manual Montage- en gebruiksaanwijzing Een Duitstalige versie van deze handleiding is voorhanden en kan op eenvoudige aanvraag verkregen worden.
Grond/water-warmtepomp plaatsing binnen WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE
83257007 · 06/2008
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE
Inhoudsopgave 1 Direct lezen a.u.b. .......................................................................................................................... 2 1.1 Belangrijke aanwijzingen ........................................................................................... 2 1.2 Wettelijke voorschriften en richtlijnen .................................................................... 3 1.3 Energiebesparend gebruik van de warmtepomp ................................................ 3 2 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp ......................................................................... 4 2.1 Toepassingsgebied .................................................................................................... 4 2.2 Werkwijze ..................................................................................................................... 4 3
Basisapparaat.................................................................................................................................. 5
4 Toebehoren ...................................................................................................................................... 6 4.1 Glycolwaterverdeler ................................................................................................... 6 4.2 Glycolwaterpressostaat ............................................................................................ 6 5
Transport............................................................................................................................................ 7
6 Plaatsing............................................................................................................................................. 8 6.1 Algemene aanwijzingen............................................................................................. 8 6.2 Geluidsemissies.......................................................................................................... 8 7 Montage.............................................................................................................................................. 9 7.1 Algemeen...................................................................................................................... 9 7.2 Aansluiting aan verwarming...................................................................................... 9 7.3 Aansluiting aan warmtebron...................................................................................10 7.4 Elektrische aansluiting .............................................................................................10 8 Inbedrijfstelling .............................................................................................................................11 8.1 Algemeen....................................................................................................................11 8.2 Voorbereiding ............................................................................................................11 8.3 Werkwijze bij inbedrijfstelling.................................................................................11 9 Onderhoud / reiniging ..............................................................................................................13 9.1 Onderhoud .................................................................................................................13 9.2 Reiniging verwarmingsgedeelte ............................................................................13 9.3 Warmtebronzijdige reiniging ..................................................................................13 10 Storingen / storingsdiagnose...............................................................................................14 11 Buitenbedrijfstelling / verwijdering ...................................................................................15 12 Toestelinformatie.........................................................................................................................16 Bijvoegsel......................................................................................................................................................I
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
1
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 1 Direct lezen a.u.b.
1 1.1
Direct lezen a.u.b. Belangrijke aanwijzingen
OPGELET! De warmtepomp is niet aan de transportpallet bevestigd. OPGELET! De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting). OPGELET! Het apparaat niet aan de boorgaten in de afdekplaten opheffen! OPGELET! Bij verwarmingskringen met een groot volume moet het ingebouwde expansievat (24 liter, 1,0 bar voordruk) met een extra vat worden uitgebreid. OPGELET! Het glycolwater moet ten minste voor 25% uit een antivries- en corrosiebeschermingsmiddel op monoethyleenglycol- of propyleenglycolbasis bestaan en moet voor het vullen worden gemengd. OPGELET! De inbedrijfstelling van de warmtepomp moet volgens de montage- en gebruiksaanwijzing van de warmtepompregelaar worden uitgevoerd. OPGELET! In de warmtebroningang van de warmtepomp moet de bijgevoegde filter worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te beschermen. OPGELET! Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v. roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming te gebruiken. OPGELET! Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden. OPGELET! Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen spanningsvrij worden geschakeld.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
2
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 1 Direct lezen a.u.b.
1.2
Wettelijke voorschriften en richtlijnen
De constructie en uitvoering van de warmtepomp voldoen aan alle overeenkomstige EG-richtlijnen (zie CE-conformiteitsverklaring). Bij de elektrische aansluiting van de warmtepomp dienen de overeenkomstige EN- en IEC-normen evenals de nationale richtlijnen te worden nageleefd. Bovendien moeten de aansluitvoorwaarden van de energievoorzieningsbedrijven in acht genomen worden. De warmtepomp moet overeenkomstig de betreffende voorschriften in de warmtebronen verwarmingsinstallatie geïntegreerd worden. Personen, meer bepaald kinderen, die wegens hun fysieke, zintuiglijke of mentale vaardigheden of wegens hun gebrek aan kennis of ervaring niet in staat zijn, het toestel op een veilige manier te gebruiken, mogen dit toestel niet zonder toezicht of instructies vanwege een verantwoordelijke persoon gebruiken. Kinderen niet zonder toezicht laten om zeker te zijn dat ze niet met het toestel spelen.
