Informatie bij ontslag
Maatschap Gynaecologie
Kraamvrouwen
Diaconessenhuis Leiden
Informatie bij ontslag - kraamvrouwen
Algemeen De geboorte van uw zoon of dochter is een bijzondere gebeurtenis. Er komt veel tegelijk op u af. In deze folder vindt u informatie, adviezen en tips over allerlei zaken die van belang zijn tijdens de kraamtijd. Als u tijdens de opname vragen heeft, kunt u natuurlijk altijd bij één van onze verpleegkundigen of andere medewerkers terecht, en wanneer u weer thuis bent, bij uw kraamverzorgster, verloskundige of uw huisarts. U en uw kind mogen naar huis Voordat u onze afdeling verlaat, zijn er enkele dingen die moeten worden geregeld. Wij laten uw verloskundige weten wanneer u en uw kind naar huis gaan. Meestal komt de verloskundige de volgende dag bij u langs. Ook is het belangrijk om uw kraamzorg op de hoogte te brengen van uw thuiskomst. Als u onze afdeling verlaat, krijgt u ontslagbrieven mee. Deze zijn voor uw verloskundige en kraamverzorgster. Wilt u hen de brieven geven? Wanneer u en uw kind met de auto naar huis gaan, denkt u dan aan het autostoeltje? Om uw kind veilig te vervoeren in de auto moet dit autostoeltje voldoen aan de landelijke veiligheidsnormen. De zorg rondom uzelf Emoties De geboorte van uw kind is een mooie en ingrijpende gebeurtenis. Veel dingen veranderen in korte tijd. Uw lichaam moet eraan wennen niet meer zwanger te zijn en ook uw hormonen moeten op een normaal niveau komen. Daarnaast verandert er veel in uw omgeving. Het is normaal dat u na de bevalling wat emotioneler bent. Ruim de helft van de nieuwe moeders heeft na de derde en de vierde dag last van kraamtranen. Belangrijk is dat u uw emoties uit. Het is belangrijk dat u voldoende rust neemt. Uw lichaam heeft een topprestatie geleverd. Het is heel normaal dat u zich moe voelt. Duizeligheid Door vermoeidheid of bloedverlies kunt u last hebben van duizeligheid. Het is dan belangrijk dat u het rustig aan doet. Dit betekent rustig opstaan en de eerste keer niet zonder begeleiding onder de douche of naar het toilet. Het is ook handig dat u zittend doucht. U kunt bijvoorbeeld een krukje in de douche zetten. Hechtingen Het kan zijn dat u tijdens de bevalling bent ingeknipt of ingescheurd waardoor u een hechting heeft gekregen. Plassen kan daardoor pijnlijk zijn. Het kan helpen om tijdens het plassen uw schaamlippen af te spoelen met lauw water of om onder de douche te urineren. Ook kunnen koude kompressen helpen. Een kompres kunt u eenvoudig zelf maken door een maandverband nat te maken, in plastic te wikkelen en in de vriezer te leggen. Het bevroren verband kunt u in een hydrofiel washandje tegen de hechtingen aanleggen (nooit op de blote huid i.v.m. bevriezingsgevaar). Daarnaast is het belangrijk dat u regelmatig op de hechtingen gaat zitten. Als u voortdurend op één kant zit, duwt u het wondvocht naar de toch al pijnlijke en gezwollen kant, waardoor deze vaak nog pijnlijker wordt. De pijn na het hechten kan een aantal dagen aanhouden. Hechtingen van een ruptuur(scheur)- of een knipwond moeten goed worden
2
Diaconessenhuis Leiden
