Titel project
Major minor: leerarrangementen binnen de Twentse beroepskolom
Aanvrager Contactpersoon Begin- en einddatum van het project
ROC van Twente H. Ritzen 1 maart 2005 tot en met 28 februari 2007
PROJECTPLAN
A. Uitgangspunten voor project 1. Beschrijf het probleem dat het project beoogt op te lossen, de situatie die wordt verbeterd in termen van regio / sector en betrokken opleidingen Beschrijf het probleem dat het project beoogt op te lossen, de situatie wordt verbeterd in termen van regio / sector en betrokken opleidingen Beschrijving concrete problemen Het bedrijfsleven in Twente ziet grote uitdagingen op zich afkomen (internationale concurrentie, werving en behoud van goed personeel ten behoeve van de “maakindustrie”, innovatiewedloop). Tegelijkertijd staat het beroepsonderwijs binnen de beroepskolom (vmbo-mbo-hbo) in Twente voor forse uitdagingen door veranderingen op de arbeidsmarkt en ontwikkelingen binnen het onderwijs zelf. De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt hebben betrekking op de volgende trends: meer vraag naar sociale vaardigheden; functieverbreding en specialisatie; branchedoorsnijdende beroepen; nieuwe technologieën en technieken; nieuwe materialen; meer toepassing van ICT. Deze ontwikkelingen zijn vooralsnog onvoldoende terugvertaald in de huidige opleidingen binnen de regionale onderwijsinstellingen van de beroepskolom. Daarnaast spelen meer specifiek op het niveau van de student, de beroepsopleiding en de bestuurders de volgende deelproblemen een rol, die in dit project zullen worden aangepakt: • De student heeft binnen de huidige beroepsopleidingen onvoldoende ruimte om zich te oriënteren en arbeidsrelevante keuzes te maken; hij heeft onvoldoende ruimte voor interdisciplinaire leertrajecten zowel in het ROC als tussen het vmbo-mbo en mbo - hbo; de student krijgt in zijn beroepsopleiding onvoldoende ruimte om persoonlijke (vrije) keuzes te maken; veel beroepen zijn niet binnen een sector in te delen. Samenvattend: er is (m.u.v. de mhbo-trajecten) geen inhoudelijke afstemming van opleidingstrajecten tussen opleidingen uit de beroepskolom; er vindt binnen de beroepskolom geen pedagogisch-didactische afstemming plaats over de leertrajecten; er is binnen de onderwijsafdelingen in de beroepskolom geen zicht op competenties en didactische werkwijzen; er is geen sprake van een doorlopende leerlijn; er is vanuit de opleidingen uit de beroepskolom sprake van een aanbodgestuurde BPV, waardoor theorie en beroepspraktijk onvoldoende op elkaar zijn afgestemd. • De Twentse beroepsopleidingen vmbo,mbo en hbo hebben op de verticale as van de beroepskolom nog onvoldoende oplossingen ontwikkeld om zonder schotten van het ene opleidingsstelsel door te stromen naar het andere. De scholen voor beroepsonderwijs in Twente onderhouden niet systematisch multilaterale contacten met directeuren en bestuurders van het regionaal Twentse bedrijfsleven c.q. instellingen; op regionaal niveau spreken de bestuurders van onderwijsinstellingen en bedrijfsleven onvoldoende elkaars taal, waardoor onderwijsontwikkelingen als doorstroom binnen de beroepskolom (kwalificatiewinst) en pedagogisch-didactische vernieuwing binnen vmbo en mbo onvoldoende worden ingebed in de vraag van het regionale bedrijfsleven.
1
Algemene oplossingen vanuit de Major-minor structuur Bovenstaande problemen worden binnen het samenwerkingsverband van dit innovatiearrangement, bestaande uit alle Twentse vmbo-instellingen, ROC van Twente, Saxion Hogescholen en een representatief deel van de Twentse bedrijven/instellingen opgelost. Aangezien het ROC van Twente een verbindende schakel is binnen de keten vmbo-mbo-hbo, neemt het ROC van Twente het initiatief om de onderwijsformule “Major-minor” tezamen met genoemde partners in de regio Twente verankerd te krijgen. Daarom wordt in een nutshell aangegeven hoe de “Major-minor” onderwijsformule binnen de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur past. Aansluitend op de invoering van de nieuwe kwalificatiestructuur wordt uitgegaan van de zogenaamde 50-30-20 benadering. Het kerndeel van de kwalificatie vormt het competentiedomein dat 50% van de nominale opleidingsduur (studiebelasting) behelst (majors genoemd) en dat wordt afgewisseld met kleinere blokken in de vorm van uitstroomdifferentiaties of specialisaties met een maximale opleidingsduur van 30% (minors genoemd). Bij de ontwikkeling van de minors wordt nadrukkelijk samengewerkt met de partners van het Twentse samenwerkingsverband. De minors komen op initiatief van en in samenspraak met het regionale arbeidsveld tot stand. Het samenwerkingsverband ontwikkelt de volgende twee soorten minors: regionale minors, minors die in samenspraak met één of meer bedrijven worden ontwikkeld; beroepskolomminors, dit zijn minors die gezamenlijk met het Twentse vmbo, of Saxion Hogescholen worden ontwikkeld. Voor zowel het vmbo als het hbo zijn de minors gericht op het verbeteren van enerzijds de verbetering van de beroepspedagogische aansluiting en anderzijds zijn de minors gericht op het bereiken van kwalificatiewinst voor de student. Korte toelichting op de beroepspedagogisch-onderwijskundige vormgeving van ‘Major-minor: Zowel de major, als de minor, worden landelijk gelegitimeerd. De vrije studieruimte, met 20% opleidingsduur wordt gebruikt om de student de mogelijkheid te geven zich persoonlijk te profileren. De major is de hoofdrichting binnen een competentieprofiel dat voor iedere kwalificatie is beschreven en is opgenomen in het kwalificatiedossier. De minor is de bijrichting die de student kiest ten behoeve van zijn uitstroomdifferentiatie en is onlosmakelijk verbonden met het kerndeel. Een minor heeft voor de student een verdiepend karakter (hij kiest dan bijvoorbeeld een minor binnen hetzelfde domein als waar hij de major heeft gevolgd), of heeft een verbreding tot doel (student kiest dan een minor uit een ander domein dan waar hij de major heeft gedaan), of de minor staat in dienst de persoonlijke ontwikkeling van de student. Samenvattend is een minor een afgeronde, samenhangende onderwijseenheid die de student volgt na of tijdens zijn major op een van de drie kwalificatieniveaus. De minor kan een studieduur van 30 (“grote minor”) of 20% (“kleine minor”) hebben. Zowel in de major als in de minor worden beroeps-, maatschappelijke, doorstroom- en loopbaancompetenties opgenomen en aan studenten aangeboden. Een “grote” of een “kleine” minor kan samen met docenten uit het vmbo of hbo en praktijkopleiders uit de bedrijven/instellingen worden ontwikkeld, dan wel alleen door het ROC en bedrijven/instellingen. Minors die studenten volgen in het vmbo, of het hbo zijn breedteminors en minors die studenten volgen binnen het mbo zijn diepteminors. Een behaalde breedteminor gevolgd in het vmbo (in de vorm van een geïntegreerd longitudinale leerweg) dan wel behaald in het hbo (als onderdeel van een mhbo-traject) levert de student in zijn nominale studieduur kwalificatiewinst op (een vmbominor is absolverend voor het mbo). Kwalificatiewinst kan leiden tot verkorting van de opleidingsduur of ruimte bieden voor extra verdieping/verbreding. Concrete oplossingen op regionaal bestuurlijk vlak Major-minor is een onderwijsformule die bij uitstek geschikt is om regionaal breed, d.w.z. de Twentse vmbo-scholen, het ROC van Twente en Saxion Hogescholen en de bedrijven/instellingen het beroepsonderwijs aantrekkelijker te maken voor de student (flexibilisering en maatwerk) en een betere kwalitatieve aansluiting te realiseren ten behoeve van de regionale arbeidsmarkt in Twente. Op basis van de Major-minor structuur zijn op het vmbo, mbo en hbo die binnen het samenwerkingsverband participeren vele combinaties tussen majors en minors mogelijk, waardoor beter dan nu innovatief wordt ingespeeld op zowel de veranderende wensen van de studenten als de wisselende vragen uit de regionale arbeidsmarkt. Teneinde de Major-minor structuur door het samenwerkingsverband regionaal in te voeren wordt
2
door de bestuurders uit het vmbo, mbo en hbo met vertegenwoordigers uit de Industriële Kring Twente (IKT) een bestuurlijk-organisatorisch netwerk ontwikkeld waarin de deelnemers uit de onderwijsinstellingen en bedrijfsleven een “win-win-situatie” nastreven. Binnen het bestuurlijke netwerk van het samenwerkingsverband worden de volgende activiteiten uitgevoerd: • Het creëren van bestuurlijke voorwaarden binnen het samenwerkingsverband voor “Regionale samenwerking” ten behoeve van de ontwikkelingen van regionale minors. Hiervoor wordt binnen het samenwerkingsverband een bestuurlijk netwerk opgericht dat als regionaal platform fungeert waarin inhoud en toetsing van de minors op elkaar worden afgestemd en waarbij een bestuurlijke match plaatsvindt tussen vraag en aanbod van minors; het inrichten van een loket waarin de deelnemende onderwijsinstellingen uit de beroepskolom en de bedrijven kunnen worden geïnformeerd en geadviseerd. • De bestuurders uit het vmbo, mbo en hbo hebben met vertegenwoordigers van het IKT als bestuurlijk platform een trekkende en ondersteunende functie binnen het samenwerkingsverband, waardoor de kennis tussen bedrijven en onderwijsinstellingen en overige partners binnen het samenwerkingsverband wordt gestimuleerd en waarbinnen de bestuurlijke voorwaarden voor de partners van het samenwerkingsverband worden gecreëerd om vorm te geven aan de uitvoering van de doelen van het innovatiearrangement. • De leden van het bestuurlijk netwerk onderzoeken wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van het Major-minor concept als doorlopende leerlijn voor de doorstroming van het vmbo naar het mbo en van het mbo naar het hbo. Tijdens het innovatiearrangement wordt geëvalueerd of het Major minor concept tot vervlechting van onderwijsroutes en/of tot verkorting van studieduur leidt. • De leden van het bestuurlijk netwerk dragen zorg voor disseminatie van ervaringen en kennis door workshops tussen de leden van het IKT, de onderwijsbestuurders en managers van de beroepsopleidingen uit het vmbo, mbo, hbo en de overige partners uit het samenwerkingsverband te realiseren. Concrete oplossingen op het niveau van de scholen en bedrijven/instellingen Samen met de participerende scholen voor vmbo worden binnen het samenwerkingsverband, rondom drie centrale vmbo-mbo thema’s drie “grote” en drie “kleine” minors ontwikkeld (totaal 6 minors met verschil in studiebelasting). De thema’s sluiten aan bij de regionale ontwikkelingen van het vmbo in Twente en bij de onderwijskundig strategische visie die in Twente door de “Denktank vmbo” worden ontwikkeld. (In deze denktank participeren uit het samenwerkingsverband van het innovatiearrangement het ROC van Twente, zes vmbo-scholen en twee vertegenwoordigers uit de aansluitingsnetwerken van het Twenteplatform.) Er worden door de vmbo-partners uit het samenwerkingsverband samen met de aanvrager 12 regionale minors vmbo-mbo-bedrijfsleven ontwikkeld. Een regionale minor is een uitstroomdifferentiatie die door een onderwijsafdeling van het ROC van Twente tezamen met een bedrijf en/of aanpalende onderwijsinstelling (vmbo of hbo) wordt opgezet en uitgevoerd. De thema’s van deze regionale minors zijn als volgt: • Vier regionale minors, groot en klein, waarin het onderwijskundige thema: “Verbreding van het vmbo” centraal staat. Binnen deze minors wordt vanuit een combinatie van bestaande vmboopleidingen aangesloten op de verbreding van opleidingen die in het vmbo en mbo worden aangeboden. Deze minors sluiten aan op combinaties van bestaande opleidingen uit het mbo en hbo. Tegelijkertijd wordt hiermee binnen het samenwerkingsverband van het innovatiearrangement aangesloten op de huidige experimenteel ontwikkelde intersectorale programma’s uit het vmbo. Zo zullen vier vmbo-scholen die in het innovatiearrangement participeren samen met het mbo intersectorale minors ontwikkelen; twee vmbo-scholen ontwikkelen voor de gemengde leerweg met behulp van het vak technologie en de scholen voor technologie uit het mbo, op basis van PGO en met behulp van computersimulatie een verkenningstocht door de verschillende sectoren van het ROC waarna in het 4e leerjaar de student een evenwichtige keuze voor de sector kan maken; in een andere vmbo-school worden de opleiding installatietechniek, metaal en bouw gecombineerd voor zowel BBL als KBL, die aansluiten op alle kwalificatieniveaus van het ROC; ten slotte worden met het ROC minors ontwikkeld ten behoeve van het intrasectoraal programma Horeca, Toerisme & Voeding (HTV), waarin AVO-vakken worden geïntegreerd in beroepsgerichte programma’s in de vorm van thematische projecten. • Vier regionale minors, groot en klein, rondom het onderwijskundig thema: “Nieuwe didactische concepten”. De Twentse vmbo-scholen uit het samenwerkingsverband ontwikkelen samen met
3
•
bedrijven/instellingen beroepsdidactische concepten die aansluiten op de beroepsdidactiek van het ROC, daarnaast wordt binnen dit thema samen met het ROC onderzocht hoe de algemeen vormende vakken geïntegreerd worden in beroepsgerichte programma’s. De te ontwikkelen minors zijn gericht op combinaties van technische opleidingen met sectoren als handel en administratie. Binnen deze minors ontwikkelen leerlingen op vraag van consumenten marktconforme producten, vanuit hun portfolio wordt gebruik gemaakt van een elektronische leeromgeving. Deze minors leveren voor de leerlingen verkorting op van de leertijd binnen het mbo (kwalificatiewinst). Vier regionale minors, groot en klein, rondom het onderwijskundig thema: “Longitudinale integratie”. Samen met de vmbo-scholen, het ROC, en het regionale bedrijfsleven/instellingen uit het samenwerkingsverband worden minors ontwikkeld waarin de doorlopende leerweg van de student centraal staat. Zo worden minors voor de zorg ontwikkeld die met Proeven van bekwaamheid worden getoetst in de praktijk van de zorginstelling. Met deze minors start de leerling in het vmbo en sluit de minor af in het mbo. (Op dit moment onderzoekt de stuurgroep Twenteplatform Zuidoost of en zo ja op welke wijze geïntegreerde leerwegen in sectoren als techniek, handel en administratie mogelijk is.)
