Maatschappelijke stage Stand van zaken Zeeland 2008
Middelburg, oktober 2008
Maatschappelijjke stage
Colofon © Scoop 2008 Samenstelling Paulette de Kraker Anneke Polderman Toos Schouten in opdracht van Provincie Zeeland Scoop Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling Achter de Houttuinen 8 Postbus 407 Middelburg Telefoon (0118) 682500 Telefax (0118) 635311 www.scoopzld.nl
[email protected] Foto D.J. Gjeltema Lay-out Scoop Ontwerp men@work Scoop Drukwerk Scoop
Maatschappelijjke stage
Inhoudsopgave 1. Inleiding .......................................................................... 7 2. Onderzoeksopzet ........................................................... 9 2.1 Responsgegevens ..................................................... 10 3. Achtergronden maatschappelijke stage ..................... 11 3.1 Het begrip maatschappelijke stage .......................... 11 3.2 Aard en omvang ...................................................... 11 3.3 De waarde van maatschappelijke stage .................... 12 3.4 Landelijke trends en ontwikkelingen......................... 13 3.5 Taken en financiering ............................................... 13 4. Zeeuwse ontwikkelingen rondom maatschappelijke stage ............................................... 15 4.1 Stand van zaken voortgezet onderwijs Zeeland ........ 15 4.2 Zeeuwse steunpunten en hun rol bij maatschappelijke stage ............................................ 19 4.3 Stand van zaken Zeeuwse vrijwilligersorganisaties .... 20 4.4 Provinciale initiatieven .............................................. 20 4.5 Ontwikkelingen per regio ......................................... 21 4.6 Knelpunten en kansen ............................................. 22 4.7 Wenselijke infrastructuur .......................................... 24 5. Conclusies en advies .................................................... 25 5.1 Conclusies ............................................................... 25 5.2 Beleidsadvies ............................................................ 27 Bijlagen Bijlage 1: Telefonische vragenlijst Voortgezet Onderwijs Scholen ................................................................ 31 Bijlage 2: Telefonische vragenlijst Steunpunten .................... 33 Bijlage 3: Steunpunten......................................................... 35 Bijlage 4: Literatuurlijst......................................................... 37
Maatschappelijjke stage
6
Maatschappelijjke stage
1. Inleiding Het kabinet Balkenende 4 wil dat alle leerlingen die vanaf het schooljaar 2007/2008 instromen in het voortgezet onderwijs tijdens hun opleiding een maatschappelijke stage volgen. Het doel van de maatschappelijke stage is dat alle jongeren tijdens hun schooltijd kennis maken met én een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving. Het plan van aanpak ‘Samen werken samen leven’ beschrijft de invoering én de uitgangspunten van de maatschappelijke stage1. De provincie Zeeland is zich aan het oriënteren op haar mogelijk beleid te maken ten aanzien van maatschappelijke stage. In het plan van het ministerie staat de rol van provincies niet expliciet beschreven: ‘Of en hoe provincies invulling geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke stage is een punt dat nog moet worden uitgewerkt. Overigens zijn er talloze voorbeelden van initiatieven waarbij regionale partners elkaar spontaan opzoeken.’
1
Scoop voert in opdracht van de provincie een onderzoek uit naar de Zeeuwse ontwikkelingen rondom maatschappelijke stage. De opzet en uitkomsten staan in deze rapportage beschreven. We leveren met dit onderzoek geen blauwdruk voor het toekomstige provinciale beleid inzake maatschappelijke stage. Het levert informatie, van belang voor de oriëntatie van de provincie op haar beleid. Deze rapportage is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 beschrijft de wijze waarop dit onderzoek is opgezet en uitgevoerd. Hoofdstuk 3 bevat achtergrondinformatie over maatschappelijke stage. Hoofdstuk 4 gaat nader in op de Zeeuwse stand van zaken rondom maatschappelijke stage. Het rapport sluit af met uitgebreide conclusies waarin de antwoorden van de onderzoeksvragen staan vermeld en een beleidsadvies, opgenomen in hoofdstuk 5.
beleidsprogramma Kabinet Balkenende IV 2007-20011, 2007 Ministerie van Algemene Zaken
7
Maatschappelijjke stage
8
Maatschappelijjke stage
2. Onderzoeksopzet De provincie Zeeland is zich aan het oriënteren op haar mogelijk beleid te maken ten aanzien van maatschappelijke stage. Zij had vooral behoefte aan informatie; informatie over de ontwikkelingen die zich in de drie Zeeuwse regio’s voordoen, de knelpunten en kansen die daarbij worden ervaren en de mogelijke rol van de provincie hierbij. De opzet van het onderzoek sluit aan bij deze behoefte. De nadruk ligt op het verzamelen van informatie. In het onderzoek staan de volgende vragen centraal: 1a. Wat zijn de actuele ontwikkelingen op het gebied van maatschappelijke stage in de regio’s Oosterschelde, Walcheren en Zeeuws Vlaanderen (onderwijs, stageaanbieders en gemeenten) 1b. Wat zijn de landelijke en provinciale ontwikkelingen en hoe verhoudt zich dit tot de Zeeuwse situatie? 1c. Wat zijn de financieringsstromen rondom maatschappelijke stage? 2a. Met welke problemen worden jongeren, onderwijs, stageaanbieders en gemeenten in Zeeland geconfronteerd met betrekking tot de maatschappelijke stage of met welke verwachten ze te worden geconfronteerd en is hier nog onderscheid naar sectoren (zorg, welzijn, cultuur, natuur en sport) in te maken? 2b. Wat zijn volgens hen hierin de oplossingen en kansen? 3. Wat is de wenselijke infrastructuur in Zeeland rondom maatschappelijke stage? (wie doet wat) 4. Welke aanbevelingen voor een regionale en provinciale agenda kunnen op grond van de gerapporteerde bevindingen in het licht van maatschappelijke stage worden gedaan?’ Hiervoor is enerzijds literatuuronderzoek toegepast en anderzijds zijn er groepsgesprekken gevoerd met betrokkenen.
Het kwalitatieve onderzoek bevat drie fasen De eerste fase was het verzamelen van gegevens. In deze fasen namen onderzoekers van Scoop contact op met Zeeuwse VO scholen en gemeentelijke steunpunten vrijwilligerswerk om hun betrokkenheid bij maatschappelijke stage te inventariseren. Ze deden dit aan de hand van vragenlijsten (zie bijlage 1 en 2). De tweede fase was het analyseren en verwerken van deze gegevens. In deze fase zijn er drie kaarten ontwikkeld waarop de ontwikkelingen van VO scholen grafisch zijn verwerkt. De derde fase was de confrontatie van de uitkomsten met het veld. Dit vond plaats tijdens workshops van een symposium. Deze workshops organiseerden we enerzijds om de gegevens te checken en anderzijds om samen kansen, knelpunten, conclusies en aanbevelingen te formuleren. Betrokkenen zijn gemeentelijke steunpunten, jongeren, voortgezet onderwijsvertegenwoordigers en aanbieders van stageplekken. Daarnaast nam Scoop actief deel aan landelijke overleggen over de landelijke en provinciale ontwikkelingen inzake maatschappelijke stage. Deze overleggen werden georganiseerd door het IPO (Inter Provinciaal Overleg) en MOVISIE (landelijke kennisinstituut voor maatschappelijke ontwikkeling). Er is op een drietal keren afgeweken van de onderzoeksopzet. De eerste keer was in de verzamelfase van de gegevens. Bij het verzamelen van de gegevens is gebruik gemaakt van een korte vragenlijst voor organisaties en scholen. De reden was om te kiezen voor een vragenlijst waardoor de uitkomsten beter vergelijkbaar werden. De tweede keer was de keuze voor de organisatie van een Zeeuws Symposium Maatschappelijke Stage, ter vervanging van drie regionale workshops. De reden van deze aanpassing was de behoefte vanuit het veld aan actuele informatie, aangepast aan de Zeeuwse schaal en ontwikkelingen.
9
Maatschappelijjke stage
Door een symposium te organiseren konden we beter aan deze behoefte voldoen. De workshops zijn in de plaats van de regionale bijeenkomsten gekomen. Als derde verandering is de opzet iets uitgebreid. Er is een drietal interviews gehouden met vrijwilligersorganisaties. Dit was nodig om meer informatie te verkrijgen over verschillen per sector waarin de maatschappelijke stages zich afspelen. Als meeleesgroep en adviseur zijn mevrouw Aafke Hoek en de heer Frans Groot van CPS en mevrouw José Roelands van MOVISIE betrokken bij de totstandkoming van deze rapportage.
2.1 Responsgegevens Lokale steunpunten vrijwilligerswerk Er zijn in Zeeland 12 organisaties die het vrijwilligerswerk op lokaal niveau ondersteunen. Deze bevinden zich in de gemeenten Borsele, Goes, Hulst, Kapelle, Middelburg, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland, Sluis, Terneuzen, Tholen, Veere en Vlissingen. De wijze waarop deze organisaties zijn georganiseerd verschillen; er zijn gemeenten waar de welzijnsstichting de ondersteuning van het vrijwilligerswerk uitvoert, in andere gemeenten is er een speciaal vrijwilligerssteunpunt. In zeven gemeenten zijn gemeentelijke welzijnsstichtingen actief waaronder de ondersteuning en stimulering van het vrijwilligerswerk valt (Goes, Hulst, Middelburg, SchouwenDuiveland, Sluis, Terneuzen en Veere). In vijf gemeenten zijn er specifieke steunpunten voor vrijwilligerswerk actief. Dit zijn de gemeenten Borsele, Kapelle, Reimerswaal, Tholen en Vlissingen (zie bijlage 3 voor een gemeentelijk overzicht van de organisaties). In de gemeente Hulst is de welzijnsstichting zich aan het oriënteren op het ondersteunen van het lokale vrijwilligerswerk en een eventuele rol bij maatschappelijke stage. Al deze organisaties hebben meegewerkt aan dit onderzoek (100% respons). Dat betekent dat we een volledig beeld van de ontwikkeling in Zeeland rondom maatschappelijke stage kunnen neerzetten. De gemeente Noord-Beveland heeft geen welzijnsstichting of een specifiek steunpunt vrijwilligerswerk. Hier wordt samengewerkt met de Gemeente Goes.
10
Voortgezet onderwijs Er zijn 21 schoollocaties voor voortgezet onderwijs in Zeeland. Deze hebben alle aan dit onderzoek naar maatschappelijke stage meegedaan (100% repons). De scholen zijn in de periode april, mei en juni 2008 ondervraagd. Er zijn twee scholen waarvan wegens omstandigheden alleen algemene informatie over de deelname en activiteit rondom maatschappelijke stage beschikbaar is. Dit betekent dat de respons op de specifieke vragen naar aantallen, schooljaar en uur iets lager (80%) is, maar ook hier geldt dat de uitkomsten nog representatief zijn. Er zijn vijf scholen voor speciaal voortgezet onderwijs in Zeeland, zes scholen voor praktijkonderwijs en twee orthopedisch didactische centra. In de onderzoeksopzet is gekozen om een beperkt aantal van deze scholen te interviewen en zo een globale beschrijving te kunnen leveren van de ontwikkeling van maatschappelijke stage in het speciaal onderwijs. Er is één school voor speciaal voortgezet onderwijs geïnterviewd (De Kring), één school voor praktijkonderwijs (Het Bolwerk) en twee OPDC’s (de Griffioen en de Vliedberg).
