maart 2011
Zeezicht Educatie
1
maart 2011
Project Zeezicht
Inhoudsopgave Algemene Informatie
3
Filosoferen met Kinderen
8
Hoe maak ik een animatie?
10
2
maart 2011
Project Zeezicht
Algemene informatie Projectweek 'Jubileum HSL 90 jaar' De projectweek bestaat uit twee onderdelen: 1. de jeugddansvoorstelling ‘Doornroosje #3’ van Project Zeezicht 2. een educatief programma De lessen worden gegeven door de dansers van Project Zeezicht. De danstheater lessen resulteren in twee voorstellingen gedanst en gespeeld door de leerlingen van de HSL. Vóór aanvang van de projectweek werken de docenten van de HSL aan de beeldende opdrachten. De kinderen maken zo ook de vormgeving van hun eigen voorstelling.
Jeugddansvoorstelling door dansgezelschap Project Zeezicht : Doornoosje #3 Er waren eens drie meisjes. Of eigenlijk: er waren eens drie prinsessen. Alleen wist niemand dat zij prinsessen waren. Drie Doornroosjes. De meisjes, of prinsessen, willen net als Doornroosje wonen in een kasteel, en dan honderd jaar slapen, en dan wakker gekust worden. Door dé Prins. Een prins met een groot zwaard, met brede schouders, met veel borsthaar en een tandpasta glimlach. Maar om wakker gekust te worden moet je wel slapen. En als je heel lang slaapt, is het moeilijk te weten wanneer je droomt en wanneer je wakker bent. Na lang wachten komt er een onverwachte brief: “Ik kom eraan. P.” Een spannend avontuur is begonnen. Vindt de Prins de weg naar de Schone Slaapsters? ‘Doornroosje #3’ is een modern sprookje over drie ongeduldige prinsessen die op zoek zijn naar dé Prins. Een verhaal over verlangen, over onderweg zijn al weet je niet precies waarheen en over vinden wat je zocht. Duur Voorstelling: 50 minuten Concept en regie: Dans: Animaties: Muziek: Dramaturgie: Met dank aan:
Relinde Moors Kim van den Bemt, Annelies Mertens, Relinde Moors Jasmijn Cedée Michael de Jong Céline Buren Theater de Meervaart, 4west, Artlupa
3
maart 2011
Project Zeezicht
Technische lijst voorstelling ‘Doornroosje #3’ is een kleine of middenzaal voorstelling. De HSL zorgt voor de volgende materialen: - Speeloppervlakte van tenminste 7 x 5 m - Een beamer die kan projecteren over het gehele achterdoek - Een wit achterdoek / een witte achtermuur - Een volledig verduisterde ruimte - Een muziek installatie - Theaterverlichting - Zitplaatsen voor de toeschouwers
4
maart 2011
Project Zeezicht
Zeezicht Educatie project Voorbereidende beeldende opdrachten In het educatie plan zijn per klas beeldende, schrijf en / of muziek opdrachten beschreven. De docenten van de HSL voeren met hun klas de opdrachten uit. Zo maken de leerlingen het decor, de kostuums en de attributen van de uiteindelijke voorstelling zelf. Per groep is vermeld wat er gemaakt gaat worden en welke materialen daarvoor nodig zijn. Natuurlijk staat het de leerkrachten van de HSL vrij om de beeldende opdrachten naar eigen wens aan te passen. Mocht er echt iets groots veranderen, dan graag in overleg met de Zeezicht docenten. Houd wel rekening met het feit dat de leerlingen in de kostuums moeten kunnen dansen. Net als in ‘Doornroosje #3’ bestaat een belangrijk deel van de vormgeving uit animaties. De groepen 6, 7 en 8 maken dan ook met hun leerkrachten fotoanimaties. De jongere leerlingen maken kostuums, geluidsdecors en attributen. Voorstelling als eindresultaat van de lessen Zeezicht heeft een script geschreven voor de voorstelling die door de leerlingen gespeeld en gedanst gaat worden. Hierin zijn thema’s uit ‘Doornroosje #3’ en de thema’s Nederland - Singapore verweven. Net als in ‘Doornroosje #3’ komt er onverwacht een brief. Een brief van een prins uit Kikkerland. We volgen zijn reis naar Het Warme Land.