De onderwijsafdelingen van het ROC van Twente ontwikkelen de volgende minors: • Twee regionale minors vanuit de leasurebranche met de volgende hoofdthema’s: ontwikkeling basisvaardigheden ten behoeve van de front-office functie en productaanbod tot stand brengen in relatie tot de klant. • Twee regionale minors worden ontwikkeld gericht op de hotel- en instellingsbranche met als focus logistiek en verzorging binnen een hotel, recreatiebedrijf of instelling (van gastenontvangst tot het moment van uitchecken). • Vier regionale minors ten behoeve van de onderwijsafdelingen werktuigbouw, elektrotechniek, installatietechniek en procestechnologie. Ten behoeve van deze onderwijsafdelingen en studenten worden de ontwikkelde minors ontwikkeld en uitgevoerd. Deze minors zijn individuele (praktijkgerichte) leerwegen, die ontwikkeld worden met partners uit de maakindustrie van Twente en aantrekkelijk zijn voor het regionale technisch onderwijs en technische beroepen. De minors dragen er toe bij dat de relatie van het vmbo en mbo met het regionale bedrijfsleven (met name de maakindustrie) wordt versterkt. Tegelijkertijd richten deze minors zich op het voorkomen van uitval uit het onderwijs door meer dynamiek, praktijkgerichtheid, begeleiding en maatwerk in de minors te verwerken. • Vijf regionale minors ten behoeve van de Welness-branche; het betreft minors op het gebied van fitness instructie, haarverzorging en schoonheidsverzorging in de sector: beauty and health. De minors richten zich op het uitstroomprofiel: Fitness of Welness. • Acht regionale minors ten behoeve van de onderwijsafdelingen Gezondheidszorg, Dienstverlening, Welzijn en Sport. De minors zijn in samenwerking met de afnemende bedrijven en instellingen gericht op het uitbreiden/vergroten van de beroepscompetenties van de studenten. Het betreft minors op het gebied van kinderopvang, activiteitenbegeleiding, woonbegeleiding, verzorging, verpleegtechnische handelingen, sportbuurtwerk, sportmassage en fitnessinstructie. • Vier regionale minors ten behoeve van de bibliotheekopleidingen en in nauwe samenwerking met de bibliotheken in de regio (Biblioservice Arnhem, de Overijsselse Bibliotheekdienst in Nijverdal en de gemeentelijke bibliotheken in Enschede en Hengelo). Bij de ontwikkeling wordt afstemming gezocht met de HBO-pedant, de BDA-opleiding aan Saxion Hogescholen. • Twee regionale minors vanuit de uitstroomdifferentiaties bouw en infratechniek niveau 4; uitgewerkt in projecten en in overleg met het regionale bedrijfsleven en hbo zijn samengesteld en waarin specifieke kenmerken van het regionale bedrijfsleven een plaats krijgen.. • Twee regionale minors gericht op “Service en onderhoudsmedewerker” in de bouw en in de sector van de woningbouwstichtingen; deze minors richten zich op de combinatie van competenties in de bouw, elektro- en installatietechniek vanuit de service gedachte. • Twee regionale minors in de metaal als onderdeel van Beroepstaak Gestuurd Leren en in samenwerking met vmbo, niveau 2; het benoemen van minors en deze verwerken in de taken, vertaling van het kwalificatieprofiel Mechatronica naar een instrumentarium voor competentiegericht onderwijs middels BGL en aangepaste toetsing komen tot groeps- en individuele leertrajecten.
4
•
• • •
• •
Drie regionale minors in de Hout, Meubel , Wonen niveau 4: de eerste minor decor/stand- en tentoonstellingsbouwer. Leerstof en toetsing zijn afgestemd op het individuele leertraject; de tweede minor als onderdeel in het competentiegericht onderwijs op niveau 2; de derde is gericht op de opleiding manager Wonen door binnen het PGO en Projectmatige werken gebruik te maken van het “snijvlak” met de kader opleiding Interieur. Een regionale minor vanuit de Beschermings- en Afwerkingstechniek, niveau 3/4, die samen met o.a. Saxion en Europeon Coating Network invulling te geven aan de nieuwe opleiding Industrieel lakverwerken. Drie regionale minors binnen de beroepskolom ten behoeve van de opleidingen in de modebranche(deze opleidingen worden gezamenlijk met het MBO en HBO verzorgd in Expertex. Twee regionale minors kunst en cultuur. De ene minor is gericht op het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn tussen de niveau 4 opleiding onderwijsassistent en de niveau 5 opleiding schoolmuziek en passend in de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur van het mbo. De andere minor tracht een verbinding te leggen tussen kunst & cultuur van het mbo en de opleidingen aangeboden door het conservatorium en popacademie op niveau 5. Aan deze minor wordt naast het hbo ook deelgenomen door verenigingen en bands. Drie regionale minors in samenwerking met, gericht op chemische laboratoriumtechniek en voor studenten textielopleidingen waarbij interesse voor de procestechnologie wordt verondersteld, gericht op mbo en hbo. Twee regionale minors procestechniek voor het vmbo ter oriëntatie op het vakgebied en absolverend tijdens de procestechniekopleiding in het ROC. (Het vakgebied procestechniek is geheel onbekend bij vmbo-studenten en biedt een goed arbeidsperspectief in op het gebied van kunststoffen- en textielfabricage in de breedste zin, maar ook in de metaalindustrie, de grote levensmiddelenindustrie, zoals vleesverwerkende industrie, de farmaceutische industrie enz.
De specifieke bijdrage van de partners uit het samenwerkingsverband vertegenwoordigd door vmbo, mbo en hbo is als volgt: • De vmbo-minors worden ontwikkeld door het vmbo en mbo, waarbij een bijdrage wordt geleverd door het regionale bedrijfsleven in Twente. Het bedrijfsleven wordt betrokken bij de input van de minor op het gebied van de inhoud van de competenties en de vaardigheden (het betreft de kritische vaardigheden van leerlingen die hun intrede op de arbeidsmarkt vergroten en de inhoudelijke vaardigheden die een bijdrage levert aan handhaving op de arbeidsmarkt door leerlingen). Het bedrijfsleven uit het samenwerkingsverband beoordeelt de minors, levert inhoudelijke input op het niveau van de curriculuminhoud, valideert de minors en onderzoekt op het gebied van human resources de relevantie van de minors voor de regionale arbeidsmarkt.. Het mbo wordt vanuit de aansluitingsnetwerken betrokken bij de totstandkoming van de vmbominors. Er worden docentenkoppels gemaakt tussen de docenten van het mbo en docenten van het vmbo. Het docentenkoppel levert de inhoudelijke bijdrage van de minor, doet onderzoek bij het bedrijfsleven en alle partners van het samenwerkingsverband en evalueert de projectresultaten. Het docentenkoppel is samengesteld met docenten waarbij verwantheid is met doorstroming van leerlingen in vmbo en mbo. Ten slotte wordt een bijdrage geleverd in de disseminatie van de projectresultaten binnen de kenniskringen. • De mbo-minors worden ontwikkeld door de onderwijsafdelingen van het mbo in samenwerking met het vmbo en hbo. Docententeams worden, afhankelijk van de inhoud, samengesteld uit vmbo- en/of hbo-docenten. De partners uit het samenwerkingsverband leveren input op het gebied van de inhoud van de competenties en de vaardigheden. De partners uit het samenwerkingsverband beoordelen de minors, leveren inhoudelijke input op het niveau van de curriculuminhoud, valideren de minors en onderzoeken op het gebied van human resources de relevantie van de minors voor de regionale arbeidsmarkt. Het samenwerkingsverband stelt aan de minors een aantal gemeenschappelijke minimumvereisten die via een valideringsprocedure, waaraan het regionale bedrijfsleven deelneemt, wordt getoetst. Voorbeelden van minimumvereisten zijn: • doelformulering (helder geformuleerd in termen van competenties op het niveau vmbo, mbo, of hbo, subdoelen voor minoronderdelen die met elkaar in samenhang worden gebracht en door het regionale bedrijfsleven zijn vastgesteld);
5
•
•
voorkennis (er is expliciet, duidelijk en beargumenteerd aangegeven aan welke eisen studenten moeten voldoen willen ze in aanmerking komen voor een minor en er wordt in de minor daadwerkelijk een beroep gedaan op de vereiste voorkennis en/of praktijkervaring van studenten in de Twentse bedrijven); relatie met major (er vindt geen onnodige overlap plaats tussen de minor de eerder gevolgde major, studenten worden zichtbaar in de gelegenheid gesteld een relatie te leggen met hun major).
N.B. De valideringsprocedure moet door de partijen van het samenwerkingverband in het R&D-traject worden vastgesteld en gedragen.
