1.
1
Inhoud NT2 onderwijs en informatie
blz. 3t/m 5
In welke fasen kun je onderscheiden in de tweede 2e taalverwerving Middelen eerste en tweede fase Middelen NT2 woordenschat De eerste dagen
NT2 de aanpak in de praktijk
blz. 6 t/m 9
Werken volgens het 4-takt model Hoe kan de motivatie van de leerling vergroot worden? Aanpak leesonderwijs, rekenonderwijs en toetsen Tips
Bijlage 1 Woordenlijst binnenkomers
blz. 9 t/m 11
Bijlage 2 Woordenlijst basis woordenschat
blz. 12 t/m 23
Bijlage 3 Het 4 takt model van Verhallen
blz. 24 t/m 26
Bijlage 4 Woordenschatreferentielijst op thema’s
blz. 27 t/m 38
Bijlage 5 Checklist nieuwkomer en team:
blz. 39 t/m 40
Bijlage 6 Leesboekjes NT2 leerlingen
blz. 41 t/m 42
Bijlage 7 Ontwikkelingsperspectief - OPP
blz. 43 t/m 46
Bijlage 8 Verhaalbegrip kaart
blz. 47
Bijlage 9 Voorbeeld doelen op verschillende vakgebieden
blz. 48 t/m 50
2
NT2 onderwijs en informatie Nederlands als tweede taal (NT2) is het vak Nederlands dat gegeven wordt aan anderstaligen binnen het Nederlandse taalgebied. We spreken van een eerste en een tweede taalverwerving. Met de eerste taalverwerving bedoelen we de moedertaal. Dit kan een dialect zijn, Amsterdams, Fries, Papiaments of ABN zijn. Met de tweede taalverwerving bedoelen we het leren van die voertaal waarin je verkeert, maar een andere dan je moedertaal. Om goed te functioneren in de omgeving waarin je leeft heb je die vreemde voertaal hard nodig.
Hoe verwerven kinderen hun moedertaal? -
-
-
-
Hoe verwerven anderstaligen Nederlands (T2)?
Sociale aspect: het gebeurt in een kindvriendelijke omgeving. Het leert taal door voorbeeldwerking. Een relatie van zekerheid en vertrouwen. Taalkundig: kind zegt; ‘hmm Lekker!’ De leerkracht antwoordt; ’dat is lekker, deze appel is van juf’. Psychologisch aspect: het kind ontwikkeld zich in een periode zo sterk, dat het ten koste kan gaan van andere ontwikkelingen.
-
-
Sociale aspecten: Ze verkeren vaak in een sociaal isolement. Hierdoor hebben zij een minimaal taalaanbod van concrete taal. Taalkundig aspect: Ze gissen hoe de taal in elkaar zit. Psychologisch aspect: Ze kennen de wereld in hun eigen moedertaal.
Zie bijlage 1 Binnenkomers en geef dit op een coöperatieve manier! e
e
*T1 = taalverwerving 1 taal * T2 taalverwerving 2 taal
3
NT2 de aanpak voor taal en woordenschatonderwijs e
In welke fasen kun je onderscheiden in de tweede 2 taalverwerving? Fase 1 /m 5 Kenmerken Fase 1: Gewenningsfase Zorg ervoor dat het kind zich veilig voelt in de klas! Sluit eigentaal gebruik niet uit! Zorg voor een hulpmaatje. Als het kind andere kinderen zelf benadert en of doet wat de andere kinderen doen, dan kan de leerling door naar fase 2.
-
Fase 2: Redzaamheidsfase Het kind leert een aantal belangrijke dingen om zichzelf in de klas te redden. Leert en durft vragen te stellen, te beantwoorden, dingen te benoemen, beschrijven en durft aandacht te vragen. Lukt dit, dan kun je verder gaan met fase 3.
-
Fase 3: Meedoenfase Meer betrekken bij de klassenactiviteiten. Verhalen navertellen, kan voorkeur en afkeer uitdrukken en kan praten over eigen en andermans handelingen van die dag. Daarna door met Fase 4.
-
-
-
Fase 4: Leerfase (CAT, Cognitieve abstract taal/ schoolleertaal) De kinderen worden voorbereid op het echt meedoen met de klas. Zoals gesprekjes voeren, kleine presentaties mee laten doen en alles wat in fase 3 aan de orde komt nog meer uitbreiden.
-
Fase 5:Betekenisfase Verschillende betekenissen van woorden en zinnen aanleren.
Taal DOE activiteiten! Maak gebruik van coöperatieve werkvormen. Maak gebruik van de woordenlijst binnenkomers. (basiswoordenschat) Steeds herhalen van dezelfde formuleringen. Geen verbale reacties! Alles aanbieden door het te laten doen! Moddeling is hierbij heel erg belangrijk! Verwoorden wat het kind doet. Herkennen en benoemen van voorwerpen en activiteiten in je klas. Benoemen wat andere kinderen doen. Maak gebruik van het 4-takt model van Verhallen!
Begrip van eenvoudige instructies. Maak gebruik van DOE-TAAL. Taalesjes denkend aan woordenschat activiteiten. Maak gebruik van het 4-takt model van Verhallen! Maak gebruik van coöperatieve werkvormen. Laten voorlezen Laten vertellen Leerlingen doen mee in de groep. Er kunnen uitzonderingen zijn. Bijvoorbeeld; bepaalde toetsen niet laten maken, maar wel meedoen tijdens de gewone lessen. Gesloten en openvragen stellen. Taalbegrip uitbreiden! Maak gebruik van het 4-takt model van Verhallen!
Zie bijlage 2: Test op coöperatieve werkvormen wat het kind al kent en ga aan de slag met wat het kind niet weet. Middelen eerste fase: DOE-TAAL handleiding Horen, zien en schrijven, praatplaten en prentenboeken Overzicht checklist nieuwkomer. ( zie bijlage 5) Overzicht woordenlijst binnenkomers. ( zie bijlage 1) Overzicht woordenschat bij thema’s. ( zie bijlage 4)
4
Middelen tweede fase: Overzicht woordenlijst Basiswoorden ( zie bijlage 2 Overzicht 4-takt model (zie bijlage 3) Overzicht woordenschat bij thema’s. ( zie bijlage 4) Woordenschatkamer serie A en B Taal in Beeld ( lesmethode voor regulier onderwijs en goed in te zetten voor NT2 kinderen) Middelen NT2 woordenschat op de computer: www.taalklas.nl www.oefenen.nl www.taalzee.nl www.jekanmewat.nl www.kennisnet.nl www.woordenhaai.nl woordenschat van Zwijsen ( Taal in Beeld. In deze methode wordt ook het 4-takt model aangeboden en kun je in je reguliere onderwijs gebruiken voor de groepen 4 t/m 8) woordenschat programma van Schatkist Horen, zien en schrijven (webbased)
Fase 1,2 en 3 gaat het om concreet leren en in fase 4 en 5, wat door elkaar kan lopen, gaat het om abstract leren.
