66
Informatienota betreffende de activiteiten van het moderamen van de generale synode over de periode september 2012 t/m 3 november 2012
Kleine Synode november 2012 AZ 12-36
66
Pagina 3 van 66
Inhoud I. 1.1 1.2 1.3 1.4
Activiteiten preses, scriba en overige moderamenleden Augustus 2012 September 2012 Oktober 2012 November 2012
5 5 5 7 9
2. 2.1
11
2.2
Besluiten moderamen, benoemingen Bestuurlijke besluiten genomen door moderamen en kleine synode tussen 1 september 2012 en 31 oktober 2012 Benoemingen en afvaardigingen
3
Bijlagen
15
11 13
Inhoudsopgave
66
Pagina 5 van 66
I.
1.1
Activiteiten preses, scriba en overige moderamenleden
Augustus 2012
Opening Academisch jaar Protestantse Theologische Universiteit Op 31 augustus was ds. W.G. Sonnenberg, adviseur van het moderamen, aanwezig bij de opening van het academisch jaar 2012-2013 van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) te Utrecht.
1.2
September 2012
Emeritaat ds. G.J. van Pijkeren Op 2 september was diaken B. Broekhuizen aanwezig bij de afscheidsdienst van ds. G.J. van Pijkeren te Eindhoven. Jaarlijkse ontmoeting met Duitse Kerken Op 5 september namen de preses, okr. B. van Bokhoven en adjunct directeur van de Dienstenorganisatie ds. E. Overeem in Duisburg deel aan het jaarlijkse gesprek met afgevaardigden van de Nederlandse Kerken in Duitsland, de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD) en de EKDgemeenten in Nederland. Jubileum Centrum voor Israëlstudies Op 6 september was okr. B. van Bokhoven aanwezig op de jubileumdag in Ede wegens het 10jarig bestaan van het Centrum voor Israëlstudies (CIS). Thema van de dag was Rust in een 24/7 economie, lessen uit de Joodse traditie. Rabbi prof. Moshe Silberschein (Cheider Instituut Jeruzalem) sprak over de actuele betekenis van de sabbat. Andere bijdragen werden geleverd door dr. Bart Wallet en ds. Kees-Jan Roodenburg. Themabijeenkomst uitzending Ecuador Op vrijdag 7 september was de preses aanwezig bij een themabijeenkomst rond de door de kerk naar Ecuador uitgezonden medewerkers Klaas Bom en Conny Roggeband. Afscheid prof.mr. T.J. van der Ploeg De scriba woonde op 7 september de openbare zitting bij van het college van decanen van de VU in verband met het afscheid van prof.mr. T.J. van der Ploeg. Zilveren priesterfeest Op 8 september was de scriba aanwezig bij de receptie van mgr. G.J.N. de Korte (Groningen) in verband met het zilveren priesterfeest. Jubileum Weert en Budel Op zaterdag 8 september was de preses aanwezig bij de viering van het 100-jarig bestaan van de Protestantse Kerk in Weert en het 200-jarig bestaan van de kerk in Budel (zie bijlage 1).
Pagina 6 van 66
Ontmoeting pastores De scriba hield op 10 september een toespraak bij de ontmoeting van gezamenlijk pastores te Groningen (zie bijlage 2). Inleiding visienota Op woensdag 12 september hield de preses een inleiding over de visienota op een gemeenteavond van de Protestantse Gemeente Best-Oirschot-De Beerzen. Conference of European Churches (CEC) Van 13 tot en met 15 september was de scriba aanwezig bij de vergadering van het Centraal Comité van de Conference of European Churches (CEC). De bijeenkomst werd gehouden in de Orthodox Academy op Kreta. In deze bijeenkomst werd met name gesproken over de plannen om te komen tot een herstructurering (reconfiguration) van de CEC. Ook de zorgelijke financiële situatie van de CEC werd uitgebreid besproken. Symposium Christelijke Bibliotheek voor Binden en slechtzienden Op 14 september was okr. B. van Bokhoven in Zonheuvel te Doorn aanwezig bij het symposium ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Christelijke Bibliotheek voor Binden en slechtzienden (CBB). Drs. W.J. Deetman gaf als hoofdspreker zijn visie op het nut en de noodzaak van christelijke organisaties in de 21e eeuw. Afscheidsdienst van ds. Laurens Korevaar Op zondag 16 september was okr. B. van Bokhoven aanwezig in de eredienst in de Hoflaankerk te Rotterdam waarin ds. L. Korevaar wegens emeritaat afscheid nam als predikant van de Protestantse (Wijk)gemeente i.w. te Rotterdam-Kralingen. De voormalige visitator-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk presenteerde bij zijn emeritaat zijn boek Goed gek, wat een dominee bezielt. GIDSnetwerk Prinsjesdag-event 2012 Okr. B. van Bokhoven was op 17 september aanwezig bij het GIDSnetwerk Prinsjesdag-event 2012 in de Scots International Church in Rotterdam. Mw. Kathleen Ferrier gaf een toelichting over de slavernijgeschiedenis, en de impact daarvan bij de herdenking van 150 jaar afschaffing van slavernij op 1 juli 2013. Drs. Klaas van der Kamp gaf een persoonlijke en theologische reflectie met het oog op de participatie van de Raad van Kerken in de voorbereiding van de herdenking. ‘Spreken over God’ te Hardinxveld-Giessendam Op 20 september hield ds. W.G. Sonnenberg, adviseur van het moderamen, een lezing over ‘spreken over God’ voor de Classicale vergadering van de Classis Alblasserdam. Werkdag In Between Op donderdag 20 september was de preses aanwezig bij een werkdag van In Between, Vereniging voor Interimpredikanten. Assemblee van de Communion of Protestant Churches in Europe De 7e assemblee van de gemeenschap van protestantse kerken in Europa (Leuenberg) vond van 20 tot en met 27 september in Florence plaats. Afgevaardigden namens de Protestantse Kerk waren scriba dr. Arjan Plaisier en ds. Susanne Freytag. Ds. Desirée Scholtens uit Stiens was door de organisatie gevraagd als één van de medewerkers aan de studie ‘Ecclesia Semper Reformanda’; ds. Jan-Gerd Heetderks was aanwezig als lid van de raad van de CPCE/Geke (zie bijlage 14). Ontmoetingsdag interim-bestuur ELS en ELG Op zaterdag 22 september was de preses in Ede aanwezig bij een ontmoetingsdag van het interim-bestuur van de Evangelisch-lutherse synode en de Evangelisch-lutherse gemeenten.
66
Pagina 7 van 66
Afscheid prof. dr. M. van Leeuwen Op maandag 24 september was de preses aanwezig bij het afscheid van prof. dr. Marius van Leeuwen als hoogleraar Remonstrantica in Leiden. Hij is tevens vice-voorzitter van de Raad van Kerken in Nederland. Ontmoeting Predikanten Op 28 september had de scriba een ontmoeting met predikanten in het kader van de verplichte nascholing op Hydepark te Doorn. Jubileum Stichting Alledag Kerk Op zaterdag 29 september was de preses aanwezig bij de viering van het 80-jarig bestaan van de Stichting Alledag Kerk in Amsterdam (zie bijlage 3).
1.3
Oktober 2012
Ontmoeting delegatie Eglise Presbytérienne au Rwanda Op 1 oktober hadden de preses, scriba en okr. B. van Bokhoven een ontmoeting met de delegatie van de Eglise Presbytérienne au Rwanda (ERP) en een afvaardiging van de werkgroep Dordrecht. Al gedurende 25 jaar is er een vruchtbare relatie tussen de kerk in Rwanda en een 9-tal gemeenten in Nederland. Aan de orde kwam o.a. de waarde en bemoediging van de uitwisselingsbezoeken die iedere twee jaar plaatsvinden. Ook werd gesproken over de wijze waarop in Rwanda door vorming en toerusting gewerkt wordt aan verzoening na de verwondingen door de genocide. Bezoek aan Protestantse Gemeente te Leeuwarden i.w. Op dinsdag 2 oktober bracht het moderamen een bezoek aan de gemeente Leeuwarden. Met name werd gesproken over het besluit 4 van de 7 kerkgebouwen te sluiten. Ontmoeting vertegenwoordigers IND Op 3 oktober had de scriba een ontmoeting met vertegenwoordigers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) in verband met de vragenlijst die wordt gehanteerd voor het ondervragen van asielzoekers uit Iran over hun bekering. Regiegroep VGVZ Op donderdag 4 oktober namen de preses en scriba deel aan de regiegroep van de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ). Lezing Café Pensant te Baarn Op 5 oktober hield de scriba een lezing in Café Pensant te Baarn (zie bijlage 4). Oratie dr. R. Reeling Brouwer De preses was op vrijdag 5 oktober in Amsterdam aanwezig bij de oratie van dr. R. Reeling Brouwer, bijzonder hoogleraar namens de Miskotte-Breukelman Stichting. ‘Wij kiezen voor eenheid’ De scriba was op 6 oktober aanwezig bij de dag ‘Wij kiezen voor eenheid’ op het Malieveld te Den Haag (zie bijlage 5). Uitvaart ds. Piersma Op 8 oktober was de scriba aanwezig bij de uitvaart van ds. Piersma te Beek (Gelderland).
