Magazine Training arts Beter in beeld
Fusie: gevolgen voor arts
Nummer 3 - Oktober 2013 Kwartaalmagazine van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)
Aanspreken op functioneren
Meer focus op privéleven
Voorwoord
Positie gemarkeerd!
In dit nummer 7
4
Administratie, dat hoort toch bij je werk?! Alle artsen doen administratie. Waar gaat het dan precies om en vind je dat het bij je werk hoort of juist niet? Zijn er mogelijkheden om de administratieve belasting te verlagen?
Artsen zijn competente en dikwijls drukke zorgprofessionals. Dat bent u natuurlijk altijd al wel geweest, maar de eisen zijn steeds hoger geworden; de druk en drukte geleidelijk groter. En de toekomst is ongewis. Dus is het heel belangrijk dat artsen, en daarmee ook de LAD, steeds hun positie bepalen. Beter ‘in beeld’ komen en hun visie op goede zorgverlening en randvoorwaarden onderstrepen. Om te beginnen in het eigen werkveld en de werkorganisatie, maar ook in samenwerking daarbuiten - met andere medewerkers en met instanties.
10
Spreek je je collega wel of niet aan? Spreek je een collega aan op zijn gedrag of functioneren? Wanneer doe je dat wel en wanneer niet? En speelt hiërarchie hierbij een rol?
12
Arts beter in beeld Artsen houden zich meestal vooral bezig met hun eigen werk en veel minder met de koers en strategie van de instelling waar zij werken. Dat moet veranderen, vindt de LAD.
In dit nummer aandacht voor de training Beter in beeld van de LAD. Deze training ondersteunt artsen in het nemen van positie in de instelling waar ze werken.
Fusie: wat zijn de gevolgen voor de arts?
De specifieke positie van de artsen, van onze achterban, kan niet genoeg worden benadrukt. Lees: gemarkeerd! Niet als vanzelfsprekend heid - die tijd ligt echt achter ons. Maar omdat we die overtuigd kunnen waarmaken: naar mondiger patiënten en cliënten, kritische beleidsmakers en politici, invloedrijke zorg verzekeraars, veeleisende opinieleiders en media.
De druk op ziekenhuizen neemt toe: de zorg moet beter en goedkoper. Veel ziekenhuizen gaan daarom met elkaar samenwerken en fuseren. Om te kunnen voldoen aan de gestelde kwaliteits- en bekostigingseisen en volumenormen van de overheid en zorgverzekeraars.
14
15
Een jeugdarts is een aantal jaren lid van de LAD. In die jaren heeft zij geen beroep hoeven doen op de LAD. Daarom overweegt ze om haar lidmaatschap op te zeggen.
Agenda/Nieuws
8 Arts indicatie & advies in beeld Frans Woltring zei zeven jaar geleden zijn werk als - toen nog verpleeghuisarts na 25 jaar vaarwel en ging werken als arts indicatie & advies voor het CIZ in Leeuwarden. Dit werd later het indicatieadvies bureau MO-zaak, de rechtsopvolger van een onderdeel van het CIZ. Hij heeft zich voor deze functie omgeschoold en daar heeft hij geen spijt van gehad.
lad magazine | 2
Ik blijf lid!
18
Caroline van den Brekel, directeur
Meer focus op privéleven
Aios zonder pardon uit opleiding gezet Een aios wordt vlak voordat hij zijn op leiding interne geneeskunde afrondt, uit de opleiding gezet. Omdat hij niet helder communiceert. Hij ziet zijn toekomst in duigen vallen.
Column Arts & Alternatief
De LAD bevindt zich in haar 66ste levensjaar. Daar komen we royaal voor uit. Met een elan dat voordeel oplevert voor uw unieke plek in de zorg. We blijven u graag van dienst om deze waar te maken.
16
Bij de LAD kunt u terecht voor alles wat te maken heeft met uw arbeidssituatie. Onze onderhandelaars zetten zich ervoor in dat u uw werk onder goede arbeids voorwaarden en arbeidsomstandigheden kunt doen. Onze juristen helpen u verder als u vragen en/of problemen heeft die te maken hebben met uw arbeidssituatie. Kijk op www.lad.nl voor meer leden voordelen!
Anita Heeren werkt als aios revalidatiegeneeskunde. Hoe combineert zij haar opleiding met haar privéleven?
[email protected]
“Door mijn LAD-lidmaatschap ben ik gratis verzekerd voor beroeps- en particuliere aansprake lijkheid en rechtsbijstand. Dat is mooi meegenomen. Ook maak ik ieder jaar gebruik van de Belastingservice: ik laat voor slechts 150,- euro mijn belastingaangifte doen. In de vier jaar dat ik LAD-lid ben, heb ik geen contact met de LAD opgenomen vanwege mijn arbeidssituatie. Tot voor kort. Er wordt flink bezuinigd op de jeugdzorg; waar ik werk zijn daarom collega’s ontslagen. Daardoor is de werkdruk toegenomen. Ook zitten er collega’s ziek thuis vanwege deze situatie. Zelf wil ik voorkomen dat ik ziek of arbeidsongeschikt word. En bij wie kan ik met deze vraag terecht? Bij de LAD natuurlijk! Een jurist van de afdeling Individuele Rechtshulp adviseerde me, samen met collega’s, hierover in gesprek te gaan met mijn leidinggevende. Samen met hem te kijken hoe we de werkdruk omlaag kunnen brengen en kunnen voorkomen dat collega’s of ik uitvallen. Als ik in de toekomst een vraag over mijn arbeidssituatie heb, dan weet ik dat ik op de LAD kan rekenen! Ik blijf zeker lid!” Jeugdarts uit Zuid-Nederland Wilt u ook iets delen met anderen over wat de LAD in of voor uw werksituatie heeft betekend? Of een suggestie inbrengen waar uw collega’s iets aan kunnen hebben? Stuur dan een bericht naar
[email protected]. Uw reactie mag maximaal 200 woorden tellen.
Oktober 2013 | 3
Fusie: wat zijn de gevolgen voor de arts? De druk op ziekenhuizen neemt toe: de zorg moet beter en goedkoper. Veel ziekenhuizen gaan daarom met elkaar samenwerken en fuseren. Om te kunnen voldoen aan de gestelde kwaliteits- en bekostigingseisen en volumenormen van de overheid en zorgverzekeraars. Wat betekent een fusie voor een arts? Twee medisch specialisten doen dat uit de doeken. En wat doet de LAD voor haar leden bij fusies, zowel op individueel als op collectief vlak?