De eerste dagen Klassikale activiteit bij introductie van de nieuwe leerling - Leer de leerling zich voorstellen zoals in de Nederlandse cultuur gebruikelijk is. Een handdruk en de woorden: “Hallo, mijn naam is ….” Leerlingen kunnen zich aan elkaar voorstellen. Geef de leerling een rondleiding door de school. De leerling kan zich voorstellen aan andere leerkrachten en weet onder andere zelfstandig het toilet te vinden. - Laat de klas kennismaken met het thuisland van de leerling en eventueel het geloof van deze leerling. www.sabed.net Site voor kinderen uit BO en VO. Op een wereldkaart kan het land van herkomst woren aangewezen. Belangrijke gegevens van het land komen in beeld. Er zijn links naar Wikipedia, Flickr (afbeeldingen) en Lonely planet (afbeeldingen). http://wereldgodsdiensten.samsam.net Informatie over verschillende geloven. www.schooltv.nl/beeldbank Op deze site zijn filmpjes over het geloof en land van de leerling te vinden.
5
NT 2 de aanpak voor het taal woordenschatonderwijs: Bijlage 3 Werken volgens de 4-takt van Verhallen: 1. 2. 3. 4.
Voorbewerken Semantiseren Consolideren Controleren
Uitbreiden, Uitleggen en Uitbeelden -
In elk geval gebruik maken van de Woordspin en de Woordparachute
-
Daarnaast eventueel ook de Woordkast en de Woordtrap inzetten.
Start tips:
Ga in gesprek met ouders en een eventuele tolk. Weet dan goed iets over het land van herkomst wat en hoeveel taal het kind heeft binnengekregen. Heeft het wel onderwijs gehad? ( zie bijlage 5) Beschrijf alles zo nauwkeurig mogelijk in een groeidocument. Zorg ervoor dat je een goed beeld hebt van het kind hoe de taalontwikkeling is verlopen in hun land van herkomst. Schakel logopedie in. Zij kunnen ondersteuning bieden en laat ze een screening doen. Maak een NT2 groepje wellicht in samenwerking met andere scholen.
Aanbevelingen voor de klas:
Start met het controleren van de binnenkomerswoorden en/of de basiswoorden. Maak gebruik van thema’s. Bijlage 4! Wat leeft er bij het kind op dat moment. Gebruik hierbij ook hun moedertaal. Wat is het woord in hun moedertaal? Start met een woordweb! Maak eventueel al gebruik van het 4-takt model! Bijlage 3. Betrek eventueel de logopedie erbij. Kunnen zij jou ondersteunen in dit proces. Zorg ervoor dat je een woordenschat schriftje/ mapje o.i.d. aanmaakt voor het kind. Naast het 4-takt model bijlage 3. Maak gebruik van DOE-taal. Kinderen leren door het te ervaren, te zien, te ruiken, te horen en te voelen. Werk dit thema voor thema uit en ga dan weer verder. Maak ook gebruik van thema’s met betrekking tot het kind uit hun land! Zo is het dicht bij het kind zelf. Bijlage 4 zijn er een aantal thema’s uitgewerkt. Tip: ook handig om te gebruiken voor in de onderbouw. Maak gebruik van (digitale) prentenboeken en maak van het boek een woordenlijst. De controle: - Toetsen aan het einde van de 4-weken periode ( mapje VNL) Toetsen logopedie laten afnemen en die gebruiken om verdere stappen te ondernemen. Stappenplankaart gebruiken na het lezen. Met een maatje de stappen doornemen wie, waar, waar, wanneer en hoe. Zo vat je de dingen goed samen. Dit kun je met de hele klas doen! Bijlage 8
Hoe kan de motivatie van de leerling vergroot worden? - Zorg dat de leerling zich veilig voelt. - Zorg dat de leerling zo vlot mogelijk redzaam is (denk aan functionele woordenschat).
6
Boekjes alten voorlezen aan jongere kinderen. - Laat de leerling met gevarieerd, niet te kinderachtig materiaal werken. - Geeft de leerling tijd om zich te formuleren. (Niet corrigeren, maar in goed Nederlands herhalen). - Schenk positieve aandacht aan de moedertaal (“Hoe heet dat in jouw taal?”).
NT 2 de aanpak voor het leesonderwijs: Laat het kind met de woorden die ze leren zinnen maken/ verhaaltje maken in een stripvorm. Laat kinderen vertellen wat ze zien. Ga aan de slag met connect lezen/ vloeiend en vlot/ connect klanken en letters. Laat het kind prentenboeken lezen/ digitaal, na vertellen etc. Maak gebruik van een verteltafel. Bijlage 6
NT 2 de aanpak voor het rekenonderwijs: Hulpinstrumenten:
Kwint inschalingsinstrument Remelka instaptoets. Instaptoets methode school. Biedt alles per onderdeel/ rekenthema aan. Tempotoetsen laten maken als toets! Coöperatieve werkvormen tijdens het rekenen!
Toetsen eerste inschaling: - Schrijfmethode blokletters aanleren in de juiste volgorde. - Lezen: connect woordlezen - VLL - Alfabetisering: CITO letterkennis, connect klanken en letters, www.taalklas.nl en VLL - Taal voor kleuters - Woordenschat toets arnoutse - Woordenschat binnenkomers - Toets tweetaligheid
Tips: -
Zorgarrangement aanvragen NT2 klassen maken en eventueel met andere scholen. Villa kakelbond uit Den Helder inschakelen als het kind net in Nederland is gekomen. NT2 schakelklas voor dat het kind naar het Voortgezet onderwijs gaat.
7
Zelfstandig materiaal:
Lotto en memoriespellen Schrijfschriften Puzzels Educatieve spelletjes Praatplaat als kleurplaat Beeld en letter kwartet Letterdoos/ stempels Thema bakken maken Constructiemateriaal Letters flitsen Digitale prentenboeken
Algemene doelen: taalachterstand verminderen:
Doelstellingen voor NT2 leerlingen:
Redzaamheid in het Nederlands vergroten Plezier in leren vergroten Zelfstandigheid vergroten Gevoel van veiligheid vergroten Algemene leerachterstanden verminderen Motivatie verhogen
8
Stimuleren van het mondeling uiten in het Nederlands. Kennen van een aantal schoolse taalfuncties als begroeten, bedanken en een mening geven. Opbouwen van een woordenschat van ongeveer 2000 Nederlandse woorden. Verstaan van Nederlandse klanken en deze kunnen uitspreken. Voldoende scoren op de woordenschat toets van de methode. Maken van samengestelde woorden Gebruik maken van werkwoordsvormen, tt, vt en deelwoorden. Kennis van verwijswoorden en vragende zinnen. Op zinvolle wijze deelnemen aan het onderwijs in de klas.