1.3
Energiebesparend gebruik van de warmtepomp
Door het gebruiken van deze warmtepomp draagt u bij aan de ontlasting van ons milieu. Voor een efficiënte werking is een zorgvuldige dimensionering van de verwarmingsinstallatie en de warmtebron erg belangrijk. Daarbij moet de aandacht met name op een zo laag mogelijke vertrektemperatuur van het water worden gericht. Daarom dienen alle aangesloten energieverbruikers voor een lage vertrektemperatuur geschikt te zijn. Een 1 K hogere verwarmingswatertemperatuur verhoogt het energieverbruik met ca. 2,5%. Een lagetemperatuurverwarming met vertrektemperaturen tussen 30 °C en 50 °C is voor een energiebesparende werking prima geschikt.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
3
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 2 Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp
2 2.1
Gebruiksdoeleinde van de warmtepomp Toepassingsgebied
De grond-water-warmtepomp kan in aanwezige of nieuw te plaatsen verwarmingsinstallaties gebruikt worden. Als warmtedrager in de warmtebroninstallatie wordt glycolwater gebruikt. Als warmtebron kunnen aardsonden, aardcollectoren of soortgelijke installaties worden gebruikt.
2.2
Werkwijze
De aarde slaat de warmte van de zon, de wind en de regen op. Deze aardwarmte wordt in de aardcollector, de aardsonde e.d. door het glycolwater bij een lage temperatuur opgenomen. Een circulatiepomp transporteert dan het "verwarmde" glycolwater naar de verdamper van de warmtepomp. Daar wordt deze warmte aan het koelmiddel in de koelkringloop afgestaan. Daarbij koelt het glycolwater weer af, zodat deze in de glycolwaterkringloop weer warmte-energie op kan nemen. Het koelmiddel wordt door de elektrisch aangedreven compressor aangezogen, gecomprimeerd en naar een hoger temperatuurniveau "gepompt". De bij dit proces toegevoerde elektrische energie gaat niet verloren, maar wordt grotendeels aan het koelmiddel afgestaan. Vervolgens komt het koelmiddel in de condensor en draagt hier wederom zijn warmteenergie aan het verwarmingswater af. Afhankelijk van het bedrijfspunt kan het verwarmingswater zo tot 60 °C verwarmd worden.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
4
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 3 Basisapparaat
3
Basisapparaat
Het basisapparaat bestaat uit een compacte warmtepomp voor installatie binnen. Naast het schakelpaneel met geïntegreerde regelaar bevat het apparaat reeds belangrijke modules van de verwarmings- en glycolwaterkring: Expansievaten Circulatiepompen Overdrukventielen Manometer Overstroomventiel (verwarmingskring)
In de koelkringloop is het koelmiddel R407C gedaan. Het koelmiddel R407C is CFKvrij, breekt geen ozon af en is niet brandbaar. Op het schakelpaneel zijn alle voor de werking van de warmtepomp noodzakelijke componenten aangebracht. De spanningstoevoer voor de ballast- en stuurstroom moet ter plaatse worden aangelegd. De collector met de glycolwaterkringverdeler moet ter plaatse worden aangebracht.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
Schakelpaneel Circulatiepompen Condensor Compressor Verdamper Expansievat
5
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 4 Toebehoren
4 4.1
Toebehoren Glycolwaterverdeler
De glycolwaterverdeler verenigt de collectorlussen van het warmtebronsysteem tot één hoofdleiding, die op de warmtepomp aangesloten wordt. Door middel van de geïntegreerde kogelkranen kunnen om te ontluchten afzonderlijke glycolwaterkringen worden afgesloten.
4.2
Glycolwaterpressostaat
Indien dit van overheidswege wordt voorgeschreven, kan in het apparaat een lagedrukpressostaat voor het glycolwater worden ingebouwd. In dat geval moet de voorziene aansluiting boven het glycolwaterexpansievat worden gebruikt.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
6
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 5 Transport
5
Transport
Voor transport over een effen ondergrond is een hefwagen geschikt. Indien de warmtepomp over een ongelijke ondergrond of over trappen moet worden vervoerd, dan kan dat met draagriemen worden gedaan. Deze kunnen direct onder de transportpallet geschoven worden. OPGELET! De warmtepomp is niet aan de transportpallet bevestigd.
