MOW
MAG
Nieuws uit het ministerie mow | Verschijnt driemaandelijks | # 05 | 8 april 2008
Interview Chris Caestecker, administrateurgeneraal van AWV
Koningin krijgt facelift Havenwerken in Oostende
Word Weer Mens! MOW gaat de zachte toer op
‘Zwaar onder de indruk’ Een AgO-medewerker op bezoek bij het Maritiem Reddingsen Coördinatiecentrum
1
Beste collega’s Graag openen we deze mowMag met een feestelijke noot. Ons Waterbouwkundig Laboratorium viert dit jaar zijn vijfenzeventigjarige bestaan, en dat willen we in stijl vieren. Op p. 09 leest u meer over de mijlpalen in ons bestaan, maar we lichten hier al graag een tipje van de sluier. Op 20 maart 1933 werd het Waterbouwkundig Laboratorium opgericht om zich over de baggerproblematiek te buigen, en met de jaren kwamen daar steeds meer watergebonden disciplines bij. Indrukwekkende schaalmodellen moesten de toenmalige ingenieurs in staat stellen om de grillen van de Westerschelde in kaart te brengen. Met de jaren kregen verkleinde kopieën, schaalmodellen van de Westerschelde (1958), de Congostroom (1971) en de Zeebrugse haven een plaats in nieuwe hallen, waar ook een scheepsmanoeuvreersimulator
(1988) en een sleeptank (1992) werden bijgezet. In het nieuwe millennium vervoegden de Dienst Hydrologisch onderzoek en de cel Hydrometrie Schelde het Waterbouwkundig Laboratorium. We maken nu naast de fysieke modellen van de rivieren, die nog altijd in onze hallen staan, meer en meer gebruik van computermodellen en –simulaties om bijvoorbeeld het gedrag van de rivieren bij overstromingen te berekenen. We hebben dus een hele weg afgelegd van het eerste, prille begin met amper een vijftal medewerkers tot de toestand vandaag, met 125 mensen. En dat verdient, zoals gezegd, een feestje. Als mow-collega bent u alvast van harte uitgenodigd op onze opendeurdag, op 27 april. En ja, op de receptie zal er water te krijgen zijn. Maar we gaan ons daar voor één keer niet toe beperken! De redactie van het Waterbouwkundig Laboratorium
Jan Mortelmans en Vicki Kruyniers
02
MOW
MAG
Op donderdag 17 april 2008 starten de festiviteiten rond het Waterbouwkundig Laboratorium met een academische zitting. Vervolgens kunnen scholieren (25 april) en buurtbewoners en familieleden van het personeel (26 april) nader met ons kennismaken.
Waterbouwkundig Laboratorium Berchemlei 115 2140 Antwerpen
Onze opendeurdag vindt plaats op zondag 27 april 2008. Er vallen zelfs prijzen te winnen! De opendeurdag start om 10 u. en eindigt om 17 u.
Meer info: Viki Kruyniers T 03-224 61 71 E
[email protected]
MOW
MAG
06
‘Kwaliteit is een prioriteit’ Chris Caestecker, administrateur-generaal van awv
Chris Caestecker is sinds eind 2005 het hoofd van het Agentschap Wegen en Verkeer (awv). Een interview in 7 kernwoorden: van awv tot – ehm – Werken.
19
10
Wegens succes uitgebreid
De Beheercommissie Natuurcompensaties Linkerscheldeoever bestaat al sinds 2002. Intussen is de commissie zo’n succes gebleken dat haar actieterrein wordt uitgebreid.
Oostende krijgt nieuwe maritieme poort
21
Kwaliteit betonherstellingen verzekerd
09
Waterbouwkundig Laboratorium 75 jaar jong Het Waterbouwkundig Laboratorium viert zijn vijfenzeventigste verjaardag. Wat waren de mijlpalen van de voorbije driekwart eeuw?
13
Onze kansen op succes vergroten
Geen enkele organisatie loopt 100 % zoals het moet: er zullen altijd wel een paar zandkorreltjes in het raderwerk zitten. Maar een goede organisatie zorgt ervoor dat ze zoveel mogelijk risico’s uitsluit of incalculeert.
Betonherstellingen zijn een wezenlijk onderdeel van het patrimoniumonderhoud. De kwaliteitscontrole hoort dan ook heel scherp te zijn. De afdeling Betonstructuren heeft een aantal stappen gezet naar een efficiëntere kwaliteitsbewaking.
22
14
Marcel Van Lerberge (AgO) in het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum
MOW Privé ‘Geen nostalgische trips naar de haven’
Pensioen: als je jong bent, lijkt het altijd veraf. Maar eens je ouder wordt, is het er sneller dan verwacht. Een van die binnenkort-gepensioneerden is Raymond Quintens.
23 Zeppe helpt ongeval verwerken
Colofon MOWmag brengt informatie over actuele thema’s en activiteiten van het Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken. Ons adres: MOWmag , Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel. Redactiecontacten: Ilse Luypaerts, Agentschap Wegen en Verkeer,
[email protected], 02 553 79 07, Nancy De Ceuleneer, Departement Mobiliteit en Openbare Werken,
[email protected], 02 553 71 53, Tom Moortgat, Agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust,
[email protected], 02 553 77 12. Hoofdredactie:
[email protected]. Ideeën en suggesties kunt u ook mailen naar info@mow. vlaanderen.be. MOWmag verschijnt driemaandelijks. Redactie en realisatie: Jansen & Janssen, www.jaja.be. Verantwoordelijke uitgever: ir. Fernand Desmyter, secretaris-generaal van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel. © 2008 MOWmag
03
Geflitst
Eco is OK Het Auto- en Motosalon (17-27 januari) is ook voor ecobewuste automobilisten niet ongemerkt voorbijgegaan. Het Departement Mobiliteit en Openbare Werken was met de vzw Ecolife aanwezig, met maar liefst vier rijsimulatoren. Zo konden bezoekers meteen testen hoe zuinig en milieuvriendelijk hun rijgedrag is! Zo’n 2.348 mensen hebben op de simulatoren een ritje gemaakt. En omdat niemand alleen naar het autosalon komt, stonden er meestal wel een aantal mensen in de buurt die de tips over Ecodriving mee hebben opgepikt. Zoals daar zijn: • Korte afstanden belasten de motor. Een koude motor verbruikt tweemaal zoveel brandstof als een warmgedraaide motor. Vermijd dus korte ritjes en manoeuvreer voorzichtig. Maar warmdraaien heeft geen nut: direct en rustig vertrekken is de boodschap. • Hoe hoger de ecoscore, hoe milieuvriendelijker de auto. Voor meer informatie kunt u surfen naar www. ecoscore.be. • Bij een moderne motor (injectiemotor of HDI-diesel) is het beter om uit te bollen in versnelling en dan pas de rem te gebruiken. En dus beter om niet op de motor te remmen.
Werken in uitvoering Het op- en afrittencomplex E40/N25 in Haasrode bij Leuven is een bijzonder druk kruispunt, met onder meer toegang tot een industriezone. Mow is nu bezig aan een herinrichting. Aan de afrit wordt een nieuwe lus aangelegd voor verkeer dat van Brussel komt. Voor wie uit Luik komt, is er een rotonde met twee rijstroken voorzien. Voorts wordt het fietspadennetwerk verbeterd door de bouw van twee fietstunnels en wordt het rioleringsstelsel volledig vernieuwd. Door de nieuwe lus en de rotonde moeten de vrachtwagens van en naar de industriezone niet langer de drukke Meerdaelboslaan oversteken, maar zitten ze meteen in de goede rijrichting. Ook de fietstunnels komen de veiligheid ten goede. Fietsers vanuit het centrum van Leuven zullen via een veilige fietsroute zonder kruispunten richting Meerdaelbos kunnen rijden. Tegen eind 2008 zullen de werkzaamheden voltooid zijn.
04
MOW
MAG
MDK op BBS Van zaterdag 9 tot en met zondag 17 februari liep in Flanders Expo een jubileumuitgave van de Belgian Boat Show. Het agentschap voor Maritieme Dienstverlening & Kust en het Departement waren aanwezig, met een informatieve stand rond het beleid van de Vlaamse overheid voor waterrecreatie, watertoerisme en watersport. De afdeling Kust staat in voor de uitbouw en het onderhoud van de vier kustjachthavens in Nieuwpoort, Oostende, Blankenberge en Zeebrugge, en geeft ze in exploitatie. Het talrijke publiek kon ook kennismaken met de overige mdkentiteiten en in het bijzonder hun specifieke dienstverlening voor pleziervaarders. De jongeren werden warmgemaakt voor maritieme opleidingen in het hoekje van de organisatie Are You Waterproof, waarin het mdk een enthousiaste partner is.
