Versie 2 – Exodus 31:1 t/m 32:25 – nr.126
[Uitzending nr.126: Exodus 31:1 t/m 32:25]
Exodus 31 lijkt af te wijken van de beschrijving en bestudering van de Tabernakel. Dat lijkt zo maar is niet het geval. Met Ex.31 wordt de beschrijving van de tabernakel en het geven van de wetten even onderbroken. Mozes bracht veel tijd door met het ontvangen van alle instructies, op de berg Sinaï. De Israëlieten werden ongeduldig, het wachten duurde hen te lang. Exodus.31 vertelt ons over de vakmensen die de tabernakel maakten en over één vakman in het bijzonder. Hij had een bijzondere gave gekregen voor het maken van de tabernakel en alles wat zich daarin bevindt. Exodus 31 vers 1 t/m 6: De HERE zei tegen Mozes: Luister, Ik heb Besaleël, de zoon van Uri, de kleinzoon van Chur, uit de stam Juda, aangewezen en hem vervuld met de Geest van God. Ik heb hem veel wijsheid, aanleg en vakmanschap gegeven voor de bouw van de tabernakel en alles wat zich daarin bevindt. Hij is bedreven in het ontwerpen van voorwerpen in goud, zilver en koper. Ook heeft hij ervaring als bewerker van edelstenen en hout. Als zijn assistent heb Ik Oholiab aangewezen, de zoon van Achisamach uit de stam Dan. Bovendien heb ik alle specialisten wijsheid gegeven, zodat zij alles kunnen maken wat Ik u heb opgedragen. Mozes geeft Gods opdrachten door, maar maakt de tabernakel niet zelf. In Ex.31 worden twee vakmensen genoemd, Besaleël en Oholiab. Zij zijn – door de Here – voor dit werk aangesteld en toegerust. De opdrachten van de Here aan Mozes gaan niet alleen over het maken van de tabernakel, maar ook over het leidinggeven aan de mensen die het werk moeten uitvoeren. De eerste vakman die door de Here wordt ‘aangewezen‘ is Besaleël. In andere Bijbelvertalingen lezen we: bij name geroepen. Gods roeping gaat aan de uitvoering van de taak vooraf, en gebeurt op een moment dat de geroepene nog nergens van weet. Besaleël krijgt de algehele leiding van de werkzaamheden. Zijn naam betekent: in de schaduw of bescherming van God (Ps.91). De Here heeft hem vervuld met Zijn Geest. De Heilige Geest wordt al genoemd bij de schepping, toen de aarde ingericht moest worden . Besaleël ontvangt zijn wijsheid, aanleg en vakmanschap van de scheppende God. De Here rust hem toe voor de bouw van Zijn woning op aarde. Hier, in Ex. 31: de bouw van de tabernakel en alles wat zich daarin bevindt. TTB – NL – TWR – CW
1
Versie 2 – Exodus 31:1 t/m 32:25 – nr.126
Besaleël is ook een man om ontwerpen te maken. Hij hoeft geen ontwerp voor het heiligdom te maken, want dat heeft de HERE Zelf gedaan. De Here is de architect en Besaleël de aannemer. Volgens het bestek van de Here - dat Mozes mag doorgeven - kan Besaleël bouwen aan de tabernakel. Voor het bouwen wordt iemand geroepen die aan de hoogste eisen voldoet. Dat blijkt uit het vermogen goud, zilver en koper te bewerken, om edelstenen te bewerken en in te leggen en hout te bewerken. De tweede vakman is Oholiab, zijn naam betekent: tent van de vader of de Vader (God de Here) is mijn tent (Ps.27). Ook andere ‘vaklieden en specialisten’ zullen Besaleël en Oholiab helpen, maar Besaleël heeft de leiding en Oholiab is zijn assistent. Nadat de namen van de leidinggevende vakmensen zijn genoemd, komt in de verzen 7 t/m 11 een opsomming van de voorwerpen die zij moeten maken. Alles is al in het voorgaande genoemd. Het inzetten van gaven en talenten doet denken aan 1Korinthiërs 12, waar gesproken wordt over de verschillende gaven en taken die de Here aan Zijn kinderen geeft, tot opbouw van Zijn gemeente en uitbreiding van Zijn Koninkrijk. De bijzondere gaven zijn verschillend, maar ze worden opgedragen door dezelfde Geest. De taken zijn verschillend, maar ze worden opgedragen door dezelfde Here. De activiteiten zijn verschillende, maar ze worden ontplooid door dezelfde God, die alles in ons allen bewerkt. De Geest openbaart Zich door elk van ons, tot welzijn van de hele gemeente, (1Korinthiërs 12: 4 t/m 7). Het is de bedoeling van de Here dat gemeenteleden in hun verscheidenheid met elkaar één lichaam vormen en hun gaven tot opbouw van dat lichaam gebruiken (Ef.4). Welke gave heeft de Here u gegeven? Mag u uw gave al inzetten tot eer van de Here en uitbreiding van Zijn Koninkrijk? Luisteraar, in het drukke leven van alle dag valt het niet altijd mee om je in te zetten voor de Here en de naaste. Misschien is het een goede tip om u te beperken tot de gave die Here u heeft gegeven.