Martijn Möllers
“Een verschil met de chirurgen van Nij Smellinghe is dat zij beter en efficiënter worden gefaciliteerd dan de chirurgen van De Sionsberg. Dat verschil vormt nu tijdens de fusie juist een inspiratiebron om op beide locaties dezelfde kwaliteit en efficiëntie te bereiken”
Tekst: Daniëlle Jansen Fotografie: Corneel de Wilde
“Medisch specialisten kunnen om verschillende redenen anders aankijken tegen de noodzakelijke beschikbaarheid van avond- en nachtdiensten door dezelfde specialisten op beide locaties. Dat geldt niet voor chirurgie, maar het speelt soms wel bij andere specialisten die, in tegenstelling tot de chirurgen, door de fusie nu pas beginnen aan een intensieve samenwerking”
Peter van Aanholt is revalidatiearts in het Scheper Ziekenhuis in Emmen. Dat ziekenhuis is begin 2012 gefuseerd met het Ziekenhuis Bethesda in Hoogeveen. “De ziekenhuizen moesten wel fuseren om goede ziekenhuiszorg voor de inwoners van Drenthe beschikbaar en bereikbaar te houden,” begint Peter van Aanholt. “Ik zie vooral de mogelijkheden die de fusie biedt. Bijvoorbeeld dat er meer paramedici op beide locaties werken. Hierdoor kan de expertise op meerdere gebieden toenemen; daarvan profiteren wij als revalidatieartsen ook.” In 2012 fuseerden eveneens de twee zieken huizen De Sionsberg in Dokkum en Nij Smellinghe in Drachten. Chirurg Martijn Möllers van De Sionsberg: “De mede werkers van De Sionsberg zijn blij dat het ziekenhuis weer toekomst heeft en dat we 24-uurs zorg kunnen blijven bieden. Zonder de fusie was De Sionsberg namelijk failliet gegaan. Als medisch specialist sta ik zelf ook positief tegenover de fusie: vanwege het bredere zorgaanbod op de twee locaties blijft mijn werk vakinhoudelijk voldoende uitdagingen bieden.” Samenwerken
Vooruitlopend op de fusie tussen De Sionsberg en Nij Smellinghe werkten de chirurgen van beide ziekenhuizen, waaronder Martijn Möllers, al samen. lad magazine | 4
“Officieel zijn we nog niet één vakgroep, maar in de dagelijkse praktijk werken we al wel zo,” legt hij uit. “De chirurgen werken op beide locaties; we hebben maandelijks gezamenlijke vakgroepvergaderingen en we zijn druk bezig om onze zorgpaden, protocollen en werkwijzen op elkaar af te stemmen.” De chirurgen uit De Sionsberg werken in loondienst; de chirurgen uit Nij Smellinghe vormen een maatschap. “Dat zie je terug; er zijn cultuurverschillen tussen de beide ziekenhuizen,” geeft Martijn Möllers aan. “De raad van bestuur van Nij Smellinghe betrok de medisch specialisten daar altijd al nauw bij het financiële beleid van het ziekenhuis. In De Sionsberg gebeurde dat minder en lag de nadruk meer op de beschikbaarheid van de verschillende spe cialismen voor het verlenen van 24 x 7 zorg. Een ander verschil met Nij Smellinghe is dat de chirurgen beter en efficiënter worden gefaciliteerd dan wij in De Sionsberg. Dat verschil vormt nu tijdens de fusie juist een inspiratiebron om op beide locaties dezelfde kwaliteit en efficiëntie te bereiken.” Vóór de fusie van het Scheper Ziekenhuis met Ziekenhuis Bethesda was er al één vakgroep revalidatie op beide locaties. “Dat kwam omdat de enige revalidatiearts van Ziekenhuis Bethesda ondersteund
wilde worden door een grotere vakgroep,” licht Peter van Aanholt toe. “Vanaf het begin hebben we goed met elkaar kunnen samenwerken.” Voor- en nadelen schaalvergroting
Martijn Möllers somt een aantal voordelen op van de fusie tussen De Sionsberg en Nij Smellinghe. “Een daarvan is de kruis bestuiving tussen de specialisten uit beide ziekenhuizen. Voorbeelden daarvan zijn de traumabespreking die wij wekelijks hebben met de traumatologen in Nij Smellinghe en de vaatpoli die wij in De Sionsberg hebben kunnen openen door samenwerking met de vaatchirurgen van Nij Smellinghe. Verder is er meer investeringsruimte voor het aanschaffen van apparatuur en zijn de ziekenhuizen een grotere partij bij onder handelingen met zorgverzekeraars en hebben daardoor meer in te brengen.” Als nadeel noemt Martijn Möllers dat de roostering niet efficiënt gebeurt. “Dat komt doordat we nog niet met één rooster werken. Het gebeurt weleens dat ik meer tijd kwijt ben aan het reizen naar Nij Smellinghe in Drachten dan aan een ope ratie. Daarnaast kunnen specialisten om verschillende redenen anders aankijken tegen de noodzakelijke beschikbaarheid van avond- en nachtdiensten door dezelfde specialisten op beide locaties. Dat geldt niet
Rol LAD bij fusies - collectief Fusies zijn nieuwe samenwerkingsverbanden die meestal ontstaan door schaalvergroting. In de wet is vastgelegd wat de rol van de vakbonden is. Werkgevers moeten om te beginnen melding maken van een fusie bij de SER, zodat een vertegenwoordiger van de bonden kan reageren en informatie in kan winnen. Een fusie gaat vaak gepaard met een reorganisatie. Daarbij draait het meestal om interne aanpassingen van structuur en procedures. De LAD is in beeld als er een sociaal plan moet worden afgesloten om de eventuele nadelige sociale en rechtspositionele gevolgen voor de werknemers op te vangen. Bijvoorbeeld als er een andere taakverdeling ontstaat waardoor mensen boventallig raken. De inhoudelijke gevolgen van de reorganisatie worden met de OR afgestemd. Stel: een deel van de medisch specialisten in een ziekenhuis moet afvloeien. De OR kijkt dan naar de hele instelling. De belangen van werkgevers en werknemers moeten verenigd worden. Wij proberen als collectieve belangen behartigers te voorkomen dat dat gebeurt. Wij vangen in dit geval de gevolgen daarvan op in een sociaal plan, bijvoorbeeld door te regelen dat de medisch specialisten een jaar de tijd hebben om een andere baan te zoeken en daarbij loopbaanbegeleiding te organiseren. Wenselijk is dat de OR pas adviseert als het sociaal plan is ondertekend door de betrokken werknemersorganisaties en de werkgever. Dan zitten we allebei in een krachtige positie en dat is minder het geval als er al een OR-advies ligt en wij er dan met het plan niet uitkomen. In zo’n situatie gaat de reorganisatie gewoon door.
Oktober 2013 | 5
Het podium
Administratie: dat hoort toch bij je werk?!
Peter van Aanholt
“Ik kan me door de samenwerking van het Scheper Ziekenhuis en het Bethesda Ziekenhuis specialiseren. Een ander pluspunt is dat we relatief meer tijd kunnen besteden aan het ontwikkelen van protocollen”
voor chirurgie, maar het speelt soms wel bij andere specialisten die, in tegenstelling tot de chirurgen, door de fusie nu pas beginnen aan een intensieve samenwerking. Voor sommige medisch specialisten leveren de afstand tus sen beide ziekenhuizen en de verschillen in honorering tussen vrijgevestigde medisch specialisten en specialisten in loondienst bezwaren op. Het is tijdens de fusie aan de raad van bestuur en de beide medische staven om de integratie van vakgroepen te begeleiden en daar goede oplossingen voor te bedenken.”
Alle artsen doen administratie. Waar gaat het dan precies om en vind je dat het bij je werk hoort of juist niet? Hoe kun je je administratieve belasting verlagen?
Peter van Aanholt kan zich door de samen werking van het Scheper Ziekenhuis en het Bethesda Ziekenhuis specialiseren. “Een ander pluspunt is dat we relatief meer tijd kunnen besteden aan het ontwikkelen van protocollen. Ook kunnen wij wellicht een looplap aanschaffen waarmee we door middel van video-opnamen de houding en bewegingen van patiënten kunnen vast leggen. Aan de andere kant zijn door de fusie beslissingen uitgesteld; dat zorgt voor onrust en onduidelijkheid. Vanwege de fusie kreeg de vakgroep revalidatie een tijdelijke
Rol LAD bij fusies - individueel
Een fusie kan vragen oproepen over uw arbeidsvoorwaarden. Blijven ze hetzelfde of veranderen er zaken? Uitgangspunt is dat uw arbeidsvoorwaarden niet wijzigen, maar soms is dit wel zo. In dat laatste geval kunt u contact opnemen met de juristen van de afdeling Individuele Rechtshulp om de wijzigingen te laten toetsen. Vanuit de LAD adviseren we dan; daarbij helpen we vooral om er samen met uw werkgever uit te komen.
WWW.LAD.NL/THEMA’S LAD vindt dat werknemers geen nadelige (financiële) gevolgen van fusies mogen ondervinden. De afspraken die we hierover maken met de werkgever en andere werk nemersorganisaties leggen we vast in een sociaal plan. Kijk voor meer informatie bij het thema Fusies en reorganisaties.
lad magazine | 6
afdelingsmanager, werd een vacature voor een revalidatiearts niet ingevuld en werden veel investeringen stopgezet. Verder komt het weleens voor dat collega’s op het laatste moment horen dat zij diensten moeten draaien in Ziekenhuis Bethesda. Dat is ver velend. Ook moet ik nu meer reizen. Vóór de fusie fietste ik in vijf minuten naar het Scheper Ziekenhuis. Nu werk ik ook in het Bethesda Ziekenhuis in Hoogeveen; dan ben ik langer onderweg en neem ik de auto.”
