Maak Je Opera Eigen
Muziektheatereducatie: case study, onderzoek en advies Het Muziektheater Amsterdam Educatie-‐ en participatieproject Maak Je Opera Eigen
Eva Huisman / 3462544 april -‐ juni 2012
Theater-‐, film-‐ en televisiewetenschappen Blok 4 2012 | Universiteit Utrecht Begeleidend docent: Drs. Bart Dieho Thema BA Eindwerkstuk: Theaterwetenschap
Inhoudsopgave Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 3
1 / Inleiding ....................................................................................................................... 4 1.1 / Onderzoeksonderwerp en casus ..................................................................................................... 4 1.2 / Theoretisch kader en onderzoeksmateriaal ................................................................................... 5 1.3 / Vraagstellingen en hypothese ......................................................................................................... 6 CASE STUDY ....................................................................................................................... 7 2 / Methodiek educatieproject Maak Je Opera Eigen ......................................................... 7 2.1 / Maak Je Opera Eigen ....................................................................................................................... 7 2.2 / Algemene methodiek Maak Je Opera Eigen ................................................................................... 8 Schematische weergave Maak Je Opera Eigen ................................................................................. 10 ONDERZOEK ...................................................................................................................... 12 3 / Maak Je Opera Eigen in het kader van CKV .................................................................. 12 3.1 / CKV ................................................................................................................................................ 12 3.2 / Het Nieuwe Theaterleren ............................................................................................................. 12 3.3 / Invalshoek instelling en deelnemende school .............................................................................. 14 4 / Maak Je Opera Eigen in het kader van muziektheatereducatie .................................... 17 4.1 / Muziektheatereducatie en opera-‐educatie: de theorie ................................................................ 17 4.2 / Yo! Opera ...................................................................................................................................... 18 4.3 / Gareth Malone goes to Glyndebourne ......................................................................................... 19 5 / Conclusie ..................................................................................................................... 21 5.1 / Beantwoording onderzoeksvraag ................................................................................................. 21 5.2 / Evaluatie onderzoek en suggesties voor vervolgonderzoek ......................................................... 22 AANVULLEND .................................................................................................................... 23 6 / Test case Maak Je Opera Eigen: Il Turco in Italia .......................................................... 23 7 / Advies: aanbevelingen op basis van onderzoek en ervaring ......................................... 27 BIJLAGEN .......................................................................................................................... 33 8 / Samenvatting .............................................................................................................. 33 9 / Eindnoten .................................................................................................................... 35 10 / Bronvermelding ......................................................................................................... 37 11 / Citaten evaluatie Maak Je Opera Eigen, editie Il Turco in Italia .................................. 40 12 / Schematische overzichten .......................................................................................... 43
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
1 / Inleiding 1.1 / Onderzoeksonderwerp en casus Het Muziektheater te Amsterdam huisvest zowel De Nederlandse Opera als Het Nationale Ballet. De afdeling Educatie en Participatie is onderdeel van Het Muziektheater Amsterdam als overkoepelend orgaan. Door de verschillende activiteiten binnen en buiten Het Muziektheater en met behulp van diverse educatieve projecten wordt ernaar gestreefd een diversiteit aan publieksgroepen te bereiken, en deze kennis te laten maken met het fenomeen 'opera' en met De Nederlandse Opera in het bijzonder. Eén van die educatieve projecten heet Maak Je Opera Eigen. Dit educatieve project zal het onderzoeksobject zijn voor mijn BA Eindwerkstuk. Als specifieke casus onderzoek ik de editie die is verbonden aan Giaochinno Rossini’s opera Il Turco in Italia, een editie die werd uitgevoerd van januari tot en met april 2012. Als stagiair voor Het Muziektheater Amsterdam vervulde ik de functie van producent voor deze editie. Tot op heden is binnen Het Muziektheater niet uitvoerig geschreven over eerdere edities van de voorganger van het project Maak Je Opera Eigen (project mini-‐opera). Daarom zal de methodiek van het project, die in dit eindwerkstuk wordt opgesteld, op generaliserende wijze voortkomen uit de editie Il Turco in Italia en de evaluatie daarvan. Enkel binnen Het Muziektheater Amsterdam is er al een veelheid aan educatieprojecten te bestuderen. Er wordt echter niet of nauwelijks over deze educatieprojecten gepubliceerd. Hetzelfde geldt voor educatieprojecten van andere kunstgezelschappen-‐ of instellingen. Dit onderzoek kan een aanvulling zijn op de weinige gepubliceerde beschrijvingen en studies van educatieprojecten binnen het muziektheater-‐ en operagenre of educatieprojecten voor deze specifieke doelgroep. Bovendien kan het een startschot zijn voor een op wetenschappelijk gebied beter beargumenteerd educatiebeleid binnen Het Muziektheater Amsterdam, educatiemedewerkers van andere gezelschappen doen kennismaken met een specifiek voorbeeld muziektheatereducatie en wellicht inspireren tot een uitvoeriger wetenschappelijke verantwoording van theatereducatieprojecten in het algemeen. Maatschappelijke relevantie schuilt in de kritische omschrijving en beoordeling van dit educatieve project. Door grondig te evalueren en op wetenschappelijke theorie gebaseerd advies uit te brengen, kan Maak Je Opera Eigen nog verder worden verbeterd. Het Muziektheater Amsterdam kan met behulp van deze rapportage het project evalueren, aanpassen en het gebruiken als vertrekpunt voor elke volgende editie van Maak Je Opera Eigen.
Maak Je Opera Eigen 4
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
1.2 / Theoretisch kader en onderzoeksmateriaal Algemeen theoretisch kader Na de oprichting van het Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) in 1997, is er uit overheidswege meer aandacht ontstaan voor de plaats van cultuur in het onderwijs.1 Sindsdien is er dan ook meer overheidsonderzoek gedaan naar de effecten en resultaten van cultuuronderwijs. Een voorbeeld van een recent wetenschappelijke onderzoek is Het Nieuwe Theaterleren, het proefschrift van Cock Dieleman (Universiteit van Amsterdam, 2010).2 Met behulp van de Actor Network Theory van Latour en de sociologische invalshoek van Bourdieu analyseert Dieleman het veld dat ontstaat bij de ontmoeting tussen cultuureducatie en culturele instellingen. Toch kan het onderzoek van Dieleman niet als enig theoretisch uitgangspunt dienen. Het project Maak Je Opera Eigen richt zich op een specifieke tak van theatereducatie, de muziektheatereducatie, en is geen vast onderdeel van het curriculum CKV van de deelnemende leerlingen. Bij het project is meer dan alleen sec cultuuronderwijs gemoeid: ook Het Muziektheater Amsterdam en de deelnemende school zijn actoren in het netwerk. Elk van deze actoren neem ik mee in mijn onderzoek, en moet daarom ook vanuit het theoretisch kader worden bekeken. Ik maak de bewuste keuze mij aan te sluiten bij de onderzoeksresultaten van de gehanteerde bronnen, vanwege diens actualiteit, uitvoerigheid en diepgang. Naast dit theoretische onderzoeksmateriaal is ook veel materiaal afkomstig van mijn eigen ervaringen als producent. Deze ervaring wordt ingezet in Hoofdstuk 2, de uitwerking van de casus, en mijn advies (Aanvullend, 7). De kernbegrippen van mijn onderzoek luiden doorlopende leerweg, school als consument, rol van de docent, actor, kunstbeleving, uitdaging en vaardigheden, en actie – receptie – reflectie. Vergelijkingsmateriaal casus Er is niet alleen in algemene zin over theatereducatie gepubliceerd. Naast algemene publicaties is er ook gepubliceerd over specifieke muziektheatereducatieprojecten. Het initiatief Yo! Opera blijkt interessant vergelijkingsmateriaal.3 Yo! Opera hanteerde een andere definitie van het begrip cultuureducatie en produceerde bijgevolg educatieprojecten die sterk verschillen van de projecten van Het Muziektheater, zoals het project De Zingende Stad, waarin basisschoolleerlingen met behulp van GPS een muzikale speurtocht door Utrecht deden om de muzikaliteit van stadsgeluiden te herkennen.4 Opera is een grensoverschrijdende kunstvorm; om die reden zal ik Maak Je Opera Eigen ook vergelijken met een Brits opera-‐educatieproject, Gareth Malone goes to Glyndebourne, waarin middelbare scholieren deelnemen in een professionele, nieuwe operaproductie. Een driedelige serie over het project is in 2010 is uitgezonden op de BBC.5
Maak Je Opera Eigen 5
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Methodologie Allereerst zal ik mij richten op het uitwerken van de methodiek van Maak Je Opera Eigen. Hiervoor zullen primaire bronnen en geschreven evaluaties worden aangeboord. Deze methodiek zal vervolgens wetenschappelijk worden getoetst. Afsluitend wordt aan de hand van onderzoeksresultaten en een vergelijking met andere projecten een adviesrapport uitgebracht, opdat Maak Je Opera Eigen niet alleen beleidsmatig, maar ook theater-‐ en educatiewetenschappelijk kan worden verantwoord.
1.3 / Vraagstellingen en hypothese De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Wat is de methodiek van het educatieproject Maak Je Opera Eigen, en in hoeverre is deze theaterwetenschappelijk te verantwoorden? Bijbehorende hypothese luidt als volgt: De methodiek van het educatieproject Maak Je Opera Eigen is tot op zekere hoogte theaterwetenschappelijk te verantwoorden, maar zou bij aanpassing op enkele fronten beter wetenschappelijk kunnen worden verantwoord. De volgende deelvragen vloeien voort uit de hoofdvraagstelling: -‐
Wat is de methodiek van het educatieproject Maak Je Opera Eigen?
-‐
Hoe verhoudt het educatieproject zich tot de theorie omtrent Culturele Kunstzinnige Vorming?
-‐
Hoe verhoudt het educatieproject zich tot actuele theorie omtrent (muziek)theatereducatie?
-‐
Welke aanpassingen zouden het educatieproject in theaterwetenschappelijke zin kunnen verbeteren?
Maak Je Opera Eigen 6
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
CASE STUDY 2 / Methodiek educatieproject Maak Je Opera Eigen Het Muziektheater Amsterdam; educatie en participatie Bij veel van de producties van Het Muziektheater Amsterdam wordt randprogrammering aangeboden.6 Deze wordt verzorgd door de afdeling Educatie en Participatie en heeft meestal de bekende vorm van inleiding, rondleiding of workshop. Ook worden elk seizoen producties geselecteerd die geschikt zijn voor jongeren.7 De afdeling stelt zich ten doel de kennismaking met opera tot een positieve ervaring te maken: “Het bijwonen van een opera-‐ of balletvoorstelling kan intense ervaringen teweegbrengen. Het is echter niet voor iedereen vanzelfsprekend om met dergelijke kunstvormen in aanraking te komen.”8 Het project Maak Je Opera Eigen is een voorbeeld van één van de intensiever en diepgaander participatieprojecten voor CKV-‐leerlingen.
