ROC ID College Gouda Techniek/ ICT
LB - LOOPBAAN - 1 product 12-11-12 ip
Loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling draagt maatschappelijk gezien bij aan employability en ondernemerschap. Daarnaast draagt de loopbaanoriëntatie en -ontwikkeling bij aan de persoonlijke ontplooiing.
NAAM STUDENT: ………………………………………………. Klas: ………………………………………………………………… Datum: …………………………… Docent: …………………………… SLB-er: …………………………… Beoordeling: Onvoldoende / Voldoende / Goed………………………………………
Programma:
Lesmateriaal:
Opdrachten:
Voldaan:
Les 1. Introductie
blz. 2 t/m 5
opdrachten 1 t/m 3
Les 2. Kwaliteitenreflectie
blz. 6 t/m 8
opdrachten 4 t/m 8
Les 3. Motievenreflectie
blz. 9 en 10
opdrachten 9 t/m 16
Les 4. Werkexploratie
blz. 11 en12
opdrachten 17 t/m 20
Les 5. Loopbaansturing
blz. 14
opdrachten 21 t/m 24
Les 6. Netwerken
blz. 15
opdrachten 25 t/m 28
Les 7. Samenvatting en conclusie
blz. 16 t/m 18 opdrachten 29 t/m 31
Niveau 1 en 2 Werken elke opdracht uit onder begeleiding van de docent Niveau 3 en 4 Werken opdrachten uit na introductie van de docent De 31 opdrachten leiden tot een Loopbaanplan dat met de SLB-er wordt vastgesteld.
1
1. Introductie.
blz. 2 t/m 5 opdracht 1 t/m 3
Opdracht 1.
Over je werkplek Maak een verslag van 1 A4, waarin je vertelt over je werkplek. 1.1 Hoe ziet het bedrijf eruit? 1.2 Welke beroepen zijn er ? 1.3 Wie is de eigenaar/chef en welke taken heeft hij/zij ? 1.4 Waar vind je de CAO en wat is je wettelijke minimum-loon? 1.5 Heb je contact met klanten? Welke vragen hebben zij? 1.6 Hoe ga jij om met klanten of collega‟s? Waar let je op? 1.7 Zijn er ARBO-voorschriften? (gezondheid- veiligheid- milieu) 1.8 Staat jouw bedrijf op een goede plaats in de wijk? Licht je antwoord toe. 1.9. Is het prettig werk? Noem een aantal voorbeelden of redenen. 1.10. Illustraties zijn heel welkom. Een foto via de website, bijvoorbeeld het logo ? Een printje van een website? 1.11. Bespreek je verslag met een klasgenoot.
2
Opdracht 2.
Je persoonlijke ontwikkeling
Maak de Opdrachten 2a, 2b, 2c. Minimaal 1 A-4tje. Geef juiste informatie. Leg uit wat je bedoelt. Voorbeelden zijn heel welkom. Bespreek alle opdrachten 2 met je SLB-er.
2A. Je werkervaring A1. Wat heb je zo al gedaan? Denk ook aan vakantiebaan? En aan andere baantjes, zoals babysitten, krantenwijk? A2. Heb je vrijwilligerswerk gedaan? A3. Heb je stages gelopen? Waar? Welk werk deed je? A4. Wat heb je van deze werkervaring vooral geleerd?
2B. Je vrije tijd B1. Wat is je belangrijkste vrije tijdsbesteding? B2. Welke hobby‟s heb je? B3. Ben je actief in verenigingen of politiek? B4. Maak je muziek? B5. Doe je aan sport ? Zo ja, welke? B6. Wat geeft je het meest plezier in je vrije tijd?
2C. Natuurtalent….?! Bij talenten kun je denken aan: nieuwe dingen bedenken (voor een feest ) kunstzinnig (dichten, verhalen vertellen, muziek, schilderen) mensen enthousiast maken (om samen iets te organiseren) discipline (om iets af te maken waaraan je begon) C1. Waar ben jij goed in? C2. Kan je er iets meer over vertellen? Wat je er fijn van vindt? Wat je met je talenten doet of gaat doen?
