
Het omschreven gedrag is op een juist voldoende mate aanwezig maar echt goed is het niet. Bij sollicitatie zou de student onderaan de lijst staan. Het omschreven gedrag is voldoende aanwezig. De student zou een kans maken bij sollicitatie maar zou zeker niet de eerste keus zijn. Het omschreven gedrag is sterk aanwezig. De student laat zich positief opmerken, hij zou zeker in aanmerking komen voor aanwerving. De beste stagiair sinds jaren. Het bedrijf zou extra inspanningen leveren om de student aan te werven.
55
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
40
65 75 90
25
Voorbeeld: voor één competentie met vier indicatoren worden respectievelijk 3, 4, 4 en 6 omcirkeld of gemiddeld 4,25. Deze competentiescore wordt daarna omgezet naar ‘klassieke’ punten. Hierbij moet rekening gehouden worden met het feit dat de wegingsfactoren van de verschillende competenties niet gelijk zijn (de verschillende maxima zijn 10, 20, 40 en 50, zie ook tabel §3.1 ‘Waardering per Competentie’) en de volgende bedenkingen: • De waarden tussen de 45 en 55% worden opzettelijk geweerd (met uitzondering van de 5 op 10). De student is duidelijk niet-geslaagd of geslaagd; • gemiddeld over de jaren heen behalen de studenten voor hun masterproef een score tussen de 65 en 75%; • enkelingen slagen niet in hun masterproef (meestal ligt het resultaat boven de 40%); • een beperkt aantal haalt een score boven de 85%; • heel uitzonderlijk scoort een student voor zijn masterproef 90% of meer. De figuur ‘scores’ geeft een grafisch beeld van de omzetting naar punten.
Studentenpopulatie figuur: scores
55-65%
4 65-75%
45-55%
40-45%
3
5
20-40%
1 1 20% 2 4 8 10
2
2 40% 4 8 16 20
75-90%
3 55% 5 11 22 28
4 65% 6 13 26 33
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
5 75% 7 15 30 38
6 6 90% 9 18 36 45
90% <
score punten in % punten op10 punten op 20 punten op 40 punten op 50
26
De omzetting kan ook gebeuren via de omzettingstabel. Opmerking: een aantal punten zijn afgerond en zoals al aangegeven werden de waarden tussen 45 en 55% opzettelijk geëlimineerd op de 5 op 10 na. De 4,25 resulteert dan in 6/10, 13/20, 27/40 of 34/50 afhankelijk van het maximum.
Omzettingstabel (minder dan 50% is grijs gearceerd):
Gemiddelde Score (20%)
1 1,25 1,50 1,75
(40%)
Punten op 10
2 3
2,50
4
op 40
op 50
4
8
10
5
10
12
4,25
6
12
15
4,50
7
14
17
4,75
3 3,25
5
3,50 3,75
8 9
2,75 (55%)
op 20
2 2,25
6
Gemiddelde Score
11 12
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
16
20
(65%)
(75%)
4
op 10
op 20
6
13
7
5
21
5,25
17
22
5,50
18
23
5,75
22
28
23
30
24
31
25
32
(90%)
Punten
6
op 40
op 50
26
33
27
34
28
36
29
37
30
38
32
40
16
34
42
17
35
44
18
36
45
14 15
8 9
27
Inhoudelijke beoordeling masterproef 2de semester op 160 gezamenlijk in te vullen door de binnen- en buitenpromotor (deel 1) Generieke competenties 2de semester: IW alle opleidingen/afstudeerrichtingen (MAC1) Zelfstandig wetenschappelijk redeneren: de student 1-2- 3-4-5-6
redeneerde en werkte in het 2de semester zelfstandig bij het uitwerken van zijn masterproef.
/10
(MAC2) Probleemoplossend/analyserend vermogen: de student 1-2- 3-4-5-6
benaderde het probleem methodisch
1-2- 3-4-5-6
maakt een gefundeerde keuze uit de mogelijke oplossingen ook al zijn niet alle invloedsfactoren volledig onder controle
1-2- 3-4-5-6
vertoont in het 2de semester inzet, enthousiasme en doorzettingsvermogen. Totaal voor deze competentie
/20
(MAWC1) Onderzoeksmethoden kunnen hanteren: de student 1-2- 3-4-5-6
stelde zijn eigen onderzoeksmethode op in het kader van zijn masterproef.