2. Beschrijf de doelen specifiek, meetbaar, realistisch en tijdgebonden. Omschrijf het draagvlak voor de doelen binnen het samenwerkingverband. Beschrijf de doelen / het doel van het project I Algemeen doel van het project: Op 28 februari 2007 heeft de aanvrager van het samenwerkingsverband voor een substantieel deel haar opleidingenaanbod samen met het hbo en de regionale bedrijven/instellingen in het vmbo en het mbo op basis van de onderwijsformule “Major-minor” competentiegericht ontwikkeld en beproefd. Het samenwerkingsverband wil de Major-minor structuur op basis van vraagarticulatie van de regionale bedrijven/instellingen en van de individuele leerling/student vormgeven en uitvoeren. De minor wordt flexibel ingezet in de onderwijsprocessen van het vmbo, mbo en hbo en draagt bij tot maatwerk bij leerlingen en bij het afnemende beroepenveld. Bovenstaand algemeen doel leidt tot: A. Verbeterde afstemming van het onderwijsaanbod van de Twentse vmbo-instellingen en het ROC van Twente op de verwachtingen van de regionale bedrijven/instellingen, teneinde de aansluiting tussen vmbo en mbo te verbeteren. B. Het aanbod van Major-minor combinaties vergroot voor alle partners van het samenwerkingsverband de keuzemogelijkheden voor leerlingen en studenten, waardoor enerzijds beter tegemoet wordt gekomen aan de individuele wensen en behoeften van leerlingen (vmbo) en studenten (mbo en hbo) en anderzijds het opleidingenaanbod beter is afgestemd op de eisen van de regionale bedrijven/instellingen. C. De programmering van een Major-minor opleidingsaanbod leidt voor de onderwijsorganisatie van de vmbo-instellingen, het ROC van Twente en Saxion Hogescholen tot maatwerk voor de individuele student en de regionale Twentse arbeidsmarkt, waardoor kwalificatiewinst wordt verkregen. II Specifiek doel van het project: Op 28 februari 2007 heeft het samenwerkingsverband 57 minors ontwikkeld. Bovenstaand specifiek doel is onderverdeeld in: A. 12 minors worden binnen het samenwerkingsverband door de partners gezamenlijk en in goed overleg op basis van gedegen (kwalitatief) onderzoek, ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd met de Twentse vmbo-onderwijsinstellingen en de onderwijsafdelingen van het ROC van Twente. B. 45 minors worden binnen het samenwerkingsverband door de partners gezamenlijk en in goed overleg op basis van gedegen (kwalitatief) onderzoek, ontwikkeld, uitgevoerd en geëvalueerd met de Twentse vmbo-onderwijsinstellingen en de onderwijsafdelingen van het ROC van Twente en met betrokkenheid van de onderwijsafdelingen en managment van Saxion Hogescholen. III Onderzoeks- en ontwikkelingsdoel van het innovatiearrangement als R&D-project: Op 28 februari 2007 heeft het samenwerkingsverband een onderwijskundige Major-minor structuur ontwikkeld gericht op de op de taken die direct dan wel indirect uit het Major-minor proces voortvloeien en die binnen de vmbo-, mbo- en hbo-instellingen worden uitgevoerd. (Deze taken, al
6
of niet geïntegreerd in reguliere taken, vormen binnen d onderwijsinstellingen van het vmbo, mbo en hbo een ononderbroken keten, een stroom.) Bovenstaand onderzoeks- en ontwikkelingsdoel van het project zijn door het samenwerkingsverband onderverdeeld in de volgende taken/doelen: A. De ontwikkeling van een nieuwe onderwijskundige opleidingstructuur voor de partners van het samenwerkingsverband, gebaseerd op de Major-minor structuur, primair gericht op de vraagarticulatie van leerlingen en studenten en gericht op flexibel onderwijs en maatwerk, waardoor leerlingen van het vmbo naadloos hun opleidingstraject in het mbo kunnen vervolgen en waarbij zij verkorting van de studietijd krijgen. B. De ontwikkeling van een bestuurlijke organisatie met een fysieke loketfunctie, ten behoeve van het samenwerkingsverband waaraan wordt deelgenomen door bestuurders uit het vmbo, mbo en hbo en door bestuurders/directeuren uit de regionale bedrijven/instellingen verbonden aan de Industriële Kring Twente met als deelresultaten: een bestuurlijke infra- en communicatiestructuur tussen de onderwijsinstellingen uit de beroepskolom en het regionale bedrijfsleven; een ingerichte loketfunctie in het ROC van Twente voor regionale bedrijven/instellingen en voor de instellingen uit de beroepskolom voor alle afstemmingsvragen en problemen rondom de competenties van studenten en de inhoud en organisatie van de minors; het adviseren, en praktisch ondersteunen van bedrijven bij de uitvoering van de nieuwe minors (het betreft alle kwalificatieniveaus en functies); het informeren van bedrijven/instellingen en studenten door middel van informatiebulletins, extranet, themabijeenkomsten en workshops voor praktijkopleiders; het betrekken van bedrijven bij onderwijsinnovaties; borging van de kwaliteit en continuïteit van de projectresultaten. C. De ontwikkeling van een assesment- en examencentrum ten behoeve van de ondersteuning van de individuele portfolio’s van studenten en afstemming van de minors op het individuele loopbaantraject van de student; toeleiding van de studenten naar de minors; zorgdragen voor afstemming met BPV-bureaus en examenbureaus ten behoeve van afstemming van het onderwijsleerproces van de student; registratiesysteem voor het monitoren van de beroepsloopbaan van de student op basis van zijn major en minors (30 – 20% studiebelasting). D. De ontwikkeling van een begeleidingssystematiek van medewerkers uit de regionale bedrijven/instellingen en docenten uit de onderwijsinstellingen die naast begeleiding ook worden ingeschakeld bij specifieke onderwijsactiviteiten. E. De ontwikkeling van een model van competentiegericht beoordelen afgestemd op de indicatoren van KCE en getoetst in de arbeidspraktijk. F. De ontwikkeling van een ontwikkelingsgerichte portfolio dat kan worden ingezet in een elektronische leeromgeving en waarbij wordt gestreefd om in het vmbo-mbo-hbo de onderwijsresultaten van de student te volgen. G. De ontwikkeling van een communicatie- en PR-plan op basis waarvan studenten een weloverwogen besluit kunnen nemen om minors te kiezen; inclusief een implementatie- en disseminatieplan. H. De ontwikkeling van een representatief aantal loopbaanbiografieën van studenten waardoor op basis van de major en gekozen minors methodisch inzicht wordt gegeven in de leerloopbaan van de individuele student; het transparant maken van leer- en ontwikkelingslijnen van studenten die binnen de kaders van de kwalificatiestructuur en onderwijsorganisatiestructuur van vmbo en mbo zelfstandig hun competenties verwerven; een opmaat voor een definitief loopbaancentrum. I. De ontwikkeling van een structuur met resultaatverantwoordelijke teams die binnen de scholen in het vmbo, mbo en hbo op het niveau van docent en praktijkopleider (beroepspraktijk) minors ontwikkelen. Draagvlak van de doelen van het Major-minorproject: Vanaf 1 augustus 2003 heeft het College van Bestuur van het ROC van Twente overleg gevoerd met het College van Bestuur van de Hogeschool Saxion, de vertegenwoordigende rector uit het aansluitingsnetwerk vmbo en met directeuren van regionale bedrijven aangesloten bij de Industriële Kring Twente (IKT). Doel van het overleg is oprichting van het samenwerkingsverband, optimalisatie van de aansluiting van onderwijsinstellingen binnen de beroepskolom met regionale bedrijven/instellingen. Belangrijk is dat het beroepsonderwijs net als het bedrijfsleven moet denken en handelen in termen van competenties. Zowel het hbo, als mbo en vmbo erkennen dat tussen deze onderwijssoorten binnen de beroepskolom en de relatie met het afnemend beroepenveld sprake moet zijn van een ketenbenadering. De Colleges van de hogeschool, het ROC en de
7
rectoraten van het vmbo hebben afgesproken om de schakels tussen de ketens (vmbo-mbo-hbo en onderwijs-bedrijfsleven ) naar vorm, inhoud, zorg en leerling-/studentkenmerken te optimaliseren. Naast het draagvlak van de onderwijsinstellingen is er ook bij de leden van het IKT voldoende draagvlak om dit ‘Major-minor’ project te ondersteunen. Het IKT heeft een sterke positie in Twente en heeft een oproep gedaan om met nieuw elan naar het Twentse bedrijfsklimaat en het beroepsonderwijs te kijken. Binnen het Major-minor project denken de deelnemende onderwijsinstellingen een bijdrage te leveren aan doorbreking van bovenstaande ontwikkelingen en bieden de bedrijven de mogelijkheid om meer van hun regionale wensen terug te vinden in het onderwijs. Het draagvlak dat op bestuurlijk niveau is gecreëerd heeft al vanaf 1 augustus 2003 een behoorlijke impuls gegeven in het op elkaar afstemmen van ontwikkelingen in het beroepsonderwijs. Het gaat hierbij niet alleen om de programmatische afstemming, maar ook om de pedagogisch-didactische afstemming en het gezamenlijk vergroten van de aantrekkelijkheid van het beroepsonderwijs. Het inmiddels verkregen draagvlak van de algemene doelstelling (zie I), het specifieke doel (zie II), het onderzoeks- en ontwikkelingsdoel en de geformuleerde taken en doelen van het project vergroot de slaagkans van de vernieuwingstrajecten die binnen het innovatiearrangement ‘Major-minor’ worden onderzocht, uitgediept en beproefd.
3. Thema’s van het project Het project is gericht op versterking van de relatie onderwijs – bedrijfsleven: verbetering van rendement van het beroepsonderwijs verhoging van de kwaliteit en professionaliteit van de output innovatie van pedagogiek en didactiek
Ja X X X
Nee
4. Beschrijf de samenstelling, inhoudelijke inbreng en expertise van het samenwerkingsverband Hoewel door de partners van het consortium het Major-minor project gezamenlijk zal worden uitgevoerd, zal daarbij ook intensief gebruik worden gemaakt en aangesloten bij de kennis en ervaringen reeds bestaande regionale onderwijsnetwerken, zoals bijvoorbeeld het Twenteplatform en LINX, en het afnemend regionale beroepenveld (private en publieke organisaties). Het consortium schetst kort deze regionale partners. Naam partner samenwerkingsverband Hogeschool Saxion, het betreft: • College van bestuur • Saxion Hogeschool Conservatorium
Omschrijving inhoudelijke inbreng
Omschrijving deskundigheid
De Saxion Hogescholen is een hogeschool met 17.000 studenten en 1500 medewerkers en met vestigingen in Deventer, Apeldoorn en Enschede. Deze hogeschool biedt een breed scala aan opleidingen in diverse varianten, ondergebracht in zo’n 20 instituten, met daarbij vele aanpalende opleidingen in het MBO. Centraal in de onderwijsvisie van Saxion staat competentiegericht onderwijs: studenten ontwikkelen in een persoonlijke leerweg hun competenties. Saxion hogeschool levert binnen het samenwerkingsverband bestuurlijke inbreng voor de ontwikkeling van een
Tussen het ROC van Twente en Saxion hogescholen lopen inmiddels zo’n 23 doorstroomprojecten . Niet elke opleiding is hier even ver in. De economische opleidingen Administratie en Bedrijfseconomie zijn het verst gevorderd en dienen daardoor als voorbeeld voor de andere (economische) opleidingen. Met behulp van de Impulsgelden die afgelopen najaar beschikbaar zijn gesteld, zijn de projecten voor andere opleidingen van start gegaan.
8
Naam partner samenwerkingsverband
Omschrijving inhoudelijke inbreng
Omschrijving deskundigheid
regionaal bestuurlijke infrastructuur van de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en partners van het samenwerkingsverband. Daarnaast levert de hogeschool een bijdrage in de doorstroom binnen de beroepskolom die de ontwikkeling van minors mogelijk moet maken. Binnen diverse onderwijsafdelingen van het mbo participeert de hogeschool in de ontwikkeling van minors.
