Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H les 1 10 4 5 3 5 8 2 10 11 7 7 8 12 8 6 6 6 9 3 2 4 10 1 6 10 10 8 1 11 10 10 6 12 6 7 5 10 5 11 6 4 10 3 1 7 10 9 4 1 3
pag 22 199 80 92 58 97 149 40 195 206 123 133 156 228 152 102 102 118 174 50 40 73 188 19 111 183 192 156 27 204 194 195 105 228 103 122 94 193 94 210 104 67 195 51 15 132 195 171 73 19 56
oef lidw woord B2 aan D2 aan TIP aan - uit C1 aan de telefoon C1 aanbellen D1 de aanbieding - aanbiedingen B4 aandoen B4 de aanduiding - aanduidingen C3 aangeven B1 aankleden A2 aankomen C2 de aankomst - aankomsten D1 aanraken C3 aansluitend C1 aanstaand / aanstaande A1 de aardappel - aardappels A1 de aardappelpuree D2 de aardbei - de aardbeien C2 accepteren A1 ach! B4 acht C1 achter B2 achterin A9 de achternaam - achternamen B5 achtste A2 de actie - acties C1 de activiteit - activiteiten D1 ademen C2 het adres - adressen A2 de advertentie - advertenties C1 het advies - de adviezen C3 adviseren A5 afprijzen - afgeprijsd C3 afscheid nemen van A3 de afspraak - afspraken afstempelen A1 C2 het afval C1 afvallen C2 de afvalwijzer C1 de afwasmachine A3 het afwasmiddel A1 afwassen C3 afwijken (van) A4 de agenda - agendaʼs A1 al C1 al C3 al - alle C1 al jaren C1 al lang A8 het alfabet B2 alle
vertaling engels at to on - off calling to ring the bell offer to put on, to switch on indication to indicate to dress to arrive arrival - arrivals to touch following on next potato mashed potatos strawberry to accept oh boy! eight behind in the back of family name eighth action - actions activity to breathe address advertisement advice to advise to lower the price to say farewell to appointment stamp garbage to loose weight garbage schedule dishwashing machine washing-up liquid to do the dishes to deviate from agenda already all all, every, each for years for a long time alphabet all
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 6 4 5 8 7 1 1 2 4 2 12 9 1 6 2 8 12 1 5 2 5 12 4 11 2 5 8 7 4 9 1 11 11 8 3 2 10 7 2 4 9 9 7 3 5 5 5 4 12 4 9 8
117 67 83 156 132 18 17 42 70 41 227 172 27 110 42 152 226 15 98 40 100 217 69 203 38 98 141 127 69 172 20 212 203 154 53 43 193 129 43 73 164 164 135 58 91 84 96 78 229 73 173 152
D1 A1 A1 D1 C1 A6 A4 C1 A5 B5 C2 C1 C4 B5 C1 C1 C1 A2 D2 B4 E A1 A4 A1 B3 D2 A1 A7 A4 C1 B1 D1 A1 C2 A6 C1 C1 B3 C1 C1 A4 A4 D1 C1 B1 A2 C4 C1 D1 B3 C1 C1
de
het
de het het de de het de het de de de de
de de de ʻs de de de het de de het de
de de het de de de
allebei alleen alleen allergie - allergieën allerlei alles als alsjeblieft alstublieft altijd alweer amateurtoneel ander / andere anderhalf anders angst - angsten anijszaad - anijszaadjes antwoord - de antwoorden apotheek - apotheken appel - appels appelsap appeltaart - appeltaarten april arbeidsbureau = CWI (Centrum voor Werk en Inkomen arm - armen arts - artsen assistent(e) - assistenten, assistentes aubergine - aubergines augustus Australië auto - autoʼs automobilist - automobilisten automonteur - automonteurs autorijden avonds baan- banen baard - baarden baby - babyʼs bad - baden badkamer - badkamers badmeester - badmeesters badpak - badpakken bagage bah bakken bakker - bakkers bal - ballen balkon - de balkons ballon - ballonnen banaan - bananen band - bands bang / bange
both only, alone alone, only allergy all kinds of everything as please here you are, please always already, again amateur theatre other one and a half other fear aniseed answer pharmacy apple apple juice apple pie April job centre arm doctor, physician assistent (male or female) eggplant August Australia car car driver car mechanic to drive a car in the evening job beard baby bath bathroom pool attendant bathing suit luggage yuk! to bake, to fry bakery ball balcony balloon banana band scared
