(VSSKIROPEQZSGLXMKWGLSSQEOIR
-RPIMHMRK
Op een regenachtige dag pak je een boek uit de kast die op je slaapkamer staat. Goed leesweer! Als je het boek vastpakt, zie je dat er een laag stof op ligt. Hoe vaak wordt er stof afgenomen in jouw slaapkamer? Waarom neem je stof af en op wat voor manieren kan je dat doen? Dit hoofdstuk geeft je inzicht hoe je stof afneemt en klamvochtig schoonmaakt.
:SSVOIRRMWXSIXW
Maak de voorkennistoets om te kijken of je over de vereiste kennis beschikt. Kruis aan of de bewering waar of niet waar is.
;% %6
2-)8 ;% %6
&);)6-2+
1 Een stofdoek vouw je dubbel voor het gebruik. 2 Met de stofzuiger kan je spinraggen verwijderen. 3 Een stofbindende stofdoek kan uitgewassen worden. 4 Bij stoffen dien je op je houding te letten. 5 Ragen is een dagelijkse huishoudelijke werkzaamheid.
13
' %797 De vrouw van Meneer Van Geel (75 jaar) is twee maanden geleden plotseling overleden. Zijn vrouw deed altijd alle huishoudelijke werkzaamheden. Meneer Van Geel is verhuisd naar een verzorgingshuis. Hij krijgt ondersteuning bij het schoonmaken van zijn kamer. Hij is heel blij met deze hulp. Hij weet niet hoe hij het schoonmaken zelf zou kunnen aanpakken. Meneer Van Geel is heel verdrietig en heeft momenteel weer meer last van zijn CARA (verzamelnaam van chronische luchtwegaandoeningen). Als hij niet veel last heeft van zijn CARA, voelt hij zich een fitte man.
7XYHMIEGXMZMXIMXIR
Maak de volgende opdrachten. 1 − − − − −
14
7XYHMIEGXMZMXIMXIR
Leg de volgende begrippen uit: droog reinigen klamvochtig reinigen stofbindende doek microvezeldoek ragen.
Zorg voor woon- en leefomgeving
2
Je vraagt aan meneer Van Geel op welke manier hij de kamer gestoft wil hebben. Hij zegt dat het hem niets uitmaakt. Hoe ga je aan de slag en waarom?
3
Meneer Van Geel houdt van een praatje terwijl je aan het werk bent. Hij vraagt je waarom het nodig is dat je iedere week stof afneemt. Wat geef je als antwoord?
4
Volgens meneer Van Geel ligt er veel stof boven op de kast en zitten er spinraggen in de hoek bij het plafond. Dit had hij gemerkt toen hij een boek wilde pakken dat boven op de kast lag. Hij vraagt je of jij daar ook stof afneemt. Kun jij aan meneer Van Geel het verschil uitleggen tussen dagelijks, wekelijks en periodiek onderhoud?
15
16
5
Waarom zou je bij meneer Van Geel geregeld stoffen?
6
Je hebt ervoor gekozen om klamvochtig af te stoffen bij meneer Van Geel. Meneer Van Geel is blij met jouw hulp, en vraagt of zijn antieke ongelakte houten kast ook gedaan wordt. Hoe reageer jij hierop?
7XYHMIEGXMZMXIMXIR
Zorg voor woon- en leefomgeving
(VSSKWXSJEJRIQIR
-RLSYHIPMNOIEREP]WI
WPPS
Zorgvrager
;%8
Vraag of de zorgvrager speciale wensen heeft.
,3)
Ga na of eventuele wensen uit te voeren zijn.
0)8 34
Denk aan eventuele richtlijnen vanuit de organisatie. Omgeving
;%8
Ruim zo nodig materialen op.
,3)
Bijvoorbeeld: – leg kranten en tijdschriften op een stapel; – breng vuil serviesgoed naar de keuken; – leg speelgoed op de daarvoor bestemde plek.
0)8 34
Het is eenvoudiger stof afnemen als er niet onnodig veel materialen liggen. Het is onveilig als er op de vloer onnodig materialen liggen, waarover je kunt vallen.
8-4
Onthoud hoe alles stond, zodat je het weer hetzelfde terug kan zetten.
17
Techniek
;%8
Verzamel de materialen.
,3)
Verzamel: – stoffen stofdoek; – stofbindende stofdoek; – miniduster.
0)8 34
Bij het stof afnemen met een stoffen stofdoek wordt het stof meer verplaatst dan bij het afnemen met een stofbindende stofdoek. Indien gewenst kun je bijvoorbeeld een beetje meubelspray of multireiniger op je stofdoek sprayen.
