Fietsvakantie Mongolië
15052009
“Logica brengt je van A naar B, verbeelding brengt je overal…” A. Einstein.
Moe maar voldaan, doch nog altijd in europa. Normaliter start ik met schrijven als de eerste belevingen daar zijn, maar ditmaal ben ik van mening dat een inleiding inclusief korte voorgeschiedenis gepast is. Na mijn vorige trip (inmiddels twee jaar geleden) had ik me voorgenomen om ondernemingen als deze de komende circa vijf jaar niet te zullen uitvoeren. Deze voornemens waren vooral gebaseerd op de ervaring van het alleen op reis zijn. De vorige trip was weliswaar een geweldige ervaring die zich moeilijk door woorden liet omschrijven, maar toch leek het me toen niet iets voor ieder jaar. Het feit dat ik nu in het vliegtuig naar Seoul zit, met als eindbestemming Ulan Bator, heeft alles te maken met de routines van alle dag. Sinds ruim een jaar heb ik goede baan, goed onderkomen en doe ik mijn wekelijkse dingen. Toch lijkt met enige regelmaat iets te ontbreken in deze luxe, dat mij doet verlangen naar vrijheid. Loskomen van de dagelijkse dingen en me bewuster worden van m’n eigen ik. Zo heb ik de afgelopen twee weken al mogen ervaren dat quests als deze niet alleen veel op kunnen leveren, maar ook veel kosten. Het voorbereiden, het achterlaten van werk, m’n vriendin die ik 7 weken niet zal zien en van tijd tot tijd twijfel al dan niet gevoed door mijn omgeving; allemaal kosten ze energie. Na het achterlaten van mijn werk gistermiddag, was de pijp goed leeg. Dit heeft mij de Pyreneeën gekost waar ik ongemerkt overheen ben gevlogen op weg naar m’n eerste overstap in Madrid. Toch maakte dit missen dat ik me nu een stuk fruitiger voel dan vanochtend.
In onderhavig verslag treft u mijn reiservaringen met betrekking tot een fietsvakantie door het oosten van Mongolië. De gefietste route betreft in hoofdlijnen: Ulan Bator – Öndorkhaan – Choibalsan – Bayan Uul – Öndorkhaan. Het verslag is geschreven in dagboekvorm waarbij de ervaringen van dag tot dag staan beschreven. Mijn grote doch algemene interesse in natuur, evenals mijn meer specifieke interesse vogels, zal lang niet iedereen aanspreken, maar zijn op een dusdanige manier verweven met mijn persoonlijke ervaringen dat het weglaten ervan een verkeerd beeld zou kunnen schetsen van mijn genoten vakantie. Wellicht dat ik in de toekomst nog een vriendelijkere versie schrijf waarbij de groene elementen minder nadrukkelijk en uitvoerig aan de orde zullen komen. Op onderstaande overzichtskaart is het oosten van Mongolië afgebeeld. De rode lijn stelt de afgelegde route voor (circa 1250 km). Het meest westelijke punt is hierbij Ulan Bator en het meest oostelijke Choibalsan.
16052009
Overzichtskaart oost Mongolië
Madrid
Seoul
Zoals het een rechtschapen Nederlander betaamt dien ik te beginnen met een klaagzang met betrekking tot het weer; het regent hier sinds mijn aankomst. Niet dat ik hier naar buiten kan, maar toch. Hoewel ik me hier het zwarte schaap voel in de perfecte kudde, doet dit niets af aan mijn vakantiegevoel dat langzaam maar zeker komt opzetten. De spanningen van gisteren zijn we grotendeels te boven. De enige uitdrukkelijke twijfel komt voort uit het feit dat ik op Schiphol niet heb gezien dat mijn fiets is ingeladen, daar waar ik wel heb gezien dat twee fietsen van medepassagiers wel werden ingeladen.
De luchthaven van Seoul is al even perfect als de kudde Koreanen die er vertoeft. Het is nauwelijks te omschrijven: geen huilende kinderen, geen zeurende bejaarden en alles tip top voor elkaar. Schoon, vriendelijk, geen rijen, bijna futuristische LCD reclamezuilen en dat alles zo onopvallend mogelijk. Alles lijkt ondergeschikt aan perfectie. En daar zit ik dan tussen… Ongeschoren, m’n favoriete vakantie T-shirt welke inmiddels 10 jaar oud moet zijn, een dito broek en schoeisel dat weliswaar jonger is, maar daar steekt m’n grote teen uit ’t rechter exemplaar! Het is allemaal niet afgestemd op deze omgeving. Echter, mijn verwachting is dat mijn uiterlijk de komende weken niet direct aanstootgevend zal zijn. Het bestuderen van de kaarten wordt inmiddels steeds serieuzer en spannender. Het plan is om eerst een hotel in Ulan Bator te zoeken en van daaruit naar ’t oosten te fietsen. Veel zal afhangen van de kwaliteit van de wegen evenals de mogelijkheden aldaar om voedsel en water in te slaan. Het vertrekken ‘naar het oosten’ klinkt als een eerste insteek, maar gezien de afstanden in dit land van toch geen geringe omvang, zal het oosten wellicht ook het enige deel blijken de komende 4 weken. De afstanden zijn aanzienlijk en ik heb me voorgenomen om voor kwaliteit te gaan en niet voor kilometers. Van alle nationale parken en ‘nature reserves’ die Mongolië rijk is, zal ik er slechts enkele kunnen bezoeken of doorkruisen. Veel wenssoorten in de vorm van vogels en zoogdieren vallen daardoor al snel af. Toch wil ik niet de fout maken die ik tijdens m’n vorige reis wel heb gemaakt; ik zal meer rust moeten nemen. Als laatste voor nu, kan ik alvast meedelen dat het meenemen van m’n mobiele telefoon een volslagen kansloze actie blijkt te zijn: in het hypermoderne Seoul kan mijn hightech Nokia van nog geen 4 jaar oud geen netwerk vinden… Gelukkig doet de wekkerfunctie het ook zonder netwerk. (Bij terugkomst heb ik me laten vertellen dat ze in Korea vermoedelijk een 3G netwerk hebben, wat dat ook moge betekenen, en ik hierom geen netwerk heb kunnen vinden.)
17052009
Ulan Bator
Met een rommelende maag zit ik nu in een questhouse. In Seoul heb ik op het allerlaatste moment nog even snel vervoer van het Ghinkis Khan Airport naar een questhouse geregeld voor 20 US$. Het questhouse daarentegen kost slechts 10$ voor twee nachten. Het is eigenlijk de woonkamer van de eigenaresse waarin 4 stapelbedden en 2 standaard bedden zijn geplaatst. Zelf slaapt ze met haar dochter in de enig overgebleven kamer. Doordat m’n ritme toch enigszins zoek was, kon ik vannacht slecht in slaap komen. Ik kwam natuurlijk ook op een onmogelijk tijdstip aan; 0030 uur lokale tijd. Hierdoor moest er een hoop gefluisterd worden om de reeds slapende gasten in het volledig volgeboekte questhouse niet wakker te maken. M’n fiets staat met sloten aan de reling in het trappenhuis van het betonnen appartementenblok dat in een ver verleden eens fris groen opgeschilderd is geweest. De fietsdoos, welke nog nodig is voor de terugreis, is inmiddels opgeborgen in het questhouse. De ogen van de gastvrouw leken ondanks de duisternis toch iets groter te worden toen fiets en fietsdoos afzonderlijk naar boven kwamen, maar ze bleef de vriendelijkheid zelve en een half uur later lag ik al naar ’t plafond te staren. Vanochtend heb ik lekker rustig aan gedaan en de rest van de dag heb ik die lijn vast weten te houden. Op m’n gemakje de fiets klaargemaakt voor vertrek, hoewel dat niet heel veel te betekenen had. De fietstassen zijn opnieuw ingepakt en aangevuld met boodschappen. Het meegebrachte en gewisselde reisgeld is daarbij netjes verdeeld over tassen en zakken. Het wisselen is ook wel grappig overigens; ik leverde twee keer vijftig euro in en je krijgt een stapel biljetten terug. Mensen lopen er letterlijk met een lege tas naar binnen, maar verlaten de bank weer met soms hele sporttassen vol stapels biljetten. Alsof je in een slechte B film zit waar ’t wachten is op de overvaller. Bijzonder. Verder lijkt de stad een stuk kleiner dan ik verwachtte, is ’t sterker verwesterd dan ik vermoedde en toch iets toeristischer dan gehoopt. Ik ben benieuwd hoe dat 100 kilometer naar ’t oosten is! Het weer is vandaag in ieder geval bijzonder aangenaam, waar het vannacht 2 °C was toen ik uit ’t vliegtuig stapte. Morgenvroeg hoef ik enkel nog benzine te regelen en dan ben ik er helemaal klaar voor. Snickers, pinda’s en noodles zullen komende week een groot deel van mijn dieet vormen. Wat betreft de avifauna in Ulan Bator kom ik niet veel verder dan de ring- en huismus…
18052009 73km - Σ 73km Ulan Bator – Terelj (National park)
Fietsdag 1
Een bijzonder maar geslaagd dagje. Met name het fietsen viel tegen. Vanochtend kwam ik er al snel achter dat het verlaten van UB een avontuur op zich zou worden. De juiste weg / richting vinden ging nog wel, maar ze rijden er als gekken. ’t Duurde even voor ik door had dat ze toch me toch niet van de weg wilden of durfden rijden en dus toch op zekere hoogte rekening met me hielden. Opvallend was ook dat ik de enige fietser was… Het regelen van benzine was spoedig gebeurd. Buiten de periferie van UB kwam ik een Mongoolse knul op een mountainbike tegen die met me mee wilde fietsen naar Terelj. Ik kon geen nee zeggen in ’t Mongools, dus daar gingen we. De eerste 40 kilometers gingen erg vlot, maar was tevens het moment daar om te gaan rusten en lunchen. De jonge militair wilde echter graag laten zien wat ie waard was en daar ik geen nee kon (en misschien ook wel niet durfde) te zeggen heb ik me de eerste dag direct als een onervaren knulletje opgeblazen… Het feit dat m’n fietsconditie nog niet optimaal is en ik behoorlijk zwaar ben beladen (alleen al 6 liter water), zal ook een rol spelen. De laatste klim, na enkele korte dextro en snicker pauzes, ben ik zelfs voor ’t eerst in m’n weliswaar nog prille leventje gaan lopen om boven te komen. De Mongoolse knul heeft zelfs nog een stukje geduwd terwijl ik liep. Ik zat er fysiek helemaal doorheen; leeg. Aangekomen in Terelj wist ie me nog wel vrij eenvoudig duidelijk te maken dat ie 5 US dollar wilde hebben voor alle moeite. Ik had behoefte aan tijd voor mezelf en had al helemaal geen zin in wat voor discussie dan ook en heb de flippo’s zonder weerwoord overhandigd: hij mocht nog 30 km terugfietsen naar z’n eigen onderkomen. Ik ben nog even de lokale buurtsuper binnen gelopen om de watervoorraad aan te vullen. Toen ik weer buiten kwam rook ik een benzinelucht, maar schonk er in eerste instantie geen aandacht aan. Er stonden enkele lokale ruiters te paard naast de fiets en bij ’t inpakken van m’n boodschappen bleek er in de petfles met benzine die achterop de bagage zat gebonden nog nauwelijks een bodempje in te zitten. Nu was de fles ook verre van vol voor ik ging shoppen, maar er had toch iemand aangezeten. Het benzine incidentje maakte dat ik een tijdje heb gezocht naar een zo onopvallend mogelijk plekje voor m’n tent. Nu sta ik bijna geheel uit ’t zicht
onderaan een grote rots. Het open landschap maakt het vinden van beschutte plek niet eenvoudig; de spaarzame bomen staan allemaal op steile ontoegankelijke stukken of op en rond de bergtoppen. Doordat ik mijn voorband niet hard genoeg kreeg opgepompt voor vertrek was tijdens het fietsen de binnenband gaan schuiven waardoor er druk was komen te staan op ’t ventiel. Het niet hard op kunnen pompen van de binnenband weet ik aan ’t ventiel van de binnenband en wilde ik een dezer dagen oplossen door de binnenband te vervangen. Nu de binnenband ook nog was gaan schuiven, kon ik het vervangen niet meer uitstellen. Echter, na ’t verwisselen kreeg ik de band helemaal niet meer opgepompt. Mijn fietspomp was defect!!! ’t Heeft me bijna drie uur gekost om ’t op te lossen, maar tot mijn grote opluchting is ’t ook nog gelukt ook! Toch heb ik gedurende de drie moeizame uurtjes toch m’n billen af en toe goed samengeknepen… De vermoeidheid is groot en het schrijven is nu een uitdaging op zich waardoor ik me genoodzaakt zie het nu kort te houden. Wat betreft de gevederde vriendjes; veel fraai zingende tapuiten (ook nu rond de tent), zwarte wouwen, raven, onbekende leeuweriken met een scherpe tekening, bonte kauwtjes en eksters. Verder een eenzame grondeekhoorn en heb ik de tent te midden van flinke holen geplaatst waarvan ik hoop ook nog een teken van leven te mogen ontdekken. 19052009 63km - Σ 136km
Fietsdag 2
Vanochtend was ik laat op en heb ik lekker rustig aan gedaan. Het was gister immers een fysiek zware dag. Toen ik m’n kop voor ’t eerst buiten de tent stak, zat er op 200 meter een alarmerende marmot. Even verderop zag ik een grondeekhoorn foerageren begeleid door zang en gekras van tapuit en raaf. Ook de hier rondhangende zwarte wouw vloog tijdens mijn ontbijt nog eenmaal over. Nu zit ik slechts 58 kilometer verderop. Eerst moest ik weer het ravijn uit; oftewel, 35 kilometer terug. Na 2,5 km klimmen kwam ik erachter dat ik een bidon had laten liggen. Veel keus had ik niet, dus ik kon weer terug. Het was een trage tocht door het ravijn met de wind vol op m’n plaat. Eenmaal uit het ravijn had ik de wind merendeels mee, maar m’n benen hadden toen de geest al gegeven. Het was bovendien behoorlijk warm. Ik ben van mezelf gewend dat ik daar snel aan wen, maar dat viel vandaag tegen.