Pagina 8 van 66
Lezing Soest De scriba gaf op 10 oktober een lezing op de gemeenteavond in Soest (zie bijlage 6). ‘Volkskerk in de Marge’ Op 12 oktober nam de scriba ‘Volkskerk in de Marge’ van dr.ir. J. van der Graaf in ontvangt en gaf een reactie (zie bijlage 7). In ontvangst nemen Verzameld Werk van J.H. Gunning Jr. Eveneens op 12 oktober nam de scriba deel I van Verzameld Werk van J.H. Gunning Jr. in ontvangst (zie bijlage 8). Samen Kerk In Nederland Op 13 oktober waren diaken B. Broekhuizen en okr. B. van Bokhoven in de Redeemed Christian Church of God te Amsterdam Zuid-Oost aanwezig bij de jubileumviering wegens het 15-jarig bestaan van deze vereniging van 74 migrantenkerken. Namens het moderamen en de Raad van Kerken sprak okr. B. van Bokhoven een groet (zie bijlage 9). Najaarsconventie Charismatische Werkgemeenschap Van 17 tot en met 21 oktober was ouderling mw. M. Engelbert aanwezig bij de najaarsconventie Charismatische Werkgemeenschap. Presentatie Christelijke Dogmatiek Op donderdag 18 oktober was de preses in Amsterdam aanwezig bij de presentatie van de Christelijke Dogmatiek van dr. G. van den Brink en dr. C. van der Kooi (zie bijlage 10). Conferentie Evangelische Broedergemeente De scriba woonde op 20 oktober in het conferentiecentrum Mennorode te Elspeet de conferentie van de Evangelische Broedergemeente bij en nam deel aan een panel over doorwerking van het slavernijverleden. Opening Grote Kerk te Epe Op vrijdag 26 oktober verrichte de preses samen met de plaatsvervangend commissaris van de Koningin van Gelderland de opening van de gerestaureerde en heringerichte Grote Kerk te Epe (zie bijlage 11). Lutherdag in Deventer Ouderling mw. M. Engelbert was op 27 oktober aanwezig bij de Lutherdag in Deventer. Afscheid ds. Pieter L. de Jong Op 28 oktober waren de scriba en okr. B. van Bokhoven in de Oude of Pelgrimvaderskerk te Rotterdam-Delfshaven aanwezig in de kerkdienst waarin ds. P.L. de Jong wegens emeritaat afscheid nam als predikant van de hervormde gemeente Delfshaven. Conferentie Evangelisch Molukse Kerk Op 31 oktober was de scriba aanwezig bij de jaarlijkse conferentie van de Evangelisch Molukse Kerk te Houten en sprak daar over leiderschap (zie bijlage 12). Lezing voor filosofen van de Culturele Commissie De scriba gaf op 31 oktober een lezing voor filosofen van de Culturele Commissie van de oud Katholieke Gertrudiskathedraal te Utrecht (zie bijlage 13).
66
Pagina 9 van 66
1.4
November 2012
Studiemiddag Meervoudig verbonden Op 1 november vond in Amsterdam de presentatie plaats van de bundel Meervoudig verbonden, nieuwe perspectieven op vragen rond kerk, Israël en Palestijnen, onder redactie van dr. Arjan Plaisier en dr. Klaas Spronk. Sprekers waren ds. Jan Willem Stam (vrienden van Sabeel Nederland), dr. ir. Jan van der Graaf (Gereformeerde Bond), ds. Cees Lavooij (Evangelisch Werkverband) en dhr. Eric Vink (Christenen voor Israël). Aansluitend vond een forumdiscussie plaats met de inleiders en de twee redacteuren van de bundel onder leiding van dr. Harm Dane. De preses en okr. B.van Bokhoven waren hierbij aanwezig. Open Doors-dag Op 3 november was okr. B. van Bokhoven aanwezig bij jaarlijkse achterban-dag te Zwolle, waarvan het thema was: ‘geloof is volharden.’ Een indrukwekkend getuigenis werd o.a. gegeven door de 70-jarige Hea-Woo over haar ervaringen in werk- en strafkampen in Noord-Korea.
Pagina 10 van 66
De scriba ging in de verslagperiode voor in kerkdiensten in de volgende gemeenten: 2 september, Sionskerk te Houten 9 september, PERKI, locatie Amsterdam Zuid-Oost 30 september, Bethlehemkerk te Papendracht 21 oktober, gemeente Wickel en Slooten
66
Pagina 11 van 66
2.
Besluiten moderamen, benoemingen
2.1
Bestuurlijke besluiten genomen door moderamen en kleine synode tussen 1 september 2012 en 31 oktober 2012
Toepassing van ordinantie 3-23-1 (toetsing oordeel werkzaamheden predikant met een bijzondere opdracht) op verzoek van Protestantse Gemeente te Middelburg t.b.v. beroeping ds. S.N.D. Francke als waterbouwpastor bij de Stichting Pastoraat Werkers Overzee (SPWO)
01.12.12
Toepassing van ordinantie 3-23-4 (beroepen van een predikant met een bijzondere opdracht) Ds.P. Dronkers te Utrecht voor de arbeid als predikant bij Nes Ammim in Israël
05.09.12
Ds. T. Schutte te Ede voor de arbeid als geestelijk verzorger bij het Ministerie van Defensie
26.10.12
Toepassing van ord. 3-27-4 (beroepbaarstelling) Ds. O. Boersma te Hamburg, Duitsland
05.09.12
Ds. M.M. Leffers te Stadskanaal
05.09.12
Drs. W.J. Mout te Kranskop, Zuid-Afrika
05.09.12
Mw.dr. M. Poot-Van Amerongen te Amersfoort
05.09.12
Dr. H.S. Benjamins te Heemkerk
03.10.12
Dr. J.A.S. Végh te Willemstad, Curaçao
10.10.12
Toepassing van ord. 13-17-7, verlenging bevoegdheid om als proponent te staan naar het het ambt van predikant Mw.drs. H.M. Addink te Soest
04.09.12
Drs. J.P. de Man te Rosmalen
04.09.12
Mw.drs. M.F. Meeder-Van Hof te Leerdam
04.09.12
Dhr. P.J. Verhagen te Harderwijk
11.09.12
Mw. K.P. Klos te Driebergen
09.10.12
Pagina 12 van 66
Dhr. F.A. Slothouder te Zwolle
09.10.12
Verlenging van preekconsent krachtens overgangsbepaling 1 Gen.Reg. Preekconsenten Dhr. M.D. Kuiper te Oosterend
(met terugwerkende kracht)
01.05.10
Dhr. A. van Endhoven te Rotterdam
(met terugwerkende kracht)
01.01.12
Dhr. R. Pasterkamp te Urk
(met terugwerkende kracht)
01.06.12
Dhr. P.A. Flach te Nuenen
20.09.12
Dhr. A. de Jong te Tienhoven
01.01.13
Toepassing van Artikel 4 Gen.Reg. Preekconsenten (preekconsent in het kader van de opleiding) Dhr. J.J. Cluistra te Kampen
06.09.12
Mw. H.M. Hsu te Amsterdam
06.09.12
Dhr. J.A. de Mol te Katwijk
06.09.12
Dhr. G.D.D. Verboom te Polsbroek
06.09.12
Dhr. M. de Vos te Zeist
06.09.12
Mw. J.S. van Poppel te Oegstgeest
11.10.12
Mw. J.K. Lalkens-Hemeltjen te Emmeloord
01.11.12
Toepassing van Artikel 5 Gen.Reg. Preekconsenten (preekconsent vanwege voltooide opleiding) Mw.dr. M.G. de Vries-Smelt te Wierden
20.09.12
Toepassing van Artikel 6 Gen.Reg. Preekconsenten (kerkelijk werker in gemeente) Dhr. R.W. Baas te Zonnemaire
01.10.12
Dhr. M. van Werkhoven te Nieuw-Lekkerland
01.11.12
Toepassing van Artikel 7 Gen.Reg. Preekconsenten (kerkelijk werker in instelling) Mw. E.A. Kwakkel-Vroegop te Wageningen
20.09.12
66
Pagina 13 van 66
2.2
Benoemingen en afvaardigingen
Media Advies Commissie van de IKON Dhr. K. van Noppen te Amersfoort
24.10.12
Generaal College voor het Opzicht (herbenoeming) Mr. A. Rigters te De Bilt Mr. A.E. Patijn te Bloemendaal Mr. J.S.W. Holtrop te ‘s-Gravenhage
21.05.12 21.05.12 21.05.12
Generaal College voor de Toelating van het ambt tot predikant Dhr. J. de Rooij te Barneveld
18.09.12
Pagina 14 van 66
66
Pagina 15 van 66
3
Bijlagen Bijlage 1 Toespraak bij de viering van het 100-jarig bestaan van de Bethelkerk in Weert en het 200-jarig bestaan van de Protestantse Kerk in Budel op 8 september 2012 te Weert ds. P. Verhoeff
Laat mij u allereerst van harte gelukwensen met deze dag. Met deze dag en met de jubilea die gevierd mogen worden vandaag. Zonder onnodig cynisch te willen zijn, het is bijzonder dat dat deze tijd nog kan. Hoeveel kerken worden niet gesloten? Voor veel kerken is in de afgelopen jaren het doek gevallen, anderen verkeren misschien nog in zalige onwetendheid, maar ook dan kan het in de komende jaren moeilijk worden. U mag vieren vandaag, en daarom lijkt mij eerst een welgemeend proficiat op zijn plaats. Hoe kan/wil/mag de kerk present zijn in de samenleving van 2012? Dat is de vraag die de organisatie mij voorlegde en die hier vandaag aan de orde is. Dat is geen gemakkelijke vraag. Wij allemaal, de zeer geachte mgr. evenzeer als ik, en trouwens ook u, wij allemaal zien dat de kerk een moeilijk tijd doormaakt. In hoeverre onze beelden over vroeger altijd reëel zijn laat ik in het midden, maar wij delen het gevoel dat het allemaal heel wat moeilijk gaat dan vroeger. Wat ooit vanzelf ging, daar moet nu hard voor geknokt worden, en dan nog dreig je de slag te missen. Wat vol was, is leger. Wat rijk was, is armer. Wat mooi was, wordt minder. Wij vieren vandaag feest, en ik wil en zal de sfeer niet bederven. Maar ik wil ook ruimte maken voor de pijn. Verlies doet pijn. Minder is niet leuk. En ook niet dat minder mensen steeds meer moeten doen. Laten wij reëel