8-4
Gebruik geen werkdoek die dun, pluizend, vervuild of stug is.
UJKEFOT
Zorgvrager
;%8
Betrek de zorgvrager zo mogelijk bij de uitvoering.
,3)
Ga na of de zorgvrager wil helpen.
0)8 34 8-47
Ga na wat de behoeften en mogelijkheden van de zorgvrager zijn. Denk hierbij aan het stimuleren van de zorgvrager om het samen te doen. Een praatje met de zorgvrager tijdens je werkzaamheden kan wenselijk zijn.
Omgeving
;%8
Gebruik op plaatsen buiten je bereik een hulpmiddel.
,3)
Bijvoorbeeld een trap of een plumeau.
0)8 34
Buiten je bereik wil zeggen: boven schouderhoogte, onder heuphoogte en verder dan een armlengte voor je.
Techniek
;%8
Vouw de doek in delen.
,3)
Gebruik steeds een schoon deel van de doek.
0)8 34
Zodra één kant vol is met stof, de doek zo vouwen dat een schoon gedeelte aan de voorkant komt.
8-4
Stofbindende stofdoeken worden gebruikt bij professioneel werken. Ze zijn kostbaar, dus wees kostenbewust en maak alle kanten van de doek vol. Het stof blijft in de doek plakken.
18
%REP]WI
Zorg voor woon- en leefomgeving 1
;%8
Leg de hand plat op de doek en houd de doek tussen duim en wijsvinger losjes vast.
,3)
Zorg dat de stofdoek goed onder je hand past. Zo benut je de hele oppervlakte van je hand.
0)8 34 8-4
Wees voorzichtig met breekbare spullen. Werk rustig en ontspannen. Dit is het minst belastend en je hebt minder kans dat er bijvoorbeeld iets breekt.
;%8
Neem de materialen af met de stofdoek.
,3)
Voorkom dat stof opdwarrelt bij het gebruik van een stoffen stofdoek door het stof in de stofdoek op te vangen en geregeld buiten uit te kloppen.
0)8 34
Als je de stof niet opvangt in de doek, ben je bezig het stof te verplaatsen. Dat is niet je doel. Hard wrijven is niet nodig.
;%8
Steun als het kan met de vrije hand of zo nodig met benen, knieën of buik ergens tegenaan.
8-4
Steun met je vrije hand zo dicht mogelijk bij de plaats van actie.
Hoe meer steunpunten, hoe minder de belasting voor je lichaam is.
OB
Zorgvrager
;%8
Vraag of de zorgvrager tevreden is.
0)8 34 8-4
Dit wil niet altijd zeggen dat je alles moet doen wat de zorgvrager wil. Houd rekening met de wensen van de zorgvrager, maar ook met de grenzen van de organisatie en van jezelf.
19
;%8
0)8 34
Omgeving
Zet alle materialen terug op de gewenste plaats. Let er vooral bij blinde en slechtziende zorgvragers op dat spullen op dezelfde plek worden teruggezet.
8-4
Mocht je niet meer weten waar iets stond, vraag het dan aan de zorgvrager.
Techniek
;%8
Ruim de gebruikte materialen op.
,3)
De stofbindende stofdoek zolang gebruiken totdat hij vol is. Daarna kan de doek weggegooid worden.
0)8 34
,3)
Alle kanten van de doek benutten. Was de stoffen stofdoek uit als die vuil is. Klop anders de droge doek uit en berg deze op.
8-4
20
%REP]WI
Je kunt bijvoorbeeld de stofdoek in een zakje bewaren.
Zorg voor woon- en leefomgeving 1
9MXZSIVMRKWWXERHEEVH
De uitvoeringsstandaard is bedoeld als geheugensteuntje bij het oefenen. Oefen net zolang tot je het zonder de hulp van de uitvoeringsstandaard kan uitvoeren.
WPPS 1
Verzamel de materialen: een (stofbindende) stofdoek en zo nodig een huishoudtrap.
1
Vouw de doek in delen, zodat je steeds een schoon kunt gebruiken.
2
Leg je hand plat op de doek en houd de doek tussen duim en wijsvinger losjes vast.
3
Neem materialen waarop droog vuil (bijv. stof) aanwezig is af met de stofdoek.
4
Neem steeds een schoon deel van de stofdoek.
UJKEFOT
5
Voorkom dat stof opdwarrelt bij de stoffen stofdoek en klop deze doek geregeld buiten uit.
6
Zet spullen op dezelfde plek terug.
1
Was de stoffen stofdoek uit als die erg vuil is.