OPGELET! De warmtepomp mag max. 45° worden gekanteld (in iedere richting). Om het apparaat zonder pallet op te lichten, moeten de zijdelings in het frame aangebrachte boorgaten worden gebruikt. De zijdelingse afdekplaten moeten daarbij worden verwijderd. Een gewone buis kan daarbij als draaghulp dienen. OPGELET! Het apparaat niet aan de boorgaten in de afdekplaten opheffen!
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
7
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 6 Plaatsing
6 6.1
Plaatsing Algemene aanwijzingen
Het apparaat dient in binnenruimtes op een effen, glad en horizontaal oppervlak te worden geplaatst. Daarbij moet het frame rondom dicht bij de grond liggen om een passende geluidsisolatie te garanderen. Is dat niet het geval, kunnen extra geluiddempende maatregelen noodzakelijk zijn. De warmtepomp moet zo zijn opgesteld, dat service aan het apparaat probleemloos kan worden uitgevoerd. Dit is gewaarborgd, indien er een afstand van ca. 1 m voor en zijdelings van de warmtepomp aangehouden wordt.
6.2
Geluidsemissies
Dankzij de doeltreffende geluidsisolatie werkt de warmtepomp zeer stil. Geluidsoverbrenging naar het fundament resp. het verwarmingssysteem wordt door interne ontkoppelingsmaatregelen in hoge mate voorkomen.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
8
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 7 Montage
7 7.1
Montage Algemeen
De warmtepomp is voorzien van de volgende aansluitingen: Vertrek/terugloop glycolwaterinstallatie Vertrek verwarming en warmwaterbereiding Gemeenschappelijke terugloop verwarming en warmwaterbereiding Terugloop overstroomventiel Aansluiting voor extra expansievat (indien nodig) Afvoeren van de overdrukventielen Condenswaterafvoer Stroomvoorziening
7.2
Aansluiting aan verwarming
De warmtepomp is met gescheiden uitgangen voor de verwarmings- en warmwaterkringloop uitgerust. Is er geen warmwaterverwarming door de warmtepomp voorzien, dan moet de warmwateruitgang permanent worden afgedicht. Voor het warmwaterzijdige aansluiten van de warmtepomp dient de verwarmingsinstallatie doorgespoeld te worden, om mogelijk vuil, resten van isolatiemateriaal etc. te verwijderen. Wanneer de condensor door resten en vervuiling verstopt raakt, kan dit tot uitval van de warmtepomp leiden. Voor installaties met een afsluitbare verwarmingswater-doorlaat, afhankelijk van radiator- resp. thermostaatventielen, is een overstroomventiel ingebouwd. Dit verzekert een minimale doorstroming van warm water door de waterpomp en voorkomt storingen. Na installatie van de verwarming dient het verwarmingssysteem te worden gevuld, ontlucht en onder druk te worden gezet. Vorstbeveiliging bij kans op vorst Indien de regelaars en verwarmings-circulatiepompen bedrijfsklaar zijn, werkt de vorstbeveiliging van de regelaar. Bij buitenbedrijfstelling van de warmtepomp of bij stroomuitval moet de installatie worden geleegd. Bij warmtepompsystemen waarbij stroomuitval niet herkend kan worden (vakantiehuis), moet de verwarmingskring met een geschikte vorstbeveiliging worden gebruikt. Het geïntegreerde expansievat heeft een volume van 24 liter. Dit volume is geschikt voor gebouwen met een verwarmde woonruimte tot maximaal 200 m². Het volume moet door degene die de installatie plant worden gecontroleerd. Er moet eventueel een extra expansievat worden geïnstalleerd (volgens DIN 4751 deel 1). Tabellen in catalogussen van fabrikanten vereenvoudigen het dimensioneren naar waterinhoud van de installatie. OPGELET! Bij verwarmingskringen met een groot volume moet het ingebouwde expansievat (24 liter, 1,0 bar voordruk) met een extra vat worden uitgebreid.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
9
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 7 Montage
7.3
Aansluiting aan warmtebron
De aansluiting dient als volgt te worden uitgevoerd: De glycolwaterleiding op het vertrek en de terugloop van de warmtepomp aansluiten. Daarbij moet het hydraulische basisschema in acht genomen worden. Het meegeleverde filter en de meegeleverde afscheider van microluchtbellen moeten ter plaatse in de glycolwateringang van de warmtepomp gemonteerd worden. Het glycolwater moet voor het vullen van de installatie worden vervaardigd. De glycolwaterconcentratie moet minimaal 25% zijn. Hierdoor is een vorstvrijheid tot -14 °C gewaarborgd. Er mogen uitsluitend antivriesmiddelen op monoethyleenglycol- of propyleenglycolbasis worden gebruikt. Het warmtebronsysteem moet worden ontlucht en op dichtheid worden gecontroleerd. OPGELET! Het glycolwater moet ten minste voor 25% uit een antivries- en corrosiebeschermingsmiddel op monoethyleenglycol- of propyleenglycolbasis bestaan en moet voor het vullen worden gemengd.