zijn en zien wat er gebeurt en toegeven dat dat pijnlijk is. Het is goed om dat te doen, het is ook goed om er niet bij te blijven stilstaan. Wat nu, hoe verder? Hoe verder in 2012 en wie weet in de jaren die volgen? Laat ik allereerst zeggen: doen! Dat is geen uitnodiging om over te stappen naar een andere energiemaatschappij. Doen! Richt zich tot u, tot ons allemaal. Doen! Wil zeggen; ga door met kerk zijn. Ga door, want ik weet zeker dat het goed is. De kerk, de Rooms-katholieke Kerk, de Protestantse Kerk, wij samen, en met nog vele andere, wij zijn de dragers en doorgevers van een boodschap die zo mooi en rijk is, dat deze wereld die niet mag missen. Doen, want het is goed wat hier gedaan wordt. Ga daar nooit aan twijfelen, het is goed voor mensen, voor de samenleving, voor deze wereld. Wij mogen dat aan niemand onthouden. Niet twijfelen! Maar hoe moeten wij het dan doen? Soms denk ik wel eens: eigenlijk moeten wij ophouden onszelf zo vaak die vraag te stellen. Het is een vraag die verlamt. Steeds maar weer nieuwe methoden bedenken, strategieën. Materiaal maken, mensen inzetten, creatief zijn en origineel, leuk. Ik vraag me steeds vaker af of we niet terug moeten naar de inhoud. Niet naar crea, naar origineel of leuk. Maar terug naar de verkondiging van Jezus. Dat is waar de kracht van de kerk ligt. Wij hebben iets te bieden, dat nergens anders te krijgen is, hoe leuk of origineel men ook is. De kracht van de kerk is de boodschap die wij verkondingen. Een God die zielsveel van mensen houdt. Een God die wij kennen in Jezus Christus. Een God die wij leren kennen in de verhalen over sterven en opstaan, over je vergeven mogen weten en opnieuw beginnen, over verloren zijn en gevonden worden. Ik denk daarbij aan een zekere vrijmoedigheid, die niet claimerig wordt. Maar wel aan vrijmoedigheid, dus want het komt mij voor dat we lang genoeg ons licht onder de
Pagina 16 van 66
korenmaat hebben gestoken. Waar ik van droom, is een kerk – hoe groot die is doet er even niet toe- een kerk die met volle overtuiging verkondigt waar het in de kerk om moet gaan. God, Jezus, liefde, vergeving, opstanding, je gedragen weten, mogen geloven dat er meer is dan wij zien. Kortom, ik droom van een kerk waar het om veel inhoud gaat. Mandenvol brood, manna die van de hemel regent, levend water dat niet ophoudt te stromen, en daarna een glas wijn dat ons herinnert aan het bloed van de Heer. Het is maar een aftrap, meer dan vijf minuten kregen we niet. Maar laat ik hier inzetten. Zonder dat, zonder die inhoud werkt het niet. En ik durf het nog wel scherper te zeggen; zonder die rijke inhoud wil ik het ook niet. Dan ga ik iets anders doen. Kan onze kerk, kunnen onze gemeenten die omslag nog maken? Ik heb hoop. Laat wat ik zo nog zal zeggen de pret niet kreuken, ik heb hoop. Steeds meer zie ik dat gemeenten alle ballast overboord zetten, en hiervoor gaan. Er zijn echter ook krachten die moeilijk te bestrijden zijn. Ze zitten in u, in mij, in ons allemaal. Want die mooie kerk van ons, juist die mooie kerk is ook onze molensteen. Weet u wat een van onze grootste problemen is? Wij houden teveel van de kerk. Als er problemen zijn, zijn de oplossingen die gekozen worden zijn vaak gericht op behoud van wat er is. Er mag veel ter sprake komen: gebouwen sluiten, desnoods een dominee voor 30%, en anders maar een kerkelijk werker. Maar in essentie willen wij kerk zijn op de manier waarop we het altijd deden. De simpele reden is: we houden teveel van de kerk. Vrijwel iedereen die in de kerk enige verantwoordelijkheid draagt is opgegroeid met een bepaalde manier van kerk-zijn. Structuren, predikanten, kerkorde, een kerkenraad, een kerkgebouw. Zo zijn we het gewend, en zo willen we het houden. Ik verwijt dat niemand, alles wat ik zeg zit ook diep in mijzelf. Ik hou zielsveel van de kerk, zei ik bij mijn aantreden als preses. En eigenlijk blijkt dat mijn grootste makke te zijn. En niet alleen van mij. Want de kerk is langzamerhand haar eigen molensteen geworden. De belangrijkste vraag wordt in de kerk het minst gesteld: waar deden we het eigenlijk ook al weer voor? Klinkt dit somber? Ik zeg duidelijk nee. Nee, dat klinkt wat mij betreft juist heel optimistisch. Steeds weer als wij ons immers de vraag stellen: waar deden wij het ook al weer voor, komen wij bij die rijke boodschap. Weet u, misschien moeten wij wat minder aan aantallen gaan denken, en wat minder aan de kerk en wat meer aan de boodschap. Laat dat mijn stelling voor het gesprek maar zijn. Minder zorg over de kerk, minder aandacht voor de boodschap. Volgens mij komt het met de kerk dan best wel goed.
66
Pagina 17 van 66
Bijlage 2 Toespraak ‘oecumene’ bij de ontmoeting van gezamenlijke pastores op 10 september 2012 te Groningen dr. A.J. Plaisier
1. Ik begin met een quote uit Hartslag van het Leven, de visienota van de Protestantse Kerk. De Protestantse Kerk wil kerk zijn met andere kerken. Dat geldt in het bijzonder voor kerken van het protestantse erf. We zijn van mening dat tussen deze kerken geen reden tot voortzetting van kerkscheiding is. Naar de Rooms-Katholieke Kerk steken we onze hand uit, vooral in onze gezamenlijke opdracht om getuige te zijn van het evangelie. De Pinksterkerken hebben ons iets te zeggen als het gaat om kerkzijn in de kracht van de Geest. Oosterse kerken herinneren ons aan het geloof in de drie-enige God. Het gaat ons niet om de Protestantse Kerk op zich maar om de Kerk, in Nederland en wereldwijd. We kunnen niet om elkaar heen. Mensen binden zich niet meer aan een landelijk kerkverband maar zoeken, ongeacht kerkmuren, een plaatselijke gemeente die bij hen past. Soms leidt dat tot kerkshoppen en een gebrek aan betrokkenheid. Maar positief is dat kerkmuren niet langer verhinderen elkaar te herkennen als broeders en zusters van de Heer en samen te werken. Eén ding is duidelijk: kerkelijke verdeeldheid heeft de geloofwaardigheid van het evangelie al te zeer aangetast. We hebben de tijd niet meer daar nog langer mee door te gaan. 2. Oecumene, maar wat voor oecumene. Zichtbaar, want de kerk is iets zichtbaars. Het beeld in Handelingen van de kerk is dat van een zichtbare gemeenschap: samenkomen, brood breken, bidden, zich houden aan de leer van de apostelen, dat zijn allemaal min of meer zichtbare handelingen. De onzichtbare kerk bestaat, maar het Woord is vlees geworden. 3. Wat staat de zichtbare oecumene in de weg? Dat is een lang verhaal, en het is te goedkoop om hier machtswoorden te spreken. In geloof in God de drie-enige vinden de kerken elkaar. In schepping, in de verlossing, in de voleinding. In het belang van de kerk als geloofsgemeenschap. In de vergeving, de opstanding en het eeuwige leven. Dat zijn kolossale geloofswerkelijkheden. 4. In dat opzicht is er wel een principieel verschil met de ketterij, waar het algemeen christelijke geloof van een vraagteken wordt gezien. Hierin is de kerk van de eerste eeuwen ons echter voorgegaan, ze heeft kernen van christelijk geloof benoemd, met name geloof in de drie-enige God en geloof in de incarnatie (Jezus waarlijk God, waarlijk mens). Zijn er verder geen wezenlijke zaken in het geding? Ja, zeker, maar die bevinden zich in een bandbreedte, en bovendien: die lopen vaak dwars door de kerken heen. 5. Wat scheidt ons? Dat is de kerk, de opvatting over de kerk. Hoe we kerk zijn. Of we de kerk door geloofsdoop ingaan of door zuigelingendoop. Hoe de kerkregering is georganiseerd. Hoe de liturgie vorm krijgt. Hoe de interactie is tussen de Geest en de kerkelijke structuren. Dat is niet niets en het is tragisch dat daardoor scheuren in het lichaam zijn ontstaan. We zouden zover kunnen komen dat we verschillende kerkvormen en regeringen accepteren, en verder elkaar aanvaarden als leden van hetzelfde lichaam van Christus. Of het belangrijk is dat de georganiseerde kerk verenigt? Ik denk het wel, maar ik zie het niet zomaar gebeuren. Dat heeft te maken met het verleden maar ook met een meer ’Amerikaanse’ idee van kerk, waarin mobilisatie voorop staat. Zelf ben ik van mening dat Rome - Reformatie het taaiste conflict is. Maar tegelijk ben ik van mening dat dit niet onoverkomelijk is. V.d. Beek wijst een begaanbare weg. Tussen Reformatie en Pinksterkerken is geen principiële scheiding.