Er is in Ex.31 nog iets anders dat buitengewoon belangrijk is om te zien. Het heeft te maken met de sabbat. Het is iets waar veel mensen overheen lezen. De sabbat is al direct na de schepping aan de mens gegeven. In de Tien Geboden heeft de Here het gebod van de sabbat aan de Israëlieten gegeven. TTB – NL – TWR – CW
2
Versie 2 – Exodus 31:1 t/m 32:25 – nr.126
Exodus 31 vers 12 en 13: De HERE zei verder tegen Mozes: Zeg het volk Israël dat het op de zevende dag moet rusten, want de sabbat is een herdenking van het eeuwige verbond tussen Mij en het volk. Zo zal het zich herinneren dat Ik de HERE ben, Die hen heiligt. In vers 12 richt de Here Zich opnieuw tot Mozes. Hij moet de Israëlieten er aan herinneren dat ze de sabbat van de Here onderhouden. Het is opvallend dat de sabbat hier een teken of herdenking wordt genoemd tussen de HERE en het volk Israël. Bij het verbond met Noach werd de regenboog als teken gegeven (Gen.9). Bij het verbond met Abraham werd de besnijdenis (Gen.17) als teken gegeven. Het verbond met Israël bij de Sinaï krijgt de sabbat als teken. Die sabbat is door de Here Zelf al bij de schepping gehouden, maar wordt nu, na de uittocht of bij de Sinaï, een teken van het verbond tussen Hem en Israël. Het dient, om het besef levendig te houden, dat God de HERE het is, die hen heiligt: hen afzondert tot Zijn dienst.
De sabbat wordt voor het eerst genoemd in Gen.2, maar wordt daar nog niet tot een instelling voor mensen gemaakt. Het is aannemelijk dat de sabbat pas na de uittocht uit Egypte ingesteld is en daarom uitsluitend het volk Israël betrof. Een argument hiervoor ligt ook in het feit dat de Joodse christenen het sabbatsgebod niet oplegden aan de christenen uit de heidenen (Hand.15).
Exodus 31 vers 14 en 15: Rust dus op de sabbat, want het is een heilige dag. Ieder die deze opdracht niet gehoorzaamt, moet sterven, ieder die op deze dag toch werkt, moet worden gedood. De sabbat is iets heiligs voor de Israëlieten. Wie deze dag ontheiligt, ontvangt de doodstraf. Hetzelfde is ook in het voorgaande genoemd bij misbruik van de heilige zalfolie en van het heilige reukwerk, maar nog niet eerder in relatie tot de sabbat. Voor ons komt deze straf als heel zwaar over, maar hij is beter te begrijpen vanuit het besef dat de sabbat het zegel is van het verbond tussen de Here en Israël en vanuit het doel van de sabbat: God beter leren kennen.
TTB – NL – TWR – CW
3
Versie 2 – Exodus 31:1 t/m 32:25 – nr.126
Exodus 31 vers 16 en 17: Zes dagen moeten jullie werken, maar op de sabbat moet iedereen volkomen rust houden, want het is een heilige dag voor de HERE. Deze wet is een eeuwigdurend verbond en een verplichting van geslacht op geslacht voor het volk Israël. Het is een eeuwig gedenkteken van het verbond tussen Mij en het volk Israël. Want in zes dagen maakte de HERE hemel en aarde en Hij rustte op de zevende dag om op adem te komen. De sabbat moet ook door toekomstige generaties gehouden worden. De sabbat is een altijddurende inzetting voor het volk Israël. In vers 17 staat een herinnering aan de schepping: toen rustte de HERE. Exodus 32 vers 1 Toen het volk zag dat Mozes niet direct terugkeerde van de berg, ging het naar Aäron. Vooruit, zeiden zij, maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan, want wij weten niet wat er met Mozes gebeurd is, die ons uit Egypte hierheen heeft geleid. Mozes is al lange tijd op de berg Sinaï bij de HERE. De Here heeft hem instructies gegeven over de plaats waar Hij te midden van de Israëlieten zal wonen, in de tabernakel. In de voorgaande hoofdstukken was alle aandacht gericht op het onderwijs van de Here God. Wat er in die tijd in het kamp van de Israëlieten gebeurde, is nog niet vermeld. In Ex. 32 komt het aan de orde.