7.4
Elektrische aansluiting
Op de warmtepomp moeten de volgende elektrische aansluitingen worden verricht. Aansluiting van de vermogenkabel op het schakelpaneel van de warmtepomp. Aansluiting van de stuurspanningsleiding op het schakelpaneel van de warmtepomp.
Alle voor de werking van de warmtepomp noodzakelijke elektrische componenten bevinden zich op het schakelpaneel. Exacte aanwijzingen over de aansluiting van externe componenten en het functioneren van de warmtepompregelaar vindt u bij het aansluitschema van het apparaat en de bijgevoegde gebruiksaanwijzing van de regelaar. De vermogenkabel wordt aangesloten op de klemmen X5: L/N/PE op het schakelpaneel. Er moet een afschakeling met minimaal 3 mm contactopeningsafstand (b.v. contactor afsluiting elektriciteitsmaatschappij-veiligheidsschakelaar of veiligheidscontact) evenals een 1-polige vermogensschakelaar worden aangebracht. De benodigde kabeldoorsnede moet conform het verbruik van de warmtepomp, de technische aansluitvoorwaarden van de betreffende elektriciteitsmaatschappij en de geldende voorschriften worden bepaald. Het verbruik van de warmtepomp vindt u bij de productinformatie of op het typeplaatje. De aansluitklemmen zijn voor een kabeldoorsnede van max. 10 mm² ontworpen. De stuurspanning wordt aangesloten op de klemmen X1: L/N/PE. Indien er een sterkere glycolwaterpomp dan de geïntegreerde nodig is, moet een motorcontactor en een passende motorveiligheidsschakelaar worden aangebracht. De veiligheidsschakelaar moet dan op de klemmen voor de interne glycolwaterpomp worden aangesloten (regelaarklem J12/N03 en X1-N). De voeding van de grotere pomp moet dan via het voedingsnet verlopen.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
10
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 8 Inbedrijfstelling
8 8.1
Inbedrijfstelling Algemeen
Voor een inbedrijfstelling volgens de voorschriften dient deze door een door de fabriek bevoegde serviceafdeling uitgevoerd te worden. Onder bepaalde voorwaarden is daarmee een verlenging van de garantie verbonden (verg. garantievergoeding).
8.2
Voorbereiding
Vóór de inbedrijfstelling dienen de volgende punten gecontroleerd te worden: Alle aansluitingen van de warmtepomp dienen gemonteerd te zijn (zie hoofdstuk 7). Het warmtebronsysteem en de verwarmingskring moeten gevuld en gecontroleerd zijn. Filter en ontluchter moeten in de glycolwateringang van de warmtepomp zijn ingebouwd. In de glycolwater- en verwarmingskring moeten alle schuiven, die de correcte stroom zouden kunnen belemmeren, zijn geopend. De warmtepompregelaar moet volgens de bijbehorende gebruiksaanwijzing op het verwarmingssysteem zijn afgestemd. Het condenswater moet ongehinderd kunnen aflopen. De afvoer van de glycolwater- en verwarmingswateroverdrukventiel moeten worden gewaarborgd.