1-2- 3-4-5-6
zocht en selecteerde zelfstandig de mogelijke onderzoeksmethoden die nodig waren voor zijn masterproef. Totaal voor deze competentie
/20
(MAC3) Kritische reflectie: de student 1-2- 3-4-5-6
benaderde zijn oplossingen/onderzoeksmethode kritisch (kon de voor- en nadelen formuleren).
1-2- 3-4-5-6
gaat na of de voorgestelde oplossingen/onderzoeksmethode technisch/wetenschappelijk haalbaar zijn.
1-2- 3-4-5-6
kan verschillende denkwijzen afwegen tegenover elkaar.
1-2- 3-4-5-6
kan op creatieve wijze zijn ontwikkelde methodieken verbeteren in functie van de bekomen resultaten en bevindingen rekening houdend met de oorspronkelijke doelstellingen Totaal voor deze competentie
/20
(MAWC2) (MWC2) Beschikken over het vermogen tot originaliteit en creativiteit voor het uitbreiden van kennis en een bijdrage leveren tot de kennis: de student 1-2- 3-4-5-6
identificeerde de technische/wetenschappelijke deelproblemen van zijn masterproef.
1-2- 3-4-5-6
levert spontaan een creatieve/originele bijdrage aan de theoretische of praktische oplossing van zijn onderzoeksvraag. Totaal voor deze competentie
Totaal generieke competenties
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
/40
/110 28
(deel 2) Domeinspecifieke competenties: IW Elektromechanica afstudeerrichting Elektromechanica Opmerking: gebruik enkel de indicatoren die van toepassing zijn (MD-EM1) Duurzaam ontwerpen/ontwikkelen. (MD-EM2) In het domein van de elektromechanica de recente theorievorming volgen en verder ontwikkelen door middel van wetenschappelijk onderzoek. De student 1-2- 3-4-5-6
gebruikt een ontwerpmethodologie bij het ontwerp/ontwikkelen/advies van een product of proces.
1-2- 3-4-5-6
dimensioneert de onderdelen.
1-2- 3-4-5-6
streeft naar een kwaliteitsvol product/proces
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met economische factoren.
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met ergonomische en ethische factoren.
1-2- 3-4-5-6
past de veiligheidsreglementering toe.
1-2- 3-4-5-6
werkt mee aan de praktische realisatie van zijn masterproef.
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met het milieu.
1-2- 3-4-5-6
maakt een grondige studie van de gespecialiseerde artikelen, papers en/of boeken in de niche van zijn masterproefonderwerp.
1-2- 3-4-5-6
stelt zelfstandig experimenten/berekeningmodellen/simulaties op gebaseerd op zijn opgedane gevorderde kennis in een specifiek domein (MWC 1).
1-2- 3-4-5-6 1-2- 3-4-5-6 1-2- 3-4-5-6
draagt zorg dat zijn experimenten/berekeningen/simulaties reproduceerbaar zijn (detailleren in de rapportering) staat kritisch ten opzichte van de bekomen resultaten, benadert die zo nodig statistisch, test alternatieven uit, zoekt verklaringen voor de verschillen en trekt de juiste besluiten. levert een substantiële bijdrage aan de voorbereiding van een wetenschappelijke publicatie.
Totaal domeinspecifieke competenties
/50
Totaal inhoudelijke evaluatie Totaal generieke competenties (deel 1)
/110
Totaal domeinspecifieke competenties (deel 2)
Totaal
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
/50
/160
29
(deel 2) Domeinspecifieke competenties: IW Elektromechanica afstudeerrichting Luchtvaarttechnologie Opmerking: gebruik enkel de indicatoren die van toepassing zijn (MD-EML1) Duurzaam ontwerpen/ontwikkelen/testen. (MD-EML2) Verantwoordelijkheid opnemen voor het, in internationaal teamverband, managen van een vliegtuigonderhoudeenheid (MRO = Maintenance, Repair and Overhaul) of een vliegtuigonderdelenproductie-eenheid, eigen aan onze Belgische industrie. (MD-EML3) In het elektromechanische domein van de lucht- en ruimtevaart de recente theorievorming volgen en verder ontwikkelen door middel van wetenschappelijk onderzoek. De student 1-2- 3-4-5-6
gebruikt een ontwerpmethodologie bij het ontwerp/ontwikkelen/advies van een product of proces.
