MARKETING De 6P’s in projectvorm Leerlingenhandleiding
Auteurs: Teekamp-Gout, J. Velnaar, L. Wanders, I.
Theorie geschreven door: Iris Wanders Lay-out en vormgeving door: Leon Velnaar Opdrachten geschreven door: Joey Teekamp Vragenlijst samenwerking geschreven door: Joey Teekamp Beoordelingsformulier opgesteld door: Joey Teekamp en Leon Velnaar
Bron theorie: Perspectief. (2014). Commercieel 1 (1e ed., Vol. C). Ede: OVD Educatieve Uitgeverij.
Omslagfoto: Overgenomen van Marketing en Communicatie 2013 door TUI Nederland. Auteursrecht 2013 van TUI Nederland. Opgehaald van http://werkenbijtui.nl/onze-vakgebieden/marketing-en-communicatie/
Document opgesteld in: Microsoft Word 2013
Jaar van uitgifte: 2014 Plaats van uitgifte: Zwolle Druk: 1e druk
© Joey Teekamp-Gout, Leon Velnaar & Iris Wanders. Hs. Windesheim. 2014.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
2
Inhoudsopgave Introductie
4
Theorie van marketing
5
Marketing
5
Marketingmix
6
De opdrachten
19
Opdracht 1
19
Opdracht 2
20
Opdracht 3
21
Opdracht 4
22
Opdracht 5
23
Opdracht 6
24
Bijlage 1: Vragenlijst samenwerking
25
Bijlage 2: Format verslag
26
Bijlage 3: Beoordelingsformulier
27
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
3
Introductie In dit project gaan jullie aan de slag met het onderwerp Marketing. Wat dit onderwerp precies inhoudt, leer je door de theorie toe te passen in een project. Dit project ga je in een groepje uitvoeren, verspreid over twee lesdagen van allebei drie werkuren. De docent begint in de eerste les met een uitleg van het project. Hiervoor staat in dit boekje een stuk tekst dat je moet lezen. Ook krijg je een website met daarop een filmpje met uitleg over het onderwerp. Als dit nog niet genoeg is, krijg je ook nog een presentatie die je kunt bekijken, waar Marketing nog een keer wordt uitgelegd. Als je de basis snapt, ga je deze in groepjes van drie toepassen. Aan de hand van een aantal opdrachten met verschillende stappen, maak je een verslag. Dit verslag presenteer je in het kort aan de klas. Aan het einde van de eerste lesdag ga je klassikaal een korte tussentoets doen via Kahoot. Deze toets telt niet voor een cijfer, maar de docent kan zo wel zien of je goed je best doet en op de goede weg bent. Tijdens de tweede lesdag ga je verder met het verslag en de presentatie. In het laatste uur van deze dag ga je per groepje je verslag aan de klas presenteren. Ook ga je elkaar beoordelen, vertel je hoe de samenwerking is gegaan en wat je van het project vindt. In totaal ben je dus twee delen van een lesdag bezig met dit project. Voor het verslag en de presentatie krijg je een cijfer.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
4
Theorie van marketing Marketing
Je leert:
In de winkel draait het eigenlijk maar • Wat marketing is. om 1 ding: zoveel mogelijk artikelen • Wat de 6 p’s zijn. verkopen aan zoveel mogelijk • De 6 p’s omschrijven. klanten. Je wilt dat een klant bij jou artikelen koopt en niet bij een andere winkel. Een klant heeft veel keuzemogelijkheden, er is veel te koop, om veel plekken. Hoe krijg je de klant zover dat hij bij jou zijn spullen koopt? Je richt je op jouw klanten en je zoekt uit hoe deze zo goed mogelijk kunt bereiken. Door marketinggericht te denken en te handelen, kun je klanten verleiden om bij jou te kopen. Marktgericht denken en handelen noemen we marketing. Bij marketing zoek je onder andere uit wat je klant wil en daar houd je rekening mee. Hieronder vallen allerlei activiteiten die je onderneemt om tegemoet te komen aan de wensen en behoeften van de klant. Het aanbieden van producten met aantrekkelijke prijzen hoort erbij, maar bijvoorbeeld ook het presenteren, het promoten en het kiezen van een vestigingsplaats. Marketing wordt toegepast door fabrikanten, groothandels en detailhandels. In het laatste geval noemen we het ook wel detailhandelsmarketing of retailmarketing. Dit klinkt mooi, maar hoe zit marketing nu precies in elkaar? Daarover leer je meer in dit thema.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
5
Marketingmix Het draait om de verkoop van artikelen in je winkel. Dus je kijkt wel plaats het geschiktst is voor de winkel, welke prijs je voor de artikelen kunt vragen en of je nog reclame moet maken. Om al deze informatie te ordenen, verdelen we de marketing in 6 onderdelen: 1. Product 2. Prijs 3. Promotie 4. Presentatie 5. Personeel 6. Plaats Je noemt alle onderdelen van de marketingmix ook wel de 6 P’s. Ze beginnen immers allemaal met de letter P. Je bepaalt wat je voor jou winkel wilt. Hoe belangrijk is deze P? Welke besluiten neem ik voor deze P? Elke P heeft invloed op de andere P’s en moet zijn afgestemd op de winkelformule. Als onderdeel 1 van de marketingmix niet hoed op de winkelformule is afgestemd, is de marketingmix uit balans. Daardoor wordt de kans op succes kleiner. Over de winkelformule lees je later meer.