• Al vanaf 30 seconden stilstand kunt u de motor het best afzetten.Veel chauffeurs zien daar ten onrechte tegenop: moderne auto’s starten zonder problemen. • Elektrische accessoires zoals de achterruitverwarming of mistlampen doen het energiegebruik fors toenemen. U verbruikt tot 25 % meer als u de airco hard aanzet. En bagage op het dak doet het verbruik met 5 tot 25 % stijgen. • Te platte autobanden kosten een gemiddelde autogebruiker tientallen liters brandstof per jaar. De bovenstaande tips zijn te vinden in de brochure Ecodriving: veiliger, schoner en zuiniger rijden die u kunt verkrijgen bij Lendert Putteman, communicatiecel mow, Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel (Graaf de ferrarisgebouw, 11de verdieping, lokaal 11 G 24). T: 02/553 71 35. Surf ook naar: • www.ecolife.be/ecodriving • www.emis.vito.be • www.hetnieuwerijden.nl • www.ikbenrob.be • www.mobielvlaanderen.be
Olie in de haven Alarm op 4 december 2007: het bunkervaartuig Sapphire was lek geslagen en de olie dreef de haven van Oostende binnen. Onmiddellijk zijn de bevoegde kustwachtpartners samen met de Haven van Oostende en de Brandweer in actie getreden. Het Rampenplan Noordzee – fase 4 werd afgekondigd. Dankzij de vlotte samenwerking van verschillende instanties, waaronder diverse entiteiten van mow, is de olie snel weggezogen en bleef de schade beperkt tot de haven zelf. Er kwam geen olie in de Noordzee terecht en het scheepvaartverkeer van en naar de haven heeft weinig tot geen hinder ondervonden.
The sky is the limit In 2007 vervoerde de Luchthaven Antwerpen 174.858 passagiers. Dat is een stijging van ruim 18 % tegenover 2006. Met een stijging van bijna 10 % blijft het aantal passagiers op de route naar London City jaar na jaar toenemen. Ook de route naar Manchester, die eind oktober 2006 werd opgestart, blijkt een succes. Daarnaast zet de groei in de zakenluchtvaart zich verder door, met een stijging van 13 % in de passagiersaantallen. Ook de luchthaven van Oostende doet het meer dan schitterend. In het vrachtvervoer doet 2007 het zelfs beter dan 2005, wat toen al een absoluut recordjaar was. En de passagierstrafiek steeg zelfs met 23 %. Daardoor is Oostende voor het eerst in de geschiedenis ook voor passagiers de belangrijkste regionale luchthaven geworden. Voor vrachtvervoer was ze dat al langer.
Oostende
Statistieken 2007
Antwerpen-Deurne Kortrijk-Wevelgem
1.000 67.051 5.312 180.063 174.858
Passagiers
108.953
Vracht (in ton)
05
Interview
‘Kwaliteit is een prioriteit’ Chris Caestecker, administrateur-generaal van AWV Chris Caestecker is sinds eind 2005 het hoofd van het Agentschap Wegen en Verkeer (awv). ‘Natuurlijk zet ik grotendeels het beleid van mijn voorganger voort’, zegt hij. ‘Continuïteit is belangrijk.’ Maar er zijn ook eigen accenten. Een interview in 7 kernwoorden.
AWV Wat vroeger de administratie Wegen en Verkeer was, is in een paar jaar tijd twee keer van naam veranderd: eerst naar Agentschap Infrastructuur, en eind 2007 weer naar Agentschap Wegen en Verkeer. Waarom? ‘Omdat ik vond dat de vlag de lading niet dekte’, zegt Chris Caestecker. ‘Vraag aan de mensen wat dat inhoudt, Agentschap Infrastructuur, en ze weten het niet. Plus: ook bij Onderwijs bestond er een Agentschap Infrastructuur. Dus hebben we de naam weer veranderd. De afkorting blijft dezelfde, alleen is administratie veranderd in Agentschap.
06
MOW
MAG
Tot daar de eenvoudige kant van de zaak. ‘Maar eer die naamsverandering een feit was, hebben we wel een hele lijdensweg doorlopen: tot de Vlaamse Regering en de Raad van State toe moesten hun fiat geven. Uiteindelijk heb je daar zelf niet zoveel last van: je ziet dat passeren. Maar voor een eenvoudige naamsverandering is het wel een erg lange weg.’ ‘Het is trouwens opvallend hoe lang het duurt voor een verandering bij de mensen is doorgedrongen. Zelfs gemeentebesturen schrijven nu nog altijd naar ons als zijnde Bruggen en Wegen, of zelfs het ministerie van Openbare Werken – dat al tientallen jaren niet meer bestaat. Hetzelfde met het Beter Bestuurlijk Beleid: ik daag u uit om aan een willekeurige reeks van onze ambtenaren te vragen hoe onze structuur er nu eigenlijk uitziet, en waar we staan binnen de Vlaamse overheid. Ik kan u verzekeren: er zullen er veel zijn die geen idee hebben. Ook in de hogere regionen.’ ‘De neuzen in dezelfde richting krijgen: dat is misschien nog het moeilijkste. We zijn met 1600 mensen tenslotte de op twee na grootste entiteit van de Vlaamse overheid, na De Lijn en de vdab. Daarom is de directieraad ook het kloppend hart van het agentschap: daar komen de verschillende afdelingen bij elkaar en worden dingen afgesproken. En de afdelingshoofden hebben dan de verpletterende verantwoordelijkheid om dat alles te laten doorsijpelen tot bij iedereen in die 31 districten.’
Kwaliteit ‘Kwaliteit is een van mijn prioriteiten voor deze organisatie. Tegen mei of juni zal elke afdeling van awv een iso 9001-2000 certi-
ficaat hebben voor ons hoofdproces, de investeringen. De afdelingen Elektriciteit en Mechanica, die na bbb bij ons zijn gekomen, hadden dat al. De rest nu ook. Als een van de enige entiteiten in de Vlaamse overheid, trouwens.’ ‘Natuurlijk was er in het begin enige weerstand. Iso betekent veel papierwerk, en niet iedereen ziet daar het nut van in. Maar als we het van onze leveranciers vragen, moeten we het zelf ook hebben, vind ik. En iedereen begint nu toch de voordelen te zien. Neem nu zoiets eenvoudigs als onze briefwisseling beantwoorden: in elk van de 31 districten gebeurde dat op een andere manier. Nu volgt iedereen dezelfde procedure, geauditeerd, dus met bewezen kwaliteit. Het stroomlijnt je organisatie en elk proces wordt tegen het licht gehouden en waar nodig verbeterd.’
Tijdsgeest ‘Je moet je kunnen aanpassen. Ik ben zelf nog begonnen bij het ministère des travaux publics. We moesten ons nergens iets van aantrekken: een bouwvergunning voor een snelweg, dat was het laatste waar we aan dachten, en een traject werd uitgevoerd zoals wij het hadden uitgetekend. Zonder discussie – de gemeenten waren blij dat er een weg op hun grondgebied kwam, want dat betekende werk voor de bewoners.’ ‘Dat kon natuurlijk niet blijven duren. De procedures zijn nu veel beter uitgebouwd. Met alle instanties die ons vandaag de dag controleren, moet je al héél vernuftig zijn om nog te kunnen foefelen.’ ‘Nu zitten we een beetje in het andere uiterste. Met alle plan-mers, mers, rups en hoorzittingen is het bijna onmogelijk om nog grote infrastructuurwerken uit te
voeren. Ook onteigenen is er niet gemakkelijker op geworden. Maar anderzijds zijn de interne procedures wel veel verbeterd. Eer er vroeger iets van bij de grote baas via allerhande taaladjuncten en directeurs was gepasseerd, kon het lang duren. De hiërarchie was heilig. Ik had veel bewondering voor mijn baas bij het ministère, Robert De Paepe, maar ik heb hem nooit bij zijn voornaam aangesproken. Pas toen hij gepensioneerd was, is hij daar zelf mee begonnen.’
Communicatie ‘We hebben nog altijd de naam van een erg strakke, hiërarchische organisatie te zijn, maar dat is toch fors aan het veranderen. Mijn deur staat altijd open, ook letterlijk.’ ‘Ik vind communicatie enorm belangrijk. Dat, en delegeren. Ik kan het allemaal niet alleen, en mensen werken ook beter als ze verantwoordelijkheid krijgen. Al snijdt het mes aan twee kanten natuurlijk: als je de verantwoordelijkheid hebt en je hebt de middelen gekregen, moeten er ook resultaten zijn.’