8.3
Werkwijze bij inbedrijfstelling
De inbedrijfstelling van de warmtepomp verloopt via de warmtepompregelaar. OPGELET! De inbedrijfstelling van de warmtepomp moet volgens de montage- en gebruiksaanwijzing van de warmtepompregelaar worden uitgevoerd. Het vermogensniveau van de circulatiepomp moet op het verwarmingssysteem worden afgestemd. De instelling van het overstroomventiel moet op het verwarmingssysteem worden afgestemd. Een verkeerde instelling kan tot foutieve werking en een verhoogde elektrische energiebehoefte leiden. Om het overstroomventiel goed in te stellen, adviseren wij als volgt te handelen: Sluit alle verwarmingskringen, die ook bij een werkende installatie afhankelijk van het gebruik gesloten kunnen zijn, zodat de doorgangssnelheid van het water in deze bedrijfsstand zo ongunstig mogelijk is. Dit zijn doorgaans de verwarmingskringen in de ruimten aan de zuid- en westkant. Er moet minimaal één verwarmingskring geopend blijven (b.v. bad). Het overstroomventiel moet zo ver worden geopend, dat bij de actuele warmtebrontemperatuur het in de onderstaande tabel aangegeven maximale temperatuurverschil tussen verwarmingsvertrek en terugloop ontstaat. Het temperatuurverschil moet zo dicht mogelijk bij de warmtepomp worden gemeten. Bij mono-energetische installaties moet het verwarmingselement gedeactiveerd worden.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
11
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 8 Inbedrijfstelling
Warmtebrontemperatuur tot
Max. temperatuurverschil tussen verwarmingsvertrek en -terugloop
-5° C
0° C
10 K
1° C
5° C
11 K
6° C
9° C
12 K
10° C
14° C
13 K
15° C
20° C
14 K
21° C
25° C
15 K
van
Storingen bij een werkende installatie worden op de warmtepompregelaar weergegeven en kunnen, zoals in de gebruiksaanwijzing van de warmtepompregelaar beschreven is, worden verholpen.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
12
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 9 Onderhoud / reiniging
9 9.1
Onderhoud / reiniging Onderhoud
De warmtepomp werkt onderhoudsvrij. Om bedrijfsstoringen door opeenhoping van vuil in de warmtewisselaars te voorkomen, moet ervoor gezorgd worden, dat er geen vuil in het warmtebronsysteem en de verwarmingsinstallatie terecht kan komen. Indien er zich toch dergelijke bedrijfsstoringen voordoen, moet de installatie worden gereinigd, zoals hieronder beschreven wordt.
9.2
Reiniging verwarmingsgedeelte
Vooral bij het gebruik van stalen componenten kunnen er oxidatieproducten (roest) door zuurstof in de warmwaterkringloop ontstaan. De roest komt via ventielen, circulatiepompen of kunststof buizen in het verwarmingssysteem terecht. Daarom dient er met name bij de buizen van de vloerverwarming - op een diffusiedichte installatie gelet te worden. OPGELET! Om afzettingen in de condensor van de warmtepomp te voorkomen (b.v. roest) wordt aanbevolen, een geschikt systeem als corrosiebescherming te gebruiken. Ook resten van smeer- en afdichtingsmiddelen kunnen het warme water vervuilen. Indien de vervuiling zo groot is, dat het vermogen van de condensor in de warmtepomp vermindert, moet een installateur de installatie reinigen. Volgens de huidige stand van kennis adviseren wij om te reinigen met een fosforzuur van 5% of, indien er vaker moet worden gereinigd, met een mierenzuur van 5%. In beide gevallen moet de reinigingsvloeistof op kamertemperatuur zijn. Het is raadzaam, de warmtewisselaar tegen de normale doorstroomrichting in uit te spoelen. Om te voorkomen, dat zuurhoudend reinigingsmiddel in de kringloop van de verwarmingsinstallatie terechtkomt, raden wij aan, het spoelapparaat direct op het vertrek en de terugloop van de condensor aan te sluiten. Daarna moet er met geschikte, neutraliserende middelen nogmaals grondig gespoeld worden, zodat beschadigingen door eventueel in het systeem achtergebleven resten van een reinigingsmiddel worden voorkomen. De zuren moeten voorzichtig worden gebruikt en de desbetreffende voorschriften moeten in acht genomen worden. In geval van twijfel moet met de fabrikant van het reinigingsmiddel worden overlegd!