Webwinkel Een webwinkel maak je met dezelfde marketingmix. Ook hier zijn de 6 P’s te herkennen. Je verkoopt producten (product), bepaalt een prijs (prijs), wilt alles onder de aandacht brengen van het publiek (promotie), bouwt een mooie website (presentatie), neemt personeel aan wanneer nodig (personeel) en kiest een internetadres (plaats). Dus alles wat je in dit hoofdstuk leest, geldt ook voor een webwinkel.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
6
Product Welke producten verkoop ik? Specialiseer ik me in een aantal producten of juist niet? Welke merken bied ik aan? Een belangrijk onderdeel van de marketingmix is de het product. Want zonder product valt er niets te verkopen. Voor je een winkel begint, denk je dus goed na welke producten je wilt aanbieden. Bij de keuze voor je producten kijk je natuurlijk naar de doelgroep ban je winkel. Je past je assortiment aan op het moment dat je een verandering in je doelgroep waarneemt. De samenstelling van de wijk verandert bijvoorbeeld omdat er meer jonge gezinnen komen wonen. Dan kun je bijvoorbeeld meer babyvoeding opnemen in je assortiment. Zo ben je steeds in beweging om aan te sluiten bij de markt.
Prijs Maak ik mijn artikelen duur of juist niet? Welke prijs past bij mijn winkel? Stel je een te hoge prijs voor je product vast, dan koopt niemand het. Is de prijs te laag, dan vertrouwt de klant het misschien niet. Een product dat zo goedkoop is, kan volgens hem geen goede kwaliteit hebben. Alles heeft zijn prijs. Maar wat vindt de klant nou een redelijke prijs? Hier hebben mensen duidelijk over nagedacht. Zij denken na over het prijsbeleid, de manier waarop je in een winkel of bedrijf met prijzen omgaat. De prijs van de artikelen moet overeenkomen met de winkelformule. Je moet precies weten wat je doelgroep wil betalen.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
7
De prijs van de artikelen moeten overeenstemmen met de winkelformule. Je kunt prijzen verdelen in: Laag Een discountsupermarkt kiest voor een duidelijk prijsbeleid, de prijzen zijn namelijk laag. De klant verwacht niet dat de artikelen van de hoogste kwaliteit zijn. Bij een lage prijs hoort een redelijke kwaliteit , geen topkwaliteit. En als de prijzen laag zijn, hoeft de winkel ook geen luxe uit de stralen. Winkels met deze winkelformule maken meestal gebruik van zelfbediening. Vaak moet je zelf de artikelen nog uit de dozen halen. Dus ook service is hier veel minder belangrijk. Midden Bij value-for-moneysupermarkten zijn de meeste artikelen wat duurder dan bij de discounter. De klant verwacht dat ook, omdat dit overeenstemt met de winkelformule. De winkel is wat netter en het assortiment is groter. Behalve goedkope merken kun je er ook topmerken krijgen. Ze hebben over het algemeen een gemiddelde service. Hoog Bij een supermarkt met hoge prijzen is er bijvoorbeeld veel aandacht voor biologische producten. Ook de service heeft een belangrijke rol in dit soort supermarkten. Het betekent dat klanten verwachten dat de artikelen wat duurder zijn dan bij een discountsupermarkt of een value-for-moneysupermarkt. De winkel is netjes en het assortiment is groot. De service is goed in deze winkel, het personeel is in de winkel om vragen te beantwoorden en uitleg over verschillende artikelen te geven. Om een goede keuze voor de prijs van je producten te maken, kijk je naar deze punten: Kosten die je maakt Winst die je wilt maken
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
8
Je moet in elk geval de kosten van het product eruit halen. Als je een zelfstandig winkel hebt, moet je zelf je producten inkopen bij verschillende leveranciers. Grote winkelketens kunnen prijzen afspreken met deze leveranciers: hoe meer ze inkopen, hoe lager de inkoopprijs. Daarnaast wil je ook nog winst maken, anders verdien je niets. Maar hoeveel winst je maakt, kun je niet helemaal zelf beslissen. Dat hangt af van de marktpositie van het product. Je kunt voor een product niet veel meer rekenen dan de prijs die de concurrent ervoor vraagt, tenzij je iets extra’s biedt. In elk geval moeten de prijzen in de winkel passen bij de winkelformule. De prijzen moeten dus in verhouding staan tot de kwaliteit van de producten, het assortiment. Ook moeten de prijzen passen bij de doelgroep. Studenten kunnen nu eenmaal minder uitgeven dan zakenlui. En de prijzen moeten passen bij de stijl van de winkel. Hoe meer service je biedt en hoe luxer je inrichting van de winkel is, hoe hoger de prijzen die je kunt vragen.