Bijlage 1 Woordenlijst: Binnenkomers Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
Naam : Groep :
Werkwoorden Woordbegrip Aandoen (kleren) Aankomen (aanraken) Aanwijzen Dansen Doen Drinken Draaien Eten Gaan Geven Gooien Halen Hebben Heten Hinkelen Huilen Kijken Klappen Knippen Komen Krijgen Kruipen Lachen Liggen Lopen Luisteren Maken
Datum
Woordbegrip Mogen Opruimen Pakken Praten Rennen Rollen Ruiken Slapen Spelen Springen Staan Stampen Stoppen Tekenen Tikken Uitdoen (kleren) Vallen Vangen Vertellen Verven Wachten Wassen Weggooien Zien Zingen Zitten Zwaaien
9
Datum
Woordenlijst: Binnenkomers Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
Naam : Groep :
Zelfstandige naamwoorden Woordbegrip Arm (lichaamsdeel) De armen Bal Bank Been Benen Beker Bel (geluid) Boek Bouwhoek Broek Broer(tje) Brood Buik Deur Dorst Gang Grond Haar Hand Handdoek Hemd Hoofd (kop) Huis Jas Jongen Juf/juffrouw Jurk Kapstok Kast Kleren Kleur Knie Koptelefoon Kraan Kring Kwast Lego Lied(je) Limonade Luisterhoek Mat Mama/moeder
Datum
Woordbegrip Meisje Melk Mond Muur Naam Neus Onderbroek Oog Oor/oren Papa/vader Papier Pijn Poppenhoek Potlood Prullenbak/-mand Puzzel Raam Rij Rok Rug Schaar Schoen/schoenen School Sok/sokken Spelletje Stoel Tafel Tas Teen/tenen Tekening Trui Verhaal Vinger Voet/voeten Water Wc Wc-papier Werkje (in kleutergroep) Zand Zandbak Zandtafel Zeep Zusjes
10
Datum
Woordenlijst: Binnenkomers Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
Naam : Groep :
Bijvoeglijke naamwoorden Woordbegrip Datum Blauw Blij Boos Geel Goed Groot Hard Hoog Jarig Kort Klein Koud Laag Lang Langzaam Leuk Lief Rood Snel Stout Vies (vuil) Warm Zacht
Overige woorden Woordbegrip Datum Aan Achter Achteruit Af Alsjeblieft Binnen Boven Buiten Daar Dan Dag (groet) Dankjewel Eerst En Goedemiddag Goedemorgen Hier Hij Ik In Ja Jij Jou Klar (zijn) Mee Met Mij Naar (voorzetsel) Naast Nee Niet Onder Ook Op Samen Thuis Uit Van (van mij, van jou) Voor Waar Wel Wij Vooruit Zij
11
Bijlage 2 Basis Woordenschat HZS Horen, zien en schrijven Thema 1-32 In de klas Zelfstandige naamwoorden De CD Het boek De juf De meester De tafel De stoel De pen Het potlood De kwast De lijm De verf Het plaatje Het huis Zelfstandige naamwoorden De muur De deur De kapstok De kamer De bank De tafel Het water De zeep De doek De wc De trap Het bed De douche
Werkwoorden Luisteren Lezen Lopen Staan Zitten Schrijven Tekenen Kleuren Zijn (is)
Werkwoorden Wonen Gaan (naar) Geven Pakken Helpen Koken Vallen Zijn (Ik ben, jij bent, u bent)
12
Mijn lichaam Zelfstandige naamwoorden De huid Het hoofd De nek De rug De arm De hand De vinger De nagel Het been De knie De voet De bil De buik Het gezicht Het haar De mond De neus Het oog Het oor De tand De tong De bril Het weer Zelfstandige naamwoorden De bliksem De regen De plas De paraplu De zon De schaduw De sneeuw De jas De muts De sjaal De wind De wolk Bij de school Zelfstandige naamwoorden Het bloed De boom Het dak Het kind De lucht De grond De mat De schoen De school De speelplaats
Werkwoorden Hebben Praten Ruiken Zien Wijzen Luisteren knippen
Overige woorden Dicht-open Lang-kort
Werkwoorden Lopen Springen Gaan Zien Regenen Sneeuwen Schijnen Waaien
Overige woorden Binnen-buiten Warm-koud
Werkwoorden Bloeden Plagen Tekenen Spelen (met…) Vechten Vallen
Overige woorden Hoog-laag
13
De vriend De vriendin De zak (jas…) De dag De nacht Spelen Zelfstandige naamwoorden De beer De berg De kuil Het gat Het spel De pop De rolschaats Het zand De schep De stoep Het touw De doos
Familie Zelfstandige naamwoorden De baby De luier De fles De melk Het bad Mama Papa Oma Opa De zus De broer Eten Zelfstandige naamwoorden Het bord De lepel Het mes De vork Het brood De koffie De suiker
Werkwoorden Spelen Hinkelen Rolschaatsen Krijgen Scheppen Zetten Maken
Overige woorden Tussen Bij In Op Boven-beneden
Werkwoorden Doen Drinken (water…) Groeien Huilen Lachen Roepen Maken (schoon…) Vinden (lief…) Worden (groot…)
Overige woorden Blij-verdrietig Groot-klein Leeg-vol Lelijk-mooi Schoon-vies Links-rechts Onder Naast In
Werkwoorden Bakken Drinken Proeven Eten Vragen Liggen
Overige woorden Langzaam-vlug Hard-zacht
14
De taart De rijst De vis De patat Op school Zelfstandige naamwoorden De bel De gang De hoek De vloer De jongen Het meisje De kring De prullenbak Het afval De schooltas Het schrift Het kastje In huis Zelfstandige naamwoorden De bank Het gordijn Het licht De bloempot De beker De thee Het fornuis De deken Het laken Het kussen De emmer De spons De pet De vrachtwagen De straat De man Kleding Zelfstandige naamwoorden De kleding De broek De maillot De bretels De onderbroek Het hemd Het pak (kleding) De spiegel De pantoffels De hak (hoge) De hoed
Werkwoorden Beginnen Doen (in) Doen (mee) Opletten Opruimen Rennen Tikken Vergeten
Overige woorden In Uit Op
Werkwoorden Sjouwen Lappen (ramen) Stappen Drinken Thee zetten Voelen
Overige woorden Licht-donker Zwaar-licht Met-zonder Dorst-honger Achter Over Voor
Werkwoorden Aantrekken Uittrekken Vallen (hard) Kopen Ruilen Uitsteken (tong)
Overige woorden Hoog-laag Groot-klein Dun-dik
15
De helm De wandelstok Dieren Zelfstandige naamwoorden De eend De ezel De geit De haan De hond De kat De kip De pony Het konijn Het schaap Het varken De duif Het hok De vogel De veer Het park Het gras De schommel Openbaar vervoer Zelfstandige naamwoorden De fiets De step De auto De bestuurder De tram De tramhalte De vluchtheuvel De rails De OV-chipkaart Het stoplicht Het zebrapad De agent Het hetk De flat
Lekker vrij! Zelfstandige naamwoorden Het zwembad Het badpak De zwembroek De zwemband De badjuffrouw De badmeester
Werkwoorden Aaien Likken Wrijven Fluiten Vliegen Zwemmen Rondkijken Zijn (ik ben)