Informatie bij ontslag - kraamvrouwen
verzorgd. U kunt gewoon douchen, maar was de wond niet met zeep. Na het douchen moet u de wond deppend afdrogen, vooral in de plooien. Het is ook goed om de wond af en toe aan de lucht te laten drogen. De hechtingen lossen na verloop van tijd vanzelf op. Naweeën U kunt in de eerste dagen na de bevalling last hebben van naweeën. Dit is het samentrekken van de baarmoeder, zodat uw baarmoeder weer een normale vorm krijgt. Ook beperkt dit het bloedverlies. Wanneer de naweeën erg pijnlijk zijn, kunt u hiervoor maximaal vier keer per dag twee tabletten van 500 mg paracetamol innemen. Het is wel van belang dat u beide tabletten tegelijk inneemt voor een optimale werking van het medicijn. Ook als u borstvoeding geeft, kunt u gewoon paracetamol gebruiken. Vloeien Alle vrouwen die zijn bevallen, vloeien na, ook als u een keizersnede heeft gehad. Dit vloeien kan tot zes weken na de bevalling duren. De hoeveelheid bloed hoeft niet altijd hetzelfde te zijn. Het is belangrijk dat u regelmatig urineert, zodat het vloeien beperkt blijft. Houd het vloeien goed in de gaten en verschoon het kraamverband. Wanneer u meer dan twee kraamverbanden per uur nodig hebt en het vloeien niet minder wordt, is er sprake van overmatig bloedverlies. Waarschuw dan direct uw verloskundige. De afscheiding verandert van kleur; in het begin is het helder rood, het verandert in bruin en uiteindelijk wordt de afscheiding gelig van kleur. Zolang er nog bloedverlies is, wordt afgeraden om in bad te gaan of te zwemmen (i.v.m. infectiegevaar). Douchen mag wel. Daarnaast wordt afgeraden om tijdens het vloeien geslachtsgemeenschap te hebben. Stolsels Het is mogelijk dat u stolsels verliest, soms zelfs zo groot als een vuist. Dit kan komen door bloedophoping in de vagina, bijvoorbeeld als u lange tijd hebt gelegen. Schrik hier niet van; dit mag. Let er wel op dat na het verliezen van stolsels het vloeien minder wordt. Gebeurt dit niet, neem dan contact op met uw verloskundige. Urineren Het is belangrijk dat u binnen vier uur na de bevalling heeft geplast. De baarmoeder kan zich namelijk beter samentrekken wanneer de blaas leeg is. De drang om te plassen kan de eerste paar dagen na de bevalling wat verstoord zijn. Tijdens uw zwangerschap heeft u veel vocht vastgehouden, dit moet nu weer worden uitgeplast. Het is handig dat u bijvoorbeeld voor elke voeding van uw kindje zelf eerst even naar het toilet gaat en meteen uw kraamverband verschoont. Het regelmatig verschonen van het kraamverband is hygiënisch en maakt de kans op infecties kleiner. Ontlasting Het kan enkele dagen duren voordat uw ontlasting weer op gang komt. Het is niet verstandig om hard te persen op het toilet. Om de ontlasting weer op gang te laten komen, helpt het om veel te drinken en vezelrijke voeding te eten. Stuwing Rond de derde en vierde dag na de bevalling kunt u last krijgen van uw borsten. Dit heet stuwing. Als u last heeft van stuwing, dan betekent dit dat u tijdelijk teveel melk produceert. Uw borsten voelen daarom pijnlijk en warm aan en zijn gezwollen.