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 2 6 4 6 4 2 9 1 8 3 11 6 12 2 9 2 1 1 12 12 12 3 8 5 5 5 2 8 1 8 5 6 11 8 8 8 4 11 7 7 12 1 7 11 8 11 10 7 6 1 1 7
46 117 73 116 67 42 176 16 149 59 210 116 228 38 172 49 32 32 228 228 228 59 153 83 84 83 34 154 31 154 99 107 208 144 144 160 73 204 126 125 225 17 130 209 160 210 190 135 105 28 28 130
D1 D1 C1 D1 A1 C1 D1 A4 B3 C2 C1 D1 C3 B3 C1 E E E C3 C3 C3 TIP TIP A1 A2 A1 A4 C2 D3 C2 D3 B1 B3 A4 A4 E C1 A2 A5 A5 C1 A5 B3 B5 E C1 TIP D1 A5 D1 D1 B3
de de het de de het
het de het het de het de de
het het de de
het de het de de het
het de
de
bank - banken bankdirecteur - bankdirecteuren bankje - de bankjes bankrekening - bankrekeningen bar - bars basisonderwijs basketballen beantwoorden bed - de bedden bedankt bedden verschonen bedrag - de bedragen bedroefd / beproefde been - de benen beer - beren beetje begin beginnen begraafplaats - begraafplaatsen begrafenis - begrafenissen begraven begrijpen behalve behang behangen behangpapier beide, beiden beïnvloeding bekijken bekwaamheid belangrijk / belangrijke bellen beloven benauwd / benauwde benauwd hebben benauwdheid beneden beroep - beroepen beschrijven beschrijving - beschrijvingen beschuit - beschuiten best best / beste bestaan uit beste bestek - bestekken bestellen bestuurder - bestuurders betalen betekenen betekenis - betekenissen beter / betere
sofa bank manager bench bank account bar primary education to basketball answer bed thanks to change the linen amount sad leg beard a little, a bit begin to begin cemetery funeral to bury to understand apart from wallpaper to hang wallpaper wallpaper both influence to look at, to examine ability important ring to promise short of breath to be short of breath tight feeling on the chest downstairs profession to describe description biscuit fine the best to consist of dear cutlery to order driver to pay to mean meaning better
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 3 10 8 8 9 4 10 5 9 6 2 3 8 9 2 3 3 12 1 9 9 10 7 8 5 8 2 6 10 9 7 1 1 5 3 5 6 5 5 6 6 6 3 6 10 8 2 8 12 8 5
50 192 154 141 162 75 221 192 94 164 112 33 58 143 171 38 58 58 218 15 161 171 198 122 152 90 156 41 118 183 172 124 28 20 98 58 97 105 97 97 102 113 118 60 112 185 152 38 154 229 156 90
A1 C1 C2 A1 A2 C3
de
de het
C1 C2 A4 C1 A1 C1 A2 C1 B3 C1 C1 A1 A1 A1 C1 D2 A1 B7 B1 D1 B5 D2 A2 C1 A2 D1 B1 D2 C1 D1 A5 D1 D1 A2 C1 D2 C3 C1 A5 C1 B3 C2 D1 D1 B1
de de het
de de
de de de
het de de de de de het de de de de de het de het de het de de de het de
beterschap wensen Bevrijdingsdag bewaren bewegen beweging - bewegingen bewolkt bezoek (op bezoek komen) bezoeken bibliotheek - bibliotheken bibliotheekpas bier bij bijna bijsluiter - bijsluiters bijvoorbeeld bil - billen binnen binnenkomen binnenkort biologie bioscoop - bioscopen bitter / bittere bladzijde - bladzijdes blauw / blauwe blij blijven bloed bloem - bloemen bloemkool - bloemkolen blok - blokken blokfluit - blokfluiten blond / blonde blouse - blouses boek - boeken boekhandel - boekhandels boerenkool bon bonuskaart - bonuskaarten boodschap - boodschappen boodschappen doen boodschappenlijstje - boodschappenlijstjes boom - bomen boontje - de boontjes boos / boze boot - boten bord - borden boren borst - borsten borstvoeding bos bloemen - bossen bloemen bot - botten boter