3
Maak de Opdrachten 2d en 2e. Beantwoord de vraag, en leg uit wat je bedoelt. Bespreek deze opdrachten met je SLB-er Bij 2d moet je 50 woorden schrijven. Bij 2f moet je 100 woorden schrijven.
2D. Je droom Wat is je droom, je wens, wat zou je graag…… Als alles kon…….Als je je hart zou volgen….
2E. Levensverhaal Deze opdracht vraagt je iets te vertellen over je leven, dat invloed had op je beroepskeuze. Het gaat er dus niet om, dat je je leven gaat beschrijven; tenslotte hoef je je levensverhaal niet zomaar aan iedereen te vertellen. Maar soms is er iemand geweest, die belangrijk voor je was, die je geïnspireerd heeft . Kun je daar iets over vertellen? Denk bijvoorbeeld aan: a. Jouw jeugd en omgeving: Waar ben je opgegroeid? In de stad of op het platteland? b. Het gezin waaruit je komt: Welke opvattingen waren belangrijk bij je opvoeding. Is er een „motto‟ waarmee je bent opgegroeid? c. Kun je je iets uit je jeugd herinneren, waardoor je dacht: „dat lijkt me leuk om later te doen!‟ d. Zijn er personen in je leven (geweest), die je op het idee brengen: „zó wil ik ook wel werken!‟ Werkervaring, vooropleiding,Wensen en verlangens
4
Opdracht 3 Waar liggen jouw interesses? 3A. Waarom kies je voor deze opleiding?
Ja/nee/ongeveer 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Om zo snel mogelijk rijk te worden Er was niets anders beschikbaar De inhoud leek me wel interessant Het beroep lijkt me wel wat Het beroep geeft inkomen en baanzekerheid M‟n vrienden doen ook deze opleiding Ik was altijd al goed in vakken die ik hier ook heb M‟n ouders vinden dit een goede opleiding voor me ? ?
Opdracht 3 B. I Maak een flitsende reclame ….….die goed past bij jouw beroepskeuze of stageplaats! Tekenen, internet gebruiken: alles kan. Graag zelfs! II Alle reclames komen duidelijk zichtbaar in de klas. Zoek jouw Top-3 uit. III Schijf voor de 3 Toppers een korte reactie op een geeltje, en plak dat eronder. IV Bespreek alle reclames en het commentaar met de klas.
Opdracht 3 C Doe via internet de anonieme, gratis Interessetest van Randstad of Doe via internet de anonieme, gratis Interessetest van CWI Maak van een printje van de uitslag. Nota bene: * nooit via een test op internet je naam of e-mail adres geven! * nooit betalen voor tests op internet http://www.randstad.nl/content/home/werknemers/test-jezelf/interessetest/ http://public.cwicompetentie.nl/testInstruction.cfm?testid=4 Opdracht 3 D. 1. Wat is de uitslag van de Interessetest? 2. Klopt de uitslag met je beroepskeuze? 3. Wat heb je aan deze uitslag (of: waarom heb je er niets aan). Leg je antwoord uit. Schrijf minimaal 50 woorden over deze drie vragen Opdracht 3 E. Bespreek je de uitslag van de Interesse-test thuis? Je moet de opdracht in ieder geval bespreken met je SLB-er. Vraag om commentaar wat je hebt opgeschreven. 5
Les 2. Kwaliteitenreflectie
blz. 6 t/m 8
opdracht 4 t/m 8
Informatie 1: wat gaan we doen en waarom? Waarschijnlijk heb je wel een beeld van je eigen beroep. In deze lessen gaan we ons afvragen: - wat kan je nu al? - waar kun je makkelijk beter in worden? - welke van jouw sterke kanten kun jij straks goed gebruiken in je beroep? Informatie 2: aan welke kwaliteiten kun je denken? Welke opleiding heb je tot nu toe gehaald, en heb je een diploma? Welke werkervaring heb je en was dat een succes? Heb je goede sociale vaardigheden? Heb je een netwerk om je heen, d.w.z. mensen die je kunnen steunen en helpen? Hoe veel zin heb je om te leren en te werken? Informatie 3: hoe gaan we het aanpakken? We moeten nu dus gaan zeggen, waarom dit beroep goed bij jou past. En waar je eventueel nog aan moet werken. Passen jouw kwaliteiten bij de eisen van dit beroep?