Werken ‘Ons werk is duidelijk zwaarder geworden. Door de opkomst van laptops en dergelijke gaan veel mensen ook thuis nog aan de slag, ’s avonds. Er komt ook steeds meer bij kijken. Onze ingenieurs worden verondersteld om alles te kunnen: niet alleen de technische kant van de zaak, maar ook milieurapporten opstellen, administratie… Mochten we een manier vinden om ingenieurs meer met hun kerntaken bezig te laten zijn en de andere taken uitbesteden aan mensen die daarvoor opgeleid zijn, het beroep zou een stuk sexyer worden, denk ik.’
07
‘Een algemeen probleem bij mow, en zeker bij awv is de vergrijzing. De volgende jaren gaat mijn generatie hier weg, en door de wervingsstop uit de jaren negentig is de natuurlijke opvolging onderbroken. Er is een gemis aan mensen van 40 à 50 jaar oud. Door die generatiekloof is er ook geen natuurlijke kennisoverdracht. We gaan echt aan kennisbeheer moeten doen met databanken, want er is geen andere manier.’
Kwaliteit (2) ‘De slechte staat van het wegdek op veel van onze autosnelwegen: we zijn op een punt gekomen waarop je dat niet meer uitgelegd krijgt. Ik weet wel, de E17 is de drukste snelweg van het land met veel zware vrachtwagens, en in het verleden zijn er inderdaad besparingen geweest. Maar de E17 stopt niet aan onze grens, hé: die loopt door tot in Lissabon. Ik heb laatst nog door heel Frankrijk gereden, van noord tot zuid. Nergens spoorvorming te zien. En wat die besparingen betreft: er zijn ook problemen met relatief nieuw aangelegde wegen, waar er wel budget was.’ ‘Ik denk dat we een belangrijk schokeffect hebben teweeggebracht door bij de heraanleg van het wegdek in Waasmunster voor beton te kiezen in plaats van asfalt. De asfaltproducenten hebben begrepen dat ze hun markt dreigden te verliezen, en intussen hebben ze een charter ondertekend dat kwaliteitsgaranties biedt.’ ‘Sowieso ligt de toekomst van kwaliteitsbewaking meer in resultaatsverbintenissen dan in middelenverbintenissen. Tot nu toe leggen we alle technische details in een bestek vast, dat de aannemers dan moeten opvolgen. In de toekomst gaan we de aannemer er verantwoordelijk voor maken dat de weg in goede staat blijft en onderhouden wordt,
08
MOW
MAG
tot zes of zelfs dertig jaar na de werken. Wie goed werk levert, wordt beloond. Wie slecht werk levert, zal moeten betalen.’
Fierheid ‘Awv is bij uitstek een uitvoerende entiteit. Wat we doen is direct op het terrein zichtbaar, en het blijft er meestal ook mensenlevens lang staan. We hebben in de jaren zestig eerst de autowegen gelegd, dan verbreed. Nu maken we ze veiliger, met aandacht voor meer dan auto’s alleen, en voor het milieu. Ook dat is kwaliteit.’ ‘Als je me zou vragen, noem één ding waar je fier op bent, dan is dat de botsabsorbeerder: een constructie achter aan een tijdelijke of mobiele bouwplaats die de schok opvangt als iemand per ongeluk op de bouwplaats inrijdt.’ ‘Ik was toen, in 1995, afdelingshoofd van de afdeling Vlaams-Brabant, en ik had dat systeem op een beurs in Amerika gezien. Ik was er meteen van overtuigd dat we zoiets ook moesten hebben. Maar het is niet zonder slag of stoot gegaan. Werkelijk iedereen was tegen, tot mijn eigen personeel toe. Ze vonden het allemaal Amerikaanse zever, zonde van het geld. Ik heb toch doorgezet, tegen iedereen in. Uiteindelijk geeft dat een enorme voldoening, want ik weet dat ik daardoor tientallen mensenlevens heb gered.’ ‘Ik herinner me nog de eerste keer dat die botsabsorbeerders hun nut hebben bewezen. Twee vrouwen die in de auto zaten te babbelen, weet ik veel, in elk geval: kloef erop. Normaal waren ze morsdood geweest, maar nu hadden ze geen schrammetje. En kwààd! ‘Wat staat dat ding hier te doen?’ Want ja, hun auto was beschadigd. Soms moet je de mensen echt gelukkig maken tegen hun zin.’
‘De slechte staat van het wegdek op veel van onze autosnelwegen: we zijn op een punt gekomen waarop je dat niet meer uitgelegd krijgt.’
Waterbouwkundig Laboratorium 75 jaar jong Het Waterbouwkundig Laboratorium viert zijn vijfenzeventigste verjaardag. Wat waren de mijlpalen van de voorbije driekwart eeuw? Een kort overzicht.
20 maart 1933
1967
Oprichting van het Waterbouwkundig Laboratorium. De stuwende kracht is ingenieur Bonnet, Inspecteur-generaal van Bruggen en Wegen. Een voorlopig onderkomen wordt gevonden aan de Uitbreidingstraat in Berchem: een eenvoudige hal van 35 bij 75 m met een kanaal van 1,6 m breed en 2 m diep. In het prille begin worden studies gemaakt over het watergedrag in Schelde, Nete en Zenne. Ook de spuikom van Oostende, de hevelinrichting in Vilvoorde en de stuwdam op de Vesder horen bij de eerste onderzoeken.
Het Scheldemodel in hal 3 wordt stroomopwaarts uitgebreid. De hal moet daarvoor worden vergroot.
1938-39 Bouw van een nieuw laboratorium aan de Berchemlei in Borgerhout, op de plaats van de voormalige Krijgsslachterij naast het Te Boelaarpark, met onder meer een bestuursgebouw, werkplaatsen en magazijnen, en 2 hallen.
1952-54 Er komt een derde, heel grote hal van 100 x 50 m. Deze hal herbergt project Inga (Congo), Schelde en later schaalmodellen van verschillende rivieren.
1972
um en de Dienst Hydrologisch Onderzoek worden samengesmolten. In 2001 verhuist de Dienst Hydrologisch Onderzoek van Brussel naar Borgerhout en verandert zijn naam in HIC (Hydrologisch Informatiecentrum). In september 2004 wordt ook de Cel Hydrometrie Schelde bij het laboratorium gevoegd. Die cel doet al metingen in het Scheldebekken sinds 1885.
2001-2004
Er komt een vierde hal, oorspronkelijk voor een schaalmodel van de Congostroom. Door de eisen van de actualiteit wordt het schaalmodel van Zeebrugge en de Belgische kust hier met voorrang ondergebracht.
Om alle nieuwkomers op de site in te passen, worden de bureaus gereorganiseerd. Er wordt een grote metalen overspanning gebouwd om diensten met elkaar te verbinden. Het artistieke hoogstandje haalt in 2004 een onderscheiding in de afdeling metaalbouw.
1978
2004
Het Waterbouwkundig Laboratorium wordt opgesplitst in een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling in Châtelet, bij Chalerloi.
Er komt een nieuwe scheepsmanoeuvreersimulator in hal 4. Het exemplaar uit 1995 was constant overbezet en had een buitenbeeld van slechts 225°. De nieuwe simulator bestrijkt de volle 360°.
1987 Het laboratorium herbergt de eerste, beperkte scheepsmanoeuvreersimulator in Vlaanderen. In 1992 wordt een manoeuvreersleeptank voor ondiep en beperkt water in gebruik genomen. In 1995 wordt een volledig nieuwe scheepsbrug, met instructeursruimte en leslokaal, gebouwd in hal 4.
1989 De dienst Waterbouwkundig Laboratori-
2006 Het Waterbouwkundig Laboratorium wordt ondergebracht bij de Technische Ondersteunende Diensten van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
27 april 2008 Feest! Opendeurdag van 10 tot 17 u. aan de Berchemlei 115, 2140 Antwerpen.
09
Havendam Oostende
Oostende Ruim een eeuw na de havenuitbreiding onder Leopold II bouwt Oostende nu zijn nieuwe maritieme poort voor de eenentwintigste eeuw. Het strategisch plan voor de haven moet de toegankelijkheid verbeteren en de stad beter tegen overstromingen beschermen.
in opb
De Afdeling Maritieme Toegang is al gestart met de praktische uitvoering!