Ondanks de magere 63 gefietste kilometers ben ik doodvermoeid; dat beloofd nog wat! Als beloning heb ik een blikje vis door de instant pasta van honig gedaan. Ik kreeg ’t maar moeizaam naar binnen. Het waren van die visjes waar de kopjes nog half aan zitten en de glazige oogjes bovenop van die rode saus drijven. De honger won het van de smaak. Ik ben inmiddels behoorlijk gebruind door vuil en er is hier in de directe omgeving nergens water te bekennen. Gisteren ben ik overigens wel flink gekleurd door de zon, maar dat betrof een kleur rood waarbij vergeleken met het avondrood de zon kleurloos ten onder ging. Door het gejaagde fietsen heb ik me gisteren niet ingesmeerd en daar zal ik de komende dagen nog wel eens aan herinnerd worden gok ik zo. Ik zal mijn klaagzang afsluiten en aansturen op een positieve afsluiting van deze dag. In het ravijn liet een gele kwikstaart zich kort zien. Een zwarte specht deed mijn wenkbrauwen fronsen daar ik deze soort hier niet had verwacht. De specht bleek te huizen in de enige oude boom langs de weg. Tijdens m’n lunchpauze zat ik onder de overblijfselen van een forse verroeste reclamezuil waarin enkele ringmussen huisden. Hier bevond zich ook een uitgerasterd weideperceel waarin het gras tot aan de knieën reikte; hieruit vloog enkele malen een pieper op die in alles deed denken aan een graspieper. Ook enkele casarca’s waargenomen in de vallei en een relatief klein valkje waarvan ik slechts het silhouet kort heb waargenomen. Vanaf de doorgaande weg heb ik de eerste gier gezien. Het koelt momenteel snel af en de lucht trekt ook een beetje dicht. De vandaag zo straf waaiende wind is iets in kracht afgenomen. De dag beschouwt dien ik te erkennen dat de omgeving buitengewoon fraai is, maar mijn plannen toch wel zijn te betitelen als een ‘hele onderneming’. 20052009 91km - Σ227
Fietsdag 3
Het was moeilijk wakker worden vandaag. De nacht was minder koud dan de voorgaande, maar het waaide enorm. Het afbreken en inpakken van de tent ging vanwege diezelfde wind ook niet vanzelf. Ook moest de binnentent nog even binnenstebuiten gekeerd worden; door de wind was er een grote hoeveelheid fijn zand door de ventilatiegaasjes naar binnen gewaaid. De hele inboedel was bedekt met fijnstof, zo ook ik. Toen ik circa 0930 uur eindelijk de tent uit kwam begon het zonnetje zo ongeveer te schijnen. Een uur later zat ik eindelijk op de fiets. Het was nog behoorlijk koud voor blote doch weelderig behaarde beentjes. Wel had ik
lange mouwen om in eerste instantie m’n verbrande armpjes te beschermen, maar ook de door mij geleende softshell-jas omdat het anders simpelweg te koud was. Na voorgaande twee moeizame dagen zag ik de boel somber in. In een van de twee op de kaart aangegeven plaatsjes moesten vandaag boodschappen gedaan worden en er moesten meters gemaakt worden. Beide doelen zijn gelukt en ik voel me dan ook een stuk zekerder! Allereerst was daar een bergpas met hoogvlakte welke ik moest doorkruisen. Op de hoogvlakte kwam ik na een uur fietsen het eerste dorp tegen en waren m’n tassen weer tot de nok toe gevuld met boodschappen. Na de boodschappen waren daar niet veel later de eerste jufferkraanvogels die mijn ochtend sierden. Bij een dood geitje zat een raaf en een enkele kraai, maar ook een flets gekleurde arend! Spoedig volgden meer kraanvogels, strandleeuwerikken en een leeuwerikkensoort met contrasterende witte vleugelvlekken (1 paartje). Onder bruggen over droogstaande rivierbodems trof ik regelmatig alpenkauwtjes. Ook heb ik een gier- en meerdere boerenzwaluwen gezien. Op een zeker moment zag ik een arend vliegen welke werd lastig gevallen door iets wat leek op een valk. Beiden helaas niet in de kijker gekregen simpelweg omdat ze plots waren verdwenen in de tijd dat ik m’n kijker tevoorschijn haalde. Vandaag was het echt genieten. Tijdens het fietsen zat ik te wachten tot ik een spoorlijn over zou steken waarop op een splitsing zou volgen. De bewuste spoorlijn heb ik nooit gezien. Wel was daar een scherpe haakse bocht die mij richting het noorden leidde; kop in de wind en met circa 10 kilometer per uur stampen op de grens van m’n kunnen. Doorbijten dus. Ten oosten van de weg werd mijnbouw bedreven waarbij explosieven het stof hoog in de lucht blies. Daar waar de weg na circa 10 kilometer weer naar het oosten afboog, bevond zich een flinke mijnstad. Bij een vrij nieuw benzinestation hing een cola-uithangbord en dat leek me wel wat! Eenmaal binnen stonden er ook tafeltjes en bleek ik er ook een warme maaltijd te kunnen krijgen! Het liep reeds tegen vieren, dus het was een mooi moment voor een degelijke maaltijd. Met handen en voeten duidelijk gemaakt dat ik wilde eten en dat ze zelf mochten beslissen wat ze aan me kwijt wilden. Het werd een smakelijke stoofschotel met rijst en iets dat leek op een broodje bapao zonder bapao. Een geïnteresseerde die in eerste instantie buiten op vervoer stond te wachten bleef onafgebroken vragen stellen; eveneens met handen en voeten. Zo was daar ook de vraag hoe ik mij in m’n eentje moest verdedigen. Ik liet hem mijn imposante rechter spierbal zien waarop de beste man z’n lachen niet in kon houden. Toen ie
vroeg hoe ik dat dan deed als er twee of zelfs drie man het op mij had gemunt, liet ik al m’n spierballen tegelijk zien en ook daar kon ie de humor wel van inzien. De vrouwelijke kok gaf me echter wel te kennen, in vermoedelijk haar beste Mongools, dat dronken figuren nog wel eens op zoek waren naar een handgemeen. Dit in het achterhoofd houdende heb ik m’n kampement op een fraai plekje op 10 kilometer buiten ’t dorp opgeslagen. De hond van de buurman hing al bijna in m’n been toen ik z’n ‘ger’ passeerde, maar zojuist kwam er ook nog een mongool te paard langs die ik in mijn beste Mongools heb gevraagd of ik m’n kampement daar gedurende 1 nacht mocht hebben staan. Uit zijn reactie kon ik niet afleiden dat ’t niet zou mogen… Het is nog een kleine 200 kilometer naar Ondorkhaan. Als afsluiter kan ik melden dat er vele bruine, ondefinieerbare vogeltjes deze gedenkwaardige dag hebben gekleurd door uitbundig gezang. De meest kleurrijke vogel van de dag betrof een gele kwik met een knalgele kop; citroenkwikstaart? 21052009 96km - Σ323
Fietsdag 4
Ik bevind me nu in Jarkalthaan op zo’n 100 kilometer van Ondorkhaan vanwaar ik kan terugblikken op een mooie dag. Gedurende de nacht, of eigenlijk al tijdens het opzetten van de tent, ging de wind liggen. Nu begint die ’s ochtends toch wel weer rond 0900 uur aan te wakkeren, maar vannacht heb ik er lekker om kunnen slapen. Ik heb me vanochtend wel voorgenomen om voor vannacht m’n tent op een vlakke ondergrond weg te zetten; een lichte hellingshoek kan, maar de helling van afgelopen nacht was op het randje van wel of niet aangenaam kunnen slapen. Nadat ik m’n ‘kampement’ had opgebroken en ik rustig aan m’n ontbijtje zat, cirkelden er vier gieren rustig op de thermiek door de vallei. Hoewel de symboliek van gieren door velen anders uitgelegd zal worden, zag ik het als een mooie inleiding van een nog te schrijven hoofdstuk. Op de rotsachtige top van de berg achter me streken luid twee Casarca’s neer. Mijn tocht vol goede moed vervolgend, was er nog wel de vraag waar ik me exact op de kaart bevond. Gisteren was er de spoorweg die er stiekem toch niet was, het mijnwerkersstadje dat er wel was, maar niet daar waar ik dacht te zijn en een rivier die er eveneens wel was, maar naar mijn idee verder naar het oosten zou moeten liggen dan de kaart suggereerde. Een
andere verklaring is dat de nieuwe asfaltweg niet over de oude doorgaande weg is gelegd, maar dat deze in zijn geheel is verlegd. In de vroege ochtend lag mijn tempo niet erg hoog. Tijdens de eerste stop heb ik de banden van extra lucht voorzien, maar dit leidde niet tot hogere snelheden. Later diezelfde ochtend bleek dat ik veel had geklommen zonder ’t zelf door te hebben. De wind was ook vandaag weer nadrukkelijk aanwezig waardoor stilstaan erg fris was. Gedurende het fietsen daarentegen, liep mijn eigen temperatuur flink op waardoor de wind, mits niet tegen, zich ook op een positieve manier manifesteerde. De landschappen waren weer wijds en ruimtelijk en iedere vallei werd gevolgd door een volgende. De verschillen zaten in onopvallende nuances. De dichtheid van ‘gers’ (de witte tenten) nam af en de heuvels en bergen oogden minder groen. Kraanvogels ontbraken vandaag. Wel heb ik enkele valken gezien waarvan ik de eerste twee niet in de kijker heb kunnen krijgen. De derde ontmoeting daarentegen betrof een paartje dat zich prachtig liet bekijken; het paartje had een elektriciteitspaal uitgezocht als broedlocatie. De valken waren van ongeveer hetzelfde formaat als slechtvalken. Er was een duidelijk masker zichtbaar met een donkere baardstreep. De vogels waren op de bovendelen donkerder dan de rest van het lichaam, maar over het algemeen waren de vogels te typeren als lichtbruine valken. Ook heb ik nog enkele arenden gezien, maar ik blijf het lastig vinden om arenden op naam te brengen. Voor dergelijke waarnemingen is een goede vogelgids onmisbaar. Voor zover mij bekend is de vogelgids van centraal Azië, met name China, het best bruikbare boek voor dit moment, maar het gewicht van 1,4 kilo was voor mij de reden om deze niet aan te schaffen en mee te nemen. Dit najaar, 2009, wordt wellicht de eerste vogelgids van Mongolië gepubliceerd. (Maar zelfs nu, tijdens het uitwerken van het reisverslag, is de vogelgids van Mongolië nog altijd niet uit en wordt ie pas in oktober verwacht.) Naast de arenden ook een leeuwerik met opvallende kuif en gorsjes met een witte streep ter hoogte van het oog en een donker petje. De leeuwerik met witte opvallend witte vleugeldelen, strandleeuwerik, tapuit, zwarte wouw, raaf en bonte kauw lieten zich weer regelmatig zien. Circa halverwege de dag doorkruiste ik een dorpje waar ik mezelf heb getrakteerd op een flesje fanta. Ik ben nog altijd op ’t ergste voorbereid aangaande mijn rantsoenen en met name de beschikbare hoeveelheid water is een continue zorg. Voor morgen heb ik nog 7 liter water bij me. Feit is wel dat ik zowel gisteren als vandaag niet zelf heb gekookt en hier dus ook geen water voor heb hoeven gebruiken.
De laatste kilometers gingen soepeltjes; een lange vlakke afdaling waarbij ik m’n snelheid kon vasthouden op 30 kilometer per uur. Overigens heb ik vandaag ook snelheden van circa 60 kilometer per uur gehaald op kortere steile afdalingen. Als de snelheden boven de 60 kwamen, zag ik mezelf toch genoodzaakt om in de rem te knijpen. Mede vanwege de zware bepakking vormen hogere snelheden voor mij een te groot risico. De klim voorafgaand aan de laatste afdaling van de dag had toch wel de meeste van mijn energie geroofd. Ik was in de veronderstelling dat er spoedig een dorpje zou komen. Ik wilde de tent eventueel ook al wel opzetten, maar de harde wind en de immer vlakker wordende vlaktes, maakten een beschutte plek voor mijn tent onwaarschijnlijk. De bergen verrijzend aan de horizon zouden wellicht zo’n plek kunnen bieden, maar door de te grote afstand was dat geen reële optie. Gelukkig bleek het verwachtte dorpje niet alleen op de kaart te bestaan. Mijn oog viel al snel op een bouwwerk dat deed denken aan een hotel of motel. Het taalgidsje werd erbij gepakt, hotel opgezocht en bij het woord hotel stonden dezelfde cyrillische tekens als op de voorgevel van het paars geschilderde bouwwerk. Het taalgidsje bood ook uitkomst bij het regelen van een kamer met bed evenals voor het regelen van een maaltijd. Stromend water heb ik niet kunnen ontdekken en voor het toilet werd ik naar buiten gestuurd waar achter een schutting drie gaten in de grond waren gegraven die dienst deden als openbaar toilet. Naar een douche heb ik niet eens durven vragen. Hoe en hoe regelmatig ze zich hier wassen is een interessante vraag. Het gebrek aan waswater is mij overigens ook wel aan te zien. Ik durf nauwelijks zo tussen de lakens te gaan liggen… Opmerkelijk is overigens dat ik tot op heden bijna altijd nog bereik heb gehad met m’n mobiele telefoon. Ik kan bellen, sms berichten ontvangen, maar ik kan niks versturen en dat laatste is toch wel irritant. 22052009 105km - Σ428
Fietsdag 5
Wow, wat een dag… Erg moe, maar erg voldaan. Het schrijven valt me echter toch zwaar. Vanochtend was ik 0730 uur reeds op en daar ik geen tent hoefde in te pakken zat ik voor 0900 uur al op de fiets. Ik moest echter eerst m’n boodschap deponeren en uitzwaaien boven een zwart gat, staand op twee losse planken. De eerste overwinning van deze dag.
