20
MARSEILLE LES JOLIES COLONIES Grieken zijn zeevaarders. Bekijk de kaart van Griekenland en je begrijpt meteen waarom: Griekenland heeft golven, baaien, kapen, stranden en havens. De grillige kustlijnen bieden volop gelegenheid om overal aan te leggen. Perfect dus voor vissers en voor wie over zee wil reizen. En al de Griekse eilanden vormen dan nog eens stapstenen op lange omvaarten. De Griekse zee was en is, kortom, een perfect alternatief voor de stoffige, steile en ruwe landwegen. Grieken moesten door hun omgeving uiteraard ontdekkingsreizigers worden. En dat waren ze: van de Zwarte Zee in het oosten tot de Tyrrheense en Adriatische Zee in het westen voeren ze rond, op zoek naar de mooiste plaatsen om te wonen. En als ze weer zo‟n plaats vonden, stichtten ze telkens een kolonie, een stukje Griekenland-buiten-Griekenland. Op die plaatsen woonden handelaars, vissers of gewoon landbouwers, net zoals in Hellas. Naar die nieuwe nederzettingen brachten ze hun taal, cultuur, politiek en gewoonten mee en zo zorgden ze voor uitbreiding van de Griekse wereld. Van de 8ste tot de 6de eeuw zwermden Grieken uit in een grote emigratiegolf. Ze stichtten in Italië, Frankrijk 1 en Spanje steden die nog altijd bestaan: Napels (Νεάπολις, Nieuwe Stad), Monaco (Μονοῖκος ), Nice (Νικαῖα, Stad-van-de-zege), Antibes (᾽Αντίπολις, De-stad-tegenover-Nice) en Ampurias (Ἐμπόριον, Markt) zijn maar enkele voorbeelden.
De naam betekent „Alleenwoner‟ en verwijst naar Heracles, die hier ooit in eenzame ballingschap leefde omdat hij zijn vrouw vermoord had. 1
20.1
Misschien wel de meest geslaagde kolonie was Marseille. Immigranten uit de stad Phocaea 1 (zie hoofdstuk 17) stichtten deze kolonie, omdat ze vonden dat de rotskust een prima haven vormde. Het werd een succesverhaal: de kolonie groeide als kool en werd een belangrijke bondgenoot van Rome in de oorlog tegen Carthago. Daarom kreeg de stad vrijstelling van belastingen in het Romeinse rijk, wat tot nog meer welvaart leidde. Een Romeinse schrijver merkte daardoor op: “Op die plaats lijkt Griekenland niet verhuisd te zijn naar Gallië, maar Gallië naar Griekenland.” Jawel: Zuid-Frankrijk was Grieks gebied.
Een groep Turkse archeologen bouwde deze replica van een bireme uit ca. 600 v.C.. In de zomer van 2009 deed de Kybele de tocht over van Phocaea naar Marseille. (Foto http://www.foca-marsilya.info/eng_fotogaleri.htm)
“TO BOLDLY GO WHERE NO MAN HAS GONE BEFORE” Alhoewel Massalia niet de meest westelijke kolonie van Griekenland was, was het wel de handigste plek om expedities te starten voorbij de Zuilen van Heracles. Dat is de naam die Grieken gaven aan de rots van Gibraltar en de Noord-Afrikaanse tegenhanger Abyla. Volgens een legende wou de halfgod Heracles namelijk dat het mensenras nooit ὕβρις zou plegen door de grenzen van de Middellandse Zee
De inwoners van Marseille zijn nog altijd trots op hun verre voorouders en noemen de voetbalploeg van hun stad, Olympique Marseille, nog altijd ‘L’équipe phocéenne’, de ploeg uit Phocaea. Raar. 1
20.2
te verlaten. Daarom zou hij twee rotsen aan de uitgang van de zee gezet hebben, met de waarschuwing „παρὰ πέρα‟1, „stop hier‟. In de zesde eeuw voor Christus durfde een Griekse kolonist als eerste het bevel van Heracles te negeren: hij voer de Atlantische Oceaan op en volgde de Afrikaanse kust tot aan het gebied, dat nu Senegal heet. Hij zag er nijlpaarden, krokodillen en zoet water in volle zee. Raar maar waar. Maar nog sterker is de expeditie van Pytheas van Marseille, in de vierde eeuw voor Christus. In zijn verslag van de tocht, de Περίοδος γῆς („Omvaart van de wereld‟), beschrijft deze Griekse Columbus hoe hij eerst rond Spanje naar de Golf van Biskaje voer. Zijn verhaal beschrijft verder de Britse eilanden, de Shetlands, de Färoer-eilanden en Denemarken. Misschien is hij zelfs tot IJsland geraakt 2 . In elk geval beschrijft hij verrassend nauwkeurig de getijden van de oceaan, de „bevroren zee‟ in het noorden en de handelsroutes in de Oostzee. Pytheas verdient dat je zijn naam onthoudt, want hij was zeker een durver, die de grenzen van de bekende wereld verlegde.