N
a een lange periode van studies en procedures werd in mei vorig jaar begonnen met de afbraak van het betonnen oosterstaketsel in de Oostendse haven. Vandaag is nu duidelijk de aanzet te zien van de nieuwe oostelijke strekdam, die uiteindelijk 600 meter ver in zee zal lopen.
Samen met de nog aan te leggen westelijke dam zal die strekdam de nieuwe haventoegang afbakenen. De aannemer gebruikte de lage oostelijke dam, pal naast het oosterstaketsel, als werfweg om het betonnen staketsel af te breken en het betonpuin af te voeren. Die dam wordt nu in teruggang afgebroken. De stenen worden, net zoals het beton van het staketsel, meteen gebruikt voor de aanleg van de nieuwe oostelijke dam. De eerste laag van de dam ligt nu bij vloed nog onder water. In een tweede fase, vermoedelijk in 2009, wordt de dam verhoogd tot 7,50 meter boven het zeeniveau.
Tijwerk De bouw van de dam is tijwerk. Zowel de grijpkranen als de enorme 60-ton dumpers
10
MOW
MAG
Eerste test Hoewel het Waterbouwkundig Laboratorium en de Gentse universiteit simulaties van de nieuwe Oostendse havenmond hebben gemaakt, blijft het toch altijd afwachten hoe de dam de eerste winterstormen zal doorstaan. Een eerste ernstige test was de storm van 8 november 2007, met uitzonderlijk hoge waterstanden. Die storm heeft geen schade veroorzaakt aan de definitieve constructies – al blijft het hout vasthouden, want de storm was van zeer korte duur.
bouw kunnen pas aan de slag vanaf 2 uur na hoog water tot ongeveer 2 uur voor het volgende hoogtij. Daarom wordt er ook telkens in twee shifts gewerkt. Zo groeit de dam iedere dag een paar meter dieper de zee in. De twee nieuwe strekdammen worden zo ontworpen dat ze een storm moeten kunnen weerstaan die statistisch één keer in de 1000 jaar onze kust aanvalt. Dat is een veel betere bescherming dan vandaag: die ligt op het niveau van een 100-jarige storm. Dat zijn uiteraard statistische gemiddelden: in principe is het best mogelijk dat we twee keer op een jaar een storm krijgen van 1 op 1000 jaar, en de volgende 5000 jaar niets. Maar de bescherming wordt dus wel fors opgedreven.
Vaargeul Vanaf september 2008 start ook de aanleg
van de nieuwe havengeul die moet garanderen dat schepen tot een lengte van 200 meter vlot en veilig de haven binnen en buiten kunnen varen. De nieuwe geul wordt uitgebaggerd tot op een diepte van 8,5 meter onder het laagste laag water, zodat schepen met een maximale diepgang tot 7,5 meter in de haven kunnen aanlopen. Ook het zwaaidok tussen de Visserssluis en het Zeewezendok wordt tot 8,5 meter onder het laagste laagwater uitgebaggerd. Vanaf dan kunnen grotere ro/roschepen en cruiseschepen van 200 meter Oostende aandoen. Het bruikbare zand dat ter beschikking komt bij de aanleg van de nieuwe vaargeul zal gebruikt worden voor de kustverdediging en voor de realisatie van natuurcompensaties.
Slimme boei Nu het oosterstaketsel er niet meer is, is de haven van Oostende tijdelijk wat kwetsbaarder voor stormen. Dat ongemak moet niet worden overdreven: ook vroeger werd bij zware storm de trafiek soms gestaakt. Om de scheepvaart maximale informatie te garanderen, heeft mow aan de haveningang een intelligente meetboei gelegd. Die boei meldt online de stroomsnelheid, de waterstand, de golfhoogte en de windkracht aan de havenmond, zodat loodsen en kapiteins passend kunnen anticiperen. Er zal ook meer deining staan tot verder in de voorhaven, wat hinderlijk is voor de visserschepen en pleziervaartuigen. Maar doordat de toegang tot het Montgomerydok werd versmald en er een stormvloedkeringmuur van een meter hoog werd gebouwd, blijft ook die hinder beperkt.
11
MOW gaat extern
I-days
goed i-dee
De I-days in Antwerpen waren een ideale gelegenheid om logistieke beroepen in de kijker te zetten en Vlaanderen bij het grote publiek te profileren als dé logistieke draaischijf van Europa. Flanders Logistics, waar ook mow aan meewerkt, was er dan ook prominent aanwezig.
D
e I-days of Industry-days zijn een organisatie van voka – Antwerpen-Waasland. Ze vonden dit jaar voor het eerst plaats op 15 en 16 februari in de Waagnatie in Antwerpen. Tijdens die twee dagen wilden de industriële bedrijven in de Antwerpse haven tonen met welke activiteiten ze dagelijks bezig zijn en op zoek gaan naar aankomend talent.
Chill Flanders Logistics had op I-days een stand in de chill-ruimte. Jongeren konden er informatie inwinnen over de veelzijdigheid van logistiek, de opleidingsmogelijkheden en de boeiende inhoud van logistieke jobs. Er was een workshop voor jongeren over logistiek en een panelgesprek over industrie en arbeidsmarkt.
12
MOW
MAG
De I-Days zijn vooral gericht naar jongeren van de derde graad secundair (aso-tso) die morgen een studie- of carrièrekeuze moeten maken. In totaal zijn meer dan 300 leerlingen en meer dan 200 hogeschoolstudenten op de I-days afgekomen. De stand van Flanders Logistics kreeg naar schatting 300 jongeren over de vloer, die vooral vragen hadden over opleidingsmogelijkheden in de sector. Er kwamen ook 160 volwassenen langs, die vooral interesse hadden voor jobmogelijkheden.
Gerichte informatie ‘Qua promotie van de logistieke sector was onze deelname in elk geval een succes’, zegt Suzan Van Hoof, communicatieambtenaar departement mow. ‘De logistieke sector wordt nog te vaak geassocieerd met vracht-
wagens en dichtgeslibde wegen, en dat beeld hebben we toch kunnen bijstellen. Ook de vele vragen naar opleidings- en jobmogelijkheden zijn positief voor de sector.’ ‘Daarom willen we in het vervolg ook meer werk maken van de informatie daarover. We gaan een gericht informatiepakket samenstellen: hoe geraak je aan een logistieke job of school? Welke opleidingen zijn er? En misschien kan de website www. flanderslogistics.be wel een koepelforum worden voor het jobaanbod in de logistieke sector?’
Onze kansen op succes vergroten Geen enkele organisatie loopt 100 % zoals het moet: er zullen altijd wel een paar zandkorreltjes in het raderwerk zitten. Maar een goede organisatie zorgt ervoor dat ze zoveel mogelijk risico’s uitsluit of incalculeert en dat problemen tijdig worden ontdekt en opgelost. Om dat te bereiken, wordt momenteel in alle entiteiten van de Vlaamse overheid een systeem van organisatiebeheersing op poten gezet.
Organisatiebeheersing bij het departement
S
amengevat komt organisatiebeheersing erop neer dat de organisatie moet weten waar ze naartoe wil, beseft wat daarbij de hinderpalen en risico’s zijn, en acties onderneemt om die risico’s te beheersen of hun impact te minimaliseren. ‘Organisatiebeheersing is niet iets van het management maar een zaak van iedereen’, zegt Yves Rubens, afdelingshoofd van de Stafdienst van het Departement mow. ‘Het management is verantwoordelijk voor de uitbouw, de aanpassing en verbetering van de maatregelen. Maar het is ieders verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de maatregelen ook worden toegepast en geëvalueerd. Organisatiebeheersing is immers geen eenmalige ingreep: de maatregelen moeten constant geëvalueerd, aangepast en verbeterd worden. Beheersmaatregelen staan dus niet los van het dagelijkse werk maar moeten ingebouwd zijn in de activiteiten.’
Deadline 2010 De Vlaamse Regering heeft beslist dat alle departementen en agentschappen tegen 2010 over een ‘gestandaardiseerd, gedocumen-
5
actiepunten
Als basis voor het systeem van organisatiebeheersing heeft het Departement mow in 2007 een risicoanalyse gemaakt van de eigen activiteiten. Daar zijn vijf prioritaire acties uit afgeleid op het niveau van het departement (zie kaderstukje). Die acties moeten leiden tot beheersmaatregelen die tegen eind 2008 zullen worden toegepast.
