Studiekeuzegesprekken: wat werkt? Van scholier naar student
PRAKTIJKBESCHRIJVING 1 T/M 5
Penvoerder: Datum:
Erasmus Universiteit Rotterdam April 2011
1
Inhoudsopgave INLEIDING
3
Deel1: Contextbeschrijving
4
Deel 2: Redeneerketen 2.1 Diagnose 2.2 Kiezen 2.3Twee fasen: ‘zelfbeeldverheldering’ en ‘horizonverruiming’
6 6 7 7
Deel 3: Operationaliseriing van het gekozen arrangement studiekeuzegesprekken Deel 4: Resultaatevaluatie 4.1 Inleiding 4.2 Uitvoering 4.3 Effectmeting 4.4 Oordeel van de deelnemer (leerling) over het nut 4.4.1 Wel of niet inschrijven bij de EUR? 4.4.2 Hoe standvastig zijn deze antwoorden? 4.4.3 De rol van het schooldecanaat 4.5 Oordeel van de gespreksleiders over het nut
16 16 16 16 18 20 20 21 22
Deel 5: Procesevaluatie 5.1 Reflectie terug 5.2 Eindoordeel 5.3 Reflectie vooruit 5.4 Opschaling en transferwaarde van het project 5.5 Kostenoverzicht
26 26 27 32 33 34
BIJLAGEN
35
2
INLEIDING Dit document is de praktijkbeschrijving van het project ‘Van scholier naar student’, een pilot over een serie studiekeuzebegeleidingsgesprekken in het kader van de SURF-tender “Studiekeuzegesprekken: wat werkt?”
Doelstelling Het doel van de studiekeuzegesprekken is om scholieren te helpen de verschillende informatiebronnen over de opleidingen in het hoger onderwijs meer intensief te benutten om zo een realistisch beeld te verkrijgen van een opleiding. Zo kan worden gekomen tot een meer geïnformeerde, gemotiveerde en duurzame keuze voor een universitaire opleiding. Daarnaast wil de EUR scholieren bewust te maken van de verschillen in het hoger onderwijs tussen hbo en woopleidingen. De gesprekken hebben het karakter van een groepsgesprek. Met opzet is voor deze opzet gekozen, omdat leerlingen tijdens de groepsgesprekken van elkaar kunnen leren, inzicht kunnen krijgen in de factoren die (ook bij anderen) een rol kunnen spelen bij de studiekeuze, en daarna zelf kunnen reflecteren op deze groepsinzichten. Projectperiode De gesprekken zijn gepland in het tweede gedeelte van het schooljaar vwo-6, meer precies in de periode februari-april 2010. de totale projectperiode loopt van december 2009 t/m augustus 2011. Deelnemende instellingen De volgende instellingsactoren nemen deel aan het project: - Erasmus Universiteit Rotterdam: Stafafdeling Marketing en Communicatie. De projectleider is werkzaam bij deze centrale afdeling. De studiekeuzegesprekken hebben niet betrekking op één faculteit of opleiding, maar behelzen prospects voor alle opleidingen - In beginsel tien vwo-scholen in de regio Rotterdam, afkomstig uit het scholennetwerk van de Erasmus Universiteit. Belangrijkste te behalen resultaten. - De Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) biedt scholieren uit 6-vwo, afkomstig van ca. 10 middelbare scholen uit de Rotterdamse regio, een extra begeleidingstraject aan. Dit traject bestaat uit twee gesprekken in kleine groepen: één op de betreffende middelbare school en één op de EUR. De gesprekken vinden plaats in de periode maart/april 2010 - Scholieren die deelnemen aan deze gesprekken en zich daarna als student bij de EUR inschrijven worden in het eerste jaar gevolgd. Het bindend studieadvies na één jaar wordt als resultaat gebruikt om deze groep te vergelijken met de gemiddelde instroom aan de EUR - De EUR verwacht dat studenten die op het vwo een passende en gemotiveerde studiekeuze hebben gemaakt een grote kans hebben de vervolgopleiding succesvol af te ronden. Van de groep scholieren die heeft deelgenomen aan de studiekeuzegesprekken wordt verwacht dat ze na één jaar, in vergelijking tot de gemiddeld behaalde resultaten aan de EUR, vaker een positief of voorlopig positief studieadvies hebben gekregen - Tijdens de groepsgesprekken leren de scholieren van elkaar, krijgen zij inzicht in de factoren die (ook bij anderen) een rol kunnen spelen bij de studiekeuze, en reflecteren daarna zelf op deze groepsinzichten.
3
Deel 1: Context beschrijving Doel: inzicht geven in de specifieke instellings- en opleidings context waarin de studiekeuzegesprekken worden gehouden.
Dit eerste hoofdstuk van de praktijkbeschrijving geeft inzicht in de specifieke context waarbinnen de pilot Studiekeuzegesprekken bij een relatief klein aantal vwo-6 scholieren, aankomend studenten, bij de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) plaatsvindt. De context is breed: in tegenstelling tot de meeste andere projecten, beperkt de scope van dit project zich niet tot een of slechts enkele opleidingen, maar is instellingsbreed: de 19 bacheloropleidingen zijn het decor waartegen dit project zich afspeelt.
Instelling Soort instelling
WO
Soort opleiding
19 Bacheloropleidingen, waarvan 3 Engelstalig (E): Algemene Cultuurwetenschappen Bestuurskunde Bedrijfskunde Criminologie Econometrie en Operationele Research Economie en Bedrijfseconomie Filosofie Fiscaal Recht Fiscale Economie Geneeskunde Geschiedenis Gezondheidswetenschappen, Beleid en Management Gezondheidszorg International Bachelor Communication and Media (E) International Bachelor Economics and Business Economics (E) International Business Administration (E) Mr.drs. –programma voor Economie en Recht Psychologie Rechtsgeleerdheid Sociologie voltijd Gezien de variatie in opleidingen (vnl. alfa en gamma), geldt een breed spectrum aan opleidingseisen, inclusief opleidingen met 100% selectie met TOEFL-toets Engels, toets Wiskunde, maar ook opleidingen met decentrale selectiecriteria.
Locatie
Rotterdam, campus Woudestein en Hoboken (Gnsk)
Aanmeldingen
Aanmeldingen, EUR geheel: 2008-2009: 4155 2009-2010: 4783
4
2010-2011: 4538 Inschrijvingen EUR geheel: 2008-2009: 23442 2009-2010: 24131 2010-2011: 24410 Algemene kenmerken van de studenten
- bij de reguliere Nederlandstalige opleidingen: ca. 98-99% Nederlands - bij de Engelstalige opleidingen: 40-50% buitenlands
binnen deze instelling 56% vwo 4% hbo-p 10% hbo 30% anders Instroommomenten
september
Gemiddeld Propedeuserendement
[na een jaar] (1 jaar afgerond):
(Bindend Studie Advies na 1 en 2 jaar)
e
e
[na twee jaar] (1 jaar afgerond):
e
e
[na twee jaar] (1 jaar afgerond):
Bekende risicogroepen
Bijzonderheden
65% (cumulatief)
Vb van grote opleiding als Bedrijfskunde: [na een jaar] (1 jaar afgerond):
Gemiddeld percentage uitvallers uit de opleiding
39%
23-25% ca 50% (cumulatief)
Eerste jaar: 9% vroege stoppers (voor 1 feb) ; (2010) 27% negatief BSA (2007) e e ste Na 1 jaar: 44% op eind 5 jaar tegen 25% na 1 jaar (cohort 2004) - studenten die pas laat in het examenjaar een studiekeuze maakten - studenten die lang twijfelden over de studiekeuze - studenten die hun studiekeuze op de middelbare school noch schriftelijk noch mondeling hebben onderbouwd - studenten met relatief lage cijfers op het vwo, met name voor de vakken Ned, Eng en Wis - studenten die een studiekeuze maakten op basis van met name extrinsieke motivatie - studenten die aan de slag gaan met informatie over opleidingen alvorens een scherp zelfbeeld te hebben Studiekeuzegesprekken vinden plaats op school en op de EUR, nog voor het Centraal Examen, bij leerlingen die nog geen keuze hebben gemaakt.
NB1: 'aanmeldingen' zijn hier geïnterpreteerd als 'instroom'. De cijfers komen uit de 1cHO draaitabellen. ‘Inschrijvingen’komen uit dezelfde bron. De klassieke betekenis van ‘aanmeldingen’ zijn de zgn. vooraanmeldingen. Deze geven echter een te zeer vertekend beeld: prospects melden zich aan bij meerdere opleidingen; de fixus-opleidingen kunnen niet alle vooraanmeldingen ‘verwerken’ etc. NB2: De vooropleiding bevat dubbeltellingen; gezien de tijdsdruk was er geen mogelijkheid tot zoeken naar iets als 'hoogste vooropleiding' o.i.d. NB3: De BSA-cijfers haal ik uit een OOS-rapport over het BSA., en gaan over collegejaar 2007 NB4: De vroegstoppers gaan over collegejaar 2010 (zelf berekend met de RDI), negatief BSA-advies uit hetzelfde rapport van OOS over collegejaar 2007. NB5: Uitval na 1ste jaar komt uit ORMI en gaat over collegejaar 2004. Van latere cohorten hebben we nog geen duidelijk beeld wat de status is op het eind van het 5de jaar
5
Deel 2: Redeneerketen Doel: inzicht geven in de veronderstellingen met betrekking tot de manier waarop de gesprekken zullen leiden tot het gewenste resultaat
Dit tweede hoofdstuk van de praktijkbeschrijving geeft inzicht in de vooronderstellingen met betrekking tot de manier waarop de gesprekken zullen leiden tot het gewenste resultaat. Het eerste gedeelte van de redeneerketen bestaat uit het stellen van de diagnose. Hier wordt expliciet vermeld welk probleem er wordt aangepakt, en wat de onderliggende redenen en oorzaken van dat probleem zijn. Vervolgens wordt het gehele proces gevisualiseerd in een schema met project-activiteiten (interventies), resultaten (outcomes) en de tussenliggende processen (mechanismen). Ten slotte worden de interventies, mechanismen en outcomes in tabellen besproken. 2.1 Diagnose De studie-uitval tijdens het eerste jaar is gemiddeld over alle bacheloropleidingen hoog te noemen. Circa een derde deel van alle EUR-studenten dat met een bacheloropleiding start, valt voor het eind van het eerste jaar af. Uitval vindt plaats in de vorm van vroege uitval: voor 1 februari (na het zgn. pre-advies in het kader van het bindend studieadvies (BSA). De rest van de uitval tijdens het eerste jaar vindt plaats na de vroege uitval, en voor de aanvang van het tweede jaar. Meestal na een negatief BSA. Er zijn wel grote verschillen in uitval tussen de verschillende opleidingen. Zo kent Geneeskunde een relatief hoog rendement en een lage uitval tijdens het eerste jaar, terwijl bijvoorbeeld Bedrijfskunde een relatief hoge uitval kent. Er zijn diverse redenen aan te wijzen voor deze hoge studie-uitval. Zo zijn factoren als binding met de eigen opleiding, een goede sfeer en persoonlijk onderwijs waarschijnlijk belangrijke factoren. Waar het gaat om persoonlijk onderwijs, kleinschalig onderwijs, een duidelijk blokkensysteem en sfeer zijn er duidelijke verschillen tussen de opleidingen. Terwijl studenten Psychologie, Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen de EUR reatief vaak zien als een universiteit met een persoonlijk karakter, is dit onder studenten Bedrijfskunde zelden het geval (IOWO, 2009). Het lijkt voor de hand te liggen dat deze facoren mede ten grondslag liggen aan de hiervoor genoemde verschillen in uitval bij de genoemde opleidingen, maar dit vereist nader onderzoek. Wij zullen ons hier echter beperken tot de verklarende factoren die terug te voeren zijn op de studiekeuze en het studiekeuzeproces. In het examenjaar heeft een grote groep scholieren nog geen definitieve keuze gemaakt voor een vervolgopleiding. Tot december voorafgaand aan de nieuwe universitaire studie, heeft slechts 46% een definitieve keuze gemaakt. Tussen december en eind maart kiest 27% definitief. 28% van de vwo-6 leerlingen maakt de definiteve studiekeuze in de periode april-augustus (IOWO, 2009). Een deel van de studenten maakt in die periode eigenlijk geen bewuste, positieve en beargumenteerde studiekeuze. Daarnaast is bekend dat studenten die lang twijfelen over hun studiekeuze en deze keuze niet goed onderbouwd hebben vaker uitvallen in het hoger onderwijs. Studenten die tijdens de middelbare schooltijd op enig moment hun studiekeuze schriftelijk dan wel mondeling hebben moeten onderbouwen, vallen significant en substantieel minder vaak uit dan degenen die dat niet hebben gedaan (Researchned, september 2009). Uit verschillend onderzoek komt naar voren dat studenten zich tijdens hun studiekeuze niet voldoende realiseren welke eisen worden gesteld tijdens een academische studie (zoals studiehouding,
6
studeervaardigheden, motivatie, discipline). Te vaak wordt gekozen op de ‘3 S-en’: Stad, Status, Salaris, zonder aandacht te hebben voor de specifieke eisen van de betreffende opleiding en de academische omgeving. Ook bestaat het beeld dat specifieke opleidingseisen (wiskunde, Nederlandse taal) niet of onvoldoende in het keuzetraject worden meegenomen: de aankomende student is dan weliswaar op grond van zijn of haar diploma bevoegd om met een universitaire studie te starten, maar is daarom nog niet altijd bekwaam. Ten slotte blijkt uit een onderzoek van DeDecaan.net dat veel scholieren niet tevreden of ontevreden zijn over de studiekeuzebegeleiding van hun schooldecaan (Studiekeuzemonitor, sept. 2009). Het schooldecanaat heeft niet altijd de kennis, de mensen, de tijd of de middelen in huis om de keuzebegeleiding adequaat vorm te geven. De positie van het schooldecanaat staat onder druk. Mentoren als eerstelijnsfunctionaris in het keuzeproces lijkt aantrekkelijk –zij zien de leerling immers vaak-, maar is een gevaarlijke ontwikkeling. Mentoren hebben vaak onvoldoende beeld en kennis van het hoger onderwijs, en van de gewenste capaciteiten en vaardigheden. De decaan anderzijds heeft soms wel kennis in huis, maar ziet de leerling soms weinig of in het geheel niet. Ziehier de spagaat en het dilemma van de keuzebegeleiding op school. Op sommige scholen een treurigstemmende ontwikkeling, waarbij de leelring het slachtoffer wordt. Maar ook de leerling zelf heeft vaak een expliciete –onverwachte?- hulp van buitenaf nodig om flinke stappen in zijn keuzeproces te maken. Ouders kunnen hierbij een buitengewoon belangrijke rol spelen. Het is juist het hoger onderwijs, waar de leerling ervaring(en) kan opdoen, en waar de reflectie op die ervaringen kan plaatsvinden. 2.2 Kiezen Een goede keuze hoeft niet altijd een juiste keuze te zijn. Maar een goede keuze is wel altijd een geïnformeerde keuze. Vrijwel elke keuze vindt op grond van emotionele gronden plaats. Bij elke keuze speelt het onderbewuste, de intuïtie, een rol. In hoeverre kunnen rationele aspecten zorgen voor een goede studiekeuze? Volgens Meijers (o.a. Meijers, F., Kuijpers, M. & Winters, A. (2010). Leren kiezen/kiezen leren – een literatuurstudie. ’s-Hertogenbosch) zitten er vrijwel geen rationele aspecten meer aan het keuzegedrag. Ervaringen, geruchten, massamediale beeldvorming en overige objectieve informatie zijn de belangrijkste bouwstenen van het keuzegedrag. Ervaringen die leerlingen zelf op doen (Meeloopdagen, Proefstuderen), maar ook ervaringen van relevante anderen (ouders, maar ook studenten als informatiebron). Veel leerlingen ontberen de ogenschijnlijk speelse, onbewuste bronnen die informatie geven over het hoger onderwijs. Zoals ouders, broers of zussen, familieleden, of vrienden uit het persoonlijke netwerk. We zouden dit de natuurlijke informatiebronnen kunnen noemen. Wanneer deze ontbreken in het gezin, kunnen we van first generation studenten spreken. Onbewust leidt deze informatievoeding tot een intrinsieke motivatie voor een bepaalde opleiding of studie: ‘hé, da’s leuk, dat lijkt me wel interessant’. Maar bij het ontbreken van die natuurlijke informatiebronnen geldt mutatis mutandis dat de intrinsieke motivatie niet of nauwelijks sterk wordt. In bepaalde sociale lagen of klassen, en in bepaalde culturele maatschappelijke segmenten speelt de extrinsieke motivatie een grotere rol dan de intrinsieke. De hierboven genoemde drie S’en blijven het referentiekader voor de besluitvorming, met uitval als gevolg. En het is juist deze groep die in Rotterdam en omgeving relatief groot is.