Het volk, in het legerkamp ervaart dat Mozes lang wegblijft en niet van de berg afdaalt. Volgens Ex.31:18 gebeurt dit uitgerekend op het moment waarop het verblijf van Mozes op de berg ten einde loopt. Het lange wachten is een beproeving, waartegen het volk niet bestand blijkt te zijn. Er komt een samenscholing, die zich richt tegen Aäron, de plaatsvervanger van Mozes. Er heerst een gespannen sfeer. Dat komt tot uitdrukking in de gebiedende toon, waarmee het volk tot Aäron spreekt. Daarmee geven ze blijk van ongeloof tegenover de HERE en Mozes. Het volk wil een zichtbare god en daarmee breken ze het tweede gebod. Israël mag geen afbeelding van de Here maken. Gezien de bevelen aan Aäron lijkt het duidelijk, dat ze ervan uitgaan, dat Mozes dood is.
TTB – NL – TWR – CW
4
Versie 2 – Exodus 31:1 t/m 32:25 – nr.126
Ze willen zich nu door een godenbeeld laten leiden. Dan profileert Aäron zich niet als een krachtige leider die weerstand biedt tegen de druk, die het volk op hem uitoeft. Exodus 32 vers 2 t/m 4: Goed, zei Aäron, geef mij jullie gouden ringen maar. Iedereen leverde zijn gouden ringen in: mannen, vrouwen, jongens en meisjes. Aäron smolt het goud en goot het in de vorm van een kalf. De Israëlieten riepen: O Israël, dit is de god die ons uit Egypte heeft bevrijd! Aäron geeft toe aan de wensen van het volk. Geef mij jullie gouden ringen maar. Het volk doet gewillig wat Aäron zegt. Hij neemt de ringen en smelt het goud tot een beeld. Het beeld wordt in de tekst omschreven als in de vorm van een kalf. Het is vermoedelijk van geringe omvang en geplaatst op een staak. Immers, het kan voor het volk worden uitgedragen. Het lijkt erop, dat het kalf door de Israëlieten wordt gezien als degene die het volk uit Egypte heeft geleid. Aäron ziet het hele gebeuren aan en besluit een altaar voor het beeld te bouwen. Exodus 32 vers 5 en 6: Morgen vieren we een groot feest voor de Here. De volgende morgen waren de mensen al vroeg op en brachten brandoffers en vredeoffers aan het kalf. Daarna werd er gegeten en gedronken en ze stonden op om losbandig te dansen.