Daarom gaan we nu: a. meer te weten komen over het beroep dat je hebt gekozen. b. meer te weten komen over je eigen kwaliteiten..
Opdracht 4. Over het beroep: wat moet je kunnen? Je moet op minimaal 2 sites zoeken naar beroepenfilmpjes 1. www.opleidingenberoep.nl/ts/ob/orienteren.php?subs=3 2. www.vdab.be/beroepen/default.shtml Noteer minimaal 4 (of meer) dingen die je goed moet kunnen in jouw beroep.
Opdracht 5. Over je kwaliteiten: wat kan jij (goed)? 2.1 Welke van die 4 (of meer) dingen die je voor opdracht 1 hebt opgezocht, kun je al ? 2.2. Waar heb je dat geleerd? Door een vorige opleiding , door werkervaring of ergens anders door? 2.3. Welke van die 4 (of meer)dingen uit opdracht 1 kun je makkelijk nog gaan leren? 2.4. Van wie kun je dat leren? En hoe ga je daarmee beginnen? 2.5. Welke van die 4 (of meer)dingen uit opdracht 1 kun je niet zo goed? 2.6. Is dat lastig? Hoe ga je daar straks mee om? Maak bij elk punt korte notities.
Opdracht 6. Laat een klasgenoot lezen wat je hebt opgeschreven. Vraag hem commentaar. Moet je nog iets aanvullen? 6
Informatie 4.
http://www.123test.nl/kerntypering/voorbeeldrapport/
Vragen aan jezelf
Sterkte
Zwakte
Wat kan ik van nature goed? Wat vind ik vanzelfsprekend in mezelf?
Welk gedrag vind ik niet erg in anderen? Wat praat ik voor mezelf goed?
Kans
In welke situatie voelde ik me 'als een vis in het water'? Wat is de droombaan? En waarom?
Vragen aan een ander
Wat waardeer jij in mij? Wat vind jij typerend aan mij in positieve zin?
Waarin schiet ik wel eens door? Wat verwijt jij mij wel eens? Welk gedrag van mezelf weiger ik volgens jou in te zien?
Wat voor werkomgeving past volgens jou bij mij? Met wat voor type mensen kan ik het volgens jou goed vinden?
Bedreiging
Welke situaties vermijd ik actief? Is er iets dat ik echt haat?
Aan wat voor taken heb ik volgens jou een hekel? Aan wat voor situaties moet ik me volgens jou minder ergeren? Wat haalt volgens jou het slechtste in me naar boven?
Informatie 5. je hebt een swot-analyse gemaakt. Als je terugkijkt naar je notities, dan zie je dat je je sterke kanten en je minder sterke kanten hebt ontdekt. Als je terugdenkt aan het gesprek met je klasgenoot en aan het gesprek met je docent, heb je je kansen ontdekt, en ook de dingen die moeilijk zullen zijn. Je hebt dus een SWOT-analyse gemaakt. Als er meer over wilt lezen, zie bijvoorbeeld http://www.carrieretijger.nl/functioneren/commerciele-vaardigheden/swot-analyse
7
Opdracht 7. Maak nu je eigen matrix. Vat je grootste kans in een paar woorden samen. Schrijf die linksboven. Doe hetzelfde met de andere vakken.
Opdracht 8. Bespreek wat je hebt opgeschreven met je SLB-er. Maak een agenda voor dat gesprek: welke punten wil je bespreken? Vraag hem naar je kansen.
