Maar, behalve de genoemde, zijn er meerontvangst die onze schilders in het buitenland dere oorzaken die onze algemcene onverte beurt valt. Wij kunnen hier weinig of niets tegenover schilligheid voor buitenlandsche kunst in de stellen, wij hebben geen internationale tentoon- hand werken. Kocht men vroeger een schilderij stellingen — de vierjaarlijksche is van geen louter omdat het den kooper behaagde, het beteekenis — om de buitenlanders behoorlijk bijna omgekeerde is nu het geval, men bete recipieeren. Onze schilders exposeeren in: schouwt het als een speculatie object. Van minder artistiek inzicht — als men München, Londen, Boedapest, Venetië, Parijs, hun werken worden aangekocht voor musea, wil — maar van meer oprechte bewondering particuliere verzamelingen en zoo meer, zij getuigen onze ouderwetsche schilderijen-vergenieten allerlei bevoorrechting, worden be- zamelingen — dateerende omstreeks het kroond, geridderd en dit alles laat men zich tweede keizerrijk. Wat men in deze verzamegoedmoedig welgevallen, zonder te bedenken, lingen aantreft als specimina van buitenlandsche kunst — dat het in strijd vooral van Franmet de voegsche en Italiaanzaamheidis,deze sche—geeft geen nationale klapblijk van de arlooperij te betistieke inzichstendigen. ten der bezitters, Belangrijke maar men betentoonstellinwonderde zongen van buitender nevenbelanders — hoe doelingen. sporadisch ook Overigens ver— vinden weitegenwoordignig belangstclden zij denzelflin Het was den ietwat exoopvallend hoe tisch getinten weinig belangsalon-wansmaak stelling de tendie nu — door toonstellingen middel van de van werken door foto-chemische Fr. Brangwyn, reproducties — en Léandre, in vrijwat gocdI.E liAIN (SCHILDERIJ). Pulchri trokken. kooper is te Onder het opschrift „Gebrek aan belangstelling voor voldoen. Het verschil tusschen vroeger en nu buitcnlandsche kunst" gaf het bulletin van den is alleen gelegen in den prijs dien men er voor Larenschen kunsthandel een verslag van de betaalde, want de ouderwetsche salon-schilmislukte tentoonstelling door Berlijnsche derijen waren — vooral de buitenlandsche — schilders, onlangs in Amsterdam gehouden. allesbehalve goedkoop. De venduties der De aldaar wonende Duitschers waren zelfs — nalatenschappen leveren het bewijs, hoe de ondanks de oproeping van hun Verein — respectievelijke grootpapa's en -mama's zich voor goed geld allerlei, nu waardeloozen niet in beweging gekomen. rommel, lieten aansmeren. En velen erfgeMet dat al hebben de buitenlandsche schilders en teekenaars van eenige beteekenis, namen moeten boeten voor het gulle welbeons land als afzetgebied allerminst noodig hagen van een erflater, die in een verheven en kan hun dit min of meer consequent door- stemming zich al dat moois aanschafte, wat lateigevoerde protectionisme vrijwel onverschillig een allesbehalve soliede geldbelegging bleek. Geen wonder dat men nu vrijwat gereserzijn. 146
veerder gestemd is tegenover datgene wat over de grenzen komt. Onze artistieke belangstelling voor buitenlandsche kunst bepaalt zich tot de school van Barbizon. En hiermede bedoel ik de daadwerkelijke, zooals die b.v. blijkt uit de verzameling Mesdag. Deze verzameling is bovendien bijeengebracht toen men nog geen buitensporige sommen betaalde en er hier dus sprake is van een artistiek inzicht van de stichter en stichteres dezer verzameling. Wat er na de school van Barbizon aan de markt kwam, bleef voor onze verzamelaars onbereikbaar. De fabuleuze prijzen die daarna in de Europeesche kunstcentrums voor moderne schilderkunstbetaald werden, maakten het in de meeste gevallen onmogelijk, iets er van deelachtig te worden.