Overige woorden Achteraan-vooraan Dichtbij-ver weg Veel-weinig Iets-niets Lang-de lengte Breed-de breedte
Werkwoorden Fietsen Besturen (auto) Instappen Stempelen Oversteken Kijken naar Vasthouden
Overige woorden Achterop-voorop Links-rechts Linsaf-rechtsaf Koud-warm
Werkwoorden
Overige woorden
16
De bibliotheek De boeken De boekenkast De uitleentafel Het stripboek De koelkast De melk De fles De pyjama De televisie De klok De rozijnen De kaart De rug Vrienden Zelfstandige naamwoorden De brief De bloemen De koffer De tas De trein Het strand De telefoon Het wiel In de winkel Zelfstandige naamwoorden De kassa De boodschappentas De portemonnee Het geld De weegschaal Het nummer De appel De banaan De tomaat De paprika Het snoep De chocola De drop De worst Het pak (melk) Het pak (koffie) Het plakje (kaas) Het blikje (vis) De reep (chocola) Een fles (cola) De rol (drop) Het stuk (zeep) De zak (snoep)
Werkwoorden Dragen Gaan Ruzie maken Snurken Uitglijden Vliegen Staan (in de hoek…)
Overige woorden Vooruit-achteruit Vrolijk-droevig Linksaf-rechtsaf In Onder Voor Tussen
Werkwoorden Bekijken Prikken Boodschappen doen Verkopen Inpakken Kiezen Oprapen Kosten Betalen
Overige woorden Scherp-bot Jong-oud Rond-vierkant Heet-koud
17
Op het schoolplein Zelfstandige naamwoorden De druppel De hondenpoep Het loket De modder De put De speelwei De knikker Het zwembad Het gras De vlecht De vriend De vriendin Op straat Zelfstandige naamwoorden De bioscoop De film Het bord (uithang) De reclame De brug Het plein De lantaarnpaal De bus (autobus) De fietser De motor De wagen De kraam De markt Het ongeluk De ziekenwagen De parkeergarage Het restaurant Op het schoolplein Zelfstandige naamwoorden De receptie De wachtruimte De verpleegster De keel De hoestdrank Het voorhoofd De thermometer De meetlaat De tandarts De wang De wond De pillen Het verband Het gips De rolstoel
Werkwoorden Bruin worden Lenen Schrikken Wegschieten Pesten Op mijn hurken zitten
Werkwoorden Botsen Doorlopen Remmen Schreeuwen Schrikken (zich wild…) Zich vervelen
Werkwoorden Pijn doen Slikken Hoesten Rusten Verstaan Zuchten
Overige woorden Ziek-gezond Dood-levend Sterk-slap Moe-uitgerust Achter In Naast Onder Voor Uit Langs Over
18
Slecht weer Zelfstandige naamwoorden De big De ijspegel De schaatsen De sneeuwman De storm De wind De sneeuw De vijver De was De waslijn De wasknijper De wasmachine Het ijs (sloot) Knutselen Zelfstandige naamwoorden De chocolademelk Het gereedschap De zaag Het hout Het karton De klei Het kruisje De naald De draad De spin Het spinnenweg De vlek Het pakje Het riet Het stukje (hout) Een dagje weg! Zelfstandige naamwoorden Het vliegveld De zee Het strand De fiets De brommer De band Het stuur De trapper Het zadel De garage De camping De hijskraan De hut De kerk De kerktoren
Werkwoorden Bewegen Bijten Tikken Waarschuwen schaatsen
Overige woorden Nat-droog Vuil-schoon Gek-gewoon Blaadjes-kaal
Werkwoorden Kleien Breien Naaien Lijmen Morsen Meebrengen
Overige woorden Plat-bol Recht-krom Scheef-recht
Werkwoorden Vertrekken Afscheid nemen Zwaaien Omhelzen Parkeren Uitpakken
19
De pijl Het verkeersbord De rugzak Ruzie Zelfstandige naamwoorden De aanrijding De barst De blokken De klomp Het kusje De spoorbaan De halte De trein De tuinstoel De tuin De schaar De pop Jarig Zelfstandige naamwoorden De clown Het podium Het cadeau De ballon De slinger De lampion Het glas De kaarsjes De stropdas De trommel De vlag Het fluitje De kaas De schaal Handenarbeid Zelfstandige naamwoorden Het gereedschap De kist De plank Het vel papier Het vel karton De leerling De puzzel De handdoek De kraan De rand van de tafel De pleister De winkelstraat Zelfstandige naamwoorden
Werkwoorden Afblijven Afpakken Klappen geven Stampen troosten In slaap vallen lachen
Werkwoorden Feliciteren Trakteren Feestvieren Dansen Optreden Uitdelen Houden van Versieren
Werkwoorden Meten Vastplakken Timmeren Breken (doormidden…) Uitknippen Samenwerken Stoten (aan…) krabben
Werkwoorden
Overige woorden
20
De fontein Het geld Het kwartje Het dubbeltje De stuiver De groente De groenteman De wortel Het hotel De mand De rij De schoorsteen De steiger Het verkeer De winkelstraat Het ijsje
In het ziekenhuis Zelfstandige naamwoorden De patiënt Het bezoek Het matras Het infuus Het slangetje De spullen Het wagentje De verpleegster De dokter Het fruit De sinaasappelsap De boerderij Zelfstandige naamwoorden De boer De boerderij De hark De stok De wei De kikker De koe Het paard De vlinder De mus De sloot De kant
Smelten Druppelen Lusten Dol zijn op Kauwen Helpen (een handje…) Opzij gaan Aan de beurt zijn
IJzeren Zilveren Papieren Houten Rubberen Stenen Glazen
Werkwoorden Snoepen Bezig zijn Last hebben van Zorgen maken om
Werkwoorden Aankijken De oren spitsen Hagelen Miezeren Trillen (van angst/van de kou) Wegsturen Zorgen voor
21
Het ongeluk Zelfstandige naamwoorden De politieagent De conducteur De schilder De monteur De glazenwasser De telefoniste De muzikant De bakker De brandweerman Het gebouw De verdieping De lift De rommel Met het vliegtuig Zelfstandige naamwoorden De bagage De balie De ticket De vertrektijden De paal De stewardess De krant De bloemenman Het horloge De snackbar Dromen Zelfstandige naamwoorden Het kasteel De prinses De ridder De kroon De krul De maan De ruit De vensterbank Het veld De schop De hoop (zand) De schat De scheur De trompet De verrekijker De vleermuis De wieg De bruiloft Zelfstandige naamwoorden
Werkwoorden Toeteren Laten zakken Knikken Verdwalen Muziek maken
Werkwoorden Afscheid nemen Begroeten Brullen Stoten Tegenhouden
Werkwoorden Graven Wegbrengen Achterna zitten Wegjagen Suffen Zuigen Stoppen (ergens in…) Uitschelden
Werkwoorden
22