8
Les 3. Motievenreflectie
blz. 9 en 10
opdracht 9 t/m 16
Informatie 1. Vaardigheden zijn aangeleerd. Kernkwaliteiten zijn aangeboren eigenschappen. Een kernkwaliteit is iemands bijzondere kwaliteit. En dan zegt hij er zelf nog over 'Dat kan toch iedereen‟…..
Ofman zegt: waar je goed in bent, kan je valkuil worden.
Informatie 2. Een automonteur vraagt: Wij hebben hier een Mazda. De motor is plots uitgevallen, tijdens het starten ruik je op een gegeven moment benzine, dus brandstof pomp en injectoren worden aangestuurd. Ontsteking vervangen ( 2 maal). Dus: wel voeding op de ontsteking, maar geen vonk. Hoe lossen we dat op? Informatie 3. Ook als je een heel sterke wil hebt om iets te bereiken…kan het je toch wel mislukken. Hoe komt dat? Iets lukt niet….omdat je niet genoeg wilde. Iets lukt niet omdat je niet gekozen hebt om het ook te doen! Ofman schrijft: Resultaten hebben weinig te maken met proberen. Goede bedoelingen zijn niet genoeg om resultaten te boeken. “Iets willen zorgt voor de vonk om aan de gang te gaan. Iets kiezen van binnenuit zorgt voor de brandstof om het resultaat te realiseren” Daniel Ofman “Bezieling en kwaliteit in organisaties”,, blz. 67.
Informatie 4. * Als je hierover meer wilt weten of als je uitleg wilt hebben, vraag dan je docent. * Vraag naar het spel “Kernkwadranten”.
Opdracht 9. Welke bijzondere eigenschap hoort bij jou? a. volgens jou zelf. b. volgens je beste vriend.
9
Informatie 5. Avontuur, kennis, beleefdheid, leiderschap, bescheidenheid Status, vriendschap, competitie, macht, dapperheid Discipline, trouw, eerlijkheid, netheid, verantwoordelijkheid Vriendelijkheid, ondernemendheid, fantasie, geld Vrijheid, genot, waarheid, gerechtigheid, werken Plezier, wijsheid, prestatie, wijsheid Bron: internet “waardenlijst”
Opdracht 10. Welke waarden zijn voor jou persoonlijk belangrijk? Waarop kies je je vrienden uit?
Opdracht 11. Welke waarden vind jij belangrijk in je werk? Wanneer kun je prettig werken?
Opdracht 12. Welke waarden maken jouw opleiding interessant en leuk?
Opdracht 13. Welke waarden zou je bij jezelf willen ontwikkelen?
Opdracht 14. Welke waarden maken jou tot wie je bent?
Opdracht 15. Schrijf nu op wat jou voldoening geeft in je werk . Wat je nodig hebt om prettig te kunnen werken. Je mag voorbeelden geven. Schrijf dit op in 100 woorden
Opdracht 16. Bespreek wat je opschreef met je beste vriend(in).
