www.JoopLengkeek.nl
Hoofdstuk 27
Voorcalculatie Fabricage kosten • Grondstoffen • Machinekosten • Loon productiepersoneel • Hulpafdelingen (onderhoud/magazijn) Deze kosten zijn samen de fabricagekostprijs Verkoop kosten • Reclamekosten • Kosten verkooppersoneel • Verzendkosten/transportkosten Deze kosten zijn samen de commerciële kostprijs 1
Hoofdstuk 27 Voorcalculatie De kosten verdelen we in: • variabele kosten • constante kosten Fabricagekostprijs:
Constante kosten per eenheid + variabele kosten per eenheid. De constante kosten gebaseerd op de normale productie. De variabele kosten gebaseerd op de begrote productie. C/N+V/B 2
Hoofdstuk 27 Voorcalculatie De kosten verdelen we in: • variabele kosten • constante kosten Commerciële kostprijs: Constante verkoopkosten per eenheid + variabele verkoopkosten per eenheid. De constante verkoopkosten gebaseerd op de normale afzet. De variabele verkoopkosten gebaseerd op de begrote afzet. C/N+V/B 3
Opgave 1
In les
Hoofdstuk 27
A B
4
Hoofdstuk 27 Berekening van de verkoopprijs Commerciële kostprijs + Winstopslag Commerciële verkoopprijs (exclusief BTW) Voor de winstopslag neemt de onderneming vaak een percentage van de kostprijs! Maar het kan ook een percentage zijn van de commerciële verkoopprijs. Dit is niet hetzelfde! Hierbij bovenop komt nog de BTW
5
Opgave 2
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
6
Opgave 3
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
7
Hoofdstuk 27 Berekening en analyse van het bedrijfsresultaat Het verkoopresultaat (transactieresultaat) Het verschil tussen de verkoopprijs en de kostprijs is de winst (per eenheid). Het verwachte verkoopresultaat is gelijk aan de verwachte aantallen maal de winst per eenheid. Of anders geformuleerd Het verkoopresultaat: verkochte aantallen * (verkoopprijs – kostprijs)
8
Hoofdstuk 27 Berekening en analyse van het bedrijfsresultaat Het budgetresultaat in de voorcalculatie • Efficiency resultaat • Prijsverschillen • Bezettingsverschillen In de praktijk kijken we in de voorcalculatie alleen naar het verwachte bezettingsresultaat. Het verwachte bedrijfsresultaat is gelijk aan het verwachte verkoopresultaat en het bezettingsresultaat. Alternatief: Het verwachte bedrijfsresultaat is gelijk aan de verwachte opbrengst – de verwachte kosten. 9
Opgave 4
In les
Hoofdstuk 27
A B
10
Opgave 5
In les
Hoofdstuk 27
A B
11
Opgave 6
In les
Hoofdstuk 27
A B
12
Opgave 7
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
13
Opgave 8
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
14
Opgave 8
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
15
Hoofdstuk 27 Terugrekenvraagstukken en break-evenanalyse Terugrekenvraagstukken: De uitkomst is gegeven terwijl een grootheid die medebepalend is voor de uitkomst moet worden uitgerekend.
Bereken de nodige afzet voor een gegeven netto winst. Bij het break-evenpunt is de winst nul. De constante kosten moeten worden terugverdiend en de winst moet worden behaald. De formule wordt:
(C + verwachte winst) (prijs – variabele kosten) 16
Opgave 9
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
17
Opgave 9
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
18
Opgave 10 + 11
In les
Hoofdstuk 27
10
11
19
Opgave 12
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
20
Opgave 12
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
21
Opgave 13
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
22
Opgave 13
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
23
Opgave 14
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
24
Opgave 14
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
25
Opgave 14
huiswerk
Hoofdstuk 27
A B
26
Examenopgave III
huiswerk
Hoofdstuk 27
1) Bereken met behulp van de informatie bronnen de verkoopprijs van de printer in de jaren 2002 – 2007 Te lezen in de grafieken omzet en afzet
27
Examenopgave III
huiswerk
Hoofdstuk 27
2) Bereken de totale kosten bij 25.000 printers. (€2.000.000) Te lezen in informatiebron 3: Bij 25.000 printers is de dekkingsbijdrage €1.800.000 De constante kosten zijn €800.000 De dekkingsbijdrage is: Aantallen * (prijs – variabele kosten) = €1.800.000 25.000 * €120 (gegeven) – variabele kosten = €1.800.000 €3.000.000 – variabele kosten = €1.800.000 De variabele kosten zijn €1.200.000 De totale kosten zijn: €8.000.000 + €1.200.000 = €2.000.000
28
Examenopgave III
huiswerk
Hoofdstuk 27
3) Bereken de constante kosten en variabele kosten per printer bij een normale productie van 25.000 printers. De constante kosten zijn : €800.000 De constante kosten per printer zijn dus: €800.000 / 25.000 = €32 De variabele kosten zijn: €1.200.000 De variabele kosten per printer zijn dus: €1.200.000 / 25.000 = €48 4) Bereken de break-evenafzet Break-evenafzet: constante kosten / (prijs- variabele kosten) €800.000 / (€120 - €48) = 11.112 (afronden naar boven)
29
Examenopgave III
huiswerk
Hoofdstuk 27
5) Bereken de verwachte winstbijdrage van de nieuwe printer. Verwachte aantallen: 2008: 27.500 + 10.000 = 37.500 2009: 32.500 2010: 12.500 De verkoopprijs is €140 per stuk. De variabele kosten zijn €48 + €34 = €82 per stuk Kosten: 2008, TV: 13 weken * 12 spotjes * €10.000 = €1.560.000 Radio: 13 weken * 30 spotjes * €500 = €195.000 Krant: 3 kranten * 13 zaterdagen * €10.000 /2 = €195.000 2009: €200.000 ; 2010: €200.000 Kosten adviesbureau : 2008: €75.000 ; 2009: €10.000 ; 2010: €10.000 winst 2008: 47.500 * (€140 - €82) - €1.950.000 - €800.000 - €75.000 = - €70.000 2009: 32.500 * €58 - €200.000 - €800.000 - €10.000 = €875.000 2010: 12.500 * €58 - €200.000 - €800.000 - €10.000 = - €285.000
30
Examenopgave III
huiswerk
Hoofdstuk 27
6) Herpositioneren? Bereken de verwachte winstbijdrage van de oude printer. Omzet: €3.000.000 + €1.000.000 + €500.000 = €4.500.000 (bron 2) Verwachte aantallen: 26.000 + 13.000 + 2.500 = 41.500 (onduidelijk) Kosten: 3 * €800.000 + 41.500 * €48 = €4.392.000 Winst: €108.000
31