In Marseille kennen ze Pytheas nog. Dit beeld staat aan de rechtbank.
HET EINDE VAN DE WERELD Een mens vraagt zich af waar de Griekse nieuwsgierigheid stopte. Waren die Grieken niet bang dat ze op een bepaald moment van de schijf van de wereld zouden storten? Nou nee. Veel Grieken geloofden echt dat de Aarde een plat ding was, maar vele anderen hadden al slim begrepen dat we op een bol wonen3. Dus kenden ze geen angst om aan het einde van de schijf in een grote diepte te vallen. De eerste die een bolvormige wereld beschreef, was Eratosthenes van Cyrene (zie hoofdstuk 14). En zeventien eeuwen eerder dan de Poolse geleerde Mikolaj Kopernik, die we beter kennen als Copernicus, beschreef Aristarchus van Samos (zie ook hoofdstuk 14) al hoe de aardbol rond de zon draaide en niet omgekeerd. Zo gaf hij moed aan de vele zeevaarders die nieuwe landen zochten voor de Griekse kolonisten. Hij werd daarvoor beloond met een vermelding in Copernicus‟ eerste boek over ons zonnestelsel, maar hij werd geschrapt in de tweede versie. Het leven is écht niet eerlijk ...
Of in het Latijn ‘Nec plus ultra’. Of in het Nederlands: ‘Niet verder’. En als je heel slim wil doen, noem je iets dat fantastisch is een ‘nec plus ultra’, een absoluut toppunt, waar niets boven gaat. 1
Hij noemde het uiteinde van zijn reis ᾽Εσχάτη Θούλη. Dat werd in het Latijn ‘Ultima Thule’, een begrip voor het einde van de wereld. Tegenwoordig bestaat daarvoor het woord Verwegistan. Of Limburg. 2
Een belangrijke opmerking in dit verband: het verhaal van Atlas, de reus die de wereld op zijn schouders zou gedragen hebben, bewijst hierover niets. De Grieken geloofden namelijk niet dat hij de aarde op zijn schouders droeg, maar het bolvormige heelal. Wat duidelijk nog iets anders is dan de aarde, waarop hij zelf stond of knielde. 3
20.3
INTERESSANTE WWW’TJES Op deze site, voor één keer Franstalig, vind je heel veel informatie over Pytheas. Met kaartjes! Zie: http://marseille.pytheas.free.fr/ En alles over de expeditie van de Kybele vind je hier: http://www.foca-marsilya.info
EEN CREATIEVE OPDRACHT Maak een landkaart van de reizen van Pytheas. Duid ook alle Griekse kolonies in Frankrijk en Spanje aan. Of maak een dossier van alle wereldkaarten vanaf de oudheid tot het jaar 1500.
De wereld volgens Eratosthenes. (classroomclipart.com)
20.4
ACTIEVE EN MEDIALE INFINITIEF EN PARTICIPIUM AORIST
infinitief aorist participium aorist
actief
mediaal
λῦ-ζαι 1 λύζ-α-ς λύζ-α-νη-ος
λύζ-α-ζθαι λσζ-ά-μεν-ος λσζ-α-μέν-οσ
v. nom. gen.
λύζ-α-ζα² λσζ-ά-ζης
λσζ-α-μέν-η λσζ-α-μέν-ης
o. nom. gen.
λῦζ-α-ν³ λύζ-α-νη-ος
λσζ-ά-μεν-ον λσζ-α-μέν-οσ
m. nom. gen.