10
Les 4. Werkexploratie
blz. 11 en 12
opdrachten 17 t/m 20
Informatie 1. Werkexploratie (‘Waar vind ik werk dat bij me past?’) Werkexploratie gaat over het onderzoeken van werk en op waar de kansen op de arbeidsmarkt zijn. Bij deze competentie ga je ontdekken wat bepaald werk van je vraagt, welke kennis en vaardigheden je hiervoor nodig hebt. Maar ook welke waarden in dit werk van belang zijn; komen deze overeen met jouw waarden? Werkexploratie gaat ook over hoe je geschikt werk kunt zoeken. Bijvoorbeeld hoe je een sollicitatiebrief schrijft, informatie kunt verzamelen en een gesprek kunt voeren. BRON: http://download.cps.nl/buitenschools%20leren/downloads/Loopbaancompetenties.pdf
Informatie 2. Op deze site zie je de toekomstige kansen op werk. Kans op werk toont de toekomstige kansen voor de afgestudeerde mbo'er in ruim 600 verschillende beroepen op de vier verschillende opleidingsniveaus. Het gaat om de kans voor een schoolverlater een baan te vinden in het verlengde van de opleiding. De kans is uitgedrukt als de student nu met de opleiding begint en wat de mogelijkheden zijn als de opleiding in de normale studieduur wordt afgerond. Dus wat is de kans op werk over twee jaar bij een opleiding met tweejarige opleidingsduur en wat is de kans over drie jaar bij een opleiding met een driejarige opleidingsduur. De website laat de kansen per beroep zien voor de 30 verschillende arbeidsmarktregio's. Deze informatie wordt ieder jaar vernieuwd, voor het laatst in maart 2012. Het is mogelijk om te zoeken op:opleidingen , regio , kansrijkheid , crebo Op deze site laat de legenda zien wat de kans op werk is in de gekozen richting. Bij donkergroen is de kans op werk goed, lichtgroen biedt ruim voldoende kansen. Bij geel is er sprake van evenwicht en zijn er voldoende banen voor alle jongeren in deze richting. Bij oranje zijn er matige kansen en bij rood zijn de kansen gering. BRON: http://www.kansopwerk.nl/introductie-kans-op-werk.html
Opdracht 17 a.Hoeveel kans heb je op een baan in jouw regio? b. Vertel wat je op de site van Kans op Werk hebt gevonden.
11
Informatie 3. http://www.idcollege.nl/mbo-opleidingen/techniek/ Hier vind je informatie over alle Techniekopleidingen van het ROC ID College Gouda.
Opdracht 18 a. Welk soort activiteiten doe je, als je in jouw beroep werkt? b. Welke beroepscompetenties heb je nodig in dit beroep? c. Past de opleiding bij jouw beroep?
Informatie 4. http://www.zoekvacatures.nl/vacatures--.php Op deze site vind je alle actuele vacatures. http://www.uitzendbureau.nl/uitzendbureaus/gouda Hier kun je kijken of er vacatures zijn in Gouda en omstreken
Opdracht 19 a.. Zoek naar een geschikte vacature in jouw beroep. b. Schrijf een sollicitatiebrief naar die vacature * Vraag je docent Nederlands om tips bij solliciteren c.. Oefen een sollicitatiegesprek. * Vraag aan je docent Nederlands om een rollenspel
Opdracht 20 a. Laat de uitgewerkte opdrachten zien aan je SLB-er. b. Vraag zijn commentaar.
12
Les 5. Loopbaansturing
blz. 14
opdrachten 21 t/m 24
Informatie In de volgende opdrachten ga je werken aan een POP, een persoonlijk ontwikkelingsplan. Om een POP op te stellen moet je grondig nadenken over jezelf en je toekomst. Waar ben je goed in, wat doe je graag? Wil je je nog verder ontwikkelen? Als je er meer over wilt weten, kun je op deze site kijken: :http://www.carrieretijger.nl/carriere/zelfonderzoek/persoonlijk-ontwikkelingsplan
Opdracht 21 t/m 23 Schrijf een reflectieverslag over onderstaande vragen. * Vraag je docent Nederlands om informatie over een reflectieverslag Schrijf in totaal 200 woorden.
Opdracht 21 a. Denk even over je zelf na over dit soort vragen: Wat voor type mens ben jij? Een rustige werker, of hou je van verandering? Buiten werken of juist binnen? Uitvoeren wat je opgedragen krijgt of zelf iets bedenken? b. Als je dat hebt bedacht. Denk dan eens na over deze vraag: Past het werk dat je doet bij jou als mens?
Opdracht 22 a. Wat kun je doen om je werk te verbeteren? b. Welke omstandigheden moeten verbeteren, zodat jij plezieriger werkt?
Opdracht 23 a. Wat wil je over 5 jaar bereikt hebben? b. Wat moet je daar nog voor leren?
Opdracht 24 a. Laat je Reflectieverslag aan de SLB docent lezen. b. Vraag om zijn commentaar. c. Stel nu met je SLB-er leerdoelen op.