to wish someone well Liberation Day to keep, to conserve to move movement cloudy to visit to visit library library card beer at, near to almost information leaflet for example buttock, bottom inside to come in shortly, soon biology cinema bitter page blue glad to stay blood flower cauliflower wooden block (toys) recorder blond blouse book book shop (curly) kale receipt discount card shopping to do the shopping shopping list tree green beans angry boat plate to bore, to drill breast breastfeeding bouquet, bunch bone butter
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 5 8 5 4 5 6 3 7 6 1 3 11 6 1 6 12 5 2 4 9 8 9 6 3 2 1 6 11 1 4 7 10 2 2 6 5 2 7 10 6 7 8 9 1 7 5 1 12 7 9 6
90 144 84 73 92 110 57 125 118 28 61 212 112 20 112 229 83 38 74 174 154 171 113 58 45 16 107 205 18 73 137 195 38 45 118 94 42 102 127 192 110 127 158 163 18 132 99 31 228 135 163 108
B1 A5 A2 C1 C1 B5 B3 A4 D2 D1 D1 D1 C1 B1 C1 D1 A1 B3 C1 C2 C2 C1 C1 C1 C4 A3 B2 A3 A6 C1 D2 C3 TIP C4 D2 C2 C1 A1 A7 C1 B5 A7 D2 TIP A6 B5 D3 D3 C3 D1 TIP B2
de boterham - boterhammen bouwen de bouwmarkt - bouwmarkten boven brengen de breuk - breuken de brief - brieven de bril - brillen de broccoli de broek - broeken de broer - broers de brommer - brommers het bronwater het brood - broden de brug - bruggen het bruidspaar - bruidsparen bruin / bruine de buik - buiken buiten buiten (deze uren) buiten bereik van het buitenland bukken de buren de bus - de bussen de buschauffeur - buschauffeurs de bushalte - bushaltes het busstation - busstations de buurman - buurmannen de buurt - buurten de buurvrouw - buurvrouwen de carnavalsvakantie de cd-rom - cd-rom's het centrum de champignon - champignons chemisch / chemische Chinees / Chinese de chips de chocolade christelijk / christelijke het cijfer - de cijfers de citroen - de citroenen de citrusvrucht - citrusvruchten de club - clubs de collega - collegaʼs combineren de communicatie de computer - computers condoleren de conducteur - conducteurs het contact - de contacten contant / contante
slice of bread to build builder's merchant, DIY market upstairs, above to bring fracture letter glasses broccoli trousers brother moped source water bread bridge bridal couple brown belly outside beyond out of reach from abroad to bend down neighbors bus bus driver bus stop busstation neighbor ( a man) neighborhood female neighbor spring holidays cd centre mushroom chemical Chinese chips, crisps chocolat Christian number ( 0- 9 ) lemon citrus fruit club colleague to combine communication computer to offer one's condolences ticket collector contact cash
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 3 8 1 6 5 2 9 8 3 4 7 1 9 7 4 1 3 12 9 3 8 1 1 4 1 7 10 4 10 9 10 3 9 8 6 2 1 6 8 7 1 2 2 1 8 1 1 4 3 8 1 2
59 152 32 118 88 42 172 154 50 70 132 17 174 133 78 18 50 228 172 53 156 29 24 69 15 125 193 69 196 178 199 58 164 162 111 46 24 118 156 132 24 47 46 24 152 24 20 76 51 143 24 41
TIP C1 E D2 A7 C1 C1 C2 A1 A6 C1 A4 C2 C2 D1 A7 A1 C3 C1 A6 D1 D1 B3 A4 A1 A4 C1 A4 C3 D2 D2 C1 A4 A2 B5 D1 B3 D2 D1 C1 B3 D2 C5 B3 B7 B3 B1 C4 A4 A2 B3 B5
de context de controle - controles controleren de courgette - courgettes cursief de cursus - cursussen een cursus volgen daags daar daarna daarom de dag - dagen dagelijks / dagelijkse het dagretour - dagretours het dak - daken dan dank je / dank je wel dankbaar / dankbare de dans dansen de darm - darmen de das - dassen dat - dit de datum - datums de de de oorbel - oorbellen de schoen zetten december het deel - delen deelnemen aan de deken - dekens denken denken aan de denksport derde de deur - deuren deze - die diagonaal / diagonale de diarree dicht / dichte dichtbij dichtdoen het dictee - dictees die de diëtist - diëtisten dik - dikke het ding - de dingen het dinner - dinners dinsdag direct / directe dit de dochter - dochters