De hogeschool beschikt over de expertise van het regionaal beroepenveld en heeft inzicht in het functioneren van gediplomeerden van de onderwijsinstellingen. Zij hebben derhalve goed zicht op de verworven competenties, van gediplomeerden, in termen van sterktes en zwaktes. Deze expertise dringt thans nog onvoldoende door bij de onderwijsinstellingen met als gevolg dat daarvan onvoldoende wordt gebruik gemaakt. Het is evident dat deze expertise van belang is voor het innovatiearrangement ‘Majorminor’. Het betreft vmboDe VMBO-scholen zijn De beide aansluitingsnetwerken scholen: vertegenwoordigd in de twee hebben als expertise het • Het Stedelijk aansluitingsnetwerken, namelijk Zuid- verbeteren van de overstap van Lyceum te Oost (rond Enschede en Hengelo) en vmbo naar mbo. Binnen hun Enschede “Aansluitingsnetwerk/vmbo-roc/aoc netwerken zijn zij • De Grundel te Almelo e.o. Het overkoepelend gespecialiseerd om afspraken te Hengelo Twente Platform fungeert als een maken vmbo-scholen en het • CSG Het Noordik te brug tussen de beide ROC van Twente. Zij opereren in Almelo aansluitingsnetwerken, onder andere de regio Hengelo, Enschede en • CSG Reggesteyn te door het uitgeven van een Nijverdal gemeenschappelijk informatiebulletin Almelo. Daarnaast vindt vanuit de aansluitingsnetwerken • De Waerdenborch en het coördinatiepunt voor het te Holten uitwisseling van ervaringen opgedaan strategisch overleg plaats over • OSG Hengelo, in projecten die in de beide de gewenste toekomst van het Woolder Meent te aansluitingsnetwerken worden (v)mbo in de regio Twente. Hengelo uitgevoerd. Beleidsmatig worden Hieraan wordt deelgenomen • Bonhoeffer beide netwerken aangestuurd door de door een netwerk College, locatie “Denktank Twente Platform”. eindverantwoordelijken van Kuipersdijk te De vmbo-scholen ontwikkelen samen mbo- en vmbo-scholen. In Enschede met mbo-docenten regionale minors Enschede wordt samen met de • Het Assink Lyceum die een bijdrage leveren aan gemeente, alle scholen voor VO te Haaksbergen flexibiliseirng van onderwijs en • Pius X College te maatwerk voor leerlingen. De vmbo- en het ROC van Twente een scholingsboulevard ontwikkeld. Almelo minors moeten kwalificatiewinst In deze scholingsboulevard • Twents opleveren voor de leerlingen. Enschede zullen Het Stedelijk Carmelcollege te Oldenzaal (2x) Lyceum het Bonhoeffer College • Canisius te Almelo en ROC van Twente gezamenlijk • OSG Erasmus te het onderwijs verzorgen. De Almelo leerling staat nadrukkelijk • SG Twickel te centraal, het onderwijssysteem Hengelo tracht voortijdige schoolverlaten te voorkomen en wil een toename van het percentage leerlingen dat een
9
Naam partner samenwerkingsverband
IKT, Industriële Kring Twente
Omschrijving inhoudelijke inbreng
Omschrijving deskundigheid
startkwalificatie bereikt bewerkstelligen. De stichting Industriële Kring Twente Het IKT is gespecialiseerd in (IKT) is een overkoepelende regionale versterking van het organisatie van ondernemingen, ondernemingsklimaat bij waarin zeven lokale Industriële overheden, onderwijs en Kringen in Twente participeren. Naast maatschappelijke organisaties in deze kringen, die primair een lokaal de regio Twente. Het IKT tracht karakter hebben, zijn de algemene door interactie een toegevoegde activiteiten van IKT georganiseerd in waarde te bereiken tussen een aantal werkgroepen. Het bedrijven en de deelnemers. hoofdbestuur van IKT wordt gevormd Hun werkwijze hierbij ia als door de voorzitters van de kringen en volgt: de voorzitters van de werkgroepen en algemene belangenbehartiging staat onder leiding van een door voortdurende dialoog met onafhankelijke voorzitter. IKT heeft politiek en overheden; een eigen centraal secretariaat dat platform voor onderlinge onder leiding staat van een directeur. contacten; Het secretariaat is gevestigd in het • directe (onderlinge) support; Ondernemingshuis te Enschede. • vakinhoudelijke Kerncijfers zijn: kennisuitwisseling; • 1.100 deelnemende bedrijven; • actieprogramma Versterking • 100 managers participeren actief Industriepotentieel Twente in de diverse IKT-besturen; (VIT). • 60 bijeenkomsten per jaar, die door ca 5.000 deelnemers worden Activiteiten IKT ontwikkelt een veelheid van bezocht; activiteiten gericht op effectieve • 90% van de bedrijven met 100 en efficiënte bedrijfsvoering. medewerkers en meer zijn Hierbij wordt waar nodig en aangesloten. nuttig samengewerkt met De IKT als partner in het andere professionele samenwerkingsverband draagt zorg organisaties. IKT zorgt voor voor de bestuurlijke organisatie, werft intensieve kennis- en nieuwe partners voor het ervaringsuitwisseling op alle samenwerkingsverband, levert een managementniveaus. Daarnaast bijdrage in de communicatie tussen organiseert het IKT in totaal een de partners van het veertigtal lokale bijeenkomsten per jaar door en voor de kringen samenwerkingsverband en haar in de vorm van: deelnemende leden t.b.v. de • bedrijfsbezoeken (van elkaar arbeidsmarkt ontwikkelingen in leren); vmbo,mbo en hbo; draagt mede • lunch-en zorgvoor de disseminatie van de ontbijtbijeenkomsten innovatie-inhoud uit het (thema's); samenwerkingsverband naar derden. • informele bijeenkomsten (elkaar leren kennen); • periodiek overleg met de Colleges van B&W (klankborden en knelpunten).
Inhoudelijke inbreng van de SLO in Stichting voor de het samenwerkingsverband: Leerplan Ontwikkeling • SLO het samenwerkingsverband te Enschede ondersteunt bij de vormgeving
De SLO wendt binnen Twente en binnen het samenwerkingsverband hun competenties en netwerken aan
10
Naam partner samenwerkingsverband
Ziekenhuis Groep Twente
Omschrijving inhoudelijke inbreng
Omschrijving deskundigheid
van competentiegericht onderwijs, de uitvoering en toetsing; • SLO het samenwerkingsverband ondersteunt bij de kwaliteitsverbetering en ontwikkeling flexibel en vraaggericht onderwijs. • SLO het samenwerkingsverband op curriculumniveau ondersteunt bij het realiseren van de opleidingscurricula. De ziekenhuizen van Almelo en Hengelo ondersteunen het samenwerkingsverband bij de ontwikkeling van arbeidsmarktrelevante minors, dragen hun expertise bij aan de ontwikkeling, uitvoering, toetsing en evaluatie van de minors.
voor de ontwikkeling van de kennisinfrastructuur in Twente; Het samenwerkingsverband en SLO hebben een duurzame samenwerking.
Stichting Aveleijn te Borne
Aveleijn ontwikkelt samen met het vmbo en mbo minors op het gebied van gehandicapte kinderen en volwassenen.
Samenwerkingsverba nd opleiding Timmerindustrie Regio Oost
Het “Samenwerkingsverband opleiding Timmerindustrie Regio Oost” ontwikkelt binnen het samenwerkingsverband vanuit de expertise van de bedrijven minors gericht op decor, meubel, onderhoud enz.
A.S. Paint bv
A.S. Paint bv levert een bijdrage in coatingstechnieken.
Tablin Technisch Adviesburo B.V.
De ziekenhuizen hebben expertise in het praktijkgericht opleiden van vmbo’ers, mbo-ers en hbo’ers en zijn in staat om een arbeidsrelevant curriculum te ontwikkelen. Aveleijn is een professionele en betrouwbare partner voor ondersteuning en ontwikkeling van kinderen en volwassenen met een handicap. Het samenwerkingsverband is gepsecialiseerd in het opleiden van leerlingen vanuit vmbo en mbo in de timmerindustire.
A.S. Paint bv heeft expertise in het begeleiden van leerlingen en het ontwikkelen van onderwijscurricula. Het adviesbureau levert een bijdrage In het geodetische werk voert in de begeleiding van leerlingen en in Tablin analoge, als digitale de advisering van opleidingstrajecten. meetwerk uit waarbij gebruik Tablin, gespecialiseerd in de wordt gemaakt van begeleiding van leerlingen en zelfregistrerende tachymeters, studenten, draagt bij tot maatwerk en en digitale flexibil;iseirng van waterpasinstrumenten. opleidingstrajecten.
11
Naam partner samenwerkingsverband Artèche Health & Beauty
Omschrijving inhoudelijke inbreng
Woningcorporatie Domijn
Domijn levert een bijdrage in de ontwikkeling van een arbeidsmarktrelevante opleiding voor onderhoudsmedewerker.
Levert een bijdrage in de leisure markt, stemt opleidingen af op de beroepspraktijk en biedt nieuwe inhoudelijke input in de curricula van de mbo-opleidingen.
Omschrijving deskundigheid
Gespecialiseerd in opleidingen binnen de leisure markt.
Domijn is een ondernemende woningcorporatie. Samen met het mbo worden nieuwe opleidingen ontwikkeld afgestemd op de arbeidsmarktvraag van de woningcorporatie. Gemeente Hengelo, De gemeente Hengelo levert een De afdeling Geo-informatie is afdeling Geobijdrage in de ontwikkeling van gespecialiseerd in informatie regionale minors, waarbij het accent opleidingstrajecten van ligt op vraagsturing van de gemeente leelringen en studenten en is en op anticipatie van de nieuwste gewend een essentiële bijdrage ontwikkelingen. te leveren in opleidingsvraagstukken. Assink Coiffures, Body Levert een essentiële bijdrage in de Assink Coiffures, Body & Beauty & Beauty minors door te participeren in heft een duurzame relatie met werkgroepen en in het toetsen van de de afdeling Welness van het arbeidsmarktrelevantie van de minors ROC en levert een substantiële vanuit het perspectief van de bijdrage in de opbouw van het Welness-markt. opleidingscurriculum. Hotellerie en De Holtweyde levert voor het Door meerdaagse Vitaalinstituut “De samenwerkingsverband zowel vitaalarrangementen wordt Holtweyde” gastromische input t.b.v. horeca gastvrijheid (hotellerie) en aangelegenheden en combineert Welness & Beauty horeca met Welness-activiteiten. gecombineerd. Hierdoor wordt binnen minors grensdoorbrekend gewerkt. Fit-care Nederland
Fit-care levert vanuit haar opleidingsconcept een bijdrage in de ontwikkeling van de minors, die op het breukvlak van sport, recreatie en welness liggen.
Fit-Care Nederland zijn gespecialiseerd op het gebied van sportcenters. Fit-care heeft een professionele begeleidngsvorm ontwikkeld en is gepsecialiseerd in onderwijs. Sport, recreatie en gezond leven worden afgewisseld door veel variatie, rendement en bewegen.
Axis Mediaontwerpers
Axis Media-ontwerpers levert een bijdrage in de Kunst en Cultuur opleidingen en ontwikkelt samen met mbo en hbo docenten minors. Zij zijn gespecialiseerd in hedendaagse media-ontwikkelingen.
Axis Media-ontwerpers heeft expertise op het gebied van onderwijs en is betrokken in de ontwikkelingen en opzet van de media-opleidingen van het ROC.
De Twentse Zorgcentra Enschede: Bouwhuis
Het Bouwhuis ontwikkelt samen met de onderwisjinstellingen uit vmbo en mbo regionale minors die optimaler zijn afgestemd op de zorgpratkijk van
De Twentse Zorgcentra hebben een jarenlange expertise in het opleiden van vmbo, mbo en hbo-studenten. Zij hebben een
12
Naam partner samenwerkingsverband
De Twentse Zorgcentra Enschede: Losserhof
Omschrijving inhoudelijke inbreng
Omschrijving deskundigheid
de gehandicapte bewoner. Het gaat hierbij om individuele zorg en groepszorg. De te ontwikkelen minors dienen binnen de beroepskolom kwalificatiewinst op te leveren. Losserhof ontwikkelt samen met de onderwisjinstellingen uit vmbo en mbo regionale minors die optimaler zijn afgestemd op de zorgpratkijk van de gehandicapte bewoner. Het gaat hierbij om individuele zorg en groepszorg. De te ontwikkelen minors dienen binnen de beroepskolom kwalificatiewinst op te leveren.
duurzame samenwerking met de partners uit het samenwerkingsverband.
De Twentse Zorgcentra hebben een jarenlange expertise in het opleiden van vmbo, mbo en hbo-studenten. Zij hebben een duurzame samenwerking met de partners uit het samenwerkingsverband.
Binnen de minors kunst & cultuur en De Nationale decorbouw zal de Nationale Reisopera Reisopera te Enschede zich inzetten om op het snijvlak van kunst & cultuur t.b.v. de decorbouw en kostuums minors te ontwikkelen die aansluiten op de vraag, processen en producten van de Reisopera, afgestemd op de behoeften van de Nederlandse schouwburgen. De Reisopera monitoort de processen die plaatsvinden achter schrijftafels, in ateliers, werkplaatsen en studio's.
De Nationale Reisopera te Enschede verzorgt jaarlijks 4 tot 6 operaproducties in 15 grote schouwburgen verspreid over het hele land. De Nationale Reisopera wordt gesubsidieerd door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en heeft bij zijn oprichting van de minister de opdracht gekregen om de Nederlandse schouwburgen te voorzien van op vernieuwende wijze vervaardigde operaproducties voor een breed publiek.
First BV
First BV wil een klankbord rol vervullen. Zij willen binnen de minors de bedrijfsmatige aspecten volgen en beoordelen. Ook maken zij deel uit van de klankbordgroep in het HBO (=Saxion Hogescholen) en vanuit deze positie zijn zij een linking pin in de beroepskolom (mbo-hbo).
First BV is een technisch ontwerpbureau. Het bureau ontwerpt productgebruiksvoorwerpen in de ruimste zin des woords.
Mediant GGZ
Levert een bijdrage in de minors t.b.v. zorg, sport en recreatie.
J.P. Van de Bent Stichting
Levert een bijdrage in de minors t.b.v. zorg, sport en recreatie, verpleging en welzijn.
Mediant is een gezondheidszorginstelling t.b.v. de psychiatrie zowel intra- als extramuraal. Deze Stichting biedt voor 800 mensen met een verstandelijke en/of meervoudige handicap ondersteuning. Deze cliënten wonen in de provincies Friesland, Gelderland en Overijssel. De cliënt neemt op een zo normaal mogelijke manier deel aan de, steeds
13
Naam partner samenwerkingsverband
Omschrijving inhoudelijke inbreng
Omschrijving deskundigheid
complexer wordende, samenleving. De ondersteuning is erop gericht de positieve kanten van de samenleving optimaal te benutten en de negatieve kanten voor iedere cliënt te verminderen.