De actieterreinen: teerd, gecommuniceerd systeem van interne controle’ moeten beschikken. Het Departement mow is alvast aan de slag gegaan. ‘We zullen dit jaar aan de hand van het systeem om risico’s te identificeren een bijkomend aantal acties ondernemen om die risico’s te beheersen. In 2008 doen we een nulmeting en tegen eind 2008 moeten we een stappenplan hebben om het beheerssysteem op te zetten. In 2009 zullen we de vooruitgang opvolgen, de beheersmaatregelen verbeteren of er eventueel bijkomende invoeren.’
In elke afdeling, voor elk proces Organisatiebeheersing situeert zich op alle niveaus van de organisatie. Elke afdeling zal een eigen beheerssysteem moeten hebben, voor elk proces zullen beheersmaatregelen moeten worden uitgevaardigd. Tegen juni van dit jaar moet elke afdeling aan de hand van haar organisatiedoelstellingen de risico’s inventariseren. Vervolgens legt ze vast welke risico’s prioritair worden aangepakt, en eind 2008 moeten de beheersmaatregelen zijn uitgevaardigd die nodig zijn om deze risico’s effectief op te vangen.
• de samenwerking tussen de beleidsafdelingen van het departement en de agentschappen om een goed onderbouwd beleid te kunnen voorbereiden en evalueren, • de kennisopbouw en -deling op het vlak van de beleidsvoorbereiding, • de samenwerking tussen de technische ondersteunende diensten en de agentschappen met het oog op een efficiëntie en kwaliteitsvolle dienstverlening vanuit technisch ondersteunende diensten, • het behoud en het verwerven van kennis en deskundigheid binnen de technisch ondersteunende diensten, • de inkorting van de doorlooptijden voor managementondersteunende diensten.
‘Daarvoor hebben we een leidraad opgesteld’, zegt Yves Rubens. ‘Die werd op 19 maart aan een ruim publiek toegelicht om er zeker van te zijn dat organisatiebeheersing daadwerkelijk een zaak wordt van iedereen.’
13
Schrikkelend wisselend
Op 29 februari kregen ze er in het Maritiem Reddings- en Coördinatiecentrum van Oostende een extra paar handen – en ogen – bij. Marcel Van Lerberge, adviseur bij het Agentschap voor Overheidspersoneel (AgO), kwam er een dagje meedraaien in de verkeerstoren in de haven van Oostende.
Van Brussel naar kustwachtcentrale Oostende
‘Zwaar onder de indruk’ T
oen Marcel Van Lerberge hoorde dat hij op de schrikkeldag op een andere dienst kon gaan meedraaien, moest hij geen twee keer nadenken. De kustwachtcentrale, daar wilde hij naartoe. ‘Ik heb in het verleden als adviseur Personeel & Organisatie meegewerkt aan de bijsturing van ploeg, het prestatiemanagementsysteem. Omdat dat in diensten met een volcontinusysteem niet zo voor de hand ligt, hebben we hier een tijdje gewerkt aan een ploeg-systeem op maat. Ik kende de dienst dus al, en ik wilde hier heel graag eens een dag mee wacht lopen, zoals dat heet.’
Wakend oog Marcel wordt meteen op sleeptouw genomen door nautisch verkeersleider Eric Brouckaert, een geboren verteller met 31 jaar ervaring die
14
MOW
MAG
duidelijk meer dan één shift uitleg zou kunnen geven. In de verkeerstoren vlak naast de havengeul in Oostende vertelt hij honderduit over de taken van het mrcc, met als voornaamste de coördinatie van reddingen op zee. De verkeersleiders van het mrcc volgen voortdurend op wat er voor de Belgische kust gebeurt: ze grijpen in als er vaartuigen of mensen in nood zijn, maar bijvoorbeeld ook bij losgeslagen boeien, olievlekken, verzandingen enzovoort. Indien nodig worden er berichten aan de zeevarenden uitgestuurd, of worden de nodige instanties op de hoogte gebracht om bijvoorbeeld een olievlek op te ruimen. De dag dat Marcel in het mrcc wordt ontvangen, is het al bij al vrij rustig. ‘Voor mij is het toch nog altijd spannend,’ zegt Marcel. ‘Vanmorgen was het erg mistig en
Schrikkelend wisselend Een hele reeks Vlaamse diensten hebben niet de burger, maar u en de andere Vlaamse ambtenaren als voornaamste klant. Eén van die diensten is het Agentschap voor Overheidspersoneel (AgO). De AgO-medewerkers ondersteunen het lijnmanagement op het vlak van personeel en organisatie. Omdat ze het bij AgO belangrijk vinden om te weten hoe de Vlaamse ambtenaren werken en wat er op de werkvloer leeft, besloten ze hun schrikkeldag, een extra dag, nuttig te besteden. Elke dienst die dat wou, kon een AgO-medewerker inhuren voor een dag.
‘Vanmorgen was het erg mistig en moest het scheepvaartverkeer extra goed worden opgevolgd. Gewoon de radar en het radioverkeer volgen, en de boten vervolgens zien binnenvaren, is al een boeiende belevenis.’
moest het scheepvaartverkeer extra goed worden opgevolgd. Gewoon de radar en het radioverkeer volgen, en de boten vervolgens zien binnenvaren, is al een boeiende belevenis. Ik vind dit een heel goed initiatief, omdat je een beter idee krijgt van wie die Vlaamse ambtenaren nu eigenlijk zijn en hoe divers hun werk is. Ook als gewone burger, die ’s zomers aan het strand zit, heb je er geen idee van dat hier permanent mensen zitten te waken en dat al die informatiestromen hier samenkomen.’
Informatie- en andere stromen Aan informatiestromen geen gebrek, daar in het mrcc. Eric toont ons met plezier de mogelijkheden van het Saris-systeem (Search and Rescue Information System). ‘Als er bijvoorbeeld iemand overboord slaat, kunnen we meteen berekenen waarheen die persoon door de stroming afdrijft. Alle nodige hulpdiensten kunnen we op enkele seconden tijd verwittigen.’ Nog zo’n hoogstandje is het ais-systeem (Automatic In-
formation System). ‘Nog voor de schepen de Belgische wateren binnenkomen, zien we op de radar wie ze zijn, welke lading ze aan boord hebben en wanneer ze bij de loodsboot zullen zijn om beloodst te worden.’ Eric lacht als we vragen hoe dat dan ging in het begin van zijn loopbaan. ‘Toen zag je de schepen pas als ze binnenkwamen in de haven, en vaak moest je vlaggen hijsen om ermee te communiceren.’ Dat staat mijlenver af van de realiteit van vandaag, met steeds meer trafiek en steeds grotere schepen. Eric: ‘In het stukje zee dat wij in de gaten houden passeren per jaar 60 tot 70.000 loodsplichtige schepen. Daarbij komen nog de marineschepen, de vissersboten, de pleziervaart, de ferry’s enzovoort. Zeker in de zomer hebben we met de pleziervaart heel wat werk. Daarnaast houden we ook de haventerreinen in de gaten, om te verhinderen dat er verstekelingen aan boord van de schepen geraken.’ Met veel plezier worden de gesofisticeerde camera’s gedemonstreerd.
‘Goed geoliede machine’ Marcel is behoorlijk onder de indruk van wat hij allemaal te zien krijgt. ‘Eric is een onvoorstelbaar dynamische man. Hij heeft me echt de hele dag op sleeptouw genomen. Hoewel hij op enkele maanden van zijn pensioen staat, doet hij die twaalfurenshiften, dag en nacht, zonder problemen. En eigenlijk nog meer dan dat, aangezien het personeelskader moeilijk ingevuld geraakt door een tekort aan nautische verkeersleiders. Ik ben echt onder de indruk, want het is en blijft een job met heel grote verantwoordelijkheden. Het was heel interessant om te zien hoe goed het hier allemaal in elkaar zit, als een goed geoliede machine. Bij de Vlaamse overheid hebben we het vaak over de waardegebonden competenties, met name voortdurend verbeteren, klantgerichtheid, samenwerken en betrouwbaarheid. De mensen hier brengen die competenties echt in de praktijk. Meer nog, het is de essentie van hun job.’