Pagina 18 van 66
6. Een tweede wat scheiding brengt is de ethiek, hoe we leven als christenen, waar grenzen liggen. Ik erken dat dit een serieuze aangelegenheid is, en ik zie dat ook hier niet zomaar over grenzen heengestapt zal worden. Laten we wel van elkaar aannemen dat we wel serieus bezig zijn met de vraag hoe als christen te leven, ook al is het profiel niet overal hetzelfde (met name in de seksuele ethiek gaan de wegen uiteen) 7. Intussen is er een nieuwe vorm van oecumene, ‘Wijk kiezen voor eenheid’ en de ‘Naationale Synode’, die binnenkort zullen opgaan in het Nederlands Christelijk Forum. Kenmerk: een open ruimte. Een geloofsruimte, waarin we met elkaar geloof delen, elkaar leren te respecteren en samen gemeenschappelijke uitdagingen verkennen en beantwoorden, in openheid voor wat de Geest van God ons te zeggen heeft. Hierin participatie van migrantenkerken. En een andere stijl dan die van de Wereldraad van de Kerken. Daarom 50% participatie van niet gevestigde kerken. 8. Hier zullen we nu moeten beginnen. Met overtuiging. Gedeeld geloof is de basis. Het vinden van een spirituele ruimte. Misschien dat we die ook wel voor een groot deel zijn kwijtgeraakt in onze eigen kerken. Als ik spreek voor de Protestantse Kerk is dit inderdaad het geval. De oecumene is georganiseerde oecumene en ook Raden van Kerken dreigden wel eens weg te groeien van de geest van gebed en zelfs van die van geloof. Naast het instituut is er de beweging, en het is goed met die beweging mee te doen en die ook volop een kans te geven.
66
Pagina 19 van 66
Bijlage 3 Lezing bij de viering van 80 jaar Stichting Alledag Kerk op 29 september 2012 te Amsterdam ds. P. Verhoeff
Beste vrienden van de Stichting Alledag Kerk, Graag feliciteer ik u allen van harte met deze verjaardag. 80 jaar, het is me nogal iets! Is het niet de Schrift zelf die mensen van die leeftijd rekent tot de zeer sterken? U hebt het gehaald. Niet persoonlijk, dat hopen wij allen nog te bereiken. Maar wel als Stichting die er al zo lang voor zorgt dat er in de grote boze stad Amsterdam elke dag kerk is. Ik ga de geschiedenis hier niet ophalen – anderen kunnen dat veel beter – maar oorspronkelijk was het dat ook letterlijk: alle dag kerk. Middagpauzediensten, waaraan werd deelgenomen door de mensen die hier rondom in de kantoren werkten. Die kantoren zijn er al lang niet meer, verhuisd naar de Zuid as, of andere oorden van verschrikking. En de tijd is ook zo anders geworden, dat alle dag kerk misschien wat teveel van het goede zou zijn. Maar het bestaat allemaal nog steeds. En zo zorgt deze Stichting al 80 jaar voor diensten door de week in deze kerk. Met een eigen bezoekerspopulatie van vaste bezoekers en mensen die zo maar eens binnenlopen. Met een eigen kring van voorgangers ook. Predikanten uit alle richtingen van protestants Nederland, ja naar verluidt zelfs van buiten protestantse kring. En met een eigen liturgie waaraan men zich – uit welke richting dan ook afkomstig – dient te houden. Deze middagvieringen hebben zo in de loop van de jaren een eigen plaats veroverd. Mensen voor die dit de kerk is. Er zullen talloze redenen voor aan te voeren zijn, maar voor veel van de bezoekers is dit de plek om naar de kerk te gaan. Een gemeente is het niet in formele zin, maar in een heleboel andere zinnen heeft het er wel degelijk alle trekken van. Ik kan maar tot één conclusie komen: Alle dag kerk, maar alledaags is het allerminst. Zet u dat maar boven mijn feestrede: alle dag, maar niet alledaags. Graag dus van harte proficiat op deze heugelijke dag. Waarom hebt u het zo lang volgehouden? Neen, dat zeg ik niet goed; waardoor hebt u het zo lang volgehouden? Hoe komt het dat een oude dame als de Stichting Alle Dag Kerk er op deze respectabele leeftijd nog uitziet als een jonge deerne? Antwoorden daarop zijn niet gemakkelijk te geven, maar ik wil toch drie gedachten hierover met u delen. Een. Er zit iets eigenwijs in deze club, en dat bedoel ik zo positief als maar mogelijk is. Je moet toch een beetje koppig en eigenzinnig zijn om het nog vol te houden in deze tijd. De kerk heeft het al moeilijk genoeg, en al helemaal op zondag, en al helemaal in de stad. En dat is er te midden van al die moeiten één clubje mensen dat nota bene op woensdag samenkomt voor het Woord. Op een dag die niet voor de hand ligt, op een tijdstip dat veel mensen iets te doen hebben, en op een plek die niet gemakkelijk te bereiken is. De moed hebben om anders te zijn, dat lees ik er in. En ik denk stiekem: zou het daarmee te maken hebben dat u 80 bent geworden? Volhouden, eigenwijs zijn, anders zijn, is dat niet heel bijbels en ligt daar niet een kiem voor het feit dat deze vieringen er zijn? Twee. Naast wat eerder gezegd is: deze vieringen hebben iets unieks. Ik noem een paar trefwoorden van wat me opvalt. Kort. Een heldere liturgie waarvan niet afgeweken wordt. Korte bij-
Pagina 20 van 66
belgerichte meditaties. Oecumenisch. Zowel qua vorm als qua inhoud is het duidelijk wat men hier te verwachten heeft. En ik denk stiekem: duidelijkheid, zou het daarmee te maken hebben dat er bij deze dame 60 tot 100 mensen op een woensdag naar de kerk komen? Drie. Drie werd mij aangereikt door de voorzitter van uw bestuur. Hij zei: brood voor het hart. De Stichting wil brood voor het hart zijn voor deze wereld. Beste mensen, wij moeten deze vieringen niet groter maken dan ze zijn, niet kleiner trouwens ook. En ze zijn natuurlijk niet een wondermiddel dat op iedere kerkelijk gemeente toegepast kan worden, waarna de zaak gaat lopen als een dolle. Maar met dat inzoomen op de inhoud – brood voor het hart willen zijn, levend water – raakt u mijns inziens toch de kern. Steeds maar weer worden wij als kerken er door bedreigd dat wij ons met allerlei randverschijnselen bezig gaan houden. Met kerkenraden, en gebouwen, met een kerkorde en andere uiterlijkheden. Waardoor het over alles gaat behalve over waarover het moet gaan. De visienota van de Protestantse Kerk stelt één vraag centraal: waar deden we het ook al weer voor? Dat is de vraag die kerken zichzelf – juist in deze tijd – voortdurend moeten stellen. Elke dag, u begrijpt wel: alle dag: waar doen we het ook alweer voor? En dan denk ik stiekem: zou daar niet ook een kracht liggen voor deze vieringen? Geen kerkenraad, geen kerkorde, een gebouw dat je huurt. Geen uiterlijkheden en randen dus, maar alleen een kern. Een bijbels getuigenis, midden in die grote stad om ons heen. Brood voor het hart, en levend water om te drinken. Zou dat – de lust om stiekem te doen begint mij te vergaan – zou dat het niet zijn? Ik zei al: een tovermiddel waardoor de kerk gered wordt is de Stichting Alledag Kerk natuurlijk niet. En toch denk ik ook dat kerken iets te leren hebben van deze gemeenschap. Het is mijn verantwoordelijkheid daarmee iets te doen, en dat zal ik ook doen. Het is uw verantwoordelijkheid om door te gaan met wat u doet. Een beetje eigenwijs en tegen de stroom in. Juist op woensdag en juist in de stad. Helder qua vorm. Maar het meest van al: gericht op te inhoud. Brood voor het hart. Ik feliciteer de u allemaal en de Stichting in het bijzonder, van harte met deze mijlpaal. En ik wens deze oude dame nog een heel lang leven. En veel zegen daarbij natuurlijk.
