Manifest voor bevordering van geothermie van de provincie Zuid-Holland en Platform Geothermie, 7 december 2010 De hierna volgende visie op de ontwikkeling van diepe aardwarmte is opgesteld door de provincie Zuid-Holland en de Stichting Platform Geothermie en de inhoud wordt ondersteund door de hiernavolgende partijen: Gemeente Brielle Gemeente Den Haag Gemeente Lansingerland Gemeente Pijnacker-Nootdorp Gemeente Westland Stuurgroep Hartverwarmend Haaglanden LTO Noord Glaskracht / Productschap Tuinbouw Eneco E.ON Benelux Essent Hydreco Rabobank
1. Inleiding In Zuid-Holland zijn tot nu toe circa 40 opsporingsvergunningaanvragen voor aardwarmte ingediend. Vijf projecten zijn binnen de provincie inmiddels gerealiseerd of in uitvoering: vier binnen de glastuinbouw en het aardwarmteproject Den Haag gericht op gebouwde omgeving. De potentie om ons te voorzien van duurzame warmte uit eigen bodem tegen beperkte kosten, zowel financieel als in ruimte/ landschapaantasting wordt tegenwoordig breed onderkend. Het aantal aanvragen neemt in 2010 bovendien nog steeds toe. Het potentieel van deze energiebron wordt hiermee getekend. Er zijn vooruitzichten op realisering van veel meer aardwarmteprojecten in Zuid-Holland, maar er worden ook belemmeringen ondervonden. De moeilijke economische omstandigheden spelen hierbij een rol, maar ook ervaren wij de huidige subsidie- en garantieregelingen als nog niet voldoende stimulerend voor realisering van diepe aardwarmte. In deze brief wordt een aantal beperkingen van de huidige regelingen (mede) gericht op ondersteuning van aardwarmte, aan de orde gesteld. Het gaat hierbij met name om niet-fiscale regelingen waarvoor aardwarmte al dan niet in aanmerking komt. Voor fiscale aftrekmogelijkheden (EIA, Groen Beleggen) is er geen verschil tussen aardwarmte en andere duurzame opties. Vervolgens worden in par. 3 oplossingsrichtingen voor een verbeterde financiering van aardwarmte verkend en in par. 4 concrete beleidsaanbevelingen gedaan. Voor de provincie Zuid-Holland is benutting van duurzame warmte, waaronder aardwarmte, een belangrijk speerpunt. De provincie heeft de realisering van aardwarmteprojecten ondersteund en stimuleert de voorbereiding en ontwikkeling van verdere projecten door: - haalbaarheidsonderzoeken naar warmtenetten waardoor aardwarmte optimaal benut kan worden; - partijen bij elkaar te brengen om deze warmtenetten te gaan realiseren, onder meer via het programma Stroomversneller; - een positieve opstelling ten aanzien van innovatieve pilotprojecten zoals hoge temperatuur warmteopslag;
-1-
-
ontwikkeling van een kennisagenda warmte in samenwerking met universiteiten, hogescholen en gemeenten in Zuid-Holland; uitwerking van een warmtevisie Zuid-Holland 2020, in afstemming met stadsregio's, gemeenten, energiebedrijven en verdere private partijen; onderzoek naar nieuwe publiek-private financieringsmogelijkheden voor warmteprogramma's.