2
Vraag of de zorgvrager/opdrachtgever tevreden is.
OB
21
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWX 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Voorbereiding Verzamelt de volgende materialen 1.1 (Stofbindende) stofdoek. 1.2 Zo nodig huishoudtrap. 1.2 Ruim zo nodig materialen op.
2
Uitvoering 2.1 Vouwt de doek in delen zodat steeds een schoon deel gebruikt kan worden. 2.2 Legt de hand plat op de doek en houdt de doek tussen duim en wijsvinger losjes vast. 2.3 Neemt materialen waarop droog vuil (bijv. stof) aanwezig is af met de stofdoek. 2.4 Neemt steeds een schoon deel van de stofdoek 2.5 Voorkomt dat stof opdwarrelt bij de stoffen stofdoek en klopt deze doek geregeld buiten uit. 2.6 Gebruikt de geïmpregneerde stofdoek totdat deze vol is en gooit deze daarna weg. 2.7 Steunt als het kan met de vrije hand of zo nodig met benen, knieën of buik ergens tegenaan. 2.8 Zet spullen op dezelfde plek terug.
3
Nazorg 3.1 Wast de stoffen stofdoek uit als deze erg vuil is. 3.2 Bergt de stofdoek op als deze droog is. 3.3 Vraagt of de zorgvrager tevreden is.
" " / %" $ ) 5 41 6 / 5 & / - & & 3 % 0 & - & /
22
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Zorg voor woon- en leefomgeving
6EKIR
-RLSYHIPMNOIEREP]WI
WPPS
Zorgvrager
;%8
Vraag of de cliënt speciale wensen heeft.
,3)
Ga na of eventuele wensen uit te voeren zijn.
0)8 34
Denk aan eventuele richtlijnen vanuit de organisatie. Omgeving
;%8
Zorg dat de ruimte zoveel mogelijk leeg is of dek zo nodig de meubels af.
,3)
Verplaats materialen of dek zo nodig materialen af.
0)8 34 8-4
Gebruik bijvoorbeeld een laken. Til zo weinig mogelijk, maar probeer te schuiven, duwen, rollen of trekken. Techniek
;%8
Verzamel de materialen.
,3)
Verzamel: – ragebol (eventueel met klamvochtige doek); – stofzuiger met een geschikt mondstuk (ronde borstel); – zo nodig een huishoudtrap.
0)8 34
Stof hecht zich aan een klamvochtige doek. Na gebruik kan de doek gewassen worden.
8-4
Bij ruwe wanden geen of (gekleurde) doek gebruiken in verband met het achterlaten van eventuele pluisjes.
23
UJKEFOT
Zorgvrager
;%8
Betrek de zorgvrager zo mogelijk bij de uitvoering.
,3)
Ga na of de zorgvrager wil helpen.
0)8 34
Ga na wat de behoeften en mogelijkheden van de zorgvrager zijn. Denk hierbij aan het stimuleren van de zorgvrager om het samen te doen. Een praatje met de zorgvrager tijdens je werkzaamheden kan wenselijk zijn.
8-4
Omgeving
;%8
Zorg dat je niet over spullen kan vallen of tegen spullen kan botsen.
,3)
Schuif zo nodig nog iets opzij, zodat je de plaats kan bereiken.
0)8 34
Denk aan je eigen veiligheid.
Techniek
;%8
Pak de ragebol of stofzuigersteel goed vast.
,3)
Eén hand aan de onderkant van steel en de andere hand naar het midden. Houd de steel schuin omhoog.
8-4
De steellengte van de ragebol moet minimaal 160 cm zijn. Voorkom het stoten tegen de wand.
;%8
Verwijder spinrag
,3)
Zorg ervoor zo recht mogelijk te staan, met de voeten in spreidstand. Buig het hoofd niet te ver achterover.
0)8 34
Alleen zichtbare spinrag verwijderen, dus niet het plafond en de wand in zijn geheel ragen. Begin bij het plafond en daarna de muren. Ga van links naar rechts en begin bovenaan.
8-4
Reinig zo nodig tussendoor de ragebol. Dit kan onder andere met behulp van de stofzuiger of door buiten uit te schudden.
24
%REP]WI
Zorg voor woon- en leefomgeving 1
OB
;%8
0)8 34 8-4
Zorgvrager Vraag of de zorgvrager tevreden is. Dit wil niet altijd zeggen dat je alles moet doen wat de zorgvrager wil. Houd rekening met de wensen van de zorgvrager, maar ook met de grenzen van de organisatie en van jezelf.