2.1 / Maak Je Opera Eigen Het project Maak Je Opera Eigen is gericht op het maken van een kleinschalige opera-‐ enscenering met CKV-‐leerlingen uit het voortgezet onderwijs. De deelnemende leerlingen worden begeleid door een projectteam uit vier disciplines: zang, spel, muziek en scenografie. Leerlingen spelen, zingen, musiceren en houden zich bezig met vormgeving. Het eindresultaat wordt zowel op school als in Amsterdam, bijvoorbeeld in De Doelenzaal, gepresenteerd. In voorgaande seizoenen is een vergelijkbaar project uitgevoerd onder de naam mini-‐ opera. De structuuropbouw van dit project bleek in de afsluitende evaluatie reden om het project te herzien en te hernoemen.9 Maak Je Opera Eigen is volgens een duidelijker indeling opgezet en is onder deze naam voor het eerst uitgevoerd tijdens seizoen 2011-‐2012, in de editie gekoppeld aan Il Turco in Italia,10 op Het Rembrandt College te Veenendaal (een zogeheten ‘cultuurprofielschool’). Dertig deelnemende leerlingen uit klas vier en vijf HAVO en VWO schreven zich in op vrijwillige basis; een deel van hen verving hiermee tijdelijk de reguliere CKV-‐lessen. Een uitvoerige studie van deze test case is bijgevoegd (zie Aanvullend, 6). In het voorwaardenbestand dat bij deelname aan de school wordt gepresenteerd, formuleert de afdeling Educatie en Participatie de volgende ambitie: “Opera is één van de meest complexe maar ook meest veelzijdige kunstvormen. Muziek, drama en vormgeving komen in deze totaaltheatervorm samen. Opera staat voor veel jonge mensen ver van de eigen (muzikale) belevingswereld. Door zich te verdiepen in een aantal kunstdisciplines en het zelf uitvoeren van een productie, maken leerlingen
Maak Je Opera Eigen 7
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
kennis met een aantal vaardigheden. Daardoor groeit de betrokkenheid bij, en waardering voor deze kunstvorm.”11
2.2 / Algemene methodiek Maak Je Opera Eigen Uit de test case Il Turco in Italia (zie Aanvullend 6) kan een algemene methodiek voor het project Maak Je Opera Eigen worden gedestilleerd.12 Aansluitend zijn twee schematische weergaves van deze methodiek ingevoegd. Kenmerken en werkwijze projectteam Studenten van de docentenopleidingen van de Hogeschool voor de Kunsten, het Conservatorium, de Academie voor Beeldende Vorming en de Theaterschool vormen samen het projectteam en staan onder leiding van een projectleider van Het Muziektheater Amsterdam. Er kan afhankelijk van de groep deelnemende leerlingen ook worden gekozen voor een (deels) professioneel projectteam. De studentteamleden worden gecoacht door professionals uit het veld. Aan het hoofd van het project staat de afdeling Educatie en Participatie van Het Muziektheater. Dit resulteert in de volgende drietrapsconstructie: 1. Het Muziektheater Amsterdam 2. Professionele coaches 3. Studentprojectteam De school zorgt voor tenminste één begeleidende docent voor het gehele project. De afdeling Educatie en Participatie zorgt voor goede afspraken met alle betrokkenen. De uitvoerend producent is aanspreekpunt voor het projectteam. Voorbereiding De voorbereiding voor het maken van een operaconcept begint met het projectteam vanaf vijf maanden vóór de projectaftrap op school. Twee vervolgbijeenkomsten vinden plaats in de twee maanden voor aanvang. Uiterlijk één maand voor de aftrap is een eerste conceptversie van het script gereed. Het Muziektheater faciliteert een goede voorbereiding en werkt de projectteamleden in. Hiervoor wordt een aantal voorbereidende bijeenkomsten aangeboden, zoals een ontmoeting met een dramaturg of het bijwonen van een operarepetitie. Het project wordt idealiter gestart in Het Muziektheater Amsterdam, alwaar de deelnemende leerlingen een rondleiding krijgen door het theater, een spelworkshop, zangworkshop, muziekworkshop en scenografieworkshop volgen. Op basis van deze aftrap maken zij een keuze tussen de drie verschillende subgroepen.
Maak Je Opera Eigen 8
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Tijdspad Vanaf de aftrap wordt er gedurende dertien weken wekelijks op de middelbare school gerepeteerd. Een repetitietijd van drie uur per week is wenselijk. Het projectteam houdt op de repetitiemiddagen rekening met teamoverleg vóór of na repetitietijd. Het projectteam is altijd aanwezig tijdens de repetitie en besteedt een aantal uren aan repetitievoorbereiding. De (uitvoerend) producent en de projectleider vanuit Het Muziektheater zijn aanwezig tijdens de repetitiemiddagen en bij de teambijeenkomsten. Eindresultaat en relatie projectvoorstelling en operavoorstelling Inhoudelijk is het streven zo dicht mogelijk bij de vorm ‘opera’ te blijven. Het is niet nodig de oorspronkelijke compositie of plot geheel intact te laten. Het is van belang dat de leerlingen betrokken raken met de operavoorstelling die ze aan het eind van het project bezoeken. Deze betrokkenheid komt voort uit het feit dat de projectvoorstelling is gebaseerd op het originele verhaal, en aan het originele script en de opgedane praktijkervaring refereert. Uitgaande van het idee dat kennis over de kunstvorm kunstbeleving positief beïnvloedt, worden zij zo voorbereid op een positieve kunstbeleving tijdens het operabezoek in Het Muziektheater.
Maak Je Opera Eigen 9
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Schematische weergave Maak Je Opera Eigen
Figuur. 2: Basisschema Maak Je Opera Eigen
Maak Je Opera Eigen 10
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Figuur 3. Basisschema Maak Je Opera Eigen, vereenvoudigde editie
Maak Je Opera Eigen 11
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
ONDERZOEK 3 / Maak Je Opera Eigen in het kader van CKV 3.1 / CKV Tijdens het schooljaar 1999-‐2000 werd het vak Culturele Kunstzinnige Vorming (CKV) ingevoerd als verplicht onderdeel van de nieuwe tweede fase voor het HAVO en VWO, en in 2003 op het VMBO. Binnen het vak CKV staat de culturele ervaring van de leerling centraal, en kan de driedeling actief – receptief – reflectief worden gehanteerd. Culturele activiteiten vormen het belangrijkste onderdeel: de receptie. Daarnaast is reflectie op deze ervaring van belang. Hiermee staat CKV in contrast met het traditionele actieve kunstonderwijs.13 Het project Maak Je Opera Eigen wordt door Het Muziektheater aangeboden als mogelijk onderdeel van het curriculum CKV. Daarom is het van belang dat dit project is in te passen in het reguliere lesprogramma. Cock Dieleman zet in zijn proefschrift Het Nieuwe Theaterleren (2010) de ontstaansgeschiedenis van het vak CKV, de werking ervan en bijbehorende problematiek uiteen.14
3.2 / Het Nieuwe Theaterleren Het proefschrift van Dieleman biedt een welkome samenvoeging van de veelheid aan publicaties sinds de veelbewogen invoering van CKV. Dieleman bespreekt de vele kwantitatieve onderzoeken naar het effect (en vooral resultaat) van CKV, en verrijkt dit met tientallen diepte-‐ interviews met actoren uit het vanwege CKV ontwikkelde netwerk. Dit netwerk, bestaande uit CKV-‐docenten, scholen, theatergezelschappen, educatie-‐afdelingen en theaters, is complex (zie bijlage 12).15 In Het Nieuwe Theaterleren onderzoekt Dieleman de positie van de kunstvorm theater binnen CKV, een tot 2010 nog onverricht onderzoek dat binnen de theaterwetenschap goed is ontvangen. Aangezien het project Maak Je Opera Eigen van zeer specifieke aard is is toetsing aan kwantitatief onderzoek weinig relevant. Boeiender is de uitkomst van de door Dieleman afgelegde diepte-‐interviews.16 Allereerst is daar het vraagstuk welke functie cultuureducatie zou moeten hebben. In navolging van de theorieën van psychologen Csikszentmihalyi en Robinson stelt Dieleman dat bij het bezoeken van een theatervoorstelling de uitdaging die deze biedt in evenwicht moet zijn met de vaardigheden van de toeschouwer.17 Het is van belang dat er sprake is van een uitdaging, opdat vaardigheden worden aangesproken. In het geval van een CKV-‐leerling en operabezoek zal die uitdaging zeker aanwezig zijn. Het doel van de educatieprojecten van Het Muziektheater moet daarom schuilen in het aanleren van vaardigheden, opdat die balans kan worden bewerkstelligd. Het is van belang dat deze vaardigheden niet slechts bedoeld zijn de leerling door de voorstelling ‘heen’ te ‘loodsen’, maar de leerling juist voldoende handvaten te Maak Je Opera Eigen 12
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
geven om de voorstelling te verwerken. Naast deze voorbereiding op receptie is het faciliteren van reflectie achteraf ook van belang: “de toeschouwer [wil] de verschillende elementen van de voorstelling tot één betekenisvol geheel kunnen samenvoegen (…) dat proces [kan] echter pas na afloop van de voorstelling helemaal afgerond worden. Vandaar dat veel toeschouwers de behoefte hebben om na afloop met anderen over de betekenis van de voorstelling na te praten.”18 Dit moment van reflectie is tot dusver niet inbegrepen geweest in Maak Je Opera Eigen. Uit Dielemans betoog blijkt echter dat in de drieslag actief – receptief – reflectief de CKV-‐leerling niet alleen moet worden voorbereid op receptie (al dan niet door middel van actie), maar ook worden geholpen bij reflectie. Daarnaast wijst Dieleman herhaaldelijk op de sleutelfunctie van de CKV-‐docent. Ook in de uiteenzetting van de methodiek van Maak Je Opera Eigen (Paragraaf 2.2) is gebleken dat de docent een onmisbare schakel is tussen het onderwijsveld en de culturele sector. Dit netwerk bestudeert Dieleman aan de hand van Latours Actor Network Theory. Deze studie is nauwgezet en kan ook naar Maak Je Opera Eigen worden vertaald.19 Uit Dielemans betoog zijn drie belangrijke docenttaken te destilleren. Ten eerste is vanuit overheidswege bepaald dat CKV niet met een eindcijfer, maar slechts met een letterbeoordeling kan worden afgesloten. Daardoor heeft CKV een negatief imago van ‘onvolledig vak’ gekregen – ook bij scholieren. Het is aan de docent de leerlingen te overtuigen van het belang, nut en vooral de intrinsieke meerwaarde van het vak en de projecten die daarbinnen worden aangeboden. Alleen een enthousiast docent zal in staat zijn een toegewijde groep deelnemers bijeen te brengen. Ten tweede is er, ook vanuit overheidswege, een gebrek aan richtlijnen voor de inrichting van het vak CKV. Dit heeft geresulteerd in een bijzonder breed spectrum aan educatieve activiteiten die worden aangeboden door theaters en theatergezelschappen. Weinig docenten weten door beperkte kennis van het kunstenveld hieruit een veelzijdig pakket samen te stellen.20 Bovendien is het zo dat docenten zich vaak niet bewust zijn van de magnitude of impact van een project, zeker wanneer dit op school wordt uitgevoerd. De hoge mate van flexibiliteit voor de invulling van het vak nodigt uit tot ambitie; ambities die vaak door de beperkte faciliteiten op school niet mogelijk blijken. Een educatieproject op locatie moet passen binnen het jaarrooster, het schoolpand, de uren van de betrokken docenten en het budget. Ten derde wijst Dieleman aan dat veel docenten bij het samenstellen van een activiteitenpakket geneigd zijn te kiezen voor ‘canonische’ theatervoorstellingen of ‘hoge cultuur’. Dieleman neemt afstand van het onderscheid tussen hoge en lage cultuur, maar geeft hiermee wel aan dat docenten binnen elk genre kiezen voor voor de hand liggende voorstellingen, zoals een balletvoorstelling en een Shakespearevoorstelling. Hoewel opera Maak Je Opera Eigen 13
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
volgens de traditionele omschrijving toch bij uitstek een ‘hoge’ cultuurvorm is, schrijft Bert de Boer dat veel docenten opera bij voorbaat te uitdagend achten.21 Voor Het Muziektheater valt er dus opnieuw winst te halen bij de docent, wanneer deze kan worden overtuigd van de toegankelijkheid van (een deel van) de producties van De Nederlandse Opera, en zo wellicht onderdeel worden van de lijst ‘aanbevolen genres’.