“Het komt weleens voor dat collega’s op het laatste moment horen dat zij diensten moeten draaien in Ziekenhuis Bethesda. Dat is vervelend. Ook moet ik nu meer reizen. Vóór de fusie fietste ik in vijf minuten naar het Scheper Ziekenhuis. Nu werk ik ook in het Bethesda Ziekenhuis in Hoogeveen; dan ben ik langer onderweg en neem ik de auto”
Wilbert Bakx Is revalidatiearts bij Adalante. Hij werkt met een revalidatie-EPD: dat is gemakkelijk en snel.
“Ik vind dat administratie bij mijn werk hoort. Zonder administratie kan ik mijn taken niet goed uitvoeren. Ik vind het niet vervelend om gegevens vast te leggen. Behalve dan het registeren van DBC’s. Dat is steeds ingewikkelder geworden en kost veel tijd. Naast revalidatiearts ben ik ook manager en opleider. De tijd die ik kwijt ben aan het beheren en bijhouden van gegevens verschilt per taak. Bij mijn zorgtaken gaat het om het maken van verslagen van een overleg met een patiënt; als manager schrijf ik jaarplannen, maak ik begrotingen en leg ik de evaluatie daarvan vast; als opleider maak ik verslagen van voortgangsgesprek ken met en jaarbeoordelingen van aiossen. Automatisering zorgt voor verlichting van mijn administratieve taken. In het begin kost het me veel tijd om me een nieuw systeem eigen te maken. Maar als ik het onder de knie heb, werkt het sneller en eenvoudiger. Die ervaring heb ik ook met het revalidatie-EPD waar ik mee werk.”
Gonnie Pennings Werkt als specialist ouderengeneeskunde bij Cicero Zorggroep. Ze doet veel administratie zelf.
“Veel administratieve taken zoals het schrijven van brieven naar huisartsen, de vele mails, het invullen van risicoanalyses, het maken van zorgleefplannen en evalua ties ten behoeve van de Wet Bopz, het bijhouden van patiëntendossiers en het verwerken van labuitslagen doe ik zelf. Dat is ongeveer 20 procent van mijn werk. Ik heb ook in de gehandicaptenzorg gewerkt; daar nam het secretariaat me veel admini stratieve werkzaamheden uit handen. En had ik meer tijd voor de patiënt. Nu houd ik me meer bezig met alles om de patiëntenzorg heen: het vastleggen van gegevens, het aansturen van de vakgroep, het opleiden van aiossen en het deelnemen aan commissies. Dat zorgt voor werkdruk. Administratie is een onderdeel van mijn werk. Maar het mag wel wat minder uitge breid. We moeten beter kijken wat écht vastgelegd moet worden. Binnenkort starten we met het elektro nische patiëntendossier: dat is hopelijk veel efficiënter.”
Maarten Kielman Is coassistent; loopt stage op de SEH in MC Haaglanden. Hij vindt dat administratieve lasten bij zijn werk horen.
“Mijn administratieve lasten bestaan uit het bijhouden van het patiëntendossier en het schrijven van (ontslag)brieven. De DBC-administratie hoeft een coassistent gelukkig nog niet te doen. Ik ben ongeveer 40 procent van mijn tijd kwijt aan admini stratie. Dat houdt in dat ik soms een aantal uur langer blijf voor het afmaken van brieven; dit verschilt per coschap. Dat vind ik niet erg. Als coassistent weet je dat je lange dagen maakt. Helaas komt het ook weleens voor dat coassistenten ‘gebruikt’ worden om brieven te schrijven. Het is lastig hier ‘nee’ tegen te zeggen, maar administratie moet niet ten koste gaan van bijvoorbeeld het aantal patiënten dat je ziet. Administratieve lasten horen bij je werk; als arts krijg ik er later ook mee te maken. Ik leer er veel van; hoe moet ik de verslag legging doen en hoe doe ik dat zo efficiënt mogelijk? In het SEH-dossier van MC Haaglanden maken we gebruik van sjablonen voor brieven. Dat werkt goed en snel.” Oktober 2013 | 7
De werkplek
Tekst: Daniëlle Jansen Fotografie: Corneel de Wilde
Arts indicatie & advies in beeld
“Het allerleukste aan mijn werk vind ik het contact met mensen: ervoor zorgen dat zij de voorziening krijgen die ze nodig hebben” OPROEP Bent u net zoals Frans Woltring trots op uw werk en werkplek? En wilt u dat delen met de andere leden? Mail daarvoor naar
[email protected] Wie weet staat u straks met een interview en foto in het LADmagazine.
lad magazine | 8
Frans Woltring zei zeven jaar geleden zijn werk als - toen nog - verpleeghuisarts na 25 jaar vaarwel en ging werken als arts indicatie & advies voor het CIZ in Leeuwarden. (Dit werd later het indicatieadviesbureau MO-zaak, de rechtsopvolger van een onder deel van het CIZ.) Hij heeft zich voor deze functie omgeschoold en daar heeft hij geen spijt van gehad. Hij is verantwoordelijk voor de medische advisering op het gebied van o.a. huishoudelijke hulp, de gehandicap tenparkeerkaart en woonvoorzieningen zoals een traplift. Hij werkt vooral in opdracht van gemeenten. Zijn ruime ervaring als verpleeghuisarts komt daarbij goed van pas. Hoe bent u aan deze baan gekomen?
“De laatste jaren dat ik als verpleeghuisarts werkte had ik het niet meer zo naar mijn zin.
Daarom heb ik op een gegeven moment besloten te stoppen met mijn werk en met iets nieuws te beginnen. Ik zag toen een vacature voor een arts indicatie & advies bij het CIZ en heb gereageerd. Wat mij hierin aantrok was om, samen met indicatiestellers als verpleegkundigen en fysiotherapeuten, de kwaliteit van het indicatieproces en -besluit op een hoger plan te tillen.” Hoe ziet uw werkdag eruit?
“’s Ochtends houd ik spreekuur voor mensen die een indicatie aanvragen bij een gemeente voor bijvoorbeeld een huishoudelijke hulp of een scootmobiel. Meestal is het spreek uur op kantoor in Leeuwarden, maar het komt ook voor dat ik spreekuur houd op locatie bij de gemeenten Sneek, Den Helder, Noordoostpolder of Hoogezand-
Sappemeer. Ik zie gemiddeld zes mensen tijdens mijn spreekuur. Ik ga in gesprek met ze, verdiep me in hun medische achtergrond en zo nodig verricht ik lichamelijk onder zoek. Op basis daarvan onderbouw ik waarom degene medisch gezien wel of niet in aanmerking komt voor een bepaalde voorziening. De middag gebruik ik om desgewenst aanvullende medische informatie op te vragen bij behandelaars als huisartsen en specialisten. Die gegevens heb ik nodig om een goed medisch advies te kunnen geven. Dat advies bepreek ik met de klant voordat ik het naar de gemeente stuur of stuur ik door naar de indicatieadviseur van de MO-zaak. De indicatieadviseur bepaalt uiteindelijk of betrokkene in aan merking komt voor de gevraagde voor ziening. Verder beantwoord ik vragen van indicatieadviseurs van de MO-zaak via de helpdesk en beantwoord ik mijn mail. Soms geef ik presentaties voor gemeenten over hoe om te gaan met voor hen nieuwe doelgroepen als gehandicapten en dementen. Die benader je op een bepaalde manier.” Wat is er leuk en minder leuk aan dit vak?
“Het allerleukste aan mijn werk vind ik het contact met mensen; ik heb met heel verschillende mensen te maken. Ik zie het als mijn taak dat ze de voorziening krijgen die ze nodig hebben. Als het advies negatief is, bijvoorbeeld iemand komt op medische gronden niet in aanmerking voor een traplift, vind ik het een uitdaging dit duidelijk te maken aan de klant. Ik vind het belangrijk dat deze zich ook kan vinden in mijn medische advies. Het maatschappelijke veld waarin ik me beweeg, verandert voortdurend. Zo worden in januari 2015 de persoonlijke begeleiding en verzorging overgeheveld van de AWBZ naar de gemeenten. Daar krijgen we als artsen indicatie & advies
“Mijn spreekuren en mijn uren die ik besteed aan het beantwoorden van vragen van indicatieadviseurs van de MO-zaak via de helpdesk worden een aantal weken vooruit gepland. Ik heb hier inspraak in. Bijvoorbeeld als ik te veel moet reizen omdat ik spreekuren heb op locatie bij verschillende gemeenten”
ook mee te maken. Het is daarom zaak dat we ons daarin bijscholen. Artsen van de MO-zaak participeren in intercollegiale toetsingsgroepen van artsen indicatie & advies. We komen een aantal keer per jaar bij elkaar en lichten dan een onderwerp uit. Bijvoorbeeld: hoe ga je om met nieuwe regelingen op het gebied van de Wmo? Daar kunnen we elkaar bij helpen. Dat in beweging zijn, me ontwikkelen, vernieuwen spreekt me erg aan. Dat maakt mijn werk juist zo interessant. Minder leuk aan mijn werk vind ik het als gemeenten na lange tijd terugkomen op het medische advies dat ik heb ge geven. Dan is dat dossier alweer wat weggezakt. Verder kost de administratie zoals het maandelijks invullen van een reiskostendeclaratieformulier aardig wat tijd. Die tijd besteed ik liever aan het uitoefenen van mijn vak.” Hoe is de verhouding met collega’s en leidinggevenden?
