NR.13 16 maart 2015
onafhankelijk universiteitsblad
Yvo Saanen:
‘Elke student moet leren programmeren’ TEDxDelft
let‘s make things beta
Nieuwe tijden
Verhuizing process & energy Crowdfunding
Will it kick start your research?
english pages see page 28
2
Delta
TU Delft
8 Delta nr. 13
16 maart
2015
“Bij de repetities voor TEDxDelft is het duidelijk dat de regie vrij strak gericht is op de video-opnamen. Sprekers krijgen instructies om vooral precies in het midden van het grote podium te blijven, in de spotlight. Niet te veel heen en weer lopen. De paden van de rijdende camera's zijn alvast uitgemeten. Achterin de zaal staat ook de vaste camera alvast in de aanslag.” (Fotograaf Sam Rentmeester)
REAGEER!
12
www.delta.tudelft.nl
colofon
Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft, verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
Redactie Frank Nuijens (hoofdredacteur) - @franknu, Katja Wijnands - @kwijnands, Dorine van Gorp - @dorinevangorp, Saskia Bonger - @sbonger, Tomas van Dijk - @tomasvd, Connie van Uffelen - @connievanu, Jos Wassink - @joswashere Medewerkers aan dit nummer Jorinde Benner, Aldo Brinkman, Patrick van der Duin, Phillip Gangan, Auke Herrema, Job Hogewoning, Folkert van der Meulen Bosma, Heather Montague, Thomas Platzer, Damini Purkayastha, Molly Quell, Jimmy Tigges, Caroline Vermeulen Foto’s Marcel Krijger, Sam Rentmeester
Bladconcept en vormgeving Maters & Hermsen, Leiden Lay-Out Liesbeth van Dam Redactie-adres Universiteitsbibliotheek, Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft, 015 278 4848,
[email protected] Advertenties H&J Uitgevers, 010 451 5510,
[email protected] Druk Mediacenter Rotterdam Oplage 8.000 Jaargang 47 ISSN 2213-8838 Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief op de website. Meer informatie op: www.delta.tudelft.nl/colofon
cover
interview
TEDxDelft
Yvo Saanen
Producten die zichzelf ontwerpen, moddervette algen die het klimaat redden, mensen met prothesen behandelen in de magnetron. TU’ers deelden hun opmerkelijke ideeën tijdens TEDxDelft, op 27 februari in de aula.
Meer mensen moeten ingenieur worden, vindt Yvo Saanen. De alumnus technische bestuurskunde en oprichter van havensoftwarebedrijf TBA is genomineerd voor de titel Ingenieur van het Jaar.
Delta
3
TU Delft
18
28 reportage
english pages
badkuip
crowdfunding on campus
“Het is een gebouw uit een andere tijd”, zeggen de medewerkers van de afdeling process & energy over het API-gebouw, de ‘omgekeerde badkuip’. Begin april betrekken ze nieuwbouw bij hun faculteit 3mE. De verhuizing gaat niet zonder slag of stoot.
More and more students and researchers from TU Delft are turning to crowdfunding to take their ideas from theory to reality. But is it the best way to get funds?
Delta 14 verschijnt op maandag 30 maart
VERDER Column nieuws master sport lifestyle tekstverhaal leuk bedacht desgevraagd Survival Guide science
04 05-07 15 16 17 22 25 27 30 31
columnthomasplatzerSlim zijn: het nieuwe dom
4
Delta De gemiddelde mens voelt zich door de bank genomen middelmatig. Daar kun je lang over praten, maar het blijft een feit. Er zijn ook bijzonder veel gemiddelde mensen. Vraag maar aan Gauss, die was zelf buitengewoon, maar wiskundig gaf hij middelmaat een centrale plek. Er loopt één persoon op deze aarde, één uniek mens tussen zeven miljard anderen, die is het állergemiddelst. Een IQ van 100,000000001. Hij verdient het aller-modaalst en heeft exact 2,37024 kinderen. Wie hij of zij is, dat weet niemand want dat interesseert geen hond. Wat ons interesseert zijn de uiterste uitlopers van de Gauss-curve: de hyperintelligenten, de wonderkinderen en de topsporters. Bijzondere mensen met uitzonderlijke prestaties. Daarvoor staan we in de rij van de theaters, organiseren we wereldkampioenschappen en hangen we ze in onze musea. We worden opgewonden en kortademig van al dat talent. Vooral kleine kinderen raken ons in het diepst van ons wezen. Een driejarige die 'The flight of the bumblebee' achterstevoren kan spelen op een tuba. Of een foetus die in Garmisch-Partenkirchen van de hoge een wereldrecord springt. Viraal succes op Youtube gegarandeerd! Zelfs het andere uiterste scoort hoge kijkcijfers bij het gemiddelde publiek: de allerdomsten en onhandigsten van de planeet. De audities van X-factor staan nog in ons netvlies gebrand. De oneindige parade van nietskunners zonder zelfkennis. Of programma’s waarin mensen met een aangeboren verkeersafwijking in een auto stappen met een bak water op het dak (want dan worden ze nat, snap je. Is dat niet geestig?). En in de categorie van ultieme prefrontale kotex-televisie: het in sangria gedrenkte sprookje van ‘Barbie, Jokertje en de zeven IQ-punten’. Nog fascinerender dan heel slimme mensen zijn heel slimme machines. Slimme mensen in witte jassen werken aan kunstmatige intelligentie. Terwijl andere geleerden nog bakkeleien over wát intelligentie eigenlijk is, proberen zij het alvast na te maken. Slim! Bouw de machine en laat hem zelf uitrekenen wat intelligentie is. Tegelijkertijd waarschuwen andere slimme mensen voor kunstmatige superintelligentie: computers die menselijke prestaties in redeneren, problemen oplossen en creativiteit doen verbleken. Wat als computers ons over vijf jaar ver achter zich laten op creatief gebied? Muziek, boeken, cocktails, televisieformats, wapensystemen, zandsculpturen: wat het ook is, computers doen het beter. Wat zou dat voor impact hebben op ons mensen? Durft Lady Gaga nog iets te bedenken, als de Crea-Bot 3000 al een maand lang in een stijf uitverkocht Ahoy speelt? Welke dichter zet zijn pen nog op papier, als er op MIT een laser-poëzie-printer twenty-four-seven de sterren van de hemel dicht? Is dat een wenselijke toekomst? En tóch kunnen we het niet laten om die machine te bouwen. Want ons creatieve brein kan niet anders. De nieuwsgierige onderzoekers zullen en moeten dit proberen te maken. Want stel je toch voor dat dat kan. Dat zou het ultieme bewijs zijn van onze genialiteit. Dat we ons eigen evenbeeld hebben geschapen, én nog beter dan dat! En dus gaan we door. Zo lang, totdat een machine ons met zijn glimmende saffierglazen oog zal aankijken en met een vriendelijke, synthetische vrouwenstem zegt: “O slimme mens… hoe heb je ooit zo dóm kunnen zijn mij te bedenken?”
Thomas Platzer is alumnus werktuigbouwkunde en eigenaar van trainingsbureau Creactor. Hij probeert mensen te leren hoe ze vindingrijk, origineel en vernieuwend kunnen blijven in hun werk.
TU Delft
1 We willen studenten doordringen van het belang van duurzame ontwikkeling van derdewereldlanden.
ja
Students 4 Sustainability houdt van 24 tot en met 27 maart op verschillende faculteiten lunchlezingen en een projectmarkt rondom het thema ‘de wereld van morgen’. De in 2007 opgerichte studentenorganisatie financiert duurzame studentenprojecten in ontwikkelingslanden. Voorzitter en student civiele techniek Maarten Duijnisveld hoopt zo de eigen naamsbekendheid te vergroten en studenten te inspireren. 4 We zoeken studenten die willen meedoen aan door ons gesubsidieerde projecten.
ja
5 Op welke stelling wil je terugkomen?
2 De TU moet meer aandacht besteden aan duurzame technieken voor ontwikkelingslanden.
ja
3 Delftse studenten moeten hun kennis vaker inzetten voor de goede zaak.
ja
“Op de eerste stelling. We willen ervoor zorgen dat studenten aandacht hebben voor duurzame ontwikkeling, op een manier die voor hen goed voelt. Wij financieren projecten in ontwikkelingslanden, maar je kunt natuurlijk ook in Nederland iets doen. Het gaat erom dat de hele wereld een betere plek wordt, dat de levensomstandigheden voor iedereen verbeteren. Als een student een plan heeft voor een project in een ontwikkelingsland, raad ik hem of haar aan advies in te winnen bij ons of bij experts op de TU. Volgens mij zijn Delftse studenten heel geïnteresseerd in dit onderwerp, ook omdat ze wel eens naar het buitenland willen. Er kan altijd meer gedaan worden, maar wel met het idee: ‘mijn kennis is maar een onderdeel van de oplossing’. Want lokale kennis is heel belangrijk. Zoek dus zeker een lokale partner.” (SB) facebook.com/students4sustainability
30 Een hernieuwd buddyprogramma moet een brug slaan tussen Nederlandse en internationale studenten. Een Nederlandse en internationale student worden gekoppeld om in contact te komen met andere culturen, een nieuwe taal te leren of gewoon nieuwe vrienden te maken. Voorheen gebeurde dat per faculteit, nu mixen die. Het programma is een initiatief van studentenpartij Oras en het internationale studentenplatform ISAD. Dertig Nederlandse en 110 internationale studenten meldden zich, waardoor er al dertig koppels zijn. Meedoen kan nog. Oras.nl
Tweet Maarten Fest, schrijver van het blog Papa’s wereld: “Via mijn blog Papa’s wereld, waarin ik schrijf hoe het is om papa te zijn, werd ik benaderd door studenten industrieel ontwerpen van de TU. Zij waren op zoek naar jonge, hippe ouders. Nu schaar ik mezelf daar niet zozeer tussen, maar ze vroegen me of ik een paar dagen twee vragen per dag wil beantwoorden en foto’s wil sturen. Ze willen weten welke producten jonge ouders gebruiken, om een product te ontwerpen voor de Hema-ontwerpwedstrijd. Een van de vragen die ik kreeg was: welk product is onmisbaar? Bij ons zijn dat billendoekjes. Ik ben opgeleid tot leraar beeldende vormgeving en kreeg meteen een idee. Voor mijn zoontje van twintig maanden zoek ik een stuurtje dat ik in de auto aan zijn kinderzitje kan bevestigen, zodat hij vroem-vroem tuut-tuut kan meerijden. Het is handig als dat ook is te vervangen door andere dingen zoals een iPad-houdertje of een houder voor een kleurboek en potloden die vastzitten, zodat ze niet door de auto kunnen vliegen.”