Maatschappelijjke stage
3. Achtergronden maatschappelijke stage 3.1
Het begrip maatschappelijke stage
“Een beroepsgerichte stage doe je voor jezelf, een maatschappelijke stage doe je voor een ander”. Het kabinet wil dat alle leerlingen die vanaf het schooljaar 2007-2008 instromen in het voortgezet onderwijs tijdens hun opleiding een maatschappelijke stage volgen. De stage wordt een verplicht onderdeel van het curriculum. Vanaf het schooljaar 2011/2012 is elke leerling verplicht om gedurende de periode waarin hij/zij voortgezet onderwijs volgt, 72 uur maatschappelijke stage te lopen. Doel van de maatschappelijke stage is dat alle jongeren tijdens hun schooltijd “kennis maken met én een onbetaalde bijdrage leveren aan de samenleving.” Tijdens de stage ontdekt de jongere overeenkomsten en verschillen in eigen en andermans leefwijze, in cultuur en levensbeschouwing. Een maatschappelijke stage kunnen leerlingen lopen in een maatschappelijke organisatie of projecten zonder winstoogmerk, bijvoorbeeld bij vrijwilligersorganisaties, professionele non profit organisaties of maatschappelijke projecten van bedrijven. Leerlingen ervaren hoe leuk het is iets voor een ander te doen. Voor scholen is het een kans om hun maatschappelijk netwerk uit te breiden en meer samen te werken. Stagebieders kunnen profiteren van het enthousiasme van jongeren, hun creativiteit en frisse blik en hun kennis van ict. Vrijwilligersorganisaties krijgen de kans ervaring op te doen met jongeren. De stage moet zinvol zijn voor de leerling, die merkt dat zijn inzet ertoe doet. Maar ook voor de samenleving die merkt dat er leuke dingen gebeuren. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat de stages een soort beroepsgerichte stage worden, om vaardigheden en competenties op te doen voor een later beroep. Of dat
de organisaties de leerlingen inzetten als een goedkope arbeidskracht. Voorbeelden van maatschappelijke stages zijn: meewerken in een Wereldwinkel, assisteren op een basisschool voor dove kinderen, helpen met activiteiten in een verzorgingstehuis, voetbaltraining geven aan jonge kinderen en helpen bij een kinderboerderij. Jozua 14 jaar.“ Ik liep met 2 vrienden stage op Koninginnedag. s’ Morgens vroeg hebben we bonnen uitgedeeld bij de optocht en daarna de hele dag geholpen bij de survivalbaan. We hebben toezicht gehouden en geld geïnd. Er waren heel veel kinderen. Ik vond het leuk om te doen ook omdat het mijn eigen keuze was en ik veel vrienden tegen kwam. Als bedankje heb ik een beker gehad.Ik kon er studiepunten mee verdienen en na afloop heb ik een verslag gemaakt.Volgend jaar ga ik het zeker weer doen”.
3.2
Aard en omvang
Een maatschappelijke stage moet substantieel van omvang zijn. Het kabinet gaat uit van minimaal 72 uur gedurende de gehele schoolperiode. Scholen geven aan 72 uur stage nog goed in te kunnen passen in het curriculum. Stagebieders vinden 72 uur een acceptabele omvang gelet op de balans tussen organisatorische inspanningen en begeleiding. De wijze waarop deze uren kunnen worden ingezet is flexibel en wordt door de school, in overleg met de leerling en stagebieder, bepaald. In totaal zullen er vanaf schooljaar 2011/2012 jaarlijks 195.000 stageplaatsen nodig zijn.
11
Maatschappelijjke stage
Aard en omvang van maatschappelijke stage in Nederland In de afgelopen jaren zijn er in het voortgezet onderwijs allerlei initiatieven ontstaan rondom maatschappelijke stage. In het afgelopen schooljaar 2007/2008 hebben 553 scholen van de ca. 700 scholen voor voortgezet onderwijs in Nederland meegedaan. Tachtig procent van alle scholen is aan de slag met maatschappelijke stage op basis van de Regeling aanvullende bekostiging maatschappelijke stage. In Zeeland hebben tien scholen extra subsidie aangevraagd en gekregen (18.000 euro) om in het schooljaar 2007/2008 te experimenteren met maatschappelijke stages (Bron: SenterNovem).
3.3
De waarde van maatschappelijke stage
‘De leerling van nu is de vrijwilliger van de toekomst.’ Sociale samenhang is een van de pijlers van het kabinet Balkenende 1V dat streeft naar een samenleving waarin mensen kunnen meedoen. Thuis, in de buurt of de wijk én op school, er is nadrukkelijk behoefte aan meer sociale samenhang. Veel Nederlanders geloven dat de maatschappelijke stage een positieve bijdrage kan leveren aan de sociale samenhang. Dat blijkt onder andere uit de brede steun voor dit beleidsvoornemen. De maatschappelijke stage versterkt tevens de pijlers ‘veiligheid, stabiliteit en respect’. Door bekendheid met andere groepen mensen in de samenleving, neemt het begrip voor elkaar toe. Dat versterkt de maatschappelijke samenhang en zorgt voor meer wederzijds respect. Daarnaast heeft de maatschappelijke stage raakvlakken met schoolactiviteiten rond sport en cultuur. Leerlingen kunnen hun maatschappelijke stage doen bij diverse sectoren van het vrijwilligerswerk en verenigingen. Maatschappelijke stage geeft jongeren de mogelijkheid om buiten de school te leren en daarbij op een andere manier kennis te maken met de samenleving en met bepaalde groepen in deze samenleving, waar ze anders misschien niet zo snel mee in contact komen. Het stelt leerlingen in staat om zich meer betrokken te voelen bij de maatschappij, op een praktische manier te leren welke waarden en normen belangrijk zijn in onze samenleving en zich verantwoordelijk te voelen voor een stukje van de samenleving. Voor veel leerlingen zelf staat het belang om iets te leren voorop. Ze noemen als belangrijkste winstpunten hun talenten ontdekken, het leren organiseren, het opdoen van mensenkennis en het ontwikkelen van sociale vaardigheden.
12
Het evaluatieonderzoek van René Bekkers en Linda Bridges Karr: “De idealen spreken voor zich: maatschappelijke stage in Nederland geëvalueerd” laat zien dat maatschappelijke stage positieve effecten heeft op burgerschap en respect. Leerlingen die een stage hebben gevolgd scoren hoger op veel burgerschapsaspecten, zoals het belang om anderen te helpen en de emotionele betrokkenheid bij anderen. Tevens is volgens de auteurs reflectie een belangrijke factor voor het succes van de maatschappelijke stage. Uitwisseling en reflectie van stage-ervaringen in de klas heeft effect op de emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en de tevredenheid met de stage. Het rapport is te downloaden op http://www.fss.uu.nl/soc/ homes/bekkers/ems.htm Welke impuls kan de komst van leerlingen voor het vrijwilligerswerk betekenen? De komst van jongeren kan de vrijwilligersorganisatie een flinke impuls geven. Vrijwilligersorganisaties moeten nadenken of zij jongeren in hun organisatie willen en kunnen ontvangen. Tevens moeten zij op zoek gaan naar geschikte stageplaatsen, hetgeen voor m.n kleine organisaties veel werk betekent. Ook de begeleiding van de leerlingen moet goed geregeld zijn. Echter een nieuwe generatie jonge vrijwilligers betekent ook verjonging van de organisatie en het zoeken naar nieuwe creatieve activiteiten. Voor de (vrijwilligers)organisaties is de maatschappelijke stage een enorme kans om te werken aan een frisser imago van vrijwilligerswerk en met jongeren in contact te komen. Het belang van MaS is in eerste instantie dat leerlingen kennismaken met vrijwilligerswerk en later, als zij geen leerling meer zijn, toch vrijwilligerswerk blijven doen; het liefst bij hen. Er zijn hier echter ook wat kritische geluiden over de impuls van maatschappelijke stage aan het vrijwilligerswerk. Uit het onderzoek “Maatschappelijke stage in Gelderland: een hype?“ maart 2007 van Spectrum (Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Gelderland) blijkt dat er niet vanzelfsprekend moet worden uitgegaan dat leerlingen na hun maatschappelijke stage in de toekomst vrijwilligerswerk gaan doen. Vijftien van de geïnterviewde leerlingen geven aan niet de intentie te hebben in de toekomst vrijwilligerswerk te doen. De meest genoemde redenen hiervoor zijn dat leerlingen geen tijd hebben en liever betaald werk verrichten. Voor meer informatie betreffende de bevindingen en adviezen en achtergronden verwijzen we naar het gehele rapport. Dit is te downloaden op www.spectrum-gelderland.nl
Maatschappelijjke stage
3.4
Landelijke trends en ontwikkelingen
Waar in de afgelopen jaren de maatschappelijke stages in Nederland meestal de vorm hadden van kleinschalige initiatieven met een beperkt aantal betrokken partijen, vindt er nu in toenemende mate schaalvergroting en samenwerking tussen meerdere partners plaats. Het regeerakkoord over de verplichte maatschappelijke stage heeft gezorgd voor een stroomversnelling in de ontwikkeling van de maatschappelijke stages. Voortgezet onderwijs Het overgrote deel van de scholen in het voortgezet onderwijs is enthousiast aan de slag gegaan met de maatschappelijke stage, mede onder invloed van de stimuleringsregeling (zie 3.5). De leerlingsgewijze financiering die met ingang van schooljaar 2008-2009 gaat gelden, maakt dat scholen een substantieel bedrag kunnen besteden aan de organisatie en uitvoering van de stages. De stevige financiële basis en de komende verplichting voor de stages hebben tot gevolg dat maatschappelijke stages steeds vaker kunnen rekenen op een breder draagvlak binnen de school. Waar in de afgelopen jaren de maatschappelijke stages soms afhankelijk waren van een enthousiaste docent, is er nu binnen veel scholen sprake van een formele stagecoördinatie. De schaalvergroting van de stages roept wel vragen op bij scholen over de plaats van de stages in het curriculum, verschillende typen stages en de manieren om stageplaatsen te werven. In toenemende mate zoeken scholen daarom samenwerking met een stagemakelaar dit is vaak een vrijwilligerssteunpunt. Maatschappelijke organisaties Tot nu toe vinden de meeste maatschappelijke stages plaats in de sectoren zorg, welzijn en sport. In toenemende mate echter zien ook andere organisaties de kansen die de maatschappelijke stages hen bieden. We zien daardoor steeds meer stages in groen en cultuur. Organisaties die nog wat aarzelend staan tegenover de komst van pubers als (tijdelijke) vrijwilliger in hun organisatie, worden geënthousiasmeerd door de goede voorbeelden uit de praktijk. Zo groeit ook hier het draagvlak. De groei van de stages in aantal en omvang roept wel vragen op over de wijze van coördinatie en begeleiding van de stages. Inmiddels zijn er diverse experimenten met stagebegeleiding door hbo-studenten of bedrijfsleven. De pilots zullen moeten uitwijzen of en in welke mate er extra ondersteuning van organisaties nodig is en of de stagemakelaar in staat is om organisaties te ontlasten.
2
Makelaarsfunctie In veel gevallen wordt de makelaarsfunctie ingevuld door een lokaal steunpunt vrijwilligerswerk of een welzijnsstichting, omdat deze al beschikken over een uitgebreid netwerk van potentiële stage-organisaties. Op sommige plaatsen in het land zijn ook commerciële stagemakelaars actief (vooral afkomstig uit de beroepsstages in het onderwijs). Soms is er nog sprake van concurrentie tussen verschillende makelaars of heeft de gemeente nog geen invulling gegeven aan de makelaarsfunctie. De verwachting is echter dat er in 2011 een landelijk dekkend netwerk van makelaars zal zijn dat zowel de maatschappelijke stages als de toeleiding van andere groepen naar het vrijwilligerswerk zal coördineren. Regionale samenwerking De groei van de stages vraagt om een bovenlokale blik op de organisatie en coördinatie van de stages. Gemeenten, scholen en makelaars zullen regionaal met elkaar moeten afstemmen en samenwerken om alle leerlingen een passende stageplaats te kunnen bieden. In enkele regio’s is al sprake van een regionale (of zelfs) provinciale infrastructuur voor de stages, in andere regio’s is die nog volop in ontwikkeling. Digitale samenwerking speelt daarbij een belangrijke rol. Nieuwe stageconcepten Niet alle organisaties kunnen even gemakkelijk scholieren een stageplaats bieden, met name voor kleine organisaties is de drempel vrij hoog en wegen de investeringen nauwelijks op tegen de opbrengsten. Vandaar dat gezocht wordt naar nieuwe manieren om deze organisaties toch te laten meeprofiteren van de effecten van maatschappelijke stage. Te denken valt aan een combinatie van maatschappelijk betrokken ondernemen en maatschappelijke stages (bijv. project Dubbel Genieten) of grootschalige stageprojecten op buurtniveau waar verschillende partners uit de wijk bij betrokken zijn. Bron: MOVISIE: september 2008.