“Op het kantoor in Leeuwarden zijn we met 27 collega’s: twee artsen indicatie & advies, tien indicatieadviseurs en vijftien administratiemedewerkers. Ik heb een goed contact met hen. Met de arts indicatie & advies en de indicatieadviseurs spar ik regelmatig. Ook schiet ik vaak de mede werkers op de administratie even aan. Met mijn manager kan ik prima overweg. Zij is de manager van alle artsen van de MO-zaak. Zij was indicatiesteller bij het CIZ en is doorgegroeid naar deze manage mentfunctie. We spreken elkaar als er iets is, via de telefoon of mail. Een tijdje terug gaf ik bij haar aan dat mijn werk steeds zakelijker word en ik minder tijd heb om een klant te zien en een advies te schrijven. Dat heeft ermee te maken dat gemeenten de indicatie-advisering aanbesteden. Het goedkoopste indicatieadviesbureau krijgt de opdracht. De MO-zaak heeft hier ook mee te maken waardoor zij haar dienstverlening
tegen een lagere prijs aanbiedt. Dit gaat ten koste van de kwaliteit van mijn werk. Mijn manager heeft dit opgepakt en het besef dat kwaliteit zijn prijs heeft, dringt nu ook door bij de accountmanagers en het management. Mijn manager zorgt voor de randvoorwaar den zodat ik mijn werk goed kan doen. Een voorbeeld: ik werk met een sjabloon voor het maken van een advies. Dat werkt erg efficiënt.” Hoeveel vrijheid heeft u binnen uw werk?
“Ik kan voor een groot gedeelte zelf bepalen hoe ik mijn werk inricht. Voor het zien van een klant op mijn spreekuur heb ik eigenlijk een half uur. Ik trek daar wat meer tijd voor uit en stel in die tijd ook mijn advies op. Dan maar geen koffiepauze (of een kortere lunchpauze). Dat werkt efficiënter. Mijn spreekuren en mijn uren die ik besteed aan het beantwoorden van vragen van indicatieadviseurs van de MOzaak via de helpdesk worden een aantal weken vooruit gepland. Ik heb hier inspraak in. Bijvoorbeeld als ik te veel moet reizen omdat ik spreekuren heb op locatie bij ver schillende gemeenten. Mijn werk kan ik goed combineren met mijn privésituatie. Af en toe werk ik thuis.” Hoe gaat u om met agressie en geweld van klanten?
“Ik maak weleens mee dat klanten boos zijn, dat ze teleurgesteld zijn over mijn medische advies. Ik probeer ze dan te kalmeren door met er hen over te praten. En nog eens uit te leggen hoe ik tot het medische advies ben gekomen. Zodat de klant er meer begrip voor heeft. Met de inrichting van mijn kamer is er rekening mee gehouden, dat mocht een klant agressief worden, ik als eerste bij de deur kan zijn. Zelf heb ik daar nog nooit gebruik van hoeven te maken. Bij sommige gemeenten kan ik als ik me bedreigd voel op een rode knop onder mijn tafel drukken.” Oktober 2013 | 9
Het dilemma
Spreek je een collega aan op zijn gedrag of functioneren? Wanneer doe je dat wel en wanneer niet? En speelt hiërarchie hierbij een rol?
Spreek je je collega wel of niet aan?
Tekst: Daniëlle Jansen Fotografie: Corneel de Wilde
“Als ik vraagtekens zet bij de werkwijze van een collega, dan vraag ik waarom hij of zij dat zo heeft gedaan en dat ik het anders heb geleerd. Hiermee houd je een prettige werkrelatie en kun je iemand aan het denken zetten over zijn of haar werkwijze”
Anna Tiel Groenestege is coassistent en volgt haar opleiding aan het LUMC.
Anna Tiel Groenstege heeft haar coschappen gelopen in verschillende ziekenhuizen, een psychiatrische instelling, een verpleeghuis en een huisartsenpraktijk. “Ik zie mijn coschap als een oefensituatie, waarin ik leer om zaken die gevoelig liggen te bespreken.”
Tegen welke dilemma’s loopt u in uw werk aan? De LAD hoort het graag. Dan kunnen we er aandacht aan geven in deze rubriek. Mail daarvoor naar
[email protected].
lad magazine | 10
“De vakgroep staat open voor kritiek en doet er ook iets mee. Niet alleen dragen we daarmee bij aan een veiliger opleidingsklimaat, aan verbetering van de kwaliteit van de opleiding, maar uiteindelijk ook aan een betere kwaliteit van de patiëntenzorg”
kun je iemand aan het denken zetten over zijn of haar werkwijze. Mijn beoordeling speelt hierin overigens geen rol: daardoor gedraag ik me niet anders of ben niet voorzichtiger in mijn uitspraken.” Seksueel getinte opmerkingen
Eerder collega’s aanspreken
Toen Anna Tiel Groenstege aan haar eerste coschappen begon, sprak ze collega’s nauwelijks aan op hun gedrag of functio neren. “Doordat ik een aantal weken op een stageplek ben, ben ik minder snel geneigd iets te zeggen van het gedrag of het functioneren van een collega. Nu ik meer ervaring heb, aan het einde van mijn coschappen ben, durf ik dat eerder te doen. Zo heb ik mijn meerderen op een losse manier op hygiënemaatregelen gewezen. Door bijvoorbeeld met een desinfectievloei stof of mondkapje aan te komen en daarbij een grapje te maken dat ze natuurlijk wel het goede voorbeeld moeten geven. Eigenlijk wordt deze manier altijd wel gewaardeerd en wordt er gezegd: “Nou, aan assertiviteit ontbreekt het je in ieder geval niet!” Prettige werkrelatie
OPROEP
Carsten Lincke was tot augustus 2013 kinderarts en opleider in het Maasstad Ziekenhuis; sinds kort werkt hij in het Erasmus-MC Sophia.