Kort Meer en uitgebreider nieuws op www.delta.tudelft.nl
Joris Luyendijk
Kan de financiële wereld weer instorten, zoals in 2008? Journalist en schrijver Joris Luyendijk komt er op woensdagavond 25 maart over vertellen in de aula, ter promotie van zijn nieuwe boek ‘Dit kan niet waar zijn. Onder bankiers’. sg.tudelft.nl
Herkansing Met hulp van TU-studenten hebben dansers onder choreografie van David Middendorp een voorstelling gedanst met drones. Dat deden zij afgelopen weekend tijdens het Delft Moves Festival. Op de foto de repetities. In september start een landelijke toer. (Foto: Sam Rentmeester) delta.tudelft.nl/29533
De week van... IO-masterstudente Avital Zandvliet gaf afgelopen week tijdens de Open Education Week een presentatie van haar oplossing voor sociale interactie tussen online studenten. Ze ontwierp haar concept voor het vak exploring interaction. “Ik zie de online wereld als een grote metropool met verschillende culturen die samen een nieuwe cultuur vormen. Allerlei studenten volgen een online cursus. In mijn concept maken ze een vingerafdruk van zichzelf, door op een leuke manier een vragenlijst in te vullen over hun normen en waarden en over de manier waarop ze graag werken. Zo worden ‘wijken’ samengesteld van mensen die bij
elkaar passen en die gemakkelijk met elkaar communiceren. Daarnaast is er ruimte om de gesprekken in andere wijken te volgen.” Of haar idee ooit werkelijkheid zal worden, weet Zandvliet niet. “Dat is aan de TU. Die heeft het intellectueel eigendom.” (Foto: Avital Zandvliet) Prof.dr. Marileen Dogterom (TNW) heeft de Physicaprijs 2015 gekregen. Dogterom is voorzitter van de jonge afdeling bionanoscience, die werkt op het grensgebied van nanofysica en celbiologie. “De prijs komt haar zeer toe”, stelt de Nederlandse Natuurkundige Vereniging NVV, die de prijs jaarlijks uitreikt. “Marileen Dogterom is een
expert van wereldformaat in experimentele celbiofysica. Zij is een van de pioniers geweest die er mede voor heeft gezorgd dat het enkelmolecuulbiofysica-onderzoek in Nederland wereldwijd nu zeer hoog staat aangeschreven.” Dogterom probeert het mechanisme te ontrafelen waarmee eukaryotische cellen (onder andere plant- en diercellen) zich organiseren, zodat ze succesvol kunnen delen. Haar lange termijn doel is het bouwen van een kunstmatige cel. (Foto: TU Delft)
Kan en wil de TU bachelorstudenten die na de zomer aan een master willen beginnen duizenden euro’s besparen? Volgens de studentenraad is dat eenvoudig: door hun augustusherkansingen eenmalig te vervroegen. Zo kunnen deze studenten zich vóór 1 augustus inschrijven voor de master en houden ze recht op studiefinanciering. Het college van bestuur zoekt uit wat mogelijk is. delta.tudelft.nl/29629
Studiekosten
De TU gaat inventariseren of studenten tegen veel extra studiekosten aanlopen. Volgens de studentenraad komen er met enige regelmaat klachten binnen over bijvoorbeeld verplichte laptops of boetes voor het wegblijven bij practica. delta.tudelft.nl/29620
Decaan
Bouwkunde heeft een nieuwe decaan. De Canadees Peter Russell begint in mei als opvolger van Karin Laglas. De TU heeft bewust buiten Nederland geworven en is blij met de internationale ervaring van Russell. Volgens rector Karel Luyben sluit die goed aan bij de internationale visie van Bouwkunde. Van Russell wordt wel verwacht dat hij Nederlands leert. delta.tudelft.nl/29613
Democratie
Bij de TU geen scanderende menigtes op 4 maart, de landelijke actiedag voor meer democratie, maar een rustig ‘vragenuurtje’. Toch vroeg de studentenraad (sr) daarna om meer democratie. De sr wil toehoorder zijn bij overleggen tussen directeuren onderwijs en verslag krijgen van vergaderingen van de groepsraad (decanen). College van bestuurslid Anka Mulder is er niet happig op, maar gaat het met collega’s bespreken. delta.tudelft.nl/29604
6
Delta
TU Delft
‘Grootste schip geen ijdelheid, maar noodzaak’ Openhartig en trots vertelde TU-alumnus Edward Heerema in de aula over de totstandkoming en bouw van zijn ‘Pioneering Spirit’, het grootste schip ter wereld. Ondanks de nieuwe naam blijft het gevaarte een eerbetoon aan zijn vader. Mensen uit de offshore-industrie, TUstudenten; ze waren in groten getale afgekomen op de lezing woensdagavond 4 maart van Edward Heerema, oprichter en ceo van het Delftse offshorebedrijf Allseas. Onderwerp: het schip ‘Pioneering Spirit’, dat op volle zee in precies negen seconden een heel boorplatform kan optillen en dat daarnaast pijpleidingen in zee kan aanleggen. Begin maart werd het grootste schip ter wereld gedoopt in de Rotterdamse haven. Duizenden genodigden zagen Heerema daar geëmotioneerd vertellen over de pioniersgeest van zijn vader, Pieter Schelte Heerema. Het schip droeg eerst zijn naam, maar na een storm van protest schilderde Allseas de boeg over en zette er de nieuwe naam voor in de plaats. Die is
De Pioneering Spirit, toen nog de Pieter Schelte, komt aan in thuishaven Rotterdam. (Foto: Allseas)
nog steeds een verwijzing naar Pieter Schelte. Voor zijn zoon was hij naast iemand met een SS-verleden vooral een pionier, iemand met visie en lef en ‘de vader van de offshore-industrie in Nederland’. Heerema vertelde over de complexiteit van het ontwerp. Vooral het compenseren van de bewegingen van het zeewater, zodat de grijparmen en het boorplatform ondanks golfslag stilstaan ten opzichte van elkaar, bezorgde de 160 mensen tellende innovatieafdeling van Allseas hoofdpijn. “We zijn talloze keren van plan veranderd. In 2007 had het ontwerp pas de vorm waarvan wij dachten
dat het goed was.” Tijdens de bouw in Zuid-Korea kwam Heerema erachter dat veel boorplatforms breder zou worden dan gedacht. Ze zouden niet in de Pioneering Spirit passen. “Daar heb ik nachten van wakker gelegen”, bekende hij, helemaal omdat scheepsbouwer Daewoo niet van plan was aanpassingen te doen tegen een betaalbaar tarief. Uiteindelijk kwam Daewoo in tijdsnood. Lachend: “Ze vroegen om een half jaar extra. Ik zei: dat is goed, maar dan maak je het schip wel zeven meter breder tegen een redelijke prijs.” Heerema liet filmpjes zien van de bouw van het schip en foto’s van
machinekamers als balzalen, metershoge dieselmotoren en generatoren, grijparmen waar mensen doorheen kunnen lopen en in kunnen werken, de brug vol computerschermen, ongedefinieerde kabels, pijpen en machines. De overtreffende trap is niet alleen van toepassing op de afmetingen van het schip: 382 meter lang en 124 meter breed. Wat te denken van het hefvermogen van 48 duizend ton, of de kosten van de bouw: 2,4 miljard euro. En dan de 570 mensen die tegelijk aan boord kunnen verblijven, of de exploitatiekosten van rond de 300 duizend euro per dag. Ook indrukwekkend is de hoeveelheid bedrijven die ‘significante delen’ van de Pioneering Spirit voor hun rekening hebben genomen: 440. Hoeveel bewondering de Pioneering Spirit ook oogst, voor Heerema is het schip geen eindstation. Hij toonde tekeningen van de opvolger, die nog grotere platforms kan tillen, met een anderhalf keer zo groot hefvermogen: de Amazing Grace. Hij verzekerde zijn toehoorders dat hij geen obsessie heeft voor groot, groter, grootst. “Groter willen is geen ijdelheid, maar noodzaak.” (SB) delta.tudelft.nl/29603
RAS-maanden nog even niet herzien Hoewel het leenstelsel per september ingaat en nieuwe studenten dus geen basisbeurs meer krijgen, kunnen TU-studenten komend collegejaar nog wel gebruikmaken van de huidige Regeling Afstudeersteun Studenten (RAS). De RAS biedt studenten financiële ondersteuning bij studievertraging door bestuurlijke activiteiten, topsport en overmacht en is gekoppeld aan de basisbeurs. Die verdwijnt echter voor studenten die per september aan een bachelor- of masteropleiding beginnen.
Omdat nu nog veel onduidelijk is over de invoering van het leenstelsel (studievoorschot) wil het college eerst afwachten wat de minister besluit en welke impact dat heeft op studenten. De meeste studenten die komend studiejaar starten en onder het nieuwe stelsel vallen, zullen op zijn vroegst pas vanaf september 2016 een beroep doen op de RAS, zo is de gedachte. Pas op 1 september 2016 wil het college een nieuwe regeling van kracht laten gaan. Studenten die onder het nieuwe leenstelsel vallen komen dan ook in aanmerking voor afstudeersteun zoals in de RAS. De studentenraad noemde het maandag 9 maart in een overleg met het college van bestuur een ‘goed besluit’, maar drong er wel op aan uiterlijk in december 2015 met een nieuw voorstel te komen, omdat studenten in januari solliciteren op bestuurs-
functies. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de opvolging van de studentenraad. Collegelid Anka Mulder vond dat ‘redelijk’, maar wilde er even over nadenken. “Het hangt ook af van de Tweede Kamer”, zei ze. De minister doet nog onderzoek naar de profileringsfondsen van universiteiten en wil weten waar die hun geld aan uitgeven. Mulder zei dat er geen nieuwe werkgroep-RAS komt en herinnerde de studenten eraan dat zij met de raad heeft afgesproken het RAS-budget in te dammen. Op hun vraag of de TU openstaat voor collegegeldvrij besturen, kregen de studenten te horen dat 'daar de minister over gaat'. (CvU) delta.tudelft.nl/29618
Delta
7
TU Delft
campusnieuws 'Er is niks mis met Nederlands leren' Moeten internationale studenten verplicht worden Nederlands te leren? VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg pleitte daarvoor in een debat met TU-rector Karel Luyben. Die leek er steeds meer voor te gaan voelen. Het was weer eens een andere insteek voor het debat over de verengelsing van de universiteit: centraal stond 9 maart niet de vraag of TU-opleidingen allemaal over moeten stappen naar Engels als voertaal, maar of internationale studenten daarnaast verplicht Nederlands moeten leren. Dat laatste vindt VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg. Studium Generale liet hem in debat gaan met rector Karel Luyben. Duisenberg wil internationale studenten verplichten om dertien weken lang drie uur per week een basiscursus Nederlands te volgen. Uit onderzoek blijkt volgens het Kamerlid dat zeventig procent van de internationals na hun studie in Nederland spijt heeft geen Nederlands te spreken. “Het vormt een struikelblok voor een carrière hier.” Duisenberg verwacht dat meer mensen in Nederland blijven werken als ze de taal wél machtig zijn. Dat is volgens hem nodig om de economie draaiende te houden. Bovendien verdient Nederland zo
haar investering in de opleiding van internationale studenten terug. Luyben zei dat hij Nederlands leren niet wil verplichten, maar wel ‘sterk wil aanmoedigen’. "Er is niks mis met Nederlands leren." Daarna dacht hij hardop na over de grens tussen wie verplicht moet worden. “Voor iemand die drie maanden of minder in Nederland blijft, is het niet zinvol. Maar de nieuwe Canadese decaan van Bouwkunde moet wel Nederlands spreken.”
Studenten Bouwkunde vinden verengelsing van hun studie geen optie Verderop in het debat leek hij het antwoord gevonden te hebben toen hij sprak over een verplichting vanaf drie maanden in Nederland. Ondertussen stak de vraag toch de kop op of de TU haar bacheloropleidingen allemaal moet verengelsen. Volgens Luyben is dat een kwestie van tijd, maar studenten Bouwkunde vroegen aandacht voor hun studie. Die is volgens hen zo sterk gerelateerd aan de Nederlandse cultuur en wetgeving, dat verengelsing geen optie is. De rector wees hen er echter op dat de architectuur niet ophoudt aan de grenzen. Ook het argument dat zelfs bij zeer goed Engels sprekende docenten dertig procent van de kennisoverdracht verloren gaat doordat zij niet in hun eigen taal doceren, kon Luyben niet vermurwen. “Ja, er is informatieverlies, maar die is er altijd als iemand
iets vertelt voor een groep mensen. Er zijn gelukkig vele andere manieren om informatie over te brengen. Het gaat toch gebeuren dat we moeten overstappen naar het Engels.” Het merendeel van de studenten heeft daar geen problemen mee, bleek uit een enquête van studentenraadsfractie Oras. Een veelgehoord argument is dat zij uiteindelijk toch in een internationale omgeving gaan werken. Tijdens het debat kwamen meer voordelen aan het licht. Zoals een grotere toestroom van buitenlands talent. Een Indiase masterstu-
dent zei dat hij graag ook zijn bachelor in Delft had gedaan als die in het Engels was geweest. En als internationale studenten dan inderdaad eerder naar Delft komen, zou dat de integratie zeker ten goede komen, zei een andere student. “Als Nederlandse en internationale studenten samen aan de bachelor beginnen en samen de introductieweek doen, op het moment dat beide groepen nieuw zijn in Delft, is het gemakkelijker vrienden maken.” (SB) delta.tudelft.nl/29610
Een ruimte waar je als student kunt experimenteren. Dat wordt de begane grond van de vorige week officieel geopende studentenflat Aan ’t Verlaat. Dat voorheen leegstaande gebouw is door studenten van SHS Delft herontwikkeld. Voor een leuk plan voor de begane grond schreef SHS een prijsvraag uit. Die is gewonnen door studenten bouwkunde Martijn Dalinghaus, Hedwig van der Linden, Koen Martens en Kevin Westerveld. Hun ontwerp #Experiment bestaat uit hergebruikte materialen, zoals fietszadels en treinbanken. Ook komt er een kastenwand met stoelen. Er kunnen lezingen, filmavonden en studiebijeenkomsten worden gehouden. (Afbeelding: SHS Delft) delta.tudelft.nl/29623
Pulse: ruim 1200 extra plekken op TU-campus Het nieuwe onderwijsgebouw Pulse krijgt multifunctionele onderwijszalen, projectruimtes en een internationaal eetcafé met terras. Voorjaar 2017 moet het pand in bedrijf gaan. Aan het voorlopig ontwerp wordt nog gewerkt, maar er komt 4500 vierkante meter extra vloeroppervlak op de
campus met in totaal ruim 1200 plekken. Het pand moet ‘transparant, licht en duurzaam’ worden en bevat • 2 multifunctionele zalen voor elk 125 mensen • 8 vlakke zalen voor 60-100 mensen • 3 projectruimtes voor 50 mensen • 1 internationaal eetcafé met terras • informele ontmoetingsplekken • zelfstudieplekken in de tentamenperiode Het was jaren geleden al een grote wens van de TU: een nieuw onderwijsgebouw, toen nog learning centre genoemd. Het college van bestuur besloot aan de slag te gaan met een
strook op de campus van de TU Library via de Aula naar Industrieel Ontwerpen met daarin onderwijsruimtes, zelfstudieplekken, online colleges, ontmoeting, exposities, conferenties, bedrijvendagen en speciale activiteiten. Onderdeel daarvan was het nieuw te ontwikkelen gebouw Pulse dat op het plein voor de faculteit Industrieel Ontwerpen komt. Aanleiding daarvoor is de groeiende studentenpopulatie (internationale instroom en doorstroom naar masters) en de vraag naar goede onderwijsruimtes voor vooral activerend onderwijs (geen colleges maar
bijvoorbeeld studio classrooms), projectonderwijs, begeleide werkvormen en zelfstudie. Daarbij moest het gebouw toegevoegde waarde hebben voor de campus, in de vorm van horeca, sociale interactie, begeleid onderwijs, onderwijsinnovatie zoals de extension school en het onderwijskundig centrum OC Focus, dat training aan docenten geeft. Het definitieve besluit volgt nog, maar volgend jaar zou het al moeten worden uitgevoerd. (CvU)
[email protected]/29614
Wat is TEDx? TED (Technology, Entertainment, Design) is een jaarlijks evenement waarbij inspirerende mensen in korte presentaties vertellen hoe hun ideeën, visies of uitvindingen de wereld kunnen verbeteren. Dit podium voor wereldverbeteraars ontstond in 1984 in de Verenigde Staten en heeft wereldwijd veel navolging gekregen met zogenaamde TEDx-initiatieven. Op 27 februari vond voor de vijfde keer TEDxDelft plaats. Het thema was dit jaar ‘Lets Make Things Beta!’. Acht van de zeventien sprekers waren afkomstig van de TU. Behalve de in dit artikel uitgelichte sprekers waren dit: Shou En Zhu (uitvinder van een methode om spotgoedkoop grafeen te maken), Gerardo Soto Y Koelemeijer (mathematicus die het wiskundeonderwijs op zijn kop wil zetten), Mileha Soneji (over het belang van empathisch vermogen bij het ontwerpen) en Alec Momont (uitvinder van een drone die acute medische hulp biedt).
Let’s make things beta
Tekst: Tomas van DIjk Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
9
TU Delft
Moddervette algen redden het klimaat, mensen met prothesen behandelen we in de magnetron en softwareontwerpers moeten meer spelen. Een kleine greep uit de opmerkelijke ideeën van de TU-sprekers van TEDxDelft, dat 27 februari plaatsvond in de aula. Lees verder op pagina 10
Informaticus Andy Zaidman (EWI): “Softwareontwikkelaars moeten al spelenderwijs leren van elkaars fouten.”