2.3Twee fasen: ‘zelfbeeldverheldering’ en ‘horizonverruiming’ . Het is duidelijk dat er een bepaalde volgorde bestaat in het keuzeproces: een helder zelfbeeld moet voorafgaan aan het verkrijgen van de relevante en gewenste informatie. Te vaak trappen schooldecanen in de valkuil dat ze leerlingen stapels brochures geven, zonder zich ervan gewist te hebben of die brochures wel bij de betreffende leerling horen. ‘Beter teveel dan te weinig brochures’, lijkt het motto soms te zijn. Interventies in de vorm van studiekeuzegesprekken, matching-gesprekken of assessments ná inschrijving via de IB Groep hebben o.i. niet het beoogde effect. Ons inziens vindt de heroverweging van de eenmaal gemaakte keuze na dit type interventie niet of nauwelijks plaats (‘zo, dat is uit mijn systeem’). De allereerste ervaringen en resultaten met studiekeuzegesprekken in het algemeen, en die aan de RSM Erasmus Universiteit in het bijzonder, ondersteunen deze stelling. Wij zijn dan ook de mening toegedaan, dat het studiekeuzeproces in de laatste fase van het vwo, meer in het bijzonder in de examenklas, tot op zekere hoogte een gedeelde verantwoordelijkheid is van het vwo en het wo. Deze invalshoek wordt overigens ondersteund door het feit dat in het hoofdbestuur van de nieuw opgerichte landelijke havo/vwo-schooldecanenvereniging Vereniging van Schooldecanen en
7
Loopbaanbegeleiders, (VvSL) een actieve rol is ingeruimd voor een aansluitingscoördinator vo-ho, afkomstig uit het hoger onderwijs. Dat ondersteunt onze mening en aanname, dat in een vroegtijdig stadium, alvorens het studiekeuzeproces is afgerond, het hoger onderwijs zo mogelijk samen met de schooldecaan van het voortgezet onderwijs, een goede aanzet kan geven tot een substantiële bijdrage aan het keuzeproces.
Er zijn dus enkele hoofd-issues bij de algemene diagnose; -
leerlingen die laat kiezen, zijn vroege uitvallers te vaak laat de leerling extrinsieke factoren prevaleren in de studiekeuze (3 S) te weinig is er oog voor het belang van de doorstroomrelevante vakken begeleiding door de schooldecaan laat soms te wensen over leerling moet worden begeleid vóór de beslissingsfase in het keuzeproces; heroverweging van een eenmaal gemaakte keuze wordt bijna nooit gedaan eerst moet het zelfbeeld helderder worden, voordat met informatieverstrekking kan worden begonnen met name de zwakke leerlingen hebben behoefte aan een goede keuzebegeleiding hoger onderwijs in casu de universiteit) moet een actieve rol spelen in de keuzebegeleiding tijdens de periode op de middelbare school; zo kan worden bijgedragen aan een geïnformeerde studiekeuze binnen een academische context.
8
Tabel 1: Mogelijke outcomes van studiekeuzegesprek De leerling Heeft een beter zelfbeeld Krijgt een betere motivatie Maakt een betere, geïnformeerde studiekeuze in een academische context Gaat meer nadenken over studiekeuze/wordt minder keuze-lui Motiveert de studiekeuze, wat die keuze tot een betere maakt Krijgt goede en actuele informatie via de studenten Wordt zo mogelijk doorverwezen naar andere voorlichters binnen (of buiten) de EUR Wordt gestimuleerd (‘vreemde ogen dwingen’) Weet wat het verschil is tussen verwachting en realiteit, waardoor teleurstelling wordt voorkomen
De EUR Krijgt versterkt inzicht in keuzeproces van leerlingen Kan daarop inspelen in de benadering van leerlingen Krijgt serieus geïnteresseerde prospects, die een gemotiveerde studiekeuze hebben gemaakt Krijgt GEEN prospects meer die anders wel voor de EUR hadden gekozen Helpt schooldecanen bij het keuzeproces van hun leerlingen Krijgt kwalitatief een betere instroom Krijgt lagere studie-uitval Krijgt hoger rendement Kan de kennis delen met de medewerkers van de faculteiten Draagt bij tot een betere band met de regionale scholen De EUR profileert zich als betrouwbare onderwijspartner
Tabel 2: Mogelijke interventies in het arrangement Leerlingen via schooldecaan uitnodigen (vrijwillige basis) Leerlingen vullen een vragenlijst in (bijlage) met persoonlijke achtergrondkenmerken Leerlingen hebben een groepsgesprek (max. 10 leerlingen) op school; duur ca. 2 uur; gespreksleider voert gesprek met behulp van post-its en notities, aan de hand van een gespreksprotocol Leerlingen vullen een evaluatieformulier in Leerlingen hebben een tweede gesprek op de EUR, met als doel informatieverrijking Leerlingen vullen tweede evaluatieformulier in Tabel 3: Mogelijke mechanismen (Vrijwillige) aanmelding van leerling zorgt al voor commitment (en sterkere motivatie) Invullen van vragenlijst stimuleert en enthousiasmeert leerling Eerste studiekeuzegesprek zorgt voor beter zelfbeeld/beter zelfinzicht in de factoren die van invloed zijn op een studiekeuze Leerling geeft zijn beeld van studeren, en door bespreking met anderen wordt het beeld scherper Leerling geeft aan wat hij denkt dat belangrijk is bij studeren, en krijgt een beter beeld Ouders bespreken het gesprek met de leerling, en hebben daardoor een enthousiasmerende, spiegelende en stimulerende rol Tweede gesprek op de EUR leidt tot meer kennis van opleiding en studeren in het algemeen, waardoor een betere keuze wordt gemaakt Goed contact tussen EUR en regionale schooldecanen bevordert studiekeuzebegeleiding
In het volgende schema zijn de interventies 1 t/m 6 in hun onderlinge relaties geschetst:
9
INTERVENTIE
MECHANISME
Schriftelijk uitnodigen
Meer commitment
Vragenlijst invullen
Bevordering contacten met vo/betere keuzebegeleiding
Meer stimulans en enthousiasme bij leerling
e
1 (Groeps)gesprekken
Tabel 4: mechanismen en interventies, per interventie Invullen Beter zelfbeeld evaluatieformulier Interventie 1 Mechanisme Outcome Leerlingen via Voor de leerling: schooldecaan (Vrijwillige) aanmelding Krijgt een betere motivatie uitnodigen van leerling zorgt al voor (vrijwillige basis) commitment (en sterkere motivatie) Betrekken van ouders Goed contact tussen EUR Gaat meer nadenken over e in keuzeproces 2 gesprek en regionale studiekeuze/wordt minder schooldecanen bevordert keuze-lui studiekeuzebegeleiding
e
Invullen 2 evaluatieformu-lier Interventie 2 Leerlingen vullen een vragenlijst in (bijlage) met persoonlijke achtergrondkenmerken
Meer kennis is over opleidingen Mechanisme Invullen van vragenlijst stimuleert en enthousiasmeert leerling (Vrijwillige) aanmelding van leerling zorgt al voor commitment (en sterkere motivatie)
Outcome Voor de leerling: Krijgt een betere motivatie
Gaat meer nadenken over studiekeuze/wordt minder keuze-lui Heeft een beter zelfbeeld
10
OUTCOME
Betere motivatie
Minder keuze-lui
EUR als betrouwbare onderwijspartner Voor de EUR: Kan daarop inspelen in de benadering van leerlingen
Draagt bijKennisdeling tot een betere band met de regionale scholen De EUR profileert zich als betrouwbare onderwijspartner
Voor de EUR: Krijgt versterkt inzicht in keuzeproces van leerlingen Kan daarop inspelen in de benadering van leerlingen Kan de kennis delen met de medewerkers van de faculteiten
Interventie 3 Leerlingen hebben een groepsgesprek (max. 10 leerlingen) op school; duur ca. 2 uur; Gespreksleider voert gesprek met behulp van post-its en notities, aan de hand van een gespreksprotocol
Mechanisme Eerste studiekeuzegesprek zorgt voor beter zelfbeeld/beter zelfinzicht in de factoren die van invloed zijn op een studiekeuze Leerling geeft zijn beeld van studeren, en door bespreking met anderen wordt het beeld scherper Leerling geeft aan wat hij denkt dat belangrijk is bij studeren, en krijgt een beter beeld
Outcome Voor de leerling: Heeft een beter zelfbeeld
Krijgt een betere motivatie
Voor de EUR: Krijgt versterkt inzicht in keuzeproces van leerlingen
Kan daarop inspelen in de benadering van leerlingen
Gaat meer nadenken over studiekeuze/wordt minder keuze-lui Motiveert de studiekeuze, wat die keuze tot een betere maakt Weet wat het verschil is tussen verwachting en realiteit, waardoor teleurstelling wordt voorkomen
Interventie 4 Leerlingen vullen een evaluatieformulier in
Mechanisme Ouders bespreken het gesprek met de leerling, en hebben daardoor een enthousiasmerende, spiegelende en stimulerende rol
Outcome Voor de leerling: Heeft een beter zelfbeeld
Krijgt een betere motivatie Wordt gestimuleerd (‘vreemde ogen dwingen’) Weet wat het verschil is tussen verwachting en realiteit, waardoor teleurstelling wordt voorkomen
Interventie 5 Leerlingen hebben een tweede gesprek op de EUR, met als doel informatieverrijking
Mechanisme Ouders bespreken het gesprek met de leerling, en hebben daardoor een enthousiasmerende, spiegelende en
Outcome Voor de leerling: Maakt een betere, geïnformeerde studiekeuze in een academische context
11
Voor de EUR: Krijgt versterkt inzicht in keuzeproces van leerlingen
Kan daarop inspelen in de benadering van leerlingen Helpt schooldecanen bij het keuzeproces van zijn leerlingen Kan de kennis delen met de medewerkers van de faculteiten
Voor de EUR: Krijgt serieus geïnteresseerde prospects, die een gemotiveerde studiekeuze hebben
stimulerende rol Tweede gesprek op de EUR leidt tot meer kennis van opleiding en studeren in het algemeen, waardoor een betere keuze wordt gemaakt
Gaat meer nadenken over studiekeuze/wordt minder keuze-lui
Motiveert de studiekeuze, wat die keuze tot een betere maakt Krijgt goede en actuele informatie via de studenten Wordt zo mogelijk doorverwezen naar andere voorlichters binnen (of buiten) de EUR
gemaakt Krijgt GEEN prospects meer die anders wel voor de EUR hadden gekozen
Helpt schooldecanen bij het keuzeproces van zijn leerlingen Krijgt kwalitatief een betere instroom Krijgt lagere studie-uitval
Krijgt hoger rendement
Interventie 6 Leerlingen vullen tweede evaluatieformulier in
Mechanisme Ouders bespreken het gesprek met de leerling, en hebben daardoor een enthousiasmerende, spiegelende en stimulerende rol Tweede gesprek op de EUR leidt tot meer kennis van opleiding en studeren in het algemeen, waardoor een betere keuze wordt gemaakt
Outcome Voor de leerling: Maakt een betere, geïnformeerde studiekeuze in een academische context
Voor de EUR: Krijgt GEEN prospects meer die anders wel voor de EUR hadden gekozen
Gaat meer nadenken over studiekeuze/wordt minder keuze-lui
Krijgt kwalitatief een betere instroom
Motiveert de studiekeuze, wat die keuze tot een betere maakt Krijgt goede en actuele informatie via de studenten
Krijgt lagere studieuitval
12
Krijgt hoger rendement
Deel 3: Operationalisering van het gekozen arrangement studiekeuzegesprekken Doel: beschrijven van de ontworpen aanpak voor het doen van studiekeuzegesprekken
Dit deel beschrijft de ontworpen aanpak voor het project ‘Van Scholier naar Student’. . Bij het opzetten van de studiekeuzegesprekken zijn de volgende keuzes in parameters gemaakt. Studiekeuzegesprekken
Met wie?