De bruid De bruidegom Het bruidspaar De sluier De feestmuts De versiering De ober Het toneel Het lint De drummer Het drumstel De microfoon De zanger De hoofddoek Het schilderij Het cadeau De taart
Horen bij Ronddraaien Wapperen Klappen (in de handen…) Drummen Zingen Dansen Dragen (een hoofddoek…) Brengen
23
Bijlage 3
24
25
26
Bijlage 4
WOORDENSCHATREFERENTIELIJST THEMA: HET CIRCUS Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
werkwoorden betalen buigen durven goochelen hangen (een handje) helpen hinkelen huppelen klappen klimmen kunnen oefenen proberen ronddraaien slaan (trommel) stempelen uitkijken voor de gek houden voordringen voorlezen wachten
datum
Naam: Groep:
Zelfstandige naamwoorden het aapje de acrobaat het begin het circus de clown het dak de directeur het eind(e) (slot) het elastiekje de euro de fluit de gitaar de goochelaar de grap de grond de hoepel de ingang de kassa het kunstje het masker de mensen de microfoon de muziek de optocht de overkant de pauze de piano de rij (in een….) de snor de stempel het touw de trom(mel) de trompet de uitgang de uitnodiging
27
datum
WOORDENSCHATREFERENTIELIJST
THEMA: OP REIS
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
werkwoorden Aankomen (trein) Dragen (kleding/bril) Ervandoor gaan Fietsen Gooien Inpakken (koffer) Instappen Meenemen Opbellen Reizen Rijden Stoppen Uitpakken (koffer) Uitstappen Vertrekken Vliegen Vouwen Zwaaien
datum
Naam: Groep:
Zelfstandige naamwoorden De achterkant De auto Het badpak De bikini De bus De chauffeur De conducteur De driehoek De emmer De fiets Het kaartje (vervoersbewijs) De Koffer Het midden Het paspoort De piloot Het rondje De schaduw De schelp De schep Het station Het strand De telefoon Het telefoonnummer De trein De vakantie Het vierkant Het vliegtuig De voorkant Het zand De zee De zomer De zon De zonnebril De zwembroek
28
datum
WOORDENSCHATREFERENTIELIJST
THEMA: PIRATEN
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
werkwoorden Bouwen Drijven Gebruiken Gieten Glimmen Klimmen Lezen Opdrogen Redden Regenen Rijmen Roeien Schrijven Spatten Stormen Varen Vinden (terug) Waaien Zinken Zoeken Zwemmen
datum
Naam: Groep:
Zelfstandige naamwoorden De boden De boot De bovenkant De brief De dop De draad Het eiland De fles De golf De helft De (schat)kaart De (schat)kist Het land De onderkant De paraplu De piraat De plek De post De regenjas De regenlaars De schat De storm De verrekijker De vis De vlag Het water De wind Het woord De zee De zijkant
29
datum
WOORDENSCHATREFERENTIELIJST
THEMA: SPEEL JE MEE
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
werkwoorden Aan de beurt zijn Glijden Helpen Kopen Kosten Meedoen Onthouden Ophouden Op je beurt wachten Opruimen Passen (ergens in …) Schommelen Schoppen Spelen Springen Tellen Vangen (bal) Vergeten Verliezen Vervelen (zich) Verzinnen Voetballen Winnen Wippen
datum
Naam: Groep:
Zelfstandige naamwoorden De bal De beer Het bordje De doek De driehoek De glijbaan De knikker De pop Het punt (scoren) De (spel)regel De rommel Het speelgoed De speeltuin Het spel(Letje) De tas Het (verlang)lijstje Het vierkant Het vriendinnetje Het vriendje De wedstrijd De winkel De winnaar De wip De zak
30
datum
WOORDENSCHATREFERENTIELIJST
THEMA: SPROOKJESLAND
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
werkwoorden aanraken afdrogen aflopen afwassen Bedenken (iets) denken gillen komen leven liggen merken mogen oppassen (uitkijken) optillen pakken staan toveren trouwen vragen zitten
datum
Naam: Groep:
Zelfstandige naamwoorden de afwasborstel het bos de brief het deksel de erwt het hek de kabouter het kasteel de koning de koningin de kroon het kussen het land de matras het paadje de paraplu de plant het potje de prins de prinses de reus het sprookje de stekel de theedoek de toren de tovenaar de toverspreuk de toverstokje het vergif
31
datum
Woordenschatreferentielijst
Thema: Eet smakelijk
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
Werkwoorden de adem inhouden bakken boodschappen doen dorst hebben drinken eten de hik hebben honger hebben knoeien koken lusten nodig hebben proeven roeren ruiken slikken smaken snijden snoepen tafeldekken tellen
datum
Naam: Groep:
Zelfstandige naamwoorden het blik het boodschappenlijstje de boodschappentas het bord de fles het fruit het glas de groente het hapje het koekje de kok het kopje de lepel het mes het pak de pan de pizza de portemonnee de/het schort de slok de snoep de soep het stukje het vlees de vork
32
datum
Woordenschatreferentielijst
Thema: Hoera!
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
Werkwoorden Bedanken Delen Feestvieren Geven (iets) Inpakken Jarig zijn Krijgen Maken Op bezoek/ op visite gaan Opblazen Ophangen (iets) Thee zetten Trakteren Uitdelen Uitpakken Willen Zingen
datum
Zelfstandige naamwoorden De appel De ballon De banaan Het cadeau(tje) De citroen De dag De envelop Het feest De helft De kaart (ansicht) Het kind Het kopje Het liedje De mandarijn De nek De peer De pen De postzegel Het (kleur)potlood De schil De sinaasappel De slinger De strik De suiker De taart De thee De theepot De uitnodiging De verjaardag De verrassing Het vlaggetje
33
Naam: Groep:
datum
WOORDENSCHATREFERENTIELIJST
THEMA: KUNST
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
werkwoorden aan de beurt zijn (nergens) aankomen afmaken bewegen bezig zijn kiezen kijken kleuren knippen meten omdraaien passen plakken rijmen stilstaan stokstijf (blijven) staan tekenen van plan zijn vertellen verven verzinnen wijzen winnen
datum
Zelfstandige naamwoorden de armband de duim de hand de hoek de kleur het kleurpotlood de kwarst de ladder de lijm de lucht de nagel de pink het plakband de ring (sieraad) de schaar het schilderij de verf de vinger de vorm de wolk
34
Naam: Groep:
datum
Woordenschatreferentielijst
Thema: Waar is ……?