Het was bijzonder aangenaam fietsen mede doordat de wind geen stempel op deze dag kon drukken. Het kleine beetje wind dat de vlakten beroerde kwam weliswaar uit de richting waar ik heen ging, maar als de wind tijdens een klim even ging liggen, miste ik de verkoelende werking ervan. Voor mij een fraai voorbeeld van de veeleisendheid van mijn denken. Al spoedig werd ik verrast door een viertal op de europese buizerd gelijkende vogels. Eenmaal gevat in m’n kijker bleek de eerste soort inderdaad een buteo soort te zijn. De tweede daarentegen had alle kenmerken van een wespendief! Van de overige twee heb ik er nog eentje kunnen benoemen als buizerd spec., maar de vierde vogel heb ik niet goed kunnen bewonderen. Gedurende de eerste uren fietste ik van waarneming naar waarneming en schoot het fietsen er hierdoor enigszins bij in. Even voor de 4 ‘buizerds’ had ik een groep van circa 10 duifachtige vogels zien vliegen. Hierbij kwam ook de gedachte voorbij aan de door mij zo gewenste soorten zandhoenders. Toen had ik m’n verrekijker echter niet direct bij de hand. Deze zat tot op heden steevast in m’n rechter voortas van mijn fiets. Nu ik echter van de ene waarneming naar de volgende leek te fietsen, besloot ik hem permanent om m’n schouder, onder m’n oksel te hangen. Dit resulteerde direct in vier overvliegende, prachtig in beeld gekregen, zwartbuikzandhoenders… De stille vlakten werden voor mij nog stiller en de roep van de hoenders leek nog minuten door te klinken over de dorre velden. Er volgende later op de ochtend nog meer overvliegende groepjes, maar een mooie waarneming aan de grond is iets waar ik nog op mag blijven hopen. De witvleugelleeuweriken waren vandaag massaal aanwezig en zo ook de strandleeuweriken. Een zeer donker gorsje met donker bruine dekveren dwong me ook om vol in de remmen te knijpen. De kop werd gesierd door een zwart masker en een gele bef en wellicht ook borst. In vlucht was van bovenaf op iedere vleugel een duidelijk witte vlek aanwezig. De goede nachtrust (ondanks de twee insecten die ik in bed tussen de te kleine lakens aantrof), het vroeg onderweg zijn en het fruitige fietsen evenals de vele vogels die de dag sierden, maakten deze dag tot een succesje. Een gier cirkelend boven de vlakten, verscheidene kraanvogels en een paartje buizerds broedend op een elektriciteitsmast vormden allen een heerlijke aanleiding om weer van de fiets te stappen. De elektriciteitsdraden en palen zijn naast het asfalt het enige doorlopende tastbare bewijs van menselijke invloeden. De elektriciteitsdraden worden ook vaak als uitvalsbasis gebruikt door de tapuiten en vandaag was daar
ook een klauwier; zwarte oogstreep, grijze pet, bruine mantel en een lichte borst. Ik fiets nu al enkele dagen op één en dezelfde lange weg welke van tijd tot tijd in luchtspiegelingen aan de horizon verdween. Mijn hele lichaam was vanmiddag nat van het zweet en het vocht druppelde onophoudelijk van mijn wenkbrauwen en kin. Toen er vanuit het niets het silhouet van een roofvogel opdook was dat weer een mooi moment om even op adem te komen. Echter, door de afwezigheid van schaduw en wind was er nauwelijks sprake van verkoeling. De vogel had witte vlekken op de bovendelen van zijn vleugels welke afstaken bij de donkere handpennen. Verder waren de kop en staart licht gekleurd en had het een lage roodbruine borstband. Bij thuiskomst zal ik voor deze waarneming als eerste de kenmerken van de arendbuizerd gaan raadplegen… De lange rechte weg liep hield op met het recht zijn op het hoogste punt en ik keek in een smal toelopende, glooiende vallei waar ineens een klein kabbelend riviertje opdook. Bij de eerste bocht zag ik twee kleine(?) zwanen. Ze leken me te klein voor wilde zwanen, maar de afstand maakte dat ik het slecht enkel op dit kenmerk durfde zeker te stellen. De grenzen van de gele bovendelen van de snavel kon ik op deze afstand niet afbakenen. Ook was er een casarca aanwezig, maar veel opvallender; een voor mij nieuwe kraanvogelsoort! De hals was donker gekleurd (grijs tot zwart) aan de voorzijde en de achterzijde was daarentegen spierwit. Het witte hield abrupt ophield ter hoogte van de dekveren. Ook de staartveren waren wit en ik dacht te kunnen zien dat de poten rood waren. Ook ter hoogte van het oog en de snavel was een rode kleur zichtbaar. Een tweede vogel leek te broeden op een klein eilandje in het smalle riviertje. Het horen van een veldleeuwerik hoog in de lucht deed weer even aan thuis denken. Veldleeuweriken heb ik hier in Mongolië de afgelopen dagen overigens al vaker gehoord. De weg vervolgend naderde het beekje de weg wederom ter hoogte van een bocht. Hier viel direct de aanwezigheid van sterns op. Ik ben er rustig voor gaan zitten in de schaduw van mijn fiets. De volgende soorten heb ik hier in alle rust waargenomen; kievit, tureluur, sterns (donkere kleine snavel, overig gelijkend visdief zo ook het geluid), een heel klein ‘oeverlopertje’ (lichte kleine vleugelstreep en een beperkte hoeveelheid wit op de stuit, vloog met opvallend snelle vleugelslag, stil). Het hield maar niet op vandaag; enkele kilometers verder had ik een gier prachtig in de kijker; geen vale, mogelijk monniksgier. Waarschijnlijk zijn alle tot nu toe vermelde gieren van één en dezelfde soort. Vanaf deze
gier heb ik strak doorgefietst tot aan de eindbestemming van vandaag. Om 1530 uur keek ik uit over het uitgestrekte, doch gering in omvang, Öndorkhaan. Er moesten nog slechts een vijftal kilometers gefietst worden bovenop de 100 kilometers die reeds op de teller stonden vandaag. Eenmaal in de stad (qua oppervlakte te vergelijken met plaatsen als Wijhe of Bennekom) heb ik de lonely planet geraadpleegd voor de locatie van het gewenste hotel. Volgens de lonely planet zouden er vier hotels zijn waarvan één slecht, één karig, één erg duur en één goede. De goede heb ik nooit kunnen vinden, maar vlakbij de gesuggereerde locatie van de goede zit ik nu ook in een redelijk luxe ding. Alles is er natuurlijk weliswaar net niet. Het heeft kunststof kozijnen waarvan de ramen niet open kunnen, in de overloop kan de deur naar buiten niet dicht omdat het alle muren zijn gaan werken en de boel scheef hangt en de douche werkt met een boiler; er werd me duidelijk gemaakt dat ik twee uurtjes moest wachten op de douche, maar toen ik wilde gaan douchen werd net m’n eten gebracht dat overigens prima smaakte. Eenmaal onder de douche bleek ik echter de temperatuur niet te kunnen regelen en omdat het inmiddels drie uur geleden was dat ze ’t ding aan hadden gezet was ’t water gloeiend heet. Ik ben dus flink schoon gebrand; steeds enkele seconden eronder en dan weer afkoelen… Maar het resultaat mag er wezen! Voorafgaand aan het eten ben ik even wezen internetten. Op zoek naar internet zag ik enkele gierzwaluwen met een witte stuit rondvliegen naast de gierzwaluwen zoals ik die uit Nederland ken. Op de terugweg zag ik in ‘het parkje’ een kleine (?) klapekster druk zingend in een klein boompje. Opvallend melodieus. De grote van de vogel was te vergelijken met een merel, maar dan toch nog iets kleiner. En als afsluiter van de dag heb ik tijdens het ophangen van fietsbroek op het balkon nog drie zandhoenders luid roepend zien overvliegen. 23052009 68km - Σ496
Fietsdag 6
Welnu; een dag rijker en enkele illusies armer. Voorgaande vijf dagen had ik prachtig asfalt tot mijn beschikking. Dat is verleden tijd gebleken… Vanochtend heb ik eerst rondgefietst in Öndorkhaan op zoek naar een supermarkt die enigszins op tijd open ging… Om 1030 uur, na ruim een uur op zoek te zijn geweest naar een winkel die én open was én ook nog de juiste proviand voor onderweg verkocht, kon ik mijn weg vervolgen. De volgende hindernis bleek het vinden van de weg richting Choibalsan.
Eenmaal afgedwaald in een buitenwijk van Öndorkhaan heb ik mijn taalgidsje maar weer eens gebruikt om te proberen op een vriendelijke manier de weg te vragen. Twee jonge dames waren behulpzaam en wezen een richting op. Alle paden / wegen in deze wijken zijn ook niet dusdanig recht dat er sprake is van afslagen. Een rij elektriciteitspalen welke tot aan de horizon reikte, hielp mij de weg in de juiste richting te vinden. Ook de gehele weg van Ulan Bator naar Öndorkhaan werd begeleid door deze palen. Van mijn twee landkaarten gaf de beste van de twee aan dat er een asfalt weg zou liggen, maar deze bleek stiekem toch niet te bestaan. Naast dat de weg vooralsnog onverhard is, is de kwaliteit ook nog eens bijzonder beroerd. De zandrillen die je soms bij eb op het strand aantreft, of de rillen die in Nederland soms ontstaan voor een stoplicht, vindt je hier bijna over de gehele lengte van de weg waarbij de rillen hier dan ook nog eens fors en diep zijn. Soms liepen er naast de aangelegde weg ook nog een tweede en derde weg tot soms wel 5 door elkaar dwarrelende parallelwegen. De één met genoemde rillen, de ander met los zand en heel af en toe ook een betere. En omdat het gras bij de buren altijd groener is, hobbelde ik van de ene naar de andere weg, vaak zonder er veel mee op te schieten. Maar omdat het soms toch wel lijkt te lonen bleef ik volhouden. Dit alles ging vergezeld van een stevige rugwind, maar boven de 15 kilometer per uur kwam ik slechts zelden. Ik werd gedwongen uiterst geconcentreerd te fietsen en heb zelfs een blaartje op m’n vinger van het krampachtige vasthouden van ’t stuur. Met het al dolend rondfietsen in Öndorkhaan zoekend naar een buurtsuper en de juiste weg had ik al 8 kilometers op de teller staan. Vandaag heb ik dus slechts 60 effectieve kilometers afgelegd en mogelijk zelfs nog minder door het continue zigzaggen tussen de grote verscheidenheid aan wegen. Ik wilde graag de 70 kilometer volmaken, maar na de 68 km begaf mijn rechter voordrager het… Zonder het zelf te weten bleek ik enkele reserve onderdelen van dit ophangsysteem mee te hebben!!! Ik kan morgen mijn weg dus zonder problemen vervolgen. Wel was dit waarschijnlijk het teken dat de voortassen te zwaar beladen zijn, dus daar ga ik morgenvroeg eens over nadenken. Ik verwacht de komende vijf dagen parallel aan een riviertje te fietsen. Momenteel staat mijn tent zo’n vijfhonderd meter van de ‘weg’ en de rivier is minimaal een kilometer lopen. Ik heb mijn tent in de luwte van een miniheuvel gezet. Deze locatie ligt overigens bezaaid met botten, hoewel het me niet duidelijk is of deze botten komen van natuurlijk gestorven of geslachte dier(en) afkomstig zijn. Ten oosten van mijn tent op circa 1,5
kilometer woont mijn buurman in een karakteristieke witte ‘ger’ (lokale eenvoudig te verhuizen tent). Zijn kudde geiten en schapen heeft ie weer rond z’n tent lopen en de geiten en schapen zijn erg onrustig en ook de honden van de buurman laten zich regelmatig horen. Vandaag heb ik eenmaal een forse roofvogel gezien en, veel fraaier, een klein pleviertje!! Het diertje was saai gekleurd met egaal bruingrijze dekveren, mogelijk een heel lichte oogstreep, maar zeker niet opvallend, en de onderzijde was eenvoudig wit. De poten waren licht gekleurd en enigszins gelig. Het viel op doordat het op korte afstand van mijn fiets liep en het zich lopend uit de voeten maakte. Verder heb ik heel weinig gezien door het geconcentreerde fietsen. Tijdens het repareren van mijn voordrager, en ook nog daarna, vlogen er kleine groepjes zandhoenders voorbij. Ik ben ook nog even naar de rivier gewandeld om me voor zover mogelijk op te frissen. Tijdens deze wandeling heb ik kieviten, 2 casarcas, een nestje van een opvliegende veldleeuwerik en strandleeuweriken gezien. Boven de tent zingt onafgebroken een veldleeuwerik. En als afsluiter van de dag kwamen er nog twee luid roepende kraanvogels over vliegen. 24052009 85km - Σ581
Fietsdag 7
Het was een lange dag; het is kwart voor negen en ik ben eindelijk zover dat ik kan gaan liggen nadat ik de laatste woorden heb geschreven. Afgelopen nacht heeft zich een klein drama afgespeeld waarin het weerselement wind de hoofdrol speelde. Het heeft gisteren de hele dag stevig gewaaid, maar gisteravond, ten tijde van het koken, ging de wind liggen. Echter, toen ik zelf ging liggen om een naar mijn idee welverdiende nachtrust te kunnen consumeren, stak de wind om circa half tien toch weer op. Vanaf dat moment bleef de wind aanzwellen totdat ie rond half twaalf z’n max bereikte. De wind heeft toen nog ruim twee uur op volle kracht geblazen. Waar mijn tent om half tien al begon te klapperen, leek het rond twaalven en daarna alsof er niets van over zou blijven. Ik voelde me compleet machteloos. Op het moment zelf maakte ik de vergelijking met het gevoel dat eenieder wel eens heeft ervaren wanneer ie echt goed ziek was; het enkel willen slapen en dan maar hopen dat je je beter voelt als je weer wakker wordt. De wind leek echt in staat om alles in beweging te brengen; mijn donzen slaapzak veerde mee op de door de wind veroorzaakte luchtdrukverschillen doordat de tent soms flink in elkaar