trust en verkregen een internationalen naam en verbreidingsgebied. Hier is dus de hoofdoorzaak te vinden, waarom zich onze algemeene belangstelling voor moderne Fransche schilderkunst tot de groep van Fontainebleau bepaalde. Van wat daarna kwam, kreeg men hier te lande nauwelijks iets te zien. Dit wordt nog versterkt en overtroffen door de vaak buitensporige belangstelling en kunstmatige aankweeking van alles wat ook maareenige verwantschap vertoont met onze vorige schildersgeneratie. Het gaat niet om de schilderkunst maar om behoud van het fabrieksmerk.
Dit alles vormt om ons als het ware een muur, die wij dienen te verbreken door belangstelling te vragen, voor datgene wat er binnen en buiten onze Want het is grenzen exisniet allereerst teert en zich het gebrek aan ontwikkelt, ook zelfstandige keual kan het niet ze, die de Franin alle opzichschc kunst — ten onze bewonLA PROMENADE GALANTE (SCHILDERIJ). onder de 2^ redering wekken. publiek — vertegenwoordigd door: Claude Wij worden door de groote dagbladen steeds Monet, Camille Pissaro, Albert Sisley e. a., nauwkeurig ingelicht omtrent de buitenbuiten onze collecties hield, maar de groo- landsche politieke en andere gebeurtenissen, tere koopkracht van Amerika en later van wil men zich op de hoogte stellen van de Duitschland. Toen deze landen als koopers buitenlandsche kunst, dan staan ons slechts aan de markt kwamen was het voor onze buitenlandsche, meest dure tijdschriften, ten collectioneurs gedaan. dienste. De teekenaars uit hetzelfde tijdvak als: Steinlen, P"orain, Toulouse Lautrec. Chéret, e. a. die zich hoofdzakelijk bedienden van de De aanleiding tot dit schrijven, was de lithographie en andere vermenigvuldigings- tentoonstelling, onlangs door de firma Boussodprocédé's, bleven buiten de macht der kunst- Valadon te 's Gravenhage georganiseerd. En,
H7
ik moet het eerlijk bekennen, zonder eenigerlei verwachting niet alleen, maar zelfs met eenig misnoegen gaf ik er aanvankelijk een mooien voorjaarsmorgen aan. Maar opeens gevoelde ik mij temidden van een vreemde en gedeeltelijk nieuwe sfeer, en zonder overwegingen gaf ik mij er aan over. Ik wilde en moest den indruk dien dit werk op mij maakte geheel en al ondergaan en mij voor eenige oogenblikken onderdompelen in het mondaine element van deze kunst. Het kleurige, lichte en vlinderachtige, het vernuftige en speelsche karakter van deze kunst wekt meer bekoring dan ontroering, maar toch was de eerste indruk overstelpend. Een geheel andere beelden- en gedachten-wereld gaf deze kunst dan waarin wij hier gemeenlijk verkeeren. De fantasie van dezen schilder schept zich een wereld, dien men verzonken acht onder de staatkundige en aesthetische beginLA LETTKK selen van onzen tijd. Het is een wereld gelijk aan het klassiek lustoord door Hooft als een Idalisch dal beschreven, waar Venus zonder gal een gaarde heeft en waar bloeit: Wat zoetjens door de zinnen lekt. Wat hartjen lokt, wat zieltji'. trekt. Het zijn saters en nymfen, het is de gevleugelde amor, het zijn klaterende fonteinen, spelende en stoeiende dwergen, lommerrijke parken met vijvers waarin pronkende zwanen. Het trekt u voorbij als een bonte stoet, een schitterend romantisch carnaval. 148