context controle to check courgette italic course - courses to do a course each day there after that therefore day - days daily return ticket for one day roof - roofs than thank you grateful dance to dance intestine, bowel tie that date the earring to put your shoe next to the chimney December part to take part in blanket to think to think of puzzle / problem solving third door this, these diagonal diarrhea closed close (to) to close dictation that, those dietitian thick, fat thing dinner Tuesday right away this daughter
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 10 9 2 3 8 6 6 2 3 4 5 5 9 10 10 6 6 8 2 9 1 10 1 2 5 8 7 6 2 7 9 12 3 9 9 8 1 5 4 1 9 3 5 1 4 6 2 5 3 1 7 10
193 174 34 54 141 109 109 40 51 74 96 92 174 183 192 112 112 154 42 162 30 192 15 38 98 143 127 118 33 123 172 219 59 171 171 144 24 88 67 24 162 59 84 15 73 111 40 100 52 18 133 192
C1 C2 A3 A8 A1 B4 B4 B4 A4 C1 C4 C1 C2 A2 C1 C1 C1 C2 C1 A2 D2 C1 A1 B2 D2 A2 A7 D2 A1 A2 C1 A2 TIP C1 C1 A4 B3 A6 A1 B3 A2 C2 A2 A1 C1 B5 B4 TIP A5 A7 C2 C1
de dode - doden Dodenherdenking doen examen doen de doktersassistente - doktersassistentes de dolfijnenshow het dolfinarium de dollar - dollars donderdag donker / donkere doof - dove door door de week de doos - dozen het dorp - dorpen de dorst dorst hebben de dosering - doseringen de douche - douches draaien dragen het drankje - de drankjes drie drinken de drogist - de drogisten droog / droge de drop(je) - dropjes de druif - druiven druk / drukke drukken de drums dubbel / dubbele duidelijk maken duiken de duikvereniging duizelig / duizelige dun - dunne duren dus duur / dure e-mailen het e-mailtje - e-mailtjes echt / echte een de eend - eenden eenentwintigste de eenheid - eenheden eerder / eerdere eergisteren eerst / eerste de eerste / tweede klas de Eerste / Tweede Paasdag - twee Paasdagen
dead person Memorial Day to do to take an exam assistant to the GP dolphin show dolphin amusement parc dollar Thursday dark deaf through on weekdays box village thirst to be thirsty dose (of medicine) shower to turn to wear drink three to drink chemist dry liquorice grape(s) busy, crowded to push drums double to clarify to dive diving club dizzy thin to last, to take so, as a consequence expensive to e-mail e-mail real a duck twentieth, twenty-first entity previous day before yesterday first first / second class Easter Sunday/ Monday
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 9 3 5 6 2 1 6 4 5 6 2 1 8 2 9 2 7 7 9 2 12 2 5 8 3 2 6 2 7 3 12 10 12 2 9 4 6 12 9 3 10 1 4 7 10 11 6 1 5 6 10 10
174 52 84 111 48 19 103 81 84 111 44 15 152 42 162 38 133 135 174 33 219 33 91 141 54 40 116 36 131 54 219 185 225 45 168 69 112 229 174 50 192 20 73 132 184 213 103 26 83 104 184 184
C2 eerste en tweede Pinksterdag A7 eet smakelijk! A2 de eettafel - tafels B6 de eeuw - eeuwen E het ei - eieren A9 eigen A3 eigenlijk E het eind(e) A2 eindelijk B5 elfde TIP elk / elke A1 en C1 eng / enge C1 het Engels A2 enig / enige B3 de enkel - enkels C2 enkel / enkele reis D1 het enkeltje - enkeltjes C2 de/ het entree - entrees A1 er A2 er goed / slecht uitzien A1 erg B2 ergens A1 ernstig / ernstige A7 eten B4 de euro - euroʼs D1 de eurocent - centen A6 even B4 even ... als A8 het examen - examens A2 een examen halen A6 het excuus - excuses C1 extra C4 de familie - families B2 faxen A4 februari C1 het feest - feesten D1 feest vieren C2 de feestdag - feestdagen A1 feliciteren - gefeliciteerd C1 het festival - festivals B1 de fiets - fietsen C1 fietsen C1 de fietser - fietsers A4 de fietsketting - fietskettingen D1 het fietspad - fietspaden A3 fijn / fijne C1 de film - films A1 de flat - flats A3 de fles - flessen A4 het fluweel A4 fluwelen