;%8
0)8 34
Omgeving Zet alle materialen terug op de gewenste plaats. Let er vooral bij blinde en slechtziende zorgvragers op dat spullen op dezelfde plek worden teruggezet.
8-4
Mocht je niet meer weten waar iets stond, vraag het dan aan de zorgvrager.
Techniek
;%8
Ruim de gebruikte materialen op.
,3)
Maak de ragebol of de stofzuigermond schoon.
0)8 34
Dit kan onder andere met behulp van de stofzuiger of door buiten uit te schudden.
,3)
Zet de ragebol op zijn plaats. Doe zo nodig de klamvochtige doek in de was. Stofzuig zo nodig de ruimte.
25
9MXZSIVMRKWWXERHEEVH
De uitvoeringsstandaard is bedoeld als geheugensteuntje bij het oefenen. Oefen net zolang tot je het zonder de hulp van de uitvoeringsstandaard kan uitvoeren.
WPPS 1
2
Verzamel de materialen: –
ragebol (eventueel met klamvochtige doek);
–
stofzuiger met geschikt stofzuigermondstuk (ronde borstel);
–
zo nodig een huishoudtrap.
Zorg dat de ruimte zo veel mogelijk leeg is of dek zo nodig de meubels af.
UJKEFOT 1
Pak de ragebol of stofzuigersteel goed vast (één hand aan de onderkant van de steel en de andere hand naar het midden van de steel) en houd de steel schuin omhoog.
2
Verwijder spinrag. Begin bij het plafond en daarna de muren (van links naar rechts en bovenaan beginnen).
3
Zorg ervoor zo recht mogelijk te staan met de voeten in spreidstand.
4
Buig het hoofd niet te ver achterover.
1
Maak de ragebol de of stofzuigermondstuk schoon.
2
Ruim de gebruikte materialen op.
OB
26
3
Stofzuig zo nodig de ruimte.
4
Vraag of de zorgvrager tevreden is.
9MXZSIVMRKWWXERHEEVH
Zorg voor woon- en leefomgeving
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWX 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Voorbereiding 1.1 Verzamelt de volgende materialen: –
ragebol (eventueel met klamvochtige doek).
–
stofzuiger met geschikt stofzuigermondstuk (ronde
–
zo nodig een huishoudtrap.
borstel). 1.2 Zorgt dat de ruimte zoveel mogelijk leeg is of dekt zo nodig de meubels af. 2
Uitvoering 2.1 Pakt de ragebol of stofzuigersteel goed vast (één hand aan de onderkant van de steel en de andere hand naar het midden van de steel, en houdt de steel schuin omhoog). 2.2 Verwijdert spinrag. Begint bij het plafond en daarna de muren (van links naar rechts en bovenaan beginnen). 2.3 Zorgt ervoor zo recht mogelijk te staan met de voeten in spreidstand. 2.4 Buigt het hoofd niet te ver achterover.
3
Nazorg 3.1 Maakt de ragebol of het stofzuigermondstuk schoon. 3.2 Ruimt de gebruikte materialen op. 3.3 Stofzuigt zo nodig de ruimte. 3.4 Vraagt of de zorgvrager tevreden is.
" " / %" $ ) 5 41 6 / 5 & / - & & 3 % 0 & - & /
27
/PEQZSGLXMKWXSJEJRIQIR
-RLSYHIPMNOIEREP]WI
WPPS
Zorgvrager
;%8
Vraag of de zorgvrager speciale wensen heeft.
,3)
Ga na of eventuele wensen uit te voeren zijn.
0)8 34
Denk aan eventuele richtlijnen vanuit de organisatie. Omgeving
;%8
Ruim zo nodig materialen op.
,3)
Bijvoorbeeld: – leg kranten en tijdschriften op een stapel; – breng vuil serviesgoed naar de keuken; – leg speelgoed op de daarvoor bestemde plek.
0)8 34
Het is onveilig als er op de vloer onnodig materialen liggen, waarover je kan vallen.
8-4
Onthoud hoe alles stond, zodat je het weer hetzelfde terug kunt zetten. Techniek
;%8
Verzamel de materialen.
,3)
Verzamel: – (microvezel) werkdoek; – emmer of spuit (met reinigingsmiddel); – eventueel reinigingsmiddel; – eventueel een trap.
0)8 34
Een professionele werkmethode is het werken met een microvezeldoek, die ingesprayed wordt. Gebruik geen werkdoek die dun, pluizend, vervuild of stug is.
Gebruik voor verschillende ruimten verschillende doeken. Je kunt hierbij op de kleur letten. Let zo nodig op of je de juiste doek bij het juiste middel gebruikt.