5. Beschrijf de innovatie in het project: Beschrijf de innovatie in het projectBeschrijf de innovatie in het project: In Twente werken alle onderwijsinstellingen voor vmbo- en mbo samen in de aansluitingsnetwerken; een samenwerkingsverband dat zich richt op het doelmatig inrichten van een doorlopende leerlijn vmbo-mbo. (Alle vmbo-scholen van de beide aansluitingsnetwerken participeren in dit innovatiearrangement en ondersteunen de Major-minor structuur.) Door uitvoering te geven aan het Major-minor concept worden de vmbo-opleidingen praktijkgerichter gemaakt, waardoor verschoolsing en veralgemening van beroepsonderwijs wordt voorkomen. De brede minors, ontworpen door kernteams die uit docenten vmbo en mbo zijn samengesteld, dragen er toe bij dat in het onderwijsprogramma van de brede minor de leerinhouden (vaak nog onderwezen in aparte vakken) van vmbo en mbo zijn geïntegreerd. In de brede minor voor studenten vmbo wordt gebruik gemaakt van elaboratief opgebouwde programma’s. In deze programma’s staat het “zicht op het geheel” centraal i.p.v. “deel naar deel”. De brede minor is gericht op maatwerk en flexibiliteit; binnen de kaders van de brede minor kunnen de studenten zelf invloed uitoefenen op wat ze leren en wanneer, in welke volgorde, op welke plaats en hoe dat zou moeten gebeuren. Docenten uit vmbo en mbo werken samen in lerende teams en participeren in processen die ten behoeve van de scholen kennis genereren, die vervolgens een belangrijke bijdrage levert aan het proces van schoolontwikkeling gericht op integratie van onderwijssystemen vmbo en mbo. Brede minors in vmbo en mbo zijn gericht op maatwerk en passen enerzijds bij de groter wordende diversiteit en assertiviteit van de studenten in het vmbo, en anderzijds bij de snelle ontwikkelingen die zich voordoen op de arbeidsmarkt en de grote verschillen die er zijn tussen regionale arbeidsmarkten. Vanuit een onderwijskundig/pedagogisch-didactische invalshoek gaat het hier zowel om differentiatie in het curriculum als de pedagogisch-didactische praktijk. Het project is de start van een inhoudelijke vernieuwing van het totale onderwijsaanbod binnen het vmbo en mbo, waarbij de behoefte en wensen van student en regionaal beroepenveld de belangrijkste criteria zijn (vraagarticulatie). De originaliteit van dit innovatiearrangement is de kruisbestuiving van leerervaringen die worden opgedaan tussen de onderwijsinstellingen uit de beroepskolom, en tussen de onderwijsafdelingen die majors en minors ontwikkelen c.q. aanbieden. Daarnaast is sprake van een snijvlak van zeer verschillende onderwijssectoren (bijvoorbeeld zorg en techniek) waardoor studenten breed worden opgeleid; docenten en praktijkopleiders werken vanuit zeer verschillende disciplines, maar passend binnen de huidige kenniseconomie, samen aan innovatie ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt. ROC van Twente is voornemens gezamenlijk de invoering van de competentiegerichte kwalificatiestructuur via de onderwijsformule Major-minor ter hand te nemen. Doordat samen met mbo en hbo deze slag wordt gemaakt zullen onderwijsafdelingen van verschillende disciplines in de zoektocht naar interessante Major-minor combinaties met elkaar moeten gaan samenwerken, waardoor schotten tussen afdelingen zullen verdwijnen. De uniciteit van het gehele project derhalve is gelegen in de kansen en de uitdagingen die het concept Major-minor biedt. Deze onderwijsformule speelt innovatief in op zowel de veranderende wensen van studenten als de wisselende vragen van de regionale arbeidsmarkt, terwijl de eis van landelijke herkenbaarheid (door de majors) gehandhaafd blijft. Studenten kiezen een sectorale major en kunnen zich door de minor binnen een sector specialiseren of juist voor differentiatie kiezen buiten de sector. Hierboven
14
op is extra specialisatie of differentiatie mogelijk door de ruimte voor persoonlijke profilering. Deze 20% kan door de student (en bedrijf waar hij/zij werkt) naar eigen keuze worden ingevuld. Er kan behalve voor een Crebo erkende beroepskwalificatie ook worden gekozen voor de extra studie van een taal. Cursisten die nog niet goed weten wat ze willen, kunnen de vrije studieruimte (voor een deel) ook invullen door de tijd te besteden aan hun keuzeproces; vooral van belang voor de deelnemende vmbo-scholen. In de kern zit het innovatieve en unieke van het project in het feit dat zowel onderwijsinstellingen onderling als met het beroepenveld samenwerken, gericht op het verbeteren, versterken van elkaars competenties in het opleiden van studenten in het beroepsonderwijs.
Overzicht van projecten in de basis- en breedte strategie binnen het samenwerkingsverband: Naam partner Naam project Korte omschrijving Basis Breedte strategie strategie VMBO-scholen en scholen Verbetering De Gemeente Hengelo zet extra financiële van ROC van Twente beroepsbeeld ondersteuning in, met binnen de gemeente name ter vermindering Hengelo van voortijdige uitval uit mbo-opleidingen door allochtone deelnemers. Het gaat hierbij om de volgende activiteiten; Proeflessen: X Snuffelstages ISK leerlingen: Beroepenmanifestatie in het kader van PSO (Praktische Sector Oriëntatie). Centrale voorlichtingsbijeenkomsten. VMBO-scholen en scholen Voorlichitngsactivivan ROC van Twente teiten
Job Quest : Meerdaagse activiteit in Expo Center Hengelo. Kennismaken met verschillende beroepen. Voorlichting op het vmbo. Voorlichters uit verschillende mboopleidingen uit de regio komen vertellen over de opleiding, opleidingseisen en het beroepenveld dat hierbij hoort. Doelgroep: Vmbo leerlingen 3e en 4e leerjaar. Magazine Kies. Korte omschrijvingen van de verschillende beroepsgroepen, geordend per sector. Doelgroep: Bovenbouw vmbo.
X
15
VMBO-scholen en scholen Leerwerktrajecten. van ROC van Twente
Regionaal LinX samenwerkingsverband van alle scholen uit het secundair en tertiair onderwijs van de regio Oost Nederland, te weten ruim 40 scholen voortgezet onderwijs, 3 ROC’s, 1 AOC, 5 hogescholen en een universiteit.
Programmatische aansluiting naar niveau 2, wordt in branches uitgewerkt. Determinatie van leerlingen voor LWT. Begeleiding van leerling in VO en ROC. Organisatie en uitvoering BPV. Scholingstraject Beroepspraktijkvorming: ROC van Twente voert een scholingstraject uit voor toekomstige BPVdocenten in het vmbo. Het LinX fungeert is een orgaan voor scholen in de beroepskolom en werkt vanuit een breed bestuurlijk draagvlak. De samenwerking richt zich op de versterking van en de continuïteit in de studieloopbaanbegeleidin g van 15 tot 20-jarigen. Een aantal bekende projecten die tot nu toe, naast een groot aantal activiteiten gericht op de doorstroom vo-ho, in het kader van de beroepskolom, zijn uitgevoerd onder de LinX-vlag zijn: Het opstellen van een gezamenlijk beleidskader doorstroom mbo-hbo; het ontwerpen van Geïntegreerde Longitudinale Leerwegen mbo-hbo;loopbaanoriëntatie en –begeleiding, LOB2-modulen; oriëntatiebijeenkomsten voor vo/hbo- en mbo/hbo-docenten; organiseren en uitvoeren van de mts-hts.
X
X
16
Heeft het samenwerkingsverband zich georiënteerd op vergelijkbare innovatieve projecten?
Ja
Nee
X
Zo ja, omschrijf de wijze van oriëntatie de resultaten van de oriëntatie hoe gebruik is gemaakt van deze resultaten en waarin het eigen project onderscheidend is. Inspiratiebron voor het Major-minor-project binnen het samenwerkingsverband vormde het artikel van Jan Geurts en W. van Oosterom, dat zij in het kader van hun Axis-programma op 16 september 2003 hebben geschreven en waarover zij binnen de onderwijscommissie van de BVE-raad de Colleges van Bestuur van de Nederlandse ROC’s hebben geadviseerd. Het betreft de publicatie: Desiderata voor een competentiegerichte kwalificatiestructuur. Pleidooi voor een Major-minor model in het middelbaar beroepsonderwijs. Door de auteurs J. Geurts en W. van Oosterom, Axis, Delft 16 september 2003. Het Major-minor model, geschetst door de onderzoekers Geurts & Van Oosterom vormt de grondstructuur van de 50 – 30 – 20 procent benadering van dit innovatiearrangement, en van het curriculumbouwwerk, waarmee de nieuwe kwalificatiestructuur mbo in het vmbo en mbo samen met de partners uit het regioanle bedrijfsleven ingevoerd kan worden. Afhankelijke van de Twentse situaties en wensen van de individuele student zijn vele combinaties tussen majors en minors mogelijk, waardoor studenten in vmbo en mbo optimale keuzevrijheid krijgen in de samenstelling van hun beroepsopleiding. Juist het model van Geurts & Van Oosterom dragen er toe bij dat de partners van het samenwerkingsverband innovatief kunnen inspelen op de veranderende wensen van studenten en de wisselende vragen van de Twentse arbeidsmarkt, terwijl de landelijke herkenbaarheid gehandhaafd blijft. Op basis van het brondocument van onderzoekers Geurts & Van Oosterom heeft het samenwerkingsverband onderzoek gedaan naar de resultaten van het Major-minor model dat door veel universiteiten en HBO-instellingen wordt uitgevoerd. Binnen de regionale context heeft het samenwerkingsverband zich in het onderzoek beperkt tot het Major-minor model van de Universiteit van Twente (UT). Het mbo en hbo onderhouden nauwe contacten met de UT; bieden promovendi mogelijkheden tot onderzoek, werken samen voor de inrichting van een leerstoel “ethiek en arbeidsmarkt” en werken samen op het gebied van ICT-projecten (o.a. ontwikkeling van een regionale docenten portal). De UT heeft met ingang van het studiejaar 1999-2000 de onderwijsformule Major-minor ingevoerd. In de veertien UT-opleidingen wordt een basisprogramma aangeboden, daarna kan de student nog van opleiding switchen. De richting waarin de student afstudeert is de major, de bijrichting vormt de minor. De minor omvat een studiepakket van 21 studiepunten. De minor is afkomstig uit een andere opleiding, dus uit een ander vakgebied met een andere wetenschappelijke traditie of benadering. De UT heeft 35 minors, waaruit UT-studenten kunnen kiezen. Ook binnen de UT is de ontwikkeling van het Major-minor model nog volop in gang. De UT plaatst ook bedenkingen bij het concept. Namelijk: in de minor moet veelsoortige kennis worden geïntegreerd; de omvang van de minor moet ook internationaal geaccrediteerd kunnen worden; dat er ruimte is om alfa-gamma componenten te integreren; zijn er vaste combinaties van majors en minors mogelijk; de actieve betrokkenheid van de arbeidspraktijk; de validatie van de minors in het kader van kwaliteitszorg. Het innovatiearrangement zoomt in op vier aspecten van het Major-minor vraagstuk, zoals aangetroffen bij andere nationale projecten/onderwijsinstellingen en het onderscheidend vermogen van het Major-minor project in dit innovatiearrangement: A. De invoering van het Major-minor model vindt plaats in de volle breedte van het mbo en voor een substantieel deel van het vmbo. B. De betrokkenheid van de instellingen uit de beroepskolom (mbo en hbo) in de ontwikkeling van de minors. C. De flexibiliteit (vraagarticulatie), transparantie en validatie van de minors. (Een catalogus ofwel een portfolio kan bijhouden welke leer- of loopbaantrajecten worden aangeboden en door studenten worden gevolgd (in geval van sectorale, intrasectorale en intersectorale combinaties van majors en minors).