1
uit λύζ-α-νη-ς ² uit λύζ-α-νη-ζα ³ uit λύζ-α-νη
BESTANDDELEN VAN HET ACTIEVE PARTICIPIUM AORIST 1. de (sigmatische) aoriststam λσζ2. bindklinker -α3. kenletters -νηwijzigingen:
* -νη- viel weg vóór -ζ- (in nom. enk., dat. m./o. mv., het vrouwelijk) * -νη- verloor de -η op het eind van het woord (in nom./acc. o. enk.)
4. de uitgangen van ῥήηωρ en ζῶμα voor m. en o. van θάλαηηα voor v.
20.5
ASPECT- EN TIJDSWAARDE 1. ALGEMEEN
1. Onder tijdswaarde verstaan we: -
ofwel de voorstelling van de handeling als heden, verleden of toekomstig (= absolute tijdswaarde)
-
ofwel de voorstelling van de handeling als gelijktijdig, voortijdig of natijdig in vergelijking met de handeling van het werkwoord van de hoofdzin (= relatieve tijdswaarde)
2. Onder aspectwaarde verstaan we: -
ofwel de voorstelling van de handeling in haar verloop (duur), als herhaald, als een gewoonte, of als een pogen (= duur-aspect)
-
ofwel de voorstelling van de handeling als feit zonder meer (= feit-aspect)
NB Er is nog een derde aspect (toestand-aspect), maar daar hoef je je nog geen zorgen over te maken!
2. ASPECT- EN TIJDSWAARDE VAN TIJDEN EN WIJZEN
indicatief presens imperfectum aorist
heden 1 (met duur-aspect) verleden (met duur-aspect) verleden (met feit-aspect)
infinitief
participium
gelijktijdig anders duur-aspect
(gelijktijdig)²
voortijdig anders feit-aspect
(voortijdig)²
1
Het duur-aspect van de ind. presens weergeven in het Nederlands (bv. Hij is aan het losmaken) geeft een te omslachtig resultaat. Vandaar de haakjes. ² In principe heeft het participium enkel aspectwaarde en geeft bv. het participium presens de handeling in haar verloop weer, maar in het Nederlands krijg je dat meestal het best vertaald met de formulering die gelijktijdigheid uitdrukt (bv. terwijl hij …)
20.6
3. DE VERTALING VAN INFINITIEVEN IN ONDERWERPS- EN VOORWERPSZIN
Een onderwerpszin of een voorwerpszin kan eruit zien als een infinitief + ond. in de acc. 1. Als zo’n onderwerps- of voorwerpszin aansluit bij een regerend werkwoord dat de betekenis heeft van ‘zeggen’ of ‘menen’, dan heeft die infinitief relatieve tijdswaarde: - de infinitief presens drukt dan gelijktijdigheid uit; bv. Ἔθαζαν αὐηὸν οὐ δακρύειν.
Ze zeiden dat hij niet huilde.
- de infinitief aorist drukt dan voortijdigheid uit. bv. Ἔθαζαν αὐηὸν οὐ δακρῦζαι.
Ze zeiden dat hij niet gehuild had.
2 Als zo’n ondewerps- of voorwerpszin aansluit bij een regerend werkwoord dat de betekenis heeft van ‘willen’ of ‘bevelen’ of ‘nodig zijn’, dan heeft die infinitief alleen aspectwaarde: - de infinitief presens drukt dan duur-aspect uit; bv. Βούλομαι αὐηὸν μὴ δακρύειν.
Ik wil dat hij niet blijft huilen.
- de infinitief aorist drukt dan feit-aspect uit. bv. Βούλομαι αὐηὸν μὴ δακρῦζαι.
Ik wil dat hij niet huilt.
4. DE VERTALING VAN PARTICIPIA Letterlijke vertaling van het A. participium presens: M. participium presens: P. participium presens: A. participium aorist: M. participium aorist:
λύων λσόμενος λσόμενος λύζας λσζάμενος
= = = = =
losmakend (voor zich) losmakend losgemaakt wordend losgemaakt hebbend (voor zich) losgemaakt hebbend
Wenken voor een aanvaardbare vertaling: -
als aan het participium een lidwoord voorafgaat, kun je werken met een betrekkelijke bijzin;
-
als aan het participium geen lidwoord voorafgaat, is de beste weergave dikwijls een bijwoordelijke bijzin.
Let bovendien op de formulering van gelijktijdigheid en voortijdigheid. bv.
Τὸν δακρύονηα ἄνθρωπον λύει. Τὸν δακρύζανηα ἄνθρωπον λύει. Τὸν δακρύονηα ἄνθρωπον ἔλσζε. Τὸν δακρύζανηα ἄνθρωπον ἔλσζε.