Volgens de coassistente bestaat er in elke sector een hiërarchie. Dus ook in de zorg. “Ik vind het makkelijker om een coassistent te wijzen op zijn gedrag of functioneren dan een supervisor of een arts-assistent. Als ik vraagtekens zet bij de werkwijze van een collega, dan vraag ik waarom hij of zij dat zo heeft gedaan en dat ik het anders heb geleerd. Hiermee houd je een prettige werkrelatie en
Anna Tiel Groenstege heeft weleens te maken gehad met seksueel getinte opmer kingen. “Ik heb eenmaal een tussenbeoorde ling gehad, waarbij in de beoordeling mijn uiterlijk een positieve rol speelde. Ik heb op dat moment niet aan de bel getrokken. Ik wilde het niet groter maken dan het was, en door er iets van te zeggen had ik het idee dat ik dat wel zou doen. Wellicht dat andere coassistenten hier anders over denken.” Ik zie het als mijn taak als opleider om het opleidingsklimaat te bewaken,” begint Carsten Lincke. Coassistenten en aiossen moeten in een veilige omgeving kunnen leren. Voorwaarde hiervoor is open com municatie: elkaar feedback geven over wat er goed gaat en wat niet. Sinds twee jaar beoordelen arts-assistenten systematisch alle stafleden van kindergeneeskunde en vele andere specialismen in ons ziekenhuis; vanaf vorig jaar bespreken we dit binnen de vakgroep. Ook coassistenten evalueren hun coschappen door een enquête in te vullen. Zo kan een coassistent aangeven dat hij wel of niet genoeg supervisie heeft gehad. De vakgroep staat open voor deze kritiek en doet er ook iets mee. Niet alleen dragen we daarmee bij aan een veiliger opleidingsklimaat, aan verbetering van de
kwaliteit van de opleiding, maar uiteindelijk ook aan een betere kwaliteit van de patiëntenzorg.” Lef
Carsten Lincke vindt het nu makkelijker om collega’s aan te spreken op hun gedrag of functioneren dan een aantal jaren geleden. “Je moet lef hebben om aan te kaarten dat iemand iets niet goed doet; je hebt moed en durf nodig om te kijken hoe je het zelf de volgende keer anders kunt doen als je kritiek krijgt. Het is eenvoudiger een collega aan te spreken op het niet volgen van de hygiëneregels, zoals het niet mogen dragen van een ring, dan wanneer het gaat om iets persoonlijks. Binnen de vakgroep hebben we op heidagen en tijdens trainingen kunnen oefenen met het geven van feedback aan elkaar. Wat verder belang rijk is bij het geven en krijgen van feedback is dat je elkaar kunt vertrouwen, elkaar waardeert en respect hebt voor elkaar. Complimenten geven is dus even belangrijk als het aanspreken op dingen die beter kunnen.” Seksuele intimidatie
In zijn carrière heeft Carsten Lincke één keer te maken gehad met een coassistent die seksueel werd geïntimideerd. “Grensover schrijdend seksueel gedrag kan en wil geen enkel ziekenhuis anno 2013 nog tolereren. Je moet ook als coassistent de durf hebben om een vertrouwenspersoon te benaderen. Dat is niet alleen in je eigen belang, maar ook in het belang van de organisatie.
Het is lastig ja, maar het is niet profes sioneel om het er bij te laten zitten.” Hiërarchie
Is de hiërarchie binnen het ziekenhuis van invloed? Spreekt iemand zijn collega’s minder snel aan op hun gedrag of functio neren? Volgens de kinderarts zou dat niet meer zo moeten zijn. “Er is een nieuwe generatie opleiders en stafleden die open staat voor kritiek, ook van coassistenten. Sommige coassistenten hebben het idee dat kritiek uitoefenen op opleider, stafleden of de organisatie negatief uitpakt voor hun beoordeling. Dat is begrijpelijk, maar niet terecht. Als je moeite doet om iets op een professionele manier aan te kaarten, dan leer je daar veel van, en op een afdeling met een goed opleidingsklimaat wordt dat gewaardeerd.” Oktober 2013 | 11
“Als arts moet je medebepaler zijn van het beleid van de instelling waar je werkt en als organisatie moet je de in zichten vanuit het primaire medische proces meenemen bij de koersbepaling”
Arts beter in beeld Tekst: Daniëlle Jansen Illustratie: Ronald Slabbers
Het is van belang dat de arts, dagelijks bezig met patiëntenzorg, zich letterlijk en figuurlijk laat horen. De reden hiervoor: het primaire proces moet verbonden zijn met alle financiële en logistieke randvoor waarden die bijvoorbeeld vanuit het zieken huis of de GGD worden geregeld. De arts kan zijn positie versterken door effectief te communiceren. De LAD ondersteunt haar leden hierin door de training Beter in beeld aan te bieden. In juni en juli van dit jaar waren er vier trainingen.
Waardering s De deelnemer ning ai tr de en er waard ld met de id gem Beter in beeld training de t da nden een 8,5. Ze vi de bij hun werk en goed aansluit n he n, dere omgang met an nzet en dat aa en nk de na tot uikbare br ze nuttige en . en ijg tips kr
De achterliggende gedachte bij de training Beter en beeld is het samenbrengen van twee ‘werelden’, die van de artsen en die van de bestuurders, managers in de zorg. Artsen kijken met een medisch inhoudelijke bril naar hun organisatie; bestuurders met een bedrijfskundige bril. De visies van medici en bestuurders liggen vaak uiteen; artsen vinden dat beleidsmakers niet goed weten hoe de zorg in elkaar steekt. “Artsen”, zegt Remco Heukels, een van de twee trainers, “moeten meer aan het roer staan.” “Zij hebben kennis van zaken als het gaat om de patiëntenzorg. Ze moeten meer invloed uitoefenen op de koers van de organisatie en hun rol en verantwoordelijkheid hierin meer nemen. Ze kunnen zich proactiever opstellen. Als arts moet je medebepaler zijn van het beleid en als organisatie moet je de inzichten vanuit het primaire medische proces meenemen bij de koersbepaling. Met als einddoel: het optimaliseren van de patiëntenzorg.”
die vaardigheden zoals het aanspreken van iemand, overtuigen en krediet opbouwen, wordt tijdens de opleiding van artsen weinig aandacht besteed.” “In de training Beter in beeld maken we onderscheid tussen zaken waarop je als arts wel of juist geen invloed hebt”, licht Remo Heukels toe. “We raden artsen aan vooral op de terreinen waarop ze verschil kunnen maken mee te praten en te denken. Het is dus belangrijk om te kijken naar je eigen invloed en die te vergroten, door de krachten te bundelen met collega’s. Cruciaal is dat je bij het juiste loket, de juiste persoon aanklopt om je ideeën voor het voetlicht te brengen.” Begin bij jezelf
In de training wordt de nadruk gelegd op je kernkwaliteiten. “Vaar op je eigen kracht, dat is waar je goed in bent, maar overdrijf daarin niet”, zegt Mascha de Ridder. “Wijs niet met je vinger naar de ander, maar kijk naar jezelf; de ander kun je niet veranderen, wel je eigen gedrag.” Remco Heukels verduidelijkt dit met een voorbeeld uit de training. “Een jonge, dynamische manager zet een arts die al wat langer meeloopt, weg als iemand die geen aansluiting kan vinden en als behoudend. De arts vindt het onterecht dat dit beeld van hem wordt geschetst, maar weet niet hoe hij hiermee om moet gaan. Door met zijn manager hierover in gesprek te gaan, kan de arts hem laten zien dat hij er moeite mee heeft hoe de leidinggevende hem neerzet.”
Invloed
Artsen houden zich meestal vooral bezig met hun eigen werk en veel minder met de koers en strategie van de instelling waar zij werken. Dat moet veranderen, vindt de LAD.
lad magazine | 12
Artsen zijn zich er steeds meer van bewust dat het belangrijk is een plek binnen de organisatie te verwerven. “Hoe ze die positie kunnen verkrijgen, weten artsen vaak niet”, vertelt trainer Mascha de Ridder. “Dat is ook logisch, ze hebben een ander vakgebied dat niet alleen het medisch inhoudelijke betreft maar ook alles wat erbij komt zoals samenwerken, leidinggeven en dergelijke.” Ze gaat verder: “Artsen zijn onwennig om zich te bewegen in politieke krachtenvelden. Ze weten niet of ze aan de bel moeten trekken en waar of bij wie. Maar ook de vaardigheden om dat effectief te kunnen doen ontbreken nog weleens. Aan
je tijdig daarover met je collega’s praat, voorkom je misverstanden, en eventueel een conflict.” Rol werkgever
Niet alleen de arts kan ervoor zorgen dat hij zijn positie binnen zijn organisatie verstevigt, maar ook voor de werkgever is hierin een rol weggelegd. Hij kan de artsen in een vroeg stadium betrekken bij het beleid van de organisatie en duidelijk maken aan welke tafels artsen mee kunnen praten. Volgens Mascha de Ridder en Remco Heukels gebeurt dat nu te weinig. Tips
Tot slot hebben de trainers nog tips voor artsen die hun positie in hun organisatie willen verbeteren. Remco Heukels: “Bekwaam je in het jezelf positioneren. Dat is belangrijk omdat de ontwikkelingen in de zorg elkaar snel opvolgen. Anders mis je de boot. School je in onderhandelingsvaardig heden en effectief beïnvloeden.” “Realiseer je dat relaties belangrijk zijn”, zegt Mascha de Ridder. “Artsen kunnen goed analyseren, maar een probleem con creet maken en de ander zien te overtuigen, is al lastiger.” Ook 15 oktober en 26 november 2013 vol gen leden van de LAD de training Beter in beeld. De training waarover hun collega’s zo enthousiast zijn. Deze trainingsdagen zitten inmiddels vol. In 2014 organiseert de LAD opnieuw de training Beter in beeld. Houd hiervoor www.lad.nl in de gaten. De training kost maar 295,- euro per persoon.