3.3 / Invalshoek instelling en deelnemende school Bij het ontwikkelen van een educatieproject is het van belang rekening te houden met de belangen van de betrokken instanties. In het geval van Maak Je Opera Eigen betekent dat de deelnemende school en Het Muziektheater Amsterdam als aanbiedende instelling. In 2001 publiceerde Bureau ART het onderzoek Waarom doen ze het?, een korte studie naar de motieven van scholen om culturele activiteiten te ontplooien.22 Dit onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van OCW. Hoewel deze publicatie uit 2001 afkomstig is blijken in de masterthesis van Mieke van der Ven, De school als consument van kunsteducatie (2011)23 de genoemde motieven nog steeds actueel: “Voornaamste motieven van scholen voor voortgezet onderwijs om culturele activiteiten te ontplooien: 1. Leerlingen kunnen kennismaken met kunst en cultuur. 2. Het is goed voor de persoonlijke ontwikkeling van de leerling. 3. Bevordering van cultuurparticipatie op late leeftijd. 4. Positieve invloed van culturele activiteiten op het imago van de school.”24 Van der Ven geeft in haar diepgaander onderzoek aan dat scholen in dit opzicht niet verschillen van particulieren.25 Bovengenoemde motieven zijn zowel op activiteiten binnen als buiten de school van toepassing. Het project Maak Je Opera Eigen is daar een tussenvorm van, aangezien het project door externen wordt onderwezen, maar wel op locatie. De eerste twee motieven zijn relevant bij de ontwikkeling van educatieprojecten. De afdeling Educatie en Participatie dient beide motieven in ogenschouw te nemen en als doelstelling op te nemen in de projectopzet. Uit de doelstellingen van de afdeling Educatie en Participatie kunnen we vrijwel dezelfde motivatie destilleren, met de toevoeging dat de leerlingen kennismaken met de specifieke kunstvormen die Het Muziektheater aanbiedt.26 Deze overeenkomst zou grond moeten zijn voor een succesvolle afname en uitvoering van het project. De derde doelstelling is er één die wellicht eerder zou worden verwacht als motivatie van de aanbiedende instelling. Immers, de instelling heeft er op lange termijn het meeste baat bij als de deelnemende leerlingen later terugkomen. Opnieuw is deze overeenkomst positief. Helaas is er binnen dit onderzoek geen ruimte om uit te wijden over de mogelijke voordelige
Maak Je Opera Eigen 14
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
effecten op lange termijn. Maria Damen zet in haar masterthesis Cultuurdeelname en CKV deze effecten op verhelderende wijze uiteen.27 De vierde motivatie kan voor het project Maak Je Opera Eigen reden zijn tot verandering. Het Muziektheater Amsterdam kan meer investeren in het verhelderen van de exclusiviteit van het project Maak Je Opera Eigen, de hoge mate van professionaliteit van het projectteam en feit dat er maar weinig gelijksoortige participatieprojecten worden. Deze aspecten kunnen door de school worden herkend als trekpleister voor nieuwe leerlingen, cultuursubsidie en andere voordelen die gepaard gaan aan een goed imago. De meer actuele publicatie Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs (2009) door Karin Hoogeveen en Claudy Oomen, biedt een verhelderende context rond de belemmeringen voor cultuureducatie die in Waarom doen ze het? worden genoemd: “1. De prijs van de culturele activiteit 2. Onvoldoende tijd 3. Het ontbreken van ‘doorlopende leerlijnen’ 4. Het niveau van de activiteit sluit niet goed aan bij het niveau van de leerlingen.”28 Wanneer de deelnemende school zich bewust is van de meerwaarde van het project Maak Je Opera Eigen en de reguliere toegangsprijzen voor het inbegrepen operabezoek, zal de prijs van vijfentwintig euro per deelnemer geen spelbreker te zijn. De tweede belemmering is er één die ook in de evaluatie van de projectteamleden kan worden geconstateerd: Maak Je Opera Eigen is met name in tijd een investering. De publicatie Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs, ook opgesteld in opdracht van het Ministerie van OCW, biedt inzicht in de term “doorlopende leerlijn”.29 Het is voor de deelnemende school van belang dat een culturele activiteit of participatieproject geen grove inbreuk doet op de aangeboden leerweg. Binnen het vak CKV is het zaak de leerlingen met een ruim kunstaanbod te doen kennismaken.30 Wanneer Het Muziektheater inzet op het interdisciplinaire karakter van Maak Je Opera Eigen kan een heldere projectomschrijving aantonen dat Maak Je Opera Eigen een dergelijke inbreuk niet hoeft te veroorzaken. Wel is het zaak dat de docent CKV een kort voor-‐ en na-‐traject organiseert, opdat het kan versmelten met het verdere lesprogramma. Er zijn voor instellingen nog andere belangen gemoeid bij het aanbieden van educatieve projecten. In haar onderzoek naar de educatieve diensten van vier jeugdtheatergezelschappen, Educatie of Marketing?, voegt Eva Stravers economische belangen toe aan de beter bekende pedagogische idealen.31 Stravers laat zien dat scholen door de overheid worden opgeroepen een eigen cultuurbeleid op te stellen en daarmee een vraag te formuleren. Instellingen spelen hier op in. Het is echter niet nastrevenswaardig dat de vraag het aanbod volledig bepaalt. Daarom is het voor de instellingen zaak bij de ontwikkeling van hun aanbod in te spelen op de Maak Je Opera Eigen 15
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
wensen van scholen, extra’s aan te bieden en te concurreren met vergelijkbaar educatief aanbod. Mijns inziens is Maak Je Opera Eigen, vanwege het intensieve traject en zijn interdisciplinaire aard, een project dat de vraag van de school in positieve zin kan overstijgen.
Maak Je Opera Eigen 16
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
4 / Maak Je Opera Eigen in het kader van muziektheatereducatie Eerder heb ik Maak Je Opera Eigen een interdisciplinair project genoemd. Die interdisciplinariteit komt voort uit het operagenre, waar spel, zang, muziek en vaak dans samenkomen. Ook vormgeving is bij opera’s van groot belang. Deze kenmerken maken van opera een unieke kunstvorm, die volgens sommigen teniet wordt gedaan door het onder de overkoepelende term ‘theater’ te scharen. ‘Muziektheater’ is wellicht een dekkender term. Echter, binnen de theater-‐ en muziekwetenschap zijn de studies naar opera tot dusver nog erg gescheiden gebleven. Zeker in het kader van educatie is de term muziektheatereducatie of zelfs opera-‐educatie een zeldzaam begrip. In dit hoofdstuk wordt ik Maak Je Opera Eigen getoetst aan de weinige, al dan niet wetenschappelijke publicaties over muziektheatereducatie. Ook vergelijk ik het project met twee enigszins overeenkomende initiatieven.
4.1 / Muziektheatereducatie en opera-‐educatie: de theorie Aangezien opera een grensoverschrijdend genre is dat dankzij een eeuwenoude traditie in verschillende landen nog steeds floreert, kunnen internationale publicaties over muziektheatereducatie ook in het geval van De Nederlandse Opera van toepassing zijn. Een voorbeeld hiervan is het Amerikaanse tijdschrift Opera News. In The Education of an Audience pleit journalist Philip Kennicott voor een opera-‐educatiecultuur waarin meer ruimte is voor vrijwillige zelf-‐educatie. “Opera education, as it exists today, is all about getting people through the experience, conducting them safely from overture to final curtain call. There’s little or no emphasis on helping people identify greatness, savor talent and skill, reward (or punish) different levels of performance.”32 Kennicott wijst aan dat in de educatietraditie rondom opera de opvatting heerste dat het publiek moest worden onderwezen. Deze opvatting moet, aldus Kennicott, worden omgevormd naar een publiek dat wil worden onderwezen. In plaats van op details, moet educatie inzetten op het doen groeien van het herkennen en waarderen van de algemene kenmerken van opera als kunstvorm. Hoewel De Nederlandse Opera projecten aanbiedt die ingaan op zeer specifieke aspecten (workshops over één enkele scène, inleidingen voor bezoekers met operakennis) lijkt Maak Je Opera Eigen te voldoen aan het ideaalbeeld dat Kennicott schetst: een project waar de deelnemers op vrijwillige basis kennismaken met de verschillende facetten van het operavak en het bijbehorend vakmanschap. Bert de Boer schrijft voor OperaMagazine, een online magazine voor operaliefhebbers, “Opera is geen eilandgedoetje meer”.33 De Boer doet verslag van de vele en uiteenlopende Maak Je Opera Eigen 17
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
educatie-‐initiatieven van de Nederlandse operagezelschappen, waaronder De Nederlandse Opera. Uit zijn interviews blijkt dat opera niet meer een kunstvorm voor welgestelde ouderen is: deze cultuur is in Nederland decennia geleden al verdwenen. Desondanks blijkt uit ervaring van de genoemde educatiemedewerkers dat veel participanten bevooroordeeld de drempel over komen, met het aloude cliché van ellenlange, statige aria’s voor ogen. Bart Hermans, educatiemedewerker bij De Nederlandse Opera, stelt echter dat die participanten zich meestal bewust zijn van hun bevooroordeeldheid. Voor de educatieafdelingen is het daarom vooral van belang nieuw publiek te wijzen op de lage drempel en de bruggen die de educatieprojecten bieden. Die eerste stap, waarbij de vooraannames naast zich neer moeten worden gelegd, is van groot belang.34 Diezelfde eerste stap wordt door scholieren gezet wanneer hun docent hen met opera in aanraking brengt. Het overgrote deel van de Nederlandse scholieren maakt vanuit huis geen kennis met het genre, wat betekent dat hun docent de eerste kennismaking faciliteert. Niet alleen het eerste operabezoek, maar zelfs deze eerste aanraking kan bepalend zijn. Uit de publicatie van de Boer blijkt dat sommige docenten ook vatbaar blijken voor bevooroordeeldheid en deze aannames doorgeven aan hun leerlingen. Daarom is het bij educatie voor het middelbare onderwijs niet alleen van belang de leerlingen een open en toegankelijk project aan te bieden, maar in eerste instantie de docent voor het operagenre te enthousiasmeren.35
4.2 / Yo! Opera Yo! Opera (2004-‐2011) is een gezelschap dat zich uitsluitend richtte op voorstellingen en projecten van educatieve aard.36 De educatieve projecten van Yo! Opera zijn een voorbeeld van cultuureducatie in de definitie educatie door middel van cultuur, in plaats van de meer gangbare definitie educatie over cultuur. Het motto omtrent educatie van Yo! Opera verschilt dan ook significant van dat van Het Muziektheater: “[Yo! Opera biedt] opera's die gemaakt zijn om de belevingswereld van kinderen te raken (…). Het accent ligt daarmee meer op het 'meevoeren' van kinderen naar die bijzondere kunstdiscipline dan naar het verklaren van al te complexe muzikale, beeldende of tekstuele taal.”37 Deze insteek kan voor Het Muziektheater een inspiratiebron zijn hun educatieve projecten op een andere manier te benaderen, of aansporen tot het aanvullen van ‘standaard’ opera-‐ educatie met educatie-‐door-‐opera-‐projecten. Voor Maak Je Opera Eigen is dat echter niet wenselijk, omdat het project is bedoeld de deelnemende leerlingen het maakproces van een opera zo realistisch mogelijk te doen meemaken. Door omvorming naar educatie door opera wordt voorbij gegaan aan het basisdoel van Maak Je Opera Eigen.