3.5 Taken en financiering De VNG (Vereniging van Nederlandse Gemeenten) heeft eind december 2007 een convenant ondertekend met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de verdere ontwikkeling en invulling van een lokale en regionale makelaarsfunctie voor vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage. In dit convenant is overeenstemming bereikt over de inzet van de financiële middelen. Het totaal beschikbare bedrag loopt op tot € 30 miljoen vanaf 2011 volgens de volgende opbouw: € 5 miljoen in 2008, € 15 miljoen in 2009, € 20 miljoen in 2010 en vanaf 2011 € 30 miljoen. Voor financiering,ondersteuning en monitoring in de periode 2008-2011 is € 800.000 beschikbaar2.
Bron: inzet middelen participatie-envelop http://www.minocw.nl/documenten/december 2007
13
Maatschappelijjke stage
Tijdelijke regeling stimulering pilot projecten In 2008-2009 wil het Ministerie van OCW op grote schaal de maatschappelijke stage testen in pilotgebieden. Om dit te kunnen realiseren, heeft OCW de ‘Tijdelijke regeling stimulering pilot projecten maatschappelijke stage’ opgesteld. Het bedrag van € 15.500.000 is bedoeld voor de stimulering van de pilotprojecten maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs in het schooljaar 2008-2009. Met de publicatie van deze tijdelijke regeling in de Staatscourant van 30 juni 2008 is de inschrijvingsprocedure gestart. Om pilotprojecten formeel te kunnen toekennen en middelen beschikbaar te kunnen stellen, heeft het Ministerie van OCW criteria vastgesteld. Taak gemeenten Iedere gemeente is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een effectieve lokale of regionale infrastructuur voor bemiddeling en ondersteuning van vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage; ofwel de ontwikkeling van een goede makelaarsfunctie. Daarbij moet de gemeente zoveel mogelijk aansluiten bij reeds bestaande initiatieven. Is er al een steunpunt vrijwilligerswerk actief op een of meerdere van bovengenoemde taken? Dan kan de gemeente ondersteunen bij het uitbreiden van het takenpakket tot bovenstaand aanbod. Dit kan eventueel samen met een aantal andere ondersteunende partijen, zoals ondersteuners (bijvoorbeeld vanuit sport of zorg) of bijvoorbeeld een welzijnsorganisatie. Is er nog geen partij actief op dit vlak? Dan zal de gemeente moeten helpen in de ontwikkeling van een lokale makelaarsfunctie. Meer informatie over de makelaarsfunctie en de bijbehorende financiering is te vinden in het Convenant en in de OCW-tabel en VWS-tabel en op www.samenlevenkunjeleren.nl Financiering gemeenten Alle gemeenten ontvangen geld voor de ontwikkeling van een effectieve lokale of regionale infrastructuur voor bemiddeling en ondersteuning van vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage. Het totale beschikbare budget voor de gemeenten loopt op van 5 miljoen in 2008 tot 30 miljoen in 2011. Per jaar gaat de helft van het geld naar alle 443 gemeenten, verdeelsleutel is het aantal inwoners van de gemeente. De andere helft wordt verdeeld onder de 225 gemeenten met een hoofdvestiging van een VOschool binnen de gemeentegrenzen. Met dit geld kunnen gemeenten werken aan de makelaarsfunctie. Gemeenten met een VO-school krijgen meer, omdat er een grote groep jongeren bemiddeld zal moeten worden naar het vrijwilligerswerk, in het kader van hun MaS. Gemeenten zijn vrij in hun keuze voor de verdeling van gelden, afhankelijk van de lokale situatie; het aantal leerlingen/scholen, de samenstelling van het vrijwilligersveld en wel of geen steunpunt in de gemeente.
14
Taak steunpunten Steunpunten vrijwilligerswerk, vacaturebanken en vrijwilligerscentrales zijn reeds geruime tijd actief in de ondersteuning van vrijwilligerswerk. Steunpunten kunnen in het kader van maatschappelijke stage een makelaarsfunctie vervullen. De makelaarsfunctie richt zich op: vrijwillige inzet in de brede zin en op de stagiair die niet zelf een passende match weet te realiseren; het in staat stellen van vooral de kleinere vrijwilligersorganisaties om daadwerkelijk leerlingen - en vrijwilligers in het algemeen- te kunnen plaatsen; het behouden van de stagiair van nu als vrijwilliger in de toekomst; Het is belangrijk dat zij met gemeenten in gesprek gaan over de mogelijkheden om de makelaarsfunctie onder te brengen bij hun organisatie. Taak scholen Vanaf 2011 moeten alle scholen over een invoeringsplan voor maatschappelijke stage beschikken. In schooljaar 2011/12 wordt de maatschappelijke stage wettelijk verplicht. Scholen hebben de belangrijke taak maatschappelijke stage in te bedden in het onderwijs, jongeren voor te bereiden, te begeleiden en de stages te reflecteren. Ze hebben veel ruimte om stages op hun manier te regelen en om criteria vast te stellen voor wat een ‘geschikte’ stageplaats is. Hierbij is richtinggevend wat de school met deze stage wil bereiken. Begeleiding van leerlingen vanuit de stageplek en vanuit de school is een wezenlijk deel van de stage. Financiering scholen Scholen hebben hun eigen middelen gekregen om maatschappelijke stage binnen het onderwijs te ontwikkelen. De afgelopen jaren konden scholen aanspraak maken op een vast bedrag van € 18.000 per BRIN-nummer (administratieve eenheid per scholengemeenschap). Deze manier van rekenen hield geen rekening met het leerlingaantal dat achter het BRIN nummer schuilging. Met ingang van het schooljaar 2008/2009 is er een nieuwe financieringsregeling voor scholen. De financiering wordt nu afhankelijk van het aantal leerlingen op de school, het is een leerlinggewijze financiering. De school krijgt een bedrag van € 28 per telleerling. Hierbij geldt een minimum van € 18.000, zodat scholen met een klein leerlingenaantal niet minder ontvangen. Het is de bedoeling dat dit bedrag de komende jaren oploopt; voor 2011/2012 is € 105 per telleerling begroot. Financiering stagebiedende organisaties Er is géén financiële beloning voor stagebiedende organisaties. Zij kunnen wel proberen een vergoeding van de uren voor begeleiding te vragen aan de school.
Maatschappelijjke stage
4. Zeeuwse ontwikkelingen rondom maatschappelijke stage 4.1
Stand van zaken voortgezet onderwijs Zeeland
Er zijn in Zeeland rond de 20.000 leerlingen in het reguliere voortgezet onderwijs. Dit is een vrij constant aantal. Het ministerie van onderwijs verwacht dat jaarlijks 22% van het totaal aantal leerlingen een maatschappelijke stage gaat volgen. Voor Zeeland betekent het dat er jaarlijks ca. 4.500 leerlingen een maatschappelijke stage gaan volgen (is 22% van 20.000). Vijftien van de 21 schoollocaties voor voortgezet onderwijs in Zeeland hebben anno juni 2008 ervaring met het organiseren van maatschappelijke stages voor hun scholieren. Dit is bijna driekwart van de schoollocaties in Zeeland. Op vier schoollocaties is alleen het VMBO betrokken (tot nu toe), op 2 schoollocaties is alleen HAVO/ VWO betrokken. Als je uitgaat van scholen, dan hebben 10 van de 11 scholen in Zeeland ervaring met maatschappelijke stages. Dit is 91% van de Zeeuwse scholen. Landelijk gezien ligt dit percentage rond de 76%.
Er zijn zeven schoollocaties met ervaring én een invoeringsplan voor maatschappelijke stages. Deze schoollocaties zijn het verst gevorderd. Dit zijn drie schoollocaties van het Calvijncollege, twee locaties van het Nehalennia en twee locaties van de Christelijke Scholengemeenschap Walcheren. Vijf schoollocaties (24%) hebben nog géén enkele activiteit ondernomen. Eén van deze schoollocaties was zich wel aan het oriënteren op het onderwerp. Ten slotte is er nog één schoollocatie die reeds een invoeringsplan heeft ontwikkeld. Je kan dus stellen dat de fase waarin scholen zich bevinden tov maatschappelijke stage sterk uiteenloopt. De meerderheid (71%) heeft echter wel ervaring met het aanbieden van maatschappelijke stages aan hun leerlingen. Zie tabel 1 voor een schematisch overzicht.
15
Maatschappelijjke stage
Bron: Scoop/Provincie Zeeland, cluster GIS & ICT 2008
16
Maatschappelijjke stage
Tabel 1: schematisch overzicht inventarisatie maatschappelijke stage juni 2008
naam school
gemeente
Geldend voor aantal afdeling leerlingen beoogd
aantal leerlingen stage gelopen 2007/08
aantal uur
Schooljaar
Schoollocaties die nog geen activiteiten hebben Vlissingen
vmbo/havo/vwo
Ostrea
Goes
havo/vwo
Pontes
Goes
havo/vwo
Chr.Scholengemeenschap Walcheren
Scheldemondcollege Calvijncollege (wel oriëntatie)
Vlissingen
havo/vwo
Tholen
vmbo/havo/vwo
Schoollocaties die een invoeringsplan hebben Groen College
Goes
Vmbo
Schoollocaties die ervaring hebben Ostrea, locatie Oost
Goes
vmbo
40
4
2
SchouwenDuiveland
havo/vwo
225
225
56
4,5 en 6
Pontes, locatie Bergweg
Goes
vmbo
135
85
32
2
Reynaertcollege
Hulst
vmbo/havo/vwo
Pontes, Pieter Zeeman
Scheldemondcollege
Vlissingen
vmbo
175
145
70
3 en 4
SSG de Rede
Terneuzen
vmbo
35
35
divers
3 en 4
Zeldenrust-Steeland
Terneuzen
vmbo
250
250
35
3
Sluis
vmbo
75
75
24
3
Zwincollege
Schoollocaties die ervaring én invoeringsplan hebben Calvijncollege
Middelburg
vmbo
160
160
6
2
Calvijncollege
Reimerswaal
vmbo
263
94
30
3
Goes
vmbo/havo/vwo
500
500
7
1, 2 en 3
Chr.Scholengemeenschap Walcheren
Calvijncollege
Middelburg
vmbo
260
70
11
3
Chr.Scholengemeenschap Walcheren
Middelburg
havo/vwo
300
40
20
havo 4
Nehalennia, Merwedestraat
Middelburg
vmbo
100
100
20
3
Nehalennia, Breeweg
Middelburg
havo/vwo
260
260
30
4
Bron: Scoop, 2008
Ervaring met het plaatsen van leerlingen In het schooljaar 2007/2008 volgden ca. 2080 Zeeuwse scholieren een maatschappelijke stage. Deze leerlingen waren afkomstig van 15 Zeeuwse schoollocaties (van één locatie met ervaring ontbreekt cijfermateriaal). De locaties gaven aan dat er ca. 2750 scholieren in aanmerking kwamen voor een maatschappelijke stage. Deze schoollocaties hebben voor driekwart van hun scholieren een maatschappelijke stage georganiseerd.