5
maart 2011
Project Zeezicht
Praktische informatie m.b.t. het Zeezicht educatie project Lessen Locaties Bij het opstellen van het rooster is Project Zeezicht ervan uitgegaan dat er telkens vier locaties zijn, waar gelijktijdig les kan worden gegeven. In dit geval de Gymzaal ( grootst), Muziek/danslokaal, Art-room ( lokaal), Engelse lokaal. Alle ruimtes dienen voldoende ruimte bieden voor 25 tot 30 dansende leerlingen Daarnaast dienen de ruimtes leeg te zijn en een schone vloer te hebben. De leerlingen dansen altijd op blote voeten. Naamstickers Het is voor ons handig als alle leerlingen tijdens alle danslessen een naamsticker dragen. Deze moet duidelijk leesbaar zijn vanaf een afstand, wij raden dan ook aan de stickers met dikke viltstift te schrijven. Muziekinstallaties Op alle locaties dient een muziekinstallatie met cd-speler en/of aansluit mogelijkheid voor mp3-speler aanwezig te zijn. Voorstellingen De slotvoorstellingen van de leerlingen vinden plaats in de gymzaal. De HSL zorgt voor de volgende materialen: - Speeloppervlakte van tenminste 7 x 5 m - Een beamer die kan projecteren over het gehele achterdoek - Een wit achterdoek / een witte achtermuur - Een volledig verduisterde ruimte - Een muziek installatie - Theaterverlichting - Zitplaatsen voor de toeschouwers Kleding De kinderen moeten voor de voorstelling kleding van huis meebrengen. Welke kleding wordt besproken met de leerlingen in de lesweek. Vrijwilligers Er zijn 1 of 2 vrijwilligers per groep nodig op de dag van de voorstelling. Vóór de voorstelling helpen zij met het schminken en aankleden. Tijdens de voorstelling begeleiden ze de groep van en naar de kleedkamer/coulissen/zitplek in de zaal.
6
maart 2011
Project Zeezicht
Groep 1 A
Relinde
Voorstelling 1 – Schaapjes
Groep 1 B
Lydia
Voorstelling 1 – Zon
Groep 1 C
Annelies
Voorstelling 2 – Tulpen
Groep 2 A
Kim
Voorstelling 1 – Aapjes
Groep 2 B
Annelies
Voorstelling 1 – Fietsen
Groep 2 C
Lydia
Voorstelling 2 – Regen
Groep 3 A
Relinde
Voorstelling 2 – Haast
Groep 3 B
Lydia
Voorstelling 2 – Aapjes
Groep 3 C
Kim
Voorstelling 2 – Trein
Groep 4 A
Relinde
Voorstelling 1 – Haast
Groep 4 B
Annelies
Voorstelling 2 – Ongeduld
Groep 5 A
Kim
Voorstelling 1 – Vleugels die het doen
Groep 5 B
Relinde
Voorstelling 1 – Ongeduld
Groep 5 C
Annelies
Voorstelling 2 – Vleugels die het doen
Groep 6 A
Kim
Voorstelling 1 – Wachten
Groep 6 B
Lydia
Voorstelling 2 – Wachten
Groep 7 A
Relinde
Voorstelling 2 – Brief
Groep 7 B
Lydia
Voorstelling 1 – Brief
Groep 8 A
Kim
Voorstelling 2 – Ik kom naar je toe
Groep 8 B
Annelies
Voorstelling 1 – Ik kom naar je toe
7
maart 2011
Project Zeezicht
Filosoferen met kinderen Praten over kunst of over thema’s die met (podium)kunst te maken hebben is niet altijd makkelijk. Kunst is kunst, omdat het iets wil bevragen. Technieken uit het filosoferen met kinderen maken het mogelijk om het over kunst en over de thema’s die de voorstelling wil uit dragen te hebben. Filosofie geeft namelijk nooit een antwoord. Filosofie, wil net als theater, aanzetten tot nadenken. In het lespakket staan veel vragen als inspiratie om een gesprek aan te gaan met de klas. Hieronder een kleine samenvatting over het filosoferen met kinderen.