E
en foto van een kwiek en wat ondeugend kijkend jochie. Daarmee begint Andy Zaidman zijn presentatie. Hij weet meteen de aandacht van zijn publiek te trekken. Wat heeft dat kindje met software te maken? Zaidman: “Software-ontwerpers zouden net als mijn zoontje van twee veel meer moeten testen. Mijn zoontje is een held. Hij gooit alles op de grond. Hij test dingen tot het uiterste.” Volgens Zaidman wemelt het van de fouten in de software. Om de haverklap moeten we onze smartphones en andere elektronica updaten met de nieuwste software. Waarom? Om fouten weg te werken. “Zou onze auto vragen om een internetverbinding omdat hij zonder een update niet meer kan functioneren, dan zouden we dat heel raar vinden. Maar bij allerlei andere voorwerpen zijn we er aan gewend geraakt. Hoe komt dat toch? Waar is het misgegaan?” De crux zit hem volgens de onderzoeker in de complete desinteresse bij zijn vakgenoten voor het opsporen van bugs. “Ze halen hun adrenaline uit het ontwikkelen van een programma dat zo op het eerste gezicht lijkt te werken. Ze voelen er weinig voor om in detail uit te zoeken hoe het functioneert.” Deze houding leidt tot catastrofes. De ontploffing van ESA’s Ariane V raket in 2002 kwam door een softwarefout. Patiënten gaan dood door overdosis aan straling door fouten in de programmering. En de oorzaak van de belangrijkste problemen met de Fyra? Juist: softwarefouten. Zaidman wil een programma ontwikkelen waarmee software-ontwikkelaars samen spelenderwijs kunnen leren van elkaars fouten. Want zoals het nu gaat kan het niet langer. “Software-ingenieurs missen het ingenieursethos. Dat moet echt veranderen. Ze moeten open zijn over fouten. Wat er misgaat, is belangrijker dan wat er goed gaat.” Zelf menen softwareontwikkelaars dat ze een derde van tijd en budget besteden aan het testen van hun programma’s. Maar die getallen zijn schromelijk overdreven. Zaidman kreeg deze cijfers te horen van een veertigtal softwareontwikkelaars die hij onlangs voor een onderzoek interviewde. De Delftenaar installeerde samen met een promovendus software (‘watch dog’) in de werkomgeving van de geïnterviewden om de opgegeven cijfers te controleren. In werkelijkheid bleken de softwareontwikkelaars drie keer minder tijd in de verificatie van hun producten te steken. “Mensen testen niet graag”, vervolgt Zaidman. “Ze zien dat een programma op het eerste gezicht werkt. De drang om het onderste uit de kan te halen zie ik niet vaak.”
Biotechnoloog Peter Mooij (TNW): “Met vette algen gaan we oliebedrijven van hun troon verstoten.”
M
et zijn algen hoopt Mooij ooit oliereuzen als Shell en Total van hun troon te stoten. De minuscule plantjes produceren olie die om te zetten is in biodiesel. En volgens de onderzoeker is het een kwestie van tijd voordat deze biodiesel net zo goedkoop is als aardolie, mede dankzij een methode die hij ontwikkeld heeft om de vetste algen te kweken. Zo’n driehonderd reageerbuisjes met troebel groen water heeft Peter Mooij op de vensterbank van zijn werkkamer staan. In de buisjes zweven duizenden algen. Hij geeft ze geregeld water om te compenseren voor de verdamping en zo nu en dan een scheutje van het nutriëntenrijke Pokon. “De techniek is in essentie vrij simpel; je moet zorgen voor de juiste omgevingsdruk.” Ter illustratie zet de jonge onderzoeker keiharde hardrock aan. Hier en daar maken mensen uit het publiek al aanstalten om te vertrekken. “Ik selecteer nu op mensen die niet snel duizelig worden”, vertelt Mooij, die net op tijd de muziek weer uitzet. “Als ik deze muziek maar lang genoeg aanlaat, verlaat iedereen de zaal. Behalve hardrockfans. Die laatsten houden waarschijnlijk ook van headbangen en zullen dus niet snel duizelig worden. Met de algen voer ik de selectiedruk op door ze met regelmaat geen voeding te geven. Alleen de algen die energiereserves hebben aangelegd, overleven deze behandeling. De survival of the fattest noemen we de techniek.” Het is nog wel even zoeken naar het beste treiterdieet, want helaas blijkt zijn methode vooralsnog vooral te selecteren op algen die veel zetmeel produceren en niet op algen die veel olie aanmaken. Misschien komt dit doordat Mooij niet met de beste algenpopulaties in huis heeft om zijn experimenten mee op te starten. Hij vraagt iedereen om algen in te sturen. Zijn samples zijn afkomstig uit de waterreservoirs van toiletpotten, poeltjes op straat, dakgoten, slootjes. Veel zijn verzameld door zijn studenten. Hij geeft ze geregeld reageerbuisjes mee. “Een van mijn studenten kreeg problemen bij de douane in Bulgarije. De beambten vonden het verdacht dat hij met allemaal buisjes groene vloeistof in het vliegtuig wilde stappen.” Na zijn TED-talk kan Mooij rekenen op een vloedgolf aan algen. Bij de uitgang werden gefrankeerde enveloppen uitgedeeld met buisjes en zijn adres.
Delta
Werktuigbouwkundige Edward Valstar (3mE): “Mensen met losgeraakte prothesen stoppen we in de magnetron.”
G
emengde gevoelens overheersen bij Edward Valstar. Zijn grootmoeder zou trots op hem zijn geweest, houdt hij zijn toehoorders voor. Maar zijn uitvinding heeft haar niet kunnen helpen. “Oma Cornelia leed veel pijn, tot zij een heupprothese kreeg. Maar na een paar jaar ging haar prothese loszitten en had ze weer helse pijn. Ze kon vanwege haar hoge leeftijd niet meer geopereerd worden. De risico’s op complicaties waren te groot.” Tien procent van alle prothesen gaat binnen tien jaar loszitten, vertelt de werktuigbouwkundige, die ook hoogleraar orthopedie is aan het Leids Universitair Medisch Centrum. “Eigenlijk is het wonderbaarlijk dat negentig procent van de kunstheupen en knieën zo lang goed blijft zitten in een warme zoute omgeving. Prothesen krijgen bovendien enorme klappen te verduren, van wel tien maal het lichaamsgewicht.” “Toch willen we dat prothesen nog beter blijven vastzitten in bot. De afgelopen jaren zijn er tientallen nieuwe soorten prothesen ontwikkeld. Maar die nieuwe modellen hebben niet geleid tot betere resultaten. We moeten heel anders gaan nadenken over dit onderwerp.” Valstar loopt samen met zijn collega, LUMC-orthopeed Rob Nelissen, voorop in de ontwikkeling van minimaal-invasieve ingrepen om problemen met prothesen te verhelpen. Het tweetal ontwikkelde de afgelopen jaren een techniek waarbij via een dunne naald een soort cement (polymethylmethacrylaat) in de holte tussen prothese en bot wordt gespoten. Na een kwartier is het cement hard en zit de prothese weer vast. “Mensen komen bij ons in rolstoelen binnen en lopen dezelfde dag weer weg.” Maar wat nog wel eens tot problemen kan leiden, is het lidtekenweefsel dat zich in de holte heeft opgehoopt. Dit is een slijmerig allegaartje cellen dat niet altijd makkelijk weg te halen is. Valstar probeert die cellen nu aan te zetten tot botvorming door er groeifactoren, een bepaald soort eiwitten, aan toe te voegen. Als de methode slaagt, verandert het littekenweefsel van een irriterend goedje, waar je koste wat kost van af wilt, in een middel dat het bot weer opnieuw stevig op zijn plaats houdt. “Maar dan moet je er wel voor zorgen dat het nieuwe bot precies daar ontstaat waar het gewenst is”, zegt Valstar. “Dit kunnen we voor elkaar krijgen door groeifactoren standaard aan het oppervlak van prothesen aan te brengen in kleine blaasjes die open barsten wanneer de prothese opgewarmd wordt. Het enige wat je dan hoeft te doen is een patiënt in een MRI-scanner zetten, dat is in wezen een soort magnetron. En opwarmen maar.”
TU Delft
11
Industrieel ontwerpster Elisa Giaccardi: “Objecten moeten zelf gaan ontwerpen.”
E
llenlange brainstormsessies leidden tot niets. De vraag waarover een groep industrieel ontwerpers, onder wie Elisa Giaccardi, zich een jaar geleden boog, was niet makkelijk. Was er geen totaal andere manier denkbaar waarop je producten kon ontwerpen? Giaccardi: “De ontwerpwijze waarbij puur wordt ontworpen voor één gebruiksdoeleinde is uitgemolken.” Giaccardi kreeg haar ingeving om een uur ’s nachts na een paar drankjes met collega’s in de lobby van een hotel. “Wat als we producten zelf een centrale rol geven in het ontwerpproces? Kunnen producten zelf hun eigen ontwerp bepalen?” De spreekster geeft meteen toe: “Mijn idee is bizar.” Maar ja, daarom is ze ook gevraagd voor TEDxDelft. Giaccardi’s idee sluit aan bij the internet of things. Steeds meer producten worden gelinkt aan het internet. Je tv is ermee verbonden, je printer, maar straks ook je koelkast en je verwarming, om maar wat te noemen. Al deze objecten kunnen informatie doorgeven over hun status. Is er nog melk in de koelkast en papier in de printlade? Dit bracht Giaccardi op het idee om een dag in het leven van enkele producten te volgen. Ze plakte cameraatjes op een ketel, een koelkast en een kopje. “Ik wilde de wereld door hun ogen zien.” De KFC-approach noemt ze haar aanpak (Kettle, Fridge and Cup). “Al snel kwamen de voorwerpen tot leven. Het kopje reisde het hele huis door. Het werd gekoesterd alsof het een huisdier was. De ketel zorgde ervoor dat iemand de tijd nam om even een telefoontje te plegen, de krant te lezen of push-ups te doen. De persoon moest toch wachten tot het water kookte.” De ontwerpster ontdekte dus dat objecten die met een bepaald gebruiksdoel in gedachten zijn ontworpen, veel meer functies vervullen. Ontwerpers houden hier geen rekening mee. Volgens Giaccardi is er een wereld te winnen voor haar beroepsgroep wanneer deze zich verdiept in het leven van objecten. Ze werkt aan haar project met een club die de Think Tank heet, een team van ontwerpers, computerexperts en antropologen. <<
‘De havenindustrie is conservatief’ Yvo Saanen heeft een missie: mensen winnen voor de techniek. “Iedereen moet een grafiek kunnen lezen in de huidige maatschappij.” Zijn bedrijf TBA levert besturingssoftware voor geautomatiseerde containerterminals in havens als Rotterdam, New York en Los Angeles. De TU-alumnus is genomineerd voor de titel Ingenieur van het Jaar.
Tekst: Saskia Bonger Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
U vindt dat meer mensen ingenieur moeten worden. Hoe wilt u daarvoor zorgen? “Als ik deze prijs win, ga ik met lezingen het ingenieurswezen uitdragen. Het ingenieur-zijn en op die manier naar de wereld kijken, daar moet veel meer van zijn. Ik merk het in het college dat ik geef aan de Erasmus Universiteit: een deel van de alfa-studenten kan geen grafiek lezen. Iedereen moet dat kunnen in de huidige maatschappij. Het is verweven in alles wat je doet.”
U wilt ook het ondernemerschap promoten. Wat weerhoudt mensen ervan om te ondernemen? “Risico mijden, maar ga voor jezelf na: wat is daadwerkelijk mijn risico? Dat kan erg meevallen. Je moet durven falen. Wij hebben ook dingen opgepakt die niet gelukt zijn. Denk erover na hoe je een bedrijf kunt opzetten waarmee je meteen een basisinkomen voor jezelf kunt genereren. Misschien moet je dingen erbij doen die niet na aan je hart liggen, maar waarbij je wel je eigen kennis en kunde inzet. Je moet daar wat minder kritisch in zijn. Daarnaast wil ik uitstralen hoe leuk de maritieme industrie is. Nederland is toonaangevend. Overal in de wereld kennen ze het Nederlandse watermanagement en de maritieme techniek: schepen ontwerpen, kades, terminals en alles wat erbij komt kijken. Dat maakt me trots, maar we hebben meer mensen nodig.”
Uw bedrijf ontwerpt onder meer simulatie- en besturingssoftware voor geautomatiseerde terminals, overal in de wereld. Waarom is de havenindustrie daar nu pas mee bezig? “De havenindustrie is conservatief. Op veel hoge posities zitten oude dokwerkers. Ze hebben gesjouwd, op een kraan gezeten, waren kapitein. Zij hebben minder affiniteit met technologie en computers. De grote operators wijzigen dat stap voor stap: in de managementslagen komen steeds meer hoogopgeleiden. Dat is een onomkeerbare trend.”
Wat zijn de voordelen van geautomatiseerde containerterminals? “Ze kunnen meer volume afhandelen, veroorzaken minder schade aan machines en containers, zijn stiller en emissievrij. In een traditionele haven werkt alles op diesel, in een automatische haven op elektriciteit. Neem Hamburg: daar ligt de haven in de stad. Daartegenover ligt een dure villawijk. De bewoners daarvan zijn niet blij als er containers worden overgeslagen vanwege lawaai, uitstoot en lichtvervuiling. De automatische haven is ook veiliger. Jaarlijks vallen er wereldwijd honderden slachtoffers, het is een gevaarlijke industrie. Sommige mensen komen onder een container terecht, de meesten worden overreden. Kijk naar India. Daar komt een truckchauffeur de terminal binnen, vaak met een tweede mannetje bij zich voor de papieren. Dat rent blootvoets over de terminal, tussen de trucks door. Haal je mensen weg van de werkvloer, dan worden de risico’s veel kleiner. Het gaat wel gepaard met banenverlies, dat is onvermijdelijk.”