Acht Zeeuwse schoollocaties voor voortgezet onderwijs slaagden erin al haar leerlingen die in aanmerking kwamen in het schooljaar 2007/2008 een maatschappelijke stage aan te bieden. De scholen bepaalden zelf welke leerlingen in aanmerking kwamen. Het Calvijncollege, locatie Goes, plaatste de meeste leerlingen, namelijk vijfhonderd leerlingen uit klas 1, 2 en 3.
17
Maatschappelijjke stage
Aantal uur maatschappelijke stage Het aantal uur dat leerlingen een maatschappelijke stage in Zeeland volgen varieert sterk, uiteenlopend van vier uur tot 70 uur. Gemiddeld genomen kiezen de scholen voor maatschappelijke stages van ongeveer 28 uur. Er zijn twee schoollocaties waarvan de maatschappelijke stage meer dan 40 uur bedraagt, namelijk Pontes, locatie Schouwen-Duiveland (havo/vwo) voor 56 uur en Stedelijke Scholengemeenschap De Rede (vmbo) voor 70 uur. Schooljaar Het schooljaar waarin leerlingen een maatschappelijke stage lopen varieert sterk. In het VMBO zien we dat de maatschappelijke stage vooral in het derde schooljaar plaatsvindt. Voor HAVO/VWO geldt dit voor het vierde schooljaar. Maar verder is het beeld dus wisselend. Er is bijvoorbeeld één schoollocatie waar jongeren in hun eerste schooljaar een maatschappelijke stage lopen, maar oer zijn ook scholen waar dit voorkomt in het zesde jaar van het VWO. Sectoren waarin stage wordt gelopen De maatschappelijke stages vinden in heel veel sectoren plaats: zorg, cultuur, milieu, welzijn, sport en onderwijs. Maatschappelijke stages in de zorg komen iets vaker voor, gevolgd door sport, onderwijs en welzijn en ten slotte cultuur en milieu. Drie schoollocaties gaven aan te werken met projecten, wat sectoroverstijgend is. Plannen voor 2009 De schoollocaties die nog geen activiteiten hebben ondernomen ten aanzien van maatschappelijke stage gaven aan zich in het schooljaar 2008/2009 te gaan oriënteren op het onderwerp. Eén schoollocatie gaf aan de ontwikkeling af te wachten, vanwege een fusie. De schoollocaties die reeds maatschappelijke stages aanbieden willen komend schooljaar (2008/2009) gaan uitbreiden, bijvoorbeeld naar een ander onderwijsniveau of naar meer leerlingen voor meer uur. Daarnaast zijn de volgende specifieke plannen genoemd voor komend schooljaar: verplichten maatschappelijke stage (voor alle leerlingen in het tweede schooljaar); inventarisatie van andere activiteiten binnen en buiten school; invoeringsplannen maken; start pilotproject havo 3 leerlingen voor 30 uur buitenschooltijd; regionalisering bewerkstelligen. -
18
Maatschappelijke stage in het speciaal onderwijs Er zijn twee scholen voor speciaal voortgezet onderwijs geïnterviewd, namelijk de Kring (VMBO) en het Bolwerk (praktijkonderwijs). Daarnaast zijn er twee aparte onderwijsvoorziening geïnterviewd, namelijk het orthopedisch en didactisch centrum (OPDC) de Griffioen voor de regio Walcheren en OPDC de Vliedberg voor de Oosterschelderegio. OPDC De Vliedberg geeft aan dat ze reeds een invoeringsplan én ervaring hebben met maatschappelijke stages (status 4). Er komen jaarlijks 60 leerlingen in aanmerking voor een maatschappelijke stage. Ze organiseren jaarlijks voor ca. 35 leerlingen een maatschappelijke stage. De leerlingen lopen 15 tot 20 uur stage. Dit doen ze in het 2e jaar van het VMBO. Ze lopen in allerlei sectoren mee, in de vorm van projecten. Voor de nabije toekomst staat uitbreiding van maatschappelijke stage naar het 3e jaar van het VMBO op het programma. De school gaf aan dat maatschappelijke stage door de Edudelta Onderwijsgroep, waar De Vliedberg onderdeel van uitmaakt, breed is opgepakt. OPDC De Griffioen heeft ervaring met een beroepsgerichte stage, maar nog niet met maatschappelijke stages. Speciaal onderwijs de Kring in Goes een school voor leerlingen met een auditieve en/of communicatieve handicap geeft aan dat de leerlingen geen maatschappelijke stage verrichten. Praktijkschool het Bolwerk heeft reeds ervaring en een invoeringsplan (status 4). Jaarlijks komen 114 leerlingen in aanmerking voor een maatschappelijke stage. Alle 30 derdejaars leerlingen van de cluster zorg en welzijn verrichten een oriënterende stage gedurende 9 dagen x 6 uur. Onduidelijk is of dit om een beroepsgerichte stage gaat. Daarnaast verrichten 84 leerlingen uit klas 3, 4 en 5 voor gemiddeld 63 uur een maatschappelijke stage. De maatschappelijke stage bestaat o.a. uit het organiseren van een kerst knutselmiddag en een kerstmarkt, het geven van diverse workshops en de begeleiding van jonge leerlingen bij een schoolreis of een excursie. Op basis van evaluatie bepaalt de school de richting voor de komende jaren.
Maatschappelijjke stage
Achtergronden verschillen Deze verschillen ontstaan door diverse factoren: op sommige scholen werken mensen die meer affiniteit hebben met maatschappelijke stage waardoor zij eerder geneigd zijn dit op te pakken; sommige scholen waren bezig met andere werkzaamheden wat veel tijd en inzet vroeg van mensen (zoals fusie); sommige scholen konden geen mensen vrij maken om zich hiervoor in te zetten; sommige scholen namen het lesprogamma VMBO b-k op, een nieuwe afdeling voor sport, dienstverlening en veiligheid, waarin maatschappelijke stage verplicht is; sommige scholen zijn actief benaderd door een steunpunt of welzijnsstichting met het verzoek tot samenwerking wat positief heeft uitgepakt. Aandachtspunten vanuit onderwijs Een aantal scholen had tijdens de schriftelijke inventarisatie opmerkingen ten aanzien van de ontwikkeling van maatschappelijke stages. Opvallend is dat er nog veel vragen leven binnen het onderwijs m.n over de financiering en de invoering van maatschappelijke stage. Ook zijn scholen bezorgd dat zij vissen in dezelfde vijver van stageplaatsen en dringen aan op een aanspreekpunt voor bemiddeling. Kleine schoollocaties in gemeenten die geen rechtstreeks geld van het ministerie ontvangen dringen aan op samenwerking en/of regionalisering. Samenwerking tussen gemeenten, scholen en bijvoorbeeld een steunpunt of makelaar ligt dan voor de hand.
4.2
Zeeuwse steunpunten en hun rol bij maatschappelijke stage
Van de 12 Zeeuwse organisaties die actief zijn op het gebied van vrijwilligerswerk zijn er vijf actief betrokken bij maatschappelijke stages. Dit betekent dat bijna de helft van de organisaties hierin actief is. De actieve organisaties bevinden zich in de gemeenten Goes, Middelburg, Sluis, Terneuzen en Veere. Deze vijf organisaties bereiken gezamenlijk negen scholen voor voortgezet onderwijs, van de elf scholen die er in Zeeland zijn. Het gaat hier om scholen, niet om schoollocaties. Het lukt de steunpunten die actief zijn om met bijna alle scholen in hun werkgebied samenwerking te zoeken. De 3 Walcherse gemeenten en de desbetreffende lokale steunpunten hebben de intentie uitgesproken om met ingang van het schooljaar 2009 samen te werken en te komen met een gezamenlijk breed aanbod.
De vijf steunpunten voeren gezamenlijk de volgende activiteiten uit: 1. individuele bemiddeling (5 x genoemd) 2. begeleiding van leerlingen tijdens stages (4 x genoemd) 3. advisering van school (4 x genoemd) 4. andere promotie of voorlichting dan gastlessen of organisatie stagebeurs of markt (3 x genoemd) 5. gastlessen (3 x genoemd) 6. groepsbegeleiding (2 x genoemd) 7. advisering van stageaanbieders (2 x genoemd) 8. ontwikkelen van producten (2 x genoemd) 9. andere activiteiten namelijk: voorbereidende werkzaamheden ivm samenwerking Move Your Credits; enquête ouders, leerlingen en leerkrachten; oriënteren mogelijkheden samenwerking Middelburg / Vlissingen; bezoeken organisaties om vacatures te genereren. De steunpunten van de gemeente Goes en Middelburg zijn het compleetst in hun aanbod en voeren verreweg alle activiteiten uit. Zij hebben hier ook de meeste uren voor vrijgemaakt in personeelscapaciteit; er zijn drie steunpunten die aangeven fte te hebben vrijgemaakt voor maatschappelijke stage (SMWO, Bureau Vrijwillige Inzet Middelburg en stichting Welzijn Veere). Twee van de 12 organisaties hebben financiële middelen voor maatschappelijke stage ontvangen. Het betreft Stichting Maatschappelijk Werk Oosterschelderegio uit de gemeente Goes. Zij hebben geld van de provincie Zeeland ontvangen en Bureau Vrijwillige Inzet Middelburg uit de gemeente Middelburg. Zij krijgen geld van de provincie Zeeland, gemeente Middelburg en scholen voor voortgezet onderwijs. Vijf organisaties werken in het kader van maatschappelijke stage samen met andere organisaties of zijn van plan dit op korte termijn te doen. Er wordt voornamelijk samengewerkt met andere steunpunten, gevolgd door gemeenten. Een enkeling werkt samen met Scoop en/of MOVISIE. De 3 Walcherse gemeenten en de desbetreffende lokale steunpunten hebben de intentie uitgesproken om met ingang van het schooljaar 2009 samen te werken en te komen met een breed aanbod. De VrijwilligersCentrale Schouwen-Duiveland is een aantal jaar actief geweest op het terrein van maatschappelijke stage. Zij is zich nu aan het heroriënteren op haar werkzaamheden.
19
Maatschappelijjke stage
De zeven organisaties die niet actief zijn, geven hiervoor de volgende redenen: we weten niet wat onze rol zou kunnen zijn (2 x genoemd); nog niet benaderd door de gemeente; we zijn er nog niet klaar voor; scholen regelen het zelf; we zijn ons aan het verdiepen in de te voeren strategie.
4.3
Stand van zaken Zeeuwse vrijwilligersorganisaties
De meeste vrijwilligersorganisaties die we spraken voor dit onderzoek (o.a. tijdens de provinciale conferentie ‘Maatschappelijke stage’ op 4 september jongstleden) reageren positief op de ontwikkeling om jongeren te ontvangen in hun organisatie. Tijdens de conferentie vertelde een stageaanbieder dat maatschappelijke stage voor hun organisatie niet als een verplichting voelt maar dat zij dit ervaren als een maatschappelijk verantwoordelijkheid. Dit geeft de insteek van meer organisaties weer. De vrijwilligersorganisaties gaven aan reeds enige ervaring te hebben met maatschappelijke stage. Er wordt regelmatig samengewerkt met de lokale steunpunten vrijwilligerswerk en het project Move Your Credits van Stichting Welzijn Middelburg. Stageaanbieders kunnen bij de steunpunten terecht voor informatie, advies en ondersteuning. Stageaanbieders beseffen terdege dat zij een belangrijke rol vervullen ten aanzien van de leerlingen. Vrijwilligersorganisaties gaven aan dat er van hen in de komende tijd veel gevraagd wordt. Ze verwachten dan ook een goede begeleiding en afstemming met de diverse partijen. Ze noemden zelf het belang dat men in de eigen organisatie een visie ontwikkelt op maatschappelijke stage en kijkt of de organisatie ingericht is om jongeren te ontvangen.