gedrukt werd. Het klapperen van de buitentent deed pijn aan mijn oren en van slapen was ondanks de vermoeidheid dan ook geen sprake. Ik denk dat ik rond drieën in slaap ben gevallen en om vijf uur werd ik weer wakker door het licht van de zon. De wind was toen niets meer vergeleken met enkele uren daarvoor. Ik heb de tent opengezet en ben nog even blijven liggen hoewel het van echt slapen niet meer is gekomen. Om 0730 uur ben ik opgestaan en toen was de wind alweer nadrukkelijk aanwezig wat het oppakken van de tent niet vereenvoudigde. Voor het fietsen was de wind echter gunstig. Toch ging het fietsen tijdens de eerste 10 tot 15 kilometer net zo beroerd als gisteren. Het daarop volgende stuk was recent geprepareerd; de greppels aan de zijkanten van de weg leken met een frees te zijn bewerkt en ook de bovenlaag van de weg leek hier en daar weggeschraapt te zijn. Het fietsen ging hier een stuk aangenamer. Bij een klein meertje heb ik een korte pauze gehouden. Ik heb er wat broodjes gegeten en tijdens het nuttigen van de broodjes met m’n verrekijker om m’n nek naar het meertje gewandeld. Ook hier gold weer dat water doet leven. Er vlogen al roepend twee paar jufferkraanvogels rond. Op een ondiep deel liepen 8 zwarte ruiters met opvallend lichte ondervleugels, een bosruiter, 1 vermoedelijke groenpootruiter, 2 tureluurs, een aantal slobeenden, 2 bontbekplevieren, 2 kluten, 2 bergeenden en een forse meeuw; wit van onderen, maar ook de bovenzijde leek geheel wit. Alleen de vleugeltoppen waren donkerder gekleurd en leken op grote afstand grijsbruin. Bovendien leek de vogel een zeer zware snavel te hebben. De rest van de dag laat zich het best typeren als een hele lange fietstocht. De toch ging wederom grotendeels langs de rivier, maar de laatste 35 kilometer heb ik hem niet meer gezien. Onderweg nog wel een gorsje met een heel donker (zwart of donkerbruin) masker en een lichte vleugelstreep vergelijkend met die van een putter, maar verder als een saai grijs vogeltje ogend. Ook een klein donkergrijs vliegenvangertje met in vlucht opvallend witte delen op de staart vergelijkbaar met tapuiten, maar iets bescheidener. Ook heb ik een klein valkje gezien welke opvallend veel leek op de torenvalk, maar wellicht kleiner was en ook minder accentuering in het verenkleed had; minder zwart en minder vlekken. Na 75 kilometer was daar eindelijk het dorpje welke ik eigenlijk al 25 kilometer eerder had verwacht. Toch was ik verheugd omdat dit dorpje eindelijk aangaf waar ik me exact op mijn kaart bevond en bovendien kreeg ik de bevestiging dat mijn kaart ook klopt! De weg vinden is hier immers soms nog behoorlijk lastig ondanks dat er nauwelijks doorgaande
wegen zijn. Soms zijn er meer dan 6 zandwegen waar ik op gevoel en kompas uit moet kiezen. Uiteindelijk komen de meesten wel weer bij elkaar, maar ’t blijft lastig. De elektriciteitsdraden zijn over het algemeen maatgevend, maar soms wijken deze van de wegen doordat ze over één of meerdere heuvels gaan en de weg een andere route volgt. In het dorp heb ik een flesje fanta gehaald en vervolgens een plek voor de tent buiten het dorp gezocht. Bij het verlaten van het dorp heb ik nog een groep donkere appelvinken gezien. Op de één of andere manier durfde ik niet te stoppen om ze beter te bekijken omdat de mensen me toch een beetje raar aankeken en ik er zojuist de weg had gevraagd. Een beetje bleu wellicht, maar misschien speelde ook de vermoeidheid een rol. Een dorp uitfietsen is misschien wel het lastigst wat betreft het vinden van de juiste weg; er lopen van alle kanten zandwegen het dorp in, maar tevens weet je dat er maar één doorgaande weg is… De tent staat weer op een mooi glooiende vlakte op enkele honderden meters van de doorgaande weg. Aan de andere zijde van de weg wonen, zoals wel vaker, mijn tijdelijke buren. De totale afstand tot de buren is minimaal een kilometer en waarschijnlijk wel meer. Toen ik mijn tent eindelijk had staan, werd ik verrast door het ten tonele verschijnen van de eerste mongoolse gazelle! Het was nog geen horde zoals ze hier rond schijnen te lopen volgens de verhalen en boekjes, maar ik was alweer blij verrast. Nu is het tijd om te gaan slapen. 25052009 75km - Σ658
Fietsdag 8
Smeriger dan ooit, maar weer een dag rijker. Afgelopen nacht was het een rustig nachtje. Ik werd vroeg gewekt door ’t zonnetje waardoor ik al om 0915 uur op de fiets zat. Tijdens het oppakken van m’n tent heb ik flink wat zandhoenders voorbij zien komen; heerlijk gewoon. Nog altijd dezelfde weg volgend, had er al snel een dorpje moeten komen welke ik nooit gezien heb. Ik had behoorlijk wat rugwind vandaag wat behoorlijk hielp om de gefietste kilometers af te kunnen leggen. Het landschap is veel meer gaan glooien en er is al lang geen sprake meer van bergjes. De wegen daarentegen zijn nog altijd even beroerd. Hierdoor moet ik heel geconcentreerd fietsen wat de nodige energie kost. Aan het einde van de middag rond vier uur zag ik een dorpje aan de overzijde van de rivier liggen. Op ‘mijn’ zijde van de oever bevond zich echter ook een aantal woningen langs de doorgaande weg. Zo stond er
aan de zuidzijde van de weg ook een benzinetank met twee hoge bliksemafleiders, een hekje eromheen, en een verveeld mannetje bij een hele oude pomp. Verder bevond zich aan de zuidzijde van de weg enkel een schijthuisje. Aan de noordzijde bevonden zich enkele woningen, het merendeel bestaand uit de karakteristieke tenten met grote tv-schotels, en er stond ook een pooltafel buiten waar veel jongelui aan het biljarten waren. Bij deze pooltafel heb ik even navraag gedaan; ik wilde weten in welk dorp ik me bevond. Hier kreeg ik de bevestiging waarnaar ik op zoek was. Het dorpje dat ik vanochtend nooit gezien heb, bleek ik gisteren al te hebben gepasseerd. Ik liep zogezegd ‘één dorp achter’ op de kaart. Nu sta ik vijf kilometer verderop buiten het dorp omdat ik hier nog bereik heb met m’n telefoon. Hiervoor moest ik wel twee kilometer terugfietsen omdat ik me alweer buiten het bereik van het netwerk bevond en ik graag met m’n scharrel wil bellen. De vlaktes hier vormen één grote knaagdierkolonie. Als je hier rondloopt zie je overal om je heen kleine knaagdiertjes, een soort hamstertjes, fanatiek alarmerend middels een luid en hoog gepiep en hun kop buiten de holletjes stekend. Als je te dichtbij komt schieten ze het holletje in. Ook zit op ca 100 meter van mijn tent een paartje jufferkraanvogels; vermoedelijk hebben ze er een nest. Ik had ze zien lopen toen ik een geschikte plek voor m’n tent zocht. Tijdens het opzetten van de tent, wat lang duurde vanwege de harde wind, bleven ze in de omgeving rondhangen. Op een gegeven moment ging één van de vogels zitten. De vogels gedragen zich erg zenuwachtig en telkens gaat er een vogel op dezelfde plek zitten. Heel veel meer kraanvogels heb ik hier in de omgeving overigens niet gezien, misschien mede door het geconcentreerd moeten fietsen. Wel heb ik heel veel arenden gezien; allen waren zeer donker met een lichte plek ter hoogte van de staart en een lichte streep op de onderzijde van de vleugels. Ter hoogte van de pols hebben deze vogels een lichte kleine vlek op de bovenzijde van de vleugels. Mogelijk zijn dit bastaardarenden. Ook heb ik één grote donkere valk zonder aanvullende kenmerken gezien. Vroeg in de ochtend heb ik een soort van rietgors gezien en op deze locatie vloog ook een hop op. Bovendien liet een appelvink zittend naast de weg zich opvallend gemakkelijk bekijken. De appelvink bevestigde mijn onzekere waarneming van gistermiddag. Bij aankomst op mijn privécamping vlogen hier twee grote mantelmeeuwen rond en tijdens het afwassen passeerden enkele zandhoenders met een opvallend afwijkend geluid; wellicht geen zwartbuikzandhoenders? Ook één van de zojuist
beschreven arenden houdt zich hier op. Bij het passeren van het dorpje heb ik meerdere oeverzwaluwen gezien. 26052009 75km - Σ734
Fietsdag 9
Het was me het dagje wel weer… Voor eenieder die dit ooit leest, zal zich wellicht van tijd tot tijd afvragen; wat ie toch steeds? Zo heel veel bijzonders valt er lang niet altijd te lezen. Maar voor mijn beleving gebeurt er toch veel, heel veel! Vanochtend hoorde ik vanuit mijn tent twee keer een koekoek roepen. Tijdens het oppakken van de tent was de kraanvogel nog aanwezig; toen ik eindelijk m’n boeltje bij elkaar had geraapt en op de fiets had geknoopt, kon ik het toch niet laten om een kijkje te nemen bij het nest van de jufferkraanvogels, snel een foto gemaakt en ben toen pas weggefietst. Fysiek gezien ging het niet al te best vandaag. Hoewel ik vanochtend voor vertrek nog even een hamsterhol had opgevuld, had ik weinig trek in ontbijt. En omdat er wat vogels betreft bijzonder veel was te beleven, schoot het fietsen gewoonweg niet op. In het doorkruiste gebied zaten extreem veel arenden; iedere kilometer kwam ik er zeker twee tegen. Ik gok vanwege het hoge hamsteraanbod. Ze zaten allemaal aan de grond en soms opvallend dicht langs de weg. Bovendien waren ze niet erg schuw; met de fiets waren ze tot op twintig meter te benaderen. Vanuit het niets zag ik ineens een heel bijzonder pleviertje invallen op de steppe. Het pleviertje had een spierwitte kop, donkere mantelveren en donkere borstband met aan de bovenzijde van de borstband een prachtige rode zweem op de borst! De staart liep sterk spits toe waardoor de vogel een opvallend gestroomlijnde indruk maakte. Een heel bijzonder beestje. Bij een volgende korte stop vloog plots een grote donkere kiekendief over met en lichte kop. Wellicht betrof het een vrouwtje bruine kiekendief? De bruine kiekendief is nog nauwelijks uit mijn blikveld of in mijn rug vliegt een kleinere kiek met bijna witte onderzijde en zwarte vleugelpunten (zoals bekend van de Nederlandse blauwe kiekendief). Echter, de bovenzijde van de rug en de kop zijn geheel zwart. De vleugels zijn op de bovenzijde deels grijs, maar wel met zwarte vleugeltoppen. Er vloog ook nog een tweede sterk gelijkend exemplaar, maar bij deze vogel was het contrast tussen de grijze en zwarte kleuren veel minder sterk. Nog geen kilometer verder bevond zich de bron van al deze activiteit; een meertje (mogelijk zout?) dat deels werd omgeven door drassige
vegetaties en riet. De kilometers schoten zo niet op, maar ik mocht van mezelf toch afstappen en genieten van al het schoon. De weg lag een stuk hoger waardoor ik een fraai zicht had op het gehele meer. In korte tijd heb ik hier onder andere een mannetje bruine kiekendief gezien, de eerder waargenomen variant op de jufferkraanvogel met de witte hals en staartveren, ganzen (mogelijk rietganzen), zandhoenders en mogelijke zilvermeeuwen. In een volgende poging om kilometers af te leggen passeerde ik een woning langs de weg welke uitkijkt over het zojuist beschreven meer. Het huis reeds gepasseerd wordt ik teruggeroepen voor een praatje en na een foto op verzoek van de bewoners vervolg ik mijn weg. De volgende stop is een grote Amerikaanse GMC met pech. Wederom wordt ik door een uitstappende mongool gewenkt om een praatje te komen maken als ik al gepasseerd ben. Ik besluit toch te keren en de vriendelijke man pakt direct een flesje water voor me; een heerlijk verfrissend half litertje water welke ik in één keer soldaat maak! Eén van zijn medepassagiers is stomdronken, midden op de dag… De dronken man is vriendelijk en biedt me zijn flesje drinken aan, maar wat het ook was, er zat mij teveel alcohol in. Na een kort gesprekje besluit ik weer op te stappen. Ik heb overigens nog wel gevraagd of ik kon helpen, maar er werd me duidelijk gemaakt dat er al hulp onderweg was. De volgende stop was geenszins vrijwillig; ik kwam zelf met pech stil te staan… Na eerst mijn de ophanging van de rechter voordrager te hebben vernaggeld was het nu de beurt aan de linker ophanging van dezelfde voordrager. Het heeft me een uurtje gekost en bovendien waren dit zo’n beetje de laatste reserveonderdelen aangaande de ophanging van de voordrager. Als ie nog eens afbreekt, zal ik mijn eigen creativiteit aan moeten spreken. Het vervelendst is misschien wel dat de drager helemaal niet meer zo zwaar belast was. Mogelijk is er tijdens de grote onderhoudsbeurt in Nederland net iets teveel gesleuteld aan de voordrager? Uiteindelijk was daar toch ook nog weer een stop vanwege een gewoonweg geweldige waarneming. Twee zwartbuikzandhoenders vlogen vlak voor m’n neus op. De eerste reactie was pure enthousiasme wat snel plaats maakte voor schuldbesef dat ik ze niet tijdig had gezien om ze aan de grond te kunnen bewonderen. Als door een vage vorm van telepathie leken mijn gedachten te zijn opgepikt door de twee hoenders en vielen ze niet veel verder op de steppe weer in. Ik heb ze gedurende enkele minuten prachtig kunnen bekijken! Lang niet altijd, maar soms zijn mijn
kinderhanden snel gevuld… In de nabijheid van een ingedroogd zoutmeer lieten zich nog enkele kieviten zien, maar nog veel fraaier; weer zo’n zelfde prachtige plevier als eerder op de dag! Erg leuk! Tijdens het zoeken naar een plek voor m’n tent had ik een mooie plek op een geweldig stuk steppe gevonden met in de verte (heel ver) enkele ‘witstaartgazellen’. Maar de lucht betrok en werd plots zo dreigend dat ik liever lager of, indien mogelijk, op een locatie met enige beschutting wilde staan in verband met mogelijk onweer. Nu sta ik ook aardig al is het uitzicht toch iets minder. Op enkele tientallen meters van m’n tent bevinden zich enkele hoge aarden wallen; mogelijk in het verleden aangelegd voor militaire doeleinden. Nu broeden er in elk geval oeverzwaluwen in de wallen. 27052009 46km - Σ781 28052009
Fietsdag 10 Rustdag
Daar zijn we weer…. Gisteren ben ik aangekomen in de Choibalsan; de stad waar ik nu een rustdag geniet. Dinsdag was een enorm fysieke dag door uiteenlopende redenen. Zo wist ik bijvoorbeeld niet exact waar ik me bevond toen ik me ‘s avonds, zoals iedere avond, over m’n landkaart boog om het parcours voor de komende dagen te inspecteren. Ik schatte dat ik nog zo’n 60 kilometer was verwijderd van Choibalsan, maar zekerheid zou ik pas kunnen krijgen als ik woensdag weer onderweg zou zijn en ergens een herkenningspunt zou vinden. Gedurende de nacht van dinsdag op woensdag was het windstil en heb ik heerlijk geslapen. Tijdens het inpakken trok de wind aan en dwarrelden donkere vlinders, evenals tijdens het opzetten van de tent, moeizaam door de lucht. Mijn lichaam voelde vermoeid. Toch ging het fietsen ’s ochtends in een redelijk rap tempo. De overgang naar de middag verliep echter minder soepel; met de wind in de flank was de pijp volledig leeg. Mijn lunch consumerend, terwijl ik de top van een heuvel wandelend probeerde te bereiken, zag ik in de verte de silhouetten van een dorp. Mijn eerste idee was dat ik nog verder van Choibalsan zat dan de geschatte 60 kilometer. Dit bleek gelukkig niet te kloppen. Ik dacht te kunnen zien dat het dorp aan de overzijde van de rivier was gelegen. Eenmaal het bewuste dorp bereikt, was dit geenszins het geval en bleek ik nog slechts 7 kilometer van Choibalsan verwijderd.