1-2- 3-4-5-6
past de geldende normen en certificatieprocedures stipt toe.
1-2- 3-4-5-6
dimensioneert de onderdelen.
1-2- 3-4-5-6
streeft naar een kwaliteitsvol product/proces
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met economische en ethische factoren.
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met ergonomische factoren.
1-2- 3-4-5-6
past de veiligheidsreglementering toe.
1-2- 3-4-5-6
werkt mee aan de praktische realisatie van zijn masterproef.
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met het milieu.
1-2- 3-4-5-6
volgt strikt de (luchtvaart-) procedures op.
1-2- 3-4-5-6
neemt bij gebrek aan procedures de hoogste veiligheidscriteria in rekening.
1-2- 3-4-5-6
maakt een grondige studie van de gespecialiseerde artikelen, papers en/of boeken in de niche van zijn masterproefonderwerp.
1-2- 3-4-5-6
stelt zelfstandig experimenten/berekeningmodellen/simulaties op gebaseerd op zijn opgedane gevorderde kennis in een specifiek domein (MWC 1).
1-2- 3-4-5-6 1-2- 3-4-5-6 1-2- 3-4-5-6
draagt zorg dat zijn experimenten/berekeningen/simulaties reproduceerbaar zijn (detailleren in de rapportering) staat kritisch ten opzichte van de bekomen resultaten, benadert die zo nodig statistisch, test alternatieven uit, zoekt verklaringen voor de verschillen en trekt de juiste besluiten. levert een substantiële bijdrage aan de voorbereiding van een wetenschappelijke publicatie.
Totaal domeinspecifieke competenties Totaal inhoudelijke evaluatie Totaal generieke competenties (deel 1) Totaal domeinspecifieke competenties (deel 2)
Totaal
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
/50
/110 /50
/160
30
(deel 2) Domeinspecifieke competenties: IW Master Kunststofverwerking Opmerking: gebruik enkel de indicatoren die van toepassing zijn (MD-KT1) Duurzaam ontwerpen/ontwikkelen/testen. (MD-KT2) In het domein van de kunststofverwerking en -technologie de recente theorievorming volgen en verder ontwikkelen door middel van wetenschappelijk onderzoek. De student 1-2- 3-4-5-6
gebruikt een ontwerpmethodologie bij het ontwerp/ontwikkelen/advies van een product of proces.
1-2- 3-4-5-6
past de geldende normen en certificatieprocedures stipt toe.
1-2- 3-4-5-6
dimensioneert de onderdelen.
1-2- 3-4-5-6
streeft naar een kwaliteitsvol product/proces
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met economische factoren.
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met ergonomische en ethische factoren.
1-2- 3-4-5-6
past de veiligheidsreglementering toe.
1-2- 3-4-5-6
werkt mee aan de praktische realisatie van zijn masterproef.
1-2- 3-4-5-6
houdt rekening met het milieu.
1-2- 3-4-5-6
maakt een grondige studie van de gespecialiseerde artikelen, papers en/of boeken in de niche van zijn masterproefonderwerp.
1-2- 3-4-5-6
stelt zelfstandig experimenten/berekeningmodellen/simulaties op gebaseerd op zijn opgedane gevorderde kennis in een specifiek domein (MWC 1).
1-2- 3-4-5-6 1-2- 3-4-5-6 1-2- 3-4-5-6
draagt zorg dat zijn experimenten/berekeningen/simulaties reproduceerbaar zijn (detailleren in de rapportering) staat kritisch ten opzichte van de bekomen resultaten, benadert die zo nodig statistisch, test alternatieven uit, zoekt verklaringen voor de verschillen en trekt de juiste besluiten. levert een substantiële bijdrage aan de voorbereiding van een wetenschappelijke publicatie.
Totaal domeinspecifieke competenties
Totaal inhoudelijke evaluatie Totaal generieke competenties (deel 1) Totaal domeinspecifieke competenties (deel 2)
Totaal
Masterproef Industriële Wetenschappen KHBO
/50
/110 /50
/160
31