9.3
Warmtebronzijdige reiniging
OPGELET! In de warmtebroningang van de warmtepomp moet de bijgevoegde filter worden gemonteerd om de verdamper tegen verontreiniging te beschermen. Een dag na de inbedrijfstelling moet de filterzeef van de filter worden gereinigd, vervolgens moet dit wekelijks gebeuren. Is er geen vervuiling meer zichtbaar, dan kan de zeef van de filter worden gedemonteerd, om het drukverlies te reduceren.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
13
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 10 Storingen / storingsdiagnose
10 Storingen / storingsdiagnose Deze warmtepomp is een kwaliteitsproduct dat storingsvrij dient te werken. Als er toch een storing optreedt, wordt dit op het display van de warmtepompmanager weergegeven. Zie hiertoe de pagina Storingen en Storingsdiagnose in de gebruiksaanwijzing van de warmtepompmanager. Wanneer u de storing niet zelf kunt verhelpen, waarschuw dan de bevoegde serviceafdeling. OPGELET! Werkzaamheden aan de warmtepomp dienen uitsluitend door een bevoegde en vakkundige serviceafdeling uitgevoerd te worden. OPGELET! Voordat het apparaat geopend wordt, moeten alle stroomkringen spanningsvrij worden geschakeld.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
14
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 11 Buitenbedrijfstelling / verwijdering
11 Buitenbedrijfstelling / verwijdering Alvorens de warmtepomp te demonteren, dient de machine spanningsvrij en alle kleppen afgesloten te zijn. Milieurelevante eisen m.b.t. terugwinning, recyclage en afvoer van afvalstoffen en componenten volgens gebruikelijke normen dienen te worden nageleefd. Dit geldt in het bijzonder voor het vakkundig verwijderen van het koelmiddel en de koelolie.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
15
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 12 Toestelinformatie
12 Toestelinformatie 1
Technische en commerciële benaming
2
Bouwvorm
2.1 Uitvoering 2.2 Beschermingsgraad volgens EN 60 529 2.3 Plaats van opstelling
3
WWP S 11 IKE
WWP S 16 IKE
Compact
Compact
IP 20
IP 20
Binnen
Binnen
Vermogengegevens
3.1 Temperatuur-gebruiksgrenzen: Verwarmingswater-vertrektemperatuur
°C
tot 55
tot 55
Glycolwater (warmtebron)
°C
-5 tot +25
-5 tot +25
Monoethyleenglycol
Monoethyleenglycol
25%
25%
9,9
10
9,4 / 2,4
13,3 / 2,2
Antivriesmiddel Minimaal glycolwatergehalte (-13°C bevriezingstemperatuur) 3.2 Temperatuurverschil warm water
bij B0 / W35
K
3.3 Verwarmingsvermogen/ vermogencoëfficiënt (COP)
bij B-5 / W55 1
kW / ---
bij B0 / W50 1
kW / ---
11,3 / 3,0
15,5 / 2,9
bij B0 / W55 1
kW / ---
11,8 / 4,4
15,8 / 4,2
3.4 Geluidsniveau
dB(A)
3.5 Verwarmingswaterdebiet bij intern drukverschil
m³/h / Pa
3.6 Vrije compressie verwarmings-circulatiepomp (max. stand)
Pa
3.7 Glycolwaterdebiet bij intern drukverschil (warmtebron)
m³/h / Pa
3.8 Vrije compressie glycolwaterpomp (max. stand)
Pa
3.9 Koelmiddel; totaal vulgewicht
type / kg
4
51
51
1,0 / 3500
1,3 / 3500
65500
43500
3,0 / 13000
3,5 / 13000
40000
34000
R407C / 2,0
R407C / 2,3
Afmetingen, aansluitingen en gewicht
4.1 Afmetingen van het apparaat zonder aansluitingen2
H x B x L mm
1115 × 652 × 688
1115 × 652 × 688
4.2 Toestelaansluitingen voor verwarming
inch
R 1¼" a
R 1¼" a
4.3 Toestelaansluitingen voor warmtebron
inch
R 1¼" a
R 1¼" a
4.4 Gewicht transporteenheid/-eenheden incl. verpakking
kg
191
203
230 / 25
230 / 32
2,66
3,77
5
Elektrische aansluiting
5.1 Nominale spanning; beveiliging 5.2 Nominaal ingangsvermogen1
V/A B0 W35
5.3 Startstroom m. softstart-systeem
kW
38
50
14,46 / 0,8
20,5 / 0,8
3
3
7.1 Water in toestel tegen vorst beschermd4
ja
ja
7.2 Vermogensniveaus
1
1
intern
intern
5.4 Nominale stroom
A B0 W35 / cos ϕ
A / ---
6
Voldoet aan de Europese veiligheidsvoorschriften
7
Andere eigenschappen van de uitvoering
7.3 Regelaar intern / extern
1. Deze gegevens staan voor de afmeting en het rendement van de installatie. Voor economische en energetische beschouwingen moet met het bivalentiepunt en de regeling rekening gehouden worden. Hierbij betekent b.v. B10 / W55: warmtebrontemperatuur 10 °C en temperatuur warmwatertoevoer 55 °C. 2. Let erop, dat de benodigde ruimte voor buisaansluiting, bediening en onderhoud groter is. 3. Zie CE-conformiteitsverklaring 4. De verwarmings-circulatiepomp en de regelaar van de warmtepomp dienen altijd bedrijfsklaar te zijn.