Met de achttiende-eeuwsche schilder Watteau — als Vlaming geboren — begint de ontwikkeling van een zuiver picturalen stijl voor Frankrijk. De pompeuze stijl en het verstarde academicisme uit het tijdvak Lod. XIY tot omstreeks het regentschap, wordt door een onafhankelijker en levendiger schilderkunst verdrongen. Hetzelfde verschijnsel openbaarde zich in Holland en Vlaanderen een eeuw vroeger maar grootscher en krachtiger dan in Frankrijk. De Fransche revolutie die zich zoo onverzoenlijk kantte tegen het „Ancien régime" kwam als een verwoestende storm en vernietigdeook de kunst die dit tijdvak gediend had. David ,,de Rafaël der Sansculotten" wist tot na het einde van het Empire-tijdvak, zijn levenlooze en doctrinaire kunst te handhaven. De lacroix (1 791 — 1824) staat daar tegenover met zijn geniale levenwekkende kunst. Hij is de bevrij(PASTEI,). der der Fransche kunst, tegenover het theatrale pathos van het empire-tijdvak staat hij als de herboren Rubens. De groep van Fontainebleau baseerde zich voornamelijk op de zeventiende-eeuwsche Hollandsche schilderkunst. Zelfs de weerbarstige en revolteerende geest van Courbet ondergaat dien invloed. Behalve Diaz en Monticelli — die eenige verwantschap vertoonen met de i8« eeuwsche kunst van hun land — ontwijken zij allen den invloed van het ancien régime. De invloeden die de
Fransche kunst — na het eerste keizerrijk — beheerschen zijn ontleend aan de OudHollandscheenOud-Italiaanscheschilderschool. Toch bevat de i8« eeuwsche Fransche schilderkunst een oorspronkelijke ontwikkelings basis en zelfstandigen voedingsbodem. o
o
Het bijzondere karakter van de kunst van
schilderkunst uit dit tijdsbestek betrekkelijk gering gebleven. Tot op het midden der 19e eeuw bestond er nog weinig waardeering voor de Fransche schilders der i8« eeuw. Dit blijkt uit de opgaven van G. Lafenestre in den catalogus van het Louvre. Op een openbare verkooping in 1845 bracht een
I.'lNCONNr (SCIIII.DF.KIJ).
Gaston la Touche is, dat zij — integenstelling met het algemeene cosmopolitische karakter der moderne Fransche kunst — een nationalen oorsprong heeft. In tegenstelling met den alles overheerschenden invloed van den Fransche meubel- en decoratiestijl der 18^ eeuw, is de invloed der
schilderij van Chardin 155 francs o p e n het sublieme schilderij van denzelfden meester ,,Le Bénédicité," bracht, in 1864, de ongehoorde som van 501 francs op. In 1826 — vente Denon — kocht La Caze het bekende schilderij ,,Gilles" van Watteau voor 650 francs. Een dergelijk schilderij zou heden 149
zeker enkele honderd-duizenden francs opbrengen. Door het bekend werk „L'Art du dixhuitième Siècle" van de gebroeders de Goncourt, kwam er wederom een geest van waardeering voor de schilders der 18^ eeuw. De kunst uit dien tijd — Watteau, Fragonard, Chardin, Boucher, Lancret — verscheen in een nieuw licht. Het was alsof men een bedolven wereld ontdekte en de schenking La Caze in het Louvre — dateerende uit 1869 — wordt een systematische leercursus voor schilders, die de rococo transponeeren naar den geest van onzen tijd. Tot de meest consequente en talentvolle behoort Gaston Le Touche. Hij heeft zijn geest verzadigd aan de bekoorlijke romantiek der i8<'« eeuwsche schilderkunst. Maar ondanks dezen invloed vervalt hij niet tot een formalisme, het zijn niet de uiterlijke vormen — zooals het neo-classicisme deze van de Romeinsche kunst ontleende
I.E JARDIN DKS