Promotie Hoe zorg je ervoor dat je winkel en assortiment bekend worden of blijven? Laat je bijvoorbeeld folders verspreiden of reclamespotjes maken? Exclusieve winkels, die hoofdzakelijk dure merken verkopen, moeten het vooral van naamsbekendheid hebben. Winkels met een zeer goedkoop assortiment maken vooral gebruik van folders. Grote winkelketens kunnen ook voor meer naamsbekendheid zorgen door bijvoorbeeld sponsoring van de plaatselijke voetbalclub. Als niemand je winkel of je producten kent, krijg je ook geen klanten. Je doet aan promotie om meer bekendheid te krijgen. Promotie betekent dat je een product of een winkel bekendmaakt bij toekomstige klanten. Het doel van promotie is om (meer) producten te verkopen. De manier waarop je je winkel promoot, moet wel passen bij de stijl van je winkel en bij je doelgroep. Bij het promoten van een product of winkel, kun je gebruikmaken van reclame en promotieactiviteiten.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
9
Reclame De folders en papieren boodschappentas met logo van bijvoorbeeld Albert Heijn zijn voorbeelden van reclame. Je kunt zelf vast nog meer voorbeelden van reclame bedenken. Je komt reclame overal tegen. Je ziet reclame in de krant, in de winkel, op de televisie en op straat. Ook als je de radio aanzet, de post doorneemt of surft op internet, kom je reclame tegen. Reclame is een hoede manier om de aandacht te trekken. Met reclame probeer je te bereiken dat klanten iets bij jou kopen. Veelgebruikte reclamevormen zijn advertenties, folders, brochures, reclameborden en reclameposters. Via radio- televisiespot worden veel mensen bereikt, maar deze vormen van reclame zijn erg duur. Ook het sponsoren van een voetbalclub of museum is een vorm van reclame. Sponsoring betekent dat je iets steunt door geld te geven en daarmee publiciteit krijgt. Bijvoorbeeld bij een voetbalwedstrijd trekt de sponsor aandacht via shirtreclame. Zorg dat je reclame past bij de stijl van je winkel.
Promotieactiviteiten Een promotieactiviteit is een vorm van reclame waaromheen iets speciaals is verzonnen. Denk aan een actie waarbij de klanten geld kunnen besparen. Je kunt promotieactiviteiten verdelen in: Korte termijnacties Met een korte termijnacties probeer je in een korte tijd zo veel mogelijk artikelen te verkopen. Denk aan een kortingsactie waarbij je een artikel tijdelijke goedkoper maakt, met het doel snel veel klanten te trekken. Lange termijnacties Met een lange termijnacties richt je je op de toekomst. Je probeert de klant voor een langere tijd aan je winkel te binden. Goede manieren zijn bijvoorbeeld een spaaractie en het uitgeven van een klantenkaart. De klant komt dan vaker terug in de winkel.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
10
Presentatie Wil ik een luxe of sobere presentatie in mijn winkel? Worden de klanten bediend of mogen ze alles zelf pakken? Wat doe ik met de etalage? Welke winkelinrichting is het beste voor mijn winkel> Allemaal vragen die horen bij de P van presentatie. Voor je winkel moet je allerlei beslissingen nemen over de aankleding van de binnen- en buitenkant van de winkel. Dit begint bij de keuze van je logo, aankleding van entree en pui. De presentatie loopt door in de winkel met de hele inrichting. Deze aankleding van de winkel noemen de we presentatie van de winkel. Bij de presentatie gaat het vooral om de uitstraling of het imago van de winkel. Het moet duidelijke zijn waar de winkel voor staat. Het gaat bij een imago niet om het presenteren van de winkel als ‘de beste’. Het gaat erom dat de presentatie voldoet aan de verwachtingen van de doelgroep. Een dure winkel mag er luxe uitzien. Maar als een dure winkel er goedkoop uitziet of een goedkope winkel duur, dan klopt er iets niet.
