Marktkansen voor de Zonne- en windsector in Frankrijk Tot 2005 ging in Frankrijk alle aandacht wat betreft de nationale elektriciteitsproductie uit naar kernenergie. Sinds 2006 interesseert het land zich echter in toenemende mate voor andere energievormen. De belangstelling gaat vooral uit naar energie uit biomassa, wind- en zonne-energie. Enkele feiten: Conform de verplichtingen die Frankrijk in het kader van het Kyoto-protocol op zich heeft genomen, moet in 2020 23% van de Franse energievoorziening bestaan uit duurzame energie. • Daarnaast waait er een nieuwe wind over het Franse duurzame landschap sinds in 2007 de 'Grenelle de l’Environnement' werd georganiseerd, een breed maatschappelijk debat rond milieu en duurzame energie. Daaruit is een wet voortgekomen met een grote hoeveelheid concrete actiepunten op allerlei gebieden, waarbij de ontwikkeling van zonne- en windenergie tot de absolute prioriteiten behoort. Zo heeft de Grenelle wet vastgelegd dat in 2020 drie procent van de energieproductie uit zonne-energie moet komen (ter illustratie: in 2005 was dit slechts 0,02%). De totaal geïnstalleerde windenergiecapaciteit moet dan eveneens meer dan verzevenvoudigd zijn tot 25.000 MW. De benodigde middelen daarvoor zijn vastgelegd in het 'Programme Pluriannuel d’Investissement' (PPI), het meerjarig investeringsprogramma voor energie van de Franse overheid. • Desalniettemin ligt Frankrijk achter op de eigen meerjarenplanning, waardoor vooral de komende jaren aanzienlijke investeringen in zonne- en windenergie zullen plaatsvinden. • Om het proces ter verduurzaming van de Franse samenleving te stimuleren, zijn de subsidievoorzieningen (o.a. belastingaftrekregelingen, aanschafsubsidies, eco-leningen) die beschikbaar worden gesteld aan bedrijven en huishoudens legio. • Volgens sectorspecialisten is Frankrijk qua klimatologisch potentieel voor zowel zonne- als windenergie de nummer 2 van Europa. Marktomvang en -ontwikkeling zonne-energie Photovoltaïsch In 2007 en 2008 heeft de zonne-energiesector in Frankrijk een enorme groei doorgemaakt. De sector is, gemeten in capaciteit, naar de vierde plaats in Europa geschoven. Het land is in 2008 Nederland voorbijgestreefd: eind 2006 had Frankrijk nog een kwart van het volume van Nederland, eind 2007 was dat al de helft en in 2008 heeft het land Nederland ver achter zich gelaten. Frankrijk is dus bezig met een ware inhaalslag. Eind 2007 bedroeg de totale Franse 'on grid'-capaciteit (capaciteit die aan het elektriciteitsnet kan worden geleverd) 24,5 MWp. Hiervan stond 13 MWp in Corsica en de overzeese gebiedsdelen. In totaal ('on grid' en 'off grid') had Frankrijk een capaciteit van 46,6 MWp. Eind 2008 was de groei in Frankrijk duidelijk te zien met een totaal van 91,2 MWp aan opgesteld vermogen, 68,8 'on grid' en 22,3 'off grid'. Voor 2009 wordt voor Frankrijk een toename verwacht van 150 MWp aan opgesteld PVvermogen. Sinds 2006 stimuleert de Franse overheid met aantrekkelijke teruglevertarieven de productie van PV zonne-energie door zowel bedrijven als huishoudens. In tegenstelling tot andere Europese landen zet Frankrijk daarbij vooral in op het integreren van de PV-installaties in gebouwen. In Frankrijk is alleen al in 2008 44,3 MWp aan extra PV-capaciteit aangesloten op het elektriciteitsnet. Deze toename is bijna vier keer zo groot als de toename in 2007 (12,8 MWp). Deze cijfers weerspiegelen de werkelijkheid nog niet. Volgens het 'Syndicat des Energies Renouvelables' (SER),