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
Werkwoorden Blaffen Bouwen (Iets) kwijt (zijn) Opbellen Schrikken Stelen-gestolen Te voorschijn komen Verhuizen Verliezen-verloren Verstoppen Vinden (terug) De weg kwijt zijn Weglopen Weten Wonen Zien Zoeken
datum
Naam: Groep:
Zelfstandige naamwoorden De achternaam De badkamer Het cijfer De dief De doos Het gordijn De hond De keuken De kikker De kin De muur De nek De pijl Het plein De poes De politieagent De rug De schildpad De schuur De slaapkamer De slak De spullen De stad De straat Het telefoonnummer De tuin De vlinder De vogel De voornaam De wang
35
datum
Woordenschatreferentielijst
Thema: Wat loopt en vliegt daar?
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
Werkwoorden Aaien Bijten Breken Een ei leggen Een ei pellen Fluiten Helpen Kakelen Knorren Koken Miauwen Rijmen Sissen Uitbroeden Vangen (een dier) Vasthouden Vegen Vliegen Voeren Zoemen Zorgen (voor)
datum
Naam: Groep:
Zelfstandige naamwoorden Het begin De bek De bezem Het biggetje De bij De (kinder)boerderij Het dier Het ei Het einde (slot) Het gras Het hok Het kalfje De kip De koe De kop Het kuiken Het lammetje Het lieveheersbeestje Het nest Het paard Het plaatje (illustratie) De poot Het schaap De slang De snavel De staart De stip Het stro Het varken De veer Het veulen De vleugel De vlieg De vogel
36
datum
WOORDENSCHATREFERENTIELIJST
THEMA: BRR. WAT KOUD
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
werkwoorden Aansteken (be)vriezen – bevroren Bewegen Bibberen Glijden Meedoen Omdoen Opschieten Rijmen Rollen Schaatsen Smelten Sneeuwen Stampen Uitglijden Vallen
datum
Naam: Groep:
Zelfstandige naamwoorden De bezem De brandweerman De capuchon De eend De egel Het hol Het ijs De jas De klei De kruik De muts De schaats De sjaal De slaap De slee De sneeuw De sneeuwpop De sneeuwvlok De verwarming De vijver Het vuur De want Het watje Het weer De winter
37
datum
WOORDENSCHATREFERENTIELIJST
THEMA: GROOT EN KLEIN
Registratieblad Beheersing Begrippen en Basiswoordenschat
werkwoorden Aanraken Begrijpen Bloeien Brullen Groeien Grommen Leren Lukken Ontsnappen Oppassen (babysitten) Opsluiten Piepen Planten Praten Ruiken Schrikken Verstaan Water geven Zaaien Zeggen
datum
Naam: Groep:
Zelfstandige naamwoorden De aarde De baby De beschuit met muisjes De bloem De (bloem)bol Het dier De dierentuin De dobbelsteen De film De gieter De giraffe De kooi De leeuw De lente De mier De muis Het nijlpaard De olifant De papegaai De pit De tijger De tweeling De vis De wesp Het woord De worm Het zaadje
38
datum
Bijlage 5 Checklist nieuwkomer en team: Naam en leeftijd van het kind Gezinstaal Land, gebied en plaatst van herkomst. gezinssamenstelling Religie Eventuele traumatische ervaringen Gezondheid, huisarts en eventuele inentingspapieren Heeft de leerling onderwijsgenoten? Onderwijs in eigentaal? Hoelang? BO? SBO? Onderwijs in asielzoekerscentra? Lezen/ schrijven Beheerst de leerling klanktekenkoppeling? Wat is de schrijfrichting van de leerling? Heeft het een typediploma? Sociaal- emotioneel Is de leerling angstig? Heeft de leerling hulp nodig in het leggen van contact? Betrokkenheid van ouders vergroten Huisbezoek Basis informatie geven. Schooltijden, overblijfmogelijkheden, schoolgeld, kleding etc. Schoolinformatie eventueel vertalen op het internet. ( www.vertalen.nu) Voorlichting met ondersteuning van een TOLK.
39
Checklist team Wat kan het team bieden? Groep 1-2 ontwikkelingsmateriaal is geschikt om de woordenschat te stimuleren. Groep 3 Materiaal voor alfabetisering Groep 3 -7 bepaalde instructie volgen in welke groep ga je dit inzetten? Welke leerkracht is beschikbaar voor extra momenten. Wie kan eventueel ingezet worden? Hulpmoeder
Stagiair
Onderwijsassistente
Vrijwilliger stichting vluchtelingenwerk/ vrijwilligerscentrale. M.woudenberg@ vrijwilligerscentrale.info Tutor leerling
Leerling met dezelfde moedertaal als maatje
Op welke momenten is dit te realiseren? Welke leermiddelen gaan we inzetten en welk materiaal op het gebied van NT2.? Wie draagt zorg voor het groeidocument , handelingsplannen en de evaluatie? Nascholing of begeleiding gewenst? Wie en hoe onderhouden we het contact met ouders/
40
Bijlage 6 Leesboekjes NT2 leerlingen
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
Bon, Annemarie haas is hip Brouwers, Corine waar is aap Busser, Marianne&Ron Schröder een huis voor poes Dragt, Annemarie kijk waar ik woon Hagen, Hans ik wil geen kus Hokke, Henk de bal van toos Hokke, Henk kip kaat wil naar zee Jagt, Liesbeth van der wat een kat is dat! Muiser, Viviane weg van mol Nielandt, Dirk waar is de bal? Os, Erik van oo, wat dom Scholtens, Anneke tik tik tak Vliet, Helen van de boot van mik Bos, Tamara de tas van moos Dijkstra, Lida kom van die peer, mier Dijkzeul, Lieneke dat kan ik ook! Dragt, Annemarie bij juf jet is het gaaf Fialkowski, Camila waar is de schat? Gog, Marian van bas en brit. hond in huis Gog, Marian van bas en brit. spook in de tuin Leene, Merel de boot van luuk en lot Os, Erik van & Elle van Lieshout boer jan in de pan Scholtens, Anneke juf is in luf Slee, Carry pak de kip Vries, Anke de juf is te dik Bos, Tamara pijn in mijn buik Coolwijk, Marion van dede hut Dragt, Annemarie pien wil een pony Gog, Marian van bas en brit. alles is zoek Gog, Marian van bas en brit. mol in de klas Horsten, Jolanda een aap in de klas Minne, Brigitte jet en wol Muiser, Vivian een hap uit je oor Noort, Selma kijk uit voor die grapjas Oudheusden, Pieter van lotte en de reus Bergh, Inge De kist Blesius, Susanne de leeuw Bon, Annemarie Haas krijgt bezoek Bourgondie, Christel van Milo Dijkstra, Lida Koning Kind Dijkstra, Lida Pin wil geen prik Dijkstra, Lida Slaap lekker, prinses Erasmus, Liliane Het was big! Gog, Marian van op de kermis Jonge, Joke de Kat Kaat is weg Kruit, Johanna De hond op het strand Kruit, Johanna Jesse zoekt geheimen Muiser, Viviane Een grap voor pap Nielandt, Dirk Het doelpunt Nielandt, Dirk Hokus pokus