Soort student
Vwo-6-leerlingen van tien scholen van het scholennetwerk EUR, in de verkennende en oriënterende fase van het keuzeproces; nog niet ingeschreven bij Studielink, die zich bij hun schooldecaan hebben aangemeld, op initiatief van de schooldecaan
Risicoprofielen
Leerlingen die nog laat in het schooljaar geen keuze hebben gemaakt voor vervolgopleiding; leerlingen die zwakke prestaties leverden bij de overgang van vwo-5 naar vwo-6.
Maken risicoprofielen door middel van
Online vragenlijst (zie ook bijlage 1 )
Initiatief voor gesprek
Op basis van uitnodiging, vrijwillig, via schooldecaan. Schooldecaan nodigt soms actief uit, soms initiatief van leerling
Wanneer?
Tijdens tweede en derde kwartaal van vwo-6 Groepen van maximaal 8-10 leerlingen Spreiding
Gesprekken vinden plaats in de periode maart-mei. Per school worden afspraken op maat gemaakt, omdat weken vooraf plannen geen zin heeft i.v.m. schoolroosters, lesuitval etc.
Duur
Eén bijeenkomst op school (ca. 1,5 uur), en één gesprek op de EUR (ca. 1,5 uur)
Los of gekoppeld
Los
Welke instroom? Hoe?
N.v.t.: diverse opleidingen Vorm
Groepsgesprek, max. 8-10 leerlingen Goed zelfbeeld verkrijgen
Waartoe?
Doel
Inzicht geven in benodigde competenties Geïnformeerde studiekeuze laten maken Laten motiveren van de studiekeuze
Wat?
Door wie?
Inhoud
Leerlingen voeren opdrachten uit (notities, opdrachten met post-its) waarbij verwachtingen en beelden van het studeren in het algemeen aan de orde komen, gevolgd door toelichting/informatieoverdracht over specifieke opleiding tijdens het tweede gesprek
Format
Gespreksprotocollen zijn leidend voor het gesprek (zie bijlagen 2 en 3)
Gespreksvoerder
Coördinator, ouderejaarsstudenten (geselecteerd en getraind), evt. oud- of externe schooldecaan
13
Voorafgegaan door?
Leeftijd
Groep 20-24-jarige studenten
Koppeling met
Vragenlijst, pdf per e-mail verstuurd. Zie bijlage 1
Indien van toepassing: Doel assessment In samenhang met?
Eindexamencijfers; periode van aanmelding - Gegevens worden door de EUR vastgelegd en gemonitord. - Leerlingen worden gestimuleerd om beter voorbereid deel te nemen aan Open Daq Zomer (=voorlichtingsdag) en Meeloopdagen.
Gevolgd door?
Actie van
- Geen specifieke vervolgacties door student, behalve die studenten die elders dan de EUR gaan studeren. - in de toekomst worden de opbrengsten van de pilot gebruikt in het toale voorlichtingspalet, o.a. als input voor de selectie aan de poort, en worden strakke randvoorwaarden (zoals 60 ECTS eerste jaar) al in de SKG’s vermeld.
Wat kost dat?
Betaalbaarheid
Zie bijlage 10
Organisatie?
Werkproces
Ouderejaars studenten hebben extra trainingsmiddagen gehad, met als onderwerpen (groeps)gesprekstechnieken, en specifiek studiekeuzegesprekken.
14
Deel 4: Resultaatevaluatie Doel: inzicht geven in de effecten van het gekozen arrangement
4.1 Inleiding In dit stadium (maart/april 2011) zijn de beschreven effecten, in relatie tot de verwachte outcomes, uiteraard voorlopig. De studiekeuzegesprekken zijn gehouden onder vwo-6 leerlingen in de periode maart t/m mei 2010. Anders dan bij de meeste andere studiekeuzegesprekken heeft natuurlijk slechts een deel van deze kandidaten zich aangemeld en ingeschreven bij de EUR. Eén van de belangrijkste doelstellingen van dit soort studiekeuzegesprekken is immers leerlingen te begeleiden bij een juiste studiekeuze. Hetgeen ook kan resulteren in een keuze voor een andere instelling dan de EUR. Of voor een gap-year. De lange termijn relatie tussen deelname aan studiekeuzegesprekken en (duurzaam) studiesucces kan pas definitief in een later stadium worden gepresenteerd. 4.2 Uitvoering In de periode maart-april 2010 zijn de schooldecanen van een tiental scholen benaderd. De schooldecaan heeft zijn vwo-6 leerlingen gemotiveerd om vrijwillig deel te nemen aan de twee groepsgesprekken. Deze leerlingen hebben vervolgens schriftelijk een uitnodiging ontvangen om deel te nemen aan het project. 61 Leerlingen hebben aan de studiekeuzegesprekken deelgenomen, waarvan zich 24 bij de EUR hebben ingeschreven. Alle leerlingen hebben vooraf een vragenlijst ontvangen. Niet elke leerling heeft de vragenlijst ingevuld. Ook na enkele reminders kregen wij niet de beschikking over alle vragenlijsten. Na de studiekeuzegesprekken kregen leerlingen een evaluatieformulier voorgelegd. Niet alle formulieren zijn ingevuld of ingeleverd. Bi de eerste fase waren de vragenlijsten anoniem gesteld, omdat er van uit werd gegaan dat elke leerling een onderwijsnummer heeft, en we dit onderwijsnummer zouden kunnen gebruiken bij de interne monitoring van de instromers. Dit bleek niet het geval. Vandaar dat al snel is overgegaan tot vermelding van naam en school op de vragenlijst. Dit heeft er echter in geresulteerd dat niet alle vragenlijsten bij monitoring konden worden gekoppeld aan een studentnummer.
4.3 Effectmeting Variabele
Operationalisatie indicatoren die worden gebruikt om de variabele meetbaar te maken
Benchmark Vergelijkingsnorm of –groep NB: gezien de opzet van dit project laat een benchmark zich hier niet benutten
Effect van de studiekeuzegesprekken op studiesucces: Effect van de studiekeuzegesprekken op studiesucces:
Zie tabel hieronder, in ECTS, behaald per 1 april 2011
Zie tabel hieronder 1)
Percentage afgegeven preadviezen en/of BSA’s
Het percentage afgegeven pre-adviezen is door de kleine aantallen per opleiding niet zinvol weer te
15
Uitkomst Gemeten waarde van de indicator
Oordeel --/+ + ++
Effect van de studiekeuzegesprekken op de instroom:
Oordeel van de deelnemer (leerling) over nut
Oordeel van de gespreksvoerders over nut
Percentage niet-starters. In dit geval zijn dat deelnemers aan het SKG die zich niet voor een opleiding aan de EUR hebben ingeschreven Uit de evaluatie blijkt dat leerlingen op de stelling: “De studiekeuzegesprekken waren voor mij nuttig” gemiddeld een 4,17 geven, op een schaal van 1 tot 5 (zie hieronder) Gespreksleiders geven in evaluatieve gesprekken, én in de evaluatieformulieren aan dat ze zeer content zijn met dit instrument, en deze interventie zeer nuttig achten.
geven 61 deelnemers aan SKG, 24 ingeschreven (= 39%)
-/+ ²)
++
++
1) Zoals in de tabel hieronder te zien is, is het beeld zeer divers. Er kunnen weinig tot geen significante conclusies worden getrokken uit deze cijfers; de aantallen zijn erg klein de gesprekken zijn gevoerd met leerlingen VOOR DE POORT; zij kunnen bij vele opleidingen instromen (en doen dat ook: de 24 ingestroomde studenten zijn verdeeld over 10 opleidingen de aantallen per opleiding zijn erg klein, waardoor een benchmark met een opleiding uiterst discutabel is. Voorbeeld: bij de opleiding Economie is 36 punten op dit moment het meest haalbaar. Van de vijf ingestroomde studenten bij deze opleiding heeft één het maximale aantal ECTS gescoord, terwijl er één op 20 ECTS staat, één op 24, één op 28, en één blijft op nul steken. Dit lijkt een uitstekende score, maar uitspraken hierover zijn vrijwel niet te doen. Een benchmark met de verschillende opleidingen is dus in dit stadium van het onderzoek niet mogelijk.
Fiscaal Recht Economie 2* Economie Bedrijfswetenschappen Rechtsgeleerdheid Rechtsgeleerdheid Economie Bedrijfswetenschappen Bedrijfswetenschappen In BUS Admin Bedrijfswetenschappen Bedrijfswetenschappen Bedrijfswetenschappen
30 28 11 0 15 9 21 24 0 15 19 13 6 18
Psychologie Algemene Gezondheidswetenschappen Psychologie Bedrijfswetenschappen
30 0 30 13
16
in 2011 naar Geneeskunde
had ook inschrijving geneeskunde, ingetrokken
Bedrijfswetenschappen Sociologie Economie Economie Criminologie Econometrie
22 28,5 36 20 6 36
alles gehaald
alles gehaald
²) Er is geen benchmark naar het effect van de studiekeuzegesprekken op de instroom. Omdat deze gesprekken plaatsvinden vóór aanvang van het centraal examen, kennen ze een ander karakter dan de ‘reguliere’ SKG’s bij instellingen, waarbij de prospects zich al hebben aangemeld bij de betreffende opleiding. Nadat de SKG’s hebben plaatsgevonden, is een directe inschrijving bij de EUR niet altijd voor de hand liggend. Enkele oorzaken hiervoor kunnen zijn: kandidaten kunnen opteren voor een gap-year, en schrijven zich na dit jaar alsnog in bij de EUR; deze leerlingen moeten nog het Centraal Examen afleggen; kandidaten zouden gezakt kunnen zijn, en doen vwo-6 dus over. Landelijk slaagt gemiddeld 91% van de vwo-6 examenkandidaten. De scholen in de regio Rotterdam kennen vaak een significant lager slagingspercentage, dus de kans dat minimaal 1 op 10 van onze deelnemers aan de studiekeuzegesprekken is gezakt, is aannemelijk; de geopteerde opleiding is een numerus fixus-opleiding of kent een decentrale toelating aan de EUR (Geneeskunde, Rechtsgeleerdheid, Psychologie, een van de Engelstalige bacheloropleidingen) waardoor de gewenste inschrijving dit cursusjaar niet tot stand kan komen; tenslotte is het natuurlijk goed mogelijk dat een eenmaal gemaakt voornemen om zich bij de bij de EUR in te schrijven niet zo standvastig blijkt. Allerlei mogelijk denkbare intervening opportunities kunnen hierbij een rol spelen.
4.4 Oordeel van de deelnemer (leerling) over het nut. De leerlingen kregen na afloop van een de studiekeuzegesprekken een vragenlijst voorgelegd. Niet elke leerling heeft dit evaluatieformulier ingevuld. In totaal zijn er 35 evaluatieformulieren ingevuld en geretourneerd. Zie bijlage 4 voor het formulier. De resultaten staan in onderstaand schema vermeld. 1 = zeer mee oneens 2 = enigszins mee oneens 3 = niet mee eens of oneens 4 = enigszins mee eens 5 = zeer mee eens Vraag/stelling
1. Ik heb door het studiekeuzegesprek een beter beeld van mezelf gekregen
Gemiddelde beoordeling op schaal 1-5 3,71
17
Opmerking / conclusie
Deze relatief hoge score lijkt te bevestigen dat dit type SKG een grote bijdrage levert aan de zelfconceptverheldering van de leerling. In het studiekeuzeproces gaat deze fase van zelfbeeldverheldering vooraf aan horizonverruiming en informatievoorziening
2. Ik heb door het studiekeuzegesprek een beter beeld van studeren aan de universiteit gekregen
3,64 (1 geen antwoord)
Beeldvorming speelt in het studiekeuzeproces een zeer belangrijke rol (Meijers, 2008). Een krachtige bijdrage aan een juiste beeldvorming is een belangrijk doel van deze studiekeuzegesprekken
3. Het studiekeuzegesprek heeft ervoor gezorgd dat ik de keuze voor een studie beter ga maken
3,11
Een juister inzicht in de verschillende fasen en facetten van het studiekeuzeproces zorgt voor een betere afweging van alle elementen in het proces. Een studiekeuzegesprek dat ook op de universiteit plaatsvindt, valt te beschouwen als een bijdrage aan een geïnformeerde keuze in een academische context. Dat is een belangrijke bijdrage aan een juiste keuze.
4. Dit studiekeuzegesprek zou mijn keuze kunnen veranderen
2,91 (1 geen antwoord)
Dit is een redelijk, is boven gemiddeld antwoord. Het lijkt erop dat een aantal leerlingen de keuze al gemaakt heeft voor aanvang van de studiekeuzegesprekken, en dat die keuze relatief standvastig is.
5. Na het studiekeuzegesprek weet ik zeker dat ik mij ga inschrijven voor een universitaire opleiding
Ja: 69% (door naar vraag 6 en 7) Nee: 31% Weet niet: -
Ruim tweederde weet zeker zich na de studiekeuzegesprekken te gaan inschrijven. Het is niet duidelijk welke bijdrage de studiekeuzegesprekken hebben bijgedragen aan dit voornemen. Ook bij het aantal twijfelaars – bijna eenderde- is de bijdrage van de studiekeuzegesprekken ongewis.
6. Het studiekeuzegesprek heeft ervoor gezorgd dat ik een betere studiekeuze heb kunnen maken
3,43 (12 geen antwoord)
Het feit dat leerlingen zeggen dat ze na het studiekeuzegesprek een betere keuze hebben kunnen maken, duidt erop dat dit instrument SKG een gewenst positief effect heeft. Overigens geeft eenderde geen antwoord, wat kan duiden op een bestendige twijfel die op korte termijn niet lijkt te kunnen worden weggenomen door dit instrument.