66
Pagina 21 van 66
Bijlage 4 Lezing over kerk/religie in de publieke ruimte op 5 oktober 2012 in Café Pensant te Baarn dr. A.J. Plaisier
In een aankondiging van deze namiddag is een greep gedaan uit het nieuws van de afgelopen tijd, als het gaat om ‘religie in de publieke ruimte’. De trambestuurder die een kruisje draagt, de ambtenaar die een hoofddoek draagt, keppeltje en boerka, klokgelui op zondag, etcetera. De vraag wordt opgeworpen of er een gure wind over ons Nederlandse landschap waait die erop uit is alles wat zweemt naar religie uit de publieke ruimte te verdrijven om het veilig achter de voordeur van de huizen op te bergen. Achter discussies als deze speelt vaak de slogan mee dat er scheiding van kerk en staat is. Daarmee wordt dan vooral bedoeld dat de kerk niet op het terrein van de staat moet komen. Omdat deze slogan te pas en te onpas wordt gebruikt, wil ik om te beginnen daar een paar opmerkingen over maken. In de eerste plaats is het een prima stelling. Met staat bedoelen we in de praktijk de overheid, op welk niveau dan ook. Er is een overheid met een eigen verantwoordelijkheid en bevoegdheid er is een kerk met evenzeer een eigen bevoegdheid. We moeten ons wel realiseren dat dit een moeilijke stelling is. De overheid heeft de neiging om te slap of te machtig te worden. Een slappe overheid is gevaarlijk, want die beschermt de rechten van de minderheden niet voldoende. Het recht van de sterkste laat zich gelden. Daarom moet de overheid het zwaard dragen. Dat is niet om wild om zich heen te slaan, maar om het kwaad te beteugelen en daardoor het leven te dienen. En vooral: de rechten beschermen van minderheden. Eventueel tegen de smaak en de opvattingen van de meerderheid in. Een slappe overheid kan toegeven aan de volkswil, die tirannieke trekken kan vertonen. Als het recht via polls wordt uitgemaakt, zijn we in een rechteloze samenleving beland. Een machtige overheid heeft de neiging de gewetens te binden en duldt geen vrije burgers en geen vrije vereniging van burgers. De staat waggelt min of meer van het ene uiterste in het andere en het is al een wonder wanneer ze een veilig midden houdt. Het is voor de staat op zich geen probleem dat er religie is. Problematischer is het voor een staat een lichaam in haar midden te dulden, waar ze niet over gaat. De kerk is een politiek lichaam, niet een religieuze vereniging. In de kerk heeft Jezus Christus het voor het zeggen. Op welke manier dat in een kerk wordt ‘georganiseerd’ is vers twee twee, vers één is echter de autoriteit van Christus. Hem aanbidden we en naar zijn stem luisteren we. Dat is een merkwaardig gegeven. Het beste zou vanuit de optiek van de staat zijn, dat hij zelf de religie organiseerde en het hoogste gezag was, dat de ambtsdrager ambtenaar is, aangesteld door de kroon en ondergeschikt aan de kroon. En mocht er geen behoefte meer zijn aan religie, dan kan dit departement opgeheven worden. Daar kan de kerk nooit in berusten. Scheiding van kerk en staat is daarom met de kerk gegeven. De staat mag zich niet inmengen in de interne huishouding van de kerk, tenzij de integriteit van haar onderdanen in het geding is. Natuurlijk kan de kerk ook heerszuchtig worden. Die verleiding ligt daarom voor de hand, omdat het in de kerk over het hele leven gaat. Wat is er dan meer voor de hand liggend dan het hele leven naar je hand te zetten. Om het aardse bestaan te regelen op grond van de wetten van Gods koninkrijk. Om het voor het zeggen te hebben in de aarde verhoudingen, want wij weten toch wat goed is voor de mensen en wat hun geluk dient. Christus is toch ook koning van de wereld? En hier doemt een valkuil op, waar de kerk in is gevallen, maar die strijdig is met Jezus. Het woord van Jezus ‘mijn rijk is niet van deze wereld’ betekent heel veel niet, maar het betekent wel
Pagina 22 van 66
dat Jezus geen politieke machthebber is, en dat de kerk dat ook niet moet worden. De kerk draagt geen zwaard en zegent het zwaard evenmin. Als ze dat doet, wordt ze ontrouw aan haar identiteit en roeping. Hier zit een fundamenteel onderscheid met de islam, die van huis uit een politieke religie is. Jezus is naar het kruis gegaan, Mohammed naar Mekka om dat met het zwaard te veroveren. Hoe het met de islam zal gaan in de moderne wereld is een spannende vraag, maar die laat ik verder rusten. Het protestantisme heeft hier een fijne gevoeligheid voor ontwikkeld, die zeer waardevol is. De overheid gebruikt wel dwang, de kerk niet. Kan het zo zijn dat de overheid dwang gebruikt om christelijke waarden af te dwingen? Dat is best mogelijk, een overheid is nooit geheel neutraal. Belangrijk is daarbij wel, dat de overheid ook dan de rechten van minderheden waarborgt. Wanneer een overheid ook in het boekje van de kerk, de bijbel kijkt, is dat niet verkeerd, want daarin gaat het vooral om recht doen, de arme beschermen en God eren. Overigens, wij leven in een bestel, waarin dit niet of nauwelijks meer aan de orde is. Het is dus vechten tegen de windmolens wanneer men hier tegen ten strijde trekt. Laten we echter niet denken dat hiermee de kous af is. Er is geen neutrale overheid. De overheid is ook moraal, is ook ethiek. Vandaag is dat een vooral seculiere ethiek. De overheid dwingt die af. Richting eigen ambtenaren: denk aan de gewetensbezwaarde ambtenaar, het verbod op het dragen van kruisje of hoofddoek. Maar ook richting de samenleving: bijvoorbeeld door straks de wet op winkelsluiting af te schaffen. Dat zijn morele keuzes, die worden gedaan op grond van een levensbeschouwing. In dit opzicht zal er een rol blijven van de kerk, zonder belerend te zijn, zich te mengen in het publieke debat over deze en andere zaken. (Ik spreek zo nog over godsdienstvrijheid) De kerk heerst niet over de overheid en ook niet over de publieke ruimte. Natuurlijk begeeft de kerk zich wel in de publieke ruimte. Dat doet ze al door het kerkgebouw, dat in de publieke ruimte staat. Er is een zichtbare kerk, een publiek lichaam waar een openbare eredienst wordt gehouden. Althans, dat is de bedoeling, al weten we dat er overheden zijn, die dit niet toestaan. De kerk spreekt en handelt in de publieke ruimte. Dat doet ze soms als kerk, soms door individuele gelovigen, soms door organisaties die zich baseren op het christelijk geloof. Religie in de publieke ruimte. Wat is de publieke ruimte? Dat is de ruimte buiten het strikte privéterrein van het eigen huis. Dat is de ruimte die we met elkaar delen en waarin we elkaar treffen, storen, samenwerken etc. Die ruimte moet open blijven. Geen bezet gebied worden. Geen overheersing. Aanwezigheid, maar zo dat het anderen niet onnodig belast of kwetst of speelruimte wegneemt. Er is bijv. een voorbehoud t.o.v. de processie geweest van protestantse zijde. Ik kan me ook voorstellen dat er een boerka-verbod is. En dat er terughoudendheid is in klokgelui en zeker oproep van de minaret. Ook uitnodigend, om in te treden. Om je te investeren. Het kan niet zo zijn dat de overheid hierin partijdig is. Geloof hoort op de straat. Gelovige mensen geven hun bijdrage op de straat. Wat een bekrompen houding om de subsidie aan Youth for Christ voor het jongerenwerk in de Baarsjes in te willen trekken. Wat een angst dat ze een ziel winnen, terwijl ze zich vooral voor mensen willen inzetten. Zijn we ook zo benauwd dat een humanistische vereniging een ziel wint? Of is er vooral een verbod op één soort levensovertuiging? Dat noemen we dan in goed Nederlands pure discriminatie Dan nog iets over het praktiseren van religie. Dit is meer dan gewetensvrijheid of vrijheid van meningsuiting. Die is er en dat is evident. Godsdienstvrijheid is vrijheid om te geloven en dat ook te vertalen in praktijken, in handelingen, in zichtbaarheid, in instituten. Respecteer dat. Ga je daar niet mee bemoeien. Ga niet op een goede dag zeggen: nu mag dat niet meer, nu pas je je maar aan. Eeuwen lang hebben joden in ons land hun geloof mogen leven en op zeer bescheiden schaal ritueel geslacht. Nu moet dat zo ongeveer afgelopen zijn. Aanpassen, is het parool. Want de moraal van de meerderheid verdraagt dit niet meer. Decennia lang hebben scholen op religieuze basis een bepaald aannamebeleid gevoerd waarbij gevraagd wordt dat leerkrachten zich
66
Pagina 23 van 66
conformeren aan de identiteit van de school. Aanpassen, is nu het parool. Want wederom: de moraal van de meerderheid accepteert dit niet meer. Vrijheid is een groot goed maar wordt gemakkelijk om zeep geholpen. Godsdienstvrijheid is de echte lakmoesproef of een samenleving echt vrij is.