3
Diaconessenhuis Leiden
Informatie bij ontslag - kraamvrouwen
Daarnaast kunt u ook temperatuurverhoging hebben. Dit alles is een natuurlijk verschijnsel en verdwijnt meestal na enige dagen. Als u borstvoeding geeft, kunt u uw kind vaker aanleggen, terwijl u de borst richting de tepel masseert. U kunt ook onder de douche uw borsten masseren. Het is verstandig om een stevige bh te dragen, bijvoorbeeld een voedings-bh of sport-bh. Koude ijskompressen of een warme douche kunnen verlichting geven. Tepelkloven Als u borstvoeding geeft, kan het voorkomen dat u tepelkloven krijgt. Om de kans op tepelkloven te verkleinen is het belangrijk om goed aan te leggen, in wisselende houdingen te voeden en de moedermelk op de tepels te laten drogen. Afkolven Soms is er een reden om moedermelk af te kolven, bijvoorbeeld als de borstvoeding nog niet goed op gang is of als uw kind is opgenomen op de kinderafdeling. Meer informatie kunt u vinden in onze folder over kolven. Bekkenklachten Uw bekken heeft het zwaar te verduren gehad tijdens de bevalling. Hier kunt u dan ook last van hebben. Neem voldoende rust en luister naar uw lichaam! Anticonceptie Borstvoeding geen geeft volledige bescherming tegen zwangerschap. Zolang u borstvoeding geeft, kunt u het beste condooms gebruiken. Wilt u toch weer met de pil starten, dan is het raadzaam te overleggen met u huisarts of verloskundige over de mogelijkheden. Indien u flesvoeding geeft en weer wilt starten met anticonceptie dan heeft u twee mogelijkheden: • U kunt op de eerste dag van de menstruatie beginnen. De pil is dan betrouwbaar, al kunt u tijdens de eerste strip wel wat onregelmatig bloedverlies hebben. De menstruatie bij flesvoeding komt na zes tot acht weken op gang. Bij volledige borstvoeding is 50 % van de vrouwen na drie tot vier maanden weer ongesteld. • Naast het wachten op de menstruatie kunt u ook blind beginnen met de pil vanaf veertien dagen na de bevalling. Tijdens de eerste strip is de pil niet geheel betrouwbaar en wordt het aangeraden om aanvullend condooms te gebruiken. Vragen over anticonceptie kunt u stellen aan de gynaecoloog, verloskundige of huisarts. Vrijen Er is geen bepaalde termijn voor het hervatten van vrijen. U bepaalt dit zelf met uw partner. Als u hechtingen heeft gehad tijdens de bevalling dan kan het vrijen in het begin pijnlijk zijn. Als de pijn na een aantal maanden niet is verdwenen, neem dan contact op met uw huisarts. Als u borstvoeding geeft kan het vrijen pijnlijker zijn. Dit komt doordat de vagina droger wordt onder invloed van hormonen. Nacontrole Na de bevalling in het Diaconessenhuis komt u na zes weken op nacontrole op de polikliniek. Wanneer u met ontslag gaat, wordt deze afspraak gemaakt door de secretaresse op onze afdeling. De afsprakenkaart krijgt u mee met de andere
4
Diaconessenhuis Leiden
Informatie bij ontslag - kraamvrouwen
ontslagpapieren. Tijdens deze nacontrole wordt onder andere de stand van uw baarmoeder gecheckt. Roken Ook na de zwangerschap kan roken de ontwikkeling van uw kind verstoren. Kinderen kunnen veel hinder en schade ondervinden van roken. Het is niet genoeg om minder te roken en goed te ventileren. Als u zelf rookt, is het verstandig buiten te roken. Complicaties Krijgt u last van koorts of hevige pijn, neem dan contact op met uw huisarts of verloskundige. De verzorging rondom uw kind Borstvoeding Als u borstvoeding geeft, geeft uw kind aan wanneer het tijd is voor de voeding. U kunt dit herkennen aan de voedingssignalen die uw kind afgeeft (smakken, op de handjes sabbelen, het tongetje uitsteken). U voedt uw baby zo vaak als hij/zij erom vraagt, meestal is dat aan het begin zo’n 8 tot 12 maal per dag. Uw kindje moet minimaal 7 tot 8 voedingen per 24 uur krijgen. Als uw kindje goed is aangelegd, hoeft de borstvoeding geen pijn te doen. Uw kindje behoort