7. Ik weet zeker dat ik mij ga inschrijven bij de Erasmus Universiteit Rotterdam
Ja: Nee:
Ca. eenderde weet zeker zich aan de EUR in te schrijven,
18
32% 17%
Weet niet:
8. De studiekeuzegesprekken waren voor mij nuttig
4,17
51%
terwijl de helft zegt dit nog niet zeker te weten. Bijna eenvijfde Deze score is zonder twijfel buitengewoon hoog te noemen; zeker gezien er één leerling was die (bij vrijwel elke vraag van de evaluatie) een ‘1’ scoorde. Vanuit het standpunt van de leerlingen is dit instrument dus uiterst nuttig en waardevol.
Ook uit de open opmerkingen die de leerlingen plaatsten (‘ ik vond het nuttig, leerzaam en gezellig; bedankt!’) kwam een grote mate van tevredenheid naar voren. 4.4.1 Wel of niet inschrijven bij de EUR? Bij vraag 7 (‘Ik weet zeker dat ik mij ga inschrijven bij de Erasmus Universiteit Rotterdam’) is een vergelijking met de situatie voorafgaand aan de SKG-interventie niet mogelijk. In het vervolg zal deze vraag dan ook aan de vragenlijst worden toegevoegd, zodat een scherp beeld vooraf kan ontstaan. Op grond van deze vragenlijst zegt ongeveer eenderde zeker te zijn van een keuze aan de EUR. Op grond van het aantal inschrijvingen van de deelnemers aan het project, in verhouding tot het totaal aantal deelnemers is dit aandeel fors te noemen. Immers: 28 van de 69 kandidaten hebben zich uiteindelijk ingeschreven bij de EUR. Afgaande op deze vragenlijst zegt ongeveer de helft nog niet zeker te zijn van de keuze voor de EUR. Twijfel in de zin van het continue overwegen van alle elementen, voorafgaand aan de uiteindelijke keuze is belangrijk voor een goede keuze, Overigens mag door het opnemen van deze vraag niet de suggestie worden gewekt dat het instrument van studiekeuzegesprekken louter een marketing-of wervingsfunctie heeft; integendeel. 4.4.2 Hoe standvastig zijn deze antwoorden? Wij hebben bij zoveel mogelijk leerlingen bekeken of hun voornemen om wel of niet aan een universiteit te gaan studeren, wel of niet aan de EUR, inderdaad ook overeenkomt met het vertoonde gedrag: hébben ze zich ook wel of niet ingeschreven? Wel zeggen in te schrijven, maar niet ingeschreven. 3 van de 35 kandidaten (8%) die te zeiden zich zeker bij de EUR in te schrijven, hebben wij niet in de systemen kunnen terugvinden. We gaan er dus van uit dat zij zich niet hebben ingeschreven. Dit zou een aantal oorzaken kunnen hebben: Kandidaten opteren voor een gap-year, en schrijven zich na dit jaar alsnog in bij de EUR; Deze leerlingen moeten nog het Centraal Examen afleggen; kandidaten zouden gezakt kunnen zijn, en doen vwo-6 dus over. Landelijk slaagt gemiddeld 91% van de vwo-6 examenkandidaten. De scholen in de regio Rotterdam kennen vaak een significant lager slagingspercentage, dus de kans dat minimaal 1 op 10 van onze deelnemers aan de studiekeuzegesprekken is gezakt, is aannemelijk; De geopteerde opleiding is een numerus fixus-opleiding of kent een decentrale toelating aan de EUR (Geneeskunde, Rechtsgeleerdheid, Psychologie, een van de Engelstalige bacheloropleidingen) waardoor de gewenste inschrijving dit cursusjaar niet tot stand kan komen Tenslotte is het natuurlijk goed mogelijk dat een eenmaal gemaakt voornemen om zich bij de bij de EUR in te schrijven niet zo standvastig blijkt. Allerlei mogelijk denkbare intervening opportunities kunnen hierbij een rol spelen. Wel zeggen in te schrijven, en ook ingeschreven staan 10 van de 35 deelnemers (28%) die zeiden zeker zich in te gaan schrijven bij de EUR, hebben dat voornemen ook uitgevoerd. Dit zijn dus de vwo-leerlingen die slagen, en ‘koud’ aansluiten, dus zonder gap-year, aan een universitaire opleiding. In dit stadium van het onderzoek is niet bekeken of deze koude aansluiting een relatie kent met het sociaal-economisch milieu waaruit de kandidaat afkomstig is. Het ligt voor de hand aan te nemen dat leerlingen uit hogere sociaal-economische milieus (dus ook afkomstig van bepaalde scholen, zoals
19
categorale gymnasia of bijv. Montessori-lycea), vaker een niet-koude aansluiting kennen, dus vaker een gap-year nemen, dan leerlingen afkomstig uit lagere sociaal economische milieus. Zeggen niet in te schrijven bij de EUR, maar wel ingeschreven staan Wij hebben niemand in deze groep kunnen aantreffen. Zeggen niet in te schrijven bij de EUR, en dit ook niet doen. 4 van de 35 deelnemers (11%) zegt niet naar de EUR te gaan, en voert dit voornemen ook uit. Wellicht komt uit de studiekeuzegesprekken naar voren dat de kandidaat op grond van een bijgesteld zelfbeeld een opleiding wil volgen die de Erasmus Universiteit niet aanbiedt. In de vragenlijst die de leerlingen vooraf hebben ingevuld wordt in de toekomst een vraag opgenomen waarbij wordt gevraagd naar de beoogde studiekeuze (opleiding én instelling), voorafgaand aan de studiekeuzegesprekken. Zegt nog niet te weten of hij/zij aan de EUR gaat studeren, en wel ingeschreven Wij hebben niemand in deze groep kunnen aantreffen. Zegt nog niet te weten of hij/zij aan de EUR gaat studeren, en niet ingeschreven 7 van de 35 deelnemers (20%) zegt niet te weten of hij/zij aan de Erasmus Universiteit gaat inschrijven, en doet dit ook niet. Niet zeker weten zich voor een universitaire opleiding in te schrijven, en dit ook niet doen 7 van de 35 kandidaten (20%) die een evaluatieformulier invulden gaf aan niet zeker te weten een universitaire opleiding te gaan volgen, en heeft zich vervolgens ook niet bij de EUR ingeschreven. Niet zeker weten zich voor een universitaire opleiding in te schrijven, en dit toch wel doen 4 van de 35 kandidaten (11%) die een evaluatieformulier invulden gaf aan niet zeker te weten een universitaire opleiding te gaan volgen, en heeft zich vervolgens wel bij de EUR ingeschreven. Een twijfel vooraf kan zich blijkbaar ontwikkelen tot inschrijving. Allerlei mogelijk denkbare intervening opportunities kunnen hierbij een rol spelen. In diagram: Zegt in te schrijven EUR
Ingeschreven EUR ja/nee ja nee
ja
nee
10 (28%) 3 (8%)
4 (11%)
Niet zeker EUR
Niet zeker universitaire opleiding
7 (20%
4 (11%) 7 (20%)
4.4.3 De rol van het schooldecanaat Doel van de studiekeuzegesprekken is om om scholieren te helpen de verschillende informatiebronnen over de opleidingen in het hoger onderwijs meer intensief te benutten om zo een realistisch beeld te verkrijgen van een opleiding. Zo kan worden gekomen tot een meer geïnformeerde, gemotiveerde en duurzame keuze voor een universitaire opleiding. Daarnaast wil de EUR scholieren bewust te maken van de verschillen in het hoger onderwijs tussen hbo en wo-opleidingen. Op zich is dit natuurlijk ook voor een groot deel het domein van het schooldecanaat. De visie van de EUR is echter, dat de studiekeuzebegeleiding in de bovenbouw van het vwo, meer in het bijzonder vwo-5 en 6, een gedeelde verantwoordelijkheid is van het vo en het wo. Los daarvan geven de ontwikkelingen in het schooldecanaat –veel nieuwe decanen door vergrijzing, verminderde aandacht voor een sterk verankerd schooldecanaat bij schoolleidingen,- alsmede de vele snelle ontwikkelingen binnen (de opleidingen van) het hoger onderwijs aanleiding om een bijdrage te leveren aan deze vorm van studiekeuzegesprekken. Di mede in het licht van de toegenomen aandacht voor uitval- en rendementsvraagstukken en diversiteit. De bij deze pilot betrokken schooldecanen gaven zonder uitzondering aan dat zij deze vorm van betrokkenheid vanuit de universiteit zeer op prijs stelden. Meer in het bijzonder de tweedeling –zelfbeeldverheldering en horizonverruiming- werd op prijs gesteld. Ook over de vorm van de gesprekken –het zijn groepsgesprekken met kleine groepen- was men lovend. Op deze manier wordt de Erasmus Universiteit Rotterdam als een betrouwbare onderwijspartner gezien.
20
4.5. Oordeel van de gespreksleiders over het nut In november 2010 hebben we de gespreksleiders een vragenlijst (zie bijlage 9) toegestuurd. 6 van de 10 gespreksleiders hebben de vragenlijst volledig ingevuld . Naast algemene kenmerken en gegevens van de kandidaten wordt hier de focus gelegd op de vraag of de studiekeuzegesprekken zin hebben gehad. De volgende vragen –en antwoorden- geven uitsluitsel hierover. Alle gespreksleiders volgen een andere opleiding; zo is het brede palet aan kennis en informatie gewaarborgd. Helpt en ondersteunt u de kandidaten zicht te krijgen op de eigen wensen en ambities qua opleiding en/of beroep als dat nodig is? Alle gespreksleiders geven aan: ja. Score 100% Conclusie: gespreksleiders spelen een actieve rol bij het ontwikkelen van een juist zelfbeeld inzake opleiding e/o beroep Voorbeelden hiervan? vragen waar hun interesses liggen, welke vakken ze leuk vinden, opleidingen aandragen scholier uitnodigen een college te volgen Een voorbeeld waarbij ik studenten begeleid zicht te krijgen op eigen wensen en ambities is door de studiekiezers een kwadrant in te laten vullen met de variabelen, kunnen / weten / willen / zijn. Aan de hand van het individueel invullen van dit kwadrant en een groepsdiscussie over dit ingevulde kwadrant verkrijgen studenten in zicht in de eigen wensen en ambities. Het verschaft de studiekiezers een realistisch beeld over wat ze willen en kunnen bereiken. Door duidelijk de tijd voor zichzelf te laten nemen tijdens het maken van opdrachten, door te vragen naar eigen mening en de mening van anderen, doorvragen Door te bespreken hoe ze zelf zijn, en of dat past bij hun toekomstbeeld Het aanmoedigen van aankomende studenten hun eigen ideeën en verwachtingen te onderzoeken. Ze tevens te laten onderzoeken waar deze ideeën vandaan komen. Zijn ze bijvoorbeeld gebaseerd op wat veel vrienden gaan doen, wat hun ouders graag willen wat ze gaan studeren? Helpt en ondersteunt u kandidaten zo nodig te reflecteren op hun studiekeuze? 5 maal ja (83%), eenmaal nee (17%) Conclusie: gespreksleiders spelen een actieve rol bij de reflectie Hoe doet u dat? Wat voor vragen stelt u? vragen wat ze leuk lijkt hieraan, wat ze ermee denken te worden, kijken of het beeld dat ze ervan hebben, klopt vragen met betrekking tot de motieven om tot een bepaalde studie te komen Door verdiepende vragen te stellen aan de individuele studenten wordt er van de studenten vereist dat ze een reflectie geven op hun studiekeuze. Ook de andere groepsleden uit de training krijgen de gelegenheid om groepsgenoten vragen te stellen. Zelf stel ik vragen als: o Waarom denk je dat deze studie bij je past. o Wat verwacht je van de studie? o Wat vindt je interessant aan de studie? o Denk je dat je geschikt bent voor de studie? hoe ben jezelf, en hoe past dat in de studie, wat is er voor nodig om de studie te halen? voornamelijk d.m.v. open vragen (bijv. Hoe ben je tot deze keuze gekomen?) . Vragen die gericht zijn op hoe ze tot hun keuze zijn gekomen, maar ook op welke informatie ze dat gebaseerd hebben en wat hun verwachtingen zijn van de studie (en het beroepsveld). Daar kunnen namelijk discrepanties zijn met de werkelijkheid.