Pagina 24 van 66
Bijlage 5 Teksten uitgesproken naar vertegenwoordigers van andere kerken tijdens de dag ‘Wij kiezen voor eenheid’ op 6 oktober 2012 te Den Haag dr. A.J. Plaisier
Tekst uitgesproken naar vertegenwoordiger van Rooms-katholieke Kerk, mgr. G. de Korte Tekst van verootmoediging Ik heb het geloof van huis uit mee gekregen. Dat huis was een hervormd gezin, dat leefde uit de traditie van de Reformatie. Op die weg ben ik ook persoonlijk tot geloof in Christus gekomen. Ik houd van mijn traditie en ben met overtuiging protestant. De liefde voor de Bijbel zit in mijn bloed. Het besef dat de Geest van Christus vrij over de wereld waait, en niet gebonden is aan welk instituut dan ook, is voor mij heel wezenlijk. Ik geloof dat de kerk zelf staat of valt met Christus en zijn liefde alleen. Ik weet me als Protestant verbonden met de Rooms-katholieke Kerk in het geloof in de drie-enige God. Ik heb moeite met de Rooms-katholieke Kerk die de kerk van de Reformatie niet als kerk ziet, en betreur het dat er daarom geen gezamenlijke viering mogelijk is van het avondmaal. Het is goed om elkaar in de ogen te zien en daarbij ook schuld uit te spreken. Dat wil ik hier dan ook doen.
De schuld dat wij protestanten zo gemakkelijk in de scheuring van de kerk hebben berust en ons verheven hebben boven de kerk van Rome die als de antichrist is beschouwd
Het gemak waarmee op protestants erf verder is gescheurd, en het onvermogen om de indringende vragen over de eenheid van de kerk die Rome ons te stellen heeft, serieus te nemen.
Het gemak waarmee veel gebruiken in de Roomse kerk op voorhand als afgoderij of bijgeloof zijn bestempeld en de zelfverheffing van onze kant die daar vaak mee gepaard is gegaan.
Ik ben ook blij dat na tijden van wederzijds geweld en uitsluiting er andere tijden zijn aangebroken en dat we elkaar zijn gaan aanvaarden als broeders en zusters in Christus. Samen zitten we in de Raad van Kerken. Ik juich het toe dat we elkaar hebben gevonden om samen getuigen te zijn van het evangelie, denk aan The Passion. Ik hoop dat er een tijd zal komen waarin in Jezus naam kerkmuren zullen vallen en we aan de ene tafel van de Heer zullen zitten. Tekst van waardering voor de Room-katholieke Kerk/traditie Allereerst noem ik de hartstocht voor de kerkelijke eenheid. De moed om tegen de geest van de tijd vast te houden aan het klassiek christelijke belijden van de drie-enige God en het waarlijk God, waarlijk mens van Jezus Christus.
66
Pagina 25 van 66
De eerbied voor het sacrament van de eucharistie en het geloof in de tegenwoordigheid van Christus, ook al versta ik als kind van de Reformatie die tegenwoordigheid anders. De verbondenheid met de heiligen die ons zijn voorgegaan. Persoonlijk heb ik veel geleerd van grote Rooms- katholieke denkers en theologen, e e waarbij ik Pascal uit de 17 eeuw, John Henry Newman uit de 19 eeuw, en Chesterton e en Tolkien uit de 20 eeuw met name noem.
Tekst van verootmoediging aan vertegenwoordiger van Pinkster- en evangeliegemeenten, dhr. P. Sleebos Wij zijn beiden kinderen van de kerkvernieuwing die je de Reformatie kan noemen. Zelf sta ik in een traditie waarin de idee van een volkskerk levend was. Een kerk die er wilde zijn voor het hele volk. Daar zat weer de gedachte achter dat de grenzen tussen kerk en wereld niet door ons werden getrokken maar dat we dat aan God moesten overlaten. God heeft vreemde kostgangers en daarom hebben we nooit zo hard gezegd dat het gaat om ons geloof en onze belijdenis. Dat betekende in de praktijk nogal eens een kerk die zich aanpaste en een kerk die teveel kleurde naar de cultuur van de tijd. Toch heeft het pijn gedaan om als kerk afgeschreven te worden of beschouwd te worden als een kerk waar de Geest niet was. Het is goed dat we bezig zijn te leren anders tegen elkaar aan te kijken. Mijn verbondenheid met de eigen kerkelijke traditie mag mijn ogen niet sluiten voor wat niet goed is gegaan en niet goed is gedaan, ook naar de evangelie- en pinksterkerken. Het is goed om met schaamte de eigen schuld te erkennen die we als gevestigde kerken naar de Pinksterkerken op ons hebben geladen
Pinkstergelovigen hebben we gezien als Geestdrijvers, waartegen over wij ons beroemden op het Woord, maar hebben we dat Woord dan ook echt serieus genomen? We hebben eigenmachtig besloten dat sommige Geestesgaven niet meer voor komen en hebben hen bij wie ze wel werden gezien, verdacht gemaakt. We hebben ons vaak als superieure wezens gezien, die neerkeken op de nog niet verlichte gelovigen van de Pinksterkerk. Wij hebben enthousiaste Pinkstermensen, die aanvankelijk helemaal geen eigen kerk wilden oprichten, niet zien staan en hen min of meer gedwongen een eigen kerkverband in Nederland op te richten.
Gelukkig zijn we elkaar anders gaan zien, de laatste tijd. Ik ben dankbaar voor de dialoog die we als Protestantse Kerk met de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten zijn aangegaan. Ik maak zelf deel uit van deze dialooggroep en ik ervaar veel zegen hiervan en ik geloof dat er veel goeds voor onze kerken uit zal voortvloeien. We hebben elkaar nodig en zijn elkaar gegeven.
Pagina 26 van 66
Bijlage 6 Lezing over de economische crisis, een kijk vanuit het christelijk geloof op 10 oktober 2012 te Baarn dr. A.J. Plaisier
Intro Over de economische crisis is al veel geschreven en gedacht. Ik ben geen econoom, dus moet u van mij ook geen scherpe analyse van de crisis verwachten. U heeft met open ogen een theoloog van stal geplukt, dus zal ik ook als theoloog spreken. De economische crisis die we nu beleven, heeft alles te maken met het kapitaal en kapitaalstromen, die over de hele wereld heen flitsen. Door de digitalisering van de wereld kan dit kapitaal flitsen, en kunnen er allerlei creatieve dingen mee worden gedaan. Kapitaal is een vorm van geld. Geld Het is volgens Jezus onmogelijk om naïef over geld te spreken. Geld is te vaak een manifestatievorm van de Mammon. Deze Mammon is dé afgod die tegenover het Rijk van God staat. Het is een verleidende macht, die mensen los wil maken van het vertrouwen in God. Het is een macht die liefde vraagt, en wel een totale liefde. Daarom het woord: je kunt niet twee heren dienen: God en de Mammon (Luk. 16:13). Geld trekt het hart aan. Waar je schat is, daar zal ook je hart zijn (Luk. 12:34). Kennelijk trekt een goed gevulde geldbuidel het hart aan. Wie daarentegen een schat in de hemel heeft, heeft zijn hart in de hemel. Volgens Jezus is het moeilijk een schat in de hemel te hebben als je er ook een op aarde hebt. Het is overigens evenzeer duidelijk dat Jezus zijn volgelingen niet uit de wereld heeft gehaald. In de wereld wordt gekocht en verkocht en in de wereld gebruiken we geld. Daar ontkomt niemand aan. Het is onmogelijk om geen geld te gebruiken. Wat Jezus heeft duidelijk willen maken is dat er een zuigkracht in geld richting de mammon zit. Geld moet daarom losgewrikt worden van deze afgod. Gemakkelijk is dat niet. Geld is immers macht, is koopkracht, is het paspoort tot de vervulling van alle verlangens, is de weg naar status. Het is de weg naar gelding, naar consumptie, naar verschijnen. Wie geen geld heeft, doet aan dat alles niet mee. Daarom is het niet niets om uit de zuigkracht van de mammon te komen. Banken Nu is geld nog tot daaraan toe. Met de bank komt er een nieuw fenomeen. Je kunt aan geld verdienen. In de christelijke traditie is daar kritisch over gedacht. Het officiële standpunt is lang geweest dat rente een niet wenselijke zaak is, die tot veel ellende en onrechtvaardigheid leidt. Tegelijk werd de onmogelijkheid om de rente te verbieden ingezien. Er werd vaak een onderscheid gemaakt in leningen voor een commerciële aangelegenheid, waarbij een vorm van rente als legitiem werd gezien, en leningen die niet commercieel waren. De lening van Antonio aan Bassiano valt duidelijk in de laatste categorie. In de calvinistische tak van de Reformatie werd de rechtmatigheid van rente niet in twijfel getrokken. Calvijn is hier duidelijk in. Hij verbindt deze wel aan de regels van de medemenselijkheid. Bovendien vindt hij het ongepast van rente te leven. Het gaat niet om een welles nietes of rente legitiem is. Natuurlijk moet er geld worden verdiend, maar als dit los komt te staan van de zorg om de medemens is er iets grondig mis. Een bank dient de mensen aan wie wordt geleend en beheert gelden van mensen die hun geld lenen aan de bank. Dat er met geld gehandeld wordt, is bekend. Er is geld nodig voor investeringen, en daar zijn banken voor.