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
16
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE
Bijvoegsel 1
Maatschets........................................................................................................................................ II
2 Diagrammen....................................................................................................................................III 2.1 Curves WWP S 11 IKE ............................................................................................III 2.2 Curves WWP S 16 IKE ........................................................................................... IV 3 Elektrische schema's................................................................................................................... V 3.1 Sturing........................................................................................................................... V 3.2 Vermogen .................................................................................................................... VI 3.3 Aansluitschema ......................................................................................................... VII 3.4 Legende ..................................................................................................................... VIII 4 Hydraulisch basisschema........................................................................................................IX 4.1 Schematische afbeelding ........................................................................................IX 4.2 Legende ........................................................................................................................X 5
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
Conformiteitsverklaring.............................................................................................................XI
I
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
II 0DQRPHWHUYHUZDUPLQJVNULQJ 0DQRPHWHUJO\FROZDWHUNULQJ :DUPWHEURQ LQJDQJLQ:3 ó³EXLWHQGUDDG :DUPWHEURQ XLWJDQJXLW:3 ó³EXLWHQGUDDG 9HUZDUPLQJVYHUWUHN XLWJDQJXLW:3 ó³EXLWHQGUDDG 2YHUVWURRPYHQWLHO ó³EXLWHQGUDDG
$DQVOXLWLQJH[WUD H[SDQVLHYDW ó³EXLWHQGUDDG &RQGHQVZDWHUDIYRHU EXLWHQGLDPHWHUPP
JO\FROZDWHUHQYHUZDUPLQJVNULQJ ô³VODQJ
$IYRHURYHUGUXN
XLWJDQJXLW:3 ó³EXLWHQGUDDG
:DUPZDWHUYHUWUHN
*HPHHQVFKDSSHOLMNHWHUXJORRS LQJDQJLQ:3 ó³EXLWHQGUDDG
1
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE
1 Maatschets
Maatschets
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 2 Diagrammen
2 2.1
Diagrammen Curves WWP S 11 IKE 9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@
:DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
9RRUZDDUGHQ 9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW
PK
*O\FROZDWHUGHELHW
PK
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
9HUGDPSHU
*O\FROZDWHUGHELHWLQ>PñK@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
9HUPRJHQVFLMIHULQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
&RQGHQVRU
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
III
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 2 Diagrammen
2.2
Curves WWP S 16 IKE 9HUZDUPLQJVYHUPRJHQLQ>N:@
:DWHUDIYRHUWHPSHUDWXXULQ>&@
9RRUZDDUGHQ 9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHW
PK
*O\FROZDWHUGHELHW
PK
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
9HUEUXLNLQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
9HUGDPSHU
*O\FROZDWHUGHELHWLQ>PñK@
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@ 9HUPRJHQVFLMIHULQFODDQGHHOSRPSYHUPRJHQ
'UXNYHUOLHVLQ>3D@
&RQGHQVRU
*O\FROZDWHULQODDWWHPSHUDWXXULQ>&@
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
IV
9HUZDUPLQJVZDWHUGHELHWLQ>PñK@
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 3 Elektrische schema's
3
Sturing
1HW
3.1
Elektrische schema's
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
V
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 3 Elektrische schema's
3.2
Vermogen
1HW
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
VI
1HW
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
VII 'HIXQFWLHYDQGHH:(NDQJHVHOHFWHHUGZRUGHQ