8-4
28
%REP]WI
Gebruik een veilige trap en zorg voor een stevige ondergrond.
Zorg voor woon- en leefomgeving 1
UJKEFOT
Zorgvrager
;%8
Betrek de zorgvrager zo mogelijk bij de uitvoering.
,3)
Ga na of de zorgvrager wil helpen.
0)8 34
Ga na wat de behoeften en mogelijkheden van de zorgvrager zijn. Denk hierbij aan het stimuleren van de zorgvrager om het samen te doen.
8-4
Een praatje met de zorgvrager tijdens je werkzaamheden kan wenselijk zijn. Omgeving
;%8
Gebruik op plaatsen buiten je bereik een hulpmiddel.
,3)
Gebruik bijvoorbeeld een trap of een plumeau.
0)8 34
Buiten je bereik wil zeggen: boven schouderhoogte, onder heuphoogte en verder dan een armlengte voor je.
Techniek
;%8
Vouw de doek in delen.
,3)
Gebruik steeds een schoon deel van de doek.
0)8 34
Zodra één kant vol is met stof, de doek zo vouwen dat een schoon gedeelte aan de voorkant komt.
;%8
Spray de microvezeldoek in of vul de emmer voor de helft met schoon, lauwwarm water en voeg zo nodig reinigingsmiddel toe.
,3) 0)8 34 8-4
,3) 0)8 34 8-4
Zorg dat de doek goed onder je hand past. Zo benut je de hele oppervlakte van je hand. Zie 2.3.4: reinigen met behulp van microvezel. Zet de emmer (zo nodig op een droge doek) veilig en op werkhoogte weg. Zorg ervoor dat de emmer niet kan omvallen. Let op de hoeveelheid reinigingsmiddel (dosering). Dit kun je meestal lezen op de fles.
29
,3) 0)8 34
Reinigingsmiddel: allesreiniger, interieurreiniger of sanitairreiniger. Als je met professionele reinigingsmiddelen werkt, heb je voor de binnenkant van het huis een interieurreiniger nodig, en je gebruikt een sanitairreiniger (ontkalker) als je iets afneemt in de badkamer of het toilet.
8-4
Een halfvolle emmer is niet zo zwaar en het is hygiënischer om zo nodig schoon water te nemen. Bij professionele reinigingsmiddelen hoef je meestal niet zo veel te gebruiken. Let op het veiligheidssymbool op de verpakking van het reinigingsmiddel! Meng geen reinigingsmiddelen: hierdoor kunnen onder andere giftige dampen ontstaan. Ben voorzichtig met breekbare spullen.
;%8
Leg je hand plat op de doek en houd de doek tussen duim en wijsvinger losjes vast.
0)8 34
Om onnodige overbelasting te voorkomen.
;%8
Neem de materialen af met de doek.
,3)
Werk rustig en ontspannen. Werk van boven naar beneden. Werk van minder vuil naar vuil.
0)8 34
Dit is het minst belastend en je hebt minder kans dat er bijvoorbeeld iets kapot gaat. Probeer zo min mogelijk te wringen. Dit is belastend voor je polsen. Gebruik zo weinig mogelijk een zeem, omdat die lastiger uit te wringen is dan een werkdoekje. Er zijn meerdere methoden om goed te wringen. Zorg altijd dat de polsen in de middenstand staan op het moment dat er kracht geleverd moet worden.
8-4
Steun met je vrije hand zo dicht mogelijk bij de plaats van actie. Hoe meer steunpunten, hoe minder de belasting voor je lichaam is.
30
%REP]WI
Zorg voor woon- en leefomgeving 1
;%8
Spoel regelmatig de werkdoek uit of spuit regelmatig spray op een schoon gedeelte van de doek.
0)8 34 8-4
Er zijn meerdere methoden om goed te wringen. Zorg altijd dat je polsen in de middenstand staan op het moment dat er kracht geleverd moet worden.
;%8
Steun als het kan met je vrije hand of zo nodig met je benen, knieën of buik ergens tegenaan.
8-4
Steun met je vrije hand zo dicht mogelijk bij de plaats van actie. Hoe meer steunpunten, hoe minder de belasting voor je lichaam is.
OB
Zorgvrager
;%8
Vraag of de zorgvrager tevreden is.
0)8 34 8-4
Dit wil niet altijd zeggen dat je alles moet doen wat de zorgvrager wilt. Houd rekening met de wensen van de zorgvrager, maar ook met de grenzen van de organisatie en van jezelf.
Omgeving
;%8
Zet alle materialen terug op de gewenste plaats.