15
Geflitst
Vademecum parkeerbeleid In samenwerking met haar partners heeft het Vlaams ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken het Vademecum duurzaam parkeerbeleid in Vlaanderen opgesteld. Wat eerst een beknopte handleiding zou zijn, is een lijvig (maar praktisch en overzichtelijk) handboek geworden van 300 bladzijden. Het vademecum geeft uitvoering aan de beleidsprioriteiten van minister Kathleen Van Brempt. Het vademecum is in de eerste plaats bedoeld voor mobiliteitsdeskundigen: gemeentelijke mandatarissen en ambtenaren, maar bijvoorbeeld ook studiebureaus, mensen van De Lijn, politieagenten, enzo-
voort. Het is opgesplitst in twee delen. • Het kader schetst de algemene beleidscontext (waarom een parkeerbeleid?), beschrijft hoe een geïntegreerd duurzaam parkeerbeleid eruitziet en hoe je een gemeentelijk parkeerbeleidsplan opstelt. • De gereedschapskist legt uit hoe je de parkeerbehoefte in een gemeente onderzoekt, welke parkeermaatregelen het parkeerbeleid kunnen ondersteunen, hoe je het parkeerbeleid concreet vorm geeft en hoe je het opvolgt. Waarom zo’n handboek? ‘Het parkeerbeleid is een belangrijk item van een gemeentelijk mobiliteitsplan’, zegt Eric Sempels van de
afdeling Beleid, Mobiliteit en Verkeersveiligheid. Heel wat gemeentelijke mobiliteitsplannen zijn verlopen. Met de sneltoets kan de gemeente nagaan of ze het volledige plan wil vernieuwen, slechts bepaalde thema’s wil verbreden of verdiepen, of alleen maar de actietabellen wenst aan te passen. En daarnaast is het vademecum gewoon ook nuttig om het mobiliteits- en parkeerbeleid van de steden en gemeenten te onderbouwen of te voeden.’ Het vademecum is terug te vinden op de website Mobiel Vlaanderen: www.mobielvlaanderen.be. De Vlaamse Stichting Verkeerskunde geeft informatiesessies en opleidingen: www.verkeerskunde.be.
Heen-en-weer-week 5-11 mei 2008 De Heen-en-weer-week is er weer! Met de slogan Varieer in je woon-werkverkeer wil de Koepel Milieu en Mobiliteit pendelaars van 5 tot 11 mei aanzetten om wat vaker met de fiets, het openbaar vervoer of al carpoolend naar het werk te gaan. De koepel krijgt de actieve steun van mow. Verschillende acties tijdens de Heen-en-weer-week moeten de overstap naar duurzaam pendelen alvast een stuk aangenamer maken. Dat kan bijvoorbeeld door 4 weken lang, van 5 tot 30 mei, co2-arme kilometers te sparen met ik kyoto. Daarnaast worden fietsende trein-, tram- en busgebruikers op diverse locaties aangenaam verrast met een attentie bij hun overstap van het openbaar vervoer op de fiets.
16
MOW
MAG
Een radioactie onder de noemer Carpool on air wil meer mensen overtuigen op zoek te gaan naar een geschikte carpoolpartner. Voorts openen we een online denkforum over vernieuwende maatregelen in het woon-werkverkeer. En bedrijven zullen hun eigen duurzaamheid kunnen testen met de Mobitest. Alle informatie over de Heen-en-weer-week is te vinden op www.varieerinhetverkeer.be of in de campagnekrant, beschikbaar vanaf 15 april in de bibliotheken, gemeentelijke infostanden, Lijnwinkels en op aanvraag ook bij Komimo, contact@ komimo.be of tel. 09 242 35 35. Zie ook de advertentie achter op deze mowmag.
Word Weer Mens! Mow gaat de zachte toer op: de mobiliteitscampagne die sinds 10 maart onze wegen siert, is getiteld Word Weer Mens – een workshop voor bestuurders die de weg kwijt zijn. Onder die koepel komen thema’s als ritsen, zwerfvuil, openbaar vervoer en de zachte weggebruiker aan bod. Het eerste deel van de campagne staat helemaal in het teken van ritsen. Na de awardwinnende Wat is uw excuus-campagnes van de afgelopen jaren ligt de lat qua interactiviteit zeer hoog. Bij de campagne hoort dus ook een website: www.wordweermens.be. Op dat platform kunt u zelf testen hoe het met uw gedrag op de weg is gesteld. Via allerhande tools, zoals een mobiliteitstest, filmpjes en getuigenissen van andere chauffeurs, komt u te weten wat voor weggebruiker u bent. De Word Weer Mens-blog zorgt voor de nodige interactiviteit: daar kunt u zelf een slogan posten of kunt u uw eigen ervaringen op de weg kwijt. Kent u iemand die dringend een workshop Word Weer Mens nodig heeft? Nodig hem of haar via mail uit om deel te nemen aan de mobiliteitstest en zo weer op het rechte pad te komen. www.wordweermens.be
Wat zou u kiezen? Je staat op de ring van Antwerpen op de linkerrijstrook, omsingeld door verkeer, en er komt een wegversmalling aan. Je zal naar rechts moeten invoegen om verder te rijden. Hoe pak je dit aan? • Ik haal snel nog wat chauffeurs in en begin dan als een gek te toeteren in de hoop dat ik me zo het middelste rijvak in kan wringen.
• Ik maak van een opening van een halve meter gebruik om mijn blinkende stalen ros te laten steigeren en er bruusk mijn neus tussen te duwen. • Ik pas mijn snelheid aan en rij door tot op het einde, wacht tot de automobilisten rechts genoeg ruimte vrijmaken en voeg dan netjes en gecontroleerd in.
Benieuwd wat het antwoord op deze vraag en een reeks andere dilemma’s over uw rijstijl zeggen? Doe de volledige mobiliteitstest op www.wordweermens.be.
Nieuwe afdeling
Sinds 1 april 2008 is het Departement Mobiliteit en Openbare Werken een beleidsafdeling rijker: de afdeling Luchthavenbeleid, met als afdelingshoofd Paul Cattrysse. De nieuwe afdeling beantwoordt aan de vraag van de Vlaamse Regering om voor het luchthavenbeleid een betere omkade-
ring te voorzien. In de nabije toekomst zal de beheersvorm van de regionale luchthavens immers wijzigen. De nieuwe afdeling maakt het ook makkelijker om een geïntegreerd luchthavenbeleid te voeren. tel. 02 553 78 11, fax 02 553 78 65 e-mail:
[email protected]
17
Pre-grondenbank voor de haven
deoevers ten koste zullen gaan van landbouwgrond. Om daarop te
Verlies compenseren
anticiperen, heeft de Vlaamse over-
In de praktijk komt het erop neer dat de overheid één of meer lokale grondenbanken zal oprichten om de landbouwers gronden te laten ruilen of verkopen, vaak gecombineerd met een premie om het verlies van hun gronden te compenseren. Daardoor worden onteigeningen grotendeels vermeden en blijft het economisch verlies voor de
van Antwerpen doorloopt momenteel de gebruikelijke administratieve stappen. Verwacht wordt dat het plan pas in 2009 volledig afgerond zal zijn en kan worden uitgevoerd. Duidelijk is in elk geval dat veel van de ontwikkelingen op beide Schel-
heid nu – voor het eerst – een pregrondenbank opgericht.
18
H
et strategisch plan legt de toekomstige ontwikkelingsmogelijkheden voor de haven van Antwerpen vast: nieuwe havenuitbreidingen, industrie, ontsluitingsinfrastructuur, natuurontwikkeling. Het overgrote deel van die nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zullen gebeuren in wat momenteel nog landbouwgebied is. Het ligt dan ook in de lijn der verwachtingen dat het Vlaamse Gewest een flankerend landbouwbeleid zal goedkeuren om die gronden te verwerven.
Het strategisch plan voor de haven
MOW
MAG
© David Dooms
Havenbeleid
eigenaars en gebruikers beperkt. Ervaring uit het verleden leert dat dergelijke grondenbanken pas effectief kunnen werken als ze al vanaf de opstart een areaal aan landbouwgronden hebben. Daarom keurde de Vlaamse Regering eind 2007 de oprichting van een pre-grondenbank goed. Die fungeert op precies dezelfde manier als een echte grondenbank, maar gaat aan de eigenlijke werken vooraf. Landbouwers die met pensioen gaan, kunnen dan bijvoorbeeld al hun grond aan de grondenbank verkopen. En mensen die het zien zitten om te verhuizen, kunnen hun gronden ruilen tegenover bijvoorbeeld grond van de Vlaamse overheid elders in Vlaanderen. Wie dat wil, hoeft dus niet te wachten tot het strategisch plan echt wordt uitgevoerd om al van de grondenbank gebruik te maken. En op het moment dat het zover is, gaat de pre-grondenbank over in een gewone, lokale grondenbank.