Maak Je Opera Eigen 18
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Yo! Opera toont echter wel aan dat het mogelijk is opera als interdisciplinaire kunstvorm in te zetten om jongeren aan te sporen tot creatief leren. Zoals de editie Il Turco in Italia niet alleen affiniteit voor opera teweegbracht, maar ook het zelfvertrouwen, sociale vaardigheden en samenwerkingstalent van de leerlingen deed opbloeien, kunnen er wellicht nog meer positieve effecten worden bewerkstelligd.38 Voorbeelden hiervan zijn ervaring met grafisch ontwerp, technische vaardigheden, muzikale improvisatie of schrijven.
4.3 / Gareth Malone goes to Glyndebourne In de Britse BBC-‐serie Gareth Malone goes to Glyndebourne, begin 2012 uitgezonden binnen het NTR-‐pogramma Podium, wordt koorleider Gareth Malone gevolgd in zijn opdracht een vijftigkoppig jongerenkoor in het leven te roepen voor de wereldpremière (maart 2010) van de opera Knight Crew. Hoewel dit project qua schaal niet te vergelijken is met Maak Je Opera Eigen, vertonen veel van de componenten van de twee projecten een opvallende gelijkenis. Zo hebben de deelnemende scholieren weinig tot geen affiniteit met opera, maar wel enige affiniteit met de subgenres zang en drama, en participeren zij op vrijwillige basis. Ook is dit project afkomstig van de afdeling Educatie en Participatie van Operahuis Glyndebourne, en wordt het derhalve door professionals uit het circuit geproduceerd. Project Knight Crew heeft evenals Maak Je Opera Eigen een lang voortraject en een intensieve uitvoerende fase. Vanwege het feit dat de leerlingen van Knight Crew in een daadwerkelijke productie van Glyndebourne spelen, ligt de kwaliteitseis hoger. Desondanks wordt het project geleid door een relatief onervaren koorleider, vergelijkbaar met de kunstvakstudenten van Maak Je Opera Eigen, en wordt hij gecoacht door professionals van het operahuis. Inhoudelijker overeenkomsten als ‘chronisch’ tijdgebrek, het ter plekke componeren en arrangeren van muziek en haastig samenvoegen van elementen als regie, zang en orkest zijn zeer herkenbaar. Ook het resultaat van het project: een sterk gegroeid zelfvertrouwen bij eerder onzekere leerlingen, een succeservaring en enige affiniteit met theater, zang en/of opera, komt overeen. Al deze overeenkomsten doen vermoeden dat de methodiek van Maak Je Opera Eigen gebaseerd is op keuzes die logischerwijs voortkomen uit educatiebeleid van grote operahuizen. Het succesverhaal van Glyndebourne schept vertrouwen in een eventuele schaalvergroting voor het project Maak Je Opera Eigen en de haalbaarheid van de vergelijkbare doelstellingen. In dit onderzoek zijn echter de verschillen interessanter: dit zijn de punten waarop Maak Je Opera Eigen zou kunnen leren van de Britse variant en zich kan aanpassen. In Gareth Malone goes to Glyndebourne wordt begonnen met muziek. Hoewel er in dit project geen sprake is van een leerlingorkest, vormt muziek in de eerste paar projectweken de hoofdcomponent. De deelnemende leerlingen zingen intensief, krijgen indien nodig individuele
Maak Je Opera Eigen 19
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
zangcoaching en brengen de ingestudeerde zangstukken pas later in regie in praktijk. Aangezien de zang het voornaamste onderscheid is tussen theater en opera, ligt het voor de hand hier veel aandacht aan te besteden. In plaats van af te sluiten met een bezoek aan een opera, doen de leerlingen van Knight Crew dat al halverwege het repetitieproces. Zo leerden zij het genre kennen, ontwikkelden zij ontzag voor de artiesten op het podium, zagen zij het operahuis van binnenuit en doordrong hen het besef dat zij participeerden in het professionele operacircuit. Het effect (de reacties op het gebouw, de sfeer, de magnitude) van dit theaterbezoek toont aan dat een bezoek aan Het Muziektheater bij aanvang van of tijdens het repetitieproces van Maak Je Opera Eigen een uiterst enthousiasmerend effect kan hebben. Ook het feit dat de leerlingen van Knight Crew drie voorstellingen voor een uitverkocht Glyndebourne speelden, draagt bij aan hun succeservaring. Binnen Maak Je Opera Eigen is het niet mogelijk de leerlingen in de grote zaal van Het Muziektheater Amsterdam te laten spelen, maar de aanwezigheid van een groot publiek kan het gevoel van prestatie bij de deelnemende leerlingen versterken.
Maak Je Opera Eigen 20
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
5 / Conclusie 5.1 / Beantwoording onderzoeksvraag In dit onderzoek is de methodiek van het project Maak Je Opera Eigen uiteen gezet. Met behulp van schematische weergaves heb ik gepoogd dit nog verder te verhelderen. Vervolgens is het project getoetst aan theorieën omtrent cultuur-‐, theater-‐ en muziektheatereducatie. Op basis daarvan kan worden gesteld dat het antwoord op het tweede gedeelte van de onderzoeksvraag ”(…) in hoeverre is [Maak Je Opera Eigen] theaterwetenschappelijk te verantwoorden?” kortgezegd luidt: “gedeeltelijk”. De zeven belangrijkste conclusies luiden: 1.
Het keuzeprobleem: de CKV-‐docent heeft de verantwoordelijkheid een representatieve collectie aan kunstgenres aan zijn leerlingen aan te bieden. Opera is daar niet per definitie een onderdeel van.
2.
School als faciliterende instantie: het project Maak Je Opera Eigen heeft een grote impact op de deelnemende school. Uit onderzoek van zowel Bureau ART als Dieleman blijkt dat dit een nadelige factor kan zijn. Goede voorlichting is hierbij de sleutel.
3.
Cultuureducatie moet een balans tussen vaardigheden en de uitdaging die voorstellingsbezoek biedt nastreven. Maak Je Opera Eigen biedt dergelijke vaardigheden, maar kan meer aandacht besteden aan de toepassing ervan bij het afsluitende operabezoek.
4.
Reflectie: Maak Je Opera Eigen dekt twee delen van de driedeling actief – receptief – reflectief, maar biedt te weinig aandacht aan de afsluitende reflectieve fase. De toevoeging van zo’n fase kan de duurzaamheid van de effecten van het project ten goede komen.
5.
De motivatie voor (het aanbieden van of deelnemen aan) cultuureducatie van Het Muziektheater komen verrassend overeen met die van middelbare scholen. Door nog beter bekend te zijn met de vraag van middelbare scholen kan Maak Je Opera Eigen effectiever worden uitgevoerd.
6.
Het Muziektheater Amsterdam kan een voorbeeld nemen aan de educatieprojecten van Yo! Opera en opera-‐educatie ook inzetten als educatiemiddel op andere (al dan niet kunstzinnige) vlakken.
7.
Maak Je Opera Eigen kan de duurzaamheid van de resultaten vergroten door naar voorbeeld van Gareth Malone goes to Glyndebourne de leerlingen die bewuster te maken van de magnitude en exclusiviteit van het project.
Over het algemeen kan worden geconcludeerd dat de CKV-‐docent de schakel is tussen Het Muziektheater en de deelnemende school. Maak Je Opera Eigen moet derhalve duidelijk Maak Je Opera Eigen 21
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
formuleren wat er van deze persoon verwacht wordt, deze enthousiasmeren en intensief bij het project betrekken. Op basis van deze conclusies is aan dit eindwerkstuk een persoonlijk advies ter verbetering van het project Maak Je Opera Eigen toegevoegd (Aanvullend, 7).
5.2 / Evaluatie onderzoek en suggesties voor vervolgonderzoek Dit onderzoek biedt een zeer uitgebreide beschrijving van één specifiek voorbeeld van muziektheatereducatie, zoals aangeboden en uitgevoerd door Het Muziektheater Amsterdam. Dergelijke projectomschrijvingen worden niet vaak opgesteld, laat staan gepubliceerd: er is een groot gebrek gebleken aan wetenschappelijke publicaties over muziektheatereducatie. Hierom was ik voornemens uitgebreid veldonderzoek binnen zowel Het Muziektheater als Yo! Opera aan mijn literatuurstudies toe te voegen, maar helaas is er alleen tijd en ruimte geweest voor beperkte mailwisselingen met de beoogde personen. Dit onderzoek kan een aansporing zijn voor de vele Nederlandse educatieafdelingen om meer (wetenschappelijke) informatie over hun projecten naar buiten te brengen. Als voorzet voor vervolgonderzoek poneer ik daarom een aantal mogelijke onderzoeksvragen: -‐
Wat zijn de motivaties van de educatieafdelingen van de verschillende Nederlandse muziektheatergezelschappen
bij
het
ontwikkelen
van
educatie-‐
en
participatieprojecten, en zijn deze te verantwoorden in het licht van cultuureducatiewetenschap? -‐
Onderzoeksmogelijkheden naar verschillende case studies: •
In hoeverre is de methodiek van het project Maak Je Opera Eigen muziekwetenschappelijk verantwoord?
•
Wat is de methodiek van een educatieproject van de Nationale Reisopera, en in hoeverre is deze (muziek)theaterwetenschappelijk te verantwoorden?
•
Wat is de methodiek van een educatieproject van Opera Zuid, en in hoeverre is deze (muziek)theaterwetenschappelijk te verantwoorden?
-‐
Welke receptieve vaardigheden zijn voor jongeren onmisbaar bij het bezoeken van een opera?
-‐
Welke methoden voor reflectie ná cultuurbezoek bestaan er, en in hoeverre kunnen deze worden gebruikt als aanvulling op de bestaande opera-‐educatie?