41
3 3 3 3 4 4 4 4 4 4 4 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5
Oldenhave, Mirjam Muisje Scholtens, Anneke Bloed Scholtens, Anneke Juf krijgt een baby Takens, Anne Een dansje voor Soes Blesius, Susanne Mijn vader kan alles! Coolwijk, Marion van deFiets in de prak Graaff, Karin de Luuk en Bo. 3,2,1…de ruimte in Grindley, Sally Sssst!! MacBratney, Sam Raad eens hoeveel ik van je hou MacBratney, Sam Raad eens hoeveel ik van je hou Straaten, Harmen van Piraten! Waddell, Martin&Barbara Firth Waar ben je, Kleine Beer? Aerts, Mariette Zzzoef Beer, Hans de Kleine IJsbeer en de Bange Haas Boonen, Stefan Met opa is het feest Boonen, Stefan Met opa op de fiets Carle, Eric Het eenzame vuurvliegje Carle, Eric Het eenzame vuurvliegje Donaldson, Julia&Axel Scheffler De gruffalo Johansson, George Karel klus bouwt een boot Johansson, George Karel klus bouwt een huis Johansson, George Karel Klus bouwt een vliegtuig Mac Donald, Amy Kleine Bever en de Echo Melling, David De jacht op de nachtkus Pfister, Marcus Een hoge berg….en een diepe kuil Schmidt, Annie M.G. Floddertje Schmidt, Annie M.G. Floddertje Allemaal kaal Schubert, Ingrid&Dieter Dat komt er nou van ... Schubert, Ingrid&Dieter Het grote boek van Beer en Egel Schubert, Ingrid&Dieter Het kleine boek van Beer en Egel Schubert, Ingrid&Dieter Mijn held Schubert, Ingrid&Dieter Samen kunnen we alles Straaten, Harmen van De Witte Ridder Thomas, Valerie&Korky Paul Hennie de heks en de toverwedstrijd Thomas, Valerie&Korky Paul Hennie de heks in de sneeuw Thomas, Valerie&Korky Paul Hennie de heks ziet ze vliegen Veldkamp, Tjibbe&Philip Hopman Het schoolreisje Velthuijs, Max De jongen en de vis Velthuijs, Max Het dikke verjaardagsboek van Kikker Velthuijs, Max Kikker en een heel bijzondere dag Velthuijs, Max Kikker en het vogeltje Velthuijs, Max Kikker in de kou
42
Bijlage 7 OPP e Ontwikkelingperspectief 1 jaars nieuwkomers Nederland (OPP) groep 3 t/m 8 Basisgegevens Datum: Naam leerling (voor- en achternaam) Geboortedatum Land van herkomst Inschrijfdatum Geplaatst in groep Schooljaar Leeftijdsgroep bij uitstroom na één jaar Nederlands onderwijs Uitstroom na 1 jaar onderwijs op Villa Kakelbont naar Aantal jaren / maanden onderwijs in thuisland Aantal jaren / maanden onderwijs in Nederland (voor Villa Kakelbont) Voertaal op eventuele school in thuisland + thuistaal Mate van geletterdheid in eigen taal (volgens ouders) Mate van contact met de Nederlandse taal buiten school
OKR vorige school (ja of nee):
Geen / enigszins / regelmatig:
Nulmeting (bepalen binnen 10 lesdagen) Toetsen Rekenen
Letterkennis
Leesvaardigheid
Schrijfvaardigheid
Toetsinstrument Methode toetsen Wereld In Getallen of in gebruik zijnde methode groep 3 / zie ook overzicht 6 cruciale rekenvoorwaarden in bijlage/ Resultaat rekenen voor de kleuter Leeslijn van Baar/ Zie protocol Leesproblemen en dyslexie – groep 3 H3 pag 71 ev. Leeslijn van Baar/ zie seizoenssignalering bij VLL / AA Conv Tabel / in bijlage Zie bijlage: Waarop letten bij een tekst van een leerling / zie ook taalvorm bij Stadia Taalontwikkeling NT2 / in bijlage
Resultaat
Sociaal-emotionele ontwikkeling (beschermende en belemmerende factoren) Gezinssituatie: Herkomstsituatie: (oorlogsgebied, vluchtelingenkamp, uitgenodigd) Status:
43
Werkhouding / taakgedrag (beschermende en belemmerende factoren) Concentratie: Luisterhouding: Onrust: Onzekerheid:
Tweede taalverwerving (beschermende en belemmerende factoren) Schoolachtergrond kinderen/ouders: Thuistaal:
Motorische vaardigheden Penvatting: (Links- of rechtshandig):
Afspraken / bijzonderheden (medische zaken)
Ontwikkelingsperspectief
Naam + geboortedatum:
Middenbouw Bovenbouw
Mate van geletterdheid
Op grond van de hierboven vermelde info is voor het volgende perspectief gekozen (aankruisen s.v.p.). Groep 3 Uitstroom naar het reguliere onderwijs in groep 3 Geen onderwijs gevolgd in thuisland en/of op eerdere school in Nederland (analfabeet): uitstroom naar groep 4 of 5 (Deels) onderwijs gevolgd in thuisland en/of op eerdere school in Nederland (gedeeltelijk geletterd): uitstroom naar gr. 4 of 5 (max. 1 jaar verlies onderwijstijd voorafgaand aan Villa Kakelbont) Onderwijs gevolgd in thuisland en/of op eerdere school in Nederland (voldoende geletterd in westerse taal): uitstroom naar gr. 4 of 5 (max. ½ jaar verlies onderwijstijd) Geen onderwijs gevolgd in thuisland en/of op eerdere school in Nederland (analfabeet): uitstroom naar groep 6 t/m 8 of doorstromen naar ISK of V(S)O (Deels) onderwijs gevolgd in thuisland en/of op eerdere school in Nederland (gedeeltelijk geletterd): uitstroom naar gr. 6 t/m 8 (max. 2 jaar verlies onderwijstijd voorafgaand aan Villa Kakelbont) of doorstromen naar ISK of V(S)O Onderwijs gevolgd in thuisland en/of op eerdere school in Nederland (voldoende geletterd in westerse taal): uitstroom naar gr. 6 t/m 8 (max. 1 jaar verlies onderwijstijd) of doorstromen naar ISK of V(S)O
44
ONDERDELEN LEERLIJN
Passieve woordenschat Mondelinge grammatica Technisch lezen
TOETS
Huidig niveau d.d.
TUSSENDOEL (na ½ jaar) Streefdoel Werkelijk d.d. d.d.
EINDDOEL (na 1 jaar) Streefdoel d.d.
Werkelijk d.d.