Personeel Hoeveel personeel is er nodig en aan welke eisen moet het voldoen? In een winkel in technische producten moet het personeel goed op de hoogte zijn van de technische specificaties van die producten en van de verschillen tussen de diverse merken. Daar weet de klant meestal niet veel van af. Verder zorgt het personeel voor de bevoorrading en kassabediening. Het personeel is de totale groep medewerkers die in dienst is bij een winkelier. Aan het personeel moet je kunnen zien waarvoor de winkel staat. Zij hebben direct contact met de klanten en verzorgen de verkoop van de producten. In het algemeen spelen uitstraling en vakkennis een belangrijke rol bij het kiezen van het personeel.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
11
Uitstraling De uitstraling van je personeel moet passen bij de uitstraling van je winkel. Daarbij kun je ook kijken naar leeftijd. Een jongere klant voelt zich waarschijnlijk beter op zijn gemak bij een verkoper van zijn eigen leeftijd. En ouderen hebben soms liever geen ‘broekie’ als hulp bij het passen van kleding. Maar vaak doet leeftijd er niet toe en gaat het vooral om het karakter en/of uiterlijk van de medewerker. Past een rustig type goed in de winkel? Of juist een uitbundig persoon? Moet hij er netjes uitzien of juist vlot en modern?
Vakkennis Uitstraling alleen is niet genoeg. Het personeel moet ook iets weten over de artikelen ie te koop worden aangeboden. Ze geven de klant informatie en uitleg als daar behoefte aan is. In een kledingwinkel heb je weet niet veel aan iemand die geen verstand stoffen of mode heeft. Want als de klant dan een vraag stelt, kan hij geen antwoord geven. Een verkoper met vakkennis wekt vertrouwen. Bij zo’n verkopen zal de klant eerder iets kopen. Heel belangrijk is ook dat een medewerker leergierig is. Iemand ie in het begin nog niet zo veel weet, kan na een halfjaar de beste verkoper zijn.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
12
Hoeveelheid personeel Een klant vindt het niet fijn om heel lang bij de kassa te moeten wachten omdat alle medewerkers bezet zijn. Als er te weinig personeel beschikbaar is, is er sprake van onderbezetting. Een regelmatige onderbezetting is slecht voor de verkoop. Grote kans dat de klant de volgende keer naar een andere winkel gaat. Maar te veel personeel is ook niet goed. Dan spreken we van overbezetting. Daardoor kan de klant de indruk krijgen dat het slecht gaat met de winkel. Het personeel heeft immers tijd over. Overbezetting kost veel geld, want ook overtollige medewerkers moeten betaald worden. Probeer dus te voorkomen dat er te veel medewerkers in de winkel staan. De ideale situatie is dat er altijd precies voldoende personeel in een winkel aanwezig is.
Plaats In welke plaats begin je je winkel? In het centrum van de stad, in een wijk of op een industrieterrein met veel parkeermogelijkheden? In een winkelcentrum? Wil je veel geld betalen voor een winkelpand? Een winkelier moet van tevoren goed nadenken over de plaats waar hij een winkel wil beginnen. Dit is de vestigingsplaats van de winkel. Heeft hij die winkel eenmaal, dan kan hij die niet zomaar verplaatsen. Hij moet dus precies de juiste vestigingsplaats gaan zoeken. Een grote winkel vestigt zich eerder aan de rand van het centrum of op een industrieterrein. Winkels met enigszins goedkoop assortiment kunnen het zich niet altijd veroorloven om een duur pand in het centrum te huren.