Wij verzoeken u met de door ons aangegeven beperkingen en oplossingsrichtingen rekening te houden bij de herziening van het warmte- en aardwarmtebeleid die in de komende periode wordt voorbereid. De ontwikkeling van geothermie is dit jaar fors toegenomen en het is gewenst om het momentum te behouden. Er zitten veel projecten in de pijplijn. Het Nederlandse nationale actieplan voor hernieuwbare energiebronnen (op 30 juni 2010 aan de Europese Commissie aangeboden) geeft een target van 11 PetaJoule geothermische energie in 2020. Deze doelstelling komt met de hierboven geschetste ontwikkelingen in zicht, maar een gericht beleid is hiervoor nodig. Dit manifest vloeit voort uit een bestuurlijk overleg geothermie Zuid-Holland gehouden op 8 oktober j.l.. Zeer recent (30 november) is de brief inzake de SDE+ aan de Tweede Kamer gestuurd. Voor geothermieprojecten kan de SDE+ vanaf 2012 tot betere kansen leiden. Dit wordt hierna ook onderkend, maar nog niet alle belemmeringen zullen hiermee zijn opgelost. Daarom blijven bovenstaande partijen aandacht vragen voor goede randvoorwaarden voor realisatie van aardwarmteprojecten. 2. Huidige financieringsmogelijkheden voor aardwarmte 2.1. MEI (Marktintroductie Energie Innovaties) - glastuinbouw Aardwarmteprojecten gericht op glastuinbouw kunnen in aanmerking komen voor een MEI subsidie van momenteel maximaal € 1,5 miljoen per project. De MEI regeling is een belangrijke stimulans, die goed werkt voor de huidige generatie van aardwarmteprojecten De regeling verdient naar ons oordeel in twee opzichten aanvulling voor het stimuleren van aardwarmte in de komende jaren: - Bij een plafond van € 1,5 miljoen ontvangen goedkopere ondiepe boringen relatief de hoogste subsidie. Dit is ook nodig om in de glastuinbouw, voor ondernemers en banken, tot een acceptabele businesscase te komen. Inmiddels ontstaat, in ieder geval voor een deel van ZuidHolland, het beeld dat ondersteuning van duurdere, diepere boringen kostenefficiënter kan zijn: de verwachte warmteopbrengst neemt relatief meer toe dan de kosten. Bovendien neemt de kwaliteit (temperatuur) van de warmte toe en daardoor zijn de toepassingsmogelijkheden ruimer (levering van proceswarmte, productie van koude en/of elektriciteitsproductie). En dit heeft weer effecten op de bezettingsgraad van de bronnen en de omvang van de CO 2-besparing. Met het oog op een betere energetische opbrengst en kosteneffectiviteit zijn daarom aanvullende subsidiemogelijkheden voor diepe boringen, binnen of buiten de MEI-regeling, gewenst. - De MEI regeling is een incidentele subsidieregeling. Een structurele regeling voor alle (glastuinbouw-)projecten die aan bepaalde specificaties voldoen, zou in principe beter zijn, met name omdat initiatiefnemers dan op voorhand duidelijkheid hebben. Voor projecten in Zuid-Holland zijn tot nu toe 14 MEI subsidies toegekend; hiervan zijn 11 projecten nog niet in uitvoering. De economische omstandigheden hebben hierbij een rol gespeeld. De toegekende MEI subsidies gelden twee jaar en dit gaat dus in de komende periode een knelpunt opleveren. Wij hebben de indruk, dat het ministerie van ELI naar oplossingen zoekt om de looptijd voor deze projecten te verlengen en wij ondersteunen dit.
-2-
2.2. Unieke Kansen Regeling (UKR) - stedelijk gebied Voor het aardwarmteproject in Den Haag is in 2007 een UKR bijdrage van € 4 miljoen toegekend. Dit komt neer op € 1.000 per woning. Voor gebouwgebonden opties zoals individuele (bodem- of lucht-) warmtepompen, met een lager milieurendement dan aardwarmte, zijn per woning veel hogere bijdragen mogelijk. De merites en voorbeeldwerking van het project Den Haag worden breed onderkend, maar de randvoorwaarden voor grootschalige uitrol in de stedelijke omgeving ontbreken nog. Anno 2010 was de mogelijke bijdrage aan stedelijke aardwarmteprojecten maximaal € 1 miljoen per project. Ook in dit geval (zie ook onder MEI) zijn kleine, mogelijk niet optimale, projecten nog het meest gebaat bij de aanwezige, beperkte, subsidiemogelijkheden. Verder is ook de UKR een incidentele regeling, gericht op een breed scala van energietoepassingen naast aardwarmte, met een budget dat hoe dan ook onvoldoende is voor eventuele omvangrijke ondersteuning van aardwarmteprojecten in stedelijke omgevingen. 