de Franse brancheorganisatie voor duurzame energie, wacht nog circa 88,5 MWp aan geïnstalleerde capaciteit op aansluiting op het net. Door de enorme groei hebben de betrokken instanties grote moeite om de vraag naar aansluitingen op het net te kunnen verwerken. De verwachting is dat deze groei de komende jaren zal aanhouden. En dit zal ook nodig zijn om het ambitieuze overheidsdoel 2 voor 2020 te kunnen benaderen: 5 miljoen m aan PV-modulen met een totale capaciteit van 5,4 GW. Thermisch De zon-thermische markt in Frankrijk was dankzij een groei van 131% tussen 2005 en 2006 de snelst groeiende op het Europese continent. Hieraan ten grondslag lag het programma Helios 2006, ook bekend als het Plan Soleil 1999-2006. In 2006 werden 35.000 waterboilers en 5.000 gecombineerde zonne-installaties (zonnecollectoren gekoppeld aan verwarmingsketels) verkocht. Ook in 2007 en 2008 zette deze trend zich voort. Volgens Enerplan (de Franse branchevereniging 2 voor de zonne-energiesector) werden in deze jaren respectievelijk 323.000 en 388.000 m (incl. overzeese gebieden) aan collectoren geïnstalleerd. Hiermee heeft Frankrijk zich ontwikkeld tot de qua omvang tweede markt in Europa. In Frankrijk worden zon-thermische systemen algemeen aanvaard als de oplossing voor een efficiëntere, duurzame bouw. In de op handen zijnde wetgeving zal de incorporatie van deze systemen in nieuwe en bestaande bouw hoogstwaarschijnlijk verplicht worden gesteld. Er ligt op dit vlak nog altijd een groot onbenut potentieel. In Frankrijk is het aantal vierkante meters aan geïnstalleerde zonnepanelen per 1000 inwoners 18,5. In Duitsland is dit 104. Het streven is om het aantal geïnstalleerde vierkante meters voor 2020 te verhogen naar 3 miljoen per jaar (= 2 GW). Hoewel de traditionele energieleveranciers (o.a. GdF) ook op het gebied van zonne-energie actief zijn, is de concentratie in deze branche minder sterk. Andere belangrijke spelers zijn Tenesol, Apex BP Solar en Photowatt. Deze partijen zijn overwegend gevestigd in de omgeving van Parijs en Lyon. Daarnaast worden projecten vaak geïnitieerd door regionale en lokale overheden, die hiermee trachten te fungeren als katalysator voor een toenemend aantal private projecten. Marktomvang en -ontwikkeling windenergie Eind 2008 produceerde Frankrijk 3,4 GW windenergie, tegen 87 MW in 2001 en 2,4 GW in 2007. Deze productie werd mogelijk gemaakt door circa 2.350 onshore windturbines. De totale jaarlijkse investeringen in de sector bedragen bij inschatting meer dan 1 miljard euro. De ontwikkeling van offshore windparken komt langzaam van de grond, maar wordt door de benodigde complexe technologie en diepte van de Noordzee nog niet op grote schaal toegepast. Volgens ramingen heeft Frankrijk een offshore potentieel van maar liefst 100 GW. Voor 2020 is het doel gesteld om hiervan 6 GW te benutten. Om conform ‘Grenelle de l’Environnement’ 25 GW windenergie op te wekken in 2020, zijn verscheidene tussendoelen gesteld. De doelen voor respectievelijk 2010 en 2015 zijn 13,5 GW (waarvan 1 GW offshore) en 17 GW (waarvan 4 GW offshore). Inmiddels is al wel duidelijk dat Frankrijk aanmerkelijk achter ligt op de eigen planning: pas 20% van de doelstelling voor 2020 is gerealiseerd. De komende jaren zal een groot deel van deze achterstand ongedaan gemaakt moeten worden. Recentelijk gaf de Franse regering derhalve toestemming om het windmolenpark uit te breiden met 4 GW. Ook andere ontwikkelingsplannen zullen op korte termijn worden geïnitieerd, aangezien voor 2020 nog circa 6000 windmolens geïnstalleerd dienen te worden.