Samenwerken
Als je iets voor elkaar wilt krijgen, is het belangrijk samen te werken, in re laties te investeren. In de training heeft Remo Heukels het in dat geval over de ‘emotionele’ bankrekening. “Het gaat erom dat je krediet opbouwt , dat je iemand iets gunt en vice versa”, zegt hij. “Als je bijvoorbeeld niet op tijd feedback aan iemand geeft, dan kan de samenwerkings relatie ‘in het rood’ komen te staan.” Mascha de Ridder haakt daarop in: “Samen werken zou een onderdeel van het werk moeten zijn. Artsen kunnen dan hun ver wachtingen naar elkaar uitspreken. Als
Ook de training Beter in beeld volgen?
De training Beter in beeld wordt ook incompany aangeboden. Dan gaat het om een training op maat voor u en uw collega’s binnen de instelling waar u werkt. De kosten van de training zijn afhankelijk van de wensen en worden in overleg bepaald. Interesse? Neem dan contact op met de LAD. WWW.LAD.NL/ACTUEEL/NIEUWS Kijk hier voor meer informatie over de training Beter in beeld.
Oktober 2013 | 13
De reconstructie
Column Een aios wordt vlak voordat hij zijn opleiding interne geneeskunde afrondt, uit de opleiding gezet. Omdat hij niet helder communiceert. Hij ziet zijn toekomst in duigen vallen.
Arts & Alternatief Geneeskundestudenten zijn grofweg in drie groepen te verdelen. De eerste groep bestaat uitsluitend uit naturals, geboren met een stethoscoop om de nek. Nog voor ze aan hun eerste college zijn begonnen, hebben ze een minutieus uitgestippeld carrièreplan klaarliggen waarmee ze binnen een jaar of vijftien aan het hoofd van een of andere vakgroep neurochirurgie staan. Jaargenoten weten op dat moment nog nauwelijks wat een maatschap is.
Tekst: Daniëlle Jansen
Dan heb je de groep - de grootste - die zich gaandeweg de eerste vier jaar een redelijk beeld vormen van het aanbod. Bij de start van hun coschappen kunnen ze twee of drie duidelijke voorkeuren noemen, waarvan er na de eindstreep meestal één als winnaar uit de bus komt.
Aios zonder pardon uit opleiding gezet De aios was internist in Japan. Toen hij zich in Nederland als internist wilde vestigen, moest hij eerst een verkorte opleiding inter ne geneeskunde volgen. Van zijn opleider had de aios geen signalen gekregen dat het niet goed ging, tot drie maanden voordat hij zijn opleiding zou afronden. Hij kreeg op dat moment te horen dat hij niet goed, niet direct genoeg communiceerde. Als hij iets met een collega moest bepreken, deed hij dat via een andere collega. “In paniek”, begint de aios,”belde ik met de afdeling Individuele Rechtshulp van de LAD.” “Ik begreep er helemaal niks van dat ik uit mijn opleiding werd gezet. In één klap was ik niet meer in opleiding en daarmee eindigde ook mijn arbeidscontract. Er kwam veel op me af. Gelukkig nam de jurist van de afdeling Individuele Rechtshulp me veel werk uit handen.” Juridische ondersteuning en luisterend oor
De jurist: “Ik kijk of de opleider de procedures, regelgeving heeft nageleefd. Zo moeten opleider en aios een aantal lad magazine | 14
keer bij elkaar komen. Om te praten over het functioneren van de aios. De opleider maakt hiervan verslagen. Als de aios niet voldoet, dan moet hij de kans krijgen om zich te verbeteren. Als de relatie tussen opleider en aios enigszins verstoord is kan mediation helpen. Ik kan ook bij zo’n gesprek aanwezig zijn, als steun en toe verlaat. Soms neem ik het gesprek over als het de aios wat te veel wordt. Pas als mediation niet werkt, kan de aios de zaak voorleggen aan de Geschillencommissie. Hiervoor bereid ik de pleitnota voor en doe ik het woord als de zaak wordt behandeld.” “Ik probeer ook te regelen,” gaat de jurist verder, “dat de aios niet meteen uit zijn opleiding wordt gezet en zijn arbeidscontract stopt.” “Zodat hij niet meteen op straat staat. Verder is het belangrijk dat de aios niet ‘verwijtbaar werkloos’ is. Als je namelijk ‘verwijtbaar werkloos’ bent, krijg je geen WW-uitkering van het UWV.” “Ik bekijk het dus zakelijk, juridisch, zonder uit het oog te verliezen wat het emotioneel
met je doet als je uit je opleiding wordt gezet,” vult de jurist aan. “Ik ben ook een luisterend oor en probeer de aios gerust te stellen.” Toch opleiding afgerond
De aios: “De jurist van de afdeling Indivi duele Rechtshulp adviseerde me in gesprek te gaan met mijn opleider. Over dat hij, vóór de drie maanden voor het einde van mijn opleiding, niks tegen mij heeft gezegd over mijn manier van communiceren. En dat ik me daardoor niet heb kunnen verbeteren. Na een aantal gespreken kwamen we eruit; door trainingen is mijn communicatie erop voor uitgegaan. Gelukkig heb ik uiteindelijk mijn opleiding kunnen afronden.”
WWW.LAD.NL/OVER DE LAD/LID WORDEN Vragen en/of problemen rondom uw (aanstaande) dienstverband? Neem dan contact op met een van onze juristen van de afdeling Individuele Rechtshulp. Klik voor meer informatie en contactgegevens op de button Individuele Rechtshulp.
Victor Middelkoop (26) heeft onlangs zijn studie geneeskunde aan het LUMC afgerond. Naast geneeskunst is goochelen zijn tweede grote passie. Met zijn concept MediMagic treedt hij op tijdens medische evenementen. Daarmee belicht hij een heel andere kant van de geneeskunst.
De laatste groep bestaat uit studenten die ook na de coschappen hun roeping nog niet hebben gevonden. Ze zijn in de minderheid, dus mis schien is er juist daarom soms te weinig aandacht voor de problematische situatie waarin zij zich begeven. Vaak gaan ze een jaartje onbestemd als anios aan de slag gaan, in de hoop ergens het licht te zien. Een nieuw initiatief dat gehoor wil geven aan dit probleem heet Mastering Me. Als platform biedt deze stichting cursussen aan, waarin aankomende artsen kunnen brainstormen over hun persoon lijke kwaliteiten, passies en aanverwante car rièremogelijkheden. Tijdens die cursussen blijkt er een aanzienlijke behoefte te zijn aan betere informatievoorziening rondom alternatieve carrièreopties, na het behalen van je diploma. Ten opzichte van andere studies is het bij genees kunde misschien ook wel lastiger om jezelf na de start nog eens achter de oren te krabben of je wel de juiste studie hebt gekozen. Door de relatief lange duur van de studie (en de onzekerheid van het loten) schrijf je je na de middelbare school maar zo snel mogelijk in. En als je dan een van de uitverkorenen bent, haak je natuurlijk ook niet zo makkelijk af. Ben je eenmaal klaar, dan ben je alweer zó oud en heb je er al zóveel tijd in gestoken, dat het waanzin lijkt deze investering niet te benutten. Op zijn hoogst heb je dan een jaartje bestuur tussendoor gedaan of ben je een tijdje gaan reizen. Maar veel meer tijd wil je ook weer niet verliezen, want de treden van je
carrièreladder moeten wel op elkaar aansluiten, wil je ooit dat felbegeerde opleidingsplekje kunnen ‘inkoppen’. Een goede tussenoplossing om je na je studie ook nog op andere aandachtsgebieden te kunnen richten lijkt het werken in deeltijd. Als basisarts is ook dat echter praktisch onmogelijk. Een korte zoekactie in de vacaturebanken levert nauwelijks resultaat op, tenzij je het ziet zitten om wegens ziekteverlof een anios-plek psychiatrie in NoordFriesland te aanvaarden voor 16 uur per week. En ook van aiossen hoor ik dat het vaak - ook al heb je er wettelijk recht op - lastig is om deeltijd in opleiding te gaan. Zeker als je dat plan al meldt tijdens je sollicitatie. Ruimte voor alternatieven lijkt een privilege dat je je pas later in je carrière verwerft. Zo kan geneeskunde weleens aanvoelen als een valkuil. Niet een heel vervelende, en ook lang niet voor iedereen, maar voor bovengenoemde twijfelaars lijkt er té weinig ruimte om te kijken naar alternatieven, in wat voor vorm dan ook. Ik juich initiatieven zoals Mastering Me en het Carrièrecentrum voor Artsen, het kennis- en advies- en coördinatiepunt voor loopbaanvragen, dan ook toe en vind dat er vanuit de opleidingsinstellingen beter naar dit soort problematiek gekeken mag worden. Pas dan durf ik misschien eindelijk te kiezen voor een carrière als fulltime medisch columnist.