0)8 34
Let er vooral bij blinde en slechtziende zorgvragers op dat spullen op dezelfde plek worden teruggezet.
8-4
Mocht je niet meer weten waar iets stond, vraag het dan aan de zorgvrager.
31
;%8
Ruim de gebruikte materialen op.
,3)
Spoel de werkdoek uit en hang deze uit.
0)8 34
,3) 0)8 34
Zo nodig laten wassen. Leeg de emmer, maak schoon en droog af. Spoel het vuile water door een afvalwaterputje of door het toilet. Vocht en warmte bevorderen bacterievorming.
8-4
Werkdoeken zo mogelijk op 60 °C wassen (zie wasvoorschriften op het label). Zie 2.6: reinigen met behulp van microvezel.
32
%REP]WI
Zorg voor woon- en leefomgeving 1
9MXZSIVMRKWWXERHEEVH
De uitvoeringsstandaard is bedoeld als geheugensteuntje bij het oefenen. Oefen net zolang tot je het zonder de hulp van de uitvoeringsstandaard kan uitvoeren.
WPPS 1
Verzamel de materialen: –
(microvezel)werkdoek;
–
emmer of spuit met multireiniger;
–
zo nodig reinigingsmiddel;
–
een huishoudtrap.
UJKEFOT 1
Vul de emmer met water (eventueel met reinigingsmiddel) óf neem een droge doek en spuit hier multireiniger op.
2
Vouw de doek in delen, zodat je steeds een schoon deel kunt gebruiken.
3
Leg je hand plat op de doek en houd de doek tussen duim en wijsvinger losjes vast.
4
Neem materialen waarop droog vuil (bijvoorbeeld stof) aanwezig is af met de werkdoek.
5 6
Neem steeds een schoon deel van de werkdoek. Spoel regelmatig de werkdoek uit in water en wring hem goed uit, of spuit regelmatig een beetje multireiniger op de doek.
7
Steun als het kan met je vrije hand of zo nodig met je benen, je knieën of je buik ergens tegenaan.
8
Zet spullen op dezelfde plek terug.
OB 1
Was de doek uit als deze erg vuil is of spoel de doek schoon en hang de doek te drogen.
2
Ruim de gebruikte materialen schoon en droog op.
3
Vraag of de zorgvrager tevreden is.
33
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWX 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Voorbereiding 1.1 Verzamelt de volgende materialen: –
zachte of harde bezem;
–
handveger en blik;
–
afvalbak.
1.2 Ruimt zoveel mogelijk op zodat de vloer vrij is. 2
Uitvoering 2.1 Veegt eerst langs randen en plinten en veegt het stof naar het midden van de ruimte. 2.2 Werkt naar de deur toe. 2.3 Veegt met rustige bewegingen. 2.4 Veegt in banen voor zich uit met steeds een kleine overlapping. 2.5 Staat rechtop tijdens het vegen. 2.6 Verzamelt alle stof. 2.7 Veegt het stof op met handveger en blik.
3
Nazorg 3.1 Gooit het vuil in de afvalbak. 3.2 Maakt de gebruikte materialen schoon. 3.2 Ruimt de gebruikte materialen op. 3.3 Vraagt of de zorgvrager tevreden is. 3.4 Wast de handen.
" " / %" $ ) 5 41 6 / 5 & / - & & 3 % 0 & - & /
34
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Zorg voor woon- en leefomgeving
7GLSSRQEOIRQIXFILYPTZERQMGVSZI^IP[IVOHSIO
-RLSYHIPMNOIEREP]WI
WPPS
Zorgvrager
;%8
Vraag of de zorgvrager speciale wensen heeft.
,3)
Ga na of eventuele wensen uit te voeren zijn.
0)8 34 8-4
Denk aan eventuele richtlijnen vanuit de organisatie. Het gebruik van microvezeldoeken is ook geschikt voor zorgvragers die een huisstofmijtallergie hebben. Microvezel kan warm (minstens 60 °C) gewassen worden en hier kan de huisstofmijt niet tegen.
Omgeving
;%8
Ruim zonodig materialen op.
,3)
Bijvoorbeeld: – leg kranten en tijdschriften op een stapel; – breng vuil serviesgoed naar de keuken; – leg speelgoed op de daarvoor bestemde plek.
0)8 34
Het is eenvoudiger reinigen als er niet onnodig veel materialen ergens liggen. Het is onveilig als er op de vloer onnodig materialen liggen, waarover je kunt vallen.
8-4
Onthoud hoe alles stond, zodat je het weer hetzelfde terug kan zetten. Techniek
;%8
Verzamel de materialen.