Aäron bezwijkt onder de zware druk van het volk en handelt tegen zijn eigen wil in. Dat blijkt later in de verzen 22 t/m 24. De volgende dag wordt uitgeroepen tot een groot feest voor de Here. Mogelijk heeft Aäron geprobeerd te bereiken dat het kalf zou worden opgevat als een middel om de HERE te aanbidden. Al vroeg brengt het volk de volgende dag brandoffers en vredeoffers aan het kalf. Daarna wordt er een maaltijd gehouden. Nadat ze de maaltijd beëindigd hebben, beginnen de Israëlieten te dansen. Er wordt een beeld opgeroepen van een uitbundig feest, dat wordt gevierd voor het kalf. Het is niet juist aan te nemen dat hier sprake is van seksuele uitspattingen. In Ex.32 wordt er geen één genoemd en als ze er waren geweest dan was dat wel gebeurd. Exodus 32 vers 7 en 8: De HERE zei tegen Mozes: Ga snel naar beneden! Het volk dat u uit Egypte hebt geleid, heeft zichzelf in het verderf gestort. Ze hebben Mijn wetten nu al de rug toegekeerd. Ze hebben zelf een kalf gemaakt en daarvoor geknield en geofferd. Dit is de god die ons uit Egypte heeft bevrijd, Israël, hebben zij geroepen! TTB – NL – TWR – CW
5
Versie 2 – Exodus 31:1 t/m 32:25 – nr.126
Op het moment dat het volk zich toewijdt aan het gouden kalf, spreekt de HERE tot Mozes. De Here spreekt over het volk, dat Mozes uit Egypte heeft geleid. Hier distantieert de HERE Zich van het volk. Het volk waarmee Hij enige tijd eerder een verbond had gesloten: Het volk heeft zichzelf in het verderf gestort. De reden is gelegen in het feit: Ze hebben Mijn wetten nu al de rug toegekeerd. Ze hebben een gouden kalf gemaakt. Aan het kalf hebben zij eer gebracht. Het wordt zelfs gezien als de bevrijder uit Egypte. Een schrijnend voorbeeld van het maken van eigen goden. Exodus 32 vers 9 en 10: Toen zei de HERE: Ik heb nu gezien wat een koppig en ongehoorzaam volk dit is! Laat Mij Mijn gang gaan, dan zal Ik Mijn toorn op hen koelen en ze allemaal vernietigen en Ik zal u, Mozes, in plaats van hen tot een groot volk laten worden. Uit de rebellie van het volk trekt de HERE zijn conclusie. De Here begint met de constatering dat het volk onverbeterlijk is. Na alles dat er is gebeurd rebelleren ze nu opnieuw. Het is opvallend dat de Here in vers 10 aan Mozes vraagt: Laat Mij Mijn gang gaan. Was Mozes in staat geweest de Here tegen te houden? Wil de Here Mozes er van weerhouden om voorbidder voor zijn volk te zijn? Of wil de Here hem met deze uitspraak juist stimuleren tot voorbede? Zoekt de Here hier een weg om Zijn volk genadig te zijn omdat Hij de zonde niet ongestraft voorbij wil laten gaan? Er is ruimte voor een middelaar! Het middelaarschap veronderstelt dat het plan van God veranderbaar is. Dit lijkt tegenstrijdig te zijn met het leerstuk dat de Here de Onveranderlijke is. Maar deze tegenstelling is een valse tegenstelling. De Here is onveranderlijk in de zin dat Hij niet liegt (1Sam.15:29), maar de Here reageert wel op het gebed. De Here overziet enerzijds de loop van de geschiedenis en laat zich anderzijds toch verbidden door degenen die Hem met een oprecht hart zoeken. Wat zal Mozes gaan doen? Exodus 32 vers 11 t/m 13: Maar Mozes smeekte God dat niet te doen. HERE, drong hij aan, waarom zou U Uw toorn koelen op Uw eigen volk, dat U uit Egypte hebt bevrijd met veel machtsvertoon en grote wonderen? Wilt U dat de Egyptenaren later zeggen: Hij heeft het volk naar de bergen gebracht om het te kunnen vernietigen en van de aardbodem weg te vagen? TTB – NL – TWR – CW
6
Versie 2 – Exodus 31:1 t/m 32:25 – nr.126
Vergeet Uw toorn toch en straf het volk niet! Denk aan Uw belofte aan Uw dienaren Abraham, Isaäk en Israël. Want U hebt hun Zelf gezworen: Ik zal uw nakomelingen zo talrijk maken als de sterren aan de hemel en Ik zal hun dit hele land, waarover Ik heb gesproken en wat Ik aan uw nakomelingen heb beloofd, tot een eeuwig bezit geven. Na deze aankondiging smeekt Mozes de HERE dat niet te doen. Mozes voert een pleidooi, waarin hij redenen aandraagt, die tot doel hebben het aangezicht van de Here zacht te maken. De Here van Zijn voornemen af te brengen. Mozes wijst de HERE op de grote inspanning, die de Here Zich getroost heeft om Israël uit Egypte te bevrijden. Alles wat Hij heeft gedaan is vergeefs geweest als de Here nu Zijn volk gaat vernietigen. Een tweede reden die Mozes aanvoert heeft betrekking op de reputatie, die de HERE bij de Egyptenaren heeft opgebouwd. De vernietiging van Israël zou tot leedvermaak bij de Egyptenaren voeren. Niet Israël, maar de HERE zou tot voorwerp van spot worden: Kijk, het volk, dat Hij onder grote druk heeft uitgeleid, is in de woestijn vergaan. Mozes smeekt de HERE zijn boosheid te laten varen en af te zien van het oordeel. Dan voert Mozes nog een derde reden aan. Ooit heeft de Here aan Abraham, Isaäk en Israël (bijzonder dat hier geen Jacob wordt gezegd), de belofte gedaan dat Hij hun nageslacht zo talrijk zou maken als het zand der zee. HERE, denk aan Uw belofte! Exodus 32 vers 14: Toen veranderde de HERE van gedachten en spaarde hen. De voorspraak van Mozes heeft tot gevolg dat de HERE verandert van gedachten en berouw krijgt over zijn voornemen. Hij neemt het besluit om het volk niet ten onder te laten gaan: Hij heeft zich laten verbidden door Mozes, de middelaar van het oude verbond. Een man die met vrijmoedigheid het aangezicht van de Here zocht. Luisteraar, kent u de Middelaar van het nieuwe verbond? Exodus 32 vers 15 t/m 21: Mozes ging de berg af met in zijn handen de Tien Geboden, geschreven op de beide kanten van twee stenen plaquettes. God had deze plaquettes Zelf beschreven. Toen Jozua het lawaai van de feestende Israëlieten in het kamp hoorde, riep hij naar Mozes: Het lijkt wel of er wordt gevochten in het kamp! Nee, antwoordde Mozes, het is geen geluid van een overwinning of een nederlaag. Zij zingen.