Oktober 2013 | 15
Het huishouden
Anita Heeren (30) in haar tuin. Haar vriend Christian Fritz (33) zat voor zijn werk in het buitenland. De situatie: Anita Heeren werkt als aios revalidatiegeneeskunde, gedetacheerd vanuit het UMC St Radboud. Haar opleiding doet ze in deeltijd (80 procent). Haar vriend Christian Fritz werkt als postdoc aan de Radboud Universiteit en werkt eveneens parttime. Ze huren de benedenetage van een oud herenhuis in Nijmegen. Koken, schoonmaken en de tuin doen ze samen.
Tekst: Daniëlle Jansen Fotografie: Corneel de Wilde
“Ik was te veel met mijn opleiding bezig en had te weinig tijd voor mezelf, mijn vriend en sociale activiteiten zoals even op bezoek gaan bij een vriendin omdat die wat steun kan gebruiken” Het is vrijdagochtend rond negen uur. Anita Heeren pakt haar boodschappen uit. Vrijdag is haar parttime dag. “Sinds maart 2013 ben ik vier dagen per week gaan werken,” vertelt ze. “Met mijn opleider kon ik dat vrij gemakkelijk regelen. Een andere opleider bracht me indirect op dit idee. Ze raadde me de cursus Balans werk en privé voor aios van PAO Heyendael aan. Als aios wordt er veel van je verwacht, je wilt een goede dokter worden. Maar er zijn meerdere dingen in het leven belangrijk. Onder andere deze cursus liet me dat weer inzien: ik was te veel met mijn opleiding bezig en had te weinig tijd voor mezelf, mijn vriend en sociale activiteiten. Die vrije dag geeft me de ruimte om leuke dingen te doen zoals wandelen of tuinieren.” Werk
Meer focus op privéleven Anita Heeren werkt als aios revalidatiegeneeskunde. Hoe combineert zij haar opleiding met haar privéleven? lad magazine | 16
“Binnen de revalidatie zien we bijvoorbeeld patiënten na een hersenbloeding met een spier ziekte,” zegt Anita Heeren. “Het is waardevol om hen zo goed mogelijk te leren functioneren met hun beperking. Revalidatieartsen draaien poli’s en zien patiënten die opgenomen zijn in het ziekenhuis. Verder coördineer je de behandeling van revalidanten door met teamleden (fysio therapeuten, ergotherapeuten etc.) het behandel plan vorm te geven. Met het team leren we revali danten wat ze nog wél kunnen.”
cursussen zijn intensief omdat het wat voorbereiding vraagt en je vaak een nacht in een hotel slaapt in de stad waar de cursus gegeven wordt.” Als aios heb je een 48-uurs contract (fulltime), waarvan je 38 uur per week betaald wordt voor patiëntenzorg en 10 uur als opleidingstijd wordt gezien. Anita Heeren: “Aan het begin van mijn opleiding werkte ik fulltime en draaide ik aanvankelijk meer uren dan voor de opleiding nodig was. Ik kwam snel aan vijftig à zestig uur. Dat kwam vooral omdat ik enthousiast in twee onderzoeksprojecten was gestapt; die vroegen veel tijd. Ik wilde veel leren, het vak biedt zoveel interessants. Cursussen, presentaties en onderzoek bereidde ik in de avonduren en het weekend voor. Dat vond ik prima; maar onbewust mistte ik sociale activiteiten. Nu ik bijna aan het einde van mijn opleiding ben en meer ervaring heb, durf ik te kiezen en stel ik beter mijn grenzen. Ik werk nu parttime en maak ongeveer 40 uur per week.” Anita voegt eraan toe: “Het is eigenlijk wel grappig dat Christian en ik een relatie kregen. Hij vertelde me vrij snel dat hij als student nooit geïnteresseerd was in meiden die geneeskunde studeerden. Omdat artsen zoveel tijd aan hun werk besteden. Gelukkig hebben we daarin een goede balans gevonden. Christian en ik houden ongeveer twee avonden per week vrij om met elkaar iets leuks te gaan doen. Vaak is dat iets sportiefs, een stukje wandelen, fietsen of tijdens de afgelopen zomer zwemmen.” Het huishouden
De patiëntenzorg vormt het praktische gedeelte van haar opleiding. Anita Heeren: “Daarnaast draait iedere aios in ons circuit bereikbaarheidsdiensten. Bij het inroosteren van deze diensten wordt er rekening gehouden met persoonlijke voorkeuren, bijvoorbeeld een vaste sportavond.”
Niet alleen Anita heeft een drukke baan; ook haar vriend Christian werkt hard als onderzoeker. Regelmatig gaat hij voor zijn werk naar het buitenland. “Dat is niet zo gezellig,” zegt Anita. “Maar het hoort erbij. Hij doet meestal de bood schappen en vaak zorgt hij, voordat hij op reis gaat, dat de koelkast gevuld is. Hierdoor hoef ik geen boodschappen meer te doen. Als hij naar het buitenland is, kook ik vaak wat eenvoudiger of ga ik met vriendinnen eten.”
Ze vervolgt: “Binnen de opleiding is er een vaste serie vakinhoudelijke cursussen. Deze cursussen zijn leerzaam. Ook is het erg gezellig omdat er meestal een sociaal programma aan de cursus gekoppeld is. Hieraan nemen veel aiossen uit het land deel. Deze
Een schoonmaakhulp hebben Anita en Christian niet. “Dat vinden we niet nodig. Ach, het hoort er bij, met de radio aan is de woning ook weer zo schoongemaakt. Gelukkig kunnen we de taken bin nen het huishouden goed verdelen,” besluit ze.
Intensieve opleiding
Oktober 2013 | 17
Agenda
Nieuws
Colofon Jubileum
10 oktober
• onderhandelingen Cao Jeugdzorg • klankbordgroep AMS • vergadering centraal bestuur 31 oktober
• vergadering centraal bestuur tijd: 18.00-19.15 uur locatie: Utrecht
• ledenvergadering tijd: 19.30 uur locatie: Utrecht
4, 12 en 25 november en 5 december
onderhandelingen Cao Nederlandse Universiteiten 15 november
onderhandelingen AMS tijd: 12.30-17.30 uur locatie: Doorn
18 en 27 november
onderhandelingen Cao Jeugdzorg 21 november
jubileumsymposium Positie gemarkeerd! tijd: 13.00-17.00 uur locatie: Utrecht
WWW.LAD.NL/AGENDA Voor het volledige overzicht
Bij de dokter...
lad magazine | 18
Op de hoogte blijven van wat de LAD allemaal voor haar leden doet? In deze rubriek stippen we een aantal onderwerpen aan zoals de samenwerking van de LAD met de Orde van Medisch Specialisten (OMS) en de apothekers in loondienst die sinds kort lid kunnen worden van de LAD.
Samenwerking LAD en OMS De LAD is al een tijd in gesprek met de OMS over samenwerking tussen beide verenigingen. Het doel: beter en efficiënter behartigen van de belangen van de medisch specialisten die lid zijn van de LAD en de OMS. Begin juli hebben de voorzitters van beide verenigingen afspraken gemaakt over hoe ze die samenwerking vorm
gaan geven. Uiteindelijk willen beide verenigingen komen tot een gecom bineerd lidmaatschap voor medisch specialisten in dienstverband. LAD en OMS werken dit voornemen dit najaar verder uit. Kijk voor de laatste ontwikkelingen op www.lad.nl.