21
Conclusie: gespreksleiders hanteren een breed palet aan vragenrepertoire binnen de vooraf gestelde kaders en formats. Hebben kandidaten over het algemeen genoeg kennis van en ervaring met de opleiding om goed over hun studiekeuze te kunnen reflecteren? dit verschilt heel erg per kandidaat ja, doorgaans wel de scholieren die zich voorbereid hebben door naar open dagen te gaan en websites te bezoeken hebben vaak een realistischer beeld dan de studenten die nog weinig actie hebben ondernomen aangaande het onderzoeken van verschillende studiemogelijkheden amper een enkeling niet de meerderheid wel, een minderheid (helaas) niet. Conclusie: zeer wisselend beeld Zo nee, wat ontbreekt, welke kennis en ervaring is nodig om goed over hun studiekeuze te kunnen reflecteren? Studenten hebben niet altijd accurate kennis over wat studeren aan de universiteit inhoudt wanneer zij hier nog geen informatie over gehad hebben. Tevens hebben de studenten vaak niet zo veel kennis over de inhoud van de studie Alleen algemene boekjes, verhalen en stereotyperingen. Weinig meegelopen of mensen aan het woord gezien die echt wisten waar ze het over hadden Sommigen maken hun keuze gebaseerd op stadkeuze oid Wat voornamelijk ontbreekt bij deze groep is motivatie. Ze zijn niet gemotiveerd genoeg om zelf achter de informatie aan te gaan en kiezen daardoor voor studies die als ‘veilig’ worden gezien (bijv. geneeskunde, rechten, psychologie). Wat hierdoor missen is kennis en ervaring (bijv. met meeloopdagen, open dagen, etc.) Conclusie: leerlingen hebben vaak te weinig ‘studiekeuze-ervaring’ om goed beslagen ten keuze-ijs te kunnen komen. Hebben kandidaten over het algemeen genoeg kennis van en ervaring met het beroepenveld om goed over hun studiekeuze te kunnen reflecteren? Nee In het algemeen wel Nee, nauwelijks Nee, totaaal niet Een enkeling niet Nee, maar persoonlijk vind ik dat ook geen vereiste. Het is goed als scholieren een beeld hebben van dit veld, maar in grote lijnen. In eerste instantie vind ik het belangrijk dat de scholier begrijpt wat de studie inhoudt en dat dit hem/haar aanspreekt. Een universitaire opleiding (wat het leeuwendeel van de VWO scholieren gaat volgen) maakt de student klaar voor een bandbreedte aan beroepen en (vaak) niet één specifiek beroep. Conclusie: leerlingen hebben nauwelijks een adequaat beeld van het beroepenveld Zo nee, wat ontbreekt, welke kennis en ervaring is nodig om goed over hun studiekeuze te kunnen reflecteren? Het is natuurlijk moeilijk voor een middelbare scholier om überhaupt een juist idee te hebben over een bepaald beroepenveld. Daarnaast hebben ze er vaak slechts ervaring mee als bijvoorbeeld een familielid werkzaam is in dit veld Studenten moeten informatie krijgen over de inhoud van de studie, de vereisten van de student om te kunnen slagen en beroepsgerichte informatie wat je kunt worden met een studie. Geen idee wat ze willen, wat ervoor nodig is Sommigen kijken niet verder dan de studie zelf; spreken met iemand die het beroep uitoefent, zou kunnen helpen In het merendeel van de situaties is ectra informatie niet nodig
22
Conclusie: blijkbaar is voor een universitaire studie de opleiding belangrijker dan het erop volgend beroepenveld Formuleert ú een advies over de studiekeuze of laat u de kandidaat zelf tot een conclusie komen? ik laat de scholier zelf tot een conclusie komen, maar stuur hier wel in kandidaat zelf kandidaat zelf verschilt per scholier, maar vooral zelf tot de conclusie komen. Eén scholier was zo wanhopig, dat ik drie suggesties heb gegeven kandidaat zelf geen advies Conclusie: blijkbaar geven de gespreksleiders liever geen sturing, maar ontkomen er soms toch niet aan. Waarom op die manier? Het is belangrijk dat ze zelf inzien welke keuze het beste bij henzelf past. Maar soms hebben ze niet genoeg ervaring of kennis van opleidingen/beroepenvelden, zodat ze hierin begeleid moeten worden Omdat de scholier zelf een overwogen keuze moet maken ik kan alleen de inforamtie verschaffen waardoor de student zelf een betere keuze kan maken Door middel van het invullen van de weten / willen / kunnen / zijn kwadrant krijgen de studenten inzicht over welke studie ze ambieeren, wat ze interessant vinden, over welke kennis ze beschikken en of deze kennis volstaat voor de start aan een studie. In dit proces begeleid ik studenten bij het invullen van het kwadrant door uitleg te geven over wat het kwadrant inhoudt, verdiepende vragen te stellen, door middel van een groepsdiscussie te bepalen welke kenmerken een goede student moet hebben. Door de studenten zelf een keuze te laten maken, verkrijgen studenten meer inzicht in zichzelf. Uiteindelijk weten studenten zelf het beste wat ze willen en leuk vinden. Omdat zij zelf tot een beslissing komen, zullen zij uiteindelijk ook meer achter deze beslissing staan dan wanneer ik een beslissing zou aandragen. Omdat ze zelf moeten beslissen en inzien, maar als ze het écht niet weten en ik had geen goed beeld van die persoon dan gaf ik drie opties om iig een stap verder te komen Ze weten zelf het beste wie ze zijn, ik kan niet in 2 uur oordelen hoe iemand is en welke studie daar het beste bij past Ik heb de persoonlijke overtuiging dat keuzes voor het individu ook door het individu gemaakt horen te worden. Het is niet aan mij om een advies uit te spreken, omdat ik ook beperkt ben in mijn kennis en kunde, maar voornamelijk omdat de scholier zelf achter zijn keuze moet staan omdat het zijn keuze is en niet omdat mij dat een goede keuze lijkt. Conclusie: de gespreksleiders leggen de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de studiekeuze bij de leerlingen; zij geven aan alleen te kunnen helpen in de route naar die keuze. Probeert u in het gesprek, bij twijfel over de huidige geschiktheid, ook in te schatten hoe een kandidaat zich in de nabije toekomst zal ontwikkelen? ja, 4 maal nee, 2 maal Zo nee, waarom niet? lastig in te schatten in zo’n korte tijd daar heb ik de kennis niet voor Zo ja, hoe doet u dat? Natuurlijk doe je een poging, maar naar mijn mening heb ik hier niet genoeg ervaring en kennis voor. Een verandering in bijvoorbeeld de houding ten opzichte van het studeren probeer ik wel in te schatten. Dit is een verandering die ik zelf heb meegemaakt en veel om mij heen heb gezien Vragen of de scholier ook andere studies in overweging neemt indien het niet lukt om toegelaten te worden tot de gewenste opleiding
23
-
Door mijzelf en vrienden te vergelijken met diegene, door te kijken wat de redenen zijn van diegene om voor die studie te kiezen, maar het blijft lastig Een inschatting van ontwikkeling is m.i. voornamelijk afhankelijk van de motivatie die het individu op dit moment heeft, maar ook wat er in de toekomst te wachten staat. Sommige scholieren hebben het over reizen en dat zijn altijd goede ervaringen om te hebben. Zeker wat betreft studiekeuze. Dat zorgt er vaak voor dat ze zichzelf vinden en duidelijker voor ogen wat hen aanspreekt en welke studie hen aanspreekt. Conclusie: gespreksleiders proberen empathisch vermogen te benutten voor zover mogelijk, maar het blijft lastig voor ze om een goede studiekeuze-coaching te geven.
Uit evaluatieve gesprekken achteraf met de gesprekleiders, vlak na de studiekeuzegesprekken, kwam duidelijk naar voren dat de gespreksleiders de gesprekken op deze wijze uitermate nuttig vonden. De studenten verbaasden zich er soms over dat de leerlingen –hoewel toch al vergevorderd in vwo-6- vaak niet of slecht op de hoogte waren van opleidingen, eisen die opleidingen stelden aan de aanstaande studenten (het zgn. studentprofiel) of de relatie tussen opleidingen en ermee samenhangende beroepen/functies.
24
Deel 5: Procesvaluatie Doel: inzicht geven in hoe het arrangement heeft gefunctioneerd, wat goed is bevallen, wat verbeterd kan worden, alsmede de lessons learned en do’s en don’ts van het uitgevoerde arrangement.
5.1 Reflectie terug Reflectie terug Gerealiseerd ontwerp
Het project is grotendeels en inhoudelijk verlopen zoals was gepland. Enkele afwijkingen van het voorgenomen arrangement: - late start (wel gepland) gaf toch veel aanwezigheidsproblemen. Doel was juist om die late kiezers te laten deelnemen, maar de focus op het Centraal Examen is in maart/april toch al behoorlijk sterk, en dus gaat de studiekeuze even op de waakvlam.
Uitvoeringsproblemen
- met name de complexe organisatie van twee werelden –de schoolwereld en de universitaire wereld- leidde tot veel organisatieproblemen - het verkrijgen van de juiste gegevens (ECTS, instromers) binnen de EUR is lastig -
Uitvoeringssuccessen
- veel steun en bijval binnen de EUR - veel draagvlak bij scholen (én succesverhalen bij leerlingen) - sfeer tijdens de gesprekken was geweldig; leerlingen beseften en uitten dat ze het prettig vonden dat de universiteit betrokken was bij HUN studiekeuze!
Risicoprofielen
- beter is het om de aanvankelijk beoogde labels van een leerling (zwakke cijfers bij overgang vwo-5 naar vwo-6; late kiezer) los te laten, en alle geïnteresseerde leerlingen van het scholennetwerk deel te laten nemen. Wij hebben bij de uitnodigingen uiteindelijk geen selectie gemaakt op basis van de risicoprofielen
Kosten (zie bijlage 10)
volgt
Bijeffecten
Onverwacht bij-effect is een stimulans voor het opzetten van een regionaal servicepunt vwo-wo, waarvan een ‘Studiekeuzecentrum’, van waaruit deze gesprekken worden georganiseerd, een integraal deel gaat uitmaken.
25
5.2 Eindoordeel Interventie 1 Leerlingen via schooldecaan uitnodigen (vrijwillige basis)
Mechanisme (Vrijwillige) aanmelding van leerling zorgt al voor commitment (en sterkere motivatie)
Goed contact tussen EUR en regionale schooldecanen bevordert studiekeuzebegeleiding
Outcome De leerling: Krijgt een betere motivatie
De EUR: Kan daarop inspelen in de benadering van leerlingen
Eindoordeel
Gaat meer nadenken over studiekeuze/wordt minder keuze-lui
Draagt bij tot een betere band met de regionale scholen De EUR profileert zich als betrouwbare onderwijspartner
Interventie 2 Leerlingen vullen een vragenlijst in (bijlage) met persoonlijke achtergrondkenmerken
Mechanisme Invullen van vragenlijst stimuleert en enthousiasmeert leerling (Vrijwillige) aanmelding van leerling zorgt al voor commitment (en sterkere motivatie)
Outcome De leerling: Krijgt een betere motivatie
Redelijk tevreden. Leerlingen waren erg e gemotiveerd voor 1 gesprek, niet altijd meer e voor 2 gesprek. Zou kunnen dat ze geen tijd meer hadden (vlak voor examen), of dat ze het al wisten. Gerealiseerd
Sterk gerealiseerd
Eindoordeel
Gaat meer nadenken over studiekeuze/wordt minder keuze-lui Heeft een beter zelfbeeld
26
De EUR: Krijgt versterkt inzicht in keuzeproces van leerlingen Kan daarop inspelen in de benadering van leerlingen Kan de kennis delen met de medewerkers van de faculteiten
Beide outcomes gerealiseerd Gerealiseerd
Outcome van leerlingen gerealiseerd Outcome van EUR nog niet gerealiseerd: kennisdeling met faculteiten moet nog
plaatsvinden
Interventie 3 Leerlingen hebben een groepsgesprek (max. 10 leerlingen) op school; duur ca. 2 uur; Gespreksleider voert gesprek met behulp van post-its en notities, aan de hand van een gespreksprotocol
Mechanisme Eerste studiekeuzegesprek zorgt voor beter zelfbeeld/beter zelfinzicht in de factoren die van invloed zijn op een studiekeuze Leerling geeft zijn beeld van studeren, en door bespreking met anderen wordt het beeld scherper Leerling geeft aan wat hij denkt dat belangrijk is bij studeren, en krijgt een beter beeld
Outcome De leerling: Heeft een beter zelfbeeld
Krijgt een betere motivatie
Eindoordeel: De EUR: Krijgt versterkt inzicht in keuzeproces van leerlingen
Kan daarop inspelen in de benadering van leerlingen
Gaat meer nadenken over studiekeuze/wordt minder keuze-lui
Gerealiseerd
Gerealiseerd
Gerealiseerd
Motiveert de studiekeuze, wat die keuze tot een betere maakt Weet wat het verschil is tussen verwachting en realiteit, waardoor teleurstelling wordt voorkomen
Interventie 4 Leerlingen vullen een evaluatieformulier in
Mechanisme Ouders bespreken het gesprek met de leerling, en
Outcome De leerling: Heeft een beter zelfbeeld
27
Eindoordeel De EUR: Krijgt versterkt inzicht in keuzeproces van
Gerealiseerd
hebben daardoor een enthousiasmerende, spiegelende en stimulerende rol
leerlingen
Krijgt een betere motivatie Wordt gestimuleerd (‘vreemde ogen dwingen’) Weet wat het verschil is tussen verwachting en realiteit, waardoor teleurstelling wordt voorkomen
Interventie 5 Leerlingen hebben een tweede gesprek op de EUR, met als doel informatieverrijking
Mechanisme Ouders bespreken het gesprek met de leerling, en hebben daardoor een enthousiasmerende, spiegelende en stimulerende rol Tweede gesprek op de EUR leidt tot meer kennis van opleiding en studeren in het algemeen, waardoor een betere keuze wordt gemaakt
Outcome De leerling: Maakt een betere, geïnformeerde studiekeuze in een academische context
Gaat meer nadenken over studiekeuze/wordt minder keuze-lui
28
Kan daarop inspelen in de benadering van leerlingen Helpt schooldecanen bij het keuzeproces van zijn leerlingen Kan de kennis delen met de medewerkers van de faculteiten
Gerealiseerd gerealiseerd
Outcome van de leerling is gerealiseerd. Outcome van de EUR is nog niet gerealiseerd; kennisdeling met faculteiten moet grotendeels nog plaatsvinden
Eindoordeel: De EUR: Krijgt serieus geïnteresseerde prospects, die een gemotiveerde studiekeuze hebben gemaakt Krijgt GEEN prospects meer die anders wel voor de EUR hadden gekozen
Hoogstwaarschijnlijk wel; de uitkomsten uit de evaluatieformulieren duiden hier wel op; Geen harde significante cijfers te halen uit de studieresultaten Hoogstwaarschijnlijk wel; de uitkomsten uit de evaluatieformulieren duiden hier wel op; Geen harde significante cijfers te halen uit de studieresultaten
Motiveert de studiekeuze, wat die keuze tot een betere maakt
Helpt schooldecanen bij het keuzeproces van zijn leerlingen
Krijgt goede en actuele informatie via de studenten
Krijgt kwalitatief een betere instroom
Wordt zo mogelijk doorverwezen naar andere voorlichters binnen (of buiten) de EUR