17
D. Het feit dat de Major-minor systemtiek zowle binnen vmbo als mbo wordt beproefd. Binnen dit innovatiearrangement wordt ingezoomd op de validatie en accreditatieprocedures die de UT heeft ontwikkeld voor haar UT-minors. Doel van de validatie en accreditatie is het geven van een kwaliteitsoordeel over inhoud en organisatie van een aantal minors. Hiervoor heeft de UT een zogenaamde validatie-/accreditatiecommissie ingesteld. Doel van de commissie is om de minors centraal te valideren/accrediteren. Validatie en accreditatie staat in nauw verband met de richtlijnen en procedures van KCE en het proportioneel toezicht van de Onderwijsinspectie (OKV). Omschrijf hoe docenten en management bij de ontwikkeling van de innovatie zijn betrokken. In de projectorganisatie (zie onderdeel 6) worden de taken en verantwoordelijkheden van de projectuitvoering beschreven. Het betreft stuurgroep, projectleider, projectgroep en resonansgroep. De overkoepelende eindverantwoordelijke opdrachtgever, het lid College van Bestuur van ROC van Twente, is voorzitter van de stuurgroep. De projectleider en onderwijskundig adviseurs van de stuurgroep, zijn geen stuurgroepleden. Eventuele belemmeringen of conflicten worden in de stuurgroep opgelost. Het College van Bestuur van het ROC van Twente fungeert, conform de regelgeving, als formele projectaanvrager en penvoerder. In opdracht van het College van Bestuur is het samenwerkingsverband van het innovatiearrangement uitvoerder van de aanvraag. Het schoolmanagement van de betrokken VMBO- en MBO-scholen zal zijn bijdrage leveren aan presentaties van het product dat wordt voorgesteld in het marketingplan. Tenslotte draagt het management de informatie uit via hun bestaande directienetwerken. De inhoudelijke projectgroepen bestaan uit betrokken docenten uit de beroepsopleidingen en bestrijken alle niveaus van BOL- en BBL-opleidingen. De inhoudelijke ontwikkelgroepen wordt geleid door een projectleider. De (inhoudelijke) projectleider zal na terugkoppeling met de leden van de ontwikkelgroepen, verslag doen in de stuurgroep. De overige docenten en praktijkopleiders, management van het regionale bedrijfsleven hebben zitting in de resonansgroep. Zij beoordelen de inhoudelijke correctheid, de curriculum aanpak binnen de beroepsopleidingen en de gebruikersvriendelijkheid. Zij dragen ook (middels hun contacten, netwerken en projecten) bij aan de didactische inpassing van de nieuwe majors en minors binnen het nieuwe competentiegerichte beroepsonderwijs (flexibiliteit en maatwerk) van het ROC van Twente. In onderdeel 6 wordt de betrokkenheid van het management nader aangegeven.
18
B. Operationaliseren van aanpak 5. Beschrijf de operationele activiteiten Beschrijf de samenhang en planning van fasering, (operationele) activiteiten en mijlpalen in het project (zoals de tussenrapportage). Het innovatiearrangement “Major-minor”is een dieptestrategisch project, waarin door samenwerkende partners (onderwijsinstellingen uit de beroepskolom en bedrijven) op basis van experimenten, innovaties worden ontwikkeld met een landelijke beleidsinnovatieve uitstraling. De methodiek van dit innovatiearrangement vindt volgens onderstaand beschrijvingskader plaats. Het beschrijvingskader geeft richting aan de operationele activiteiten. Het beschrijvingskader heeft een actiegerichte benadering; per fase wordt op een kwalitatieve wijze geëvalueerd en evaluatieresultaten worden teruggekoppeld naar de ontwikkelteams. Daarnaast vinden er tijdens het gehele innovatiearrangement kwantitatieve evaluaties plaats bij managers, docenten, vertegenwoordigers van het regionale bedrijfsleven, studenten en bij de deelnemende partners van het samenwerkingsverband. De evaluatiegegevens zijn openbaar en worden beschikbaar gesteld t.b.v. de landelijke monitor innovatiearrangementen o.l.v. Dr. E. de Bruijn verbonden aan het Cinop. De stappen van het beschrijvingskader en de hierbij bereikte mijlpalen zijn als volgt. Fase 1. Probleemidentificatie: Het identificeren van problemen die in het huidige beroepsonderwijs (curriculum) zowel in vmbo, mbo als in hbo voorkomen en die tijdens het R&D-project worden opgelost. De ontwikkelteams problematiseren in deze fase hun onderwijspraktijk, zij stellen vanzelfsprekendheden ter discussie, expliciteren met elkaar hun vooronderstellingen en zij gaan na hoe ze binnen het innovatiearrangement hun onderwijspraktijk samen met het bedrijfsleven kunnen verbeteren, rekening houdend met ontwikkelingen uit het onderwijs zelf (o.a. verbetering aansluiting tussen de instellingen uit de beroepskolom en de invoering van de competentiegerichte kwalificatiestructuur) en uit het regionale arbeidsveld. Mijlpaal 1: De projectgroepen beschrijven hun algemeen idee over het probleem waaraan zij binnen het innovatiearrangement willen werken. Vorm: verslag. In deze verslaggeving wordt beschreven wat het probleem is, hoe het probleem er uit ziet en wat er aan gedaan zou kunnen worden om aan dat probleem te werken. Fase 2. Verkenning: In deze fase worden de resultaten uit de probleemidentificatie verkend. De ontwikkelteams maken een keuze uit de “problemen” uit de vorige fase en vervolgens worden deze problemen c.q. onderwerpen nog eens heel goed geanalyseerd. Daarna bepaalt het ontwikkelteam op welke onderwerpen zij verder zullen inzoomen. Zij kunnen in deze verkennende fase ook gebruik maken van systematische vormen van gegevensverzameling, als documentanalyses, interviews met studenten met praktijkopleiders, of met managers uit de regionale arbeidspraktijk. Deze verkenning kan voor het ontwikkelteam aanleiding zijn om de probleemidentificatie bij te stellen. Mijlpaal 2: De projectgroepen beschrijven de analyse van de te veranderen situatie. Zo mogelijk wordt op basis van de resultaten uit deze verkenning het algemeen idee bijgesteld. Vorm: verslag. In deze verslaggeving worden de concrete gegevens van de verkennende fase gepubliceerd. Fase 3. Algemeen invoeringsplan: Op basis van de informatie uit de vorige fases heeft het ontwikkelteam en de projectleiding van het R&D-project zicht gekregen op de onderwerpen uit die zij ten behoeve van de doel- en taakstelling van het innovatiearrangement Major-minor zullen veranderen. Op basis van deze veranderingen stelt het ontwikkelteam (samen, dan wel in overleg met de vertegenwoordigers uit het regionale bedrijfsleven) een algemeen invoeringsplan op. In het invoeringsplan staan de verbeteracties beschreven; het is mogelijk dat één verbeteractie wordt verdeeld in een aantal uit te voeren stappen. Vervolgens plant het ontwikkelteam de verbeteracties in de tijd en baseren hun acties landelijke visies en op alle documenten die hiermee samenhangen, onderwijskundige theorieën en visies over het leren van hun studenten en gaan zij samen met de vertegenwoordigers uit het
19
regionale bedrijfsleven aan de slag. Mijlpaal 3: Er is een algemeen (werk)plan opgesteld. Vorm: verslag. In dit verslag wordt het algemeen plan beschreven. In dit plan staan de reeksen verbeteracties en de opeenvolgende stappen (fases) die doorlopen moeten worden. (Korte termijn en lange termijn stappen.) Fase 4. Acties: In deze fase worden op basis van planning, uitvoering en evaluatie de acties van de ontwikkelteams door docenten en praktijkopleiders uitgevoerd. Stapje voor stapje besluit het ontwikkelteam om met de invoering de gestelde doelen uit het innovatiearrangement door te gaan. (Het is goed mogelijk dat op basis van de acties onderdelen uit 1, 2 en 3 uit dit beschrijvingskader bijgesteld moet worden.) Mijlpaal 4: De geplande acties worden met studenten in de onderwijsleersituatie uitgevoerd en geëvalueerd. Vorm: uitvoering van onderwijsactiviteiten, evaluatie van deze activiteiten en evaluatieverslag met evaluatieresultaten en verbeteracties. Fase 5. Resultaten van de invoering van het Major-minor concept in het ROC van Twente: Het ontwikkelteam en projectmanagement van het innovatiearrangement sluit samen met de vertegenwoordigers uit het regionale bedrijfsleven de invoering van de competentiegerichte kwalificatiestructuur af met een beschrijving van de verkregen resultaten uit het nieuw ontwikkelde curriculum. Het is mogelijk om bij de resultaten een onderscheid te maken in producten en in processen. De resultaten worden landelijk verspreid (artikelen, presentaties in de vorm van workshops enz.). Mijlpaal 5: Er is op basis van systematische gegevensverzameling een eindevaluatie van het innovatiearrangement gemaakt. Vorm: verslag. Fase 6. Verspreiding van de kennis: De kennis wordt verspreid via Internet, artikelen en het geven van workshops. Mijlpaal 6: De resultaten van het innovatiearrangement worden gepubliceerd. Vorm: artikelen, presentaties tijdens conferenties en publicaties op Internet (websites).
Fase 1 looptijd: 1 maart 2005 tot en met 31 mei 2005 mijlpaal: 1 Fase 2 looptijd: 1 juni tot en met 30 augustus mijlpaal: 2 Fase 3 Looptijd 1 september tot en met 31 december 2005
Activiteit 1: Probleemidentificatie door de vmbo-scholen Activiteit 2: Probleemidentificatie door de onderwijsafdelingen van het ROC van Twente
Activiteit 1: Probleemidentificatie door de vmbo-scholen Activiteit 2: Probleemidentificatie door de onderwijsafdelingen van het ROC van Twente Activiteit Activiteit Twente Activiteit Activiteit Activiteit Twente.
3: Ontwikkeling invoeringsplan vmbo-scholen 4: Ontwikkeling invoeringsplan onderwijsafdelingen van het ROC van 5: Inhoudelijke voorbereiding van de minors. 6: Schrijven van de minors. 7: Planning van de toekomstige uitvoering in de vmbo-scholen en ROC van
20
Fase 4 Looptijd 1 januari 2006 tot en met 30 augustus 2006 Fase 5 Looptijd 1 september 2006 tot en met 31 december 2006 Fase 6 Looptijd 1 januari 2007 tot en met 28 februari 2007
Activiteit 8: Uitvoering van de minors in het onderwijsproces van het ROC van Twente Activiteit 9: Uitvoering van de minors in het onderwijsproces van de vmbo-scholen. Activiteit 10: Evaluatie van de uitvoering van de minors binnen het ROC van Twente Activiteit 11: Evaluatie van de uitvoering van de minors binnen het vmbo. Activiteit 12: Opstellen van een evaluatieverslag. Activiteit 13: Uitvoering geven aan de minors binnen het opleidingsproces. Activiteit 14: Verrichten van evaluaties, waarin processen en producten worden beschreven.
Activiteit 15: Samenstellen einddocument. Activiteit 16: Controle op de begroting (accountant).
Activiteit 1: Omschrijving: Probleemidentificatie door de vmbo-scholen Tijdplanning: Looptijd: 1 maart 2005 tot en met 31 mei 2005 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er worden verbeteringen genoemd voor de aansluiting tussen vmbo en mbo. • Er is draagvlak over de probleemidentificatie bij de deelnemende vmbo-scholen. • Alle vmbo-scholen participeren in de projectgroepen. Activiteit 2: Omschrijving: Probleemidentificatie door de onderwijsafdelingen van het ROC van Twente Tijdplanning: Looptijd: 1 maart 2005 tot en met 31 mei 2005 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er worden verbeteringen genoemd voor de aansluiting tussen mbo en regionale arbeidspraktijk. • Er is draagvlak over de probleemidentificatie bij de deelnemende onderwijsafdelingen van het ROC van Twente. • Alle onderwijsafdelingen participeren in de projectgroepen. • Er is een aanzet tot een bestuurlijke infrastructuur. Activiteit 3: Omschrijving: Activiteit 3: Ontwikkeling invoeringsplan door de vmbo-scholen Tijdplanning: Looptijd 1 september tot en met 31 december 2005
21
Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er wordt op basis van het projectplan en op de doel- en taakstelling in een document aangegeven hoe de vmbo-scholen hun minors gaan ontwikkelen. • Het invoeringsplan bevat geaccepteerde verbeteracties. • De verbeteracties zijn gekoppeld aan te nemen stappen.
Activiteit 4: Omschrijving: Ontwikkeling invoeringsplan door de onderwijsafdelingen van het ROC van Twente Tijdplanning: Looptijd 1 september tot en met 31 december 2005 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er wordt op basis van het projectplan en op de doel- en taakstelling in een document aangegeven hoe de onderwijsafdelingen van het ROC van Twente hun minors gaan ontwikkelen. • Het invoeringsplan bevat geaccepteerde verbeteracties. • De verbeteracties zijn gekoppeld aan te nemen stappen. • De levensvatbaarheid van de toekomstige minor is op basis van kwalitatief onderzoek bepaald.