Hoe groot wil TBA worden? “We hebben de laatste drie jaar twee bedrijven gekocht. We zijn nu in totaal met tweehonderd man. We willen daarmee een meer compleet bedrijf worden. Een houdt zich bezig met bulk, de ander met planningssoftware. De omzet nu is ongeveer twintig miljoen euro. Gezamenlijk hebben we het doel binnen vijf jaar te verdubbelen. Dat moet lukken, want ik verwacht dat het aantal automatische terminals
‘Ik wil uitstralen hoe leuk de maritieme industrie is’
13
TU Delft
binnen tien jaar vertienvoudigt, als eerste in hogelonen landen, zoals de Verenigde Staten en Australië. Wij verwachten daar een flink aandeel in te hebben.”
Waarom daar? “De loonkosten zijn er astronomisch hoog. Aan de westkust van de VS is het gemiddelde salaris van havenwerknemers 150 duizend dollar. In New York zijn er mensen die zeven dagen in de week 25 uur per dag betaald worden, maar niet eens op de terminal aanwezig zijn. Dat komt door de macht van de vakbonden. Het is daar helemaal uit de hand gelopen. Zijn er onderhandelingen tussen werknemers en werkgevers aan de westkust, dan gaan havenwerkers aan de hele kust langzaam werken. Zeventig, tachtig schepen liggen dan in de haven op afhandeling te wachten en op termijn raken de schappen in de supermarkten leeg.”
De bonden zijn vast niet blij met jullie. “Onze opdrachtgevers zijn de terminals. Zij onderhandelen met de bonden. Als ontwerpers staan wij op afstand. Ook in China, waar we de afgelopen twee jaar twee grote projecten hebben gedaan, zijn stijgende lonen naast prestige een reden om te automatiseren. En verrassend genoeg kunnen ze niet aan personeel komen dat in de haven wil werken. Het verloop is er 25 procent per jaar. Dat leidt tot kwaliteitsinbreuk.”
Hoe bent u in de havenwereld terechtgekomen? “We zijn met zijn tweeën – Klaas Pieter van Til en ik - begonnen met logistiek advies. TBA staat voor Technisch Bestuurskundige Adviesgroep. De combinatie van technische projecten met juridische aspecten, business cases, draagvlak creëren, dat was een niche. Daarmee zijn we bij ministeries langs geweest en diverse partijen in de Rotterdamse haven. Dat leidde tot allerlei verschillende projectjes. We pakten alles aan wat we konden krijgen. De TU heeft ons ook aan opdrachten geholpen: derde geldstroomonderzoek dat ze zelf niet aankonden. Zo zijn we op het simulatiespoor gekomen. Werktuigbouwkundehoogleraar Joan Rijsenbrij werkte voor het Duitse bedrijf Gottwald, dat automatisch geleide voertuigen heeft geleverd op de Maasvlakte. Gottwald had simulatiesoftware nodig en had gezien dat ik daar wel handig in was. Toen is het balletje richting havens gaan rollen. We hebben een bibliotheek aan simulatiemodellen ontwikkeld. Nog steeds is dat de basis van veel van ons werk wereldwijd.”
Nu hebben jullie naast het Delftse kantoor vestigingen in Duitsland en Roemenië. Waarom daar? “In 2006 hebben we een groot deel van onze aandelen verkocht, aan Gottwald, dat weer onderdeel is geworden van Terex, een Amerikaans concern. Lees verder op pagina 14
14
Delta
TU Delft
‘Helaas komen er nog steeds studenten van de TU die niet kunnen programmeren’ Zo zijn we in Duitsland terecht gekomen. Tot die tijd deden we alleen advies en simulatie, daarna zijn we software gaan bouwen. Met onze simulatiesoftware voor ontwerp en verbeteringen zijn we wereldwijd veruit de grootste, net als met de besturingssoftware voor automatisch gestuurde terminals. In Roemenië belandden we, omdat er in 2005 in Nederland niet aan ingenieurs te komen was. Vlak voor de crisis was alles hype. We hadden een Roemeense werknemer die een paar vrienden aanbeval. We hebben ze een pilotproject gegeven en dat beviel goed. Roemenen zijn fijne mensen om mee te werken: uitstekende informatici en zeer loyaal. Met hen hebben we een nieuw product ontwikkeld: het emulatieprogramma, dat we gebruiken voor het testen en finetunen van software. We zijn de eerste die daarmee zijn begonnen en we zijn wereldmarktleider. Hoe je uit een promotietraject nog een leuke aanpak kunt halen.”
Waarom wilde u promoveren? U had al een eigen bedrijf. “Ik werd enthousiast gemaakt door een paar simulatiecollega’s aan de TU. Het leek me leuk, maar ik zou het niet weer doen. Ik zou promoveren niemand aanraden, tenzij iemand een academische carrière ambieert. Het is erg individueel, je moet zelf dat boekje af krijgen, een heidens karwei. Ik houd meer van samen dingen doen. Maar er is wel iets uit voortgekomen. Ik ben er trots op dat emulatie een succes is geworden. Steeds meer internationale bedrijven doen ons na.”
Wat is het verschil tussen simulatie en emulatie? “Emulatie is complexer. Je moet details toevoegen en in real time kunnen samenwerken met werkende software. Het is heel krachtige technologie. We zijn nu hard bezig met training van werknemers in dat soort omgevingen. Neem een planner in de containerterminal. Die doet gewoon zijn werk in zijn plansysteem, alleen is het een virtuele omgeving. Hij kan op een veilige manier aan moeilijke omstandigheden worden blootgesteld, zonder dat hij het fout kan doen. We maken nu de stap naar de combinatie met virtual reality, zodat we ook mensen kunnen trainen die buiten werken. Dat doen we met een Oculus Rift-bril. Daarmee waan je je in een 3D–
CV Yvo Saanen (41) begon in 1991 aan de toen nieuwe opleiding technische bestuurskunde. Daarvoor deed hij een jaar wiskunde, maar vond dat te saai. “Te veel wiskunde.” Saanen was lid van het eerste bestuur van studievereniging Curius en medeoprichter van alumnivereniging Arachnion. Ook was hij als student bestuurslid van de Landelijk Overleg Bestuurskunde. Na zijn studie begon hij samen met studiegenoot en vriend Klaas Pieter van Til het bedrijf TBA. Terwijl ze wereldwijd opdrachten binnensleepten,
promoveerde Saanen tussen 1998 en 2004 bij TBM op een nieuw vakgebied: emulatie. Tot 2008 gaf Saanen op de TU het vak simulatie en logistiek. Hij stopte toen hij het niet meer leuk vond. “Het was een verplicht vak. De motivatie van de studenten was niet altijd om over naar huis te schrijven. Het moet wel van beide kanten komen.” Saanen doceert aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, binnen de postacademische master maritime economics and logistics. Een van zijn werknemers nomineerde Saanen voor de titel Ingenieur van het Jaar.
omgeving. De man die in de containerterminal reparaties moet uitvoeren, zet die bril op en loopt rond. Waarbij alles wordt gesimuleerd: voertuigen rijden rond, schepen worden afgehandeld. Dan kan hij zijn taken uitvoeren volgens alle protocollen.”
U zit in de raad van advies van uw oude faculteit TBM. Wordt er naar u geluisterd? “We zitten met zeven, acht mensen uit het bedrijfsleven en de ambtenarij twee keer per jaar bij elkaar om mee te denken over onderwijsprogramma’s en onderzoeksvelden. Het faculteitsbestuur legt zijn plannen aan ons voor en wij kraken wat kritische noten. We hebben geen zeggingskracht, het is puur klankborden. Iedereen neemt er het zijne van.”
Is er veel veranderd sinds u technische bestuurskunde studeerde? “Natuurlijk is er van alles anders, maar de hoofdlijn van het curriculum staat overeind. Al zijn er wel wat dingen vervallen, waarvan ik me afvraag waarom. Ik vind dat elke techniekstudent zou moeten leren programmeren. Niet omdat ze later moeten gaan programmeren, maar omdat het ze een denkwijze aanleert die in elk vak buitengewoon nuttig is: objectgeoriënteerd en gestructureerd denken. Programmeren dwingt je structuur aan te brengen in je probleem. Maar helaas komen er nog steeds studenten van de TU die niet kunnen programmeren. Als van de afstudeerders vijftig procent zelf een app kan bouwen, vind ik het veel. Dat moet veel meer zijn.” <<
Naast Yvo Saanen zijn Allard van Hoeken (Bluewater Energy Systems, TU-alumnus werktuigbouwkunde) en Gijs van den Boomen (KuiperCompagnons, alumnus Wageningen Universiteit) genomineerd voor de titel Ingenieur van het Jaar. Die wordt jaarlijks toegekend op de Dag van de Ingenieur, georganiseerd door het Koninklijk Instituut van Ingenieurs (Kivi). Dit jaar is dat op 18 maart.
De master Wouter Steenstra Breukenvoorspeller Een barst in het frame van je racefiets: jammer. Vervelender wordt het als het vliegtuig van datzelfde composietlaminaat scheurt. Zou handig zijn als een rekenprogramma kan voorspellen wanneer die scheuren optreden. Wouter Steenstra knutselde het bij civiele techniek in elkaar.
Onderzoek: Onderzoek: 'An efficient approach to the modeling of compressive transverse cracking in composite laminates'
Eindcijfer:
(Foto: Sam Rentmeester)
8,5
“Composietlaminaat is een relatief nieuw materiaal”, zegt Wouter Steenstra (26). “Doordat het de sterkte van vezels combineert met een laminaatstructuur, is het in alle richtingen sterk en licht. Een goede eigenschap, maar het maakt de structuur tegelijk wel complex, waardoor het moeilijk is te voorspellen wanneer het stuk gaat. Het kan bijvoorbeeld delamineren, of de vezels kunnen breken wanneer je eraan trekt.” In de praktijk blijkt een combinatie plaats te vinden, waarbij onder drukbelasting schuine breuken scheuren, eigenlijk - in het materiaal ontstaan. De beschadiging bij trekbelasting is weer anders. En dat is voor computermodellen moeilijk te verwerken. Steenstra vroeg zich af of het mogelijk is om die schuine scheuren bij drukbelasting in een computermodel te vertalen naar rechte blokjes. Bij teveel drukkracht schuiven die over elkaar, in plaats van schuin langs elkaar zoals in een echte schuine scheur. Op die manier is het breukmoment veel gemakkelijker te simuleren. Hij moest er 'even' een nieuwe programmeertaal voor leren, maar de conclusie was duidelijk: ja, zo'n programma is mogelijk. “Maar omdat het nog niet vaak gemodelleerd is, is nog weinig experimentele data voorhanden”, vertelt de ingenieur. “Ik moest
vervolgens dus zelf een programma bouwen, op een sterk versimpelde manier. In een simulatie van een laminaat van drie laagjes liet ik één scheur ontstaan. In de praktijk is dat laminaat veel complexer, en ontstaan veel meer scheurtjes. Het was dus een eerste stap in het modelleren van hoe composietlaminaat reageert op druk, maar er is nog heel veel vervolgonderzoek nodig.” Daarvoor stelde Steenstra samen met zijn afstudeerbegeleider een paper op náást zijn scriptie, en zijn onderzoeksresultaten worden gepubliceerd. “Er komt nu experimentele data beschikbaar. In Portugal werken onderzoekers aan hetzelfde onderwerp en dankzij mijn resultaten kunnen zij nu verder.” Ook Airbus toont interesse, zegt hij. "Dit soort modellen maakt het behalen en behouden van veiligheidscertificaten opeens een stuk eenvoudiger.” Een dankbaarder resultaat is bijna niet denkbaar voor een ingenieur in wording. “Weinig civiele-techniekstudenten studeren af op composieten. En dat terwijl dit uiteindelijk een heel toegepast probleem was, ondanks dat het aankwam op die hard programmeren. Ik heb een complex probleem opgelost met een versimpelde simulatie, alleen eens niet voor een dijk of brug.” Momenteel werkt Steenstra bij een parkeeradviesbureau, waar hij wederom programmeert, maar nu op het gebied van dataanalyse van betaald parkeren. “Dat had ik inderdaad niet kunnen bedenken toen ik begon aan mijn opleiding civiel”, lacht hij. “Dat geldt voor elke stap die ik tijdens mijn opleiding heb genomen. Ik durf dus niet te voorspellen wat de toekomst brengt. Voor hetzelfde geld kom ik weer terug bij waar ik mijn studie ooit begon, en sta ik over een paar jaar vol overgave beton te storten.” Mét één belangrijk verschil dan: hij rijdt daarna naar huis op een racefiets, die dankzij zijn eigen werk onbreekbaar is. (JB)
IN THE SPORTLIGHT
sportzaken
Vashish Gajadhar Sukul SPECS
1.70 meter Gewicht
73 kilo
Sterkste van Delft
Geboortejaar 1993
Wanneer wint Laga weer eens de Varsity en wie is de sterkste student(e) van Delft?
studie: technische natuurkunde
Sport: schaken (bij DSC -Delftsche Schaak Club- en Prometheus)
andere sporten voorheen vechtsport en voetbal (in Suriname)
Hoe begonnen? “Spelenderwijs leerde ik dammen van mijn oom. Toen hij ging schaken heeft hij mij dat ook geleerd. Kort daarna ben ik lid geworden van een schaakvereniging in Suriname.” Hoeveel tijd besteed je aan schaken? “In het begin zo'n dertig, nu vijftien uur aan studie en wedstrijden. Op internet oefen ik met het programma Tacticstrainer en ik duik vaak in de schaakstudieboeken.”
Houding is belangrijk bij een wedstrijd. ‘Vanaf de eerste handdruk kun je laten merken dat er niet met je te spotten valt.’
Bord met 64 zwarte en witte vakjes; let er bij de beginstelling op dat het vakje rechtsonder wit is.
Analoge schaatsklok, wordt weinig meer gebruikt.
Wat is je niveau? “B-klasse, dat zit tussen beginners en gevorderden in.” Wat zijn de belangrijkste vaardigheden? “Je moet mentaal en fysiek goed voorbereid zijn. En verschillende openingen bestuderen voor een wedstrijd.”
Tafel moet stevig staan.
Sterke punten? “Goed in positioneel spel en strategie.”
(Foto: Sam Rentmeester)
Zwakke punten? “Tactiek.”