de tepel en de tepelhof te pakken. Sabbelt uw kindje of doet het voeden pijn, leg het dan opnieuw aan. Voor handige tips over het aanleggen van uw kindje kunt u ook altijd om de folder borstvoeding vragen als u deze nog niet heeft gehad. Flesvoeding De hoeveelheid van flesvoeding waarmee u start, is 10 - 15 ml per keer. Uw kindje mag om de 3 à 4 uur een fles hebben, en dit 7 keer daags plus eventueel een nachtvoeding. De hoeveelheid flesvoeding wordt per dag verhoogd; dit gebeurt in overleg met uw verloskundige. Laat uw kindje tijdens en na de voeding even boeren, omdat het tijdens het drinken ook lucht mee zuigt. Houdt u kindje rechtop voor het boeren. Sommige kinderen hebben een grote zuigbehoefte; een fopspeen is dan een oplossing. De wijze van bereiding van de flesvoeding staat beschreven op de verpakking. De flesvoeding kan het beste worden opgewarmd in een pannetje met warm water of een flessenwarmer. Test de temperatuur door een druppel voeding op de binnenkant van uw pols te laten vallen. De voeding mag niet branden. Misselijkheid De eerste dagen kan uw kind misselijk zijn van het vruchtwater. Het kan gebeuren dat uw kind het benauwd krijgt door herslikken of wanneer het vruchtwater opgeeft. Het beste kunt u dan uw kindje rechtop houden en zachtjes over de rug wrijven. Als dit niet helpt, legt u uw kindje op de buik en wrijft u stevig over de rug naar de nek toe. U kunt zo nodig een tik tegen de voetzool geven. Door dit te doen komt het slijm, dat in de mond en keelholte wordt gevormd door het vruchtwater, los. Met een gaasje kunt u vervolgens het slijm verwijderen. Uw kind gaat dan vaak huilen en spuugt het slijm en soms ook voeding uit. Afvallen Het is normaal dat uw kind in de eerste week afvalt. Een gewichtsverlies tussen de vijf en zeven procent van het geboortegewicht is normaal. Als uw kind meer dan
5
Diaconessenhuis Leiden
Informatie bij ontslag - kraamvrouwen
zeven procent van het geboortegewicht verliest, dan kunt u vaker voeding geven. Als u borstvoeding geeft, betekent dit vaak ook dat u moet starten met kolven. Bespreek dit altijd met uw kraamverzorgster. Als uw kind meer dan tien procent is afgevallen, dan neemt u of uw kraamverzorgster contact op met uw huisarts of verloskundige. Op de tiende dag hebben de meeste kinderen hun geboortegewicht weer bereikt. Na de eerste weken groeit uw kind ongeveer 100 tot 150 gram per week. Kleur Vooral de eerste dagen kan uw kindje wat blauwe handjes en voetjes hebben. Dit komt doordat de doorbloeding met name in de uiterste ledematen nog niet optimaal op gang is. Maakt u zich hier geen zorgen over, dit is een normaal verschijnsel en zal vanzelf minder worden. Rond de tweede dag na de geboorte kan uw kind wat geel gaan zien. Dit is een normaal verschijnsel dat wordt veroorzaakt door een opeenhoping van de gele bloedkleurstof (bilirubine) in het bloed. Na de geboorte werkt de lever van uw kind nog niet optimaal, hierdoor heeft uw kind teveel rode bloedcellen. Deze rode bloedcellen produceren de bilirubine. Daglicht brengt het bilirubinegehalte naar beneden. Als uw kind over het hele lijf geel ziet, het oogwit duidelijk geel is of als uw kind suf en slaperig is en slecht drinkt, dan moet u of uw kraamverzorgster contact opnemen met uw huisarts of verloskundige. Huilen Als uw kind huilt, dan wil het u meestal iets duidelijk maken. Het kan zijn dat uw kind honger of zuigbehoefte heeft, de luier kan nat of vies zijn, uw kind kan het te warm of te koud hebben of last hebben van darmkrampen. Soms is het niet duidelijk wat er aan de hand is. Het kan dan helpen om uw kindje in te bakeren. Probeer dit nooit zelf maar vraag dit aan uw kraamverzorgster of verloskundige. Darmkrampen Tijdens de eerste drie maanden kan uw kind last hebben van darmkrampen. De darmen van uw kind zijn nog niet rijp en moeten wennen