— maar de natuurlijke drang van ras en temperament. Voici 1'artiste de race Et de grace. Dit is de aanhef van een reeks verzen, die Edmond de Rostand aan zijn landgenoot La Touche wijdt. En van al het aardige en vernuftige wat hij van zijn schilderkunst zegt, zijn deze twee regels voldoende, want een 150
schilder van ras en gratie te zijn, is beteekenisvol genoeg. Hij is dit dan ook werkelijk, maar wil men zijn doopceel wat nader beschouwen, dan blijkt hij behalve ras-schilder, een bijzonder element in de kunst van zijn land te vertegenwoordigen. Hij vormt als het ware de compensatie tegenover het nuchter procédé der neoimpressionisten. Tegenover de nuchter wetenschappelijke grondslagen der pointillisten en luministen stelt hij het spel der verbeelding. Wellicht is het juister te spreken van een aanvulling, want veel in zijn werkwijze komt met de neo-impressionisten overeen. La Touche is geen schilder die zich, ongevoelig, voor hetgeen vorige beschavings-perioden hebben voortgebracht, onder den blauwen hemel nederzet, afwachtende de dingen die komen zullen. Zijn kunst vertoont weinig . direct verband met de rustieke contemplaties der vorige generatie; zij is gekweekt KKES (SCHILDERIJ). in de zwoele atmosfeer van een overbeschaafd centrum, zonder haar bestaansvoorwaarde, vitaliteit, er door te verzwakken. Want onder alle mondaine invloeden, onder het voorspel van de zoete tooverfluit der i8« eeuwsche kunst, zelfs de literaire (Musset, Verlaine o. a.) blijft zijn verbeelding spontaan en zijn vinding onuitputtelijk. De kunst van La Touche vereenigt in zich het sensitieve, bekoorlijke en elegante der rococo, het vuurwerk van geest en spot
met de critische begrippen van onzen tijd. Veel is er in zijn kunst wat overeenkomst
schilders van de groep van Fontainebleau; wij denken aan de bijzondere verwantschap die
vertoont met de schilders der rococo. Een soortgelijk verschijnsel komt voor bij enkele
Rousseau e. a. vertoonen met de 17e eeuwsche HoUandsche landschapschilders. Sommige on-
derwerpen en voorstellingen bij de schilders der rococo geliefd zooals b.v.: de ,,Singeries" (apenhistories), vindt men bij La Touche in : Legon d'Esthétique, Le Peintre célèbre en de duelleerende apen. Van Watteau b.v. zijn meerdere soortgelijke onderwerpen bekend, ook hij heeft meermalen den aap afgebeeld met menschelijke eigenschappen en in menschelijke verrichtingen, maar bij hem was het een anekdotisch element of, in de decoratieve grotesken, het wonderlijk beeldwerk waarin allerlei figuren en dierengestalten voorkwamen, als een welkome aanleiding tot grilliger vormen.
der achttiende eeuw in Frankrijk, zooals de bouw-en beeldhouwwerken, meubelen, kleeding en alles wat tot dit schitterend weeldetijdperk in betrekking staat, dan verbaast men zich over de ingetogen uitbeelding er van door de schilders van dit tijdperk. Wat Watteau, Pater en Fragonard ons als zoodanig hebben nagelaten, kan bij geen benadering de uitbundige pracht van dit tijdvak vertolken. Het is uiterst delikaat wat zij gegeven hebben, maar onze verbeelding is sterker en heviger dan hun subtiele kunst. Dit neemt niet weg, dat de zaal van het Louvre, die het bekoorlijke werk van Watteau ,,L'embarquement pour Cythere" bevat, benevens al die schitterende kunst van: Chardin, Boucher e.a., een blijvende bekoring, maar geen beeld van hun tijd in ons achterlaat.