Maak Je Opera Eigen 22
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
AANVULLEND 6 / Test case Maak Je Opera Eigen: Il Turco in Italia De opera Il Turco in Italia van Giacchino Rossini (1814) is in de periode maart-‐april 2012 uitgevoerd door De Nederlandse Opera, in geactualisserde regie van David Hermann.39 De lichtvoetige enscenering, die veel nadruk legt op de komische aspecten van personages en muziek, maakte dat de afdeling Educatie en Participatie deze productie geschikt achtte voor jongeren. Toch kan een intensieve voorbereiding op het operabezoek baten bij het streven naar een positieve kunstervaring. De dertig leerlingen van het Rembrandt College zijn begeleid door een projectteam van kunstvakstudenten en professionals. De kunstvakstudenten zijn op hun beurt begeleid door een professionele coach. De uitvoerend producent was de spil tussen Het Muziektheater als initiërende en opdrachtverstrekkende actor en het projectteam als uitvoerende actor. In onderstaande schematische weergave van deze editie zijn alle betrokkenen in hun eigen positie weergegeven.
Figuur 1. Maak Je Opera Eigen, editie Il Turco in Italia
Maak Je Opera Eigen 23
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Voortraject In september 2011 uitte Het Rembrandt College de wens deel te nemen aan Maak Je Opera Eigen. Het vergaren van deelnemende leerlingen bleek een uitdaging – even leek het minimumaantal deelnemers van dertig leerlingen niet te kunnen worden bereikt. Omdat het projectteam al was gevormd is het project met een minimumaantal leerlingen (30) alsnog voortgezet. De hierdoor opgelopen vertraging resulteerde in het schrappen van de uitgebreide kennismaking op locatie in Het Muziektheater. In plaats daarvan hebben de leerlingen tijdens de eerste repetitiemiddag door middel van korte workshops geproefd van de verschillende projectgroepen. Twee studenten, gevorderd in de richting Docent Drama, werden aangesteld als regisseur. Vanwege hun studentschap is een professioneel regisseur als coach bij het project betrokken. Een professioneel musicus en componist werd aangesteld als muzikaal leider. Een repetitor werd toegevoegd als assistent muzikaal leider. Een recentelijk afgestudeerde scenograaf nam de leiding over de leerlingen in de scenografiegroep. Vanuit
Het
Amsterdam
Muziektheater
werden
twee
educatiemedewerkers aangesteld als begeleidend
producent
en
als
projectleider. Vanwege de grote schaal van het project werd een stagiair als uitvoerend producent aangetrokken. In twee gesprekken met het complete
projectteam
is
een
conceptscript gepresenteerd door de regisseurs, gebaseerd op de Nederlandse vertaling van het originele libretto van Il Turco in Italia. Scenograaf en componist startten hun werkzaamheden op basis
Figuur 2. Voorbereidende fase
van dit concept.
Maak Je Opera Eigen 24
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Uitvoerende fase In januari 2012 vond de eerste bijeenkomst met de leerlingen op het Rembrandt College plaats. Binnen twee uur leerden de leerlingen
in
workshopvorm
klassieke zang kennen, deden zij enkele speloefeningen, toonden zij hun kunsten op verschillende instrumenten en maakten zij kennis met scenografie. Na afloop koos elk van de leerlingen voor
Figuur 3. Workshops zoals uitgevoerd op Het Rembrandt College
één van de subgroepen. Bij aanvang van het repetitieproces werkten de subgroepen los van elkaar. Op deze manier konden de acteurs en zangers in de zangspelgroep zich de tekst en basis van de mise en scène eigen maken, de scenografen een eerste vormgevingsplan schetsen en de muzikanten in de beschikbate bezetting een compositie maken. In de daarop volgende weken voegden muziek, zang en spel zich samen.40 Door middel van twee workshops Creative Music Making werd gepoogd het ‘eigenaarschap’, de mate van makende invloed, van de leerlingen te vergroten en werden met inbreng van de leerlingen ritmische tussenscènes gemaakt.41De laatste drie weken stonden in het teken van algehele integratie van de disciplines op de speelvloer. Een ‘orkest-‐ toneelrepetitie’, volgens operatraditie de eerste repetitie waarbij alle onderdelen samen komen, werd gevolgd door een voorgenerale en een generale repetitie in vormgeving, kostuum en grime. Presentaties Na dertien weken werd een jeugdige, korte voorstelling gepresenteerd aan docenten, klasgenoten, vrienden en familie. In de aula van het Rembrandt College werd de eerste voorstelling gespeeld. Een kleine week later speelden de leerlingen hun voorstelling met de zelfbedachte titel Amore Disastroso in de Doelenzaal te Amsterdam.42 Het kleine publiek bestond uit medewerkers van Het Muziektheater Amsterdam, en nog enkele belangstellenden uit Veenendaal. Na afloop van de voorstelling bezochten de leerlingen samen met het projectteam Il Turco in Italia van De Nederlandse Opera. Het bezoek werd, zoals ook bleek uit de verslagen van de leerlingen, een bijzonder plezierige ervaring vol herkenning uit het eigen project.43
Maak Je Opera Eigen 25
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Evaluatie Tussen de leerlingvoorstelling en de avondvoorstelling Il Turco in Italia is het projectteam bijeengekomen om het project te evalueren. Deze evaluatie werd geleid door de projectleider, naar aanleiding van een vooraf opgestelde gecategoriseerde agenda. Bij deze evaluatie waren ook de regiecoach en alle betrokken medewerkers van Het Muziektheater aanwezig.44 De meest kenmerkende aanmerkingen zijn gecategoriseerd in de bijlagen opgenomen. Hieronder een zeer beknopt over zicht van de punten die uit de evaluatie voortkwamen: Doelstellingen: de doelstellingen van het project zijn bereikt, want de leerlingen hebben een positieve operabeleving gehad. Een aftrap in Het Muziektheater was echter zeer waardevol geweest, het bezoek kwam nu te laat. De doelstellingen zijn haalbaar mits er tenminste drie uur per week met alle leerlingen kan worden gerepeteerd. Ontwikkeling methodiek: de verhouding tussen de verschillende groepen is in orde, maar er moet binnen de zang/spelgroep meer aandacht aan zang worden besteed. De drietrap Het Muziektheater – coaches – kunstvakstudenten is effectief maar niet risicoloos; het inwerken van de studenten mag intensiever zijn. Voortraject: het is van belang dat er één belangrijke leider optreedt – de projectleider. De rolverdeling tussen groepsleiding (projectteam), producent en projectleider moet worden geherdefinieerd. Deelnemende school: Het Rembrandt College had moeite het project te faciliteren. Het project vraagt veel menskracht, tijd en faciliteiten en heeft daarom een grote impact op de school. Hier moet beter over worden voorgelicht. Productie: het was erg zonde dat de uitgebreide aftrap in Het Muziektheater niet kon plaatsvinden. Repetitieproces en samenwerking: het afzonderlijk repeteren in ‘eilandvorm’ mag niet te lang duren. Teambijeenkomsten zijn van groot belang voor de synchronisatie tussen de groepen en het bewustzijn dat er samen aan één productie wordt gewerkt. Als er meer aandacht aan zang wordt besteed, moeten de regisseurs zeer nauw samenwerken met de zangdocenten. Artistieke inhoud en resultaat: er moet binnen het team overeenstemming bestaan over de kwaliteitseis van de voorstelling, en de verhouding tussen artistiek en pedagogisch proces.
Maak Je Opera Eigen 26
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
7 / Advies: aanbevelingen op basis van onderzoek en ervaring Een lange zit, vol drama en onverstaanbaar belcantogezang: voor een scholier zal de ‘hoge’ kunstvorm van opera niet vanzelfsprekend toegankelijk zijn. Waar vroeger het operarepertoire nog algemeen bekend was, zal een groot gedeelte van ‘de jeugd van tegenwoordig’ al vragend kijken bij namen als Puccini of Strauss. Hoe kan een scholier worden aangespoord de waarde, kunst en schoonheid van de opera te herkennen, erkennen en waarderen? Het project Maak Je Opera Eigen stelt zich precies dat ten doel: het faciliteren van een positieve kunstervaring. Hoewel uit voorgaande edities is gebleken dat die positieve kunstervaring bij het afsluitend operabezoek zeker optreedt, zijn er een aantal punten waarop ik advies zou willen uitbrengen. Dit advies komt voort uit al de bovenstaande onderzoekresultaten, en uit mijn persoonlijke ervaring als producent. Ik heb gepoogd de adviezen te categoriseren. Aangezien niet elk advies voor elke betrokken actor is bedoeld, staat diegene die het meest baat zal hebben bij het opvolgen ervan ook vermeld. Deze adviezen worden versterkt en geïllustreerd door een schematische weergave van het project Maak Je Opera Eigen, zoals dat naar mijn mening zou moeten worden gestructureerd.
Maak Je Opera Eigen 27
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Maak Je Opera Eigen 28
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Voortraject / samenstelling projectteam Het Muziektheater: geef de projectleider een veel centralere rol. In het ideaalschema is te zien dat ik de positie van projectleider heb verschoven naar een centraler punt. De projectleider treedt zo daadwerkelijk als leider op, en is de spil tussen Het Muziektheater, de school en het projectteam. Ik verwacht bij deze wijziging de volgende positieve uitwerkingen: −
Verhelderd leiderschap, zowel voor het projectteam als de deelnemende leerlingen.
−
Een betere bewaking van de doelstellingen, zoals geformuleerd door Het Muziektheater Amsterdam. Hier dient met name de projectleider zich te allen tijden bewust van te zijn, opdat het project tijdens de uitvoerende fase herhaaldelijk aan deze doelstellingen kan worden getoetst – niet alleen achteraf.
−
Ontlasting van de regiestudenten: zij dienen zich te richten op de artistieke inhoud. In overleg met de projectleider en de producent kan het repetitieschema worden opgesteld – deze verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de regisseurs.
Het Muziektheater: wees bewust van het studentschap van de projectteamleden. De kunstvakstudenten zijn nog niet afgestudeerd en daarom nog geen bevoegd docent. Ook zullen zij niet per definitie veel affiniteit met of kennis over opera hebben. Idealiter worden zij hierop geselecteerd, maar uit voorgaande edities blijkt dit niet altijd mogelijk te zijn. −
Wanneer er nauw contact wordt onderhouden tussen coach en student, maar ook tussen coach en projectleider, kan de kwaliteit van het project worden gewaarborgd – en daarmee de doelstellingen bewaakt.
−
Wanneer de kunstvakstudenten intensiever worden ingewerkt en bekend worden gemaakt met waardevolle kennis waarover Het Muziektheater en De Nederlandse Opera beschikt, zal het maken van een aansluiting tussen leerlingvoorstelling en operavoorstelling eenvoudiger zijn. Het Muziektheater: organiseer een intensiever inwerkperiode van de kunstvakstudenten, liefst in aanwezigheid van hun coaches. Het Muziektheater: stel één producent aan. Dit kan een student zijn, maar zorg in dat geval voor een coach vanuit Het Muziektheater. Bedenk of het aanstellen van een student meerwaarde heeft.