Het begon steeds harder te waaien en het stof striemde bij windvlagen langs mijn vuile benen. Aangekomen in de stad leek het meer op een ruïne dan op een stad (40.000 inwoners volgens de Lonely Planet). Ik heb het nog niet kunnen achterhalen, maar mogelijk zijn het restanten van een Chinese of Russische bezetting (ik gok Russisch). Na de ruïnes achter me gelaten te hebben, mocht ik voor het eerst sinds dagen weer over een stukje asfalt fietsen. Er leek nu echt sprake van een klein zandstormpje. De horizon was volledig verdwenen achter een laag stof en bruine wolken waaiden door de straten van de stad. Ik had in de Lonely Planet een hotel met warm water uitgezocht en in tegenstelling tot de zoektocht in Ondorkhaan bleek het bewuste hotel ditmaal eenvoudig te vinden. Het hotel voldoet zelfs ruimschoots! Mijn fiets staat momenteel beneden in de kelder, de bagage werd voor me naar boven gedragen en het belangrijkste; een douche! Een gedeelde, half lauwe, maar goddelijk zalige douche! Het was slechts 1430 uur toen ik schoon op bed plofte en ik ben blijven liggen tot 1800 uur. Deels tv kijkend en deels boven de kaart hangend heb ik de tijd gelaten voor wat het was. Ik heb minimaal een uur naar de kaart liggen staren om ‘the great loop’ voor de komende 10 fietsdagen te kunnen bestuderen. Bij het eten in het hotel heb ik een biertje genomen. Na het eten ben ik nog uitgebreid wezen internetten en heb ik tv gekeken en geslapen…. Ook wat de vogels betreft kan ik heel kort zijn met betrekking tot de laatst gefietste kilometers; 1 plevier met witte kop en rode zweem boven de inmiddels bekende borstband. Verder was ik simpelweg te gaar om om me heen te kunnen kijken. Vanochtend was er om 0815 uur het ontbijt en daarna ben ik weer lekker op bed gaan liggen. Om 1000 uur vond ik het tijd voor een wandeling. Gisteren had ik enkele fraaie muurschilderingen gezien met een sterk communistische inslag waar ik graag nog een foto van wilde nemen. Bovendien moesten er boodschappen worden gedaan voor de komende dagen en ben ik nog even wezen e-mailen. Het heeft gisteren de gehele dag behoorlijk gewaaid en bij het openen van de gordijnen nadat ik was opgestaan, stonden er enkele plassen in de straten. Nu is het wolkendek gebroken. Voor de komende dagen wordt een pittige tegenwind (4-5 Beaufort) voorspeld met oplopende temperaturen. ’s Nachts moet ik echter rekening houden met temperaturen rond het vriespunt. (0-2˚C) en overdag koel (12-16˚C). De temperaturen zullen daaropvolgend oplopen tot ruim boven de twintig graden; zweten dus.
Na de boodschappen ben ik weer op bed gaan liggen waar ik heb liggen zappen, een powernap heb gepakt en een filmpje heb gekeken. Nu is het tijd voor een douche, eten met een biertje, mailen met m’n scharrel en vroeg naar bed…. Mijn jongste zuster heeft me gemaild met de vraag of ik nog een beetje aan schrijven toekom. Normaliter heb ik altijd veel plezier in het verwoorden van mijn belevenissen, ervaringen en bevindingen in met name gedichten, maar tot op heden heb ik daar niet eens aan gedacht… Hoofdzakelijk door vermoeidheid gok ik zo. Na de geplande ‘great loop’ van de komende dagen is daar wellicht wat meer tijd voor. Ik wil de laatste dagen in Mongolië gaan gebruiken om een beetje te relaxen: dan hoop ik dat het mooi is geweest na een geschatte 1200 kilometer op de teller.
Op zoek naar eenzaamheid Verdwalen in het zelf zijn Uitgestrekte steppen zalig fijn Maken mijn geborgenheid Ik voel me enorm klein In deze oase van ruimte Als nieuwe kaders omsluiten Ze mijn tijdelijke ik Onderstrepen mijn beperkingen Verlichten verborgen vragen Ontsluiten het behaagde Beladen met bedenkingen
29052009 58km - Σ839
(6,5 uur)
Fietsdag 11
We zijn weer onderweg. (Ik en mijn vriendjes in m’n hoofd.) Zoals verwacht met de reeds gemelde wind tegen en dat valt allesbehalve mee. Bovendien had ik ook verwacht dat het droog zou blijven, maar die verwachting was minder terecht. Korte pittige buien kleurden de horizon en zorgden van tijd tot tijd voor afleiding evenals noodgedwongen stops. Ik raakte nimmer doorweekt en was altijd vlot weer droog door ’t zonnetje dat zich af en toe liet zien. Toch was het bijzonder koud. Van tijd tot tijd werd ik gegeseld door genoemde regen of hagel en als het niet regende waren daar striemende zandkorrels opgeworpen door windvlagen. De gemiddelde snelheid bedroeg nog geen 9 kilometer per uur… Vanmiddag, na drieën, kon ik iets meer snelheid maken met snelheden boven de 10 km/h. Morgen verwacht ik het overigens niet veel beter, maar morgen zal ik wel beter gekleed en voorbereid zijn! Tijdens het begin van de rit dacht ik bij het zien van enkele kraanvogels; ‘veel zal ik vermoedelijk niet zien vandaag…’. Dit bleek echter weer zo’n typisch geval van ‘Hoe ver kan je er naast zitten?’ te zijn. Na de eerste korte stop vloog een hop op. Slechts een glimp, maar het was er één. Er gingen vervolgens enkele uren zwoegen, buien en heel veel eenzijdige gedachten overheen, maar toen waren daar plots 9 gazellen! Ze begaven zich enigszins onzeker richting de weg, staken deze weifelend over en spurten toen de weidse vlakten over. Een mooi moment waar ik na moeizame uurtjes veel voldoening uit kon halen. Toch lag de climax van de dag nog achter deze heuvel. Moeizaam naar beneden fietsend zag ik weer iets bewegen aan de rechterzijde van de weg. Met mijn verrekijker kon ik zien dat er zojuist een groep van vele tientallen gazellen de weg was overgestoken. Het duurde enkele minuten voor ik het schouwspel in zijn volledige hoedanigheid bevatte; er bleken zowel links als rechts van de weg grote groepen gazellen te grazen en zo nu en dan staken groepen de weg over. Ik schat minimaal zo’n 750 dieren! Weliswaar op grote afstand, maar dit zijn de beelden die ik als favoriet op mijn lijstje had staan op het moment dat ik mijn reis boekte. Dit was één van de redenen om naar Mongolië te gaan. De wind leek af te zwakken en mijn motivatie leek weer volledig aangevuld! Ieder vogeltje langs de weg moest in de kijker. Ik werd wel een beetje moedeloos van alle leeuweriken en piepers, maar hieronder heb ik de belangrijkste bevindingen proberen samen te vatten:
•
• • • • • • • • •
Klauwieren; relatief klein – mannetje geheel bruine rug, zwarte contraterende oogstreep – vrouwtje geheel bruine rug, maar minder contraterende oogstreep. Ook het petje was in beide gevallen bruin en de borst lichtbruin. ‘Bladkoninkje’; sterke contrasten, lichte oogstreep. Twee grote valken waarvan één bijzonder licht van kleur. Veel buizerds. Eén arend. Gors/vink; klein en compact gelijkend vrouw gewone vink, maar donkerder, ook donkerder snavel (bleek later deze vakantie om een vrouw roodmus te gaan). Gorsje; gelijkend vrouw rietgors, kleiner en bovendien donkerder. Grote lichte pieper; geen of nauwelijks vlekken op borst. Veldleeuweriken en ‘witvleugelflappers’. Piepertje met kenmerken heggemus en boomkruiper??