13
Les 6. Netwerken
blz. 15
opdrachten 25 t/m 28
Informatie. Netwerken („Wie kan me daarbij helpen?‟) De loopbaancompetentie „netwerken‟ gaat over contacten opbouwen en onderhouden die je helpen in je loopbaan. Deze contacten gebruik je bijvoorbeeld om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en welke mogelijkheden er allemaal zijn. Je kunt je contacten uit je netwerk ook gebruiken om daadwerkelijk een nieuwe baan te vinden. Het blijkt dat je de meeste kans hebt om een nieuwe baan te vinden, wanneer contacten uit je netwerk je hierbij helpen. BRON: http://download.cps.nl/buitenschools%20leren/downloads/Loopbaancompetenties.pdf Informatie. Dit is een voorbeeld van een netwerk; met beroepen erbij. Opa - Kapitein op de grote vaart Vader – Steenhouwer Zoon - ICT-bedrijf Zus – Kinderverzorgster Broer - Leraar Vriendin – Arts Vriend - Kok Buurman - Reclametekenaar
Opdracht 25 a. Maak een netwerk van jouw familie, vrienden, buren, bekenden b. Zet hun beroep erbij.
Opdracht 26 Bedenk 5 interview vragen over een beroep. Bijvoorbeeld: Wie werkt binnen? Wie werkt buiten? Wie verdient veel? Waaraan merk je dat? Is dat verantwoordelijk werk? Wie moet veel studeren? Wie hoeft niet te studeren? Wie heeft werkkleding aan? Wie heeft een uniform? Wat is er leuk aan je werk? Wat valt je tegen? Hoe lang werk je er al? Is het werk veranderd? Zou je datzelfde beroep weer kiezen of nu toch een ander?
Opdracht 27 Interview degene met een interessant of onbekend beroep * Vraag je docent Nederlands om een training interviewen
Opdracht 28 Schrijf een verslag van je interview. Minimaal 150 woorden. 14
Les 7. Samenvatting en conclusie blz. 16 t/m 18
opdracht 29 t/m 31
Je hebt nu al een tijdje aan loopbaanoriëntatie gewerkt. Je bent dus veel op het spoor gekomen van de opleiding die je hebt gekozen en het werk dat daar bij hoort. En hoe het beroep bij jouw persoon past. Het is belangrijk dat je de resultaten ook met je SLB-er hebt besproken. In deze laatste les gaan we conclusies trekken. „Waar sta ik nu?‟ is een belangrijke conclusie. En even interessant is de vraag „Wat zijn je wensen en plannen voor de komende tijd?‟ Als je deze les hebt afgerond, kun je met je SLB-er je Loopbaanplan bijstellen en afronden. In de volgende lessen LB gaan we verder met het onderwerp: Burgerschap. Je LB-docent zal je daar verder bij begeleiden.
Opdracht 29 a. Vul de vragenlijsten in op blz. 17 en 18 b. Bereken je resultaat
Resultaat berekenen Tel voor iedere loopbaancompetentie het aantal punten op en deel de uitkomst door het aantal vragen per onderdeel. Vergelijk dit met de gemiddelden hieronder. Absoluut: Bij alle loopbaancompetenties: < 2,5: weinig tot niet bezig met deze loopbaancompetentie 2,5 - 3,5: matig bezig met deze loopbaancompetentie > 3,5: goed bezig met deze loopbaancompetentie Relatief (andere onderzoeken m.b.t. loopbaancompetenties) Gemiddelde: Kwaliteitenreflectie tussen 3,2 en 3,4 Motievenreflectie tussen 3,4 en 3,9 Werkexploratie tussen 3,2 en 3,5 Loopbaansturing tussen 3,2 en 3,8 Netwerken tussen 3,0 en 3,2
Opdracht 30 Maak je loopbaanplan; stel je leerdoelen op.
Opdracht 31 Lever alle opdrachten in bij je SLB-er. Dit is je portfolio voor het Examen.