Locaties Winkelgebieden worden ingedeeld in 3 groepen: A1- locaties A2- locaties B- locaties
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
13
A1- locaties Winkelgebieden in e binnenstad zijn A1-locaties. Omdat deze gebieden veel mensen trekken, willen de meeste winkeliers er zich graag vestigen. Op deze locaties zijn de huren echter hoog. Je vindt er veel winkels ie het moeten hebben van winkelende klanten die graag etalages bekijken. Zien ze iets wat ze leuk vinden, dan kopen ze het.
A2- locaties Aan de rand van een binnenstad liggen de A2-locaties. De huren zijn er minder hoog dan op de A1- locaties. Hier vind je vaak winkels met bijzondere producten, die bijna nergens anders te koop zijn. De klanten zijn best bereidt om daarvoor iets verder te lopen.
B- locaties Alle winkelgebieden buiten de A-locaties, noem je de B-locaties. Daar gaan de klanten met de auto naar toe. Hier bevinden zich winkels waarvoor je een eindje wilt of moet rijden. Er is dan ook veel gratis parkeergelegenheid. Dat is handig als er grote spullen moeten worden ingeladen. Daarom zijn meubelwinkels en bouwmarkten meestal gevestigd op B-locaties. Op deze plattegrond kun je zien waar de A1-locaties, A2-locaties en de Blocaties zich bevinden in de stad.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
14
Verschillende vestigingsplaatsen Er zijn verschillende vestigingsplaatsen mogelijk. Vestigingsplaatsen van een winkel kunnen zijn: Buurtwinkel Een buurtwinkel is eigenlijk geen vestigingsplaats, maar een vestiging op een bepaalde plaats. In een buurtwinkel komen vooral buurtbewoners. Ze wonen op minder dan 5 minuten lopen van de winkel. Wijkwinkelcentrum Een wijkwinkelcentrum is er vooral voor de bewoners van een bepaalde woonwijk. Het ligt voor hen op 10 tot 15 minuten lopen vanaf hun huis. Stadsdeelwinkelcentrum Een stadsdeelwinkelcentrum is bedoeld voor de bewoners van een stadsdeel. De klanten komen er meestal met de auto naar toe. Daarom zijn er veel parkeerplaatsen. Stadswinkelcentrum Een winkel in een stadswinkelcentrum wordt bezocht door mensen die in de stad wonen en door mensen buiten de stad die een dagje komen winkelen. Dit is het gebied waar je naar toe gaat als je naar ‘de stad’ gaat. In een stadswinkelcentrum vind je niet alleen veel verschillende winkels, maar ook cafeetjes en vaak een bioscoop. Industrieterrein Een industrieterrein is er voor de bewoners van een stad maar ook van daarbuiten. Op een industrieterrein zijn niet veel winkels en helemaal geen cafeetjes. De klanten komen er met de auto naar toe, dus er is veel parkeergelegenheid.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
15
Kiezen van een vestigingsplaats Bij het kiezen van een vestigingsplaats, let je op de volgende kenmerken: Aanwezigheid van de doelgroep Aanwezigheid van andere winkels Ligging en bereikbaarheid van de winkel Winkelpand Regels en voorschriften Welke plaats de beste is voor jouw winkel, hangt af van je winkelformule. Een supermarkt met een klein assortiment vestig je bijvoorbeeld in een buurtwinkelcentrum. Maar als je modieuze kleding wilt verkopen, kies je voor een stadswinkelcentrum.
Aanwezigheid van de doelgroep Als je van plan bent om een winkel te vestigen, moet je weten wat je doelgroep een logische plaats vindt. Je vestigt een kledingwinkel bijvoorbeeld niet op een industrieterrein. Mensen die kleding zoeken, gaan naar een gebied waar meer winkels zijn, zodat ze kunnen kiezen. Heb je een grote meubelzaal, dan is een industrieterrein wel een goede plaats. De klant vindt het namelijk niet erg om voor meubels een stukje te rijden.