Het waait nog altijd behoorlijk en mijn tent wappert nog aardig. Tijdens het opzetten van de lila vlek verscheen plotseling een groep van 50 tot 75 gazellen aan de horizon! Na ze rustig te hebben bekeken, besloot ik verder te gaan met het opzetten van de tent en zojuist bij het tandenpoetsen stonden ze er nog steeds!!! Ik kom steeds dichter in de buurt van de vrijheid. 30052009 55km (6,25 uur) (Geschreven op 31-05-2009)
Fietsdag 12
Aangaande het fietsen laten de te beschrijven uren zich goed typeren als een hels dagje. Snoeiharde wind, ontzettend slechte wegen, maar een aangenaam temperatuurtje. Ik zat al om 0900 uur op de fiets, maar het wilde gewoon niet lukken. Veel ribbels in de wegen en ook steeds meer keien. Het landschap veranderde langzaam van velden met lange grassen, waar enkele kleine groepjes gazellen huisden, naar vlakten met alsmaar korter wordend gras bevolkt door vele kuddes geiten, paarden en runderen. Uiteindelijk reed ik een vallei met relatief veel bewoonde gers en nog veel meer kuddes. Ik had m’n portie echter wel gehad voor deze dag en besloot mijn kamp in de vallei op te slaan. Twee jonge ruitertjes kwamen
vanuit het dal van de vallei in mijn richting gereden. Ik dacht dat ze wellicht op mij af kwamen gereden voor een praatje, maar toen ik mijn snelheid minderde (voor zover er sprake was van snelheid), kruisten ze enkel voor mij langs en bleef het bij een simpele groet. Ze reden richting een kudde in de heuvels rechts van mij. Ik besloot een stukje verder te fietsen, maar dit ging zo moeizaam dat ik uiteindelijk besloot om mijn tent onderaan genoemde heuvels te plaatsen. Hier werd ik al snel opgemerkt door één van de twee herdertjes te paard. De oudste van de twee besloot even polshoogte bij mij te komen nemen. Na een kort hallo, sain bainuu, ging ik verder met het opzetten van de tent en hielp de jonge herder als ie daar gelegenheid toe zag. Mijn taalgidsje deed weer wonderen en we buurten voor zover het gidsje dit mogelijk maakte. Mijn fiets was bovendien bijzonder interessant en hij wilde er van alles over weten en uiteindelijk was daar ook de vraag of ie er een stukje op mocht rijden en waarom ook niet. Na verloop van tijd kreeg ik honger en probeerde ik duidelijk te maken dat ik ging koken. Toen het eten klaar was, vertrok de jongen om niet veel later met het jongere herdertje, zijn broertje, terug te komen. De paarden werden vastgebonden aan de elektriciteitspalen en ze kwamen me vergezellen terwijl ik mijn rode pasta uit een hollands pakje naar binnen schoof. Het broertje wilde uiteraard ook een rondje fietsen. Het gezelschap was leuk en grappig, maar toen ik aangaf dat ik het fris vond worden, vertrokken de herdertjes. Ik trok me terug in mijn tent voor de nodige rust. Het duurde echter niet lang eer ik de paardenhoefjes weer aan hoorde komen; ze nodigden me uit bij hen thuis! Deze kans kon ik niet laten schieten. In de ger stond het fornuis met kookketel in het midden van de tent en verder stonden er twee bedden. Verder nagenoeg niets. Ik mocht plaats nemen op een krukje en kreeg een kom warme thee met melk en een kom eten. Het was een soort soep met deegvlokken (pasta noch brood) en enkele kleine stukjes vlees. De hut telde zes bewoners; vader en moeder met vier kinderen. De jongste werd op aandringen van de telg zelf aan de borst gelegd waar ik bij zat. Het communiceren ging veelal aan de hand van het taalgidsje waarbij de jonge herder (de oudste van de vier kinderen) vaak als tolk optrad. Erg leuk om mee te maken. Omdat ik al gegeten had, moest ik snel aangeven dat ik echt al genoeg had gehad nadat ik mijn kom leeg had. Goedkoop wilden ze blijkbaar niet overkomen. De meest voor de hand liggende gespreksonderwerpen hadden we naar verloop van tijd wel gehad en ik gaf aan dankbaar te zijn voor de gastvrijheid, maar dat het tijd was om te gaan slapen. Daarop volgde het aanbod om te blijven slapen,
maar m’n tent stond al en ik kon mijn rust goed gebruiken. Ik verwachtte in de kleine tent met 6 bewoners toch iets minder te kunnen slapen. Bovendien was het er smeriger dan in de meeste studentenhuizen die ik gezien heb in mijn studententijd. Wat vogels betreft heb ik deze dag veel kraanvogels gezien, een groep ringmussen en een paartje roodmussen. Ook was er een paartje vinken met drie vliegvlugge jongen! De vinken hadden een lichte borst en bruin gekleurde mantelveren. Beide oudervogels hadden rond de vinkachtige donkere snavels een zwarte vlek. De vlek van het mannetje liep bovendien ook nog een stuk naar beneden door tot ver op de borst. De jonge vogels hadden gele snavels en waren grijs op de borst. Dit grijs liep door tot ver in de nek. Alle vogels hadden lichte vleugelvlekken vergelijkbaar met putters. Aan schrijven ben ik gisteren niet meer toegekomen. Wel heb ik weten te achterhalen dat ik me ter hoogte van de afslag naar Tsagaan Ovoo bevond en dat ik de vallei, met hier en daar een stroompje water, moest volgen. Met het gekwaak van kikkers in de verte, viel ik langzaam in slaap waarbij het ook nog eventjes kort regende… 31052009 54km - Σ949 (5,5 uur)
Fietsdag 13
Een topdag! Vannacht was het nagenoeg windstil, maar bij het ochtendgloren (0430 uur) trok de wind al iets aan. Bij het opstaan om 0730 uur was de wind al weer lekker op sterkte. De laatste circa 10 kilometers van gisteren gingen over een bijzonder slechte weg. Tijdens het opstappen vanochtend en al helemaal bij het voelen van de eerste hobbels had ik zogezegd een ‘licht geïrriteerde aars’. De eerste handvol kilometers was de weg net zo beroerd als de laatste 10 van gisteren, maar langzaamaan werd de kwaliteit iets beter. Ook de wind nam af en toe af waardoor ik zelfs naar beneden kon rollen tijdens afdalingen zonder bij te hoeven trappen. Ook het zonnetje scheen weer volop en hoewel de afgelegde afstand wellicht niet imponeert, was het toch een topdag. Ik had me vooraf ingesteld op 55 kilometer en ik had mezelf beloofd dat ik dan op zoek mocht naar een mooi plek voor mijn tent! De eerste wat serieuzere toppen liggen voor de deur van mijn tent, maar vandaag was het over het algemeen goed te doen. Lange pauzes genoten en heerlijk van ieder ander moment proberen te genieten. Veel tijd om me heen te kijken tijdens het fietsen was er echter niet. Daarvoor is de kwaliteit van de wegen nog altijd te beroerd. Wel heb ik weer enkele
jufferkraanvogels, vier arenden, een klein donker fluitertje met donkere oogstreep, een roodpootvalk(!) prachtig op de elektriciteitsdraden en een hele familie marmotten die plots de weg overstaken gezien. Tot vandaag had ik slechts één marmot gezien in Terelj National Park. Vandaag waren ze van het ene op had andere moment en in redelijke aantallen op de steppen aanwezig. Langs de weg heb ik er verscheidene gezien, maar ook hier op mijn camping zit een familie marmotten. De opmerkelijkste waarneming van vandaag was toch wel een marmot die de weg opliep toen het mij aan zag komen fietsen. Midden op de weg ging ie rechtop staan en toen ik ‘m tot op zo’n 100 meter genaderd was, verdween ie letterlijk in de weg! Een groot gat in de weg verraadde waar ie gebleven was… Over de kwaliteit van de wegen zal ik verder niets meer zeggen ;-) Morgen hoop ik in Bayan Uul boodschappen te kunnen doen en dan is het nog maximaal 6 dagen (zonder tegenslagen) naar Öndorkhaan. 31052009 66km - Σ1015 (5,5 uur)
Fietsdag 14
Zeldzaam zo’n dag als deze… Vanochtend vroeg was het windstil en de zon stond al om 0600 uur vol op m’n tent te blazen. Hierop heb ik het tentdeurtje geopend en ben ik nog een uurtje blijven liggen, maar toen hield ik ’t niet meer. Bij het ontwaken werd ik begroet door de famlie marmot die flink met de staart op de grond sloeg. Ook enkele zandhoenders weerklonken fris bij het krieken van de dag. Bij het inruimen van de tent kwam er toch een aardig briesje opzetten waardoor het behoorlijk fris werd. Ook de eerste meters op de fiets waren bepaald niet warm. Drie laag overvliegende gieren deden de kou snel vergeten! Ook vlogen in dezelfde setting enkele kraanvogels rond. Vandaag zou ik de muur van Ghingis Khan voorbij fietsen en Bayan Uul eindelijk bereiken; de muur heb ik echter nooit gezien. Na circa 8 kilometer fietsen ben ik een kleine pas overgestoken waarbij het landschap compleet veranderde! Veel berkenboompjes, struiken en ook enkele dennenbosjes. Ik heb hier meer dan 10 koekoeken gehoord en enkele gezien. Ook een kleine donkere pieper liet zich veelvuldig zien en horen, steeds landend op een vast punt; mogelijk een boompieper variant? Het had een duidelijk scherpe tekening, oogstreep, strepen op de borst en de zang en zangvlucht kwamen in grote lijnen overeen met die van de boompieper. Tevens lieten enkele hoppen (3 stuks) zich horen, maar nooit zien.
Geleid door de enige weg was ik getuige van een klein, maar bijzonder schouwspel; een grijze flits, nog geen tien meter van me verwijderd, schoot voor me langs: een boomvalk had het op een tapuit gemunt die even ervoor nog in de lucht hing in een poging te imponeren met zijn zang. Het op deze manier getuige zijn van de aanval was erg bijzonder, maar het was nog niet gedaan. De boomvalk keerde terug voor een herkansing; nu dook de paniekerige tapuit in één van de spaarzame duikers onder de weg en was de valk daardoor te slim af. Enkele kilometers verder heb ik nog een kleine torenvalk gezien. Na 33 kilmeters was daar eindelijk Bayan Uul. Het was nog voor twaalven, daar ik al om 0815 uur op de fiets zat. Bovendien gingen veel van de 33 kilometers omlaag. In Bayan Uul ben ik even wezen shoppen en vervolgens bijna een brug te ver gefietst, maar bij navraag toch de juiste weg weten te vinden. De aangelegde weg wordt nauwelijks meer gebruikt. Slechts kleine delen ervan worden nog gebruikt. De doorgaande weg(en) zijn veelal vrij van keien in tegenstelling tot de aangelegde weg. De grote welkomsboog met de naam van het dorp is geplaatst over de aangelegde weg, maar niemand rijdt er nog onder door. Ik ben een paar honderd meter naar boven gelopen vanaf de doorgaande weg om de poort op de foto te kunnen zetten. Ik volg de komende 40 tot 50 kilometer een riviertje welke in een vallei is gelegen. De wind is inmiddels nagenoeg verdwenen en de zon brandt hier vol op m’n knar. Langs de rivier heb ik de witte kwikken, 2 wilde zwanen, 3 casarca’s en 3 wulpen gezien. Mijn tent had ik graag langs water willen zetten, maar zoals overal op deze aardkloot is leven langs water populair. Niet dat er geen ruimte is tussen de witte tenten, maar ik voel me er snel teveel. Bovendien zijn er veel witte tenten met honden. Ook vandaag heb ik weer enkele honden achter me aan gehad die ik met een hoop geschreeuw of dreigend met een steen in m’n hand, op afstand wist te houden. Uiteindelijk heb ik een fraaie, droge plek gevonden. Eerst heb ik lekker uitgeblazen in het zonnetje. De tweede actie was het opzetten van de tent en toen heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om naar de rivier te wandelen. In de rivier heb ik mijn armen, benen en gezicht gewassen. De fietsbroek heb ik er ook uit kunnen spoelen en tijdens deze handeling heb ik m’n edele delen ook even in het water gehangen… Aan de oever van de rivier was bijzonder veel leven te ontdekken: 2 oeverlopers, 3 grutto’s, ‘visdief spec’?, wulp, tureluurs (gehoord) en ook twee watersnippen vlogen op. Bij het beekje hoorde ik ook kikkers. Ik heb
een foto proberen te maken van de kikkers, maar die maakt door de ongewenste flits weinig kans van slagen. Rond de kikker hingen meerdere 1 centimeter dikke eisnoeren in het water. De lange eisnoeren bevatten eieren met zwarte kernen. Tijdens het eten hoorde ik zelfs een watersnip een baltsvlucht maken! Verder waren er twee jufferkraanvogels ter plaatse en vloog er een bijzonder grote arend over! Enigszins lichtbruine bovendelen, relatief lange staart en gebogen vleugels. De lichte stuit of lichte vlekken ter hoogte van de polsen ontbraken; wellicht een steenarend? Ik was in eerste instantie bang dat het misschien ging onweren, maar er is niets meer in de lucht of aan de hemel wat daar nog op zou kunnen duiden. Vandaag, nog voor het bereiken van Bayan Uul, kwam ik nog een stel op een brommotor tegen die ik reeds eerder was tegen gekomen. De dag dat ik Choibalsan verliet trof ik deze ook al aan het eind van de middag. Ik zat er toen behoorlijk doorheen. Uit het gebrekkig gesprek bleek toen dat zij, een jong modern stel, voor een weekendje naar Bayan Uul gingen. Toen ik zei dat ik dezelfde bestemming had keken ze me vol ongeloof aan en wensten me een goede reis. Nu trof ik ze dus weer net voor het bereiken van genoemde bestemming. Ze stopten wederom en er volgde weer een kort, maar spontaan en gezellig gesprekje voor zover mogelijk. Ze lieten in ieder geval blijken dat ze respect hadden voor mijn manier van reizen en dat streelde mijn ego toch wel een beetje. En nu ben ik bijna de vlinders weer vergeten! Heel, heel, heel veel vlinders gezien vandaag… Witjes, blauwtjes, vuurvlinders, koninginnepages en nog veel meer die ik niet onder een noemer durf te scharen en/of (her)kende. In de categorie zoogdieren waren daar vanochtend de marmotten op mijn immense camping, maar dit bleken tevens de enigen van de dag te zijn. Ter hoogte van de pas heb ik nog wel een haas gezien, maar ik durf niet te zeggen of dit een ‘gewone’ europeseof een sneeuwhaas betrof. Ook de hamsters, die ik tot voor kort nog regelmatig trof, hoor en zie ik in deze omgeving niet meer. Langs het beekje heb ik wel molshopen gezien. Ps. Ik heb vandaag belachelijk veel foto’s gemaakt in mijn moeilijk te omschrijven staat van euforie…