Activiteit 5: Omschrijving: Inhoudelijke voorbereiding van de minors. Tijdplanning: Looptijd 1 september tot en met 31 december 2005 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er zijn minorbeschrijvingen in standaardformaat, zowel voor de vmbo-minors, als voor de mbominors. • Er is sprake van regionaal bestuurlijke infrastructuur met actoren uit de beroepskolom en de regionale bedrijven/instellingen. Activiteit 6: Omschrijving: Schrijven van de minors Tijdplanning: Looptijd 1 september tot en met 31 december 2005 Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er wordt op basis van het projectplan en op de doel- en taakstelling in een document aangegeven hoe de onderwijsafdelingen van het ROC van Twente hun minors gaan ontwikkelen. • De geschreven minors voldoen aan de eisen van de landelijke competentiegerichte kwalificatiestructuur. Activiteit 7: Omschrijving: Planning van de toekomstige uitvoering in de vmbo-scholen en ROC van Twente. Tijdplanning: Looptijd 1 september tot en met 31 december 2005
22
Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er is een heldere planning. • Er is een communicatie- en PR-plan. • Er is een ontwikkelingsgerichte portfolio ontwikkeld dat aansluit op de systematiek van de onderwijsformule “Major-minor. • Er is binnen de resultaatverantwoordelijke teams een structuur ontwikkeld gebaseerd op de uitvoering van “Major-minor. Activiteit 8: Omschrijving: Uitvoering van de minors in het onderwijsproces van het ROC van Twente. Tijdplanning: Looptijd 1 januari 2006 tot en met 30 augustus 2006. Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er is tijdens de uitvoering betrokkenheid van de regionale bedrijven en instellingen. • De minors worden systematisch uitgevoerd binnen de onderwijskundige kaders en afspraken van het ROC van Twente.
Activiteit 9: Omschrijving: Uitvoering van de minors in het onderwijsproces van de vmbo-scholen. Tijdplanning: Looptijd 1 januari 2006 tot en met 30 augustus 2006. Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er is tijdens de uitvoering betrokkenheid van de regionale bedrijven en instellingen. • De vmbo-minors worden samen met het ROC van Twente uitgevoerd.
Activiteit10: Omschrijving: Evaluatie van de uitvoering van de minors binnen het ROC van Twente door de op te richten validatie en accreditatiecommissie. Tijdplanning: Looptijd 1 januari 2006 tot en met 30 augustus 2006. Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er is een heldere naam. • De minor heeft een doel. • Er wordt aangegeven voor welke opleidingen de minor wel en niet geschikt is. • Er wordt aangegeven met ingang van welk opleidingsjaar de minor beschikbaar is. • Er wordt de studiebelasting aangegeven. • Er wordt een globaal overzicht gegeven van gehanteerde onderwijs- en werkvormen. • Er wordt aangegeven waarom deze minor in relatie tot de beroepspraktijk een nuttige aanvulling betekent op het bestaande onderwijsaanbod van de vmbo-scholen en ROC van Twente.
Activiteit11: Omschrijving: Evaluatie van de uitvoering van de minors binnen het vmbo door de op te richten validatie en accreditatiecommissie.
23
Tijdplanning: Looptijd 1 januari 2006 tot en met 30 augustus 2006. Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er is een heldere naam. • De minor heeft een doel. • Er wordt aangegeven voor welke opleidingen de minor wel en niet geschikt is. • Er wordt aangegeven met ingang van welk opleidingsjaar de minor beschikbaar is. • Er wordt de studiebelasting aangegeven. • Er wordt een globaal overzicht gegeven van gehanteerde onderwijs- en werkvormen. • Er wordt aangegeven waarom deze minor in relatie tot de beroepspraktijk een nuttige aanvulling betekent op het bestaande onderwijsaanbod van de vmbo-scholen en het ROC van Twente.
Activiteit12: Omschrijving: Er wordt een evaluatieverslag geschreven. Tijdplanning: Looptijd 1 januari 2006 tot en met 30 augustus 2006. Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • In het evaluatieverslag wordt een kwaliteitsoordeel gegeven over inhoud en organisatie van de minors. • In het evaluatieverslag worden de minors (bij een positief oordeel) centraal gevalideerd/geaccrediteerd (zodat niet iedere opleiding dat afzonderlijk hoeft te doen).
Activiteit13: Omschrijving: Vervolguitvoering geven aan de minors binnen het opleidingsproces. Tijdplanning: Looptijd 1 september 2006 tot en met 31 december 2006 . Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Op basis van de resultaten uit het evaluatieverslag opgesteld door de validatie/accreditatiecommissie zijn de minors inhoudelijk en procesmatig bijgesteld en worden in een tweede termijn uitgevoerd. • Daar waar nodig zijn op basis van het evaluatieverslag aanpassingen doorgevoerd. Activiteit14: Omschrijving: Verrichten van evaluaties: processen en producten van het innovatiearrangement. Tijdplanning: Looptijd 1 september 2006 tot en met 31 december 2006 . Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Er hebben kwalitatieve evaluaties plaatsgevonden. • Er hebben kwantitatieve evaluaties plaatsgevonden (met gebruik van SPSS). • Studenten, docenten, management en vertegenwoordigers uit de arbeidspraktijk zijn als respondenten minimaal betrokken bij de evaluaties. • Er is een duidelijke relatie tussen de instellingen uit de beroepskolom en de arbeidspraktijk.
24
Activiteit15: Omschrijving: Samenstellen einddocument. Tijdplanning: Looptijd 1 januari 2007 tot en met 28 februari 2007. Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Het einddocument is overdraagbaar naar andere ROC’s, het Ministerie van Onderwijs, kennisinstellingen, het Platformberoepsonderwijs, Kenniscentra, Colo enz. • Het einddocument bevat kritiek, aanbevelingen en richtlijnen c.q. suggesties voor vervolg. • Er wordt in het document een duidelijke relatie tussen de instellingen uit de beroepskolom en de arbeidspraktijk.
Activiteit15: Omschrijving: Financiële afhandeling van de inkomsten en uitgaven van het project.. Tijdplanning: Looptijd 1 januari 2007 tot en met 28 februari 2007. Beoogde resultaten in prestatie-indicatoren: • Voldoen aan de wettelijke richtlijnen van het innovatiearrangement gepubliceerd in Uitleg. • Accountantsverklaring.
6. Beschrijf de projectorganisatie Beschrijf de projectorganisatie De volgende partijen maken deel uit van de projectorganisatie: • De aanvrager is door het samenwerkingsverband gemachtigd om als penvoerder op te treden. Het samenwerkingsverband is de opdrachtgever. • De budgethouder de directeur van de School voor Kunst & Technologie Enschede. (Het College van Bestuur en de schooldirecteur zijn samen met de regionale partners uit het bedrijfsleven verantwoordelijk voor de optimale inpassing van het project in binnen de vmbo-, mbo- en hboinstellingen.) • De opdrachtnemer de scholen binnen de beroepskolom (vmbo, mbo en hbo) en de arbeidsinstellingen in de regio Twente. • De stuurgroep. (De stuurgroepleden vervullen de rol van zaakbehartiger en vertegenwoordigen de vmbo-scholen, de scholen van het ROC van Twente en het regionale bedrijfsleven. De leden van het samenwerkingsverband maken deel uit van de stuurgroep. De stuurgroep is eindverantwoordelijk voor het overall eindresultaat van het innovatiearrangement en voor het ter beschikking stellen van medewerkers en middelen. De stuurgroep komt formeel alleen bij elkaar voor het bespreken van faseplanningen en afwijkingenrapportages. De stuurgroep rapporteert aan het College van Bestuur van het ROC van Twente. • Projectleider. (De projectleider krijgt van de stuurgroep de verantwoordelijkheid en bevoegdheid voor de dagelijkse gang van zaken in het innovatiearrangement. De projectleider kan beslissingen nemen binnen de grenzen zoals aangegeven door de stuurgroep (tolerantie). De belangrijkste verantwoordelijkheid van de projectleider is het zekerstellen dat het project de gewenste producten oplevert, binnen tijd, binnen budget en volgens de afgesproken kwaliteit. De projectleider rapporteert aan de stuurgroep.) • De projectondersteuners. (Projectondersteuning ondersteunt de projectleider technisch (b.v. ICT-medewerkers) en administratief.) • De projectgroepen. (In de projectgroep wordt minimaal geparticipeerd door het hoofd van de onderwijsafdeling, een teamcoördinator, projectmedewerkers (docenten), vertegenwoordigers
25
uit het regionale bedrijfsleven en kwaliteitscontroleurs. (Afhankelijk van de aard en inhoud van het project worden specifieke expertise en ervaringen ingehuurd, of toegevoegd aan de projectgroep.) Het regionale bedrijfsleven draagt zorg voor afstemming van de inhoud van de minors op hun specifieke wensen en behoeften, draagt zorg voor het HRD- en BPV-beleid en participeert in de projectgroepen. De projectgroepen zijn verantwoordelijk voor het opleveren van producten volgens de specificaties zoals aangegeven door de projectleider.) Het vmbo en hbo stemt hun projectactiviteiten af op de minors uit het mbo en draagt zorg voor een flexibele doorstroom van leerlingen naar het mbo, dan wel naar het hbo. Samenwerkingsverband Opdrachtgever "Major-minor" Schooldirecteur School voor Kunst & Technologie Enschede Regionale partners bedrijven/instellingen Stuurgroep samenwerkingsverband innovatiearrangement "Major-minor" Bestuurlijk overleg met bedrijven/ instellingen georganiseerd door de Industriële Kring Twente Projectleider "Major-minor"
Projectondersteuning Beleid, ICT, Adm.
R&D ondersteuning bewaking methodiek binnen vmbo, mbo en hbo Ondersteund door de projectleiders aansluitingsnetwerken van het vmbo
Disseminatie via de Kenniskringen van het Cinop en Lectoraat Saxion Hogescholen
School voor Technologie H'lo E'de Regionale partners bedrijven/instellingen
School voor Kunst & Technologie Regionale partners bedrijven/instellingen
School voor Gez. Welz. & Sport Regionale partners bedrijven/instellingen
School voor Ec. Man.& ICT H'lo Regionale partners bedrijven/instellingen
School voor Ond. Verz. & Welz. Regionale partners bedrijven/instellingen
School voor Ec. Ond. & Dienst. Regionale partners bedrijven/instellingen
Projectgroep Afdelingshoofd Projectmedewerkers
Projectgroep Afdelingshoofd Projectmedewerkers
Projectgroep Afdelingshoofd Projectmedewerkers
Projectgroep Afdelingshoofd Projectmedewerkers
Projectgroep Afdelingshoofd Projectmedewerkers
Projectgroep Afdelingshoofd Projectmedewerkers
VMBO-partner Projectgroep docenten vmbo-mbo
VMBO-partner Projectgroep docenten vmbo-mbo
VMBO-partner Projectgroep docenten vmbo-mbo
VMBO-partner Projectgroep docenten vmbo-mbo
VMBO-partner Projectgroep docenten vmbo-mbo
VMBO-partner Projectgroep docenten vmbo-mbo
HBO-partner Projectgroep docenten mbo-hbo
HBO-partner Projectgroep docenten mbo-hbo
HBO-partner Projectgroep docenten mbo-hbo
HBO-partner Projectgroep docenten mbo-hbo
HBO-partner Projectgroep docenten mbo-hbo
HBO-partner Projectgroep docenten mbo-hbo
Projecttaken: De • • • • • • •
stuurgroep samenwerkingsverband heeft tot taak: Bewaken van de vastgestelde mijlpalen in het projectplan. Stroomlijnen ontwikkelingen binnen het project. Geven van richting aan het projectverloop. Nemen van beslissingen per fase (uit 5 operationele activiteiten) over go/no go. Beoordelen van tussen- en eindresultaten (zie activiteit 1 tot en met 15). Bevorderen van de optimale werkomstandigheden van projectmedewerkers. Dragen van eindverantwoordelijkheid van het projectbudget.
De projectleider heeft tot taak: Algemeen: coördinatie, structurering en bewaking van het gehele project en meer in het bijzonder: • Opstellen van een gedetailleerde planning en begroting per onderscheiden fase. • Vaststellen en verdelen van de taken, verantwoordelijkheden en activiteiten over de
26
• • • • • • • • • • • • De • • • • • • •
projectmedewerkers in de ontwikkelgroepen. Opstellen van de project tussen- en eindevaluatie. Rapporteren aan het Platform Beroepsonderwijs en aan Cinop (Dr. E. de Bruijn). Beleidsontwikkeling ten behoeve van de op te leveren producten. Draagt binnen de gestelde termijn zorg voor de uitvoering van de projecttaken. Bewaken van de voortgang van het project. Bewaken van de uren en financiën van alle deelnemende partners. Bijhouden projectdossier. Verzorgen urenregistratie van alle projectmedewerkers. Communicatie met de actoren uit het arbeidsveld en de deelnemende scholen Rapporteren aan stuurgroep en voorzitter van de stuurgroep van het ROC van Twente. Rapportage van de projectvoortgang aan de coördinatiegroep en ontwikkelgroepen. Stuurt de projectgroepen aan. projectgroepen hebben tot taak: Uitvoering geven binnen vmbo, mbo en hbo-instellingen aan de projectactiviteiten. Ontwikkeling minors. Validering van de minors met het afnemend regionaal bedrijfsleven. Organisatie bijeenkomsten met de regionale partners. Scholing en deskundigheidsbevordering van de praktijkbegeleiders in het kader van de validering en accreditatie van de minors. Bewaking projectvoortgang. Initiatieven te ontwikkelen t.a.v. de projectdoelen, research & development.