2.3. Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE) In 2010 kwamen de volgende opties voor duurzame elektriciteitsproductie in aanmerking voor ondersteuning vanuit de SDE: thermische conversie van biomassa, biomassavergisting, afvalverbranding, wind (op land), waterkracht, zon. Verder werd winning van groen gas uit biomassavergisting ondersteund vanuit de SDE. Geothermische warmte en andere duurzame warmteopties vielen niet onder de SDE. Elektriciteit uit (diepe) geothermie kwam ook niet in aanmerking voor steun uit de SDE. Elektriciteit uit diepe geothermie is voor Nederland een nieuwe optie. Verkenningen hiernaar lopen in de gemeente Lansingerland en Westland. De kosten van elektriciteit uit diepe geothermie zijn naar verwachting vergelijkbaar met biomassaconversie. De hoeveelheid aan het net te leveren elektriciteit uit geothermie is in principe regelbaar. Dit is een belangrijk voordeel ten opzichte van andere duurzame elektriciteitsopties zoals wind en zon. Uit de brief aan de Tweede Kamer inzake SDE+ blijkt dat elektriciteit en warmte uit geothermie m.i.v. 2012 in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage uit de SDE+. Wij zien dit als een stap in de goede richting, hoewel ook in dit geval sprake zal zijn van een incidentele regeling. 2.4. Garantieregeling geothermie Een mogelijkheid tot verzekeren tegen een te lage opbrengst van een aardwarmteboring is belangrijk voor de realisering van geothermie. Eind 2009 hebben de ministeries EZ en LNV hiertoe een garantiefonds opgezet dat tot mei 2010 van kracht was. Van dit fonds is uiteindelijk door investeerders nauwelijks gebruik gemaakt omdat de gevraagde premie hoog was, en het verzekerde risico beperkt. De drie recent bij tuinders uitgevoerde boringen in Zuid-Holland zijn particulier verzekerd, en voor het project te Den Haag is geen verzekering afgesloten. EZ en LNV hebben de garantieregeling op enige aspecten verbeterd. Op enige punten scoort de nieuwe regeling naar ons oordeel nog onvoldoende: - de premie is met 7% van de investering (te) hoog (ter vergelijking: in Frankrijk bedraagt de premie in het gebied rond Parijs 3 - 4%); - het plafond van de investering bedraagt per project € 8,5 miljoen (hiermee blijft sprake een bevoordeling van relatief kleine projecten). - de verzekering op de zogenoemde P-90 waarde wordt als te stringent ervaren. Op deze punten verdient de regeling aanpassing.
-3-
3. Oplossingsrichtingen voor de toekomstige financiering van aardwarmte 3.1. 'Gelijk speelveld' Hiervoor is aangegeven dat de ondersteuning van aardwarmteprojecten achter blijft ten opzichte van andere duurzame energieopties, er is geen sprake van een 'gelijk speelveld'. Dit terwijl aardwarmte voor een aantal essentiële eigenschappen juist gunstig scoort vergeleken met andere duurzame opties. Geothermieprojecten zijn fors van omvang – met een navenant grote impact op de verduurzaming. Maar deze omvang en impact gaan ook gepaard met een groter financieel risico met name bij nieuwe stadsverwarmingsnetten (i.c. het vollopen van de vraag bij nieuwe netten). 3.2. Wet- en regelgeving Vooral van belang i.v.m. aardwarmte zijn de Mijnbouwwet en de Warmtewet. De Mijnbouwwet wordt momenteel herzien. Het is de bedoeling om in de nieuwe Mijnbouwwet de huidige opsporings- en winningsvergunning te bundelen. Dit zal het investeringsklimaat voor geothermie verbeteren en bepleit wordt dan ook de invoering hiervan voortvarend aan te pakken. Planmatig beheer is voor Zuid-Holland en de betrokken gemeenten, bij veel en soms mogelijk conflicterende initiatieven, van groot belang om uiteindelijk het aardwarmtepotentieel binnen de provincie zo goed mogelijk te kunnen benutten. Wij vragen aandacht voor het punt van de ondergrondse beïnvloeding van de bronnen onderling en de