02062009 66km - Σ1081 (ca 5 uur)
Fietsdag 15
Op vele vlakken was het ook vandaag weer een indrukwekkende dag. Gisteravond kreeg ik eerst nog bezoek van twee vriendelijke hondjes: eentje wilde echter met geen mogelijkheid meer weg en ging naast mijn tent slapen. Hierdoor heb ik toch wat onrustig geslapen. Wellicht geheel ten onrechte maakte ik me lichtelijk zorgen over het feit dat het zeer lieve dier toch de nodige ziekten met zich mee kon dragen. Bovendien sloeg het beestje middenin de nacht aan. Vele honden in de vallei reageerden hierop (of omgekeerd natuurlijk), maar er leek toch iets aan de hand te zijn. Ik lag gefocust in de tent. Na enkele minuten keerde de rust en mijn waakhond terug en viel ik al spoedig weer in slaap. De volgende ochtend zaten er op 500 meter van mijn tent twee gieren bij een klein kadaver tezamen met enkele raven en een rondhangende zwarte wouw. Misschien heb ik toch iets gemist vannacht en heb ik een kans om wolven te zien gemist… Vanochtend, terwijl ik nog in de tent lag, waren de kraanvogels opvallend actief, hoorde ik enkele zandhoenders evenals tureluurs en ook grutto’s. Een poging om de gieren te benaderen mislukte al heel snel; toen de eerste vogel opvloog en iets verder weer neerstreek heb ik de poging gestaakt om verdere verstoring te voorkomen. Ik ben redelijk vroeg opgestaan en heb vlot m’n boeltje ingepakt. De hond was in alle vroegte reeds weer vertrokken. De maag van het dier heeft me overigens nog enige tijd wakker gehouden. Het knorde en rommelde meelijwekkend luid, maar ik durfde het dier niets te geven omdat ik bang was dat ik er anders misschien niet meer vanaf zou komen. Ik heb nog gehoord hoe het dier rond mijn tent heeft lopen grazen en voel me nog altijd een beetje schuldig. Het weer leek me gunstig gezind en ook de onverharde weg bleek van een goede kwaliteit. Ik zou vandaag de laatste (doch geringe) kans krijgen om een zijdelingse glimp op te vangen van de mysterieus onvindbare muur van Ghinkis Khan, maar ik heb hem wederom niet gevonden. Een tweede element op de kaart, een te passeren dorpje, heb ik wel kunnen vinden. Het fietsen ging erg lekker, maar doordat er zoveel te zien en te beleven was, is het aantal afgelegde kilometers niet bovengemiddeld. Zo kwam ik onder andere tegen; een gele kwik met geheel geel gekleurde kop, een jagende roodpootvalk, een iets grotere lichtgekleurde valk welke deed denken aan sperwervrouw, enkele kieviten, één stern (geheel zwarte snavel), drie opschroevende gieren, tureluurs, 3 wilde zwanen, en tal van
kraanvogels. Verder heb ik een ‘burcht’ met een groot aantal grondeekhoorns langs de weg gezien. In het doorkruiste dorpje heb ik m’n proviand aangevuld. Bij het verlaten van het dorpje werd ik net buiten het dorpje aangesproken door een zwitserse dame. Ze had een project opgezet om locals medicinale planten te laten verbouwen. Hier was ze negen jaar terug mee begonnen en ze was hier nu om de voortgang van het project te kunnen bekijken. Ik kreeg de indruk dat het nog niet ging zoals gehoopt, maar wanneer is dat nu eigenlijk wel zo? Het was een leuk gesprek en ze vroeg me onder meer waarom ik voor oost Mongolië had gekozen. Toen ik aangaf dat zowel het verwachtte landschap en de eenzaamheid me aanspraken, grapte ze dat ze me dus eigenlijk stoorde. Ik gaf aan dat het zo erg niet was en na nog enkele vriendelijke woorden kon ik mijn reis weer hervatten. Hoe klein een dorp ook is, ik heb er altijd bereik voor m’n telefoon. Ik had het thuisfront al een tijdje niets meer van me laten horen en nu was de gelegenheid daar. Ik wilde een aangename plek buiten het dorp vinden om een hapje te kunnen nuttigen en om vandaar telefonisch contact te zoeken met thuis. Dit ook omdat ik anders mensen in Nederland uit bed zou bellen. Het bereik van het netwerk rond de dorpjes is echter beperkt. Ik had een mooie locatie in ’t vizier, maar net toen ik de plek bereikte, was daar een hond die mij van gedachten deed veranderen. Ik moest flink op de pedalen gaan staan om het beest voor te blijven. Eenmaal buiten ‘zijn’ territorium had ik geen bereik meer met m’n telefoon… Uiteindelijk ben ik te voet een berg opgeklommen waar ik wel bereik hoopte te hebben en daar heb ik rustig kunnen bellen. De weg vervolgend kwam ik nog veel meer leuks tegen; bij een kadaver van een rund zaten veel raven, maar ook 8 gieren! Even verderop zaten twee kraanvogels met de karakteristieke witte hals en rode kop en een paartje roodborsttapuiten (aziatische?). De vogeltjes hadden een witte stuit, witte vleugelvlekken en veel zwart. Nog altijd in dezelfde vallei vloog ook een relatief kleine redelijk lichtbruine kiekendief. Bij een klein meertje, eigenlijk een verbreding van het beekje, zaten nog eens zo’n 50 jufferkraanvogels, 4 kraanvogels met de inmiddels vaak omschreven witte hals, vloog er een groep van circa 25 kieviten op, hoorde ik grutto’s en zag ik een paar bergeenden en vele casarca’s. Momenteel hoor ik, net als vanochtend, heel in de verte een koekoek roepen terwijl de veldleeuweriken hier in de omgeving van de tent uitbundig zingen. Hier zit overigens ook de algemene lichtbruine tapuit. Deze ben ik om de één of andere reden vaak vergeten te noemen, waarschijnlijk vanwege het
normaal vinden van deze verschijning. Vanochtend daarentegen, trof ik ook de tapuit zoals ik die uit Nederland denk te kennen. Topdag; op naar morgen! 03062009 70km - Σ1151 (ca 5 uur)
Fietsdag 16
Het was er weer zo eentje… Ik brandde vanochtend wederom vroeg m’n tent uit. Gisteravond was ik behoorlijk vermoeid en voor het slapen mocht ik eerst nog een stel (naar mij idee) te nieuwsgierige runderen verjagen. In alle nieuwsgierigheid liepen ze door de scheerlijnen van de tent en erg subtiel leken ze me niet, dus ik zag ze graag vertrekken. De koeien bleven echter in de omgeving rondhangen en op het moment dat ik bijna in slaap viel, werden de herders actief; deels te paard en deels gemotoriseerd. “En het bleef nog lang onrustig…” De grutto’s waren vanochtend, als altijd, ook vroeg. Verder was het een rustige ochtend. Tijdens mijn ontwaken heb ik nog wel drie langsvliegende zwartbuikzandhoenders voorbij zien komen. Gedurende de ochtend heb ik aardig wat kilometers afgelegd: om 1200 uur stonden er al meer dan veertig op de teller. Het hoogtepuntje gedurende deze kilometers, (naast het genot van het fietsen zelf), vond al kort na mijn vertrek plaats, toen langs de weg een casarca letterlijk mijn aandacht trok. Aan de andere kant van de weg zag ik al snel waarom. Een tweede vogel probeerde daar ongezien weg te vluchten met een groep nog heel jonge pullen. Het was vandaag erg warm, dus ik moest regelmatig stoppen en drinken. Zo ook om 1200 uur bij het passeren van een heel zacht smal stromend watertje. Ik heb me hier tegoed gedaan aan het verfrissende en verkoelende water door mezelf enigszins op te poetsen. Hierbij werd ik nog even afgeleid door twee gieren die 200 meter verderop landden waarbij ze lastig werden gevallen door 2 (veel kleinere) kieviten; David en Goliath waren er niets bij… Een passerende 4-wheeldrive met een oostenrijker en mongoolse stopte voor een praatje; ze waren net getrouwd en hij stond op het punt om naar Mongolië te emigreren. Ik kreeg een appel, een koek en een telefoonnummer voor een slaapaddres in UB. Mijn weg vervolgend trof ik een klauwier op een elektriciteitsdraad. Ter hoogte van deze vogel was er ook een flinke tankwagen vastgelopen door toedoen van de slechte kwaliteit van de weg in combinatie met neerslag niet al te lang geleden. Ook hier kon ik niet ongezien passeren, maar werd een kort praatje weer op prijs gesteld. De rest van de dag verliep gezapig
doch pittig; veel klimmen, veel valleien die relatief veel van elkaar verschilden met betrekking tot de vegetatie, hoge temperaturen met een verhit zonnetje en met een sterk wisselende kwaliteit van de wegen. Al met al werd het uiteindelijk een doodvermoeiende dag. Het was 1530 uur toen ik aan een afdaling begon en ik ben in de afdaling afgestapt om mijn tent er op te zetten. De aanwezigheid van slechts 1 hamster, witvleugel leeuweriken en bruine tapuiten illustreren misschien niet mijn eenzaamheid, maar versterkten dit gevoel wel. Onderweg heb ik nog wel enkele jufferkraanvogels gezien evenals een groep van circa 25 stuks. Verder waren er donkere, vrij kleine grijze piepers(?), enkele marmotten, een kleine torenvalk, weer eens een arend en redelijke aantallen buizerds. Tijdens de avondwandeling ben ik de naastgelegen berg voor een deel opgelopen en vanaf hier kon ik het dorp Baratnov op enkele kilometers afstand zien liggen! Ik was zover naar boven gelopen omdat daar de aanwezigheid van een lichte valk en een luid klaaglijk valkachtige roep mijn aandacht trokken. Het bleek dat hoog op de rotsen een nest van deze valken zat en het was een, of één van de, jonge valken die zich met enige regelmaat liet horen. 04062009 68 km - 1220Σ (ca 4,5 uur)
Fietsdag 17
Welnu, ‘the Great Loop’ is bijna ten einde. Wat betreft het fietsen door Mongolië resteren mij nog zo’n 50 kilometers tot mijn eindbestemming Öndorkhaan. Vanochtend was het alweer vroeg toen de zon al haar energie op mijn tent leek te richten. Op zich opmerkelijk omdat het gisteravond nog enkele druppels heeft geregend! Terwijl ik gisteravond in mijn tent de tanden aan het poetsen was, kwam er een kerel op een brommotor nog even langs de tent gereden voor een kort praatje. Hij zei dat het zo zou gaan regenen en het zag er inderdaad behoorlijk dreigend uit. Het is echter bij enkele zware windstoten en een paar druppels gebleven. Nadat ik mij weer op de weg had begeven, had ik direct het vermoeden dat ik een lekke achterband had. Daar de band erg langzaam leeg liep, duurde het even voor ik de gewenste bevestiging kreeg. Ik was inmiddels in Baratnov aangekomen. Baratnov lag op nog geen 10 kilometer van mijn kampeerplek. Bij de buurtsuper ben ik wat te drinken gaan halen om vervolgens met m’n achterband aan de slag te gaan Het gat kon ik niet
vinden, wel een klein scheurtje langs het ventiel, maar het was onduidelijk (ook na bevochtigen) of dit het lek betrof. Hierop besloot ik om er een nieuwe binnenband op te leggen. Voor vertrek naar Mongolië liep ik te echter te prutsen met de nieuwe binnenbanden en nu bleek vandaag (evenals het probleem op fietsdag 1) dat ik verkeerde binnenbanden mee had; voor deze ‘verkeerde’ binnenbanden is een veel hogere druk vereist. Mijn kleine pompje krijgt deze banden niet op de juiste druk en helemaal niet meer nu is gebleken dat mijn pompje z’n laatste levensdagen doormaakt. Conclusie was dat ik het zelf niet kon oplossen, maar het halve dorp had zich inmiddels op de hoogte gesteld van mijn probleem. Onder deze mensen was er ook iemand met een goed functionerende pomp en zo was het probleem zonder al teveel moeite opgelost. Het was inmiddels na elven, maar de kilometers leken voorbij te vliegen. Dit ging overigens wel gepaard met de inname van een enorme hoeveelheid vocht vanwege de hitte! Onderweg trof ik nog een kadaver met een tweetal gieren aan de grond en nog eens 10 (!!!) in de lucht. Bij een klein plasje een eind verderop zaten circa 25 jufferkraanvogels, wilde eenden, een paartje wintertalingen, 2 bontbekplevieren en 4 bosruiters! Het was inmiddels snoeiheet toen tegen drieën een heel klein stroompje verkoeling bood. Fris op de fiets was er enkele kilometers verder een grote plas water waarin enkele paarden eveneens verkoeling zochten. Op de plas lagen veel bergeenden, maar ook nog wat andere vogels dus besloot ik om de boel te gaan verkennen… Tafeleend (mannelijk), slobeenden, kluten met pullen, citroenkwik en als klapper waren daar 16 kleine steltlopertjes in broedkleed! Ik heb ze van heel dichtbij kunnen bekijken; geweldig! Dit terwijl de kluten er alles aan deden om me bij de waterkant weg te lokken middels de lamme vleugeltruc, een hoop kabaal en semi duikaanvallen. Het zorgde in ieder geval voor flink wat tumult. De steltlopertjes hadden een roodbruin koppie en geheel witte borst en onderzijde. Ze leken zelfs nog iets kleiner als twee aanwezige bontbekplevieren. De mantelveren prachtig tweekleurig! In vlucht viel op de staart een zwart lengtestreepje op. Verder hadden de vogeltjes een lichte vleugelstreep welke in vlucht zichtbaar werd. Genieten… Op een nabijgelegen plasje nog enkele kieviten en grutto’s evenals enkele sterns. Tijd om m’n tanden te poetsen!