66
Pagina 27 van 66
Losgezongen Op een of andere manier is geldhandel losgezongen van de zorg voor de mens. Geld is ook losgezongen van een waarde, een dienst, een product. Het is vrij gaan zweven. Money breeds money. Het geld is een fictieve waarde geworden. Door een vreemd proces van handelen en door verhandelen, verzekering en tegenverzekering, is er een zeepbel gecreëerd. Een bel, waaraan overigens goed is verdiend. Er is aan het niets verdiend. Maar toen de bel uit elkaar spatte, waren daar de grote verliezen. De winsten zijn gemaakt door individuen, de kosten komen ter laste van gemeenschappen. De mens is een slechte schepper. Er is gecasht zonder dekking, zonder waarde, zonder werkelijkheid. En omdat alles met alles samenhangt, is de financiële crisis overgeslagen en een economische crisis geworden. Er blijkt in veel opzichten op de pof geleefd te zijn. Er is uitgegaan van geld dat er helemaal niet is. Zo zijn er schulden gemaakt, die maar op de lange baan geschoven zijn, met de idee dat de toekomst wel voor de oplossing zal zorgen. De toekomst is die van de ongedekte cheque met de idee dat de afrekening nooit zal komen. Tot het systeem ineenstort. Weer opnieuw beginnen met schulden maken of ze niet aanpakken is ethisch niet verantwoord. We zadelen er toekomstige generaties mee op en dat is een gebrek aan verantwoordelijkheidsbesef. Babel Het beeld dat opdoemt is dat van de toren van Babel. Het verhaal van de torenbouw van Babel is een variant op het thema zondeval. Er is een toren tot in de hemel gebouwd, maar de toren is gevallen. Er zijn bomen tot in de hemel gegroeid, maar de bomen zijn verschroeid. Was het bij de torenbouw van Babel de hoogmoed, hier is het vooral de hebzucht, al zit daar ook wel degelijk hoogmoed in. Het bankimperium dat zwelt en zwelt tot het barst, van de gebakken lucht. De mens is een ongewis wezen. En geld is een bij uitstek verleidende macht. Het is anders dan rijkdom in goederen. De miljonair is natuurlijk ook de rijke, maar hij is vooral degene die macht heeft. Er ontstaat bij de moderne rijke een dwaze koopziekte, die meer het karakter heeft van show dan van werkelijk genieten van de rijkdom. Het is een rijkdom die nergens naar verwijst, een lege slag in de lucht. Anders dan de traditionele rijke. Niet om deze op te hemelen, maar die rijkdom behoorde tot een stand, en was ingebed in een systeem van sociale verhoudingen, waarbij de rijke het aan zijn stand verplicht was bepaalde verantwoordelijkheden te nemen – ook al deed hij dat niet altijd. Babel is een oer-metafoor, het is een verhaal van zondeval. Die krijgt een bovenindividueel karakter. We zien hoe kwaad kan doorwerken. Het één roept het ander op, het werkt besmettelijk. Het zuigt mensen in een systeem dat verkeerd is, het corrumpeert, het krijgt macht over mensen en groeit mensen boven het hoofd. Het krijgt een autonome macht, die niet meer beheersbaar is. Er ontstaat een ondoorzichtig systeem waar zelfs de expert geen duidelijk zicht meer op hebben. Babel is ook het verhaal van het ene systeem, het ene rijk. Wij weten wat het betekent als er een wereldrijk ontstaat. Dat is een hybride schepping, waar we alleen maar bang van kunnen worden. Het is een beest uit de afgrond die de goede schepping belast. Wij leven in een tijd van globalisering, en het is het vliegende kapitaal dat daar bij uitstek symbool voor staat. Markten worden de wereldmarkt. Daar moeten we niet gelukkig mee zijn. Er is maar één wereldwijd rijk waar we veilig in zijn en dat is het rijk van Jezus. Dat is gebaseerd op recht en vrede en het verschijnt in de gestalte van een kruis. Alle andere rijken zijn gebaseerd op macht, hebzucht en ijdelheid. Daarom ben ik voor het lokale, de lokale bindingen, het nationale ook. Niet omdat dit het paradijs is, maar omdat het ook het kwaad binnen grenzen houdt, omdat het meer gesneden is naar de menselijke maat. Hier ligt ook een zekere reserve tegen Europa als politieke unie. Ik vrees dat het te groot is, te afstandelijk, en dat er daardoor meer kwaads dan goeds uit voort zal komen. Samen sterk, dat is de achtergrond, en ik kan me goed voorstellen dat er krachten moeten worden gebundeld, nu ook elders grote machten ontstaan, maar het is waan om te denken: hoe groter hoe beter. Samenwerking kan ook op een andere manier dan één Europa waarin de nationale en lokale ver-
Pagina 28 van 66
schillen en zelfstandigheden zullen worden uitgewist. Een wereld van vijf grote kolossen is niet per sé een te prefereren wereld boven een lappendeken van staten en naties. Ten slotte is Babel ook het verhaal van de spraakverwarring. Het aantal analyses van de crisis is legio, en het aantal oplossingen navenant. Experts spreken elkaar tegen als het gaat om de manier waarop de crisis moet worden opgelost. Uiteindelijk zal er wel een dominante spraak uitkomen, maar dat is na een lange periode van kakofonie. Geen gemakkelijke oplossingen Omdat geld in een wereld van banken, kapitaalvluchten et cetera is gekomen, is het vervreemd van het leven. Kunnen we terug uit de vervreemding? De wal keert weliswaar het schip en de werkelijkheid komt ons te hulp, maar het is een verarmde werkelijkheid. Geld is van de werkelijkheid losgezongen tot het moment waarop de werkelijkheid terugslaat. Je kunt nooit op één principe wedden. Een volkomen vrije markt is een utopie. Er zullen grenzen moeten zijn. Er zal regulering moeten zijn. Toezicht. Delen van de macht. Een belasten van de vrije kapitaalstromen. Niet dat we daar nu weer alles van moeten verwachten. We kunnen ook weer zoveel macht gaan neerleggen bij de instantie die reguleert, dat ook dat het leven doodslaat. Een samengaan van checks en balances is in de grote wereld het beste wat er is. Of het mogelijk is de geest weer in de fles te krijgen? Dat zal moeten blijken. Een afgod uitroeien is zo ongeveer het moeilijkste dat er is. Ik geloof zelf in schaalverkleining, en in een mix. Wanneer de wind van twee kanten blaast, blijf je overeind. Het gewone menselijke leven Geld is een macht die abstract is. Het zingt los van de werkelijkheid. Het is een feeks die getemd moet worden. Het gaat erom weer werkelijkheden te ontdekken. De werkelijkheid van een bank. Van een bedrijf. Van werk. De bank is ervoor bedoeld om het economische leven mogelijk te maken. De economie is de idee dat we op elkaar zijn aangewezen en dat producten moeten kunnen bewegen. In de economie speelt het bedrijf een belangrijke rol. Het bedrijf is een samenspel van mensen verenigd in arbeid. Het is gevaarlijk wanneer het bedrijf in verkeerde handen terecht komt. Het dient niet voor het maken van winst, het dient ervoor om op een georganiseerde wijze iets goeds te leveren, van waarde. Natuurlijk moet een bedrijf financieel gezond zijn en kunnen concurreren, maar dat is in het kader van de bijdrage die een bedrijf biedt en de mogelijkheid om mensen aan het werk te doen gaan. Dat brengt ons op werk. We werken om daarmee te kunnen bestaan. De moeten werken en we moeten er niet naar streven zo gauw mogelijk niet meer te hoeven werken. En: werken is er natuurlijk voor bedoeld om er een living uit te halen, de arbeider is zijn loon waardig, maar het doel van werk is niet om rijk te worden – ook al kun je van werken rijk worden. De grondbetekenis van werk is, dat je wat bijdraagt, dat je helpt de tuin te bewerken en te bewaren. Naar dat basisinzicht zullen we terug moeten. De levensstijl zoals Jezus die leert 1. Er zijn goede beginselen. Zoals recht. Een leven van geven en overgave. Er is een moraal, maar die wordt wel gedragen door een verhaal. Ik wil graag nog iets zeggen over geld. Hoe moeten we ons ten opzichte van geld verhouden? In de eerste plaats er niet van te houden. Dat kan alleen wanneer er een andere liefde is, die groter is, de liefde tot God en de naaste. Een mens kan niet zonder een liefde, en waar de liefde tot God en de naaste ontbreekt, is het geld – zeker in het Westen - de eerste kandidaat om deze liefde te zijn. Hoe desastreus deze liefde is, zien we in het groot en in het klein. Het is verslavende liefde, en Jezus is gekomen om ons daarvan vrij te maken. 2. Het tweede is dat we geven. Bij geld hoort geven niet, want geld betekent dat alles betaald moet worden. Geld is ‘voor wat hoort wat’. Het is ruilmiddel. Dat is op zich legaal, maar het brengt ons in het gebied van de mammon. We doorbreken deze macht door te geven. De kerk is de plaats waar we leren geven. Er wordt gecollecteerd, er is een ‘dienst van de offerande’. Dit geven is een geven aan God en aan de naaste. Aan God, omdat we zo onze liefde tot God uitdrukken, juist met het middel van de wereld. Aan de naaste
66
Pagina 29 van 66
omdat we zo onze liefde tot de naaste uitdrukking kunnen geven. De naaste is hier vooral de behoeftige naaste. 3. Het derde is, dat we ervoor waken dat ons geld mensen schaadt of leven schaadt. Daarom is het nodig een verantwoorde geldbesteding te hebben. Ook al maken we deel uit van een onrechtvaardige wereld, en is elke geldhandeling daar een onderdeel van, toch kunnen we naar vermogen streven naar een geldbesteding, die zo weinig mogelijk schade aanbrengt.