Het Muziektheater: organiseer een projectaftrap in Het Muziektheater Amsterdam. Uit de editie IlTurco in Italia bleek dat de aansluiting met Het Muziektheater pas erg laat werd gemaakt. De leerlingen waren zich daarom niet volledig bewust van de functie en het vakmanschap van het projectteam. Maak Je Opera Eigen 29
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Het Muziektheater: de aftrap in Het Muziektheater bestaat idealiter uit een rondleiding, algemene informatie over De Nederlandse Opera (met behulp van de bestaande videomaterialen) en drie uitvoerige workshops in de categorieën zang/spel, muziek en scenografie. Deelnemende middelbare school Het Muziektheater / Deelnemende school: geef de docent een veel centralere rol. In het ideaalschema is te zien dat ik de positie van docent of contactpersoon heb verschoven naar een centraler punt. Eén van mijn belangrijkste onderzoekresultaten is de constatering dat de docent de sleutel is tot een succesvolle projectuitvoering. −
Het is niet eenvoudig een project van deze omvang (drie groepen, en daarmee drie subprojecten) in een school te plaatsen. Elke uitvoering van het project zal daarom anders zijn. De docent moet te allen tijden bereikbaar en aanspreekbaar zijn, om het project volledig te kunnen faciliteren. Het Muziektheater: zorg voor heldere voorwaarden voor de deelnemende school en bijbehorende docent. Zij moeten bewust worden van de impact van het project. Deelnemende school: bespreek alvorens het project ‘af te nemen’ de impact ervan met schoolleiding en roostermakers. Past het project wel in die periode, in die lokalen, samen met alle andere lopende projecten? Hoe kan de doorlopende leerweg worden gewaarborgd (binnen CKV, of met behulp van koppeling aan andere vakken als geschiedenis of zelfs Italiaans?).
−
Vertrouwde manier van communiceren binnen de school: docent – schoolleiding en docent – deelnemende leerlingen. Als de communicatie met de leerlingen voornamelijk via de docent loopt, blijft het grote aantal projectteamleden voor de leerlingen te overzien. Met communicatie bedoel ik in dit geval uiteraard niet het leiden van de repetities, maar de communicatie daaromheen: waar wordt gerepeteerd, wat moet er worden meegenomen, wie is er absent? Deelnemende school: faciliteer community-‐vorming bij alle betrokkenen door het opzetten en delen van een gezamenlijke projectsite, met daarop het laatste nieuws, discussiemogelijkheid en de projectbestanden.
−
Het enthousiasme van de zeer betrokken docent zal zijn uitwerking hebben op de deelnemende leerlingen. Al vóór de aftrap moeten leerlingen worden geënthousiasmeerd; immers, al voor aanvang van het project moeten de deelnemers worden geworven. Het Muziektheater: bied de CKV-‐docent voldoende middelen om leerlingen nog voor aanvang van het project ermee bekend te maken. Bijvoorbeeld foto’s of video’s van voorgaande edities, eenvoudig lesmateriaal over opera of Het Muziektheater en getuigenissen van deelnemende leerlingen uit voorgaande edities. Maak Je Opera Eigen 30
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Deelnemende school: besteed in een les CKV (of, wanneer niet alle deelnemers het vak CKV volgen, in een voorbereidende bijeenkomst) aandacht aan het project en het operagenre, zodat leerlingen niet enkel op eenvoudige uitnodiging hoeven afgaan. Artistieke inhoud Het Muziektheater / Deelnemende school: herdefinieer de verhoudingen tussen de subgroepen. Het voorbeeld van Gareth Malone goes to Glyndebourne toont de meerwaarde van aandacht voor zang aan. −
Omdat zang welhaast het meest kenmerkende eigenschap van opera is, moet dit element niet lichtvoetig worden opgevat. Binnen Maak Je Opera Eigen hoeft er niet belcanto te worden gezongen: in de zanglessen kan de leerlingen een zangtechnisch solide basis worden geboden. Het Muziektheater: zoals de zang-‐/spelgroep bij de leerlingen één groep is, moet dat ook gelden voor regisseurs en zangdocenten. De regisseur en zangdocent moeten als een team optreden en zijn samen verantwoordelijk voor de repetitie-‐inhoud voor hun gezamenlijke groep.
−
Het streven naar eigenaarschap past goed binnen de doelstellingen en is daarom waardevol. Naar mijn mening hoeft dat echter niet door middel van CMM worden bewerkstelligd. De filosofie van CMM kan in het algemene maakproces worden meegenomen en bij acteurs, zangers en muzikanten zorgen voor inbreng in de gehele leerlingvoorstelling, niet een gedeelte daarvan. Het Muziektheater / Projectteam: maak het projectteam bewust van de beoogde makende leerwijze en waarborg een zekere mate van eigenaarschap bij de deelnemende leerlingen.
−
Het projectteam moet op één lijn zitten wat betreft ambities. Ieder projectteamlid zal, zeker in het geval van de kunstvakstudenten, ook individuele doelstellingen nastreven. Projectteamleden onderling moeten onder leiding van de projectleider regelmatig bijeenkomen om de synchronisatie van ieders werk te waarborgen. Het Muziektheater: neem de teambijeenkomsten op in de vaste urenomschrijving van de projectteamleden (en daarmee in hun contract). Het is van belang dat het gehele team hierbij aanwezig is.
Uitvoeringen en natraject Het Muziektheater / Deelnemende school: vergroot de schaal van de uitvoeringen. De uitvoering in Amsterdam is bij uitstek een bijzondere ervaring voor de leerlingen. Zij treden buiten hun bekende gebied en komen dichter bij het ‘echte werk’, Het Muziektheater Amsterdam. −
Optreden voor een groot publiek maakt de ervaring van de uitvoering intenser.
Maak Je Opera Eigen 31
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Het Muziektheater / Deelnemende school: steek tijd in promotie van zowel de schooluitvoering als de uitvoering in Amsterdam. Nodig koorleden van De Nederlandse Opera, educatie-‐ en marketingmedewerkers en nabijgelegen scholen uit en onderzoek de mogelijkheid tot een meet and greet met één van de solisten van DNO. Het Muziektheater / Deelnemende school: voeg een reflectief natraject toe aan het project. Meerdere bronnen die in dit onderzoek besproken zijn wijzen op het belang van reflectie, volgend op actie en receptie. Tot dusver is dit element niet in Maak Je Opera Eigen vertegenwoordigd – een gemis. Het Muziektheater: organiseer een afsluitende bijeenkomst met het gehele projectteam ter evaluatie van het project. Aansluitend kan een laatste bijeenkomst met de leerlingen plaatsvinden. Projectleider: stel vragen op die in deze bijeenkomst moeten worden beantwoord, met als overkoepelende vraag “zijn de doelstellingen behaald?”. Deelnemende school: faciliteer deze bijeenkomst en zorg voor aanwezigheid van één of meer docenten CKV. Probeer deze bijeenkomst in samenspraak met Het Muziektheater zo in te richten dat deze de doorlopende leerlijn ten goede komt.
Maak Je Opera Eigen 32
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
BIJLAGEN 8 / Samenvatting In januari tot en met april 2012 is het educatieproject Maak Je Opera Eigen, afkomstig van de afdeling Educatie en Participatie van Het Muziektheater Amsterdam, uitgevoerd. Aan deze editie, gekoppeld aan de opera Il Turco in Italia van Rossini, namen dertig HAVO-‐ en VWO-‐ leerlingen van het Rembrandt College te Veenendaal deel. In een notendop kan het project als volgt worden omgeschreven: Gedurende vijftien weken werken middelbare scholieren van HAVO-‐ of VWO-‐niveau onder leiding van kunstvakstudenten aan hun eigen interpretatie van één van de opera’s die dat seizoen door De Nederlandse Opera worden geproduceerd. Deze kunstvakstudenten, onderverdeeld in de subgroepen zang, spel (in combinatie), muziek en scenografie, worden gecoacht door professionals uit het veld. De afdeling Educatie en Participatie van Het Muziektheater Amsterdam blijft eindverantwoordelijk voor het project, en poogt zo bij de leerlingen een positieve kunstbeleving teweeg te brengen bij het afsluitend bezoek aan de ‘bijbehorende’ opera in Amsterdam. Het project wordt op locatie, dat wil zeggen in de deelnemende school, uitgevoerd. De uit het project voortkomende voorstelling wordt zowel op school als in Amsterdam gespeeld. In deze studie wordt de methodiek van het project Maak Je Opera Eigen uiteengezet (Hoofdstuk 2). Met behulp van schematische weergaven van de projectstructuur en het traject is de drietrap Het Muziektheater – Professionele Coaches – Student Projectteam tot in detail uitgewerkt. Met behulp van een evaluatie van de editie Il Turco in Italia is een algemene methodiek geformuleerd, die de basis kan vormen voor elke toekomstige projectuitvoering. In Hoofdstuk 3 is Maak Je Opera Eigen in kritisch wetenschappelijk daglicht gesteld, aan de hand van het in Hoofdstuk 1 beschreven theoretisch kader. Als basisbron fungeert de publicatie Het Nieuwe Theaterleren van Cock Dieleman (2011). Daarnaast is er het vak CKV, waarbinnen Maak Je Opera Eigen als project kan worden opgenomen, en de (schaarse) theorieën over muziektheatereducatie. Samenvattend kan worden gesteld dat Maak Je Opera Eigen voldoet aan de voorwaarden van het vak CKV, zoals deze uit overheidswege zijn opgesteld, vooral omdat het aantal voorwaarden zeer gering is. Op metaniveau (middelbaar kunstonderwijs in ontmoeting met de cultuursector) heeft de docent CKV een sleutelrol. Op microniveau – Maak Je Opera Eigen – zou dat ook zo moeten zijn. De docent heeft een spilfunctie op de gebieden van voorlichting over de kunstvorm, communicatie met de deelnemende school, enthousiasmering van de leerlingen en het faciliteren van het gehele project. Zowel
de
publicatie
van
Dieleman
als
de
besproken
publicaties
over
muziektheatereducatie benadrukken het belang van een balans tussen uitdaging (opgeroepen Maak Je Opera Eigen 33
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
door de bezochte voorstelling) en vaardigheden. De taak van educatieve afdelingen ligt bij het aanleren van voldoende en juiste vaardigheden bij de participanten. Daarbij is ook een reflectieve afsluiting van belang, zodat de toeschouwer de kunstervaring kan verwerken. De toevoeging van een afsluitende reflectiefase aan het project Maak Je Opera Eigen zal het doel van de positieve kunstbeleving in retrospect (de bezochte opera) en in de toekomst ten goede komen. Uit een korte studie naar de belangen van scholen en de belangen van theaterinstellingen of –gezelschappen blijkt dat de ambitie en motivatie voor cultuurparticipatieprojecten onderling vergelijkbaar is, met als collectief doel de positieve kunstbeleving. Op het gebied van voorlichting en enthousiasmering is voor de aanbiedende instelling, in dit geval Het Muziektheater, winst te halen door de betrokken docent te overtuigen van het belang van het project. Dit kan zijn nog voordat de docent interesse toont (het project moet aan de man worden gebracht), maar ook wanneer deze er al voor heeft gekozen het project op school te laten uitvoeren. Uit twee korte vergelijkingen van twee muziektheatereducatieprojecten (Yo! Opera en Gareth Malone goes to Glyndebourne) met het project Maak Je Opera Eigen blijkt dat opera ook als educatiemiddel voor andere doeleinden dan enkel opera zelf kan dienen. Met name de verschillen die uit deze vergelijking voortkomen, zoals een schaalvergroting of meer aandacht voor zang, kan voor Het Muziektheater als inspiratie tot verrijking van de inhoud van Maak Je Opera Eigen dienen, of zelfs het gehele educatie-‐aanbod. In deze studie is het eerste gedeelte van de onderzoeksvraag “Wat is de methodiek van het educatieproject Maak Je Opera Eigen, en in hoeverre is deze theaterwetenschappelijk te verantwoorden?” uitvoerig beantwoord. Het antwoord op het tweede gedeelte van de onderzoeksvraag blijkt “ten dele” te luiden. Ook is er een voorzet gedaan voor vervolgonderzoek. Dit onderzoek kan een aansporing zijn tot het vergroten van het aantal publicaties over muziektheatereducatie, en daarmee tot theorievorming. Bijzonder weinig theatergezelschappen, laat staan operagezelschappen, publiceren in detail over hun projecten, laat staan de uitwerking of wetenschappelijke relevantie ervan. Met deze studie is een begin gemaakt aan een mogelijk lange lijst van uitvoerig projectonderzoek. Op basis van de onderzoeksresultaten en eigen ervaringen als uitvoerend producent is deze studie afgesloten met een adviesgedeelte, gericht op de mogelijke verbetering van het project Maak Je Opera Eigen voor volgende edities.