Er zijn in Frankrijk circa 100 windenergie projectontwikkelaars, contractors en installateurs. Voorname marktpartijen zijn Vergnet, France Eolien, Ecotecnica (Alstom), Multibrid (Areva) en Valorem. Tot de belangrijkste eindklanten behoren de grote energiebedrijven als EDF-Nouvelles Energies, GDF-Suez en Veolia. Deze partijen opereren van oudsher veelal vanuit Parijs. Overheidsprogramma’s en projecten Het Franse ministerie van Milieu en Energie heeft recentelijk de meerjarenplannen 'Programmations pluriannuelles des investissements' (PPI) voor de elektriciteit -en warmteproductie in Frankrijk en het 'Plan indicatif pluriannuel des investissements' (PIP) voor de Franse consumptie van gas bekendgemaakt. Op basis van de PPI en het PIP neemt de Franse overheid investeringsbeslissingen op het gebied van energie. De documenten geven weer hoe de Franse energieproductiecapaciteit en de infrastructuur zich tot 2020 moeten ontwikkelen. De plannen benadrukken het energiezuiniger maken van gebouwen en het stabiliseren van de Franse elektriciteit -en gasconsumptie. Ook de uitbreiding van de duurzame productie van warmte en elektriciteit komt aan bod. De productie van duurzame warmte moet in 2020 met 10 Mtoe (miljoen ton olie-equivalenten) zijn toegenomen ten opzichte van 2006. Voor de opwekking van duurzame elektriciteit geldt een toename van 6,8 Mtoe. De Franse overheid stimuleert bedrijven en huishoudens op diverse wijzen in het opwekken van de verschillende vormen van zonne- en windenergie. Zo heeft EDF zich verplicht om gedurende een langere periode (twintig jaar) dezelfde aantrekkelijke ‘feed-in tarieven’ te garanderen. Daarnaast kan door particulieren een groot gedeelte van de investering in duurzame-energieproductie worden teruggevorderd door een belastingaftrekregeling ('credit d’impôt'). Ook verstrekken regionale en lokale overheden vaak interessante aanvullende subsidies waardoor in sommige gevallen de helft van de daadwerkelijke investering door de particulier kan worden teruggeclaimd. In de zomer van 2009 werden door de Franse staat aanvullende maatregelen genomen om de productie van zonne-energie in de komende 11 jaar met maar liefst een factor 400 te verhogen. Zo werden de regelingen omtrent de feed-in tarieven vereenvoudigd en met meer juridische zekerheid omgeven, mogen lokale overheden op korte termijn ook gebruik maken van de bestaande tariefregeling en zullen de administratieve en fiscale procedures voor particuliere installaties worden versimpeld. Voorts is recentelijk besloten dat de verkoop van elektriciteit niet meer als commerciële activiteit beschouwd wordt. Dat betekent dat de Franse belastingbetaler die minder dan 3 kWp op zijn dak heeft geen belastingen zoals btw meer hoeft af te dragen over de opbrengsten uit de verkoop van zijn zonnestroom. Voor de komende jaren staat een groot aantal publiek-private projecten op stapel. Een selectie: Zonne-energie • Als direct uitvloeisel van de wet 'Grenelle de l’Environnement' publiceerde de Franse overheid in april 2009 een 'call for tenders' voor de bouw tussen nu en 2011 van minstens één zonnecentrale per Franse regio (22 stuks) en op Corsica en de Franse overzeese departementen voor een totaal vermogen van 300 MW. Met dit project is naar schatting 1,5 miljard euro gemoeid. • De regio Poitou-Charentes (in West-Frankrijk) presenteerde begin 2009 een ambitieus PV-plan voor de regio met als doel om voor 2012 650.000 m2 PV-zonnepanelen geplaatst te hebben. Daarbij worden innovatieve financiële instrumenten ingezet. De regio wil in het kader van het PVplan ook een 'call for tenders' ter waarde van 1 miljoen euro uitschrijven voor het aantrekken van producenten van PV-panelen in Poitou-Charentes. • Lokale en regionale overheden moeten het voorbeeld geven voor wat betreft energie-efficiëntie in hun gebouwen. Bij bijna alle aanbestedingen van overheidsgebouwen speelt dit een belangrijke