15
VUL DEZE LIJST IN, EN REKEN JE RESULTAAT UIT Vragenlijst loopbaancompetenties Bron:http. Kuijpers, Kenniscentrum GOC, 2006 http://www.uitgeverijbedrijf.nl/Document/Vragenlijst%20Loopbaancompetenties%20Uitgeverij%200 80603.pdf
Kloppen onderstaande uitspraken voor jou? 1= Klopt helemaal niet 2= Klopt niet 3= Klopt ongeveer 4= Klopt 5= Klopt helemaal
1. Kwaliteiten
Noteer een cijfer:
12345
1 Ik denk na over de dingen waar ik mijn hele leven al goed in ben geweest. 2 Ik vraag uit mezelf aan anderen wat zij mijn sterke en minder sterke kanten vinden. 3 Ik ga steeds na wat mijn talenten of kwaliteiten zijn. 4 Als ik iets heel goed heb gedaan, denk ik na wat mijn sterke kanten hierin zijn. 5 Als iets niet lukt, ga ik na wat mijn zwakke kanten hierin zijn. 6 Als ik iets nieuws moet doen, ga ik eerst na of ik dit wel kan. 7 Ik leer mijn kwaliteiten kennen door mijn activiteiten buiten het werk. 8 Als ik iets leer over mijn sterke en zwakke kanten, denk ik na over wat dit voor mijn toekomst betekent.
2. Motieven
Noteer een cijfer:
12345
1 Ik ga na waarom iets mij interesseert. 2 Als mijn ideeën botsen met anderen, denk ik erover na waarom dit zo is. 3 Ik denk na over hoe ik vind dat mensen zich moeten gedragen. 4 Ik ontdek wat ik echt belangrijk vind in het leven door na te denken over dingen waar ik me rot over voel. 5 Ik ontdek wat ik echt belangrijk vind in het leven door na te denken over dingen waar ik gelukkig van word. 6 Als ik iets nieuws moet doen, denk ik eerst na of ik dit wel bij mijn ideeën en principes past. 7 Ik praat met anderen over welke taken goed passen bij mijn persoonlijkheid. 8 Ik denk na over wat mij motiveert in mijn werk.
3. Werkexploratie
Noteer een cijfer:
12345
1 Als ik ander werk ga doen, ga ik eerst na wat je daarvoor precies moet kunnen. 2 Ik zoek uit waar er werk te vinden is dat echt bij mij past. 3 Ik zoek uit tegen welke problemen je aan kunt lopen in het werk dat ik graag wil gaan doen. 4 Ik houd zelf bij welke vacatures voor mij interessant zijn. 5 Ik houd de ontwikkelingen bij in het werk dat ik graag doe. 6 Als ik ander werk ga doen, onderzoek ik eerst welke normen en waarden daar gelden. 7 Ik ga na waar ik het beste informatie kan vinden over ander werk. 16
4. Loopbaansturing
Noteer een cijfer:
12345
1 Ik plan wat ik moet leren, zodat ik steeds leuker werk kan gaan doen. 2 Ik bespreek met mijn leidinggevende hoe ik ervoor kan zorgen dat mijn werk goed aansluit bij mijn sterke kanten. 3 Ik vertel mijn leidinggevende wat ik nog wil leren. 4 Ik zorg zelf dat ik de begeleiding krijg die ik nodig heb om stappen te kunnen zetten in mijn loopbaan. 5 Ik doe extra dingen in mijn werk, om meer kansen te hebben in de toekomst. 6 Ik doe dingen buiten mijn werk, om meer kansen te hebben in de toekomst. 7 Ik onderhandel met mijn leidinggevende om in mijn werk dingen te gaan doen die ik graag wil doen. 8 Als ik een keuze maak weeg ik de voor- en nadelen af. 9 Als ik een keuze maak, ga ik na wat ik hierin kan leren. 10 Ik zorg ervoor dat de dingen die ik doe, bijdragen aan wat ik wil bereiken. 11 Ik grijp kansen aan om de dingen te leren die belangrijk zijn voor mijn toekomst. 12 Het lukt me om mijn werk zo aan te passen dat ik mijn sterke punten kan inzetten . 13 Ik heb initiatieven genomen om mijn werkzaamheden te veranderen toen er nieuwe ontwikkelingen waren in de organisatie. Ik heb mijn werk aangepast toen er nieuwe ontwikkelingen waren in de organisatie.