Maak Je Opera Eigen 34
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
9 / Eindnoten 1
Nederlandse Overheid. “Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.” Geraadpleegd mei 2012, http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ocw. 2 Cock Dieleman, Het nieuwe theaterleren. Een veldonderzoek naar de rol van theater binnen Culturele en Kunstzinnige Vorming op havo en vwo (Amsterdam: Vossiuspers UvA – Amsterdam University Press, 2010). 3
Yo! Opera, “Educatie”. Geraadpleegd mei-‐juni 2012, http://www.yo-‐opera.nl/background/educatie/
4
Sandra Trienekens et al, De zingende stad: sociale en culturele effecten van een kunstproject (Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, 2009).
5
Gareth Malone goes to Glyndebourne, televisieserie (BBC, Groot-‐Brittanië, 2010).
6
Het Muziektheater Amsterdam, “Over ons”. Geraadpleegd mei 2012, http://www.het-‐ muziektheater.nl/over-‐ons/het-‐muziektheater-‐amsterdam/.
7
Helaas is niet duidelijk op basis van welke criteria deze selectie wordt gemaakt. Wel is bekend dat deze selectie vaak al zeer vroeg plaatsvindt, nog voordat het repetitieproces van de opera is gestart. Het maken van de selectie moet dus gebeuren op basis van zeer geringe informatie.
8
Het Muziektheater Amsterdam, “Ontdek”. Geraadpleegd mei 2012, http://www.het-‐ muziektheater.nl/ontdek/.
9
Het Muziektheater Amsterdam, Evaluaties voorgaande edities Maak Je Opera Eigen of project mini-‐opera (Amsterdam: Afdeling Educatie en Participatie, 2010 en 2011). Evaluatie door destijds uitvoerend producent Lin van Ellinckhuizen.
10
Il Turco in Italia, opera (De Nederlandse Opera, geregisseerd door van David Hermann, 2012)
11
Het Muziektheater Amsterdam, Algemeen afspraken-‐/voorwaardenbestand Maak Je Opera Eigen (Amsterdam: Afdeling Educatie en Participatie, 2012).
12
Het Muziektheater Amsterdam, Algemeen afspraken-‐/voorwaardenbestand Maak Je Opera Eigen (Amsterdam: Afdeling Educatie en Participatie, 2012).
13
Cock Dieleman, Het nieuwe theaterleren, 336.
14
Cock Dieleman, Het nieuwe theaterleren.
15
Cock Dieleman, Het nieuwe theaterleren, 58. Genoemd schema is ook opgenomen in Bijlage 1.
16
Het overgrote deel van de voor dit onderzoek geraadpleegde bronnen, en een aantal publicaties die uiteindelijk niet voor dit onderzoek gebruikt zijn, refereren intensief aan Dieleman. Zie onder andere Eva Stravers, “Educatie of Marketing?” (2010) en Maria Damen, “Cultuurdeelname en CKV” (2010).
17
Cock Dieleman, Het nieuwe theaterleren, 305-‐306.
18
Cock Dieleman, Het nieuwe theaterleren, 304.
19
Cock Dieleman, Het nieuwe theaterleren, 49, 299.
20
Cock Dieleman, Het nieuwe theaterleren, 275.
21
Bert de Boer, “Opera is geen eilandgedoetje meer” (Opera Magazine, 24 februari, 2010)
22
Bureau ART, Waarom doen ze het?
23
Mieke van der Ven, “De school als consument. Een onderzoek naar wat scholen willen van culturele instellingen” (MA Thesis, Universiteit Utrecht, 2011).
24
Bureau ART, Waarom doen ze het?, 4. Maak Je Opera Eigen 35
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
25 Mieke van der Ven, “De school als consument. Een onderzoek naar wat scholen willen van culturele instellingen”, 45. 26
Het Muziektheater Amsterdam, “Ontdek”. (website)
27
Maria Damen, “Cultuurdeelname en CKV : studies naar effecten van kunsteducatie op de cultuurdeelname van leerlingen tijdens en na het voortgezet onderwijs” (MA Thesis, Universiteit Utrecht, 2010).
28
Bureau ART, Waarom doen ze het?, 5.
29
Karin Hoogeveen en Claudy Oomen, Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs (Utrecht: Sardes& Oberon, 2009), 11.
30
Karin Hoogeveen en Claudy Oomen, Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs, 9.
31
Eva Stravers, “Educatie of Marketing? Een onderzoek naar het educatiebeleid van vier Nederlandse jeugdtheatergezelschappen”, 11.
32
Phillip Kennicott, Philip, “The Education of anAudience” (Opera News, Vol. 74, 1, juli 2009), 27.
33
Bert de Boer, “Opera is geen eilandgedoetje meer”.
34
Bert de Boer, “Opera is geen eilandgedoetje meer”, 5.
35
Cock Dieleman, Het nieuwe theaterleren, 162, 270, 296, 366-‐368. Bij elke kunstvorm zijn voorvechters van groot belang – niet alleen in het operagenre. Een figuur die anderen inspireert en overtuigt van de waarde van de betreffende kunstvorm, is essentieel bij een eerste kennismaking. De populariteit van een genre kan dan ook fluctueren. The Kyteman Orchestra is een voorbeeld van hoe één enthousiasteling een groot aantal mensen kan meenemen in diens enthousiasme.
36
Yo! Opera, “Educatie”.
37
Yo! Opera, “Educatie”.
38
Rembrandt College Veenendaal, CKV-‐verslagen van drie deelnemende leerlingen editie Il Turco in Italia: zang/spelgroep, muziekgroep, scenografiegroep (Veenendaal, 2012).
39
Il Turco in Italia, opera (De Nederlandse Opera, geregisseerd door van David Hermann, 2012)
40
Dit repetitieproces is ook schematisch weergegeven, zie bijlage 12.
41
Creative Music Making biedt muziekonderwijs met een zeer vrije en creatieve insteek. Met behulp van instrumenten – dit hoeven niet per definitie muziekinstrumenten te zijn; bij de editie Il Turco in Italia warden toetsenborden ‘bespeeld’ – worden ritmische sequenties gemaakt. CMM is bij Maak Je Opera Eigen ingezet vanwege de grote mate van inbreng bij de deelnemers – de leerlingen verkregen zo auteurschap over de door middel CMM gemaakte scènes.
42
Amore Disastroso, leerling-‐opera (Leerlingen van Het Rembrandt College, geregisseerd door Roxanne Stam en Christiaan den Dulk, 2012).
43
Rembrandt College Veenendaal, CKV-‐verslagen van drie deelnemende leerlingen editie Il Turco in Italia: zang/spelgroep, muziekgroep, scenografiegroep, 2012.
44
Het Muziektheater Amsterdam, Evaluatie editie Il Turco in Italia (Amsterdam: Afdeling Educatie en Participatie, april 2012).
Maak Je Opera Eigen 36
10 / Bronvermelding Basisliteratuur Dieleman, Cock. Het nieuwe theaterleren .Een veldonderzoek naar de rol van theater binnen Culturele en Kunstzinnige Vorming op havo en vwo. Amsterdam: Vossiuspers UvA – Amsterdam University Press, 2010. -‐-‐-‐, “Het nieuwe theaterleren. Hindernissen voor theatereducatie in het voortgezet onderwijs.” Online Publicatie: Onderzoeksconferentie Cultuureducatie, 2010. http://www.cultuurnetwerk.nl/producten_en_diensten/eerdere_evenementen/papers/2010/ Het_nieuwe_theaterleren.pdf Ven, Mieke van der. “De school als consument. Een onderzoek naar wat scholen willen van culturele instellingen”. MA Thesis, Universiteit Utrecht, 2011 Primaire bronnen Amore Disastroso, leerling-‐opera. Leerlingen van Het Rembrandt College, geregisseerd door Roxanne Stam en Christiaan den Dulk. Gezien in Veenendaal, Het Rembrandt College op 18 april 2012, en in Amsterdam, De Doelenzaal op 24 april 2012. Het Muziektheater Amsterdam. Evaluaties voorgaande edities Maak Je Opera Eigen of project mini-‐opera. Amsterdam: Afdeling Educatie en Participatie, 2010 en 2011. Het Muziektheater Amsterdam. Evaluatie editie Il Turco in Italia. Amsterdam: Afdeling Educatie en Participatie, april 2012. Het Muziektheater Amsterdam. Algemeen afspraken-‐/voorwaardenbestand Maak Je Opera Eigen. Amsterdam: Afdeling Educatie en Participatie, 2012. Huisman, Eva en Esther Linssen. Korte mailwisseling en telefoongesprek met projectleider editie Il Turco in Italia, Esther Linssen. Amsterdam: Afdeling Educatie en Participatie, 2012. Huisman, Eva. Verslag stage Het Muziektheater Amsterdam, afdeling Educatie en Participatie. Universiteit Utrecht, mei 2012. Il Turco in Italia, opera. De Nederlandse Opera, geregisseerd door van David Hermann. Gezien in Amsterdam, Het Muziektheater Amsterdam op 6 en 24 april 2012. Rembrandt College Veenendaal. CKV-‐verslagen van drie deelnemende leerlingen editie Il Turco in Italia: zang/spelgroep, muziekgroep, scenografiegroep. Veenendaal, 2012.