aan de voeding. Onwillekeurige samentrekking van de darmen kan krampjes veroorzaken. Dit is normaal. Als uw kind huilt, de benen optrekt en veel zuigbehoefte lijkt te hebben, heeft het darmkrampen. Uw kind kan ook darmkrampen krijgen van snel en gulzig drinken. Manieren om de pijn van darmkrampjes te verlichten: • een warme doek op de buik van uw kind leggen; • uw kind op de buik leggen en zachtjes over de rug wrijven; • uw kind in een warm badje doen; • uw kind op zijn buik op uw arm leggen; • uw kind extra laten boeren. Regeldagen Naarmate uw kind groeit, neemt de behoefte aan voeding toe. Als u borstvoeding geeft, kan het voorkomen dat de behoefte van uw kind groter is dan de hoeveelheid moedermelk die u produceert. Uw kind zal zich dan gedurende twee à drie dagen vaker melden, ook ’s nachts. Daarnaast kan uw kind onrustig zijn, veel zuigbehoefte hebben en veel huilen. Uw melkproductie wordt gestimuleerd door in te gaan op de vraag van uw kind. Regeldagen komen onder meer voor rond de tien tot veertien dagen, rond de zes weken en rond de drie maanden. Regeldagen zijn per kind
6
Diaconessenhuis Leiden
Informatie bij ontslag - kraamvrouwen
verschillend. Gebruik tepelhoedje Bespreek het gebruik van een tepelhoedje altijd met een lactatiekundige of uw kraamverzorgster of verloskundige. Plassen Uw kind moet voor iedere voeding verschoond worden. Op deze manier kunt u uw kind goed wakker maken voordat u met de voeding gaat beginnen. Uw kind moet binnen 24 uur na de geboorte geplast hebben (is dit niet het geval neem dan contact op met uw verloskundige of huisarts). De eerste dagen heeft uw kind weinig natte luiers, hierna zijn vijf tot zes natte luiers per dag normaal. Soms zit er in de luier een oranje vlek, dit zijn uraten. Uraten zijn afvalstoffen uit de nieren. Als uw kind voldoende vocht binnen krijgt, wordt de urine helder van kleur en verdwijnen de uraten vanzelf. Meld een ‘uraten- luier’ altijd even aan de kraamverzorgster of verloskundige. Het kan soms nodig zijn om uw kind wat extra voeding te geven. Ontlasting De eerste ontlasting van uw kind wordt meconium genoemd, is groen/zwart van kleur en erg kleverig. Dit is gemakkelijk te verwijderen als u iedere keer na het verschonen de billen insmeert met vaseline. Na enkele dagen wordt de ontlasting bruin/geel van kleur. Dit is overgangsontlasting. Zowel bij borstvoeding als flesvoeding is de kleur van de ontlasting gelig. Als uw kind borstvoeding krijgt, is de ontlasting zacht, soms zelfs waterachtig (spuitluiers). Ook kan de ontlasting onregelmatig zijn. Bij flesvoeding is de ontlasting steviger en regelmatiger. Vitamine K en D Uw kind heeft bij de geboorte vitamine K druppels gekregen. Dit is een belangrijke vitamine die ervoor zorgt dat uw kind voldoende stollingsfactoren kan aanmaken. Hierdoor kan het bloed beter stollen. Veel pasgeboren kinderen hebben een tekort aan deze vitamine. Ook tijdens de eerste drie maanden na de geboorte moet uw kind extra vitamine K krijgen. Als u borstvoeding geeft, krijgt uw kind na de geboorte voldoende voor de eerste week. Na zeven dagen begint u zelf met het toedienen van vitamine K druppels. Uw consultatiebureau bespreekt met u wanneer u kunt stoppen. Als u flesvoeding geeft, is de vitamine K al toegevoegd aan de voeding. Veel pasgeboren kinderen hebben ook een tekort aan vitamine D. Deze vitamine is goed voor de ontwikkeling en opbouw van de botten van uw kind. Als u borstvoeding geeft, begint u twee weken na de geboorte met het geven van vitamine D. Als u flesvoeding geeft, is de vitamine D al toegevoegd aan de voeding. Temperatuur De temperatuur van uw kind schommelt tussen de 36,5 en 37,5º C. Is de temperatuur van uw kind lager dan 36,7ºC, gebruik dan een kruik in de wieg. Soms heeft uw kind twee kruiken nodig om warm te blijven. Is de temperatuur van uw kind boven de 37,5º C, dan moet u de kruik weghalen. Als de nek van uw kind warm aanvoelt, heeft uw kind een goede temperatuur. Navel De navelstomp mag niet bloeden. Is dit toch het geval, neem dan contact op met uw huisarts of verloskundige. De navel moet iedere dag worden gecontroleerd. De navelstomp mag niet nattig zijn en ook niet stinken. Uw kraamverzorgster zal u hier