Mocht je met je prestaties niet uitblinken op hogeschool of universiteit, dan kun je je altijd nog laten kronen tot ‘sterkste student of studente van Delft’. Deze titels zijn te behalen bij de door de kersverse krachtsportvereniging IJzersterk op zondag 22 maart op het sportcentrum georganiseerde open powerliftcompetitie. De wedstrijd bestaat uit drie oefeningen: kniebuigen, bankdrukken en de deadlift. De score wordt volgens beproefde methode geschaald naar gewicht en geslacht. Behalve sterk moet je ook snel zijn, want er is slechts plaats voor een beperkt aantal deelnemers (www.ijzersterk.nl). Bij Laga kijken ze uit naar wat vooral in corps-roeikringen als ultiem hoogtepunt van het jaar wordt beschouwd, de Varsity. De Delftse roeivereniging hunkert al achttien jaar naar een overwinning op het koningsnummer, de Oude Vier. Het verheugde het verenigingsbestuur dan ook te kunnen mededelen welke zware roeiers en stuurman na een vanzelfsprekend strenge selectie de uiterst sterke samenstelling vormen die ervoor gaat zorgen dat de aan de zege verbonden kroegjool voor het eerst sinds 1997 zal plaatshebben in de Prinsenstad. De uitverkorenen die zich begin april in eigen kring onsterfelijk kunnen maken zijn: De Rooij, Van der Spek, Schot, Van Laake en stuurman Postma. Om een sfeerindruk te krijgen van de welhaast mythische status van deze ‘traditioneel weinig aangeklede weilandwedstrijd op het deinende Amsterdam-Rijnkanaal bij Houten’, een stukje citaat uit het persbericht: ‘De faciliteiten zijn matig, het water verschrikkelijk, maar dat is eigenlijk juist het mooie. Zelfs als het weer tegenzit, is de stemming onder de toeschouwers opperbest en gaan de eerste biertjes vaak nog ruim voor de lunch over de toog. Iedereen loopt rond in verenigingsjasjes en –dasjes, als een soort modderige, simpele studentenvariant van de sjieke Henley Royal Regatta.’ Om misverstanden te voorkomen: ‘De stemming op de kant mag dan jolig zijn, op het water is het bloedserieus.’ Gelukkig maar, sportprestaties dienen ernstig te worden genomen. Iets minder prestigieus, maar niet veel, is het onderlinge treffen tussen de corps-hockeyers van DSHC en die van het Virgiliaanse Dopie, in eerstgenoemde kring ook wel bekend staand als ‘de papen’. De DSHC’ers hadden er zin in, bij de herstart van de competitie vorige week, volgens hun oorlogszuchtige uitlatingen op de eigen Facebooksite: ‘Dames 1, dames 4, heren 2, heren 6 en heren 11 spelen tegen de Papen #inmaken’. Om het bij de confrontatie tussen de hoogste damesteams te houden: koploper DSHC ging met 3-2 onderuit tegen laagvlieger Dopie en staat van de weeromstuit nu tweede. Gevalletje hoogmoed? Tips?
[email protected]
Wat: Festival Aangeschoten Wild Waar: Lijm&Cultuur Wanneer: Vrijdag 27 maart, van 15.30 tot 1.30 uur Toegang: € 14,-, € 18,aan de deur Partyprognose:
9
17
party Spotters
Meer vleesch! In opvolging van vorige keer, waarin ik de lamsschouder heb getackeld, is het deze week de beurt aan het nederige varken. Helaas ondergewaardeerd, vaak slecht klaargemaakt, is dit een van de nobelste dieren die ooit de keukenarena heeft betreden. De diversiteit is gigantisch, je kunt hem koken, bakken, frituren, pocheren, sauteren, stomen, stoven, braden, barderen en nog veel meer. Tijd om dit varkentje eens stevig te wassen. Buikspek met cidersaus Nodig: diepe ovenschaal; snijplank; sauspan; kom; zeef Ingrediënten: buikspek met zwoerd (1,5 kg); bouillon (500 ml); cider (500 ml); 2 uien; 2 bollen venkel; laurier, tijm en rozemarijn; room (500 ml); olijfolie; zout en peper
Lenteprimeur in festivallaarzen Een vrolijk festival nog voordat het festivalseizoen is begonnen. Festival Aangeschoten Wild van studentenvereniging Sint Jansbrug is een muzikaal én theatraal feestje in de eerste week van de lente. Om blij van te worden. Ligt je festivaloutfit al klaar? Aan de deur was Aangeschoten Wild, traditiegetrouw op het terrein van Lijm&Cultuur, in voorgaande jaren binnen tien minuten uitverkocht. Niet zo gek, want je moet het ze nageven: de studenten van Sint Jansbrug hebben een neus voor primeurs. En niet alleen het selecte gezelschap dat festival Aangeschoten Wild organiseert, dat wisselt namelijk elk jaar van bezetting. Kon je het strikken van Chef's Special voor de eerste editie in 2009 nog een gelukstreffer noemen, met Eefje de Visser, Go Back To The Zoo en Rigby in de opvolgende jaren kun je niet meer van toeval spreken. Ze struinen er structureel de kleinere festivals voor af, op zoek naar nieuw talent. Een greep uit de oogst voor dit jaar: 3M Serious Talent Lucas Hamming (tevens finalist van het tweede seizoen van 'De Beste Singer Songwriter van Nederland'), de Haagse nieuwkomer en nu al bejubelde indiepopband Taymir, Spinvis, cabaretier Thijs van Domburg en zangeres Sofie Dragt. Nu, met de zevende editie, is het festival uitgegroeid tot een vast en serieus evenement op de Delftse agenda. Het is dan ook niet ‘gewoon’ voor de eigen leden of de TU Delft, maar voor de hele stad – deels gesponsord door de unit cultuur van de TU, deels gesubsidieerd uit de algemene poppot van de gemeente. Toch komen nog altijd vooral studenten af op het festival; meteen een perfecte manier om je studentenvereniging te etaleren. Die bedacht het evenement namelijk oorspronkelijk om de succesvolle lustrumviering samen te voegen met de minder populaire open week. Gecombineerd in Aangeschoten Wild, moest iedereen wild worden van de vereniging - en aan het eind lekker aangeschoten. Niet voor niets zijn de biertjes en hapjes prettig betaalbaar op het festival. Is dat even lekker struinen tussen de vier podia. Nu maar hopen dat het weer zijn timing eer aandoet, maar anders is er altijd nog de Aangeschoten Wild-muts. Is die festivaloutfit ook meteen geregeld. (JB) aangeschotenwild.com
Het recept voor het buikspek is simpel. Droog het zwoerd van het buikspek goed met een theedoek of keukenpapier, snij voorzichtig in met een scherp mes. Let op, niet tot het vlees, alleen door het zwoerd heen. Wrijf in met zout en olijfolie en laat een uur staan. Verwarm de oven voor op 140 graden. Doe het buikspek in de ovenschaal met het zwoerd naar boven en vul en schaal met de cider en de bouillon tot het buikspek onderstaat tot net onder de zwoerd. Snij de ui en venkel in grove stukken en voeg toe, samen met de kruiden. Gaar ongeveer 2,5 uur in de oven. Zet de oven vervolgens op 220 graden en braad nog ongeveer dertig minuten of tot de bovenkant mooi krokant is. Haal het buikspek uit de pan en laat het rusten. Giet de saus door een zeef in de sauspan (bewaar de venkel en ui!), voeg de room toe aan laat inkoken tot een mooie dikke saus. Peper en zout naar smaak toevoegen. Serveren met aardappeltjes of een frisse salade.
Met geslepen messen, Job Hogewoning
Het API-gebouw ofwel de ‘omgekeerde badkuip’ wordt verlaten.
Tekst: Jos Wassink Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
TU Delft
Bye bye badkuip Medewerkers van de afdeling process & energy keren begin april terug naar hun faculteit 3mE. In het APIgebouw, beter bekend als de omgekeerde badkuip, voelden ze zich op afstand. De verhuizing naar de nieuwbouw ging niet zonder slag of stoot.
D
e verhuizing is een gevolg van de herijking die in 2010 werd ingezet. Een kantoorgebouw en aangrenzende hal aan de achterkant van het gebouw voor Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen (3mE) stond leeg. Dat bood ruimte om de afdeling process & energy onder te brengen zodat het gebouw Apparatenbouw Procesindustrie (API) aan de Leeghwaterstraat leeg zou komen. Dat leek indertijd een aantrekkelijk stukje grond zo aan de rand van de campus, waarvoor wel belangstelling zou bestaan. Daar kwam de crisis tussendoor, zodat er nu voor het kantoorgebouw een nieuwe gebruiker is gevonden, maar voor de hal nog niet. Wie nu aan de achterzijde van de 3mE-faculteit het nieuwe gebouw voor process & energy binnenstapt, dat bovendien het hoofdkwartier is van het TU Delft Process Technology Institute (DPTI), komt in een prettige open ruimte. In het midden staat een manshoog model van een grote industriële opstelling met allerlei gekleurde
pijpjes en kolommen. Dat is wat ze hier doen. De entreehal is omgeven door glazen deuren waarachter de secretaresses en professoren kantoor houden. Medewerkers als afdelingsvoorzitter Bendiks Jan Boersma en directeur van het DPTI Andrzej Stankiewicz prijzen de open sfeer van het gebouw, het licht en de nabijheid van de rest van de faculteit. De kleinere kamers nemen ze graag voor lief.
Andere tijd Je kunt veel zeggen van het oude gebouw, maar de kamers waren erg ruim. En voor hoogleraren bovendien voorzien van airconditioning, zodat zij het 's zomers ondanks het platte dak van de aanbouw comfortabel op 18 tot 20 graden hielden. Voor de promovendi aan de andere kant van het gebouw was dat wel anders. Die hadden niet de luxe van een klimaatregeling, zodat het daar 's zomers wel 35 graden kon worden. In de top van de hal werd zelfs 40 graden gehaald als de vergasser op volle toeren draaide. Die installatie zet biomassa om in gas, en dat vereist hoge bedrijfstemperaturen. “Het was een gebouw uit een an-
dere tijd”, vatten de medewerkers hun indruk samen. En dat is natuurlijk ook zo. Het API-gebouw werd in 1977 in gebruikgenomen nadat de afdeling P&E uit het 3mE -gebouw was gegroeid. Architect G. Drexhage, bekend van de EWI-toren, zette in op functionaliteit en maakte een tweedeling in een kantoorgebouw van twee verdiepingen met daarachter het hoge koepelvormige gebouw. Hij begreep dat deze afdeling onderzoek verricht naar grote industriële processen zoals destillatiekolommen, vergassingsinstallaties, vriesprocessen en brandstofcellen. Dergelijk onderzoek brengt flink hoge opstellingen met zich mee, die grote hoeveelheden energie gebruiken en veel warmte produceren. Drexhage koos voor houten boogspanten als draagconstructie, omdat die een hoge kolomvrije ruimte mogelijk maakten en ongevoelig waren voor corrosie door wie weet wat voor vloeistoffen in het lab gebruikt zouden gaan worden. De zeven spanten op 7,2 meter afstand, kregen liggers waarop de buitenmantel van wit geverfde stalen profielplaten werden ge-
schroefd die elkaar als rokken overlapten. Het gebouw stond amper, of de studievereniging schreef over de 'omgekeerde badkuip'. Die bijnaam is bijna veertig jaar later nog in gebruik. In het boekje 'Gebouwen van de TH Delft' geeft Anti Hänninen een eerbiediger beschrijving van het interieur: ‘Vanaf de galerij heeft de bezoeker een indrukwekkend uitzicht op de opstellingen, waarvan de hoogste bijna tot aan de top van de twintig meter hoge hal reiken. Binnen is ook de houten boogconstructie zichtbaar, die hier meer doet denken aan een omgekeerde scheepsromp dan aan een omgekeerd sanitair meubel.’ Overigens vond de officiële opening van het gebouw pas twee jaar later plaats, in 1979, omdat er bij de ingebruikname nog nauwelijks apparatuur in stond en men wilde voorkomen dat er een leeg gebouw geopend zou worden. Het kunstwerk met Griekse zuilen dat in de entree stond is na een opknapbeurt verdwenen, waarna nieuwe bezoekers altijd een beetje verloren door het halletje liepen. Lees verder op pagina 20
Het kraaiennest is een populaire werkplaats voor studenten Na een tijdje namen ze dan de trap maar en kwamen op de eerste verdieping bij medewerkers terecht die hen de weg wezen. Medewerkers kijken er tevreden op terug. Het was een raar gebouw, maar je kon er goed werken. Zolang je geen promovendus in de zomer was tenminste.
Kraaiennest In de nieuwe hal is de scheiding tussen kantoren en opstellingen minder strak. Het kraaiennest, een hoog gelegen plateau met uitzicht over en door de hele hal, is al een populaire werkplaats voor studenten. Architect Krijn Tabbers heeft ook de verhoogde plateaus bij Industrieel Ontwerpen ingevoerd. Hier was de ruimte eigenlijk bedoeld als vergaderruimte, maar afdelingsleider Boersma verwacht niet dat de studenten nog zullen vertrekken. Hij ziet er ook het nut van in om studenten te laten wennen aan het P&E-laboratorium. Sommige kantoren, zoals dat van dr. P.V. Aravind, grenzen aan de grote hal waar een vijftien meter hoge frame staat. Hierin komen de hoge onderzoeksopstellingen. Tijdens het gesprek klinkt geregeld de slijptol door de opname, maar dat is vast niet elke dag zo. Voor Aravind is het thuiskomen. Als promovendus was dit gebouw acht jaar geleden zijn werkplek, tot hij naar het API-gebouw moest verhuizen. Nachtmerries heeft hij ervan gehad. Apparatuur die afgekoppeld was, maar nog niet functioneerde in het andere gebouw. Het heeft hem jaren vertra-
ging opgeleverd, vertelt hij. En veel wrijving met onderzoekpartners door verstrijkende deadlines. Echt megavervelend. Dit keer doet hij het anders. Zijn promovendi wil hij tot de zomer aan de opstellingen in het API-gebouw door laten werken. In de tussentijd verhuist hij andere opstellingen met brandstofcellen naar het nieuwe laboratorium. Door in fasen te verhuizen verwacht hij de nachtmerries van de vorige keer te vermijden. Hij hoopt maar dat de opstellingen in de badkuip ook na 1 april mogen blijven staan.