,3)
Verzamel: – microvezel werkdoek; – emmer of spuitflacon (met reinigingsmiddel); – eventueel reinigingsmiddel.
35
0)8 34
Bij microvezel zorgen de vezeltjes (kleine haakjes in de stof) ervoor dat het vuil wordt losgemaakt. De vezels zijn verwerkt tot werkdoekje, handschoen, raam- of vloerwisser. Een professionele werkmethode is het werken met een microvezeldoek die ingesprayed wordt (zie de gebruiksaanwijzing). Alleen voor hardnekkig vuil is het gebruik van een reinigingsmiddel nodig. Het gebruik van microvezel kan dus gunstig zijn voor het milieu. Sommige microvezelmaterialen kunnen zowel voor klamvochtige als voor natte reiniging gebruikt worden.
8-4
Microvezel verwijdert geen kalk en zware vervuiling!
UJKEFOT
Zorgvrager
;%8
Betrek de zorgvrager zo mogelijk bij de uitvoering.
,3)
Ga na wat de behoeften en mogelijkheden van de zorgvrager zijn.
0)8 34 8-4
Houd rekening met de wensen en gewoonten van de zorgvrager. Denk hierbij aan het stimuleren van de zorgvrager om het samen te doen. Omgeving
;%8
Pas de werkomgeving zo mogelijk aan.
,3)
Zorg bijvoorbeeld zoveel mogelijk voor een gunstige werkhoogte. Denk hierbij bijvoorbeeld aan je emmer hoger weg zetten (bijvoorbeeld op een kruk/ trapje).
0)8 34
Een gunstige werkhoogte is tussen je heupen en schouders. Is dit niet mogelijk, denk dan eerst na over de belasting van je lijf voordat je iets doet.
8-4
;%8
Werk zoveel mogelijk binnen je directe reikwijdte. Techniek Vul de emmer voor de helft met lauwwarm water of neem een droge doek en spuitflacon.
,3)
Voeg zo nodig reinigingsmiddel toe. Zorg dat de doek goed onder je hand past.
0)8 34
Zodra één kant vuil is, de doek zo vouwen dat een schoon gedeelte aan de voorkant komt of zo nodig een andere microvezeldoek pakken.
36
%REP]WI
Zorg voor woon- en leefomgeving 1
;%8
Maak het doekje vochtig.
,3)
Door het in de emmer water onder te dompelen of door te sprayen op de droge doek.
0)8 34
Knijp de microvezeldoek zoveel mogelijk droog in plaats van te wringen. Hiermee kan je huidirritatie (door microvezel) voorkomen.
;%8
Vouw de doek in delen.
,3)
Gebruik steeds een schoon gedeelte van de doek.
0)8 34 8-4
Dit voorkomt onnodig spoelen, wat bij microvezel ook niet zoveel effect heeft. Op deze manier kan het vuil goed in de vezels worden opgenomen. Neem tijdig een schoon gedeelte van de microvezeldoek. Bij natte reiniging is nadrogen wel nodig. Hiervoor kun je speciale droogdoekjes gebruiken van microvezel.
;%8
Ga over de plaats die schoongemaakt moet worden.
,3)
Doe dit met een lichte druk en zo mogelijk met draaiende bewegingen.
0)8 34
Bij hard drukken ontstaat er kans op krassen. Nadrogen bij schoonmaken met een microvezeldoek is meestal overbodig, omdat microvezel bij goed gebruik streeploos opdroogt.
;%8
Neem steeds een schoon deel van de microvezeldoek.
,3)
Gebruik steeds een schoon deel van de opgevouwen werkdoek of neem bijvoorbeeld een schone microvezeldoek voor de vloer- of raamwisser.
0)8 34
Een microvezeldoek is niet goed schoon te spoelen. Neem steeds een schoon gedeelte en als de doek vuil is, moet je een andere doek nemen.
37
OB
Zorgvrager
;%8
Vraag of de zorgvrager tevreden is.
0)8 34 8-4
Dit wil niet altijd zeggen dat je alles moet doen wat de zorgvrager wil. Houd rekening met de wensen van de zorgvrager, maar ook met de grenzen van de organisatie en van jezelf.
Omgeving
;%8
Zet alle materialen terug.
,3)
Zet het eventuele reinigingsmiddel, de spuitflacon of ander materiaal op de gewenste plaats.
0)8 34
Mocht je niet meer weten waar iets stond, vraag het dan aan de zorgvrager.
Techniek
,3)
Ruim de gebruikte materialen op.
;%8
Doe de doek in de wasmachine, bij de normale was. Leeg de emmer, maak deze schoon en droog hem af.