Uitzonderingsprocedure De uitzonderingsprocedure treedt in werking als van een fase of van het project verwacht wordt dat het niet binnen de afgesproken tolerantiegrenzen ten aanzien van tijd en begroting blijft. Zodra de projectleider dit op basis van aangeleverde informatie verwacht, meldt de projectleider dit in een uitzonderingenrapport aan de schooldirecteur van de school voor Kunst, Technologie te Enschede. Daarna wordt besloten tot één van de volgende situaties: • de stuurgroep/opdrachtgever treft maatregelen ter voorkoming/opheffing van de aanleiding; • de stuurgroep/opdrachtgever besluit geen actie te ondernemen, omdat het denkt dat de overschrijding van de tolerantie niet plaats zal vinden; • de toleranties voor de fase worden verruimd; • er worden concessies gedaan ten aanzien van tijd, geld, kwaliteit of omvang van het op te leveren resultaat.
27
7. Beschrijf planmatig de wijze waarop de verspreiding en implementatie van projectresultaten worden gerealiseerd Het verspreiden en implementeren van projectresultaten zijn geen activiteiten die voor subsidiering vanuit de subsidieregeling Innovatiearrangementen 2004 in aanmerking komen. Tegelijkertijd is in het kader van de regeling van belang dat perspectief op implementatie bestaat. Beschrijf de implementatieactiviteiten, planning en betrokkenheid van de partners van het samenwerkingsverband. Geef aan welke afspraken zijn gemaakt, hoe de financiering is geregeld en hoe de projectresultaten publiek beschikbaar komen. Beschrijf de rol van docenten en managers bij het uitvoeren van de activiteiten. Beschrijf planmatig de wijze waarop de verspreiding en implementatie van projectresultaten wordt gerealiseerd Het samenwerkingsverband sluit ten behoeve van disseminatie van de projectactiviteiten uit de scholen (vmbo-mbo-hbo) aan bij enerzijds de kenniskring ‘Instroommanagement en Aansluiting’ bij Saxion Hogescholen en anderzijds bij de kenniskring van het innovatiearrangement dat wordt uitgevoerd door het Cinop. Verspreiding en implementatie van projectresultaten is gericht op: • Processen: de processen vormen de bouwstenen van de pedagogisch-didactische vernieuwing dat binnen het innovatiearrangement wordt ontwikkeld. • Actoren: het gaat hierbij om de scholen die binnen het innovatiearrangement participeren en de regionale bedrijven/instellingen. • Effecten in termen van verminderde uitval en verbeterde doorstroom binnen de beroepskolom. • Effecten in termen van studenttevredenheid en verbetering van het imago bij ouders en regionale arbeidspraktijk. Disseminatie van de kenniskringen richt zich voornamelijk op: • Afstemming van de leerprocessen binnen de onderwijsinstellingen uit de beroepskolom. • Voortgang rondom de invoering van competentiegericht leren en opleiden. • Loopbaanontwikkeling van leerlingen in het vmbo, mbo en hbo. • Ontwikkeling van de onderwijsinstellingen uit het samenwerkingsverband tot lerende schoolorganisaties. • De mate waarop sprake is van co-makership tussen school en bedrijf/instelling. • Ontwikkeling binnen het samenwerkingsverband van een pro-actieve regionale kennisinfrastructuur. Disseminatie binnen de projectgroepen van de scholen voor beroepsonderwijs vindt binnen het samenwerkingsverband plaats door periodieke publicaties op de website, intranet, van de deelnemende partners en publicaties in populair wetenschappelijke vakbladen, nieuwsbrieven van de bedrijven/instellingen (o.a. RBA-4 Koerier) enzovoort. Het gehele project wordt afgesloten met een interne conferentie waarin de resultaten van de projectgroepen worden gepresenteerd. De partners werken in vele projecten en kernactiviteiten van het opleidingsproces met elkaar samen. Alle vmbo-scholen zijn in het samenwerkingsverband opgenomen en richten zich vooral op de ontwikkeling van minors die de leertrajecten binnen het vmbo en mbo trachten te flexibiliseren, waardoor een naadloze overgang tussen vmbo en mbo wordt gerealiseerd. Binnen het samenwerkingsverband is afgesproken dar de vmbo-scholen die binnen de aansluitingsnetwerken participeren een 40 en 60% bijdrage leveren. De regionale bedrijven en instellingen leveren hun bijdrage in natura. Alle projectresultaten worden via de geëigende publicatiekanalen voor het publiek beschikbaar gesteld. Naast de reguliere verspreiding van projectresultaten in populair wetenschappelijke vakbladen en tijdens conferenties vindt ook verspreiding plaats via de kenniskringen van het Cinop en van het lectoraat van Saxion Hogescholen. Docenten uit vmbo, mbo en hbo ontwikkelen samen met de regionale partners de minors, voeren de minors uit (experimentele situatie) en evalueren de minors op basis van de doelstellingen van het projectplan. (Zie ook de projectorganisatie.)
28
8. Beschrijf de wijze van evaluatie van project Evaluatiemethode De evaluatie van het innovatiearrangement is gericht op de volgende te evalueren items: • De mate waarin afstemming heeft plaatsgevonden van de opleidingsprocessen in de beroepsonderwijskolom. • De mate waarin de opleidingsprogramma’s competentiegericht zijn vormgegeven. • De mate waarin leerlingen en studenten binnen de nieuwe opleidingstrajecten (minors) in staat worden gesteld construerend te leren. • De mate waarin binnen het innovatiearrangement de leerling – student in staat wordt gesteld zijn loopbaan te ontwikkelen. • De mate waarop sprake is van congruentie tussen secundaire en primaire processen. • De mate waarin leidinggevenden beschikken over innovatief, c.q. transformatief leiderschap. • De mate waarin tussen onderwijsinstellingen (vmbo, mbo en hbo) en regionale bedrijfsleven daadwerkelijk sprake is van co-makership. • De mate waarop in de regio Twente door de partners uit het samenwerkingsverband vorm is gegeven aan een pro-actieve kennisinfrastructuur. Teneinde bovenstaande te evalueren items uit het innovatiearrangement te meten, wordt gebruik gemaakt van kwalitatieve en kwantitatieve metingen. Namelijk: Kwalitatieve metingen: Op basis van semi-gestructureerde interviews die binnen een leergeschiedenisonderzoek worden gehanteerd, worden de volgende activiteiten verricht: • Uitschrijven van transcripten van de interviews. • Thema’s vaststellen. • Rapport schrijven. • Rapport als ‘leergeschiedenis’ valideren met een insidergroep (klopt wat feitelijk is beschreven). • Presentatie van de ‘leergeschiedenis’ in workshops aan alle deelnemers van innovatiearrangement. • Disseminatie van de resultaten. Er wordt bij dit kwalitatieve deel gebruikt gemaakt van: • Quote-checking: hiermee wordt bedoeld dat eerst het volledig uitgeschreven interview en daarna de citaten in de context van andere citaten aan de betrokkenen worden voorgelegd. Deze fase is erg belangrijk: als de respondenten zien dat hun standpunt goed weergegeven is, zullen zij de betrouwbaarheid van het document eerder erkennen. • Triangulatie wil zeggen het valideren met behulp van andere bronnen, zoals documenten, notulen en observaties. • Validation workshops worden georganiseerd. • Noticable results (harde feiten, opmerkelijke, zichtbare resultaten, activiteiten, gedragingen of politieke gedragslijnen) die door de respondenten worden aangegeven. Dit betekent dat uitspraken in de evaluaties van het “Major-minor’project worden onderbouwd met feiten. Kwantitatieve metingen: Op basis van schriftelijke vragenlijsten bij regionale bedrijven/instellingen, studenten, scholen uit de beroepskolom, managers en docenten worden de projectdoelen en resultaten gemeten. Er wordt bij dit kwantitatieve deel gebruikt gemaakt van: • SPSS. Doel van de evaluatieresultaten is enerzijds (intern) het ontwikkelen van reflectieve leerprocessen bij de samenwerkende partners van het samenwerkingsverband en anderzijds (extern) een bijdrage
29
te leveren aan replicatie van de onderwijsformule “Major-minor” in alle andere ROC’s in Nederland. (De kenniskringen vervullen hierbij een ondersteunende rol.)
C. Samenvatting Het Twentse bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen uit de beroepskolom (vmbo, mbo en hbo) zien tengevolge van de internationale concurrentie, werving en behoud van goed personeel voor de ‘maakindustrie’ en de innovatiewedloop grote uitdagingen op zich afkomen. De instellingen uit de beroepskolom zijn van mening dat er binnen de curricula meer accenten moeten worden gelegd op de sociale competenties van leerlingen en studenten, nieuwe technologieën, materialen en op toepassing van ICT. Deze regionale ontwikkelingen zijn vooralsnog onvoldoende terugvertaald in de huidige beroepsopleidingen in Twente. Voldoende reden voor de bestuurders uit het samenwerkingsverband om op basis van de onderwijsformule ‘Major-minor’ leerarrangementen te ontwikkelen die fitten met de behoeften van de onderwijsinstellingen en de regionale bedrijven/instellingen. Door het opzetten van een major-minor structuur wil het samenwerkingsverband en penvoerder ‘ROC van Twente” tegemoet komen aan het gebrek aan flexibiliteit in de huidige opleidingstrajecten in de beroepskolom. Majors (50% van de opleidingsduur) omvatten het kerndeel van de kwalificatie, minors (30 of 20%) omvatten uitstroomdifferentiaties of specialisaties, die verdieping, verbreding of persoonlijke ontwikkeling van deelnemers mogelijk maken. Het ontwikkelen van minors vindt plaats binnen alle vmbo-scholen in Twente en binnen het ROC van Twente (waarvan het nodale gebied zich uitstrekt over de hele regio). De onderwijsformule ‘Major-minor’zal opleidingsmogelijkheden bevatten die het mogelijk maken dat leerlingen uit het vmbo en studenten uit het mbo meer flexibel eigen accenten kunnen leggen in hun opleiding, en tegelijkertijd voor het afnemende bedrijfsleven relevante competenties opdoen. De vmbo-scholen richten hun regionale minors op de thema’s ‘Verbreding van het vmbo’, ‘Nieuwe didactische concepten’ en op het thema ‘Longitudinale integratie’. Doel van deze vmbominors is verkorting van het opleidingstraject in het mbo. Om dit doel te bereiken ontwikkelt het mbo samen met het vmbo in totaal 12 minors specifiek gericht op het vmbo, terwijl 45 minors worden ontwikkeld die gericht zijn binnen de beroepskolom. In alle minors vindt afstemming plaats met vmbo, mbo en hbo. Een ander belangrijke onderzoeks- en ontwikkelingsdoel van het innovatiearrangement is de toepasbaarheid en de replicatie van de onderwijsformule ‘Major-minor’ door vmbo, mbo- en hbo-instellingen in Nederland. Om toepasbaarheid en replicatie te realiseren worden de onderzoeks- en ontwikkelingsprocessen binnen het innovatiearrangement zowel door middel van kwalitatieve als kwantitatieve evaluaties gemonitoord. De resultaten hiervan worden ook beschikbaar gesteld aan de kenniskringen van respectievelijk het Cinop en het lectoraat van Saxion Hogescholen (instroommanagement en aansluiting). De operationele aanpak van het innovatiearrangement vindt plaats op basis van een beschrijvingskader, dat een actiegerichte benadering heeft. De stappen uit het beschrijvingskader zijn: probleemidentificatie (het identificeren van problemen die in het huidige beroepsonderwijs (curriculum) voorkomen en die tijdens het R&D-project worden opgelost); verkenning (in deze fase worden de resultaten uit de probleemidentificatie verkend); algemeen invoeringsplan (in deze fase wordt het plan beschreven); acties (het uitvoeren van de acties door docenten in het vmbo, mbo en hbo); verspreiding resultaten (ten behoeve van replicatie en disseminatie via de kenniskringen). In de projectorganisatie van het innovatiearrangement is de betrokkenheid van de onderwijsinstellingen en de regionale bedrijven/instellingen weergegeven. Er vindt betrokkenheid plaats op: bestuurlijk niveau (bestuurders van de onderwijsinstellingen uit de beroepskolom met directeuren verbonden aan de Industriële Kring Twente), managementniveau (rectoren vmbo en schooldirecteuren uit het mbo), docenten (it de beroepskolom) en inhoudelijke ondersteuners (strategisch, onderwijskundig, beroepspedagogisch en onderzoeksmatig). Het innovatiearrangement wordt door het samenwerkingsverband in de periode 1 maart 2005 tot en met 28 februari 2007 uitgevoerd.
30