Aanwezigheid van andere winkels De aanwezigheid van andere winkels rond de vestigingsplaats kan een voordeel zijn. Andere winkels trekken namelijk ook klanten aan en die komen misschien ook wel even bij jou in de winkel kijken. Het nadeel van meer winkels in de buurt is dat er ook meer concurrentie is. In een winkelcentrum worden bijvoorbeeld in zowel de supermarkt als de bloemenwinkel bloemen verkocht. In een klein winkelcentrum zijn er waarschijnlijk niet genoeg klanten voor de bloemen van beide winkels.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
16
Ligging en bereikbaarheid Bij de keuze van de vestigingsplaats kijk je ook naar de ligging en die bereikbaarheid van je winkel. Een winkel ie aan de overkant van een drukke weg ligt of aan de achterkant van een station, trekt minder klanten dan een winkel die beter bereikbaar is. Voor een supermarkt of bouwmarkt is het belangrijk dat de klant er met de auto kan komen. Daarom vind je dit soort winkels meestal niet in een stadscentrum. Een kledingwinkel hoeft niet met de auto bereikbaar te zijn. Een kledingwinkel past dus prima in de binnenstad.
Winkelpand Het winkelpand waarin je je wilt vestigen, moet natuurlijk groot genoeg zijn om je assortiment te kunnen presenteren. En een winkel die veel artikelen op voorraad heeft, zoals een supermarkt, moet daarvoor voldoende ruimte hebben. Voor sommige winkeliers is bovendien een etalage belangrijk. Het winkelpand moet de juiste prijs en de juiste uitstraling hebben. Een meubelzaak heeft bijvoorbeeld veel ruimte nodig. Als je zo veel ruimte in het centrum moet huren, wordt het veel te duur. Maar een juwelier, die weinig winkelruimte nodig heeft, vestigt zich juist in de binnenstad. Een mooi oud stadspand past goed bij de uitstraling van een juwelierswinkel.
Regels en voorschriften Wanneer je je ergens vestigt, krijg je met allerlei regels te maken. De gemeente stelt bijvoorbeeld een bestemmingsplan op. In dit plan bepaalt de gemeente welk soort winkels en bedrijven zich in een centrum of wijk mogen vestigen. Verder zijn er regels voor het laden en lossen en voor het plaatsen van reclameborden. Je moet je bovendien houden aan de regels voor bijvoorbeeld geluids- en stankoverlast.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
17
Webwinkel Ook een webwinkel kiest een plaats, namelijk op internet. Je kiest voor een internetadres dat past bij je winkel. In veel gevallen is het internetadres gelijk aan de naam van de winkel. Dit is voor (mogelijke) klanten wel zo makkelijk te zoeken. Beheer je je eigen webwinkel vanuit je eigen huis, dan hoe je niet op zoek naar een fysiek pand. IS de webwinkel te groot, dan ga je op zoek naar een plek voor je magazijn en kantoor. Er hoeven geen klanten naar het pand te koen, hier houd je dus ook geen rekening mee. Wel zoek je een plek die goed bereikbaar is voor leveranciers en pakketdiensten. Als je webwinkel goed loopt, tijden zij af en aan.
Verzorgingsgebied Er zijn verschillende soorten vestigingsplaatsen. Bij elke vestigingsplaats hoort een verzorgingsgebied. Dit is het gebied rond de winkel waarin de klanten wonen. Het verzorgingsgebied geeft aan hoeveel mensen van de winkel gebruik kunnen maken en op welke afstand van de winkel ze wonen. Een winkel kan bijvoorbeeld een verzorgingsgebied hebben van 3500 tot 5000 mensen die op maximaal 5 minuten loopafstand wonen. Het deel van het verzorgingsgebied waar de meeste klanten van de winkel wonen is het primaire verzorgingsgebied. Daaromheen bevindt zich het secundaire verzorgingsgebied. In dit gebied wonen ook nog aardig wat klanten van de winkel.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
18
De opdrachten Opdracht 1 Jullie gaan met z’n drieën een winkel beginnen. Als eerste kiezen jullie een winkel uit die je, zogenaamd, op gaat zetten. Als je bedacht hebt welke winkel dit wordt, ga je bedenken welke producten (en welke merken) je in de winkel gaat verkopen. Is dit bijvoorbeeld een supermarkt, een kledingwinkel of een sportzaak. Als jullie hebben besloten wat voor soort winkel het wordt, dan gaan jullie een creatieve naam bedenken voor jullie winkel. Stap voor stap: 1. Vorm een groepje van maximaal 3 leerlingen. 2. Open de volgende link: http://ed.ted.com/on/2RfDH5cD 3. Bekijk de video met uitleg. 4. Lees de opdracht die hierna volgt bij Dig Deeper. 5. Maak de opdracht bij Discuss. 6. Zodra de opdracht bij discuss is ingeleverd, kijkt de docent hiernaar. Binnen een aantal minuten krijg je hier feedback op. Verwerk eventueel deze feedback. 7. Ga naar opdracht 2.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
19