0)8 34
Werkdoeken zo mogelijk op minstens 60 °C wassen (zie de wasvoorschriften op het label).
8-4
Microvezeldoeken mogen niet met wasverzachter gewassen worden. De wasverzachter blijft dan tussen de vezels zitten. Sommige microvezeldoek mogen wel in de droger (zie de behandel- en wasvoorschriften op het label). De doek zal dan wel eerder slijten.
38
%REP]WI
Zorg voor woon- en leefomgeving 1
9MXZSIVMRKWWXERHEEVH
De uitvoeringsstandaard is bedoeld als geheugensteuntje bij het oefenen. Oefen net zolang tot je het zonder de hulp van de uitvoeringsstandaard kan uitvoeren.
WPPS 1
Verzamel de materialen: –
(microvezel)werkdoek;
–
spuit met multireiniger of emmer;
–
zo nodig een reinigingsmiddel.
UJKEFOT 1
Vul de emmer met water (eventueel met reinigingsmiddel), óf neem een droge doek en spuit.
2
Maak het doekje vochtig.
3
Vouw de doek in delen zodat je steeds een schoon deel kunt gebruiken.
4
Ga met lichte druk en met een draaiende beweging over de te reinigen plaats.
5
Droog de schoongemaakte plek niet na.
6
Neem steeds een schoon deel van de werkdoek.
1
Was de doek meteen uit of hang de doek te drogen tot je hem kunt wassen.
2
Ruim de gebruikte materialen schoon en droog op.
3
Vraag of de zorgvrager tevreden is.
OB
39
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWX 2 :8 +3)( *398 2-)8
'6-8)6-%
1
Voorbereiding 1.1 Verzamelt de volgende materialen:
2
–
microvezelwerkdoek;
–
een emmer of spuit met reinigingsmiddel;
–
eventueel een reinigingsmiddel (niet noodzakelijk),
Uitvoering 2.1 Vult de emmer met water (evt. met reinigingsmiddel) of neemt een droge doek en spuit. 2.2 Maakt het doekje vochtig. 2.3 Vouwt de doek in delen zodat steeds een schoon deel gebruikt kan worden. 2.4 Gaat met lichte druk en met een draaiende beweging over de te reinigen plaats. 2.5 Droogt de schoongemaakte plek niet na. 2.6 Neemt steeds een schoon deel van de doek.
3
Nazorg 3.1 Wast de doek uit of hangt de doek zolang te drogen. 3.2 Ruimt de gebruikte materialen schoon en droog op. 3.3 Vraagt of de zorgvrager tevreden is.
" " / %" $ ) 5 41 6 / 5 & / - & & 3 % 0 & - & /
40
3FWIVZEXMIIRSIJIRPMNWXIR
Zorg voor woon- en leefomgeving 1
0IIVHSIPIRIRVSPPIRWTIP
$ 0 / 5 30 - & & 3 0 ' + & 0 / % & 3 4 5" " / % & % 0 & - & / # & 3 & * , 5 ) & # 5 – De ruimte is vrij van zichtbaar stof. – De plafonds en muren zijn vrij van spinrag en zichtbaar stof na het ragen. – Ergonomisch gewerkt (bijv. door ervoor te zorgen dat je op de juiste werkhoogte staat, waarbij je steeds uitgaat van het werken tussen kruinen navelhoogte). – Veilig gewerkt.
3 0 - - & / 41 & -
>36+:6%+)6
Meneer Van Geel, 70 jaar. Uw vrouw is twee maanden geleden plotseling overleden. U bent verhuisd naar een verzorgingshuis en krijgt geregeld hulp bij het schoonmaken van uw kamer. Hier bent u blij mee en u kunt goed met de hulp praten. U voelt uzelf nog heel verdrietig en hebt momenteel weer meer last van CARA (verzamelnaam van chronische luchtwegaandoeningen). Als u niet veel last hebt van CARA, voelt u zichzelf een fitte man.
>36+:)60)2)6
Je hebt goed contact met meneer Van Geel en kan goed met hem praten. Je helpt hem bij de huishoudelijke vaardigheden. Als meneer Van Geel geen last heeft van CARA, probeer je hem te stimuleren ook mee te helpen bij de huishoudelijke activiteiten en geef je zo nodig advies. Je laat meneer Van Geel duidelijk zien hoe jij stof afneemt. Bij welke huishoudelijke activiteiten zou je meneer Van Geel nog meer stimuleren?
3&7)6:))6()6
Jij observeert en/of neemt het rollenspel op met een videocamera.
41