Nieuwe Cao UMC Begin juli van dit jaar sloten LAD/ACFBZ, andere werknemersorganisaties en de Nederlandse Federatie van Uni versitair Medische Centra (NFU) het Onderhandelaarsakkoord Cao UMC 2013-2015. De leden en het bestuur van LAD/AC-FBZ hebben ingestemd met het akkoord. Ook de andere werknemersorganisaties en de NFU stemden in. De Cao UMC 2013-2015 is daarmee definitief, onder voorbehoud van het vinden van een oplossing voor een onduidelijkheid in de afspraak over de Bovenwettelijke Werkeloosheids regeling Universitair Medische Centra (BWUMC). Wij verwachten daar echter geen problemen mee.
De nieuwe Cao UMC heeft een loop tijd van twee jaar en gaat met terug werkende kracht in op 1 april 2013 en loopt tot 1 april 2015. In de nieuwe Cao UMC is afgesproken dat werknemers zowel in 2013 als in 2014 een structurele loonsverhoging van 1 procent krijgen. Daarnaast ontvangen ze op 1 juli 2014 een één malige uitkering van € 300,- bruto en in januari 2015 een éénmalige uitkering van € 200,- bruto. Kijk voor meer info bij Cao’s en Cao UMC op www.lad.nl.
De LAD nodigt haar leden en relaties uit voor het jubileumsymposium Positie gemarkeerd! De veelzijdige arts in veranderende zorginstellingen. Het symposium is op 21 november van 13.00-17.00 in Domus Medica in Utrecht. De LAD organiseert het jubileum symposium in het kader van haar 65-jarig bestaan. Centraal tijdens dit symposium staat de positie van de arts in dienstverband. Die positie - en de versterking daarvan - belichten we vanuit verschillende invalshoeken: vanuit de arts zelf, de zorgconsument, de zorginstelling, de zorgverzekeraars en de wetenschap. Met discussies over actuele thema’s voor de arts in dienst verband belooft het een inspirerende en prikkelende middag te worden. Meld u aan via Symposium op www.lad.nl. Hier vindt u ook het volledige programma.
LOAZ (overleg van werkgevers en werknemersorganisaties van de umc’s), pensioenfonds voor overheid en onder wijs ABP en Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) hebben een principeovereenkomst gesloten over de overgang van de pensioenaanspraken en de pensioenrechten van (ex)werknemers van umc’s. Per 1 januari 2015 gaan de opgebouwde rechten en aanspraken over van ABP naar PFZW. Vanaf 1 januari 2014 bouwen nieuwe werknemers van umc’s direct hun pensioen op bij PFZW. Hiermee komen de werknemers van umc’s, net als de medewerkers van alle andere ziekenhuizen en vrijwel al het andere
zorgpersoneel, onder de pensioen regeling van PFZW te vallen. Het grote voordeel: wanneer werknemers de overstap maken van een umc naar een ander ziekenhuis (of omgekeerd), ze niet meer te maken krijgen met verschillende pensioenfondsen en waardeoverdrachten. Mobiliteit en samenwerkingsverbanden worden hier- door vergemakkelijkt, en de inhoud van de pensioenregeling voor de zorg sluit vanzelfsprekend goed aan bij de situatie van de werknemers van de umc’s. Kijk voor meer info en veelgestelde vragen bij Cao’s en Cao UMC op www.lad.nl.
Regionale themabijeenkomsten
Goed voorbereid het gesprek over uw arbeidsvoorwaarden met uw leidinggevende ingaan? Dat kan! De LAD organiseert vanwege haar 65-jarige jubileum themabijeenkomsten, die wij op uw verzoek in uw organisatie komen geven. Het enige wat u hoeft te doen, is een ruimte regelen en een aantal collega’s. U kunt kiezen uit een themabijeenkomst over arbeidstijden, de balans werk-privé of reorganisaties. En we maken het u makkelijk: we komen naar u toe!
De LAD behartigt per 1 januari 2014 ook de belangen van apothekers in dienstverband (werkzaam bij ketenapotheken en zelfstandige apotheken). De ongeveer 1.900 apothekers in dienstverband hebben op dit moment geen cao; hun arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd in richtlijnen. Maar deze voldoen niet meer en dikwijls individuele afspraken met de werk gever wijken onderling vaak sterk af. Een cao met de rechten en plichten voor zowel werkgevers als werk nemers is dan ook zeer gewenst. Omdat de structuur van de Koninklijke Nederlandse Maat schappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) - de belangen organisatie van apothekers - het niet mogelijk maakt om zelf cao-partij te zijn, viel de keus direct op de LAD. De LAD voert immers al meer dan 65 jaar arbeidsvoorwaardenonderhandelingen voor de medische
Redactie: Caroline van den Brekel (hoofdredacteur) Daniëlle Jansen (eindredacteur) Victor Middelkoop (LAD-lid en basisarts) Annemieke Rolink (LAD-lid en cardioloog) Harry Wauters (LAD-lid en specialist ouderengeneeskunde) Sonja Huising (extern communicatieadviseur) Redactieadres Janssoniuslaan 34-36 Postbus 20058 3502 LB Utrecht Telefoon (030) 670 27 19 E-mail:
[email protected] Vormgeving Member Since, José Baris
Aanmelden
Alleen leden van de LAD kunnen zich aanmelden. Aanmelden kan via Leonie van der Laan, beleidsmede werker (tel. (030) 670 27 11 of per mail:
[email protected]).
LAD gaat ook aan cao voor apothekers in dienstverband werken
Nog geen cao
Medewerkers umc’s gaan pensioen opbouwen bij PFZW
Kwartaalblad van de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD) met nieuws, opinie en achtergrondinformatie. (oplage 13.500)
beroepsgroep. Voor de apothekers werkt de LAD nauw samen met KNMP en VJA, Vereniging van Jonge Apothekers.
Fotografie Kogelvis Fotografie, Corneel de Wilde Illustraties Ronald Slabbers Jan Sevenster, cartoon Druk Centrum Drukwerk ISSN-nummer 2213-9923
Toekomstbestendige belangen behartiger
De beroepsgroep apothekers in dienst verband sluit qua profiel, achtergrond en werkterrein aan bij de LAD-achterban van oudsher. De basis van de LAD als toekomstbestendige belangenbehartiger in de gezondheidszorg wordt door toe treding van de apothekers verbreed. Meer info staat op www.lad.nl.
WWW.LAD.NL/ACTUEEL/NIEUWS Kijk hier voor het volledige nieuwsoverzicht. Volg de LAD op Twitter via @LADactueel.
Oktober 2013 | 19
Voor meer informatie en aanmelden kijk op www.lad.nl
Jubileumsymposium LAD: Positie gemarkeerd! De veelzijdige arts in veranderende zorginstellingen 21 november 2013 van 13.00 tot 17.00 uur Domus Medica, Utrecht Centraal tijdens dit symposium staat de positie van de arts in dienstverband. Die positie - en de versterking daarvan - wordt belicht vanuit verschillende invalshoeken: vanuit de arts zelf, de zorgconsument, de zorginstelling, de zorgverzekeraars en de wetenschap.
Sprekers • • • Het e ti a it d • Accre e n e m e Bureau Alg N) A B (A g n li o h Nasc • posium heeft het sym rd • geaccreditee . voor 3 punten • • • •
prof.dr. Rutger Jan van der Gaag, voorzitter federatie KNMG mr. André Rouvoet, voorzitter Zorgverzekeraars Nederland prof.dr. Marcel Levi, voorzitter raad van bestuur AMC en decaan Faculteit der Geneeskunde prof.dr. Toine Lagro-Janssen, em. hoogleraar Vrouwenstudies Medische Wetenschappen Radboud Universiteit, huisarts drs. Monique Caubo, directeur Responsible Care DSM prof.dr. Judith Sluiter, hoogleraar Medische selectie en begeleiding van werknemers AMC/UvA, Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid dr. Michael van Balken, uroloog Rijnstate Ziekenhuis Arnhem, blogger Artsennet mr. Ad Warnar, directeur Cliëntenbelang Amsterdam Peter Kingma, internist-intensivist Medisch Centrum Leeuwarden, oud-bestuurslid LAD en LVAG dr. Frans Meijman, hoofddocent medische publiekscommunicatie VUmc, voormalig hoofdredacteur Huisarts en Wetenschap