Wegens succes uitgebreid De Beheercommissie Natuurcompensaties Linkerscheldeoever bestaat al sinds 2002. Toen was het een heel nieuw concept, en er werd wat afwachtend op gereageerd. Intussen is de commissie zo’n succes gebleken dat haar actieterrein nu wordt uitgebreid.
Beheercommissie Natuur
D
e Beheercommissie Natuurcompensaties Linkerscheldeoever werd in 2002 opgericht om te waken over de Europese natuurwetgeving, die eiste dat de natuurschade die het Deurganckdok aanrichtte, elders zou worden gecompenseerd. De commissie volgde ook de natuurcompensaties op voor de milieuschade die door eerdere havenontwikkelingen was veroorzaakt, het zogenoemde historisch passief.
Inspraak Nieuw aan de beheercommissie was dat ze niet uitsluitend uit diensten van de Vlaamse overheid of de haven bestond. Integendeel: alle belanghebbenden, van de gemeenten in de buurt over de vzw Natuurpunt tot en met de Boerenbond, namen eraan deel. Op die manier hoopte de overheid – met het toenmalige lin als trekker – om het wantrouwen weg te nemen dat bij veel belanghebbenden leefde en werd gaandeweg een
breed gedragen consensus bereikt bij de realisatie van de gebieden. Ook de Europese overheid keek streng over de schouders van de Vlaamse beleidsmensen mee. ‘De keuze om alle belanghebbenden in de commissie te verzamelen, is bijzonder succesvol geweest’, zegt Jan Hemelaer (afdeling Algemeen Beleid). ‘Doordat de leden effectief inspraak hadden en de plannen ook echt konden bijsturen, hebben we een hoop problemen in een vroeg stadium kunnen vermijden en hadden onze plannen een heel breed draagvlak. Dat maakt het werk voor ons heel wat makkelijker, en ook de andere leden, waarvan sommigen aanvankelijk de kat uit de boom keken, zijn tevreden met het resultaat. Ze kunnen de natuurcompensaties goed opvolgen en waar nodig bijkomende of vervangende natuurontwikkelingsmaatregelen vragen.’ ‘Ook de Europese Commissie heeft te kennen gegeven dat ze die manier van werken sterk waardeert. De beheercommissie
Fernand Desmyter, secretaris-generaal van het Departement MOW en Marleen Evenepoel, administrateur-generaal van het Agentschap voor Natuur en Bos, bij de installatie van de nieuwe commissie. rapporteert jaarlijks de stand van zaken aan de Vlaamse Regering, het Vlaamse Parlement en de Europese Commissie. Zo heeft ook de Commissie een goed beeld van de maatregelen en het effect dat ze hebben.’
Wordt vervolgd Precies omdat het instrument zo succesvol is, heeft de Vlaamse Regering nu beslist om het uit te breiden voor het volledige Linkerscheldeoevergebied. De ontwikkeling van de Waaslandhaven staat immers niet stil, en ook bij de verdere ontwikkeling zullen natuurcompensaties nodig zijn. Op 7 januari 2008 werd in het Sluisgebouw in Kallo de nieuwe, uitgebreide beheercommissie Natuur Linkerscheldeoever officieel geïnstalleerd door Marleen Evenepoel, administrateur-generaal van het Agentschap voor Natuur en Bos, en Fernand Desmyter, secretaris-generaal van het Departement mow.
19
Flanders Port Area
5 juli Eerste Vlaamse havendag
Samen sterk De vier Vlaamse zeehavens zijn commerciële concurrenten, maar hebben op veel vlakken dezelfde belangen. Om die belangen beter te verdedigen en de samenwerking te vergemakkelijken, is Flanders Port Area boven de doopvont gehouden. Mow stond mee aan de wieg.
V
laanderen is vier zeehavens rijk. Het zijn sterke pijlers van onze welvaart: ze creëren ruim 250.000 jobs en 15% van de toegevoegde waarde van de Vlaamse economie. Een groot deel van onze export en import verloopt via onze havens.
Concurrentie op wereldschaal De vier Vlaamse havenbedrijven zijn commerciële concurrenten, maar de concurrentie met andere havenregio’s is minstens even belangrijk, en ze neemt hand over hand toe. Dat komt onder meer door de schaalvergroting in het maritiem vervoer en de vorming van internationale logistieke netwerken. Flanders Port Area is bedoeld om de samenwerking tussen de Vlaamse havens te vergroten en zo beter te kunnen concurreren in de wereld. Het is een beleidsinitiatief van de Vlaamse Regering en tegelijk ook een merknaam waarmee de havens zich gezamenlijk kunnen profileren. Flanders Port Area staat daarmee trouwens niet alleen:
20
MOW
MAG
Op 5 juli vindt de eerste Vlaamse Havendag plaats. Met die dag willen de zeehavens van Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Oostende zich profileren als één vlot samenwerkend geheel: Flanders Port Area. Iedereen is uitgenodigd op een leuk feestje met veel verschillende activiteiten: bezoeken aan schepen en baggerboten, rondleidingen op sluizen en terminals, tentoonstellingen, rondvaarten, begeleide fietstochten, opendeur bij overheidsdiensten en bedrijven in de havengebieden, enzovoort. Het programma van de Vlaamse Havendag is te vinden op www.flandersportarea.be, die uiterlijk medio mei online gaat.
initiatieven als Holland Ports, Seaports of Niedersachsen en Ports de France spelen op hetzelfde terrein.
De eerste concrete acties zijn nu al te zien: de code of conduct en de eerste Vlaamse Havendag (zie kaderstukje).
10 thema’s
Code of Conduct
Het project Flanders Port Area is gestart na een eerste rondetafelconferentie op 8 maart 2007. Er werden toen tien thema’s gedefinieerd waarrond concrete acties worden ondernomen. Zo zullen knelpunten worden aangepakt op het gebied van regelgeving, ict, ruimtegebruik en duurzaamheid, opleidingen en arbeidsmarkt (want veel havenberoepen zijn knelpuntenberoepen). Er worden ook initiatieven genomen om onderzoek en innovatie te stimuleren, een rationeel investeringsbeleid te implementeren en het hinterland van Flanders Port Area beter in kaart te brengen en te ontsluiten. Voorts zal de snel veranderende Europese en internationale context nauw worden opgevolgd. En er wordt voortaan nog beter samengewerkt op het vlak van buitenlandse havenpromotie.
Op 22 februari ondertekenden vertegenwoordigers van de havenbedrijven en Minister-president Kris Peeters een code of conduct. In dat document spreken de vier Vlaamse havenbedrijven de onderlinge spelregels af op het vlak van informatie en communicatie met klanten en investeerders. Wat is onder meer afgesproken? Dat de verschillende havenbedrijven tegenover klanten en investeerders eerlijke en correcte informatie over elkaar geven, bijvoorbeeld. Kan een havenbedrijf de klant zelf niet helpen, dan wordt er doorverwezen naar een collega-havenbedrijf die dat wel kan. Op die manier kan Flanders Port Area de diversiteit van de verschillende havens uitspelen, zodat klanten het volledige pakket krijgen en duurzamer verankerd blijven.
Kwaliteit betonherstellingen verzekerd Betonherstellingen zijn een wezenlijk onderdeel van het patrimoniumonderhoud. De kwaliteitscontrole hoort dan ook heel scherp te zijn. Maar hoe meet je die? De afdeling Betonstructuren heeft een aantal stappen gezet naar een efficiëntere kwaliteitsbewaking.
A
ls alles volgens plan verloopt, worden kwaliteitsvereisten vast gelegd in een bestek dat nauwkeurig door de aannemer wordt gevolgd. Vroeger werden dergelijke zaken per bouwplaats gecontroleerd. Dat is een omslachtige procedure, en daarom heeft de afdeling Betonstructuren de kwaliteitsbewaking nu zoveel mogelijk naar voren geschoven via een grondige certificeringsprocedure.
CE-certificaat Voor de kwaliteitsbewaking van materialen is die stap al een aantal jaren geleden gezet via het aTg-merk. Materialen worden bij de productie in de fabriek gecontroleerd, en staan dan voor heel België geboekstaafd als conform de normen. Die controle wordt geregeld herhaald, soms zelfs maandelijks. Zolang het product aan de vereisten voldoet, blijft het gecertificeerd en moeten de aannemers het bij hun offerte niet meer laten onderzoeken. Momenteel zijn er in België (en elders) nog verschillende certificaten voor dergelijke materialen. Binnenkort worden die allemaal overkoepeld door de Europese ce-
markering. Materialen die die markering dragen, mogen overal in Europa worden aangeboden om te worden gebruikt.