Hij maakt de man los die weent. (gelijktijdig) Hij maakt de man los die geweend heeft. (voortijdig) Hij maakte de man los die weende. (gelijktijdig) Hij maakte de man los die geweend had. (voortijdig)
20.7
DE LOSSE GENITIEF Een ‘losse genitief’ bestaat uit een participium en een naamwoord in de genitief, die samen een constructie vormen die los staat van de rest van de zin. Vergelijk met het Nederlands, bv.: Ze waren met vijf, de kinderen niet meegerekend. Dit gezegd zijnde, doen we verder. Zo’n losse genitief heeft de functie van een bijwoordelijke bepaling en vervangt eigenlijk een bijwoordelijke bijzin; het naamwoord van de losse genitief fungeert daarbij als onderwerp en het participium van de losse genitief fungeert daarbij als persoonsvorm. bv. Καίονηος ηοῦ ἡλίοσ, ἐν ηῷ οἴκῳ μένει. letterlijk: De zon brandend, blijft hij binnen. correct: Omdat de zon brandt, blijft hij binnen. Functie van de losse genitief: BWB 1 Rol van deze losse genitief: reden Het participium van de losse genitief komt in naamval, geslacht en getal overeen met het zogenaamde onderwerp van de losse genitief, het naamwoord.
1
Voor alle duidelijkheid: een losse genitief kan ook andere rollen hebben, bv. ‘tijd’. 20.8
OEFENINGEN OP DE AORIST EN OP ASPECT- EN TIJDSWAARDE 1.
Splits de volgende vormen (indien mogelijk) in: augment – verbaalstam – kenletter – themavocaal – uitgang bv.
ἐιύζακελ:
ἐςεθηζάκεζα ὑβξίζαληνο ηηκώξεζαλ 2.
ρξεζάκελνη ἐηίκεζαλ ζηξαηεῦζαη
Determineer volledig. bv.
ἐιπζάκελ:
κειιζαη θαιεζάζῃ γξᾶςαη
3.
ἐ-λυ-σ-α-μεν
M. ind. aor. 1 enk. van λύειν
θόςαο ζεξαπεῦζαη ζθέςαζζαη
ἐθξύςαζζε ζεαζάκελνο ἐπῄλεζα
Determineer en verklaar de onderstreepte werkwoordsvormen; licht telkens de aspect- en tijdswaarde toe; vertaal daarna de zin.
1. Ννκίδνκελ ηνὺο βαξβάξνπο ςεύζαζζαη. 2. Ἔιεγελ ἡκᾶο ηο πόιεσο ἄξμαη. 3. Ἔθαζαλ ηὸλ ζηξαηεηὸλ ηὴλ ἀιήζεηαλ ιέγεηλ. 4. Φεζὶλ ὑκᾶο νὐ θξύπηεζζαη. 5. Κειεύεη ζε ηὰ ρξήκαηα θηᾶζζαη. 6. Ὀλείδηζαο ηῷ παηξὶ, ὁ πἱὸο νὔπνη΄ αὐηὸλ ἔβιεςελ. 7. Οἱ πνιῖηαη βνῶληεο ηῶλ μέλσλ θαηεγέιαζαλ. 8. Κάιεζαο ηνὺο θίινπο ὁ Ξελνθῶλ ἐβνύιεπζελ. 9. Πνιὺλ ρξόλνλ δηαιεμάκελνο ὁ θηιόζνθνο ηνὺο ἑηαίξνπο νἶθόλδε1 ἔπεκςελ. 10. Θύζαο ηνῖο ζενῖο εὔμαην.
1
νἶθόλδε: naar huis 20.9
4.
Vertaal de volgende zinnen. Let op de losse genitieven.
1. Ζῶληνο ηνῦ παηξὸο εὖ ἔπξαμαο1. 2. Πάλησλ γειώλησλ, ἀπεξρόκεζα. 3. Βνεζεζάλησλ ἡκῶλ πιένλ ἔηη ᾐηήζαηε.
4.