TAK PW
TAK Zin1 TAK Zin2 DMT/ AVI Zie Conv. Tabel Spelling DLE/PI Rekenen – Wiskunde Cito Begrijpend luisteren Criterium toets ?? Begrijpend lezen Cito* Zins –en Tekstbegrip bepalen mbv de TAK // Probleem met begrippen ? Toets TweeTailgheid Ned. Versie. *Alleen afnemen als de leerling in de taalklas zit. Plaats een kruisje als dit niet het geval is. Eventuele bijstelling OPP na ongeveer half jaar onderwijs op Villa Kakelbont Zie verder het betreffende leerlingdossier. LEERLIJN TOETS Passieve woordenschat
Datum bijstelling: BIJGESTELD EINDDOEL voor (maand en jaar): Streefdoel oud Streefdoel nieuw
TAK PW
Mondelinge grammatica
TAK Zin1 TAK Zin2 Technisch lezen DMT Spelling DLE/PI Rekenen - Wiskunde Cito Begrijpend luisteren Criterium toets Begrijpend lezen Cito* *Alleen afnemen als de leerling in de taalklas zit. Plaats een kruisje als dit niet het geval is. NB. Instroom in maand april t/m oktober 1e helft (20 lesweken) is februari. Instroom november t/m maart 1e helft (20 lesweken) is juni/juli.
45
Eigen toets registratie overige toetsen Onderwerp
Datum
Toetsen
Beschrijving/Beoordeling
Taalthema
Woordenschat Spelling Werkwoordspelling Zinnen (zie toetsen in PvA NT2 Doelen en Middelen Leergebieden en Evaluatie)
Rekenen WIG
(zie eigen methode)
Technisch lezen
(zie Conv Tabel AA in bijlage)
46
Bijlage 8 Verhaalbegrip kaart
Wie
Waar
Wanneer
Kern
+
-
47
Bijlage 9 Plan van Aanpak NT 2 - Doelen/ Middelen Doelen: Verwerven van basiswoordenschat
Leerling verwerft Basiswoordenschat “Woordenlijst Binnenkomers” -Werkwoorden -Zelfstandig Naamwoorden -Bijvoeglijke Naamwoorden/Overige Woorden (betreft functionele woordenschat voor gewenning redzaamheid en omgang in de schoolsituatie) Eerste fase Schoolleertaal: -Thematische aanbieding woordenschat Doelwoorden uit “Horen, Zien, en Schrijven” 1200 woorden geordend over 8 hoofdthema’s: School, Wonen, Lichaam, Natuur, Allerlei, Vrije Tijd en Werken, Gevoelens, Feest. -Verwerving van hoogfrequente woordenschat -Ontwikkeling van receptieve naar productieve beheersing Uitgangspunt: TPR / Doe-Taal didactiek: -primaat van het luisteren (luistervaardigheid gaat vooraf aan spreekvaardigheid) -begrijpen door voordoen en laten zien -taal koppelen aan niet-talige handelingen -bekende opdrachten combineren tot nieuwe zinnen -grammaticale vormen worden aangeboden in de gebiedende wijs vorm -geen losse woorden, woorden in context van correcte zinnen aanbieden -van subjectgerichte naar objectgerichte handeling -na gebiedende wijs andere constructies en handelingszinnen Uitbreiden woordenschat door toepassing VSCC model (Voorbewerken, Semantiseren, Consolideren, Controleren – 4 takt) en functionele toepassing schoolleertaal in context en verdieping woordkennis door Uitbeelden, Uitleggen, Uitbreiden,Uitspreken - 4 uitjes) Voortgezette fase van NT 2 ontwikkeling Schoolleertaal Specifieke en Algemene begrippen per bouw. Specifieke begrippen en thema’s ( zie HZS) 48
Algemene begrippen:”Conceptuele Ontwikkeling Eerste en tweede-taalonderwijs” uitg .SLO (zie overzicht) Doelen: Spreken/Luisteren: -Leerling is in staat te luisteren naar eenvoudige teksten over concrete onderwerpen die aan sluiten bij de school- en leefsituatie. -Leerling kan in eenvoudige bewoordingen een beschrijving geven van de eigen school- en leefsituatie -Leerling kan eenvoudig gesprek volgen en voeren over een vertrouwd onderwerp in en buiten de school Niveau 1: -gebruik van korte zinnen met een vaste woordvolgorde -gebruik tegenwoordige tijd -gebruik zelfstandige naamwoorden in enkelvoud -opbouw en gebruik bepaald lidwoord -veel concrete woorden, minder abstracte woorden -eenvoudige zinnen met kern Niveau 2: -korte zinnen met veranderlijke woordvolgorde -gebruik van de tegenwoordige tijd -gebruik enkelvoud- en meervoud van zelfstandige naamwoorden -van concreet naar meer abstracte woorden Niveau 3: -gebruik van langere zinnen met een ingewikkelde woordvolgorde -het gebruik van tegenwoordige tijd en verleden tijd doorelkaar -het gebruik van enkelvoud en meervoud -het gebruik van veel/meer abstracte woorden Lezen:
-Leerling kan eenvoudige zakelijke teksten lezen over alledaagse onderwerpen in school – en leefsituatie. -Leerling kan verhalende teksten lezen -Leestechnisch niveau, in eerste fase tot AVI – 6, daarna t/m AVI 9. -Woordenschat en taal-leesactiviteiten ten dienste van de overbrugging naar, en het kunnen volgen van het regulier onderwijs met de in gebruik zijnde taalmethode / en het taalaanbod. -Woordenschatniveau voor overgang naar reguliere methode (omvang woordvoorraad 4000 woorden – zie TAK ) 49
Schrijven:
-Leerling kan korte, eenvoudige teksten schrijven over alledaagse onderwerpen of onderwerpen uit de eigen leefsituatie en leefwereld
Doelen: Taalbeschouwing: Klanken: Leerling kan verschil in klanken horen Leerling is in staat tot uitspraak van Nederlandse klanken -alle klinkers, medeklinkers, klank/letter, zinsintonatie Woordvorming: Gebruik: bepaald lidwoord en zelfstandig naamwoord verkleinwoorden meervoudsvormen trappen van vergelijking bijvoeglijk naamwoord vervoeging van werkwoorden (O.T.T.–V.T.T.O.V.T.) Zinsbouw: Gebruik :persoonlijk voornaamwoord bezittelijk voornaamwoord aanwijzend voornaamwoord hoeveelheidwoorden ruimtelijke woorden voegwoorden koppel- en hulpwerkwoorden zinspatronen: - vragend , gebiedend, mededelend zins-betekenis-relaties Spelling: -Leerling kan eenvoudige klankzuivere woorden schrijven -Leerling kan eenvoudige meest voorkomende spellingregels toepassen -Leerling begrijpt en gebruikt eenvoudige interpunctie -Leerling kan langere en complexe woorden schrijven, samenstellingen en leenwoorden -Leerling kan de regels van de werkwoordspelling toepassen Grammatica: -Elementaire Zinsontleding en Woordbenoeming
50