Whitsun, Pentecost enjoy your meal! dinner table age egg own in fact, actually end finally eleventh each, every and creepy, scary English only ankle single trip one way entrance fee there to look good / bad very somewhere serious to eat euro euro cent for a short while as … as … exam to pass an exam excuse extra family to fax February party to have a party holiday, feast day to congratulate festival bicycle to bicycle cyclist bicycle chain bicycle track good movie apartment bottle velvet velvet
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 5 6 6 10 8 6 5 1 lijste n 4 7 12 3 10 12 11 11 2 12 12 5 10 8 1 9 5 10 10 7 2 8 3 1
97 107 114 196 144 112 89 17 244 78 129 218 58 197 230 208 208 39 225 225 88 183 154 23 174 93 193 185 122 34 142
50 27 105 lijste 244 n 10 195 7 122 8 151 12 228 6 104 8 153 11 208 9 172 7 124 2 42 5 84 9 174 10 184 9 172 4 76 1 15 4 78
D1 B1 TIP C4 A5 C1 A10 A5 teg D1 B3 A2 C1 D1 D1 B3 B4 B3 C1 C1 A5 A2 C2 B2 C2 C1 C1 A6 A1 A3 A2 A1 C2 A5 teg C3 A1 B7 C3 A3 C1 B3 C1 A2 C1 A2 C2 A4 C1 C5 A1 D1
de het de de de het
de de de het het de het de het
het
het het
het het
de
het
het het het
folder - folders formulier - formulieren foto - fotoʼs fotografie fout / foute frisdrank- frisdranken fruit gaan - hoe gaat het? gaar / gare gang - gangen garage - garages gast - gasten gauw gebaar - gebaren gebakje - gebakjes gebeuren gebeurtenis - gebeurtenissen gebit - de gebitten geboorte - geboortes geboortekaartje - de kaartjes geboren gebreid ( breien) gebruik - de gebruiken gebruiken gebruikmaken van gedaan (doen) gedicht - gedichten geeft niet geel / gele geen dichtdoen (geen oog) gefeliciteerd gegeven gehakt gekookt / gekookte gelden geldig / geldige geleden (twee jaar geleden) gelegenheid - gelegenheden gelijk / gelijke gelijk hebben geloven in iets geluid - geluiden gelukkig / gelukkige gemakkelijk / gemakkelijke genoeg geopend - openen gepast - passen gerecht - de gerechten gesloten gesprek - de gesprekken getal - getallen
folder form photo, picture photography wrong soft drink fruit how are you? well coocked hallway garage guest quickly, soon gesture cake, pastry to happen event denture birth birth announcement card born knitted (to knit) use, tradition to use to make use of done poem no problem / it doesnʼt matter yellow no not being able to sleep congratulations fact minced meat boiled to be the standard valid ago (two years ago) opportunity while you're at it to be right to believe sound happy, lucky easy enough to open to try on dish closed conversation numer ( 10 > )
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 8 2 7 6 12 8 3 3 3 3 2 1 6 1 1 1 1 9 2 10 10 8 7 5 3 6 6 8 4 8 4 3 lijste n 7 7 4 6 5 10 2 2 1 4 3 2 5 4 6 1 4 7 6
154 34 124 104 225 156 58 61 55 52 38 17 120 17 17 17 24 176 46 185 185 154 130 93 59 112 105 158 73 153 67 50 237 127 127 67 121 98 201 35 35 24 76 61 38 92 67 103 15 67 133 103
C2 A4 A2 A3 C1 D1 C1 D1 B1 A5 B2 A5 E A5 A5 A5 B3 D1 D1 A4 A4 C2 B3 C1 C2 C1 A5 D2 C1 TIP A1 A1 ww A7 A7 A1 E D2 E A5 A5 B3 C5 D1 B3 C1 A1 A3 A1 A1 C2 A3
het gevaar - de gevaren geven geven aan gewoon / gewone de gewoonte - gewoontes het gewricht - gewrichten gezellig /gezellige het gezin - gezinnen gezond / gezonde gisteren het glas - glazen goed / goede het goed maken met goedemiddag goedemorgen goedenavond goedkoop - goedkope golfen het gordijn - gordijnen het goud gouden de graad - graden graag graag gedaan graag willen de gracht - grachten het gram de grapefruit - grapefruits het gras gratis Grieks de griep grijpen grijs / grijze groen / groene de groente - groentes de groenteboer - groenteboeren de groentewinkel - groentewinkels de groep - groepen de groet - groeten groeten groot - grote de groothandel - groothandels de grootouder - grootouders het haar - haren halen half / halve halfvol / halfvolle hallo Hallo, met Rose de halte - haltes de halvarine