05062009 50 km - 1270Σ (ca 3 uur)
Fietsdag 17
Terug in Önderkhaan… Vannochtend was er weinig nieuws onder de zon. Opstaan, oppakken en wegwezen. Het spannendst was wellicht dat ik een zijweg had gekozen waarvan ik hoopte / verwachtte dat ie weer bij de hoofdweg zou komen, maar dat duurde uiteindelijk meer dan 30 kilometer. Ik dacht echter goed te weten waar ik was op mijn kaart en dat bleek ook te kloppen. Na ongeveer 25 kilometer kwam ik bij de rivier aan welke ik bijna twee weken geleden gevolgd heb toen ik van Önderkhaan naar Choibalsan reed. Er was dus gewoon sprake van herkenning. Bij de rivier heb ik nog een korte wandeling gemaakt. Hier zaten onder meer een paar bontbekplevieren en een paar kraanvogels met de bekende witte halzen. Verder was het resterende deel van de af te leggen weg niet alleen bekend, maar bij mij ook berucht; het stond in mijn geheugen als een klotenstuk waar ik de eerste keer met de nodige frustraties overheen ben gefietst. Ditmaal ervoer ik het toch iets anders. Het was weliswaar hard werken, maar het verliep allemaal erg soepeltjes. Bij binnenkomst in Öndorkhaan vloog bij de openbare en onbegrensde vuilstort nog een gier tussen een groot aantal zwarte wouwen. In het stadje heb ik één van de allereerste gekoelde flesjes fris gescoord. Koelkasten hebben ze hier vaak wel, maar deze lijken nooit aan te staan. De genoemde gekoelde flesjes moest ik beheerst opdrinken omdat de kou anders naar m’n hoofd steeg. Na deze verfrissing ben ik naar hetzelfde hotel gereden als van mijn eerste verblijf in deze stad. Hier heb ik een heerlijke douche genoten, hoewel na 15 minuten de boiler leeg was waardoor ik ’t karwei niet helemaal naar behoren heb kunnen klaren. De witte handdoek is niet zo wit meer als ik ‘m kreeg. De rest van de dag heb ik een uurtje ge-internet, en een beetje gelezen. In het park heb ik nog iets van een fluitertje gezien evenals appelvinken. In de tuin bij ’t hotel zat een bruin klauwiertje met een donkere oogstreep en een roestbruine staart. In vlucht vielen de lichte vlekken op de vleugels op vergelijkbaar met die van de hollandse klapekster. 06062009 & 07062009 – Zaterdag & Zondag
Ulan Bator
Inmiddels ben ik weer terug bij af: het guesthouse waar ik ook de eerste twee nachten heb doorgebracht. Tijdens het ontwaken gisteren, zaterdag,
regende het stevig en gestaag. Op het moment dat ik wilde vertrekken regende het nog altijd stevig door. Na een kwartiertje geduld te hebben betracht, ben ik uiteindelijk toch in de regen vertrokken. De taxistandplaats bleek lastiger te vinden dan gedacht en de regen begon me inmiddels te frustreren. Bij een benzinestation zocht ik beschutting en raad en beide heb ik er gevonden. Ik werd direct binnen uitgenodigd en voor ik ’t wist had ik een kop thee en een broodje in mijn handen. Het werd al snel duidelijk dat één van de werkneemsters me zou begeleiden naar de taxistandplaats. Hier werd even kort voor mij onderhandeld en voor 13 amerikaanse dollars zou ik naar Ulan Bator gebracht worden. De taxi was slechts een kleine hyundai excel en de beste man wilde de fiets in de kofferbak zien te krijgen. Ik heb ter plekke de gehele fiets voor zover als mogelijk gedemonteerd, maar het zou nooit gaan passen. Uiteindelijk is het frame van de fiets tussen de voorstoelen en de achterbank beland en lag ik languit op de achterbank. De rest lag in de kofferbak. (Op de bijrijderstoel zat een tweede passagier.) Nadat de chauffeur nog enkele klusjes in Öndorkhaan had geregeld voor zowel de tweede passagier als voor zichzelf en na nog een tweede korte onderhandeling met mij over de prijs, werd er koers gezet richting UB. Vier uur later werd ik daar afgezet en was ik slechts 26 US$ armer. Het dubbele ten opzichte van de eerst genoemde prijs, maar omdat ik twee stoelen in beslag nam vanwege mijn fiets vond ik het redelijk genoeg. Het was een bijzondere gewaarwording om dezelfde route met de auto in slechts 4 uren af te leggen welke ik in de eerste week van mijn vakantie met de nodige moeite en inspanning had afgelegd. Bijna iedere berg leek ik me te herinneren. Soms door vogels, soms door specifieke omstandigheden en soms gewoon door schoonheid. De eerste dagen vlogen als een vage film aan mijn ogen voorbij. De talloze klimmen en afdalingen, goed en slecht asfalt of de korte ontmoetingen en alle andere ervaringen. Al deze geklutste gevoelens liet ik het allemaal aan me voorbijgaan. Terug in UB was er voor mij de keus; een relatief luxe hotel of toch weer een questhouse. Van de questhouses wist ik onder andere dat deze ook veel ‘tours’ verzorgen en dat gaf voor mij de doorslag. Nu zit ik zelfs weer op dezelfde stek als waar ik ben begonnen. Het schijnt bijzonder rustig te zijn in alle questhouses waardoor de kans op aansluiting bij een gezelschap voor een tour gering is. Vandaag was daar echter al wel de mogelijkheid om de ruïnes van een in 1937 gemolesteerd klooster te bezoeken. Voor een relatief pittig prijsje heb ik toegezegd. Tijdens de trip
kreeg ik weer eens de bevestiging dat dergelijke trips toch niet mijn ding zijn. Toch heb ik er genoten van mijn rust en vrijheid. Zo kwam ik door deze actie eens in een gebied met zeer veel bos dat door de recente regens was doorweven met beekjes. Bij aankomst overschaduwden donkere wolken de ruïnes en begon het zelfs te regenen. Na een minimuseumpje bezocht te hebben, was daar echter ook de zon weer! Ik heb me er meer op de natuur gericht dan op ’t klooster en heb ’t heerlijk over me heen laten komen. Zo zat er een pallasboszanger of bladkoning; in ieder geval had het beestje een kruinstreep en een bijzonder gevarieerde melodieuze zang. Ook waren daar de eerste koolmezen, alpenkauwen, ‘witte tapuiten’ (veel met jongen), zingende grasmussen, zwarte wouwen, grote gele kwikken (lichtgrijze bovendelen, man met zwart keelvlekje en lichte onopvallende koptekening) en tot slot ook enkele marmotten. Onderweg naar de ruïnes heb ik drie gieren en een grote groep roeken gezien. De zwarte kraai heb ik er ook gezien; zo’n typische soort die ik continue vergeet te vermelden. Dit evenals de vele gierzwaluwen, de minder algemene oeverzwaluw en de spaarzame waarnemingen van de boerenzwaluwen. Vanmorgen ben ik eindelijk toegekomen aan het lezen van Darwins ‘Origin of Species’! Ik voelde de inspiratie direct in me opkomen; ik ben weer helemaal opgeladen!!! Ik ben benieuwd wat er van mijn ambities terecht gaat komen. Zo was één van de tot bloei komende ideeën het schrijven van een allesomvattende verhandeling over de toekomst van jacht in Nederland. Verder wil ik deze week nog een excursie naar een Nationaal Park zien te regelen. Het mag wat kosten daar de afgelopen weken echt bijna helemaal niets hebben gekost. Morgen ga ik het één en ander uitwerken met de hoedster van het questhouse…
Mijn heldere blik ontwaakte langzaam Turend over strakke golvende velden Horend vogels die met zang vertelden Welke weg te volgen dan wel in te slaan
Of daar waar wind geeft te verstaan Moeizaam vele bulten bedwingend En tevens stuitterend twijfels verdringend Nog een lange weg te gaan Opdat onzekerheid zou vergaan Wanneer gehoorzamend mijn eigen pad Verborgen in de wijsheid dat dit weidse vat Kleur gegeven door ‘t eigen bestaan
08062009 – Maandag
Hustai National Park
Inmiddels zit ik alweer in Hustai National Park! Vanmorgen is de hoedster van het questhouse het een en ander gaan regelen wat eigenlijk niet echt wilde vlotten. Ik heb haar vervolgens gevraagd of zij een ‘taxi’ voor mij kon regelen die mij vandaag naar dit National Park zou kunnen brengen, hier een korte tour door het park zou kunnen verzorgen en mij morgen om 1500uur weer op kan komen halen. Een uur later, circa 1000uur was het geregeld en zat ik reeds in de auto. Ik heb mij in het centrum van het park laten afzetten na een korte rondrit door het park. Zo ben ik morgenvroeg in de gelegenheid om vroeg op te staan en middels een voettocht van 20-25 kilometer naar de ingang van het park te lopen. Ik wil vroeg op (ca 0500uur) om genoeg tijd te hebben en optimaal te kunnen genieten door te wandelen gedurende de mooiste periode van de dag. Tijdens de korte rondrit door ’t park was het verplicht om je door een gids te laten begeleiden; de schone mongoolse sprak goed engels en had
behoorlijk veel kennis van het gebied en de natuur. Ze werkte hier al vanaf 2000 waar het park in 1992 ter ere van de herintroductie van het Prezwalskipaard is opgericht. Het park is met ruim 15000ha niet heel groot. Toch zit er behoorlijk wat leven, hoewel de kans op het zien van het één of ander toch gering is zoals bijvoorbeeld het wild zwijn (slechts circa 30), lynx, wolf en ook met de grote trap wordt geadverteerd. Navraag bij de gids leerde dat zij deze grote trap slechts eenmaal heeft gezien… Bij aankomst in het kampje, waar ik de enige gast ben, heb ik een hapje gegeten en ben ik er op uit getrokken. Tijdens de tour had ik al 2 groepen van ca 10 Prezwalskipaarden gezien evenals een tweetal. Verder waren daar 11 edelherten, vele marmotten, black vultures, golden eagles (opvallend grote, witte vlekken op de onderzijde van de vleugels en een relatief lange staart), boomvalk, (kleine of toch de gewone?) torenvalk, eksters, alpenkraaien, boerenzwaluw, gewone tapuit, grondeekhoorns, zwarte wouwen en veel ringmussen bij zowel het kampement als bij het informatiecentrum bij de ingang van het park. Bij het verkennen van de omgeving rond het kampement heb ik daar de koekoek, 2 hoppen, enkele grasmussen, een glimp van een roodborsttapuit, gieren, boomvalk, torenvalk, sakervalk(?) een edelhert, een prezwalskipaard, marmotten, één hamster en een boeiend gorsje aan toegevoegd Het gorsje had bruine bovendelen en een heel donker, roodbruin masker omgeven door een lichtgrijze kleur. De pet was echter bruin gekleurd en het had een lichte keelvlek met een hoge roestbruine borstvlek. Onder het oog, ter hoogte van de snavel, zat een wit vlekje. Een alleraardigst beestje. Ook heb ik mijn ode aan de berk weer nieuw leven in kunnen blazen. Prachtige bomen zijn het en dat heeft me dan weer vele foto’s gekost. Inmiddels heb ik mijn avondeten op en is de lucht helemaal dicht getrokken en zijn er zelfs al enkele sputters gevallen… Toch ga ik straks nog voor een korte avondwandeling en hoop ik voor morgen op lekker weer! // Het avondrondje was redelijk guur door een koude snijdende wind. Ik ben naar de naastgelegen vallei gelopen met de ijdele hoop daar een wolf of lynx te mogen spotten. Op de bergrug die beide valleien scheidt, heb ik het ongeveer een half uur vol gehouden tot ik het te koud kreeg. Het resultaat; 15 edelherten, één takhi (=Prezwalski) (dezelfde als vanmiddag gok ik) en twee gierzwaluwen met witte stuit.
De terugweg door de vallei van het kamp besloot ik door de berkenbossen te struinen. Plots hoorde ik eenmalig een rauw geblaf. Ik stond als versteend. Toen ik het voor de tweede keer hoorde durfde ik geen stap verder in die richting te zetten. Hoewel ik dacht aan een blaffend edelhert kon ik een wolf allerminst uitsluiten. Het geblaf van edelherten ken ik niet echt, maar dat van het ree is ook al behoorlijk indringend, dus was mijn gedachte dat het edelhert dat zeker moet kunnen overstemmen. Tot vier keer toe heb ik het gehoord waarbij ik me toch verre van happy voelde. Toen ik eenmaal uit het struweel was, zag ik circa 100-150 meter verderop twee hindes in galop uit het struweel komen; ik gok dat zij verantwoordelijk waren voor mijn angsten. Op het laatste stuk terug zag ik een hoender lopen en opvliegen; het ging snel, maar de rode staart en de overig licht bruingrijze bovendelen en het snorren van de vleugels deden denken aan een patrijs. Het geluid kende ik echter niet… Schrijvend in mij hutje, staat het ontbijt voor morgen inmiddels klaar, verzorgd door de mensen hier; ik ben benieuwd!!! 08062009 – Maandag
Hustai National Park
Het is krap 1100uur, maar ik heb er al een aardige ochtend opzitten. De wekker ging om 0440uur en na een vluchtig ontbijtje stond ik om 0500uur buiten. Het was al vrij licht, maar de zon kwam nog niet over de bergen; alleen het topje van de hoogste berg werd door de zon beschenen. De vogels waren al wel actief. Zo waren daar vanochtend in alle vroegte weer twee hoenders en kan ik nu (in tegenstelling tot gisteravond) met zekerheid stellen dat het patrijzen betreft; grappig want ik had deze vogels hier helemaal niet verwacht. De koekoek was ook weer erg actief evenals de vele grasmussen en de boeiende gorsjes. Nieuw in de vallei waren de roodmussen; meerdere zingende exemplaren. Ter hoogte van de pas die mij naar de achterliggende vallei moest leidden, telde ik vanaf één punt minimaal 28 edelherten! Eenmaal boven waren daar nog enkele nieuwkomers. Zo zat er een vliegenvanger met een wippende rode / roodbruine staart en een wit vlekje op de flank. Ook een voor mij nieuwe soort tapuit liet zich fraai zien. In de achterliggende vallei heb ik deze nog tweemaal waargenomen; een geheel zwart masker zoals buidelmees, wit petje, zwarte flanken en rug, witte onderdelen en zwarte streep op de staart. De derde en laatste opmerkelijke vogel op deze locatie betrof een
forse donkere vogel groter, maar vergelijkbaar met een merel. In eerste instantie dacht ik in een flits aan een hoender, bij de eerste blik in de kijker dacht ik een nachtzwaluw te herkennen en bij de tweede blik vloog ie alweer op waarbij ik eerst aan een jonge merel dacht en toen aan een goudlijster… Zeg het maar; veel vager kan het niet lijkt me…. Te groot voor een jonge merel en wellicht te donker voor een goudlijster. De boeken kunnen me wellicht verder helpen! Na de pas te zijn gepasseerd volgde er een stukje bos met hoofdzakelijk berk en ratelpopulier. Hier zaten onder andere; een bruine klauwier, boompieper (gehoord), zwarte kraai, matkop, ‘bladkoning spec?’, en enkele edelhertduo’s. Toen ik m’n kop liet zien aan de rand van het bos stoven plus minus 25 edelherten het bos in. Buiten het bos kwam ik de boomvalk, kleine torenvalk(!), de ‘bruine’ tapuit, veel marmotten en een grondeekhoorn tegen. De laatste kilometers hebben alleen nog een paartje strandleeuweriken toegevoegd. Om het Hustai lijstje te kunnen completeren: vanaf de zandweg die naar de ingang van het park leidt, heb ik gisteren de witgevleugelde leeuwerik en twee kraanvogels kunnen afvinken. Hier schrijvend vanaf het terras dat bij het informatiecentrum van het NP hoort, zag ik zojuist een arend over vliegen met een lichte streep op de onderzijde zoals ik op 25 mei reeds heb beschreven. De bovenzijde heb ik niet gezien. Tot slot zit ook in dit park weer een pieper die me dwars blijft zitten. Het gedraagt zich veelal als graspieper, maar landt ook regelmatig in een struikje of op het hekje rondom het terras. Wellicht de mongoolse pieper? Ps. Vandaag heb ik hoofdzakelijk de soorten beschreven die ik gisteren nog niet gezien of gemeld had.) Conclusie; geen wolf, wilde kat of lynx. Het enige is een verse pootafdruk van naar alle waarschijnlijkheid een wolf… Wel heb ik het geblaf vanochtend nog tweemaal gehoord. Toen ik mijn kijker richtte op de het geluid stond daar een solitaire hinde op de bergrug…
Het beleven van eenzaamheid Het vervoegen in de ruimte En het opgaan in de tijd Zijn mijn dromen De vrijheid van zelf zijn Heb ik als norm gekozen Genieten van het dagelijks klein Wanneer de herinnering vervlogen
10062009 – Woensdag
Ulan Bator
Een dag van letterlijk niets doen; uitgeslapen, ontbeten, geïnternet, een bezoekje gebracht aan Gandan Monastery (batterij fototoesttel leeg, dus maar één foto) en schone kleren gekocht voor de terugreis. Nu hoop ik mezelf op een lekkere mediterrane maaltijd te kunnen trakteren. Het afwachten is begonnen…