4.4
Provinciale initiatieven
In deze paragraaf worden 3 provinciale initiatieven voor maatschappelijke stage beschreven. Stichting landschapsbeheer Zeeland, ‘De Groene Coalitie’ Op 9 oktober 2007 heeft een aantal natuurorganisaties, waaronder Landschapsbeheer Nederland, een intentieverklaring ondertekend. Deze organisaties verplichten zich om aan bijna 7.500 stageplaatsen gestalte te geven. Het ministerie van LNV heeft 1 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de pilotprojecten.
20
De Stichting Landschapsbeheer Zeeland heeft sinds 2007 ervaring opgedaan met maatschappelijke stage d.m.v. het plaatsen van leerlingen in de groene sector. Er werd hierin samengewerkt met het Pontes College Pieter Zeeman in Zierikzee en het Vrijwilligershuis Schouwen-Duiveland. Vanaf augustus 2008 tot december 2009 voert landschapsbeheer Zeeland een pilot uit i.s.m het Groen College Goes, het IVN Zeeland, Natuurmonumenten, Nehalennia Scholengemeenschap en bureau Vrijwillige Inzet Middelburg. In deze pilot wordt gewerkt volgens de methode ‘Scholen voor Duurzaamheid’ van het IVN. Zogenaamde ‘greenteams’ (een klassikale stagegroep) krijgt een onderzoeksvraag vanuit het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties of een overheidsinstelling voorgelegd waarmee de leerlingen aan de slag gaan. Vervolgens brengen de leerlingen een advies uit. Deze methode is succesvol gebleken in een aantal Noordelijke provincies. Bron: www.ministerielnv.nl ‘groene maatschappelijke stages’ oktober 2007. En www.landschapsbeheer.nl/zeeland.
SportZeeland, ‘pilotproject MAS in de sport’ In de regio Walcheren wordt door SportZeeland een pilotproject uitgevoerd om de maatschappelijke stage in de sport te promoten. Sportverenigingen worden geïnformeerd en begeleid bij het opzetten van stages en leerlingen worden geïnformeerd over de mogelijkheden die de sport biedt. Jongeren lopen stage bij het sportbuurtwerk, een vereniging of bij ‘Klas op Wielen’. Er zijn stageplaatsen in het assisteren bij het trainen, een jeugdteam coachen, helpen in de kantine of bijvoorbeeld als scheidsrechter. De eerste ervaringen van zowel de jongeren als de verenigingen zijn positief. Opmerkelijk is dat leerlingen vaak stage lopen bij de eigen vereniging, zij hebben al een binding met de vereniging waardoor ze mogelijk behouden blijven voor de toekomst. Ook de deelnemende sportverenigingen zijn positief echter zij merken op dat begeleiding veel tijd kost. In dit project wordt samengewerkt met de Christelijke Scholengemeenschap Walcheren, Scholengemeenschap Nehalennia, het Scheldemond College, het bureau Vrijwillige Inzet Middelburg, St. Welzijn Veere en de 3 Walcherse gemeenten. De rol van SportZeeland is informatie, advies, begeleiding van sportverenigingen en het werven van sportvacatures. De pilot loopt af in het schooljaar 2009. Bron: www.sportzeeland.nl ‘maatschappelijke stage in de sport’ september 2007
Maatschappelijjke stage
Stichting Welzijn Middelburg ‘Move Your Credits’ De Stichting Welzijn Middelburg (SWM) is reeds een aantal jaren actief op het gebied van maatschappelijke stage en heeft zodoende veel ervaring opgedaan. De afgelopen jaren werd samengewerkt met een 2tal scholen, het bureau Vrijwillige Inzet Middelburg (onderdeel van SWM), het groene platform, het SCEZ en SportZeeland. Daarnaast heeft de Stichting Welzijn Middelburg het project Move Your Credits ontwikkeld in samenwerking met Educatief Ondernemen. In juni 2008 heeft de provincie Zeeland het project ‘Move Your Credits’ Walcheren gesubsidieerd voor de komende 3 jaar met de voorwaarde dat de backoffice voor heel Zeeland beschikbaar is. Het projectplan is verbreed naar Zeeuwse schaal en met ingang van 1 september 2008 is Move Your Credits Zeeland een van de 10 gehonoreerde landelijke pilots van het ministerie van OC&W. Het project Move Your Credits is een digitale omgeving gebaseerd op gaming en stimuleert jongeren door hen een positieve waardering te geven als er een prestatie is verricht. Het creditsysteem is een waarderingssysteem waarbij jongeren extra gestimuleerd worden om aan de ene kant een maatschappelijke stage te doen en daarvoor gewaardeerd te worden en aan de andere kant met de verdiende credits aansprekende en prikkelende workshops, kortingen en theaterkaartjes in te kopen. De ambitie van het project is een samenwerking te realiseren in 4 regio’s. Het projectbureau van Move Your Credits richt zich primair bij het opzetten van maatschappelijke stage en het zoeken van samenwerking en afstemming in Zeeland. Zij werkt hierin samen met alle betrokken partijen en draagt zorg voor de implementatie van de maatschappelijke stages op de deelnemende scholen in de 4 regio’s. Uiteindelijk moeten in 2011 per jaar ruim 2000 tot 2500 leerlingen een maatschappelijke stage doen in een van de regio’s, zie projectplan Move Your Credits en www.move yourcredits.nl
4.5 Ontwikkelingen per regio Oosterschelderegio Deze regio bestaat uit zeven gemeenten. Eén gemeente (Noord-Beveland) heeft geen steunpunt voor vrijwilligerswerk of welzijnsorganisatie die hierin actief is. Van de overige zes steunpunten en welzijnsorganisties is er één steunpunt actief betrokken bij maatschappelijke stage, namelijk SMWO te Goes. De andere gemeenten (Borsele, Kapelle, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland en Tholen) zijn (nog) niet actief.
Er zijn in deze regio negen schoollocaties voor voortgezet onderwijs, verspreid over vier gemeenten, namelijk Schouwen-Duiveland, Tholen, Goes en Reimerswaal, met een concentratie in Goes (hier bevinden zich zes schoollocaties). De Oosterschelderegio heeft de meeste schoollocaties van alle regio’s. Twee schoollocaties in deze regio hebben ervaring én een invoeringsplan voor maatschappelijke stage (status 4), drie schoollocaties hebben ervaring (status 3), één schoollocatie heeft een invoeringsplan en drie schoollocaties hebben géén ervaring en géén invoeringsplan (status 0). In deze regio hebben gemiddeld genomen twee op de drie schoollocaties ervaring met maatschappelijke stage. Deze regio valt op door haar grote variëteit in de reactie van schoollocaties en steunpunten op de maatschappelijke stage. Walcheren Deze regio bestaat uit drie gemeenten. Iedere gemeente heeft een steunpunt voor vrijwilligerswerk, waarvan twee steunpunten actief zijn rondom maatschappelijke stage (Middelburg en Veere). Er zijn in deze regio acht schoollocaties voor voortgezet onderwijs, verspreid over de gemeenten Middelburg en Vlissingen. Zes van de acht schoollocaties zijn actief op het gebied van maatschappelijke stage (75%). Vijf scholen in deze regio hebben ervaring én een invoeringsplan voor maatschappelijke stage (status 4), één school heeft ervaring (status 3) en twee scholen hebben géén ervaring en géén invoeringsplan (status 0). De gemeente Middelburg springt er in positieve zin uit. In deze gemeente zijn het steunpunt én alle schoollocaties actief rondom maatschappelijke stages: vijf schoollocaties hebben ervaring én een invoeringsplan. Het steunpunt Vrijwilligerswerk van de gemeente Vlissingen geeft aan niet actief te zijn op het gebied van maatschappelijke stage. Zij zitten op het moment van schrijven in een overgangsfase. De gemeente heeft de intentie uitgesproken samen te werken met de 2 andere Walcherse gemeenten. Een besluit hierover moet nog genomen worden door het college van B & W van Vlissingen. De welzijnsstichting van de gemeente Veere is wel actief op het gebied van maatschappelijke stage. Het is de enige gemeente in Zeeland die actief is op het gebied van maatschappelijke stage, terwijl zij géén voortgezet onderwijslocatie in haar gemeente heeft.
21
Maatschappelijjke stage
Stichting Welzijn Veere actief in maatschappelijke stage Henny van Os, medewerkster van Stichting Welzijn Veere: ‘In Veere wonen leerlingen die op de middelbare school in Middelburg en Vlissingen zitten. Monique Baltus heeft het project Move Your Credits gepresenteerd aan de gemeente. De gemeente overweegt hieraan mee te doen. Daarvoor is een aantal redenen te noemen. De gemeente vindt het belangrijk vinden dat de leerlingen in de buurt hun stage kunnen lopen; de gemeente hoopt dat de jongeren na de stage blijven; de gemeente wil dat er meer aandacht komt voor jongeren als vrijwilliger; De financiering komt dit jaar nog uit het budget voor vrijwilligersondersteuning en vanaf volgend jaar uit de VWS gelden.. Ik zoek in Veere de organisaties waar maatschappelijke stage uitgevoerd kan worden. Die vacatures komen op de website Move Your Credits. Waar nodig gaat ze die organisatie ondersteunen. Janneke Heesakkers van Move Your Credits ondersteunt de school en de leerling. Voor ondersteuning van sportverenigingen werken we samen met Sport Zeeland.’
Zeeuws-Vlaanderen Deze regio bestaat uit drie gemeenten. Iedere gemeente heeft een welzijnsstichting waaronder de ondersteuning van het vrijwilligerswerk valt. De welzijnsstichting is zich aan het oriënteren op het oprichten van een volwaardig steunpunt voor vrijwilligerswerk. De welzijnsstichting van Hulst voert nu nog geen expliciete taken uit rondom maatschappelijke stage. De welzijnsstichtingen van Sluis en Terneuzen doen dit wel. Er zijn in deze regio vier schoollocaties voor voortgezet onderwijs, twee in Terneuzen, één in Hulst en één in Sluis. Alle vier de locaties (100%) zijn actief op het gebied van maatschappelijke stages. Ze hebben allen ervaring in het aanbieden van maatschappelijke stages (status 3) Deze regio springt er positief uit; alle schoollocaties in deze regio hebben ervaring met maatschappelijke stage en iedere gemeente heeft een ondersteuningsstructuur.