Krijgt lagere studieuitval
Grotendeels gerealiseerd; Uit evaluaties van deelnemers en gesprekken met schooldecanen blijkt een grote mate van tevredenheid met dit soort betrokken interventie van de universiteit Outcome van de leerling is wel gerealiseerd; Outcome van de EUR is nog niet meetbaar, maar de eerste signalen duiden op een kwalitatief betere instroom Outcome van de leerling is wel gerealiseerd; leerling wordt door gespreksleiders doorverwezen. Outcome van de EUR is nog niet meetbaar, maar de eerste signalen duiden op een kwalitatief betere instroom
Krijgt hoger rendement
Interventie 6 Leerlingen vullen tweede evaluatieformulier in
Mechanisme Ouders bespreken het gesprek met de leerling, en hebben daardoor een enthousiasmerende, spiegelende en stimulerende rol
Outcome De leerling: Maakt een betere, geïnformeerde studiekeuze in een academische context
29
Eindoordeel: De EUR: Krijgt GEEN prospects meer die anders wel voor de EUR hadden gekozen
Hoogstwaarschijnlijk wel; de uitkomsten uit de evaluatieformulieren duiden hier wel op; Geen harde significante cijfers te halen uit de
Tweede gesprek op de EUR leidt tot meer kennis van opleiding en studeren in het algemeen, waardoor een betere keuze wordt gemaakt
Gaat meer nadenken over studiekeuze/wordt minder keuze-lui
Krijgt kwalitatief een betere instroom
Motiveert de studiekeuze, wat die keuze tot een betere maakt
Krijgt lagere studieuitval
Krijgt goede en actuele informatie via de studenten
30
studieresultaten Hoogstwaarschijnlijk wel; de uitkomsten uit de evaluatieformulieren duiden hier wel op; Geen harde significante cijfers te halen uit de studieresultaten Uit resultaten van evaluatieformulieren blijkt dat er een betere motivatie voor studiekeuze is dan voorheen. Lagere studie-uitval is momenteel nog niet goed meetbaar (nog te vroeg) Krijgt hoger rendement
5.3 Reflectie vooruit
Reflectie vooruit Lessons learned
- Goede administratieve verslaglegging en voorbereiding. In dit opzicht is de steun van SURF erg belangrijk en buitengewoon nuttig geweest - het materiaal dat is ontwikkeld heeft goed voldaan. Er hoeft slechts marginaal te worden bijgesteld - er is té solistisch gewerkt, waardoor interne kennisdisseminatie onvoldoende heeft plaatsgevonden - Het aantal leerlingen dat deelnam tijdens de rapportageperiode strookte niet geheel met de verwachtingen. Per school hebben zich aanmerkelijk minder leerlingen aangemeld dan waarop was gerekend. In totaal waren 61 leerlingen bereid aan de studiekeuzegesprekken deel te nemen. Van hen hebben 28 ook het tweede gesprek gevolgd. Voor een groot deel had dit te maken met de periode waarin de studiekeuzegesprekken werden gehouden: ze zaten te dicht op de examenperiode, waardoor de focus niet meer op de studiekeuze lag. Aanbeveling is dan ook, om de gesprekken niet meer in de periode maart/april te voeren, maar vanaf januari tot en met maart. De gesprekken zijn wel(iswaar) binnen de projectperiode gehouden, maar moeten in de toekomst eerder plaatsvinden - De organisatie van dit type keuzegesprekken is veel complexer dan vooraf werd ingeschat. Het gaat dan met name om de praktische, operationele uitvoering. Ieder heeft zo zijn eigen ritme waar wij mee moeten ademen: scholieren hebben vakken en tussenuren, uren die uitvallen, uren die wisselen. Zieke docenten. Lokalen die toch niet geregeld zijn, ondanks afspraken. In het algemeen waren de studenten betrouwbaar en goed inzetbaar, slechts een enkeling was ondanks een aanvankelijke toezegging, toch niet altijd inzetbaar als gespreksleider - het systeem van groepsgesprekken werkt voortreffelijk; ook de methode (studenteninzet, gele briefjes etc.) werkt voortreffelijk
Verbeteringen
Aanbeveling 1: de gesprekken niet meer in de periode maart/april te voeren, maar vanaf januari tot en met maart. Aanbeveling 2: eerder starten Aanbeveling 3: te overwegen is of inzet van commerciële of particuliere bureaus voor studie- en beroepskeuze ingezet kunnen worden, met name bij de eerste fase van de studiekeuzegesprekken (zelfbeeldverheldering). Anders dan tutoren heeft een deel van deze geaccrediteerde en gekwalificeerde beroepskeuzebureaus veel kennis in huis omtrent psychologische tests en zelfbeeldverheldering
Do’s
- Tijdig starten! - zorg voor een goede administratieve en secretariële ondersteuning die dedicated is gedurende een periode van het jaar - de gesprekken niet meer in de periode maart/april te voeren, maar vanaf
31
januari tot en met maart - betrek tijdig de institutional researcher bij het project; de analyse van de onderzoeksgegevens is afhankelijk van het tijdig voorhanden zijn van de data - zorg dat je goed op de hoogte bent van de zaken en organisatie op school; toon begrip; stel jezelf op als een meedenkend en betrouwbare onderwijspartner
Don’nts
- stel jezelf niet op als werver of voorlichter
En verder….. 5.4 Opschaling en transferwaarde van het project Nog verder Schaalbaarheid
Het huidige project wordt in de toekomst als een aparte unit ‘Studiekeuzecentrum’ ondergebracht in een ‘Regionaal Servicecentrum vwo-wo’. Dit is een servicepunt voor schooldecanen van een vijftigtal scholen (scholennetwerk EUR), waarbij schooldecanen een preferente positie hebben, en hun leerlingen deel kunnen laten nemen aan het programma ‘Studiekeuzegesprekken EUR’. Binnen de organisatie is ruime steun voor het project, o.a. door het college van Bestuur, meer in het bijzonder door de rector magnificus. De bekendheid en steun is door dit project zeker sterk toegenomen. Er is binnen de instelling momenteel een sterke focus op het verhogen van het studierendement en het verlagen van de studieuitval. In een ketenbenadering –studiekeuzegesprekken voor de poort, toelatingsgesprekken/intakegesprekken aan de poort en krachtige wijzigingen in het onderwijsprogramma- wordt getracht een aanzienlijke reductie van de uitval te bewerkstelligen. Een eerste aanzet is een juiste studiekeuze, anders gezegd: een geïnformeerde studiekeuze binnen een academische context, begeleid door materiedeskundige gespreksleiders (onze getrainde studenten).
Overdraagbaarheid
De opschaling van het project zal in de komende jaren plaatsvinden. Nu is al het materiaal ontwikkeld; in de toekomst zal de nadruk liggen op de organisatorische en administratieve aspecten. De transferwaarde van dit project naar andere instellingen is redelijk. Het materiaal kan één-op-één worden overgenomen. Wel dient er sterk rekening mee worden gehouden dat de projectleider of degeen die anderszins met de uitvoering belast is, een goede kennis van zowel de onderwijskaart, het onderwijsveld, het schooldecanaat als het ‘schoolse leven’ moet hebben om vertrouwenwekkend te kunnen opereren. Steun van de scholen in velerlei opzichten is onontbeerlijk.
32
5.5 Kostenoverzicht Zie Bijlage 10 voor de tot nu toe gemaakte kosten van het project “Van Scholier naar Student”.
33
BIJLAGE 1 VRAGENLIJST STUDIEKEUZEGESPREKKEN VRAGENLIJST STUDIEKEUZEGESPREKKEN ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM VWO-6
Over de vragenlijst Deze vragenlijst maakt deel uit van een landelijk experiment naar het effect van studiekeuzegesprekken voorafgaand aan de start van een opleiding. De Erasmus Universiteit Rotterdam doet mee aan dit onderzoek. Deze vragenlijst ligt ten grondslag aan de twee gesprekken studiekeuzebegeleiding. Het is voor het verloop van het project en de studiekeuzegesprekken van groot belang dat je de vragenlijst helemaal en volledig invult. NEEM DE VRAGENLIJST GEHEEL INGEVULD MEE NAAR HET EERSTE STUDIEKEUZEGESPREK. DE VRAGENLIJST WORDT ALLEEN VOOR INTERN ONDERZOEK GEBRUIKT, EN WORDT OOK NIET TIJDENS DE STUDIEKEUZEGESPREKKEN ZELF BESPROKEN
Instructie voor het invullen De vragenlijst bestaat uit 18 onderdelen. Om de lijst volledig te kunnen invullen moet bij elke vraag een antwoord worden gegeven. Bij de meeste vragen moet één antwoord worden gegeven. Wanneer meerdere antwoorden mogelijk zijn is dit aangegeven.
Let op, voor de vragenlijst heb je je OCW-correspondentienummer nodig. Dit is jouw nummer van de IB-groep (tegenwoordig DUO).
1.
Wat is je OCW / IBG studentnummer?
2. Wat is je geslacht? Vrouw Man
3.
Wat is je geboortedatum?
dag / maand / jaar …. / …. ... / ……
34
4.
Waar ben jij geboren en waar zijn je ouders/verzorgers geboren?
Ikzelf
Vader/ verzorger
Moeder / verzorgster
Land……………………………….
Land…………………………….
Land……………………………..
5.
Wat is de postcode van je huidige woonadres?
6.
Op welke school zit je? ………………………………………………………………………………………………………………………
7.
Ben je wel eens blijven zitten? Ja / nee Zo ja, in welke klas? …………………………………
8.
Welk VWO-profiel heb je? a. Cultuur en Maatschappij b. Economie en Maatschappij c. Natuur en Gezondheid A (met WisA en Aardrijkskunde) d. Natuur en Gezondheid A (met WisA en Natuurkunde) e. Natuur en Gezondheid B (met WisB en Aardrijkskunde) f. Natuur en Gezondheid B (met WisA en Natuurkunde) g. Natuur en Techniek h. Natuur en Gezondheid + Natuur en Techniek i. Andere variant, nl. …………………………………………………………..
9.
Wat was je gemiddelde cijfer op het laatste rapport van 5 VWO? En wat zal jouw gemiddeld SE-cijfer worden, als uitgangspunt voor je CE? Geef het cijfer met 1 decimaal achter de komma (bijv. 7,6)
Gemiddelde van ALLE vakken
Overgangscijfer vwo-5 → vwo-6 …,…
Hieronder per apart vak: Nederlands Engels Wiskunde Wiskunde A Wiskunde B Wiskunde C Wiskunde D Economie Management en Organisatie
…,… …,… …,… …,… …,… ……. …,… …….
Vak
35
Cijfer schoolexamen
Niet van toepassing
…,…
…,… …,… …,… …,… …,… ……. …,… …….
10. Hoeveel uur besteed je op het VWO gemiddeld per week aan school (inclusief lessen, leren voor proefwerken thuis, opdrachten)? …..
uren per week
Mee eens
Helemaal mee eens
Niet mee eens, niet mee oneens
a. Het leren gaat me gemakkelijk af op het VWO b. Het plannen gaat me gemakkelijk op het VWO c. Ik kan goed hoofd- en bijzaken onderscheiden tijdens het leren op het VWO d. Ik heb op het VWO veel hulp / ondersteuning nodig bij het leren
Mee oneens
Helemaal mee oneens
11. De volgende vragen gaan over hoe je het leren op het VWO ervaart. Klik bij elk van de vragen één antwoord aan.
12. Heb je de afgelopen drie jaar naast je school/ studie bijzondere activiteiten uitgevoerd met een minimale omvang van 160 uur per jaar (gemiddeld 3 tot 4 uur per week)? Geef bij elk van onderstaande opties aan of dit wel of niet het geval is. Type activiteit Bestuurs- of commissiewerk Topsport (bijv. landelijk niveau, of vertegenwoordigend niveau, zoals districtsteam) Muziekopleiding aan het conservatorium Minimaal 2 extra vakken op het VWO Naast het VWO vakken op een hogeschool of universiteit gevolgd Eigen bedrijf geleid ……. …….
Anders namelijk…
ZIE VOLGENDE BLAD
36
Ja
Nee
Niet mee eens, niet mee oneens
Mee eens
Helemaal mee eens
Helemaal mee oneens
Mee oneens
13. De volgende vragen gaan over de verwachtingen en betrokkenheid van je ouders bij je studiekeuze. Beantwoord de vragen door één antwoord aan te geven.
13a. Mijn ouders stimuleren mij om te gaan studeren 13b. Mijn ouders helpen mij bij het maken van een goede studiekeuze 13c. Mijn ouders vinden het vanzelfsprekend dat ik ga studeren 13d. Mijn ouders verwachten dat ik een universitaire studie met succes kan voltooien
14. De hoogst genoten opleiding van één van mijn ouders is (1 antwoord aankruisen):
14a. Universiteit 14b. Hbo 14c. Mbo 14d. VWO, gymnasium, atheneum of HBS 14e. HAVO 14f. MAVO/MULO 14g. Anders, nl……………………………………….
37
Sterk van invloed
Beetje wel/ beetje niet van invloed Beetje van invloed
Niet van invloed
15a. Het vakgebied moet aansluiten bij mijn interesses 15b. De opleiding moet helemaal aansluiten bij mijn capaciteiten en vaardigheden 15c. De opleiding moet mij een brede, algemene ontwikkeling geven 15d. De inhoud van de opleiding moet ik interessant vinden 15e. Met deze opleiding heb ik meer kans op een betere baan 15f. Ik kan veel geld verdienen als ik een universitaire opleiding heb afgerond 15g. De opleiding zie ik als een voorbereiding op het later toepassen van de studie in de praktijk
Helemaal niet van invloed
15. De volgende vragen gaan over motieven om te kiezen voor een studie/opleiding aan een universiteit. Geef bij elk motief aan in hoeverre het van invloed is op jouw keuze.
15h. Na deze opleiding krijg ik meer maatschappelijk aanzien 15i. Na deze opleiding denk ik meer of interessante beroepen te kunnen krijgen 15j. Ik verwacht dat deze opleiding voldoende tijd overlaat voor bijverdiensten, nevenactiviteiten, hobby etc. 15k. Met deze opleiding verwacht ik meer kans op een baan 15l. De wetenschappelijke/academische vorming is voor mij erg belangrijk 15m. Ik denk dat ik deze opleiding succesvol kan afronden 15n. de opleiding zie ik als een voorbereiding op wetenschappelijk onderzoek na mijn studie
16. Hoeveel uur denk je per week aan je studie te gaan besteden (inclusief colleges, werkgroepen, zelfstudie)? …..
uren per week
17. Wat verwacht je van jouw studieprestaties in het eerste jaar? Ik haal minimaal de helft van de vakken in het eerste jaar Ik haal minimaal drie kwart van de vakken in het eerste jaar Ik haal alle vakken in het eerste jaar 18. De invulling van het eerste studiejaar is voor iedereen anders. De ene student richt zich bijvoorbeeld op het studeren, de andere richt zich op het nieuwe sociale leven, op het sporten of juist op het werken. Geef bij elk van onderstaande activiteiten aan hoeveel uur je er gemiddeld per week gedurende het eerste studiejaar aan denkt te gaan besteden. Gemiddeld aantal uur per week gedurende eerste studiejaar …. uren per week
Activiteit 18a. Sporten 18b. Meedoen aan activiteiten van een studentenvereniging 18c. Een baantje bij de opleiding 18d. Een baantje zonder raakvlak met mijn studie 18e. Actief zijn in medezeggenschapsorganen van de opleiding/faculteit/universiteit 18f. Uitgaan met medestudenten
…. uren per week
…. uren per week …. uren per week
…. uren per week
…. uren per week
Dit is het einde van de vragenlijst. De Erasmus Universiteit Rotterdam dankt je hartelijk voor je medewerking. Tot ziens bij de studiekeuzegesprekken zelf!