TTB – NL – TWR – CW
7
Versie 2 – Exodus 31:1 t/m 32:25 – nr.126
Toen de beide mannen bij het kamp kwamen, zag Mozes het kalf en de dansende menigte. Woedend smeet hij de twee stenen plaquettes op de grond. Daar lagen ze in stukken aan de voet van de berg. Hij greep het kalf en smolt het in het vuur. Toen het goud was afgekoeld, vermaalde hij het tot poeder. Het goudpoeder gooide hij in het water en hij dwong de Israëlieten dit water te drinken. Toen riep Mozes Aäron ter verantwoording. Wat hebben deze mensen jou misdaan, dat je zo’n zware zonde op hen laadt? vroeg hij. De bom is geploft. Doodse stilte in het kamp. Een woedende Mozes en de twee stenen plaquettes in stukken aan de voet van de berg. Na de vernietiging van het gouden kalf roept Mozes Aäron ter verantwoording. Ex.32:22 en 23,
Word alsjeblieft niet kwaad, verdedigde Aäron zich. Je weet toch dat dit volk snel tot zonde vervalt? Zij zeiden tegen mij: Maak een god voor ons die voor ons uit kan gaan, want we weten niet wat er met Mozes is gebeurd, die ons uit Egypte hierheen heeft bracht. Toen zei ik: Geef me jullie gouden ringen dan maar. Die brachten ze allemaal bij me en ik gooide ze in het vuur en toen kwam dit kalf eruit!
In zijn antwoord ontloopt Aäron zijn verantwoordelijkheid. De reden voor de zonde van het gouden kalf ligt bij het volk: zij vervallen snel tot zonde. Daarom vraagt hij Mozes zijn boosheid te laten varen. Daarna beschrijft Aäron wat het volk hem heeft gevraagd. Hij probeert zijn bewering, dat het volk zondig is, te onderbouwen: het volk wilde een godenbeeld, omdat ze dachten dat Mozes was gestorven. Dan beschrijft Aäron hoe iedereen bereidwillig hun sieraden hadden afgestaan. Zijn eigen rol zwakt hij af hij met de woorden: ik gooide ze in het vuur en toen kwam dit kalf eruit! Bijna als vanzelf!
Bijna, klinkt als: wat kan ik er aan doen? Zijn houding tegenover het volk staat haaks op die van Mozes. Aäron probeert zijn eigen verantwoordelijkheid te ontlopen en beschuldigt het volk. Mozes vraagt om vergeving voor het volk.
TTB – NL – TWR – CW
8
Versie 2 – Exodus 31:1 t/m 32:25 – nr.126
Exodus 32 vers 25 Toen Mozes zag dat het volk zichzelf en zijn God kwijt was door de aanbidding van het kalf - op aanmoediging van Aäron en tot leedvermaak van hun vijanden - ging hij bij de ingang van het kamp staan riep luid: Laten zij die vóór de Here zijn, bij mij komen! Toen kwamen alle Levieten bij hem staan.
Hoe zal deze situatie aflopen? Daarover meer in de volgende uitzending.
TTB – NL – TWR – CW
9