22
4.6
Knelpunten en kansen
Vanuit de kant van stage-aanbieders en de school en leerlingen is een aantal knelpunten genoemd ten aanzien van maatschappelijke stage. Knelpunten MAS vanuit oogpunt stageaanbieders Het is een grote klus, en er staat geen geld tegenover; Vrijwilligersorganisaties geven aan dat er veel van hen gevraagd wordt. Er is in het plan vanuit de twee ministeries die betrokken zijn bij maatschappelijke stage geen geld beschikbaar gesteld voor de rol van vrijwilligersorganisaties in de maatschappelijke stages. Veel organisaties vinden het ‘niet eerlijk’ dat stagebieders geen financiële tegemoetkoming ontvangen en scholen en gemeenten wel. Met name voor organisaties zonder beroepskracht vergt het veel inzet. Dit is een zorg die veelvuldig is uitgesproken tijdens de conferentie. Er werd aangegeven dat er hierdoor soms een goede begeleiding ontbreekt vanuit vrijwilligersorganisaties. Zullen er wel voldoende stageplekken zijn; Er werd aangegeven dat er te weinig geschikte stageplekken zullen zijn, oftewel dat het aanbod groter zal zijn dan de vraag. Wie is er verantwoordelijk tijdens vakanties of in het weekend; De verantwoording met het werken met jonge leerlingen, bijvoorbeeld op zaterdag of tijdens de vakantieperiode ligt bij de organisatie. De begeleiding met die verantwoordelijkheid kan dan een knelpunt zijn. Hoe zorgen we voor continuïteit; In sommige vrijwilligersorganisaties wijzigt het vrijwilligersbestand snel. Dit is nadelig voor de continuïteit en een zorg voor afspraken rondom maatschappelijke stage. Jong tussen oud; Veel (kleine) organisaties werken met oudere vrijwilligers. Hoe gaat de aansluiting tussen ouderen en jongeren lopen? De gemeente Tholen geeft aan dat het in hun gemeente gaat om het plaatsen van een paar honderd leerlingen. In deze gemeente zijn er kleinere organisaties met vaak wat oudere vrijwilligers. Ze vragen zich af of dat bij elkaar past. Niet alle taken zijn geschikt voor jongeren. Stageaanbieders vertelden dat niet alle vrijwilligerstaken geschikt zijn voor jongeren. Sommige vrijwilligersorganisaties hebben de angst dat de kwaliteit van leerlingen niet goed genoeg is. Jonge leerlingen hebben soms nog weinig sociale vaardigheden, zoals de telefoon opnemen, terwijl ze dat wel verwachten van de leerlingen. Lukt het bij kleinere organisaties; Vrijwilligersorgani saties kunnen zich voorstellen dat het voor kleinere organisaties moeilijker is om jongeren een goede sta-
Maatschappelijjke stage
-
-
-
-
geplaats te bieden, vanwege een gebrek aan taken. Wat zijn criteria en definities; De criteria en definities van maatschappelijke stages zijn volgens het veld nog onduidelijk en dienen duidelijker geformuleerd te worden. Angst voor wildgroei; Nu is er nog zoveel verschil tussen opzet en werkwijze van scholen. Scholen starten niet gelijk. Deelnemer workshop: ‘Je moet er niet aan denken dat iedere school een andere organisatie kiest.’ Niet alle Zeeuwse gemeenten hebben maatschappelijke stage opgenomen in hun vrijwilligersbeleid. Men weet niet altijd wie binnen de gemeente het aanspreekpunt is voor maatschappelijke stage. Het aantal uur; Tweeënzeventig uur maatschappelijke stage is een heel grote belasting voor vrijwilligersorganisaties.
Knelpunten MAS vanuit oogpunt school en leerlingen Het praktijkonderwijs heeft gemengde gevoelens bij de MaS. Ze is bang dat bij het kwijtraken van het alleenrecht op stages, dat ze nu heeft op het plaatsen van leerlingen, dat ze moeilijker jongeren van het praktijkonderwijs kunnen plaatsen, de ‘betere’ leerlingen worden misschien eerder gekozen en geplaatst. De scholen verwachten dat er veel aanbieders en organisaties met instrumenten voor maatschappelijke stages gaan komen. Dat kan wildgroei opleveren. Er wordt ingegaan op de ‘credits’ van Move Your Credits als inhoudelijke argumentatie (beloning), niet iedereen vindt dat even wenselijk. Er is een spanningsveld tussen beroeps- en maatschappelijke stage Tweeënzeventig uur maatschappelijke stage is ook een heel grote belasting voor leerlingen. Knelpunten MAS vanuit oogpunt gemeenten en steunpunten Gemeenten hebben een regierol ten aanzien van maatschappelijke stages. Maar scholen krijgen het meeste geld. De uiteindelijke keuze voor een eventueel instrument of methode om maatschappelijke stage in het vat te gieten, ligt bij de scholen. De gemeenten zoeken naar manieren om hun regierol op te pakken. De provincie Zeeland heeft gekozen voor het beschikbaar stellen van Move Your Credits voor heel Zeeland. Deze top down benadering kan een belemmerende factor zijn in het bereiken van lokale afstemming tussen gemeenten en scholen.
Kansen MAS vanuit oogpunt stage-aanbieders Maatschappelijke stage biedt kansen voor het duurzaam opzetten van vrijwilligerstaken; d.m.v spreiding door het gehele jaar en/of gedurende meerdere jaren. Begin b.v met 1ste jaar introductieles, snuffelen en dan uitvoering (2e en 3e jaar). Verdieping van vrijwilligerstaak kan dan een opzet zijn; Profileren van je vrijwilligersorganisatie; Verjonging vrijwilligersbestand; School en maatschappij leren elkaar kennen. Als specifieke kans is genoemd dat maatschappelijke organisaties een plan opstellen waarbij onder andere aandacht wordt besteed aan: Continuïteit Vrijwilligersorganisaties hebben er baat bij als er continuïteit is van de vrijwilligerstaak. De ene leerling kan bijvoorbeeld de nieuwe leerling inwerken. Aantrekkelijk voor jongeren Organisaties dienen zich bewust te zijn van wat een jongere aantrekt om bij hen te komen werken. Jong tussen oud Veel (kleine) organisaties werken met oudere vrijwilligers. Hoe ga je hiermee de aansluiting met jongeren bevorderen? Goede, creatieve en leeftijdsgebonden taken Stageaanbieders vertelden dat niet alle vrijwilligerstaken geschikt zijn voor jongeren. Het is dan ook de kunst om goede, creatieve en leeftijdsgebonden taken te ontwikkelen van verschillend niveau. Een leerling in de brugklas kan andere taken vervullen dan een VWO leerling in klas 4. Het aanbod van de vrijwilligersorganisatie moet helder zijn Kleinere organisaties Vrijwilligersorganisaties kunnen zich voorstellen dat het voor kleinere organisaties moeilijker is om jongeren een goede stageplaats te bieden, vanwege een gebrek aan taken. Kansen MAS vanuit oogpunt gemeenten en steunpunten Vrijwilligerscentrales hebben zicht op het veld. Maak hier gebruik van. Steunpunten kunnen zorgen voor kwaliteitsbewaking van de vrijwilligersorganisaties d.m.v deskundigheidsbevordering en advisering.
Naast de knelpunten is er vanuit de stage-aanbieders, school en leerlingen en gemeenten ook een groot aantal kansen geformuleerd.
23
Maatschappelijjke stage
Kansen MAS vanuit onderwijs en leerlingen Leuk dat jonge mensen een kijkje kunnen nemen in de maatschappij. Het werkt van 2 kanten. Jongeren komen in vrijwilligersorganisaties, en organisaties komen in contact met jongeren. Verandering in denken bij leerling tewerkstelligen: ik-ik wordt jij-jij. Het aanleren van sociale vaardigheden op school en in de stages.Maar ook het onderwijs en de maatschappij leren elkaar beter kennen. Scholen en organisaties kunnen zich op deze manier profileren, wat ook samenwerking op ander vlak kan bevorderen. Per school komt er 18.000 euro, op termijn komt er nog meer geld beschikbaar. Het rijker worden van de scholen begint nu. Het onderwijs geeft aan zelf mensen te kunnen aannemen. Zorg voor een goede toerusting van leerlingen op school. Leerlingen kunnen elkaar inwerken. Het is de bedoeling dat leerlingen op een plek komen die ze leuk vinden. Inventariseer de wensen van leerlingen. Stimuleer hierbij eigen initiatief. Je krijgt het voor jongeren het meest aantrekkelijk als je het hele maatschappelijke veld hebt georganiseerd. Een breed aanbod geeft een grotere kans op passend vrijwilligerswerk. Benut bij het kiezen en begeleiden van de stage ook de rol van ouders. Maak ouders medeverantwoordelijk voor het positieve verloop van de maatschappelijke stage van hun zoon of dochter en de relatie met de ontvangende organisatie. Zorg voor spreiding en opbouw van MaS door de jaren; begin in de brugklas b.v voorlezen op de basisschool en vervolg met uitbreiding, laat leerlingen taken doen die passen bij hun leeftijd en waar ze geschikt voor zijn.
24
4.7
Wenselijke infrastructuur
Men is unaniem van mening dat de stagemakelaar de spil wordt in de maatschappelijke stages. Zij zijn de schakel tussen de school en de stageaanbieders. De stagemakelaar brengt vraag en aanbod bij elkaar en is het aanspreekpunt in de gemeente of de regio in het geval van een regionale samenwerking. De makelaarsfunctie omvat 3 kerntaken: het versterken van het brede vrijwilligerswerk en het zo nodig verzorgen voor een passend aanbod aan leerlingen; het ondersteunen van organisaties bij het plaatsen van stagiairs en vrijwilligers; het bevorderen dat de stagiair van nu de vrijwilliger van de toekomst wordt. Alle scholen en gemeenten ontvangen geld voor het opzetten en begeleiden van maatschappelijke stage. Een gedeelte van dit geld is o.a bedoeld om de makelaarsfunctie gestalte te geven. De gemeente heeft hier een belangrijke taak om de regierol op zich te nemen en partijen bij elkaar te brengen. Een dekkend netwerk van lokale (of regionale) stagemakelaars in Zeeland heeft de voorkeur. Deze functie kan dan ook het beste ondergebracht worden bij de reeds bestaande steunpunten, zij zijn de spil in het web. In bijna iedere Zeeuwse gemeente is er lokale ondersteuning van het vrijwilligerswerk aanwezig in de vorm van een steunpunt of is deze functie ondergebracht bij de welzijnsorganisatie. Op dit lokale niveau vindt de uitvoering plaats van het vrijwilligersbeleid.
Maatschappelijjke stage
5. Conclusies en advies 5.1
Conclusies
De ontwikkelingen op het gebied van maatschappelijke stage voor heel Zeeland zijn als volgt. Er zijn 21 schoollocaties voor voortgezet onderwijs in Zeeland. Vijftien van de 21 locaties hebben ervaring met het uitvoeren van maatschappelijke stages. Zeven van deze vijftien zijn het verst gevorderd; zij hebben naast ervaring ook een invoeringsplan voor het invoeren van maatschappelijke stages op hun onderwijslocatie. Zes schoollocaties voor voortgezet onderwijs hebben géén ervaring met maatschappelijke stages. Vier van deze zes locaties hebben nog geen enkele activiteit ondernomen, één schoollocatie is zich aan het oriënteren en één locatie heeft reeds een invoeringsplan. De meerderheid van de schoollocaties is actief op het gebied van maatschappelijke stages, maar het beeld is erg divers. Verschillen ontstaan door affiniteit met het onderwerp, de tijd die scholen ervoor vrij konden maken en de benadering en /of reeds bestaande samenwerking met een steunpunt of stage aanbieder. De plannen van het Zeeuwse onderwijs voor schooljaar 2008/2009 in relatie van maatschappelijke stages zijn afhankelijk van de fase waarin de individuele schoollocatie zich bevindt. Hiermee rekening houdend zijn er echter vijf stappen te benoemen die locaties in het huidig schooljaar willen nemen: oriëntatie op het onderwerp, uitbreiding van de huidige maatschappelijke stage (naar ander onderwijsniveau, aantal leerlingen, aantal uren), verplichten voor alle leerlingen, invoeringsplan opstellen en regionalisering proberen te bewerkstelligen. Er zijn in Zeeland 12 organisaties actief op het gebied van het ondersteunen en stimuleren van het lokale vrijwilligerswerk. Vijf van deze 12 organisaties zijn actief op het gebied van maatschappelijke stages. Zeven organisaties zijn nog niet actief en oriënteren zich op de mogelijkheden.