Opdracht 2 Als jullie het de winkel hebben bepaald, ga je bezig met het uitwerken van de marketingmix. Je hebt nu een korte brainstorm gedaan en hier een idee uit gehaald. Dit idee ga je nu aan de hand van de stappen en vragen in het filmpje verder uitwerken. Het filmpje is een inleiding voor je geweest. Om de marketingmix uit te werken, krijg je wat hulp aan de hand van een lijstje met vragen die minimaal in je verslag verwerkt moeten worden. Stap voor stap: 1. Open de volgende link: http://prezi.com/pbakhlrje_ad/?utm_campaign=share&utm_medium=co py&rc=ex0share 2. Bekijk de presentatie, inclusief de voorbeelden. 3. Maak een taakverdeling voor het uitwerken van de 6P’s en de verplichte vragen die je in de presentatie ziet. Dit betekent: verdeel de 6P’s zo, dat je allemaal 2 van de 6P’s gaat uitwerken met de opdracht. 4. Werk ALLE vragen bij de onderdelen van de marketingmix uit in je verslag. Let op het aantal woorden, zoals omschreven in de presentatie. Let op het aantal woorden: 200 tot 400 woorden PER onderdeel! 5. Tijd over? Kijk verderop bij opdracht 5 voor extra punten voor creativiteit!
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
20
Opdracht 3 Bij Opdracht 2 heb je in je groepje een taakverdeling gemaakt en heb je de 6P’s van de marketingmix uitgewerkt. Als het goed is staan deze nu op papier. Van deze stukken tekst ga je nu een presentatie maken, die je voor de klas gaat houden. Stap voor stap: 1. Maak je presentatie in Powerpoint, Prezi of een ander programma waar je mooie presentaties mee kunt maken. (Kies iets dat je fijn vindt om mee te werken.) 2. In je presentatie vertel je een aantal onderdelen: Begin met een inleiding waarin je de brainstorm uit opdracht 1 kort vertelt. 3. Het tweede onderdeel van de presentatie is een korte uitwerking van de 6P’s. Per P vertel je in ongeveer een minuut waarom je welke keuzes hebt gemaakt en hoe je deze hebt uitgewerkt. 4. De presentatie duurt ongeveer 10 minuten. Zorg dat je minimaal 8 en maximaal 12 minuten presenteert. 5. Beoordeling van de presentatie gebeurt aan de hand van het beoordelingsformulier en deze telt 1x mee. 6. Tijd over? Kijk verderop bij opdracht 5 voor extra punten voor creativiteit!
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
21
Opdracht 4 Deze opdracht is het afronden van het verslag. Dit is minder werk dan het lijkt, want het meeste hebben jullie als het goed is al uitgevoerd. Stap voor stap: 1. Je maakt een net verslag met correct taalgebruik, gebruik hiervoor het format verslag. De beoordeling gebeurt met het beoordelingsformulier. 2. In dit verslag verwerk je, net als in de presentatie, een inleiding met daarin de brainstorm van opdracht 1. 3. Ook stop je alle 6P’s van de marketingmix, uitgewerkt in opdracht 2, in je verslag. Deze kun je zo over nemen van opdracht 2. 4. Daarnaast schrijf je allemaal een persoonlijke evaluatie: hierin vertel je hoe je de samenwerking vond gaan in je groepje. Gebruik hiervoor de vragenlijst samenwerking. 5. Als bijlage doen jullie bij het verslag een overzicht van de taakverdeling: wie deed welke taak en hoe lang heb je daarover gedaan? Zo kan de docent zien of de taakverdeling eerlijk is geweest, ook dit is een vaardigheid die je moet kunnen beheersen. 6. Beoordeling van het verslag gebeurt aan de hand van het beoordelingsformulier en het telt 2x mee.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
22
Opdracht 5 Misschien hebben jullie wel een beetje tijd over, of zelfs heel veel tijd over. Gebruik die tijd dan nuttig en ga extra creatief bezig met de opdracht. Standaard kun je voor elk onderdeel een voldoende halen, waarmee je rond de 6 uit komt voor het verslag. Met een beetje extra creativiteit kun je misschien wel een mooie 8 of 9 halen! Wat houdt het in? Bij elk onderdeel van de 6P’s uit de marketingmix kun je jouw creativiteit gebruiken om het onderdeel extra mooi uit te werken. Maak bijvoorbeeld een advertentie voor je producten of je winkel. Maak een vacature voor het aannemen van personeel. Teken een plattegrond van je winkel of teken de inrichting van de etalage. Dit zijn allemaal voorbeelden waarin je jouw creativiteit kunt gebruiken een extra mooi cijfer voor de opdracht te halen. Let op: je moet de vragen bij opdracht 2 natuurlijk wel eerst goed hebben uitgewerkt voordat je extra punten kan krijgen. Dus: tijd over? Voeg extra onderdelen toe. Doe dit niet alleen in je verslag, maar ook in je presentatie. Je kunt namelijk in beide onderdelen extra punten krijgen! Voorwaarde: gebruik de computer op een creatieve manier. Je maakt niets op papier of met de hand.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
23
Opdracht 6 Dit is de kortste opdracht van allemaal: Aan het einde van alle opdrachten lever je het verslag per mail in bij de docent. Gebruik hiervoor het format verslag. Sla het bestand op als: "[Achternaam]_[Voornaam]_[Winkelnaam].pdf" Gebruik hierbij de naam van de groepsvoorzitter.