Certificaat aannemers Certificering van de firma’s die de betonherstellingen uitvoeren, was een logische tweede stap. Daarvoor hebben de mensen van de afdeling Betonstructuren de koppen bij elkaar gestoken met Fereb, de federatie van betonreparatiebedrijven. Met resultaat: tegen eind dit jaar kunnen bedrijven die dat willen, een Benor-certificaat halen. Sommige bedrijven kunnen zelfs al een voorlopig certificaat halen in juli. Het certificaat is enigszins te vergelijken met een iso 9001-certificaat: bedrijven die het hebben, bewijzen daarmee dat ze zowel technisch als administratief aan hoge standaarden voldoen, en dat ze op alle vlakken kwalitatief werk leveren. Dat wordt regelmatig gecontroleerd door de certificeringsinstelling Belgian Construction Certification Association (bcca).
Win-winsituatie Op die manier zijn nu de twee aspecten van een goede betonherstelling gewaarborgd.
Gecertificeerde aannemers die met gecertificeerde materialen werken, hoeven niet meer voor elke bouwplaats een langdurige keuringsprocedure te ondergaan: de certificaten bewijzen dat ze aan de voorwaarden voldoen. Tegelijk kunnen ook niet-gecertificeerde aannemers nog altijd aan de offertes deelnemen. Maar zij zullen wel telkens moeten bewijzen dat ze voldoende kwaliteit leveren, en dat kost tijd en (vooral) geld. De verwachting is dus dat de meeste bona fide aannemers in de certificeringsprocedure zullen stappen. Positief voor hen, maar ook voor mow: de controles zullen zich voortaan kunnen toespitsen op de echte probleemgevallen.
Notified body De afdeling Betonstructuren heeft zelf een iso 9001-certificaat en is belacgeaccrediteerd. Het is ook een van de weinige keuringsinstellingen die als notified body fungeren om de ce-markering voor betonherstellingsmaterialen toe te kennen. Meer info over de kwaliteitsmerken Benor, aTg en CE vindt u op http://qc.aoso.vlaanderen.be.
21
MOW privé
‘Geen nostalgische trips naar de haven’ Pensioen: als je jong bent, lijkt het altijd veraf. Maar eens je ouder wordt, is het er sneller dan verwacht. Een van die binnenkort-gepensioneerden is Raymond Quintens. Hoe kijkt hij tegen de toekomst aan? En hoe kijkt hij terug op een lange loopbaan vol havendossiers?
O
p 1 juli gaat Raymond Quintens, hoofdmedewerker bij de afdeling Maritieme Toegang van het departement, na een loopbaan van meer dan 36 jaar met pensioen. Op 1 februari 1972, vlak na zijn legerdienst, ging hij bij het Bestuur der waterwegen aan de slag. ‘Dat was toen in Résidence Palace, in de Wetstraat in Brussel. Ik herinner mij nog goed mijn eerste dag dat ik mij aanmeldde en dat er geen plaats was voor mij: ik heb een paar weken bij de secretaressen van de directeur-generaal moeten zitten. Niet dat ik dat erg vond, hoor.’
Van Résidence Palace tot BBB Op die 37 jaar zijn heel wat grote haven- en kustverdedigingsdossiers (duinenbeheer, renovatie zeedijken en strandophogingen) door Raymonds handen gegaan. ‘Het was de tijd van de grote havenuitbreidingen, van de uitbreiding van de haven van Zeebrugge tot de heroriëntering van de haven van Oostende, de bouw van het Deurganckdok in de
22
MOW
MAG
haven van Antwerpen en het Kluizendok in de haven van Gent. De grote expansie van de havens en de heropbloei van de kuststreek liep gelijk met de grote groei van de economie van het land. Dat waren hele interessante dossiers. Er zat veel variatie in: elk aannemingsdossier was weer anders en ik kreeg daarbij, aan de zijde van ir. Jan Strubbe echt de kans om heel zelfstandig te werken.’ Tijdens zijn loopbaan heeft Raymond veel zien veranderen. Zo maakte hij onder meer de regionalisering mee, en op de valreep nog BBB. ’Ik ben daardoor een paar keer moeten verhuizen: van Résidence Palace naar WTC III, toen we nog een federale, tweetalige dienst waren, en uiteindelijk naar het Ferrarisgebouw. Ik heb ook het personeelsbestand zien groeien: toen ik begon waren er veel mensen met waterwegen bezig, en maar weinig met havens. Ook dat is intussen fel veranderd.’
Op het matje Een van de mensen die hij nooit zal vergeten, is zijn eerste directeur August Druppel.
‘Het was een hele strenge man, maar dat wierp zijn vruchten af. We kregen immers heel wat bagage mee op die manier. Toen hij vertrok, konden we allemaal goede brieven en verslagen schrijven. Hij hamerde daar erg op, en wie niet aan zijn standaarden beantwoordde, werd op het matje geroepen. Maar dat is allemaal lang geleden. Verder zal ik mij steeds “den Hans” blijven herinneren. Hans heeft mij gedurende 30 jaar als bode altijd de gevraagde assistentie verleend. Nooit was hem iets teveel’. Kijkt hij uit naar zijn pensioen? En wat is hij allemaal van plan? ‘Ik kijk er wel naar uit, ja. Er zijn immers nog andere waarden in het leven en het zal goed zijn om daar weer meer aandacht voor te hebben, nu ik nog gezond ben. Ik ga in elk geval nog meer mijn huishoudelijke taken moeten vervullen, zal zeker regelmatig gaan fietsen en misschien dat ik mijn oude passie voetbal weer opneem. Voor de rest denk ik ook wel uitstapjes te doen en op vakantie te gaan.’ Gaat hij zijn collega’s en zijn werk niet missen? ‘Ik denk het niet. De meeste collega’s zijn momenteel een pak jonger. Ik ben een van de laatsten van een generatie. En in het algemeen kan ik nogal goed een knop omdraaien. Ik denk niet dat ik nostalgische uitstapjes naar de havens ga maken, nee. Maar wel naar de kust.’
Zeppe
helpt ongeval verwerken Een verkeersongeval kan voor kinderen een erg ingrijpende gebeurtenis zijn. Hun gevoel van veiligheid wordt plots stukgeslagen en de kinderen moeten proberen om het trauma een plaats te geven in hun leven. Leerkrachten kunnen daarbij een belangrijke rol spelen. Maar hoe pak je dat als leerkracht aan?
H
et innovatieve project Zeppekit is een idee van de vzw zebra dat met mow-steun werd ontwikkeld. De kit doet de leerkrachten achtergronden, tips en materialen aan de hand die hen helpen om beter om te gaan met een ongeval. ‘De Zeppekit is vernoemd naar de zebra Zeppe, het symbool van de vzw. De Zeppekit komt van pas als een kind slachtoffer werd van een verkeersongeval. Misschien
raakte het kind zelf gekwetst, of werd een ouder, broer of zusje gekwetst of gedood. Misschien zag een kind een ernstig verkeersongeval gebeuren. In dat geval kan de kit hulpmiddelen aanreiken om een en ander te verwerken’, zegt psycholoog Helmut Paris van de afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid. ‘Maar moet er eerst een verkeersslachtoffer in de klas zijn om het eens over een verkeersongeval en de mogelijke gevolgen
te hebben? Wij dachten van niet. Daarom is er ook een proactief luik dat materialen aanreikt om op een andere manier te werken rond verkeersveiligheid. De kit vertrekt vanuit de ervaringen van de kinderen zelf en wil hen voorbereiden op ‘wat als het misloopt’. Leerkrachten vinden in de kit inhoudelijke achtergrond over de manier waarop kinderen het verkeer waarnemen en krijgen lessuggesties over hoe ze concreet met de ervaringen van kinderen aan de slag kunnen. Tot slot word je wegwijs gemaakt in het educatief aanbod van instanties rond verkeerspreventie.
Meer info op www.zebraweb.be of via
[email protected]
23
Varieer in je woon-werkverkeer
De Heen-en-weer-week is er opnieuw van 5 tot en met 11 mei 2008. Ook dit jaar stellen we bekende succesformules en nieuwe initiatieven voor die de weg naar je werk een stuk aangenamer maken. Zo kun je meedoen aan de actie ‘ik kyoto’, een carpoolpartner vinden of kans maken op leuke prijzen door fiets en openbaar vervoer te combineren. Alle informatie over deze acties en nog veel meer vind je op www.varieerinhetverkeer.be.