HEORNNHULQJVLQJDQJ FRQWDFWRSHQ :3JHEORNNHHUG
NDQGHVJHZHQVWGRRUGHNODQWZRUGHQDDQJHVORWHQ
NODDUEHGUDDG
3.3
&RQWDFWRUDIVOXLWLQJHOHNWULFLWHLWVPDDWVFKDSSLM FRQWDFWRSHQ :3JHEORNNHHUG
RI
1HW
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE
3 Elektrische schema's
Aansluitschema
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 3 Elektrische schema's
3.4 A1
Legende
B3* B4* C1 E9* E10* F2 F3 F4 F5 H5* J1...J18 K1 K11* K12* K20* K21* K22* K23* K25 M1 M11 M13 M15* M16* M18* M19* M21* M22* N1 N7 N11* N14 R1 R2 R3 R5 R6 R7 R9 T1 X1 X2 X3 X4 X5
Draadbrug, moet worden geplaatst, wanneer er geen contactor afsluiting elektriciteitsmaatschappij nodig is (contact open = afsluiting elektriciteitsmaatschappij) Draadbrug, moet bij gebruik van de 2e blokkeringsingang worden verwijderd (contact open = blokkering warmtepomp) Thermostaat warm water Thermostaat zwembadwater Werkcondensator compressor Elekt. dompelverwarmingselement warm water 2de warmtebron (via regelaar configureerbaar) Lastzekering voor N1-relaisuitgangen op J12 en J13 4,0 ATr Lastzekering voor N1-relaisuitgangen op J15 - J18 4,0 ATr Pressostaat hoge druk Pressostaat lage druk Lampje storingsaanduiding op afstand Klemsteekverbinder voor N1 Veiligheidsschakelaar compressor Elektron. relais voor storingsaanduiding op afstand (op relaismodule) Elektron. relais voor circulatiepomp zwembadwater (op relaismodule) Veiligheidsschakelaar 2de warmtebron Veiligheidsschakelaar elekt. Dompelverwarmingselement warm water EVB-veiligheidsschakelaar SPR hulprelais Startrelais softstart-systeem Compressor Primaire circulatiepomp (glycolwater) Verwarmings-circulatiepomp Verwarmings-circulatiepomp 2de verwarmingskring Bijkomende circulatiepomp Warmwater-circulatiepomp Zwembadwater-circulatiepomp Mengkraan hoofdkring Mengkraan 2de verwarmingskring Warmtepompregelaar Softstart-systeem Relaismodule Besturingspaneel Buitentemperatuurvoeler Terugloopvoeler Warmwatervoeler (alternatief voor warmwaterthermostaat) Voeler voor 2de verwarmingskring Voeler ter beveiliging tegen bevriezen Codeerweerstand 40,2 kOhm Vertrekvoeler Veiligheidsscheidingstransformator 230/24V AC-28VA Netbesturing L/N/PE-230V AC-50 Hz / zekeringen/ N- en PE-verdeler Klemmenblok 24V AC-verdeler Klemmenblok GND-verdeler voor analoge ingangen naar J2 en J6 Klemmenblok N/S-verdeler Klemmenblok net/last L/N/PE 230VAC - 50Hz
EVS SPR MA MZ * –––––– ------
Afkortingen: Ingang afsluiting elektriciteitsmaatschappij Extra blokkeringsingang, configureerbaar Mengkraan open Mengkraan dicht Componenten dienen extern beschikbaar te worden gesteld Klaar bedraad Moet indien nodig ter plaatse worden bedraad
A2
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
VIII
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 4 Hydraulisch basisschema
4 4.1
Hydraulisch basisschema Schematische afbeelding
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
IX
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 4 Hydraulisch basisschema
4.2
Legende Terugslagklep Afsluitventiel Overstroomventiel Veiligheidsklepcombinatie Circulatiepomp Expansievat Door ruimtetemperatuur gestuurd ventiel Afsluitventiel met terugslagklep Warmteverbruiker Temperatuurvoeler Flexibele aansluitslang Warmtepomp met geïntegr. warmtepompregelaar Onderbouw-bufferopslagvat Waterverwarmer Condenswaterafvoer Overdruk verwarming/glycolwater Glycolwaterverdeler Glycolwaterverzamelaar Aardcollectoren of aardsonden
E10
2de warmtebron
M11
Primaire circulatiepomp
M13
Verwarmings-circulatiepomp
M18
Warmwater-circulatiepomp
R1
Buitenvoeler
R2
Terugloopvoeler
R3
Warmwatervoeler
EV
Stroomdistributie
KW
Koud water
WW
Warm water
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
X
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 5 Conformiteitsverklaring
5
Conformiteitsverklaring
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
XI
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 5 Conformiteitsverklaring
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
XII
Montage- en gebruiksaanwijzing WWP S 11 IKE - WWP S 16 IKE 5 Conformiteitsverklaring
452231.69.04 · 06/2008 · Rei
XIII
83257007 · 06/2008 · Rei