De meest genoemde activiteiten zijn individuele bemiddeling, begeleiding van leerlingen, advisering van scholen, andersoortige promotie en gastlessen. De steunpunten van Middelburg en Goes zijn het compleetst in hun aanbod. Organisaties die niet actief zijn, gaven aan zich nog te verdiepen in de te voeren strategie en hun eigen rol. Sommige waren nog niet benaderd door hun gemeenten en enkele gaven aan dat scholen het zelf regelen. In het schooljaar 2007/2008 liepen 2.100 Zeeuwse leerlingen een maatschappelijke stage. Volgens globale richtlijnen van het ministerie zullen er in Zeeland minimaal 4.500 leerlingen stage gaan lopen. Voor bijna de helft van de leerlingen is reeds een maatschappelijke stage gerealiseerd. Er is grote variatie in het aantal uren dat leerlingen stage lopen; tussen de 4 en 70 uur. Gemiddeld lopen de leerlingen zo’n 28 uur stage. Ook in het schooljaar is grote variatie; tussen het 1e en 6e schooljaar komt voor. In het VMBO lopen leerlingen meestal in het 3e jaar een maatschappelijke stage, in het HAVO/ VWO vooral in het 4e jaar. Zeeuwse maatschappelijke stages vinden plaats in de diverse sectoren. Het meest genoemd wordt zorg, sport en onderwijs, gevolgd door welzijn, cultuur en milieu. Per regio kan het plaatje als volgt geschetst worden. In de Oosterschelderegio bevinden zich de meeste schoollocaties. Deze regio valt op door haar grote variatie. De schoollocaties hebben heel verschillend gereageerd op de ontwikkeling van maatschappelijke stage. Dit is vooral in de gemeente Goes goed zichtbaar. Hier zijn zes schoollocaties, die bijna allemaal in een andere fase zitten in hun reactie op maatschappelijke stage. In deze regio is alleen het steunpunt Vrijwilligerswerk van de gemeente Goes actief rondom maatschappelijke stage.
25
Maatschappelijjke stage
In Walcheren valt de gemeente Middelburg op door het ver gevorderde stadium waar de schoollocaties zich in bevinden. Hier zijn zes schoollocaties die ver gevorderd zijn. In deze regio bevindt zich de enige gemeente die ervoor gekozen heeft beleid te gaan voeren op maatschappelijke stage, ondanks het ontbreken van een locatie voor voortgezet onderwijs in haar gemeente, namelijk de gemeente Veere. Het steunpunt voor vrijwilligerswerk van de gemeente Vlissingen geeft aan dit niet te doen, ondanks de aanwezigheid van 3 schoollocaties. In Zeeuws-Vlaanderen bevinden zich vier schoollocaties. Deze locaties geven alle aan ervaring te hebben met maatschappelijke stage. Uniek voor deze regio is dat het ondanks de kleinere aantallen leerlingen, locaties en inwoners, in iedere gemeente een organisatie heeft voor de ondersteuning van het lokale vrijwilligerswerk. In twee gemeenten wordt de opzet van maatschappelijke stages begeleid. De landelijke ontwikkelingen in het onderwijs vertonen overeenkomsten ten aanzien van de Zeeuwse situatie. Waar in de afgelopen jaren de maatschappelijke stages in Nederland meestal de vorm hadden van kleinschalige initiatieven met een beperkt aantal betrokken partijen, vindt er nu in toenemende mate schaalvergroting en samenwerking tussen meerdere partners plaats. Het regeerakkoord over de verplichte maatschappelijke stage heeft gezorgd voor een stroomversnelling in de ontwikkeling van de maatschappelijke stages. Dit is ook in Zeeland het geval. Bij de stage-aanbieders, oftewel de maatschappelijke organisaties ontstaat er landelijk gezien meer draagvlak voor de komt van pubers, mede door de goede voorbeelden uit de praktijk. In Zeeland zal deze ervaring zich nog meer moeten gaan zetten. Veel Zeeuwse organisaties zien het als een maatschappelijke verantwoordelijkheid en niet zozeer als een verplichting. Ze beseffen terdege dat zij een belangrijke rol vervullen ten aanzien van de leerlingen. Hier en daar wordt al samengewerkt met lokale steunpunten en het project Move Your Credits. Zowel in Nederland als in Zeeland leven er bij het onderwijs als bij de maatschappelijke organisaties vanwege de schaalvergroting van de stages vragen over de wijze van coördinatie, de plaats in het curriculum en de verschillende typen stages en manieren om stageplaatsen te werven. In toenemende mate zal er gekeken worden naar de stagemakelaar. Deze makelaar wordt in veel gevallen ingevuld door een lokaal steunpunt vrijwilligerswerk of een welzijnsstichting.
26
Landelijk is de verwachting dat de groei van stages om een bovenlokale blik en coördinatie vraagt. Gemeenten, scholen en makelaars zullen regionaal moeten afstemmen en samenwerken om alle leerlingen een passende stageplaats te kunnen bieden. Door de provincie Zeeland is subsidie verleend aan het projectbureau Move Your Credits, met de voorwaarde te streven naar verbinding van de belangrijkste partners op regionaal niveau, namelijk gemeenten, scholen en vrijwilligersorganisaties. De financieringsstromen rondom maatschappelijke stage gaan naar gemeenten en scholen. Alle gemeenten ontvangen geld voor de ontwikkeling van een effectieve lokale of regionale infrastructuur voor bemiddeling en ondersteuning van vrijwilligerswerk en maatschappelijke stage. Met dit geld kunnen gemeenten werken aan de makelaarsfunctie. Gemeenten met een hoofdvestiging van een VO-school krijgen meer, omdat er in deze gemeenten naar verwachting een grotere groep jongeren bemiddeld zal moeten worden naar het vrijwilligerswerk, in het kader van hun maatschappelijke stage. Scholen hebben hun eigen middelen om maatschappelijke stage binnen het onderwijs te ontwikkelen. De school krijgt een bedrag van € 28 per telleerling. Hierbij geldt een minimum van € 18.000, zodat scholen met een klein leerlingenaantal niet minder ontvangen. Het is de bedoeling dat dit bedrag de komende jaren oploopt; voor 2011/2012 is € 105 per telleerling begroot. Er is géén financiële beloning voor stagebiedende organisaties. Zij kunnen wel proberen een vergoeding van de uren voor begeleiding te vragen aan de school. Vanuit de diverse partijen is een aantal problemen en knelpunten aangegeven met betrekking tot maatschappelijke stage. Vanuit het oogpunt van de maatschappelijke organisaties was de voornaamste dat het een grote klus is die van hen verwacht wordt, en dat hier geen geld tegenover staat. Met name voor organisaties zonder beroepskracht vraag het veel tijd en inzet. Ze vragen zich af hoe ze de leerlingen goed kunnen gaan begeleiden. Niet alle vrijwilligerstaken zijn geschikt voor jongeren. De criteria, definities en verantwoordelijkheden van maatschappelijke stages zijn voor het veld nog niet altijd even duidelijk, dat maakt de voorbereiding van de eigen organisatie lastiger. Daarnaast vinden ze de 72 uur een flinke belasting. Vanuit het onderwijs en de leerlingen werd dit laatste ook genoemd. Daarnaast verwachten scholen dat er heel veel aanbieders gaan komen met instrumenten en programma’s om de maatschappelijke stages in te voeren in het voortgezet onderwijs. Wildgroei ligt op de loer. Scholen bepalen uiteindelijk zelf met welk instrument ze in zee gaan.
Maatschappelijjke stage
Gemeenten vinden het vanwege de uiteindelijk beslissende rol van het onderwijs lastig om hun regierol op te pakken. Ze zoeken hiervoor naar manieren. Een probleem dat terugkomt bij alle drie de partijen is de omvang van de groep leerlingen die jaarlijks een maatschappelijke stage gaat volgen. Ervan uitgaande dat iedere leerling één keer stage loopt (dus niet verdeeld over meerdere jaren) zijn er jaarlijks circa 4.500 stageplaatsen nodig. In de praktijk zal het meer zijn. Allereerst zullen sommige scholen ervoor kiezen de 72 uur over meerdere uren te verspreiden. Ten tweede wil men dat jongeren zelf een stage kunnen kiezen, dus de beschikbaarheid zal groter moeten zijn dan de uiteindelijke vraag en groter dan deze 4.500. Onderscheid van problemen naar sectoren (zorg, welzijn, cultuur, natuur en sport) is vooralsnog niet te maken. Naast de problemen die men realistisch neerzette, ziet het Zeeuwse veld vooral kansen ten aanzien van maatschappelijke stages in Zeeland. Maatschappelijke stages brengen enorm veel beweging met zich mee; relaties tussen jongeren, hun ouders, maatschappelijke organisaties, het voortgezet onderwijs, lokale steunpunten en gemeenten worden gelegd met het doel jongeren een maatschappelijke stage te laten lopen. Het streven is om een motivatie van binnenuit bij opgroeiende mensen teweeg te brengen om zich belangeloos en vrijwillig in te zetten voor een ander. Gevoed vanuit een goede ervaring die is opgedaan tijdens de maatschappelijke stage. Dat is het belang dat alle partijen bindt en maakt dat ze willen bijdragen aan het laten slagen van maatschappelijke stages in Zeeland. Voor het vergroten van het ‘slagingspercentage’ is een aantal kansen of succesfactoren genoemd. Allereerst is dat de aanwezigheid van welzijnsstichtingen en/of vrijwilligerscentrales die de lokale vrijwilligersorganisaties kennen en hiermee een relatie hebben. Op deze manier is er toegang tot het veld. Ten tweede is er het geld dat beschikbaar komt. Met name voor de scholen betekent het een flinke som geld, waarmee eventueel mensen kunnen worden aangenomen die belast worden met de uitvoering van maatschappelijke stages. Ten derde is het belang genoemd om de leerlingen op een plek te laten komen die ze echt leuk vinden. Kijk hiervoor goed naar wat bij een leerling past, qua uitdaging en moeilijkheidsgraad met betrekking tot het kennisniveau, maar ook wat sociaal- emotionele vaardigheden betreft. Overweeg om een opbouw van maatschappelijke stages door de schooljaren heen te ontwikkelen. Werk zo van makkelijk naar moeilijk. Ten vierde wordt het voor leerlingen pas echt interessant als de keuze te maken is uit een afspiegeling van het hele maatschappelijke veld.
De angst van veel betrokkenen is een wildgroei aan instrumenten en methodes. Meerdere partijen pleiten daarom voor het Zeeuwsbreed werken met Move Your Credits. Maar, dit instrument, en de top-down benadering waarmee het beschikbaar is gesteld, wordt nog niet unaniem gedragen Uiteindelijk is het een middel voor maatschappelijke stage, de school blijft zelf verantwoordelijk. De pilotjaren zijn geschikt om hiermee te experimenteren. In dit onderzoek is antwoord gegeven op de vraag wat de wenselijke infrastructuur in Zeeland is rondom maatschappelijke stage. Men is unaniem van mening dat de stagemakelaar de spil wordt in de maatschappelijke stages. Zij zijn de schakel tussen de school en de stageaanbieders. De stagemakelaar brengt vraag en aanbod bij elkaar en is het aanspreekpunt in de gemeente of de regio in het geval van een regionale samenwerking. Daarnaast versterkt hij het brede vrijwilligerswerk verzorgt zo nodig een passend aanbod voor leerlingen. De makelaar ondersteunt organisaties bij het plaatsen van stagiairs en vrijwilligers en bevordert dat de stagiair van nu de vrijwilliger van de toekomst wordt.
5.2
Beleidsadvies
De gemeente is voor scholen en maatschappelijke organisaties de bestuurslaag waar men in het dagelijks leven het meest mee te maken heeft. Het domein maatschappelijke stage hoort dan ook bij de gemeente thuis. Wettelijk gezien hebben provincies geen rol in het realiseren van maatschappelijke stages. Maar, maatschappelijke stage is nieuw beleid. En het is beleid wat een enorme inspanning vraagt van scholen, gemeenten, steunpunten en maatschappelijke organisaties. Het is wettelijk verplicht dat met ingang van het schooljaar 2011-2012 leerlingen een maatschappelijke stage gaan lopen van 72 uur. Afhankelijk van de opzet zal het om minstens 4.500 Zeeuwse leerlingen gaan. Niet alleen het aantal vraagt om een inspanning, maar ook het belang van deze stage, namelijk jongeren een ervaring meegeven waardoor ze gemotiveerd raken of blijven om zich vrijwillig voor een maatschappelijke organisatie in te zetten. De provincie kan ervoor kiezen om in overleg met de gemeenten de invoering van maatschappelijke stages te ondersteunen. In zekere zin heeft ze die keuze al gemaakt door het ondersteunen van Move Your Credits. Het spreekt voor zich dat provincie en gemeenten hun beleid goed afstemmen, zodat ieders inzet de maatschappelijke uitkomst versterkt. De provincie Zeeland kan de gemeenten uitnodigen om de gezamenlijke ambities te benoemen, op basis van vertrouwen, openheid en het koersen op resultaten en effecten. De provincie wil voorkomen dat ondersteuning verandert in meesturen.