Bij La Touche is dit niet het geval, wat in zijn schilderkunst de hoofdzaak uitmaakt, bestaat minder in datgene wat, maar hoofdzakelijk hóe hij het behandelt, dus in de voordracht en zijn wijze van schilderen. De beWelnu, wat koring er van wij in deze schilis meer geleders niet vinden, gen in zijn sengeeft ons de sueele prikkekunst van Gasling der schilton La Touche. dering en koloDoor hem geriet en het smelvoelen wij de tende en streegroote sentilende van zijn I.A I.F.rOX n'ESTIIKTlnUE (SCIIIM)KRIj). menten der rotoets. Deze toets coco duidelijker is als streelende muziek, die in een zwij- en heviger. Wat er onverwoestbaar in mei alles meevoert — zooals b. v.: in is, heeft hij getransponeerd en verfijnd „L'Aube Rosée du Matin — saters buitelen tot een vernuftig spel van verbeelding en als opstuivende bladeren langs het kleed werkelijkheid, want realiteit en fantasie van de nymph, de fontein klatert, de boomen vloeien ineen, vormen een onafscheidelijk ruischen, alles vloeit ineen, als ver-ruischendc geheel zooals b.v.: „La Promenade Galante" muziek. e.a. waar vernuft en verbeeldingskracht de schilder ondersteunen of de satyre om den hoek gluurt. Hoewel hij de 18= eeuwschc schilders in Wanneer men zich eenig overzicht verschaft, gratie en vormenkennis niet overtreft, werkt omtrent de weelde en de bandelooze praal zijn verbeelding heviger en kleurrijker en 152
eveneens de psychologische verfijning van zijn palet. Maar er is bovendien nog een kenmerkend verschil tusschen de kunst van La Touche en die der rococo-schilders als b.v. Watteau. Een verschil waaruit duidelijker wellicht blijkt, dat hij — hoewel soms dezelfde onder-
teur, naar een schilderij van Watteau, die een uitnemende vergelijking verschaft met soortgelijke onderwerpen door La Touche behandeld. De zucht naar exotische dingen en vormen spreekt duidelijk uit de achttiende-eeuwsche — vooral decoratieve — kunst. Chineesche
I.K DUKI. (SCIII1.DKRIJ).
werpen behandelende — toch andere gewaar- motieven werden aangewend, zoogoed als wordingen doet ontstaan en ons nader staat wonderlijke vogelsoorten, apen en meer wat dan de achttiende-eeuwsche schilders. aanleiding gaf tot grillige vormen. Watteau Om dit aan te toonen kom ik terug op ging verder; hij nadert in zijn apenhistories de zoogenaamde singeries of apenhistories. de travestie; maar hij zoomin als zijn tijdIn de Künstler-Monographien (H. Knack- genooten zagen de diepere beteekenis van fusz) komt een afbeelding voor, Le sculp- dit spel. '53
La Touche geeft in zijn singeries een type van den aap-mensch, geen grappenvertoonende chimpanzee, maar de beestachtige domheid van den mensch, tegelijk met de eenigszins droef-malle onbewustheid van zijn handeling. Het zijn niet slechts de verkleede, maar de met menschelijke eigenschappen toegeruste anthropomorphen. Bij La Touche is het niet alleen de travesteering, maar vooral de schrijnende satyre in verfijnd potsierlijkcn vorm.
Wat ik hier over dezen schilder schreef is — uit den aanhef bleek het — slechts als een inleiding op te vatten, echter niet uitsluitend tot het werk van dezen schilder, maar meer bedoeld als een bestrijding van veel, wat
onze waardeering van buitenlandsche kunst verhinderen kan. Hoe meer wij het algemeene waardeeringsgebied uitbreiden, hoe minder kans er zal bestaan voor de verstikkende macht der zelfgenoegzaamheid, door commercieele belangen en algemeen gevestigde inzichten, zoo eigenaardig bevorderd. Voor mij was het werk van dezen schilder een aangename afwisseling, een verpoozing temidden van de herhaalde en dikwijls eentonige lofzangen op Neerland's vee en klaverwei. Veel van onze schilderkunst is, hierbij vergeleken, duf, zwaarmoedig zonder diepere oorzaak ; enkelen komen er boven uit. Maar juist dezen worden er ons te liever door, omdat ze door den landaard dichter bij ons staan.
L'AUHK ROSÉE DU MATIN (SCHILDERIJ).
154