Zwarte komedie De opening van de nieuwbouw, die ook dienst doet als gedeelde faciliteit voor het instituut voor procestechnologie, staat gepland voor 8 april 2015. Dat zou oorspronkelijk september 2013 zijn, maar dat bleek onhaalbaar. Bendiks Jan Boersma moet ervan zuchten. Hij was vanaf het begin bij de bouw en de verhuizing betrokken. En hij heeft er veel van geleerd, zegt hij met gevoel voor understatement. Vooropgesteld dat hij erg tevreden is met de nieuwe behuizing, zowel kantoor als lab. Maar de weg erheen was zwaar. Al die ellende met vergunningen en kleine dingetjes. Hij was er drie jaar continu mee bezig en kan er wel een boek over schrijven. Het zou waarschijnlijk een zwarte komedie worden, of een klucht. Want wat te denken van een pand waar je het licht niet kunt aandoen? Dat regelt de bewaking op het servicepunt namelijk. Maar
die zijn vanaf acht uur aanwezig, terwijl de werklieden dan al een half uurtje in de bus zitten te wachten. Zeven man, een half uur lang, vijf dagen per week, drie maanden lang. Reken maar uit. De lasser hield het niet meer uit en is op een dag maar vast begonnen terwijl hij zichzelf bijlichtte met zijn mobiele telefoon. Ook verrassend was de eerste keer dat iemand een apparaat aansloot op een van de splinternieuwe elektriciteitskasten. Knal, stop eruit. Bleken overal snelle zekeringen in te zitten in plaats van trage. Deze zijn inmiddels overal vervangen, laat TU's vastgoeddienst FMVG weten.
Fornuis Of neem het laboratorium waar 'het fornuis' in staat. Dat is een apparaat met een thermisch vermogen van 300 kilowatt dat twee dagen lang staat te stoken. Dan wordt er een dag gemeten, waarna het ding twee dagen nodig heeft om af te koelen. Het monster geeft net zoveel warmte af als twintig cv-ketels die continu voluit staan. In het nieuwe gebouw staat het fornuis in een dichte kamer onder een laserlab. Boersma kan er met zijn hoofd niet bij dat niemand heeft bedacht dat het ding een warmteafvoer nodig heeft. Nu is die alsnog aangelegd: een dikke geïsoleerde pijp naar het dak door het midden van het laserlab. “Weet je wat het is? Wij hebben iemand nodig die gewend is om industriële installaties aan te leggen in de Botlek. Wij hebben niks
aan een installateur voor kantoorgebouwen“, verzucht Boersma. In de kelder ligt een achtvormige ringleiding voor water, stoom en industriële gassen. Het adviesbureau ging uit van koperen leidingen met een diameter van 28 millimeter. Volgens berekening van Boersma is 12 millimeter meer dan genoeg. Dat scheelt duizenden euro’s aan koper. Zulke voorbeelden schudt hij uit zijn mouw. Onderliggend, stelt hij, is het Europese aanbestedingssysteem er de oorzaak van dat de universiteit niet vrij kon kiezen wie ze de opdracht wilde verlenen. “Vanaf het begin liep het al niet lekker, maar dan zit je aan zo'n club vast“, vat hij samen. “Ik ben blij met wat er gekomen is. Van het proces heb ik veel geleerd. Ik kan zo een aannemersbedrijf beginnen.“ Met de lente in het vooruitzicht zijn de medewerkers vooral benieuwd wat er gaat gebeuren met het aan drie zijden omsloten binnenpleintje tussen de hal en het kantoorgebouw - het vroegere trapveldje. Met een beetje beter weer nodigt het enorm uit tot een terras en wat groen. Een landschapsarchitect is al ingehuurd. Boersma zal bij die gelegenheid niet nalaten om de mannen van Demo uit te nodigen als dank voor hun hulp bij de opbouw van de installaties. <<
Delta
De nieuwe behuizing bij 3mE kwam niet zonder slag of stoot tot stand.
TU Delft
21
22
Delta
TU Delft
‘Stilstaan is geen optie’ Vinden afgestudeerden met een TU-bul op zak over tien jaar nog steeds gemakkelijk een baan? Of is het curriculum tegen die tijd achterhaald? Directeur onderwijs Aldert Kamp van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek vindt dat de universiteit moet onderzoeken wat de ingenieur van morgen moet weten en kunnen.
H
et was even slikken voor de medewerkers van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaartechniek (L&R) vorig jaar. De accreditatiecommissie die de masteropleiding tegen het licht had gehouden, gaf op alle fronten een voldoende. De programma’s waren goed, maar niet onderscheidend. Volgens directeur onderwijs Aldert Kamp was dat tegen het zere been. “Ons programma is hartstikke goed, de commissie heeft het verkeerd gezien, zeiden veel mensen. Dat was duidelijk de ontkennende fase.” Kamp krabde zich achter de oren. Zijn onze masterprogramma’s wel toekomstbestendig, vroeg hij zich af. Niet alleen op zijn eigen faculteit, maar op de hele TU. “De wereld om ons heen verandert razend-
snel – met digitalisering, robotisering en de opkomst van Aziatische landen – maar ons onderwijs blijft hetzelfde.” Afgestudeerden hebben allemaal direct een baan, is vaak een argument om niets te veranderen. “Is dat over tien jaar nog zo?”, werpt Kamp tegen. “Je weet niet waar het naartoe gaat, maar stilstaan is geen optie. We zijn op de universiteit zo met onszelf bezig, met studiesucces bijvoorbeeld, dat we vergeten naar buiten te kijken. We leiden vandaag mensen op met de kennis van gisteren voor een toekomst waarvan we niet weten wat voor banen er zijn. Toch moeten we daar wat mee. Ik zeg niet dat we studenten nu het verkeerde meegeven, maar we zijn wel erg zelfgenoegzaam.”
23
Tekst: Saskia Bonger
Geen nieuwe vakjes
Mismatch
Als lid van verschillende internationale werkgroepen en de council van het wereldwijde CDIO Initiative ziet Kamp dezelfde vraagstukken voorbij komen. Het CDIO maakt zich zorgen over de kloof tussen de industrie en de wetenschappelijke wereld en publiceerde het boek ‘Rethinking Engineering Education’. Tijdens een CDIO-bijeenkomst in 2013 had hij Harvard-onderwijsvernieuwer Tony Wagner horen spreken over de noodzaak van het opleiden van creatieve en innovatieve ingenieurs. In datzelfde jaar sprak hij een andere onderwijsvernieuwer, David Goldberg, over de basisvaardigheden die ingenieurs meenemen gedurende hun hele werkzame leven, zoals de goede vragen kunnen formuleren en het helder communiceren van oplossingen. In een snel veranderende, steeds meer digitale wereld worden daarbij visueel denken, het maken van kwalitatieve modellen, het opdelen van ontwerpproblemen in deelproblemen en het denken in systemen steeds belangrijker, verwacht Kamp. Problemen worden complexer, oplossingen dus ook. Een ingenieur lost die niet alleen op, maar in een multidisciplinair team. Dat vraagt onder meer om samenwerkingsvaardigheden, creativiteit en om kennis van ethiek en duurzaamheid. Kortom, een ingenieur moet in de echte wereld een heleboel vaardigheden hebben die nu vrijwel ontbreken in het curriculum, of die slechts impliciet aanwezig zijn. “Wat ik mis in ons onderwijs is de menselijke factor, de socio-economische aspecten van het engineeren”, aldus Kamp. “Ik pleit niet voor nieuwe vakjes. Verweef de eerder genoemde vaardigheden in bestaande programma’s.”
Want nu worden alle studenten opgeleid alsof ze een wetenschappelijke carrière tegemoet gaan, stelt Kamp, terwijl volgens hem meer dan tachtig procent in de industrie gaat werken. De directeur onderwijs keek om zich heen op de universiteit en constateerde wat hij een ‘mismatch’ noemt. “Steeds meer leden van de wetenschappelijke staf hebben weinig of niets van de industrie gezien. Dat verklaart waarom onderwijsprogramma’s vooral op inhoud zijn gericht, en niet op wat het werkveld belangrijk acht. Terwijl juist specialistische kennis minder belangrijk wordt door de vluchtigheid die de explosieve wereldwijde toename van kennis met zich meebrengt.” Als hij een strategiedocument zou mogen schrijven, zegt Kamp, dan zou er wel eens in kunnen staan dat alle stafleden tijdens hun academische loopbaan een stage in het bedrijfsleven moeten doen. “Het zou heel goed zijn als zij eens de praktijk van het bedrijfsleven zouden meemaken.” Moet het bedrijfsleven ook het curriculum bepalen? Het weet immers precies wat het zoekt in zijn toekomstige werknemers. Kamp vindt dat veel te ver gaan. “Maar moet je ogen niet sluiten voor wat de industrie aandraagt. We hebben als universiteit ook een verantwoordelijkheid om mensen op te leiden die inzetbaar zijn, die passen bij een baan.”
Specialistische kennis Overigens klinkt dit alsof Kamp de antwoorden al klaar heeft. Hij benadrukt echter dat hij vooral een debat wil beginnen over de toekomstbestendigheid van de onderwijsprogramma’s. Zijn zoektocht langs conferenties en graafwerk in literatuur zijn uitgemond in het boekje ‘Engineering education in a rapidly changing world: rethinking the mission and vision on engineering education at TU Delft’. “Daarin staan nauwelijks antwoorden. Ik kan de oplossingen niet bedenken voor verschillende faculteiten. Ik wil bereiken dat mensen openstaan, nadenken. Als we na een heel denkproces tot de conclusie komen dat we nu het best mogelijke programma hebben, dan heb ik daar vrede mee. Ik kan het curriculum niet omgooien als er geen draagvlak is.” Wat niet wil zeggen dat Kamp geen mening heeft. Over de verhouding tussen kennis en vaardigheden in het curriculum bijvoorbeeld. “Als je het mij vraagt, leggen we hier en daar een te grote nadruk op de hoeveelheid kennis. Natuurlijk moeten ingenieurs een heel goede basiskennis hebben. Maar vraag je aan alumni wat zij hebben aan de heel specialistische kennis uit de master, dan zegt het gros: niet veel. Ik vraag docenten open te staan voor de vraag welke rol hun hele specifieke kennis speelt voor de student. Ik sluit niet uit dat een student in toekomstige masterprogramma’s een profiel kan volgen dat zich richt op de kennis en vaardigheden die nodig zijn voor de carrière die hij of zij ambieert.”
‘We leiden vandaag mensen op met de kennis van gisteren voor een toekomst waarvan we niet weten wat voor banen er zijn’
Denktank Voor alle studenten een soort honours-programma, zou dat niet dé oplossing zijn? Of een stage in iedere masteropleiding? Een verplichte multidisciplinaire minor voor iedere bachelor misschien? Kamp ziet er wel wat in, maar het zijn volgens hem keuzes die opleidingen voor zichzelf moeten maken. “We hebben de afgelopen tien jaar steeds ingezet op de vraag hóe we onderwijs geven. Nu wordt het tijd na te denken over wát we geven.” Kamp heeft daarvoor in samenspraak met de directeuren onderwijs en onder de paraplu van het 3TU Kenniscentrum voor Ingenieursonderwijs (CEE) een denktank opgezet, met van elke faculteit een lid van de wetenschappelijke staf. “Het doel is om in juni 2015 met een aantal concepten te komen voor het onderwijsleerproces waarin de toekomstige kennis en vaardigheden op een effectieve manier worden geborgd.” Zodat de arbeidsmarkt over tien jaar nog steeds staat te springen om ingenieurs met een Delftse bul. Op de facebookpagina Free Spirits TU Delft kan iedereen een bijdrage leveren aan het debat over het toekomstige ingenieursonderwijs.
24
sudoku variation
Voor advertenties bel met:
H & J Uitgevers Postbus 101 2900 AC Capelle aan den IJssel T (010) 451 55 10 F (010) 451 53 80
E
[email protected] © 2014 www.sudoku-variations.com
In a regular Sudoku, every row, column and block of 3x3 cells must contain the digits 1 through 9 exactly once. In this CalculoDoku, there are six further items to solve.
Neem contact op met Hennie de Ruyter of Mireille van Ginkel voor nadere informatie.
There are six specific diagonal groups: A to B, B to C, C to D, D to A, E to F and G to F. The five digits create an equation wherein the first (two digit) number is added to the third to equal the final (two digit) number. For example: This set of digits creates an equation in the form of: 87 + 6 = 93. If you love to solve more of these challenging Sudoku variations please visit www.sudoku-variations.com.
Solution Delta Sudoku 12
Delta Magazine Lees ‘m online
www.delta.tudelft.nl
Help haar met protheses en revalidatie op lilianefonds.nl
Delta
leuk bedacht
Windmolenparken aanleggen op de Noordzee, dat gaat wel. Het water is ondiep waardoor de molens prima op de bodem vastgezet kunnen worden. Maar de Noordzee is een uitzondering. De Middellandse Zee of de Atlantische Oceaan zijn al gauw honderden meters diep. Wil je daar molens plaatsen, dan moet je wat slims bedenken. Drijvende windmolens bijvoorbeeld. Voor zijn onderzoek hiernaar ontving Dr. Carlos Simão Ferreira (L&R) in 2011 een Veni-subsidie van 250 duizend euro van NWO. Het type molen waar Ferreira sindsdien uitvoerig aan heeft zitten rekenen, heeft een verticale as in plaats van een horizontale spil waar de standaard windturbines mee zijn uitgerust. De molen lijkt nog het meest op een eierklopper, en dat is dan ook zijn bijnaam; the egg clutcher. De configuratie maakt de molen relatief licht, en dat is gunstig als je hem op zee wil laten dobberen. En hij is 15 procent efficiënter dan de huidige generatie molens, zo bleek uit Ferreira’s berekeningen.