38
Ik heb er nog niet over nagedacht
BIJLAGE 2 PROTOCOL EERSTE STUDIEKEUZEGESPREK
Protocol Studiekeuzegesprekken Erasmus Universiteit Rotterdam Kort voorstelrondje (vertel ook iets over jezelf) Doel van het project - (uitvalbeperking) en de kern van de twee SKG’s (zelfbeeldverheldering en verruiming van de kennis over de opleidingen). - Landelijk project. Wijs er goed op: gegevens zijn vertrouwelijk, en blijven vertrouwelijk. Gegevens worden geanonimiseerd, en zijn later NIET meer terug te herleiden naar de individuele leerling/student.
Doel van het eerste gesprek: zelfbeeldverheldering - wie ben ik? (lastig!!) - wat kan ik? - wat wil ik? - wat weet ik? En héél belangrijk: ga niet al te diep op (opleidings)vragen van de leerlingen in; noteer ze wel, en zeg dat je daar de volgende keer op terugkomt!!
Vragen: 1. Heb je over je studiekeuze nagedacht? Zo ja, waarom ben je niet tot een resultaat gekomen? a. Uit ‘armoede’ (ik weet het echt niet, ik heb geen idee), of b. Uit ‘rijkdom’: ik vind heel veel leuk, ik kan echt niet kiezen) c. Wat is momenteel jouw top-3 van opleidingen? Waarom? 2. Welk beeld heb je van studeren? Laten opschrijven op geeltjes, 5 eerste begrippen die spontaan bij je opkomen. Geeltjes opplakken op bord of wand Daarna geeltjes in enkele categorieën ordenen (kennis, capaciteiten, negatief, feest, zelfontplooiing, etc.), en kort bespreken
3. Wat vind je belangrijk bij studeren? Is die beeldvorming terecht?
39
Laten opschrijven op geeltjes, 5 eerste begrippen die spontaan bij je opkomen) Geeltjes opplakken op bord of wand. Daarna geeltjes in enkele categorieën ordenen (kennis, capaciteiten, negatief, zelfstandigheid, zelfontplooiing, etc.), en kort bespreken
4. Wat zouden jouw ouders graag willen dat je gaat studeren? ( laten opschrijven op notitieblok) Bespreken Probeer ook verschil tussen visie van vader en moeder te achterhalen
5. Wat zouden jouw vrienden graag willen dat je gaat studeren? ( laten opschrijven op notitieblok) Bespreken Zit er nog een vershil tussen de visie van je vader of je moeder? Zitten je ouders op één lijn, of denken ze er iets anders over? 6. Zitten er verschillen tussen de opvattingen van jouw ouders of jouw vrienden, en die van jezelf? Hoe is dat te verklaren? 7. Welke van jouw eigenschappen zouden ervoor kunnen zorgen dat je vastloopt tijdens je studie? ( laten opschrijven op notitieblok)
8. Waarin ben je goed? Wat kun je goed? Dit koppelen aan studiekeuze ( laten opschrijven op notitieblok)
SAMENVATTING GEVEN VAN HET VOORAFGAANDE, EN DOEL VAN DIT EERSTE GESPREK UITLEGGEN: WETEN, KUNNEN, WILLEN, ZIJN.
Uitreiken: 4 dimensies van een succesvolle student (bollenmodel): Wie ben ik? Weten:
vakspecifieke kennis, en algemene ontwikkeling. Schoolvakken.
40
Kunnen: vb: vaardigheden (samenwerken, ICT, studievaardigheden, plannen, communicatieve vaardigheden, onderzoeksvaardigheden Willen:
wat zijn je ambities, dromen, wat wil je worden, wat wil je bereiken?
Zijn:
persoonlijke eigenschappen / karaktereigenschapopen zoals initiatiefrijk, ondernemend, nieuwsgierig, slordig, gedreven, goed zelfbeeld, ambitieus,
9. Hoe zou jij jezelf omschrijven? Uitreiken en laten invullen: De “IK”- ruit Per vakje laten invullen, dus niet alles in één keer.
10. Eindigen met vragen (overigens met alle vragen: ‘daar gaan we het met jullie de volgende keer over hebben). 11. Huiswerk: vul een of meerdere opleidingen in, in de Opleidingen-ruit.
Uitreiken: 4 dimensies van een opleiding (opleidingen-ruitmodel): Wat is de opleiding?
Tot slot:
Uitreiken: Evaluatieformulier SKG1, laten invullen en inleveren
vervolgafspraak maken, in overleg, met de leerlingen. Het SKG2 vindt op de EUR plaats
41
BIJLAGE 3: PROTOCOL TWEEDE STUDIEKEUZEGESPREK
Protocol Studiekeuzegesprekken 2e gesprek (SKG2)
Doel van SKG2 Horizonverruiming bij de leerling (i.t.t. eerste gesprek: zelfbeeldverheldering) . Leerling informatie geven over studeren in het algemeen, relatie studentenleven-studie, eisen die aan je worden gesteld.
Leerlingen die nog niet de vragenlijst hebben ingeleverd, de vragenlijsten laten inleveren!!!
Leerlingen die nog niet de vragenlijst hebben ingeleverd, de vragenlijsten laten inleveren!!!
Inhoud gesprek:
•
Terugkoppeling vorig gesprek
•
Heb je zelf nog dingen nagezocht? Heb je nog zaken besproken, met ouders, vrienden of anderen? Ben je nieuwe dingen tegengekomen? Heeft het eerste gesprek geholpen? Heb je nog vragen opgesteld naar aanleiding van het eerste gesprek?
•
Bespreking van de Opleidingen-ruit, en koppeling met de Ik-ruit. Waar zitten de overeenkomsten? Waar denk je dat problemen kunnen ontstaan?
Opleidingen-ruit laten invullen en bespreken (welke eigenschappen heb ik nodig voor mijn studie die ik van plan ben, en welke van mijn eigenschappen uit de Ik-ruit matchen hiermee?
•
Verschil academisch vs HBO onderwijs (zie schematisch overzicht)
Ingaan op verschil hbo en wo. Ook financiële consequenties uitleggen van route vwo-hbo-wo (extra studiefinanciering door langer studie-traject) Ook aandacht besteden aan het niet-altijd makkelijk overgangstraject hbo-wo (schakeltraject)
42
•
Verschil studierichtingen
•
Hoe ziet een dag van gemiddelde student eruit
•
Eigen ervaringen
•
Ingaan op gestelde vragen en mogelijkheid tot stellen van aanvullende vragen
•
Begeleiding
•
Algemene inleiding over onderwijs aan de EUR
•
Welke stappen moet je nog verder zetten? Welke acties moet jij zelf verder nog ondernemen?
•
Evaluatie
Evaluatieformulier laten invullen
Afsluiten, en succes wensen met examen.
43
BIJLAGE 4. EVALUATIEFORMULIER KORT EVALUATIEFORMULIER STUDIEKEUZEGESPREK 1 Naam:
_________________________________________________________
School:
_________________________________________________________
Datum:
_______________________________
Graag de cijfers omcirkelen: 1 = zeer mee oneens 2 = enigszins mee oneens 3 = niet mee eens of oneens 4 = enigszins mee eens 5 = zeer mee eens 1.
Ik heb door het studiekeuzegesprek een beter beeld van mezelf gekregen. 1 2 3 4 5
2.
Ik heb door het studiekeuzegesprek een beter beeld van studeren aan de universiteit gekregen. 1 2 3 4 5
3.
Het studiekeuzegesprek heeft ervoor gezorgd dat ik de keuze voor de studie beter ga maken. 1 2 3 4 5
4.
Dit studiekeuzegesprek zou mijn keuze kunnen veranderen 1 2 3 4 5
5.
Na het studiekeuzegesprek weet ik zeker dat ik mij ga inschrijven voor een universitaire opleiding ja (door naar vraag 6 en 7) nee (door naar vraag 8)
6.
Het studiekeuzegesprek heeft ervoor gezorgd dat ik een betere studiekeuze heb kunnen maken 1 2 3 4 5
7.
Ik weet zeker dat ik mij ga inschrijven bij de Erasmus Universiteit Rotterdam ja, bij de opleiding ____________________________________________ nee, niet aan de EUR, maar _______________________________ (opleiding) aan ______________________________ (universiteit).
8.
Dit eerste studiekeuzegesprek was voor mij nuttig 1 2 3 4 5
9.
ik wil over deze twee studiekeuzegesprekken nog het volgende kwijt: ___________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________ ______
44
BIJLAGE 5: UITNODIGINGSBRIEF NAAR STUDENTVOORLICHTERS Aan Van Datum Onderwerp
: Ambassadors : Gerard Hogendoorn : 6 maart 2010 : Werving gespreksleiders studiekeuzegesprekken met vwo-6 leerlingen
Beste Ambassador, Inleiding De uitval van eerstejaarsstudenten bij een groot aantal opleidingen is groot, en willen we omlaag brengen. Uit onderzoek weten we dat een verkeerde studiekeuze vaak ten grondslag ligt aan deze hoge uitval (met name tijdens het eerste jaar). Om een bijdrage te leveren aan een hoger studierendement, zijn wij gestart met een project “Studiekeuzegesprekken”. Doel van deze gesprekken is, om vwo-6 leerlingen die in de eerstkomende maanden een studiekeuze moeten maken, via studiekeuzegesprekken bewust te maken van wat het betekent om een academische opleiding te volgen. Ook het verschil tussen wo en hbo speelt hierbij een rol. Scholieren die deelnemen aan deze gesprekken en zich daarna als student bij de EUR inschrijven, worden in het eerste jaar gevolgd. Het BSA na één jaar wordt als resultaat gebruikt om deze groep te vergelijken met de gemiddelde instroom aan de EUR. Werkwijze Ongeveer 150 scholieren van ruim 10 middelbare scholen in de regio Rotterdam krijgen 2 keuzebegeleidingsgesprekken: één op hun eigen school, en één op de EUR. De gespreken vinden plaats in de periode april/mei. De gesprekken worden gevoerd door teams van (oud) schooldecanen en studenten van de EUR.
Heb je interesse? Als jij één van deze gespreksleiders wilt zijn, laat het dan snel weten. Je krijgt uiteraard een goede en gedegen training om de gesprekken te voeren. En de beloning is natuurlijk ook goed. Meld je aan bij ondergetekende via de mail:
[email protected] De keuze wordt grotendeels gemaakt op basis van volgorde van aanmelding, dus wees er snel bij! Met hartelijke groet,
Drs. Gerard Hogendoorn coördinator aansluiting vwo-wo E:
[email protected] T: (010) – 408 2034 of M: (06) – 53 11 36 57
45
BIJLAGE 6:
VOORBEELDBRIEF NAAR SCHOOLDECAAN
Aan Van Datum Onderwerp
: Hans Seele : Gerard Hogendoorn : 26 februari 2010 : Project Studiekeuzegesprekken
Inleiding In het examenjaar heeft een grote groep scholieren nog geen definitieve keuze gemaakt voor een vervolgopleiding. Daarnaast is bekend dat studenten die lang twijfelen over hun studiekeuze en deze keuze niet goed onderbouwd hebben vaker uitvallen in het hoger onderwijs. Binnen de Erasmus Universiteit Rotterdam wordt al enige jaren extra aandacht besteed om studenten die de opleiding niet succesvol doorlopen zo snel mogelijk bewust te maken van hun studiekeuze. Het project ‘Van scholier naar student’ is een logisch vervolg op het universiteitsbreed ingevoerde bindend studie advies en het project ‘Efficient opzetten van studiekeuzegesprekken bij grote groepen studenten van RSM’. De Erasmus Universiteit Rotterdam biedt scholieren uit 6-VWO, afkomstig van 10 middelbare scholen uit de Rotterdamse regio, een extra begeleidingstraject aan. Dit traject bestaat uit twee gesprekken in kleine groepen: een op de betreffende middelbare school en een op de EUR. De gesprekken zullen plaatsvinden in de periode maart/april 2010. Scholieren die deelnemen aan deze gesprekken en zich daarna als student bij de EUR inschrijven worden in het eerste jaar gevolgd. Het bindend studie advies na een jaar wordt als resultaat gebruikt om deze groep te vergelijken met de gemiddelde instroom aan de EUR. De EUR verwacht dat de studenten die op het VWO een passende studiekeuze hebben gemaakt een grote kans hebben de vervolgopleiding succesvol af te ronden. Van de groep scholieren die heeft deelgenomen aan de studiekeuzegesprekken wordt verwacht dat ze na een jaar, in vergelijking tot de gemiddeld behaalde resultaten aan de EUR, vaker een positief of voorlopig positief studieadvies hebben gekregen. Doelgroep De doelgroep voor de studiekeuzegesprekken bestaat uit scholieren die nog geen keuze hebben gemaakt voor hun vervolgstudie of die twijfelen over hun keuze. De doelgroep wordt verder gespecificeerd door te focussen op het gemiddeld cijfer van de scholieren. Bij verschillende faculteiten binnen de Erasmus Universiteit Rotterdam (RSM, FR, Erasmus MC) is geconstateerd dat hoe beter de resultaten zijn op het VWO, hoe meer kans dat de student heeft om de opleiding succesvol af te ronden. De doelgroep bestaat derhalve uit twee groepen: 1) 6-VWO scholieren die in 5-VWO gemiddeld tussen de 5.5 en 6.5 scoren zullen actief benaderd worden om deel te nemen aan de studiekeuzegepsprekken. Met name de scores voor de doorstroomrelevante vakken zoals Nederlands, Engels en Wiskunde zijn hierbij van belang. Ook het advies van de schooldecaan is hierbij relevant (analoog aan de cito toets in het basisonderwijs). In de beoordeling wordt bekeken welk profiel /welke vakken een leerling heeft. 2) Daarnaast zal een open uitnodiging worden verstuurd aan de overige 6-VWO scholieren. Hierin zal het advies van de schooldecaan een belangrijke factor zijn. Hierbij worden scholieren die nog geen studiekeuze hebben gemaakt en extra begeleiding wensen bij hun keuzeproces uitgenodigd om ook deel te nemen aan de gesprekken. De EUR wil samenwerken met 10 middelbare scholen in de Rotterdamse regio, waarvan bekend is dat er veel studenten voor een opleiding aan de EUR kiezen. Deze 10 scholen hebben samen ongeveer 500 VWO-6 scholieren. Doel is om met ca. 150-165 leerlingen gesprekken te voeren.