LEESTEKST: LUTETIA
Keizer Julianus. Nu volledig vergeten. In zijn eigen tijd een spraakmakende figuur. Hij was de laatste niet-christelijke keizer, alhoewel hij een christelijke opvoeding had genoten. Nu ja: ‘genoten’. Hij ontdekte al snel dat er over futiele godsdienstkwesties bloedige ruzies konden ontstaan. Zowat zijn hele familie ging eraan tijdens conflicten over godsdienst. Hij wou dus liefst van al wegblijven uit het openbare leven en genieten van filosofie en kunst. Maar zijn neef Constantius II, keizer van het hele Romeinse rijk, gaf hem in 355 het bevel over de troepen in Gallië. Tegen alle verwachtingen in deed Julianus het daar schitterend. Hij versloeg alle Germaanse aanvallers en herstelde orde en rust in de belangrijke provincie. Tijdens een van zijn overwinteringen daar beschreef hij ‘zijn geliefde stad Parijs’ ...
Ἐγὼ ἐρείκαζα2 πεξὶ ηὴλ θίιελ Λνπθεηίαλ3. ὠλόκαζαλ δὲ νὕησο νἱ Κειηνὶ4 ηὴλ ηῶλ Παξηζίσλ5 . πόιηλ ἔζηη δ΄ νὐ κεγάιε λζνο ἐλ ηῷ πνηακῷ θαὶ αὐηὴλ θύθιῳ6 πᾶζαλ ηεῖρνο θαηαιακβάλεη7. Ξύιηλαη8 δ΄ ἐπ΄ αὐηὴλ ἀκθνηέξσζελ9 εἰζάγνπζη γέθπξαη10. θαὶ ὀιηγάθηο11 ὁ πνηακὸο κείδσλ γίγλεηαη. ηὰ δὲ πνιιά ἐζηηλ ὁκνῖνο12 ὥξᾳ ζέξνπο θαὶ ρεηκῶλνο13. Ἐζηὶ δὲ ὁ ρεηκὼλ ἐθεῖ πξαόηεξνο14 ὑπὸ ηνῦ ζεξκνῦ15, ὥο θαζη, ηνῦ Ὠθεάλνπ. Εἴηε16 δὲ ἐθ ηαύηεο, εἴηε ἔθ ηηλνο ἄιιεο αἰηίαο17, ηὸ πξᾶγκά ἐζηη ηνηνῦηνλ. νἱ ηαύηεν ηὴλ ρώξαλ νἰθνῦληεο ἀιεεηλόηεξνλ18 ἔρνπζη ηὸλ ρεηκῶλα. θαὶ θύεηαη παξ΄ αὐηνῖο ἄκπεινο19 ἀγαζή. εὖ πξάηηεηλ: het goed stellen ρεηκάδεηλ: overwinteren 3 ἡ Λνπθέηηα, -αο: Lutetia 4 ὁ Κειηόο, -νπ: de Kelt 5 ὁ Παξίζηνο, -νπ: de Parisiër; de Parisiërs zijn een Gallische stam. 6 θύθιῳ: rondom 7 θαηαιακβάλεηλ: omgeven 8 μύιηλνο, ε, νλ: houten 9 ἀκθνηέξσζελ: van beide kanten, vanaf beide oevers 10 ἡ γέθπξα, -αο: de brug 11 ὀιηγάθηο: soms, een enkele keer 12 ὁκνῖνο, α, νλ: gelijkmatig 13 ὁ ρεηκώλ, -σλνο: de winter 14 πξάνο, α, νλ: mild, zacht 15 τὸ ζεξκόλ: de warmte 16 εἴηε: hetzij 17 ἡ αἰηία, -αο: de oorzaak 18 ἀιεεηλόο, ε, νλ: zacht, warm 19 ἡ ἄκπεινο, -νπ: de wijnstok, de wijngaarden 1
2
20.10
Neem enkele fluostiften. Amuseer je met het kleurwerk: - kleur de partikels blauw; - kleur de verwijswoorden roze; - kleur de bijwoordelijke bepalingen in de vorm van een zin geel. Duid in de hele tekst de minimale zinnen aan. Maak nu een vlotte vertaling, alsof deze tekst in de Michelin-gids stond. Je kan deze beschrijving vergelijken met het stripverhaal ‘Lutetia’ (uit de reeks De reizen van Alex) om te zien of je goed gelezen had.1
http://www.athenapub.com/roman-paris.GIF
Martin, J. & Hénin, V. (2006). De reizen van Alex – Lutetia. Brussel: Casterman. ISBN 90-303-3086-4 1
20.11