7
Diaconessenhuis Leiden
Informatie bij ontslag - kraamvrouwen
uitleg over geven. De navelstomp valt er meestal tussen de zevende en de tiende dag af. Nagels De nagels van uw kind kunnen lang zijn. U mag pas na zes weken de nagels afknippen met een babyschaar, omdat de kans op infectie van de nagelriemen in de eerste weken groot is. Als er een nagel los zit, kunt u een papieren baby-vijl gebruiken. Als uw kind het gezicht open krabt, dan kunt u vaseline op de wangen smeren of babysokken over de handen doen. Opgezette borsten Uw kind kan in de eerste periode opgezette borsten hebben. Dit komt door uw hormonen, die nog in het lichaam van uw kind aanwezig zijn. Soms komt er ook vocht uit. Knijp dit er nooit uit. Het is een natuurlijk verschijnsel en gaat vanzelf weg. Pseudo-menstruatie Als uw kind een meisje is, dan kan het zijn dat er tijdens de eerste levensweken dik, wit slijm uit de vagina komt. Soms zit er bloed bij. Dit komt door het wegvallen van uw hormonen. Het is een natuurlijk verschijnsel en verdwijnt vanzelf weer. Belangrijke afspraken Aangifte Nadat uw kind geboren is, moet u uw kind binnen drie werkdagen laten inschrijven bij de gemeente waar uw kind geboren is. In uw geval is dat de gemeente Leiden. Het is handig om van te voren even een afspraak te maken, zodat u niet hoeft te wachten. U krijgt in het ziekenhuis een geboorteaangiftekaartje, dat u bij het gemeentehuis moet inleveren. Vergeet niet uw identiteitsbewijs en eventueel uw trouwboekje mee te nemen als u aangifte gaat doen. Vergeet niet uw kind op te geven bij uw verzekeringsmaatschappij, zodat het is meeverzekerd. Consultatiebureau Nadat u uw kind heeft ingeschreven bij de gemeente, licht de gemeente het consultatiebureau bij u in de buurt in. De wijkverpleegkundige zal binnen twee tot vier dagen contact met u opnemen om een afspraak te maken voor de hielprik en de gehoortest. Wanneer u na een week niets heeft gehoord van het consultatiebureau, neemt u dan zelf contact met hen op. Hielprik Voor de zesde dag na de geboorte van uw kind wordt er bloed afgenomen bij uw kind; ook wel de hielprik genoemd. Het bloed dat bij uw kind wordt afgenomen wordt onder andere onderzocht op stofwisselingsziekten. Deze ziekten zijn bij vroege opsporing goed te behandelen. Bij het gemeentehuis krijgt u een brochure hierover mee. De hielprik wordt gedaan door de wijkverpleegkundige. Als u en uw kind nog in het ziekenhuis verblijven, wordt de hielprik in het ziekenhuis uitgevoerd. Neonatale gehoorscreening Uw kind krijgt naast de hielprik ook een neonatale gehoorscreening. Met deze gehoortest kan in een vroeg stadium al eventueel gehoorverlies geconstateerd
8
Diaconessenhuis Leiden
Informatie bij ontslag - kraamvrouwen
worden. Uw kind krijgt een dopje in het oor. Dit dopje is verbonden aan een meetapparaat dat het gehoor van uw kind test. Beide oren worden apart getest. Dit duurt enkele minuten. Uw kind mag voorafgaand aan de test niet in bad. Nacontrole kinderarts De kinderarts bespreekt met u of het nog nodig is dat uw kind voor een nacontrole op de polikliniek kindergeneeskunde komt. Als dit het geval is, dan krijgt u bij ontslag een afsprakenkaart mee met een afspraak voor uw kind. Vragen Heeft u nog vragen na het lezen van deze informatie, dan kunt u die altijd stellen aan de verpleegkundige of aan de gynaecoloog. 071 - 517 83 51.
Maatschap Gynaecologie Tel.: 071 - 517 83 51 Afdeling 4B Tel.: 071 - 517 81 78 0113/5014957/DIA807
9