Onderspit In de jaren tachtig werden de voor- en nadelen van molens met verticale dan wel horizontale as uitvoerig tegen elkaar afgewogen. De egg clutcher delfde het onderspit. “De voornaamste reden daarvoor is dat de driedimensionale structuur van deze windmolen complex is en daardoor kostbaar om te produceren”, vertelt Ferreira. De tijden zijn veranderd. Op zee biedt de egg clutcher een aantal extra voordelen. Hij is lichter, het zwaartepunt ligt veel lager waardoor hij stabieler drijft en zijn symmetrische vorm maakt dat hij ook nog goed elektriciteit kan opwekken als hij door de wind onder een hoek komt te staan. Maar ook op het land biedt hij voordelen. De grootste turbines met horizontale assen
Delta bericht regelmatig over innovatieve ideeën. Maar wat is daar een paar jaar later van terechtgekomen? Hoe staat het bijvoorbeeld met de ‘eierklopper’, de windturbine met verticale as?
wekken 10 megawatt op. Algemeen wordt aangenomen dat dit wel ongeveer de limiet is van wat deze molens aankunnen. Met grote eierkloppers kun je daarentegen wel tot 15 of 20 megawatt gaan, vertelde de Delftse onderzoeker in 2011 aan Delta. “Hoger in de lucht waait het harder dan dicht bij de grond”, vertelt Ferreira. “Dit zorgt op een gegeven moment voor te grote krachtsverschillen op de wieken. Bij de eierklopper ontstaan deze krachtsverschillen niet aangezien de molen symmetrisch is. Daarbij komt dat de eierklopper minder gevoelig is voor veranderingen in windrichting.”
Hoe nu verder? Het Franse windmolenbedrijf Nenuphar is van plan om dit jaar een prototype eierklopper van 2 megawatt in de Middellandse Zee te plaatsen. Het ontwerp is afkomstig van een groot samenwerkingsverband van ongeveer een dozijn onderzoeksinstituten waaronder het Delftse windonderzoeksinstituut Duwind, waar Ferreira bij zit. De Delftenaar hielp mee aan het ontwerp van de wieken. (TvD)
What would Don Draper do? Het is vrijdagochtend en ik moet diep zuchten. De koude ochtendlucht maakt een wolkje van mijn adem. De andere mensen op het treinstation kijken ook naar hun telefoon. Vanmiddag is de maandelijkse ‘lab cleaning’ met daarna borrel. Daarna ga ik met mijn favoriete vrienden eten in de stad en wat drinken. Ik anticipeer op een lange avond. Het is nog donker op het lab. Er zit precies anderhalve tel tussen het omschakelen van de lichtknopjes en de flikkerende ontsteking van het helle tllicht. De meting die ik gisteravond aan heb gezet moet nog twaalf minuten. Ik groet mijn goede vriend de espressomaker. Ik kan er maar niet aan wennen om 's avonds de laatste te zijn en 's ochtends de eerste. 's Avonds eten op het lab heeft iets sombers over zich. Als ik geen muziekje opzet, overvalt de melancholie me al snel. Tegen de impedantiemeter praten is al lang gewoon en ik heb geraffineerde routines ontwikkeld die ik zelfs niet in de keuken thuis heb. Als de nacht niet zo dreigend was, had het bijna iets gezelligs. Terwijl ik mijn koffie drink, plingelt mijn telefoon. Twee van de drie vrienden van vanavond zeggen af. Dat is het nadeel van vrienden aan de universiteit. Die hebben ook metingen die lang duren. Ik neem het hen niet kwalijk. Vandaag zou ik data analyseren maar Windows ziet geen bezwaar om ongevraagd te updaten. En doet een memory dump. Tijdens het opslaan. En nu is het databestand corrupt. Diepe zucht. De rest van de dag kruipt voorbij. Ik procrastineer omdat ik geen zin heb om mijn experiment te herhalen. Dat ik niet meehelp met de lab cleaning valt niet op, omdat niemand het lab opruimt. Die borrel zal ook wel niks worden. Op weg naar huis fiets ik langs de Gall. De slijter is vandaag de eerste die me in het Nederlands aanspreekt. Hij vraagt of die fles een cadeautje is. Ik zucht “ja.” Vanavond heb ik een date met Don Draper. Aldo Brinkman is PhD-researcher bij de afdeling ChemE/Organic Materials and Interface (TNW) en Scheikundejongen.
columnaldobrinkman
Het idee
25
TU Delft
26
opinion Separation of science and religion is good for all of us In ‘No place for Religion at TU Delft?’ (Delta 12), a number of staff members complain that there is little room for religion at Delft University of Technology. Patrick van der Duin thinks that the existing religious freedoms should not be expanded and that our curriculum should remain free of religious influence.
T
he staff members argue that, because Western civilization is pluralist, religion should not be absent from our campus and since our university is a public institute, it is therefore good that professors have different opinions including a Christian opinion. They think that as religion is seen as a part of culture, students cannot be separated from their religious identity. I am surprised about the aggrieved tone of the religious employees quo-
ted in the article. The freedom of religion certainly applies to Delft University of Technology: people can pray before their lunch in the canteen, no one keeps them from wearing religious symbols, there are religious student unions, and religious people can place an ad welcoming new students. I think, however, that the existing religious freedoms should not be expanded and that our curriculum remains free of religious influence. I fail to see the point of subjects like ‘Christian entrepreneurship’ or ‘Aerospace flight dynamics and simulation above Muslim countries’. In addition, will every student in our ‘global village’ support the Western right of religious freedom? More freedom for religion at our university might lead to a new and, I am afraid, unpleasant discussion about what freedoms we are talking about and who should enjoy those freedoms. Differences of opinion between religious people are often greater than those between believers and non-believers. After all, whose
God is the best? It is sometimes better to separate things rather than to mix them together. Philosopher Michael Walzer argues that different social domains have different principles of justice and that mixing them leads to bad situations. In business, the idea that the highest bidder wins is an accepted principle, but it would not be acceptable in a job application. Walzer’s theory can help to draw a distinction between science and religion. In science the rules are inspired by science. That is why it is called science and our organization a university. When I play tennis at my tennis club, I use a tennis racket, not a hockey stick, which is what they do on the hockey field next door. If you want to hit the ball with a hockey stick, the solution is not to move to another tennis club, but to join a hockey club. As history has shown us, science and religion are not exactly domains that tend to see eye to eye. The most famous scientific discoveries have disproved the empirical basis of many religions. And like
3TU. School for Technological Design
SAI Information day Date: Monday 30 March 2015 Time: 13.00 – 17.00 hrs Location: Eindhoven University of Technology More information and registration: www.3tu.nl/sai
scientists are not invited to broadcast their scientific opinions in churches, mosques or synagogues, there is no need to give religion airtime in the scientific-social domain. To distinguish our students and employees on the basis of religion and absence of religion, is not a sensible discrimination principle, any more than it would be to distinguish between redhead and non-redheads. I am an Ajax supporter, and I am certain you would think it strange if I were to place an ad welcoming the new students. But this comparison will most likely not be understood by our religious colleagues. It would seem that they feel that all students and employees are created equal, but that religious students and employees are created just a little more equal than others. Patrick van der Duin is Assistant Professor at TU Delft
STAN ACKERMANS INSTITUTE
Professional Doctorate in Engineering (PDEng) programmes and tracks 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 16. 15. 17. 18. 19. 20. 21.
Automotive Systems Design Bioprocess Engineering Chemical Product Design Civil Engineering Clinical Informatics Comprehensive Design in Civil Engineering Design and Technology of Instrumentation Energy and Process Technology Healthcare Logistics Healthcare Systems Design (track ICT) Industrial Engineering Information and Communication Technology Maintenance Mathematics for Industry Process and Equipment Design Process and Product Design Qualified Medical Engineer Robotics Smart Energy Buildings and Cities Software Technology User System Interaction
desgevraagd
Stelling
In het rapport over de Groningse aardbevingen verwijt de Onderzoeksraad voor Veiligheid alle betrokken partijen dat ze te weinig oog hadden voor de veiligheid van de bewoners. Waarom heeft de TU zich niet laten horen? Strikt genomen klopt dat niet. Want alweer 25 jaar geleden opperde de toen Delftse onderzoeker ir. Hans Roest de veronderstelling dat er een relatie zou bestaan tussen gaswinning en kleine aardschokken die optraden rond het kleine gasveld Eleveld bij Assen. Als er bodemdaling plaatsvindt boven het reservoir als gevolg van gaswinning, en de omgeving daalt niet mee, dan treden er spanningen op in de ondergrond. Die kunnen zich kunnen ontladen in de vorm van aardbevingen of ‘zettingen’, aldus Roest. Veel steun kreeg hij niet en binnen de toenmalige faculteit Mijnbouwkunde heette hij een dwarsligger te zijn. Maar in 1992 stelde de Begeleidingscommissie Onderzoek Aardbevingen hem in het gelijk. De minister moest in de Tweede Kamer toegeven dat gaswinning tot lichte aardschokken kon leiden. Op twee promotieonderzoeken na (Meindert Dillen, 2000 en Frans Mulders, 2003) heeft de TU geen verder onderzoek gedaan naar de relatie naar gaswinning en aardbevingen. Waarom eigenlijk niet? “We hebben collectief niet gezien dat er een probleem was. Iedereen dacht dat het bij kleine bevingen zou blijven”, zegt prof.dr.ir. Jan Dirk Jansen desge-
vraagd. Hij is vanuit de faculteit CiTG de woordvoerder op het gebied van aardgaswinning. Jansen kwam pas ruim na het vertrek van Roest (2003) naar de TU. “De NAM, het KNMI, het ministerie van Economische Zaken, het Staatstoezicht op de Mijnen en ook de TU
‘Momenteel weet niemand of minder winning alleen leidt tot uitstel van aardbevingen of dat het mogelijk is om aardbevingen daadwerkelijk te verkleinen’ hebben de aardbevingen onderschat. Niemand heeft voorzien dat het zich zo zou ontwikkelen.” Waarom heeft de TU na de publicaties van Roest geen vervolgonderzoek opgezet naar het verband tussen gaswinning en aardbevingen? “Daar was geen
27
TU Delft
financiering voor”, zegt Jansen, “dus dan doe je dat niet. Daarnaast was er bij de onderzoekers ook weinig belangstelling voor.“ Pas toen het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) in januari 2013 op basis van een statistische studie verklaarde dat bevingen sterker dan 3,9 en maximale zwaarte 5 konden voorkomen ontstond onrust op de afdeling geosciences & engineering. Dat heeft geleid tot een onderzoeksvoorstel samen met vier andere partijen onder coördinatie van TNO. Ze willen onderzoek doen naar het ontstaan van breuken in het winningsgebied, de hoeveelheid vrijkomende energie bij zettingen, hoe zich de schokken voortplanten door de bodem en tot welke versnellingen dat leidt aan het oppervlak. “Momenteel weet niemand of minder winning alleen leidt tot uitstel van aardbevingen of dat het mogelijk is om aardbevingen daadwerkelijk te verkleinen”, aldus Jansen. Het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid heeft een druk gecreëerd waardoor, na jaren van stagnatie, onderzoek naar aardbevingen door gaswinning nu opeens wel mogelijk lijkt. De Raad dringt aan op meer aandacht voor de veiligheid en de politiek moet ‘iets doen’. Nader onderzoek is dan een aantrekkelijke optie. (JW)
‘Perfectionisme is een goede eigenschap voor een wetenschapper. Maar je moet die eigenschap wel binnen de perken houden om binnen vier jaar te promoveren.’ Jing Zhang elektrotechnisch ingenieur Uit proefschrift: ‘Fast Qualification of Solder Reliability in Solid State Lighting System’ “Of ik zelf binnen vier jaar gepromoveerd ben? Mijn proefschrift was wel op tijd klaar, maar mijn verdediging laat nog even op zich wachten omdat een van mijn professoren naar Nederland moet komen. Dat doet hij in april, want dan kan hij genieten van de tulpen en bovendien is er dan een interessante conferentie. Aan het begin van mijn promotietraject had ik de neiging om alles helemaal perfect te willen doen. Als ik een presentatie moest geven, wilde ik dat de grafiekjes er prachtig uitzagen. Terwijl het publiek vaak alleen maar geïnteresseerd was in de cijfertjes. Het zorgde voor een last op mijn schouders, en tot weerzin om aan dingen te beginnen. Ik heb geleerd om mijn tijd te steken in dingen die er echt toedoen.” (TvD) Verdediging op 24 april
Strip: Auke Herrema
Delta
28
Delta
TU Delft
Text: Caroline Vermeulen Photo: Marcel Krijger
Is crowdfunding the best way to finance your project?
English pages
Crowdfunding is all over the news, the largest Kickstarter project ever finished in February. Read about the experiences of some members of the campus community with crowdfunding on this page. We’ll be publishing the all-English special edition in July. Got story ideas? Send them to
[email protected]
Crowdfunding allows anyone to financially contribute to business projects.
Rather than relying on venture capitalists, banks, grants or rich relatives, more and more individuals and businesses are using crowdfunding as a way to raise money.