interactie tussen de ondergrondse capaciteit en de bovengrondse afzetmogelijkheden. De voor de ondergrondse ordening gewenste c.q. noodzakelijke gegevensverzameling (data logging) blijft tot nu toe bij geothermische boringen goeddeels achterwege en het is wenselijk om te onderzoeken welke technische en financiële opties er zijn om deze gegevensverzameling tot stand te laten komen. De Warmtewet is gericht op warmtelevering aan woningen en bedrijven in stedelijk gebied. De Warmtewet is aangenomen door de Eerste Kamer, maar functioneert nog niet wegens invoeringsproblemen. Onder meer is er bij warmtetarieven spanning tussen de wens om klanten van bestaande warmtebedrijven te beschermen, en de wens om nieuwe warmteprojecten voldoende aantrekkelijk te maken voor investeerders. We vragen voor deze onderwerpen aandacht bij de herziening van het warmtebeleid door het rijk met name op het punt van de gesignaleerde knelpunten voor nieuwe duurzame warmtenetten, incl. het Actieplan geothermie (motie Samsom, TK voorjaar 2010), 3.3. Toekomstige financieringsmogelijkheden In de toekomst zullen voor financiering van duurzame energie in Nederland naar ons oordeel effectiviteit, een gelijk speelveld, en (desnoods relatief beperkte) structurele medefinanciering door de overheid leidende uitgangspunten moeten zijn. Op basis van deze uitgangspunten weten investeerders vooraf beter waar ze aan toe zijn; er ontstaat meer transparantie. Dit zal bijdragen tot een beter investeringsklimaat voor aardwarmte. De voorgenomen SDE+ regeling kan hierbij voor geothermie een stap in de goede richting betekenen, waarbij het incidentele karakter van bijdragetoekenning een beperking blijft inhouden. Daarbij zullen we de komende maanden beter voor het voetlicht brengen hoe groot de mogelijkheden voor (aard-)warmtebenutting juist in Zuid-Holland zijn: 50% van de in Nederland aangevraagde aardwarmtevergunningen, daarnaast (rest-)warmte uit de industrie en glastuinbouw (warmtekrachtkoppeling) beschikbaar, veel potentiële vraag in stedelijke en glastuinbouwgebieden, een CO2-net als een belangrijke complementaire voorziening voor warmtelevering aan glastuinbouw, enz..
-4-
Transparantie en concrete kansen, zoals hiervoor kort geschetst, kunnen samen aan de basis staan van een ambitieus maar realistisch warmteprogramma voor Zuid-Holland. Wij verwachten dat onder deze omstandigheden ook private financiers zoals banken en financieringsfondsen eerder geïnteresseerd zullen zijn mee te investeren in aardwarmteprojecten in Zuid-Holland. Onderzoek naar nieuwe vormen van publiek-private financiering van projecten is gaande. 4. Aanbevelingen. 4.1 Korte termijn. Voorgesteld wordt om te onderzoeken welke data-logging aanpak de hoogste 'Value for Money' biedt voor de kennisontwikkeling (zowel voor diepe geothermie als voor andere delfstoffen) en welk financieringsmechanisme hierbij past. Voortvarende invoering van de nieuwe Mijnbouwwet. 4.2 (Iets) langere termijn. De aanpassing van de garantieregeling aardwarmte qua dekking en toegankelijkheid (zie 2.4) zodat de regeling haar stimulerende functie kan realiseren. Het aanpassen of ontwikkelen van financiële instrumenten, zodat ook kansen ontstaan voor diepe(re) boringen en tevens geen discriminatie optreedt tussen diepe aardwarmte en andere duurzame opties. In de nu voorgestelde SDE+ zal kosteneffectiviteit van duurzame opties zwaar wegen. Dit uitgangspunt kan, mits goed uitgewerkt, leiden tot betere randvoorwaarden voor de realisatie van geothermieboringen op verschillende diepten en in verschillende omgevingen. Hierbij is van belang, dat duurzame geowarmte bij de ontwikkeling van SDE+ en/of andere instrumenten een vergelijkbare bij voorkeur structurele ondersteuning krijgt als andere duurzame opties. Dit draagt bij tot kostenefficiënte overheidsuitgaven en een gelijk(er) speelveld tussen duurzame energie-opties. Transparante en structurele stimulansen kunnen naar onze verwachting op termijn ook de mogelijkheden van private medefinanciering sterk vergroten.
-5-