Filosoferen, hoe doe je dat? Uit: Filosoferen met Doornroosje Filosoferen is een eigenaardige vaardigheid. Als het goed is dan ontwikkelt er een zich een wonderlijk spel van vragen en bedachtzame antwoorden. Wat voor vragen zijn het dan die dit wonderlijke spel in gang kunnen zetten? Dat het bijzondere vragen betreft, mag duidelijk zijn. Het filosofische gesprek gebeurd vooral tweede en derde orde vragen. Om dit te verduidelijken eerst een korte schets. Typologie van vragen: 1. Eerste orde vragen: 2. Tweede orde vragen: 3. Derde orde vragen:
beweringen over feiten, waarden en oplossingen onderzoeken aannames en vooronderstellingen rechtvaardingen van waarden, aaannames en vooronderstellingen
Eerste orde vragen komen dagelijks aan bod en zijn voldoende gekend. Een vraaggestuurd gesprek, zoals het filosoferen er één is, bevat hoofdzakelijk tweede en derde orde vragen. Andere vraagstructuren kunnen het gesprek op gang houden. Filosoferen bevat een beweging van het concreet/anekdotische naar het reflecterende en abstracte. De lijst die hierna is opgenomen, bevat vraagtypes die het gesprek meer diepgang verlenen. 1. Vragen naar helderheid en duidelijkheid. - Kun je dit uitleggen? - Bedoel je met .... ? - Kun je een voorbeeld geven.... 2. Vragen die zoeken naar redenen - Waarom denk je dat ? - Waarom is dat zo? - Hoe weten we of dat waar is? 3. Vragen die alternatieve gezichtspunten onderzoeken.
8
maart 2011
Project Zeezicht
- Kan je je iets voorstellen dat niet zo is? - Wat zou er gebeuren als...? - -Wat is het verschil tussen....? 4. Vragen die gevolgen (implicaties) en consequenties onderzoeken. - Wat kunnen we daaruit afleiden? - Hoe komt dit overeen met wat je daarnet zei? - Bestaat daar een regel voor? 5. Vragen in verband met de discussie. - Zijn we tot een antwoord op de vraag gekomen? - Hebben we iets geleerd...? - Denk je er nu anders over? - Is dit gesprek af? Filosoferen betekent niet dat je niet op een concreet niveau mag starten. Vraag gerust naar de betekenis van woorden, de identificatie van personages en een verduidelijking van bepaalde verhaalsituaties. Maar hou steeds in het achterhoofd dat je eigenlijk het thema wilt onderzoeken.