rol. Zichtbaar aanwezige zonnepanelen/collectoren op nieuwe en bestaande overheidsgebouwen hebben een voorbeeldfunctie voor het grote publiek. Windenergie • Een grote hoeveelheid onshore windprojecten is de afgelopen periode geautoriseerd. Zo zal op korte termijn begonnen worden met de bouw van windmolenparken in Bouillancourt-en-Séry, Leffincourt, l’Orme-Champagne en Plainchamp-La Renardière. • Na de goedkeuring van het eerste daadwerkelijke offshore project (Veulettes sur Mer, kust van Normandië) is de verwachting dat spoedig meer initiatieven zullen worden geautoriseerd. Recentelijk werd aan WPD-Offshore France een vergunning afgegeven voor de constructie van 50 windmolens voor de kust van Calvados. Dit project moet in 2011 gereed zijn. Franse concurrentie Pas vanaf 2006 is Frankrijk daadwerkelijk gestart met de ontwikkeling van een eigen zonne- en windenergie industrie. Door R&D, technologie-uitwisseling en overnames probeert het land sindsdien de relatieve achterstand in te lopen. Een groot aantal nationale nieuwkomers meldde zich op de markt. Op het gebied van zonne-energie zijn dit onder meer toeleveranciers als Fonroche, Sillia, UnitE en Sunland 21. Voor windenergie kan gedacht worden aan Aerocomposite Occitane, Rollix Desfontaines, Carone Lorraine, CDE SA, SIAG en SPIE. Deze partijen hebben het door hun relatief korte bestaansgeschiedenis en kleinschaligheid echter moeilijk in het huidige economische tij. Deze bedrijven ontlenen hun bestaansrecht aan de innovatie die zij aan de dag leggen en juist hiervoor zijn de middelen momenteel beperkt. Zo zijn onder meer de plannen voor de ontwikkeling van 3 fabrieken voor de productie van silicium in Frankrijk onzeker geworden. Van deze situatie kunnen buitenlandse bedrijven profiteren die al vele jaren investeren in R&D en de techniek hebben kunnen ‘doorontwikkelen’. Temeer daar het aantal projecten in Frankrijk de komende periode allerminst lijkt af te nemen. De Franse staat is vaak de drijvende en financiële kracht achter ontwikkelingsplannen en door de achterstand op de verplichtingen die aangegaan zijn (Kyoto en Grenelle wet) is het ‘alle hens aan dek’. Marktkansen De evidente marktgroei voor zonne- & windenergie en de behoefte aan technologische vooruitgang gaan hand in hand. In beide subsectoren is de vraag groter dan het lokale aanbod en is er op bepaalde expertisegebieden gebrek aan specialistische kennis. Veel van de gebruikte systemen en bijbehorende apparatuur komen uit het buitenland. Duitsland, Japan, China, Denemarken en België zijn belangrijke leveranciers, maar ook voor Nederlandse producenten liggen er mogelijkheden. Ten opzichte van hun Franse collega’s hebben Nederlandse bedrijven lange ervaring in de productie, installatie en nazorg voor zonnepanelen/windmolens. Exacte cijfers over de import van Nederlandse apparatuur naar deze markt zijn niet voorhanden, maar het is duidelijk dat het importvolume gelijke tred houdt met de marktontwikkeling en dus zeer snel groeit. Nederlandse bedrijven die al actief zijn op de Franse markt, zoals Scheuten Solar Systems en Ecofys, beamen dit. Kansen bestaan er in de gehele waardeketen: haalbaarheidsstudies, ontwerp, toelevering en installatie, training, onderhoud en reparatie. Zonne-energie • De hoeveelheid beschikbare PV-modulen is niet toereikend, hetgeen mogelijkheden biedt voor Nederlandse toeleveranciers. Kansen liggen vooral in de regio Rhône-Alpes en Poitou-Charentes en in de zuidelijke zonrijke regio’s PACA, Languedoc-Rousillon, Midi-Pyrenées en Aquitaine. In de regio Rhône-Alpes is het recent opgerichte INES ('Institut National pour l’Energie Solaire') gevestigd, een van de Europese instituten op het gebied van zonne-energieonderzoek, omdat in de Savoie en Haute-Savoie een groot potentieel is aan zonne-uren. De meeste buitenlandse bedrijven met interesse in de Franse markt vestigen zich in deze regio.