5. Netwerken
Noteer een cijfer:
12345
1 Ik weet wie in mijn netwerk mij kunnen helpen in mijn loopbaan. 2 Ik zorg dat ik de mensen in mijn netwerk goed op de hoogte houd van waar ik mee bezig ben. 3 Ik doe dingen voor de mensen in mijn netwerk. 4 Ik gebruik mijn netwerk om zicht te krijgen op leuk werk. 5 Ik vraag mensen die ik ken wat de ontwikkelingen zijn in mijn vakgebied. 6 Ik zorg dat ik buiten mijn werk mensen leer kennen, die mij kunnen helpen in mijn loopbaan. 7 Voor ik iemand uit mijn netwerk benader, ga ik eerst na hoe en wanneer ik dit het beste kan doen. 8 Als ik met iemand praat over mijn loopbaan, doe ik dat op zo‟n manier dat diegene mij zou willen helpen. Vragenlijst loopbaancompetenties M. Kuijpers 080603 3
17
Uitleg van de vijf loopbaancompetenties 1. Kwaliteiten („Wat kan ik?‟) Deze competentie gaat over het onderzoeken waar je goed in bent en minder goed in bent. Als je weet waar je goed in bent en wat je kwaliteiten zijn, ga je nadenken over hoe je deze kwaliteiten kunt inzetten om je doelen in het werk te behalen. 2. Motieven (‘Wat wil ik en waarom wil ik dat?’) Motievenreflectie gaat over de wensen en de waarden die van belang zijn voor je loopbaan. Bij motievenreflectie onderzoek je wat werkelijk belangrijk is voor je in het leven. Je denkt na over wat je voldoening geeft en wat je nodig hebt om prettig te kunnen werken. 3. Werkexploratie (‘Waar vind ik werk dat bij me past?’) Werkexploratie gaat over het onderzoeken van werk en op waar de kansen op de arbeidsmarkt zijn. Bij deze competentie ga je ontdekken wat bepaald werk van je vraagt, welke kennis en vaardigheden je hiervoor nodig hebt. Maar ook welke waarden in dit werk van belang zijn; komen deze overeen met jouw waarden? Werkexploratie gaat ook over hoe je geschikt werk kunt zoeken. Bijvoorbeeld hoe je een sollicitatiebrief schrijft, informatie kunt verzamelen en een gesprek kunt voeren. 4. Loopbaansturing (‘Hoe bereik ik dat?’) Loopbaansturing heeft te maken met keuzes maken en het onderzoeken van de gevolgen van die keuzes. Bij loopbaansturing ga je acties ondernemen om je eigen loopbaan te sturen. Bijvoorbeeld een bepaalde opleiding volgen waardoor je een beroep kunt uitoefenen dat bij je past. Of door met anderen te gaan praten over wat je wilt en kunt. Je plant de activiteiten die je wilt ondernemen. En je organiseert de hulp die je hierbij nodig hebt. Loopbaansturing heeft te maken met het heft in eigen hand te nemen en initiatief te tonen. 5. Netwerken (‘Wie kan me daarbij helpen?’) De loopbaancompetentie „netwerken‟ gaat over contacten opbouwen en onderhouden die je helpen in je loopbaan. Deze contacten gebruik je bijvoorbeeld om op de hoogte te blijven van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en welke mogelijkheden er allemaal zijn. Je kunt je contacten uit je netwerk ook gebruiken om daadwerkelijk een nieuwe baan te vinden. Het blijkt dat je de meeste kans hebt om een nieuwe baan te vinden, wanneer contacten uit je netwerk je hierbij helpen.
Vragenlijst loopbaancompetenties M. Kuijpers 080603
18