danger to give to give to normal, just habit joint, articulation cosy family (the small unit) healthy yesterday glass good to make it up to someone good afternoon good morning good evening cheap to play golf curtain gold golden degree gladly, please you're welcome to really want something canal gram grapefruit grass free Greek flu to grab grey green vegetable greengrocer greengrocery groep greeting to greet big, tall wholesaler's grandparent, grandparents hair to get half low-fat hello Hello, Rose speaking stop low-fat margarine
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 2 9 11 5 11 10 9 10 1 4 10 8 12 4 7 3 9 6 10 10 10 2 11 2 3 9 10 10 4 10 1 1 11 8 1 4 1 10 4 1 1 9 1 1 1 5 8 8 2 11 1 1
38 164 208 83 205 185 166 192 24 73 189 152 228 70 132 50 171 113 184 183 185 33 213 42 59 174 192 199 75 195 17 27 208 156 15 75 15 192 67 15 26 177 15 17 15 92 153 153 34 210 17 20
B3 A4 B4 A1 A2 A5 B1 C1 B3 C1 B3 B7 C3 A5 C1 A1 C1 C1 A2 A6 A1 D1 C1 C2 C2 C1 D2 C2 C3 A5 C3 B3 D1 A1 C3 A1 C1 A1 A1 C1 D1 A1 A5 A1 C1 C2 C2 A3 C1 A5 B1
de hand - handen de handdoek - handdoeken de handeling - handelingen handig / handige de handrem - handremmen de handschoen - handschoenen hangen het hapje - hapjes hard - harde hardlopen de haring - haringen het hart - harten hartelijk / hartelijke hartelijk bedankt de haven - havens heel / hele heel erg heerlijk / heerlijke het hek - hekken een hekel hebben aan helaas helemaal de helm - helmen helpen hem de Hemelvaart(sdag) herdenken de herder - herders de herfst de herfstvakantie - herfstvakanties herhalen de herhaling - herhalingen herschrijven de hersenen het het sneeuwt heten hetzelfde hé hier de hobby - hobbyʼs hockeyen hoe hoe gaat het met jou? hoe lang de hoek - hoeken hoesten de hoestsiroop, hoestdrank hoeveel hoeven hoi de hond - honden
hand towel act handy handbrake glove to hang snack hard, loud to run, to jog herring heart hearty, warm thanks very much (cordial) harbor, port very, whole very much delicious fence to dislike unfortunately entirely, all, totally helmet, hard hat to help him Ascension to commemorate shepherd fall autumn holidays to repeat repetition to rewrite brain(s) the it snows, to snow to be called the same eh here hobby to play hockey how how are you? how long the corner to cough cough mixture how many, how much to need to hi! dog
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief
Woordenlijst Nederlands nu! - alfabetisch A t/m H 6 5 5 2 8 6 10 8 1 6 7 lijste n 3 10 10 8 1 8 5 10 4 12 12 9
111 93 93 38 143 117 193 152 15 118 125 237 58 183 183 156 20 141 83 202 73 230 232 171
B5 C1 C1 B3 A3 D1 C1 C1 A1 D2 A4 ww C1 A2 A2 D1 B1 A1 A1 E C1 D1 E C1
de het de het de
het
het de het de de het de
honderdste honger honger hebben hoofd - hoofden hoofdpijn hoog / hoge hoogtepunt - hoogtepunten hoogtevrees horen horizontaal / horizontale horloge - horloges houden houden van hout houten huid - huiden huis - huizen huisarts - huisartsen huisnummer hulp hun huwelijk - huwelijken huwelijksreis hyven
hundredth hunger to be hungry head headache high peak, highlight fear of height to hear horizontal watch to keep to like, to love wood wooden skin house GP, doctor house number help their marriage honeymoon to hyve
Copyright©2011 - Uitgeverij VanDorp Educatief