Ook de presentatie stuur je nog een keer per mail naar de docent:
[email protected] Vervolgens zal de docent het beoordelen en je een cijfer geven. Als er nog dingen verbeterd moeten worden, zal de docent dit aangeven.
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
24
Bijlage 1: Vragenlijst samenwerking Beantwoord alle vragen persoonlijk. Iedereen beantwoord dus zelf ALLE vragen van de vragenlijst! Stop de uitwerking in het verslag. Hoe vond je de samenwerking gaan en waarom vind je dat? Zijn de taken eerlijk verdeeld? (Had iedereen ongeveer evenveel werk?) Ben je tevreden met het eindresultaat? (verslag en presentatie) Wat vond je dat er beter kan in de samenwerking? Wat vind je goed en leuk aan dit project? Wat kan er volgens jou nog verbeterd worden aan het project? (Denk aan de uitleg, de opdrachten, de beoordeling, etc.)
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
25
Bijlage 2: Format verslag De opdracht is dat je een verslag maakt. Elk verslag heeft een standaard indeling, zodat het voor iedereen overzichtelijk en gemakkelijk te lezen is. De volgende onderdelen zitten minimaal en in deze volgorde in je verslag: • • • • •
Voorpagina Inhoudsopgave Inleiding Uitwerking van de 6P’s Vragenlijst samenwerking (van iedereen de lijst)
Vragen over de indeling kun je aan de docent stellen. Extra onderdelen toevoegen mag natuurlijk altijd. Veel succes!
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
26
Bijlage 3: Beoordelingsformulier Beoordeling Project Marketing
0 punten
1 punt
2 punten
Onvoldoende
Voldoende
Goed
1. Het verslag (Telt 2x mee) Gezamenlijk beoordeeld A. Uitwerking Producten B. Uitwerking Prijszetting C. Uitwerking Plaatsbepaling D. Uitwerking Promotie E. Uitwerking Personeel F. Uitwerking Presentatie van winkel / product G. Uitwerking van Vragenlijst Samenwerking 2. De presentatie (Telt 1x mee) Individueel beoordeeld A. Presenteren a. Korte bespreking van het idee b. Toelichting op de 6 p’s c. Mening over dit project d. Samenwerking B. Verstaanbaarheid C. Intonatie D. Rolverdeling tijdens presentatie
Totaal punten: Cijfer: (Totaal aantal punten /36 * 10)
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
27
In ieder geval wordt erop gelet dat bij alle punten uit het verslag de verplichte vragen worden uitgewerkt. Als dit het geval is, krijgt de leerling voldoende voor het onderdeel. De extra toevoegingen aan een onderdeel verdienen een extra punt tot de beoordeling goed. Leerlingen hebben een voldoende bij het halen van 18 punten. Aanvullende voorwaarde: voor het verslag moeten minimaal 14 punten en voor de presentatie minimaal 4 gehaald worden, zo zijn beide onderdelen in elk geval voldoende. Bij onvoldoende op een onderdeel, krijgt de leerling/groep 1x kans om het aan te passen. Na de aanpassing wordt het onderdeel opnieuw beoordeeld, voor maximaal voldoende. Daarna is het cijfer definitief. Handtekening docent:
Datum:
________________________
________________________
MARKETING – DE 6P’S IN PROJECTVORM – © 2014: TEEKAMP, VELNAAR & WANDERS
28