A
n increasing number of start-ups and student projects connected to TU Delft have chosen to use one of the many crowdfunding platforms available to raise the cash needed to launch their ideas. Crowdfunding is essentially the process by which individuals and businesses appeal for money to fund a specified project via an internet platform set up for this purpose. The general public, or the crowd, make donations to enable them to reach their goal. Fundraisers typically offer
an incentive to backers, such as a free product sample. Numerous small pledges can quickly add up to a significant amount of cash. According to crowdfunding consultancy Douw & Koren, 63 million euros was raised through crowdfunding in the Netherlands in 2014, which is almost double the total from 2013, with more than 2,000 projects and companies successfully financed this way in 2014. Former TU Delft student, Boyan Slat, is founder and CEO of The Ocean Cleanup Foundation. Their crowdfunding campaign raised over two million US dollars with the support of over 38,000 funders from 160 countries in 100 days. ABN AMRO’s crowdfunding platform SEEDS facilitated the campaign, and called it “The most successful non-profit crowdfunding campaign in history.” It sounds almost too good to be true, so how does it work in reality? We spoke with two fundraisers to ask
‘An advantage of crowdfunding is that you keep the goal of the project in your own hands’
about their experiences. Job Jansweijer, TU Delft graduate, launched a crowdfunding campaign on Kickstarter to make his design, KonneKt, a reality. KonneKt is a social game for isolated children in hospital. “An advantage of crowdfunding is that you keep the goal of the project in your own hands. I was afraid that if I accepted investments from commercial parties, I would be forced to focus on making profit, rather than achieving my goal of making KonneKt available for isolated children. Also, crowdfunding is a great way to involve people in your project, and receive feedback and advice. Your backers become your partners in crime. They want the project to succeed as badly as you do. That is a huge motivation,” he said. Unfortunately, Jansweijer raised just half of his €30,000 target, and as Kickstarter is an all or nothing platform, he walked away empty handed. “My target group turned out to be mainly Dutch, and I had expected a more international audience, and Kickstarter doesn't accept iDeal payments. I lost a lot of potential backers because of that,” he said. During the campaign Jansweijer generated media attention in print and on TV, but he noticed only
Delta a marginal impact on the amount of donations, concluding that people are more likely to make a contribution when they can simply click a link in an article or blog online. Fortunately, the Roparun Foundation heard about his failed campaign and agreed to cover the costs of starting production in any event, and KonneKt is expected to be available in June 2015. “Running a crowdfunding campaign is hard work, and a lot of campaigns fail, leaving you with empty hands and disappointed backers. It is no easy money,” said Jansweijer. TU Delft student, Lyla Kok, was part of a team that successfully raised over
€3,000 via crowdfunding to help with the cost of their joint masters project, setting up a prosthetic leg bank in
‘Your backers want the project to succeed as badly as you do’ Colombia. She explained that whilst there are grants available for projects such as theirs, the funds are limited, and there’s a lot of competition. They
29
TU Delft decided on crowdfunding via 1% Club. “A lot of platforms take a cut of the proceeds, depending on whether you make your goal or not. 1% Club takes 7% of what you raise when you make it, and 12% if you don’t, which is one of the reasons we picked them. For us it was a safe choice,” she said. “We did a lot of research and knew that in the first week of our campaign we needed to get a lot of attention and a third of the money, otherwise the chances of making our goal were very low. Most people who give money will be people you know from your network.” Kok believes a promotional film is also an important factor: “Document what you
want to do with the money and why you need it. If it’s really boring you’re not going to get any interest.” Crowdfunding in this way is still largely unregulated. The financial services regulator in the Netherlands, Autoriteit Financiële Markten, compiled a report on crowdfunding released in December 2014. Whilst they welcomed the rise in crowdfunding initiatives, they recommended that the laws and regulations needed to grow along with the development of the market, to prevent them from hindering the responsible growth of this alternative form of financing.
TU students win big at Aircraft Design Competition Students from the Faculty of Aerospace Engineering won the first prize at the international aircraft design competition during the 2015 Science and Technology Forum and Exposition (SciTech) in Florida, USA.
“The annual AIAA competitions are meant to challenge students from all over the world to work on some of the toughest design challenges in the aerospace industry,” said South African native Malcom Brown. “[Our goal] was to design a supersonic aircraft that will be used mainly for testing different wing and tail combinations.” Placing third during last year’s Individual Graduate Competition, Brown was very pleased with the team’s overall
Organized by the American Institute of Aeronautics and Astronautics (AIAA), the event brought together scientists and engineers to share their state-ofthe-art research and development advances. The final round of the AIAA international aircraft design competition also took place during the conference, where top students from several universities were invited to present their official entries. TU Delft bachelor’s student Sebastiaan van Schie was awarded the Individual Undergraduate Prize for his advanced pilot training aircraft design, the “Delft Advanced Transonic Trainer”, while master’s students Malcolm Brown, Koen van de Kerkhof, Raphael Klein, Martijn Roelofs, Niels Singh and Daan Westerveld won the Graduate Team Competition for their “Supersonic Multi-utility Aeroelastic Reconfigurable Test-bed” (SMART).
‘We managed to perform a lot of additional tasks that would simply not have been possible as an individual’ result. Indeed, this was the first time a European team has won the graduate section of the competition. “We are proud of our achievement,” Brown said. “It is the best reward for the substantial effort that we put into the design of the aircraft.” According to French teammate Raphael Klein (last year’s Individual Graduate winner), the project’s success would not have been possible without the team’s
hard work. “I think there is a big difference between this competition, which was a group competition and the individual competition from last year,” Klein said. “This time, we had a pretty large team of six people, which helped us go much more into detail. We managed to perform a lot of additional tasks that would simply not have been possible as an individual.” The team has since gone on to pursue individual internships at leading aerospace companies such as Airbus, Fokker and NLR. “No doubt, winning the competition definitely aided me in getting this position,” shared Brown, who currently works for Blackshape Aircraft’s conceptual design team in Italy. “After this, I am considering doing the next AIAA competition, finishing my thesis and then onwards and upwards.” (PG)
:
30
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha Photo: Sam Rentmeester
delft survival guide Surviving fitness classes If going to the gym is not your thing, try one of these fitness techniques. From different kinds of martial arts to various schools of yoga, and even krav maga, you can opt for any of these right here in Delft. Pilates Pilates was developed in the 20th century by Joseph Pilates, who described it as the art of controlled movement. In Delft, Pilatesstudio Body and Mind offers different levels of classes. “Pilates trains the core muscles that gives you a good posture, more stability for lack muscles, more mobility for tension muscles, balance, coordination a better mood and more energy,” said Sandra van Wensveen. They have different payment modules, you can opt for a strip card of 10 lessons for €88 or a six month module for €150. pilatesstudio-bodyandmind.nl Pilates is one of the many classes available in Delft.
Krav Maga Originally developed as a self-defense system for the Israeli military, Krav Maga is a contact combat system that combines techniques such as boxing, muay thai, judo and others. In Delft, one of the places that teaches krav maga is Rayo Sports. While they conduct three classes a week, you can opt to go twice a week for €41.50 a month. “The starting point of Krav Maga is natural instinct and that makes it easy to learn. Besides fun and fitness, it also makes you safer,” said Raymond Straetemans, one of the instructors. “We can always give instructions in English; in fact we have quite a few people who don’t speak Dutch already in our classes.” rayosports.nl
Yoga
Wing Chun
Ryounkai Karate Delft
There are a number of yoga studios in Delft that teach different styles of yoga, from Iyengar Yoga to Ashtanga Yoga. Among them is Banyan Yoga which offers classes in the various styles and all in English. “Everyone has a different motivation for yoga. If a student wants to relax and forget about their thesis for a while, they may choose our meditative Yin Yoga sessions or the intense Ashtanga yoga 75-minute session,” said Cassandra Kosten, the owner. They have two subscriptions, unlimited classes for €48 a month or once a week for €29 a month. banyanyoga.nl
A form of martial arts that originated in southern China, today there is a Wing Chun Federation even in Delft. You can attend Wing Chun classes in Delft or in The Hague for €40 a month. Dirk Wachtberger, one of the instructors, pointed out that aside from the usual benefits of any kind of training of sport or martial arts, those who learn the self-defence techniques of Wing Chun also get an innate sense of self confidence. “There are subtle differences in their body language that sends out a message, they no longer appear as someone who can be victimised,” he added. vechtsportschooldelft.nl
A form of traditional Japanese karate popular in the Netherlands, Ryounkai is a full contact karate. The Ryounkai Karate Delft rents a training facility from the city hall for their twice-weekly classes. Classes cost €200 a year and for students it’s €130. “Teaching in English is not a problem. In fact, our Japanese sensei, Yasuo Takahashi, who teaches a class once every two weeks, conducts all his classes only in English,” said Bianca Peereboom, one of the instructors. “Ryounkai teaches you how to apply karate techniques in a real life situation,” she added. dojodelft.wordpress.com
‘Ryounkai teaches you how to apply karate techniques in a real life situation’
Sports Centre At the TU Delft Sports Centre you can join various fitness, aerobics and body&mind lessons like tae bo, mindfulness, yoga, pilates, meditation, mulan and tai chi. Check for the schedule and prices of a sports card: sc.tudelft.nl.
Delta
31
TU Delft
SCIENCE Flooding the traps Semiconductor nanocrystals, known as quantum dots, hold promises for solar cells if only more of the generated charge would arrive at the connections. Quantum dots are semiconductor crystals of a few micrometres in size. The invisibly small crystals are kept in a solution or they are fixed in a matrix to make a thin film. The size of the crystals determines the colour of the medium they are in. When hit by a photon, quantum dots in films produce mobile charges: electrons and holes. This makes them an interesting medium for solar cells that can be printed on curved and flexible substrates. These promises are smothered by the modest efficiency of these devices, which is less than 10%. The PhD research of Dr. Simon Boehme (Applied Sciences) aims to improve the efficiency of quantum
SHORT
dot solar films. Once a photon has sparked an electron-hole pair, the challenge is to separate the charges and transport them to the opposite electrodes in order to generate a current. But the path through a quantum dot film is littered with traps. Once a free charge drops into a trap, its energy is transferred to another charge or emitted as light,
Technology into business
‘It's better to think of quantum dots as hairy balls’ and the energy doesn't contribute to the external current. Boehme found out that the electron traps are located on the outside of the quantum dots. Here long molecules or ligands connect the quantum dots to the bulk of the film. The occurrence of traps increases as ligands connect less to the quantum dot. He said: "We're used to thinking of quantum dots as molecular balls, but it's better to
Simon Boehme in his lab. (Photo: Sam Rentmeester)
think of them as hairy balls. If hairs are missing, that's where electron traps will occur." Better binding of the quantum dots should therefore result in higher efficiencies of the solar cells. (JW) delta.tudelft.nl/29624
Participants of the course Turning Technology into Business presented their work in the YesDelft auditorium on February 10. Students choose an existing technological concept from a list provided by the course coordinator to turn it into a product ready for business. Dr. Dap Hartmann, course creator and the main lecturer, wants students to understand the process of turning technology into business. “The key is to work together with a potential customer to develop a product that solves their problem”, said Hartmann. “If your invention is a sensor for airbags; will you produce the sensor, the airbag or the actual car? The students have to identify where in the production chain they can reach the highest added value.” delta.tudelft.nl/29559
Turning sunlight into plastics Enzymes, water, some titanium dioxide and heaps of sunlight. These are the ingredients with which Dr. Frank Hollmann wants to revolutionize chemical industry. Biocatalysis expert Frank Hollmann (Faculty of Applied Sciences) wants to employ enzymes to produce plastics. The enzymes, called monooxygenases, are found in all living organisms. In humans, they play a vital role in breaking down toxic substances in the liver. Enzymes need electrons to get going. Nature has devised complicated molecular architectures involving many different types of collaborating enzymes in order for this to happen. “For nature this makes sense”, said the researcher. “The control mechanisms allow living cells to balance reactions. But for industrial che-
mistry they’re a nuisance. Industry prefers to run reactions non-stop at full speed.” The solution is simple. Water can serve as an electron donor if kickstarted with the right stimulant. Sunlight can do the trick. In combination with the catalyst titanium dioxide, sunlight will split water and produce electrons for the enzymes.
Water can serve as an electron donor if kickstarted with the right stimulant “The water oxidation technology with titanium dioxide is developed by the photovoltaics industry. We can just copy paste it. I’m astounded that nobody did this before.” In his lab, Hollmann and his team, are performing their first experiments. Under a hood, a bright light shines. Around it ten small reaction
vessels are turning at high speed. They contain water, the enzyme, titanium dioxide and the cyclohexane that must be turned into the precursor molecule for plastic. So far, the technique seems promising. “If we are successful we will provide the chemists in academia and industry with a simple, robust and versatile tool to perform difficult chemical reactions. We hope it will make the chemical industry a little greener.” Hollmann hit the jackpot last winter. The European Research Council awarded him with a 2 million euro ERC consolidator grant. On top of that NWO accorded him a Vici grant worth 1,5 million euro. (TvD) delta.tudelft.nl/29622
The winning team, CoH co Soles and Heels, with the jury with rector Karel Luyben as Chair. (Photo: Alexander Helmer)
3D Cancer genes
Genes that didn’t seem so important in the development of cancer happen to play a role after all. Delft researchers have discovered new areas in the genome where malicious mutations can occur. Understanding of the three dimensional organization of the genome is paramount in finding genes which, when mutated, cause cancer. That is the conclusion of bioinformatics researcher Dr. Jeroen de Ridder and PhD candidate Sepideh Babaei of the section pattern recognition and bioinformatics (EEMCS faculty). Their results were published in Nature Communications of February 27. delta.tudelft.nl/29585
Contents International
28
Crowdfunding
30
Surviving fitness classes
Avocations Jasper van Kuijk
Text: Heather Montague Photo: Sam Rentmeester
31
Science
See www.delta.tudelft.nl for the translation of page 12: Interview with Yvo Saanen
Growing up, Jasper van Kuijk never wanted to become an artist. In fact, his high school guidance counselor told him that he had technical strengths. But he always wrote songs and liked being in the spotlight. Luckily, as an assistant professor by day and cabaret artist by night, it seems he has found the best of both worlds.
V
an Kuijk studied Industrial Design Engineering (IDE) at TU Delft and now teaches and conducts research in this faculty. His work focuses on user-centred design and innovation in practice. His research focuses on making products more usable. One of his most impactful projects to date has been working to improve the OVchipkaart. During his studies, van Kuijk took a course in theatre at the TU Delft Culture Centre. It was there that he learned to combine songs, stories and jokes and his love of cabaret was born. He started performing with an ensemble that toured the Netherlands for three years. After taking a break during his PhD, towards the end he decided to participate as a solo performer in a Dutch comedy festival. Two weeks before defending his thesis van Kuijk unexpectedly won the top prize, and suddenly his professional comedy future began to take shape. Now performing around 50 shows per season around the country, including the Theatre de Veste in Delft, van Kuijk writes all of his own material and plays the piano. There is a big difference between performing and Van Kuijk’s academic life. “Industrial design is about making stuff, which is very rational,” he said. It involves dealing with complex problems, ripping them apart and finding solutions, he explained. “With theatre I voice opinions and I can be as radical as I want.” Passionate about both academia and performing, van Kuijk is clearly mindful about his life. “You’re not the person you were at 18,” he said. “Having a plan is good, but then you have to learn to roll with it and change the plan.”