27
Maatschappelijjke stage
Daarom is het verstandig om af te spreken waar de ondersteuning betrekking op heeft en wanneer de provincie zich terugtrekt. Op basis van dit onderzoek adviseren we het gesprek met de gemeenten over de volgende onderwerpen te laten gaan. 1) Het bereiken van meer regionale afstemming. Met name de schaal, het belang van de opdracht en de grote verschillen in de wijze waarop de verschillende partijen anticiperen op de ontwikkeling van maatschappelijke stage, vraagt om meer regionale afstemming en samenwerking. Op Walcheren zijn er al samenwerkingsafspraken, maar in Zeeuws-Vlaanderen en de Oosterschelderegio nog niet. Door samen te werken en regionaal af te stemmen versterk je ieders acties en kan je beter het brede maatschappelijke veld in de regio organiseren en beschikbaar maken voor maatschappelijke stages. 2) Het creëren van een dekkend netwerk van stagemakelaars. De coördinatie van de maatschappelijke stage wordt gelegd bij de stagemakelaar. Een dekkend netwerk van lokale (of regionale) stagemakelaars in Zeeland heeft de voorkeur. In Zeeland is er op dit moment één stagemakelaar. Dat betekent dat gemeenten stagemakelaars gaan aanstellen. De provincie kan de mogelijkheid bieden voor het uitwisselen van ervaringen en advisering bij het aanstellen van deze makelaars, maar ook bij de uitoefening van hun functie. 3) De begeleiding van maatschappelijke organisaties. Uiteindelijk zijn het de maatschappelijke organisaties en de jongeren die bepalend zijn voor het succes van de maatschappelijke stage. In het huidige beleid van de provincie Zeeland ondersteunt ze de bovenlokale vrijwilligersorganisaties, organiseert ze het overleg en de afstemming met de lokale steunpunten en promoot ze het algemene vrijwilligerswerk. De provincie kiest hier steeds nadrukkelijker voor een tweedelijnsfunctie, waarbij ze onder andere het overleg tussen de steunpunten faciliteert. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het beleid richting de lokale vrijwilligersorganisaties. Deze lijn kan ook gevolgd worden voor maatschappelijke stages.
28
Dit onderzoek is een eerste meting naar de Zeeuwse verrichtingen op het gebied van maatschappelijke stage. De provincie kan ervoor kiezen om dit te blijven volgen, een en ander afhankelijk van de landelijke monitoren die ontwikkeld gaan worden. Daarnaast is specifiek onderzoek aan te raden naar de effecten die maatschappelijke stages gaan hebben op de vrijwillige inzet in Zeeland. Gaan daadwerkelijk meer jongeren zich vrijwillig inzetten in het Zeeuwse en wat is het effect van de enorme hoeveelheid jongeren op de organisaties en de ‘vrijwilligersmarkt’ , bijvoorbeeld voor de beschikbaarheid van vrijwilligersplekken? Vragen waar we nu nog niet het antwoord op weten, maar wat wel beleidsrelevant is. De provincie kan dit vanuit haar overkoepelende positie initiëren
Maatschappelijjke stage
Bijlagen
29
Maatschappelijjke stage
30
Maatschappelijjke stage
Bijlage 1: Telefonische vragenlijst Voortgezet Onderwijs Scholen Algemene gegevens 1. Naam school: …………………………………………………………..............………………………………………………… 2. O O O O O O O
Type school vmbo havo vwo praktijkonderwijs speciaal onderwijs combinatie, namelijk……………………........................………................……………………………………………………. anders, namelijk……………………………..........................................…………………………………………………………
3.Gemeente: …………………………………………………………………..........................................…………………………......................
Vragen maatschappelijke stage 1. Welke activiteiten heeft u reeds ontplooid op het gebied van de maatschappelijk stage? a O We hebben nog geen activiteiten ontplooid en zijn ons nog niet aan het oriënteren (einde vragenlijst) b O We zijn ons aan het oriënteren op de mogelijkheden (einde vragenlijst) c O We hebben reeds een invoeringsplan gemaakt (einde vragenlijst) d O We hebben al ervaring met maatschappelijke stages (ga verder met vraag 2) e O We hebben reeds een invoeringsplan gemaakt en al ervaring met maatschappelijke stages (ga verder met vraag 2) f O Anders, namelijk…………………....................................………………………………………………………………… (ga verder met vraag 2)
2. Onderstaande vragen alleen stellen als de school al ervaring heeft met maatschappelijke stages! 2a. Hoeveel leerlingen komen jaarlijks in aanmerking voor een maatschappelijke stage? …………………………………………………………………….........................................................…………………………… 2b. Voor hoeveel leerlingen organiseert u jaarlijks een maatschappelijke stage? ……………………………………………………………….........................................................………………………………… 2c. Hoeveel uur lopen leerlingen een maatschappelijke stage? ………………………………………………………….........................................................……………………………………… 2d. In welk schooljaar lopen leerlingen een maatschappelijke stage? …………………………………………………........................................................……………………………………………… 2e. In welke sectoren lopen leerlingen een maatschappelijke stage? (meerdere antwoorden mogelijk) a O Zorg b O Cultuur c O Milieu d O Welzijn e O Sport f O Onderwijs g O Anders, namejk…………………………………….................................................………………………………………
31
Maatschappelijjke stage
32
Maatschappelijjke stage
Bijlage 2: Telefonische vragenlijst Steunpunten 1. Heeft u tot op heden activiteiten ontplooid met betrekking tot maatschappelijke stages? O Ja, namelijk (meerdere antwoorden mogelijk): O Gastlessen O Organisatie stagebeurs of markt O Andere promotie of voorlichting dan de hierboven genoemden O Individuele bemiddeling O Groepsbemiddeling O Begeleiding van leerlingen tijdens de stages O Advisering van school O Advisering van stageaanbieders O Ontwikkelen producten O Anders, namelijk O
Nee, ik heb op dit terrein geen activiteiten ontplooid, omdat (meerdere antwoorden mogelijk): O O O O O O O O O O
Wij vinden maatschappelijke stages niet tot het werkterrein van vrijwilligerssteunpunten behoren We zijn er nog niet klaar voor We weten niet wat onze rol zou kunnen zijn We zijn hiervoor niet benaderd door de gemeente We zijn hiervoor niet benaderd door scholen Scholen regelen het zelf Scholen gaan met een andere organisatie in zee, omdat die goedkoper is dan wij zijn Scholen gaan met een andere organisatie in zee, omdat die producten kan aanbieden die wij niet kunnen aanbieden Scholen gaan met een andere organisatie in zee, omdat Anders, namelijk
2. Hoeveel fte heeft u beschikbaar voor maatschappelijke stages? ..…. fte
3. Hoe O O O O
zijn tot op heden uw ervaringen met MaS? Positief Neutraal Negatief Anders, namelijk...........................................................................................................................................................
4. Krijgt u financiële middelen die specifiek bedoeld zijn voor taken op dit terrein? O Nee O Ja. Deze middelen zijn afkomstig van (meerdere antwoorden mogelijk) O Gemeente O Provincie O Ministerie OCW O Bedrijven O Scholen O Anders, namelijk …….................................................................................................................................................
33
Maatschappelijjke stage
5. Werkt u samen of krijgt u ondersteuning van andere organisaties? O Nee O Ja, namelijk (meerdere antwoorden mogelijk) O Gemeente O Provincie O MOVISIE O Scoop O Ander vrijwilligerssteunpunt O Adviesbureau, namelijk …….....................................................................................................................… O Bovenlokale stageaanbieder (bijvoorbeeld scouting, rode kruis, regionale welzijnsinstelling), namelijk....................................................................................................................................................... O Anders, namelijk..........................................................................................................................................
6. Hoeveel scholen maken van uw diensten op het terrein van MaS gebruik? …… scholen
7. Hoeveel scholen in uw werkgebied moeten zich gaan bezig houden met MaS? …… scholen
34
Maatschappelijjke stage
Bijlage 3: Steunpunten Gemeente Borsele Vrijwilligerssteunpunt Borsele Vrijwilligershuis Poelvoordestraat 1 4431 BP ‘s-Gravenpolder 0113 311999 www.borsele.nl Gemeente Goes SMWO Steunpunt mantelzorg en vrijwilligerswerk Goes ‘s-Heer Elsdorpweg 12 4461 WK Goes 0113 277111 www.goes.nl Gemeente Hulst Stichting Welzijn Hulst Broodmarkt 8 4561 CC Hulst 0114 315513 www.gemeentehulst.nl Gemeente Kapelle Steunpunt “de Wegwiezer” Gebouw “de Basis” Bruëlisstraat 21 Postbus 79 4420 AC, Kapelle 0113-340245 (tijdens openingstijden) www.kapelle.nl Gemeente Middelburg Bureau Vrijwillige Inzet St. Sebastiaanstraat 12 4331 PL Middelburg 0118 751420 www.middelburg.nl Gemeente Reimerswaal Servicepunt Vrijwilligerswerk Reimerswaal Postbus 70 4416 ZH Kruiningen 0113 395340 www.reimerswaal.nl
Gemeente Schouwen-Duiveland Welzijnshuis Schouwen-Duiveland Postbus 260 4300 AG Zierikzee 0111 453444 www.schouwen-duiveland.nl Gemeente Sluis Stichting Welzijn West Zeeuwsch Vlaanderen Postbus 90 4500 AB Oostburg 0117 455349 www.gemeentesluis.nl Gemeente Terneuzen Stichting Jeugd- en Jongerenwerk Postbus 1111 4530 GC Terneuzen 0115 696451 www.terneuzen.nl Gemeente Tholen Servicebureau Voor Elkaar Postbus 51 4690 AB Tholen 0166 668200 www.tholen.nl Gemeente Veere Stichting Welzijn Veere Schoolstraat 4 4356 BX Oostkapelle 0118 583687 www.veere.nl Gemeente Vlissingen Vrijwilligerscentrale Walcheren Steunpunt Vrijwilligerswerk Vlissingen Spuistraat 6 4381 HR Vlissingen 0118 422114 www.vlissingen.nl
35
Maatschappelijjke stage
36
Maatschappelijjke stage
Bijlage 4: Literatuurlijst SenterNovem (2008). Gehonoreerde projecten maatschappelijke stage 2007-2008 MOVISIE: kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling VNG: Vereniging van Nederlandse Gemeenten CPS: onderwijs, ontwikkeling en advies Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Ministerie van LNV: intentieverklaring ‘groene invulling maatschappelijke stages’ oktober 2007 Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Zet-Brabant: maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs in Noord-Brabant, januari 2008 Spectrum Gelderland: maatschappelijke stage in Gelderland: een hype? maart 2007 Faculteit sociale wetenschappen Universiteit Utrecht: ”evaluatie onderzoek maatschappelijke stage 2007/2008” René Bekkers en Linda Bridges Karr SportZeeland: ‘maatschappelijke stage in de sport’ september 2007 Stichting Welzijn Middelburg: www.moveyourcredits.nl Stichting Landschapsbeheer Zeeland: www.landschapsbeheer.nl/zeeland www.samenlevenkunjeleren.nl
37