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Secundaire bronnen Cultuureducatie: theorie en effectstudies Addison, Nicholas and Lesley Burgess. ‘Learning in Art and Design Education’ in: Nicholas Addison and Lesley Burgess (eds.) Learning to teach Art and Design in the secondary school. Routledge: Oxonand New York, 2007. Damen, Maria Louiza Christina. “Cultuurdeelname en CKV : studies naar effecten van kunsteducatie op de cultuurdeelname van leerlingen tijdens en na het voortgezet onderwijs.” MA Thesis, Universiteit Utrecht, 2010. Heusden, Barend van. Cultuur in de Spiegel. Groningen: Universiteit Groningen, 2010. -‐-‐-‐, Wat leren we van cultuuronderwijs? Rotterdam: Kenniscentrum Cultuureducatie Rotterdam, 2011. Hoeven, Quirine van der. Van Anciaux tot Zijlstra : cultuurbeleid en cultuurparticipatie in Nederland en Vlaanderen. Sociaal Cultureel Planbureau: Den Haag, 2012. Cultuureducatie: invalshoek scholen Bolder, Stephanie. “Op z’n kinds: Onderzoek naar de behoeften van kinderen met betrekking tot theater-‐, kunst-‐ en cultuureducatie om een manier van educatie te ontwikkelen die de waarneming, beleving en ervaring van kinderen van een theatervoorstelling, die in klassenverband wordt bezocht, stimuleert en ondersteunt.” MA Thesis, Universiteit Utrecht, 2011. Bureau ART. Waarom doen ze het? Rapportage van een korte studie naar de motieven van scholen om culturele activiteiten te ontplooien. Gouda: Konings, Fianne, & Van der Zant, Peter, 2001. Hoogeveen, Karin en Claudy Oomen. Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs. Utrecht: Sardes & Oberon, 2009. Cultuureducatie: invalshoek instellingen Stravers, Eva. “Educatie of Marketing? Een onderzoek naar het educatiebeleid van vier Nederlandse jeugdtheatergezelschappen.” MA Thesis, Universiteit Utrecht, 2006. Muziektheater(educatie) Boer, Bert de. “Opera is geen eilandgedoetje meer”. Opera Magazine, 24 februari,2010.Geraadpleegdjuni 2012. http://www.operamagazine.nl/featured/5136/%E2%80%98opera-‐is-‐geen-‐eilandgedoetje-‐ meer%E2%80%99/
Maak Je Opera Eigen 38
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Gareth Malone goes to Glyndebourne, televisieserie. BBC, Groot-‐Brittanië, 2010. Drie afleveringen geraadpleegd via Uitzending Gemist, mei 2012. http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1232288 – Aflevering 1 http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1233616 – Aflevering 2 http://www.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1235230 – Aflevering 3 Kennicott, Philip. “The Education of an Audience”. Opera News, Vol. 74, 1, juli 2009. 26-‐27. Trienekens, Sandra et al. De zingende stad: sociale en culturele effecten van een kunstproject. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam, 2009. Versloot, Anna Maria.“De goed voorbereide geest: maakprocessen voor de opera van morgen.” Amsterdam: Lectoraat Theatrale Maakprocessen HKU &Theatre and Film bookshop, november 2011. Wielaard, Annelies. “Honderd procent geven en geen steek laten vallen. Kwaliteit en ambacht vormen de kern van opera-‐educatie.” In Boekmancahier 49, Thema Cultuureducatie. Amsterdam: Boekmanstichting, 2001. Yo! Opera, “Educatie”. Geraadpleegd mei-‐juni 2012. http://www.yo-‐opera.nl/background/educatie/ Yo! Opera, “Onderzoek.” Geraadpleegd mei-‐juni 2012. http://www.yo-‐opera.nl/background/onderzoek/
Publicaties Cultuurnetwerk Nederland Cultuurnetwerk Nederland. Zicht op... het nieuwe leren en cultuureducatie. Achtergronden, literatuur en websites. Cultuurnetwerk Nederland: Utrecht, 2006. -‐-‐-‐, Zicht op... muziekeducatie. Achtergronden, literatuur, lesmethoden en websites. Cultuurnetwerk Nederland: Utrecht, 2003/2004. -‐-‐-‐, Zicht op... jongeren en cultuurdeelname. Achtergronden, literatuur en websites. Cultuurnetwerk Nederland: Utrecht, 2006.
Maak Je Opera Eigen 39
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
11 / Citaten evaluatie Maak Je Opera Eigen, editie Il Turco in Italia Doelstellingen Is de doelstelling de leerlingen vertrouwd te maken met de opera die ze gaan zien, en opera in het algemeen? Student-‐regisseur: “Ja en nee. Ja in de zin dat ze voor het eerst kennis hebben genomen van wat er allemaal bij opera komt kijken. (…) Maar, nee: ze zijn niet eerder in Het Muziektheater geweest. Tot aan de allerlaatste projectdag in Amsterdam hadden ze daar geen beeld bij, en dat zou sterk deel van de inhoud van het project moeten zijn. Ook denk ik dat ze met het thema van de opera wel affiniteit hebben, maar misschien hadden we liever met de leerlingen zelf als uitgangspunt nieuw materiaal kunnen maken, en zo meer thematisch te werk kunnen gaan. Is het haalbaar binnen dit tijdsbestek de doelstellingen te willen bereiken? Componist: “De initiële wekelijkse repetitietijd van twee uur bleek onvoldoende. Na toevoeging van een derde uur hebben we een inhaalslag gemaakt. We hebben niet de tijd gehad om datgene waarvoor je echte professionals vraagt, door te geven aan de leerlingen. Ontwikkeling methodiek Is de verhouding tussen de verschillende groepen juist geweest, wat betreft aandeel in de voorstelling? Repetitor: “Niet volledig: Bij de zang/spelgroep had zang intern een grotere rol moeten spelen. We hadden ze zoveel vrijer kunnen maken.” Voortraject Was de samenstelling van het team een vruchtbare? Hoofd Educatieafdeling: “Doordat een zijn eigen sub-‐leiderschap heeft over diens betreffende groep, is het van belang dat er één iemand is met de algemene leiding. Hiervoor moet de projectleider van begin af aan nauw betrokken zijn bij het project.” Student-‐regisseur: “Ook moet de rolverdeling tussen projectleider, productent en groepsleider helder zijn voor de leerlingen. In dit project zal het voor de leerlingen niet altijd duidelijk zijn geweest wie verantwoordelijkheid droeg voor welk aspect van het project.” Coaching door professionals Door studenten aan het projectteam toe te voegen, kunnen ook zij kennismaken met het werkproces van een opera. Student-‐regisseur: “Wij waren erg blij met de professionele coaching. De schatkist die opera in het algemeen of Het Muziektheater biedt had echter eerder opengetrokken kunnen worden. Dan hadden wij (beide regisseurs, red.) ons meer verbonden en bekend gevoeld met het proces van een echte opera.”
Maak Je Opera Eigen 40
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Deelnemende school De deelnemende school is verantwoordelijk voor het faciliteren van het project. Producent: “Het Rembrandt College kon ons eigenlijk niet goed faciliteren. In het voortraject moet hierover goed worden doorgevraagd, om hier zeker van te zijn. Niet alleen liepen er veel projecten parralel, ook waren de relatief weinig deelnemende leerlingen maar deels beschikbaar en had de contactpersoon bovendien een enorm takenpakket buiten dit project.” Productie De productie van het project is in handen van Het Muziektheater. Welke aspecten kunnen aan het traject worden toegevoegd om het project te verbeteren? Scenograaf: “Doordat de uitgebreide aftrap met workshops noodgedwongen werd verschoven, is een compacter aftrap gehouden. In dit geval was dat de juiste, snelle oplossing, maar bij een volgend project zijn de startworkshops op locatie in Het Muziektheater zeer wenselijk. In mijn scenografiegroep heeft het lang geduurd voordat ik de leerlingen goed bekend kon maken met scenografie in algemene zin – dit had in de workshop al gebeurd moeten zijn.” Repetitieproces Algemene opmerkingen Coach regie: “Bij de zang/spelgroep drong het feit dat ze een opera maakten vrij laat tot ze door.” Projectleider: “We moeten waken voor de ‘eilanden’.” Componist, aanvullend: “Als groepsleider moet je de kans krijgen om te synchroniseren met de andere groepen.” Scenograaf: “Een presentatiedag halverwege het project zou een waardevolle aanvulling zijn: zo zien de subgroepen waaraan de andere groepen werken, nog voordat de versmelting in gang wordt gezet.” Communicatie en samenwerking Student-‐regisseur: “Het is van groot belang dat het projectteam met regelmaat samenkomt, en geheel is vertegenwoordigd tijdens die bijeenkomsten. Dit bevordert de synchronisatie tussen de groepen en schept helderheid.” Repetitor: “Regisseurs en zangcoaches moeten goed met elkaar afstemmen hoe er ook muzikaal met de zang/spelgroep kan worden gerepeteerd. Hoe eerder de leerlingen met vertrouwen zingen, hoe beter.” Artistieke inhoud en resultaat Projectleider: “Die kwaliteitseis schuilt met name in het project zelf, en niet zozeer in het eindresultaat. De uiteindelijke voorstelling hoeft niet per definitie van hoge kwaliteit te zijn; de ze moet meerwaarde hebben voor het leerproces van de leerlingen. Het is van belang dat
Maak Je Opera Eigen 41
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
de groepsleiders zich daar bewust van zijn: het pedagogische weegt zwaar mee in het artistieke proces.” Projectleider: “Ondanks de tijdsdruk en de strubbelingen met faciliteiten hebben de leerlingen een succeservaring gehad. Zowel op het podium als in de zaal van Het Muziektheater. De beoogde positieve kunstbeleving was er.” Is de toevoeging van de workshops CMM ter bevordering van het eigenaarschap van de leerlingen waardevol? Student-‐regisseur: “De CMM was hartstikke leuk, ook als afwisselende factor, maar het werd in het geheel een vreemde eend in de bijt. Willen we misschien te veel?” Coach regie: “Het is ook mogelijk vanuit regie een vergelijkbare werkwijze te hanteren. Zo krijgen de leerlingen eigenaarschap zonder dat daarvoor een erg groot projectteam nodig is.”
Maak Je Opera Eigen 42
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
12 / Schematische overzichten Hieronder zijn alle schema’s gemaakt ter verheldering van bovenstaande uiteenzettingen ingevoegd. Enkele zijn ook in de lopende tekst te vinden. Andere dienen ter illustratie en zijn niet in de lopende tekst opgenomen, hiernaar is door middel van een eindnoot verwezen. Dieleman, Het Nieuwe Theaterleren: panorama van het veld
Cock Dieleman, Het nieuwe theaterleren. Een veldonderzoek naar de rol van theater binnen Culturele en Kunstzinnige Vorming op havo en vwo (Amsterdam: Vossiuspers UvA – Amsterdam University Press, 2010)., 58.
Maak Je Opera Eigen 43
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Maak Je Opera Eigen: editie IlTurco in Italia
Maak Je Opera Eigen 44
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Maak Je Opera Eigen: basisschema met twee producenten
Maak Je Opera Eigen 45
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Maak Je Opera Eigen: basisschema met één producent
Maak Je Opera Eigen 46
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Maak Je Opera Eigen: basisschema traject Verschillende fases: voortraject, repetitieperiode, uitvoerende fase, afsluitende fase.
Maak Je Opera Eigen 47
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Maak Je Opera Eigen 48
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Maak Je Opera Eigen: aftrap met workshops – ideaalbeeld Workshops worden idealiter gegeven tijdens de aftrap in Het Muziektheater Amsterdam. Er is voldoende tijd voor uitgebreide workshops op elk van de drie gebieden. Zang is bij zowel de muzikale als de theaterworkshop een element.
Maak Je Opera Eigen 49
Eva Huisman / 3462544 Bachelor Eindwerkstuk
Maak Je Opera Eigen: ideaalbeeld zoals geadviseerd
Maak Je Opera Eigen 50