•
•
•
•
•
Grote mogelijkheden bestaan er voor integrale en innovatieve PV zonne-energieoplossingen (zoals o.a. dunne-film zonnecellen, organische of polymeer gebaseerde PV). Franse afnemers zijn voortdurend op zoek naar hoogwaardige, flexibel inzetbare, lichtgewicht structuren met een hoge constante output. Ook het ontwerp, de esthetische standaard en een ‘duurzame’ uitstraling van de systemen is van toenemend belang. Pas relatief korte tijd wordt er in Frankrijk geïnvesteerd in R&D. Nederlandse toeleveranciers die gebruik maken van ‘nieuwe’ productieprocessen (purificatie, kristallisering, plating en depositiemethoden) hebben een grote voorsprong en toegevoegde waarde in het doelland. Specifiek voor het zon-thermische segment geldt dat bijzondere interesse bestaat in Nederlandse bedrijven actief in zon-thermische koeling, toepassingen voor de industriële sector en hybride systemen (combinatie thermisch/PV). De Nederlandse kennis en expertise op het gebied van het integreren van PV en thermische installaties in gebouwen (70-80% van de Franse markt) kan hierbij aangewend worden om een marktpositie te veroveren. De Franse ervaring met BIPV (building integrated photovoltaics) is nog altijd beperkt. Nederlandse toeleveranciers kunnen zich onderscheiden door hun concepten voor de integratie in onder meer façades en hun oplossingen voor de omgang met de doorgaans slechte kwaliteit van daken in Frankrijk. Daarnaast liggen er volgens marktexperts kansen voor Nederlandse spelers met multifunctionele producten en prefab materialen. Ook voor projectontwikkelaars gespecialiseerd in duurzaam bouwen en gebruik van duurzame energie biedt dit perspectief.
Windenergie • De geografisch meest kansrijke regio’s voor windenergie zijn Centre, Bretagne, Picardie/Nord, Champagne-Ardennes/Lorraine en Languedoc-Rousillon. • De komende jaren zal de capaciteit en grootte van windmolens in Frankrijk sterk toenemen. Zo zal een gemiddeld windmolenpark goed zijn voor 200 MW in plaats van 10 MW. Hierdoor ontstaan er grote mogelijkheden voor buitenlandse producenten van modulair gietijzer. Dit wordt onder meer toegepast in de rotornaaf, fundering, tandwielkast en platform ondergrond. Daarnaast ontstaan er kansen voor toeleveranciers van maatwerk/gepersonaliseerde componenten en (sub-)systemen. • Grote interesse van Franse zijde bestaat er in innovatieve oplossingen als ‘energie uit waterverplaatsing’ of ‘opslag van gecomprimeerde lucht/wind’. • Nederlandse partijen kunnen bogen op ervaring bij het construeren in de diepten van de Noordzee. • Naar verwachting zal er op middellange termijn een markt ontstaan voor toepassing van kleinschalige windmolens in woonwijken.