Plan van aanpak en tijdsplanning De scholieren krijgen twee (groeps)gesprekken aangeboden. De gesprekken zullen deels plaatsvinden op de middelbare school en deels op de universiteit. We gaan uit van groepjes van max. 8 leerlingen
46
De gesprekken worden gevoerd door teams van (oud-)schooldecanen en studenten van de EUR. De studenten zullen door de Erasmus Universiteit in samenwerking met de (oud-)schooldecanen worden voorbereid op de studiekeuzegesprekken. In deze training worden de doelen van het gesprek vastgelegd en worden de studenten getraind in gesprekstechnieken. Het eerste gesprek vindt op de school plaats. In kleine groepjes van ongeveer 5-8 studenten wordt gesproken over hoe je een studiekeuze maakt, welke uitgangspunten belangrijk zijn en welke bronnen de juiste informatie leveren. Het nog scherper krijgen van het zelfbeeld staat hier voorop. De tweede serie gesprekken zal op de Erasmus Universiteit plaatsvinden. Ook hier worden de scholieren opgedeeld in kleine groepen. Het doel van dit gesprek is om de scholieren bewust te maken van wat het betekent om een academische opleiding te volgen. Het verschil tussen hbo en wo speelt hierin een belangrijke rol, maar ook de wederzijdse wensen, eisen en verwachtingen staan centraal. Voorafgaand aan het eerste gesprek vult de leerling een vragenlijst in met persoonlijke kenmerken, zodat wij de leerling, later student, kunnen volgen en in het kader van dit project uitspraken kunnen doen. Scholieren die specifieke informatie over opleidingen willen worden in samenwerking met de schooldecaan doorverwezen naar de juiste bron. Tijdsplanning (dient aangepast te worden) Februari/maart 2010: De gespreksleiders worden getraind in gesprekstechnieken. Februari/maart/april 2010: De 6-VWO scholieren die in 5-VWO gemiddeld tussen de 5.5 en 6.5 stonden worden door de EUR individueel, schriftelijk uitgenodigd om deel te nemen aan de gesprekken. De schooldecaan, of mentor nodigt de betreffende scholieren ook persoonlijk uit om deel te nemen. De overige 6-VWO scholieren ontvangen schriftelijk een open uitnodiging om deel te nemen aan de gesprekken. Alle scholieren moeten zich voor april 2010 per e-mail bij de EUR aanmelden. Met de middelbare school wordt een tijdstip afgesproken om de gesprekken te voeren. Belangrijke voorwaarde is dat de scholieren op dat moment aanwezig zijn op school. Maart/april 2010: De gespreksgroepen worden ingedeeld. Maart / april 2010: Uitvoering gesprekken. Doorverwijzing studenten naar ho-instellingen of voorlichtingsactiviteiten aan de EUR. Mei / juni 2010 : Uitwerking gespreksgegevens. Terugkoppeling naar middelbare scholen. september 2010 – februari 2011 Volgen van de studieprestaties van de scholieren die zich bij de EUR als student hebben aangemeld. Januari 2011 20 januari workshop Maart 2011 Slotsymposium SURF en ministerie, ook voor schooldecanen Maart2011 – augustus 2011 Vervolg van het volgen van de studieprestatie van scholieren die zich bij de EUR als student hebben aangemeld. September 2011 Vaststellen BSA-gegevens.
47
Wanneer vinden de gesprekken plaats? In het volle besef dat het vandaag op de kop af nog 46 dagen tot aan het CE is, en dus ook in de wetenschap dat dit een drukke tijd voor jullie (leerlingen/decanen) is, probeer ik toch binnenkort te starten met de eerste gesprekken. Zo mogelijk een of twee weken na Pasen. Jullie hebben al aangegeven dat rond 26 en 27 april (eerste gesprek) en daarna rond 10 en 11 mei (tweede gesprek) reële opties zijn. De afgelopen weken stonden immers in het teken van de SO’s/tentamens/SE’s. GRAAG HOOR IK VAN JE WANNEER DE GESPREKKEN MET LEERLINGEN VAN JOUW SCHOOL ZOUDEN KUNNEN PLAATSVINDEN. Ik zal mijn agenda daar zoveel mogelijk op afstemmen. Wat vragen wij? Van enkele scholen heb ik al namen van leerlingen (=e-mailadressen) doorgekregen die aan dit project deelnemen. Zoals van jouw school (Comenius College), waarvoor dank. Mocht je nog meer leerlingen weten, dan hoor ik het graag van je. Het spreekt voor zich dat wij je goed op de hoogte houden van de correspondentie met de leerlingen. Zo mogelijk, als het nodig is, zouden wij ook een beroep op je kunnen doen bij het groepsgesprek op school (ca. 2 uur). Dat laat ik graag momenteel even aan jouw overwegingen over. Ten slotte. Ten overvloede wil ik hierbij opmerken dat het hier geenszins om een wervingsproject gaat. Het enige doel van dit project is om te bezien of leerlingen die gemotiveerd hun studie kiezen, mede door een andere invalshoek (zoals begeleiding door studenten, groepsgesprekken, externe locatie), een meer duurzame keuze maken waardoor de uitval in het hoger onderwijs kan worden beperkt. Ik hoor graag binnenkort jouw reactie.
Met hartelijke groet,
Gerard Hogendoorn Coördinator aansluiting vwo-wo.
48
BIJLAGE 7:
UITNODIGINGSBRIEF AAN LEERLINGEN (VOORBEELD)
Aan Van Datum : Onderwerp
: Leerlingen vwo-6 : drs. Gerard Hogendoorn, projectleider Erasmus Universiteit 15 maart 2010 : Uitnodiging begeleidingsgesprekken studiekeuze
UITNODIGING Beste leerling, Ik stuur je deze uitnodiging, omdat je decaan heeft aangegeven dat jouw school graag wil deelnemen aan ons project. Waar gaat het om? In september ga je –als het goed is- met een universitaire opleiding beginnen. Een bacheloropleiding aan de Erasmus Universiteit Rotterdam ligt voor de hand, gezien het aantal aanmeldingen van jouw school de laatste jaren bij onze universiteit. De uitval van eerstejaarsstudenten bij een groot aantal opleidingen is groot, en dat willen we omlaag brengen. Uit onderzoek weten we dat een verkeerde studiekeuze vaak reden is van deze hoge uitval (met name tijdens het eerste jaar). Daarom zijn wij gestart met een project “Studiekeuzegesprekken”. Doel van deze gesprekken is, om vwo-6 leerlingen die in de eerstkomende maanden een studiekeuze moeten maken, via gesprekken bewust te maken van wat het betekent om een academische opleiding te volgen. Ook het verschil tussen wo en hbo speelt hierbij een rol. Scholieren die deelnemen aan deze gesprekken en zich daarna als student bij de EUR inschrijven, worden in het eerste jaar gevolgd. Werkwijze Ongeveer 150 scholieren van een aantal middelbare scholen in de regio Rotterdam krijgen 2 keuzebegeleidingsgesprekken: één op hun eigen school, en één op de EUR. De gespreken (kleine groepjes van max. 8 leerlingen) vinden plaats in de periode april/mei. Ik besef dat dit wel in de examenperiode is, maar de gesprekken zijn niet ‘belastend’, en er vinden slechts 2 gesprekken van ca. anderhalf uur elk plaats. De gesprekken worden gevoerd door een team van studiekeuzebegeleiders en studenten van de EUR. Heb je interesse? Weet je nog niet zeker wat je wilt gaan studeren, of heb je nog hele sterke twijfels? Geef je dan op om aan dit project mee te doen. Geef je op bij:
[email protected] De keuze wordt grotendeels gemaakt op basis van volgorde van aanmelding, dus wees er snel bij! Met hartelijke groet,
Drs. Gerard Hogendoorn coördinator aansluiting vwo-wo E:
[email protected] T: (010) – 408 2034 of
M: (06) – 53 11 36 57
49
BIJLAGE 8: EVALUATIEFORMULIER GESPREKSDEELNEMERS (LEERLINGEN)
KORT EVALUATIEFORMULIER STUDIEKEUZEGESPREK 1 Naam:
_________________________________________________________
School:
_________________________________________________________
Datum:
_______________________________
Graag de cijfers omcirkelen: 1 = zeer mee oneens 2 = enigszins mee oneens 3 = niet mee eens of oneens 4 = enigszins mee eens 5 = zeer mee eens 10. Ik heb door het studiekeuzegesprek een beter beeld van mezelf gekregen. 1 2 3 4 5 11. Ik heb door het studiekeuzegesprek een beter beeld van studeren aan de universiteit gekregen. 1 2 3 4 5 12. Het studiekeuzegesprek heeft ervoor gezorgd dat ik de keuze voor de studie beter ga maken. 1 2 3 4 5 13. Dit studiekeuzegesprek zou mijn keuze kunnen veranderen 1 2 3 4 5 14. Na het studiekeuzegesprek weet ik zeker dat ik mij ga inschrijven voor een universitaire opleiding ja (door naar vraag 6 en 7) nee (door naar vraag 8) 15. Het studiekeuzegesprek heeft ervoor gezorgd dat ik een betere studiekeuze heb kunnen maken 1 2 3 4 5 16. Ik weet zeker dat ik mij ga inschrijven bij de Erasmus Universiteit Rotterdam ja, bij de opleiding ____________________________________________ nee, niet aan de EUR, maar _______________________________ (opleiding) aan ______________________________ (universiteit). 17. Dit eerste studiekeuzegesprek was voor mij nuttig 1 2 3 4 5 18. ik wil over deze twee studiekeuzegesprekken nog het volgende kwijt: ___________________________________________________________________________________ ___________________________________________________________________________________ ______
50
BIJLAGE 9: VRAGENLIJST EVALUATIE GESPREKSLEIDERS. Vragenlijstje gespreksvoerders studiekeuzegesprekken
Bij welke instelling werkt u?
Om welke studierichting gaat het?
Hoe bent u bij deze studierichting betrokken? decaan/ docent/ ouderejaarsstudent/ anders
Heeft u een training gehad voor het voeren van de studiekeuzegesprekken? Zo ja, kunt u kort omschrijven wat deze training inhield?
Helpt en ondersteunt u de kandidaten zicht te krijgen op de eigen wensen en ambities qua opleiding en/of beroep als dat nodig is?
Zo ja, kunt u daar een voorbeeld van geven?
Zo nee, waarom niet?
51
Helpt en ondersteunt u de kandidaten zo nodig te reflecteren op hun studiekeuze?
Zo ja, hoe doet u dat? Wat voor soort vragen stelt u bv.?
Zo nee, waarom niet?
Hebben kandidaten over het algemeen genoeg kennis van en ervaring met de opleiding om goed over hun studiekeuze te kunnen reflecteren?
Zo nee, wat ontbreekt, welke kennis en ervaring is nodig om goed over hun studiekeuze te kunnen reflecteren?
Hebben kandidaten over het algemeen genoeg kennis van en ervaring met het beroepenveld om goed over hun studiekeuze te kunnen reflecteren?
52
Zo nee, wat ontbreekt, welke kennis en ervaring is nodig om goed over hun studiekeuze te kunnen reflecteren?
Formuleert ú een advies over de studiekeuze of laat u de kandidaat zelf tot een conclusie komen?
Waarom op die manier?
Probeert u in het gesprek, bij twijfel over de huidige geschiktheid, ook in te schatten hoe een kandidaat zich in de nabije toekomst zal ontwikkelen?
Zo nee, waarom niet?
Zo ja, hoe doet u dat?
53
Bijlage 10: Kostenoverzicht Kostensoort Eenmalige kosten
Toelichting
€
625
46.875
Eenmalige kosten voor de ontwikkeling van SKG Uren
Ontwikkelen aanpak en materialen
Aantal uren dat is besteed voor het maken van vragenlijsten, draaiboeken, protocollen etc.
Out-ofpocket
Aanschaf van ICT en tools
Kosten van aanschaf van software, assessments etc.
3000
Jaarlijkse kosten die niet afhankelijk zijn van het aantal gesprekken of kandidaten
15.675
Vaste kosten Uren
Organisatie
Uren voor projectmanagement, overleg, administratieve ondersteuning, management rapportages etc.
Out-ofpocket
Kantoorkosten e.d.
Huur van ruimtes, apparatuur e.d.
Variabele kosten Uren
Out-ofpocket
1
Uren
209 3000
Kosten die wel afhankelijk zijn van het aantal gesprekken of kandidaten
Totaal aantal uren
Uren per 1 kandidaat
Totale €
€ per kandidaat
Trainen gespreksvoerders
Aantal uren dat besteed is voor het trainen van docenten,SLB-ers, studenten, alumni en andere gespreksvoerders
30
0,5
2250
37
Voorbereiding per gesprek/kandidaat
Tijd voor inplannen, opbellen, invoeren gegevens, voorbereiden
120
2
9000
148
Gesprek zelf
Tijd voor gesprek
120
2
9000
148
Afronding
Tijd voor invoeren gegevens en nabereiding
60
0,98
4500
74
Totaal
Totale tijd besteed aan gesprekken
330
5,4
24.750
405
Licentiekosten en catering
Kosten per kandidaat voor licenties/ catering etc.
500
8
bij groepsgesprekken dus delen door 61 deelnemers
54