9
maart 2011
Project Zeezicht
Hoe maak ik een animatie? (Voor groep 6, 7 en 8) Zie bijlage: Storyboard Animatie maken Benodigdheden: Fototoestel op statief Goed licht: veel zon / daglicht of een extra lamp A1 vellen papier Potloden en gummen Zwarte viltstift Verf en kwasten Schildersezel of een manier om het papier aan de muur te bevestigen. Voorbereiding Schildersezels klaarzetten Fototoestellen klaarzetten op statief - Zorg voor voldoende licht / daglicht of kunstmatig licht. Stel de fototoestellen in op de juiste afstand zodat het kader precies het vel papier vastlegt. Met de leerlingen aan de slag Kiezen van de schets De leerlingen kiezen wát zij gaan tekenen, maken daar schetsen van en kiezen vervolgens welke schets zij gaan gebruiken. (zie lespakket) De verschillende stadia: 1. Schetsen maken en één schets kiezen per thema 2. Uitgewerkte tekening inclusief inkleuren als voorbeeld 3. Potloodtekening op A1 vel 4. Begin met vastleggen op foto: lijn voor lijn de zwarte tekening 5. Inkleuren van de tekening 6. Eventueel: bewegend element invoegen Kies ook wat welke kleur geverfd zal gaan worden in de uiteindelijke versie. Laat de leerlingen de hele tekening in het klein maken zoals die uiteindelijk eruit moet gaan zien. Dus: van potloodtekening naar overtrekken met viltstift en als laatste inkleuren met verf. Bepaal welke vlakken ingekleurd worden en welke niet. En in welke volgorde? Dan tekenen de leerlingen op het grote A3 vel in potlood de tekening. Zij tekenen alleen de lijntjes, kleuren nog niets in. Hang nu het grote vel aan de muur of bevestig het op een stuk karton op de schildersezel. Het is belangrijk dat het papier veel licht vangt. Je kan er bijvoorbeeld voor kiezen de opdracht buiten in de zon uit te voeren. Of je kan er een felle lamp opzetten. Probeer van te voren uit of het fototoestel de tekening gemakkelijk vastlegt. Zet het fototoestel op het statief en stel het zó in dat je foto’s maakt van alléén het witte vel. Geen omgeving, geen randen, alléén het witte vel papier.
10
maart 2011
Project Zeezicht
Foto 1: wit vel papier (met de lichte potloodtekening) Foto 2: eerste zwarte lijn Foto 3: tweede zwarte lijn ... etcetera. Als alles getekend is met de zwarte viltstift kan het inkleuren beginnen. Doe dit ook in fases, dus niet een heel vlak in één keer. Volgorde van de zwarte omlijningen Zoals in de bijlage te zien is, is het belangrijk te kiezen wat eerst zwart getekend wordt en vervolgens, wat er als eerste ingekleurd wordt. In de regel: De kijker ‘leest’ de tekening van links naar rechts. Begin dus met een figuur te tekenen aan de linkerkant van de pagina. Bepaal wat de belangrijkste objecten zijn op de tekening. Zoals bij het Storyboard Animatie maken: 1. Staande persoon 2. Boom 3. Hond 4. Regendruppels In die volgorde teken je de hele tekening. Deel de verschillende elementen op in afzonderlijke lijntjes. De regendruppels worden hier druppel per druppel vastgelegd. Ze vallen van boven naar beneden. Dit geeft het gevoel dat het echt gaat regenen. Volgorde van het inkleuren Je kan hier kiezen: van links naar rechts. Of: Van boven naar beneden. Of: het belangrijkste eerst en later de details. Hoeveel je inkleurt is aan de leerlingen. Zij mogen zelf de kleuren bepalen.
11
maart 2011
Project Zeezicht
Het invoegen van een bewegend element (Optioneel) Vervolgens kan je een bewegend element invoegen. Bijvoorbeeld: er waait een tak van de boom. 1. Teken op een apart vel papier een tak. 2. Verf de tak. 3. Knip de tak uit. 4. Plak met een klein plakbandje op de achterkant de tak op de boom. 5. Maak een foto. 6. Verplaats de tak een stukje. 7. Maak een foto. 8. Verplaats te tak weer. 9. Maak een foto. 10. Etcetera.... Je kan zo de tak laten wiebelen aan de boom en vervolgens in fases naar beneden laten vallen. Verwerking van de foto’s De foto’s worden op een groot formaat gemaakt (300dpi). Brand vervolgens de foto’s op een CD of DVD. Geef op uiterlijk dinsdag 22 maart de DVD met foto’s aan één van de docenten van Project Zeezicht. De docenten van Zeezicht verwerken deze foto’s in een animatie die vervolgens geprojecteerd wordt op het gehele achterdoek tijdens de presentatie van de kinderen op donderdag 31 maart.
12