Pagina 30 van 66
Bijlage 7 Toespraak bij het in ontvangst nemen van ‘Volkskerk in de Marge’ van dr. J. van der Graaf op 12 oktober 2012 dr. A.J. Plaisier
‘Volkskerk in de Marge’ is een gepassioneerd boek. Wie V.d. Graaf kent en hem gevolgd heeft, weet dat dit boek uit een diepe overtuiging voortkomt. Een overtuiging die alleen maar sterker is geworden in de loop van de jaren. De lijn van Hoedemaker ‘heel de kerk en heel het volk’ is in toenemende mate een Leitmotiv geworden van de auteur. In dat opzicht is V.d. Graaf eigenlijk zelf de volkskerk, of moet ik zeggen: de volkskerk geworden? De auteur is de man met oog voor de gestaltevorming van de kerk, in personen, situaties, dorpen. Dat is nog meer tot bewustzijn gekomen, toen hij secretaris van de Gereformeerde Bond af was. Hij is dus steeds meer volkskerk geworden. Om op een goed moment te constateren dat hij het zo ongeveer nog alleen is? Heeft dit boek ook iets van een ‘de laatste der Mohikanen’? Dat zou je soms denken, maar op de laatste bladzijde van het boek wordt een toon aangeslagen, die anders doet geloven. Daar loop ik, om de spanning er een beetje in te houden, echter niet op vooruit. De rode lijn is de volkskerk. Daarmee is verbonden de idee dat een kerk niet rust in de belijdenis maar in het verbond. In dat opzicht is dit boek ook een eerlijk boek. Van der Graaf schrijft: Ik sluit niet uit dat ik zelf ook van tijd tot tijd geschreven heb over de belijdenis als ‘akkoord van belijden’. Maar het in het Woord gefundeerde verbond is ruimer, breder en ook dieper dan de van het Woord afgeleide belijdenis. Elders schrijft hij: De belijdenis mag, zegt Hoedemaker, niet worden losgemaakt van de kerk waarin zij werd geboren, gedragen en gevoed. Hoezeer Hoedemaker ook de inhoud van de gereformeerde confessies beaamde, hoezeer hij ook de kerk van zijn dagen gispte om Schriftkritiek, belijdenisontrouw en valse leringen, en hoezeer hij ook de organisatie der kerk in gebreke stelde, hij bekende zich niet tot een belijdeniskerk, met name waar die het verbond ten achterstelde. (pag. 71). Ik val V.d. Graaf hierin van harte bij, al gebruik ik liever niet de taal van het verbond. Liever spreek ik over de kerk als lichaam van Christus, waarin Christus regeert. Ook daar kom ik nog op terug. Wat is volkskerk? De kerk is volkskerk of ze is geen kerk. Maar wat is volkskerk? Daar gaat de auteur uitgebreid op in. Ik laat het aan de lezer om zelf te ontdekken wat de auteur daar over zegt. De tijd is kort, en daarom ga ik maar meteen in gesprek met de schrijver. De kerk is kerk voor het volk. Voor een belangrijk deel wil dit zeggen dat de kerk er wil zijn voor allen. Voor het geheel. De kerk is katholiek. De kerk is geen sekte, geen vereniging van gelijkgezinden die zich opsluit in zichzelf. De Protestantse Kerk is een belijdende kerk die betrokken is in Gods toewending tot de wereld. Omdat God zich op de wereld richt, daarom kan de kerk zich niet van de wereld afkeren. De barmhartigheid van God geldt deze wereld, geldt de mensheid, geldt deze in zichzelf gevallen werkelijkheid, die nochtans door God in barmhartigheid wordt aangezien. De apostelen zijn de wereld ingetrokken met de verkondiging van Jezus de gekruisigde die is opgewekt. Hij is de ware Koning en mensen worden opgeroepen om in Hem te geloven en Hem te volgen. De kerk is dienstbaar aan dit getuigenis. Voor een deel is de kerk zelf ook een stuk wereld, waarin deze verkondiging plaatsvindt, want we zijn nooit ten volle bekeerd en soms zijn we helemaal niet bekeerd. In de verkondiging grijpt het Woord naar de mens als wereldling, maar ook naar de menselijke gemeenschappen. Alleen daarom al moeten we nooit een te scher-
66
Pagina 31 van 66
pe grens trekken tussen kerk en schare, tussen mensen in de kerk en mensen erbuiten. Wie staat er eigenlijk ten volle in, en wie is er eigenlijk helemaal buiten? De verkondiging van het evangelie heeft wel een kerk opgeroepen als eigen gestalte. Er is een gemeenschap rond Christus, een gemeenschap van hen die de naam van de Heer belijden, gedoopt worden in zijn naam en deelhebben aan de gaven van zijn hand. De kerk is lichaam van Christus, een eigen samenlevingsvorm die niet samenvalt met de burgerlijke samenleving en die zich onderscheidt van de staat. De uitstraling van de kerk De verkondiging van de kerk en de presentie van de kerk heeft een uitstraling gehad op onze Nederlandse samenleving. Er is een tijd geweest waarin ook de regeerders zich verstonden als dienaresse Gods en de kerk een begunstigde plaats had. Dat is, zoals V.d. Graaf duidelijk maakt, al voorbij sinds de Franse tijd. Er is daarnaast een diepgaande invloed op de samenleving geweest. Dat maakte dat de grenzen tussen kerk en samenleving niet zo scherp waren, ook al was er steeds weer het besef van het onderscheid tussen beiden. In zijn zwakste variant werd kerk een nationaal lichaam, dat de nationale deugden zegende en waarin de idee van missionair kerkzijn was verdwenen, maar gelukkig zijn er ook sterkere varianten geweest. Verzuiling De kerk heeft haar plaats in het midden van de samenleving verloren. Er heeft een voortgaand proces van secularisatie plaatsgevonden. Om de kerk niet steeds meer te verdunnen en te seculariseren is er als reactie een tijd van mobilisatie geweest. Dat zien we vooral in de Doleantie. De ware gelovigen definieerden zich opnieuw, maar er was nog rek genoeg om tot een eigen soort samenleving om de kerk heen te komen, de tijd van de verzuiling. Tot de schotten wegvielen en de vloedstromen van de secularisatie des te harder naar binnen sloegen. De mobilisatie bleek niet zozeer antwoord te zijn op de secularisatie, maar zelf gestalte van die secularisatie. Een vorm van maakbaarheid, die nu juist het wezenskenmerk is van de secularisatie. Seculier Nederland Intussen leven we in een tijd waarin Nederland al lang de verzuiling voorbij is, waarin we na de periode van de doorbraak en het opleven van de idee van het apostolaat en zelfs de herkerstening van de natie in andere tijden zijn aanbeland. Hoe ziet de kerk er uit in deze tijd? De afstand is groter. Dat wil niet zeggen dat de kerk weer sekte moet worden, ook al zal ze wel als sekte gezien worden. De kerk is missionair. Ze heeft nog steeds een woord voor de wereld. Ze zal bovendien de bruggen gebruiken die er nog zijn. Er is nog menig kerk in het dorp. Er is volk in de stad, tot in hartje Amsterdam. Waarom een gestalte opgeven die er nog is? Waarom slechte erfgenaam zijn? Is die dan soms de aangewezen kandidaat voor de kerk van de toekomst, die geen oog heeft voor de kerk in het verleden? Dat geldt niet alleen het dorp. We leven in een samenleving, die tot in haar instituten toe gestempeld is door de invloed van het evangelie. Het is dom en ondoordacht daar geen oog voor te hebben. De Geest heeft niet gewerkt als een oppervlakkige vernisser, maar als dieptewerker. Sommigen lijken er niet op te kunnen wachten dat de laatste dorpskerk verdwenen is en het platteland van kerkmensen ontvolkt. Hun profetieën in dezen zouden ze misschien graag zien als selffulfilling prophecy, maar we weten allemaal dat niet ieder die de profetenmantel aantrekt ook profeet is. Alleen wie gewerkt en ook geleden heeft aan de interactie tussen evangelie en samenleving in het verleden, heeft de breedte van visie en de diepte van het geduld die in ieder geval ook nodig is om mee te werken aan die interactie in de toekomst. Breukvlakken Intussen moeten we constateren dat de breukvlakken groot zijn. Er worden kerkgebouwen gesloopt of omgeturnd tot winkelpand. Kerken zullen water- en winddicht gemaakt worden. De kerk zal vele gestalten los moeten laten. Ze zal zeker in het oog van de buitenwacht een sekte wor-
Pagina 32 van 66
den. De waan van de dag en de macht van de media die in het zeer beperkte heden werkt, breekt historisch bewustzijn. Veel gaat verloren. Van der Graaf weet zelf ook van de kerk in de marge. De kerk heeft de gestalte aangenomen van een nationale kerk. Is het nog reëel om van een nationale kerk te spreken? Bezuiden van de grote rivieren gaat dat al minstens twee eeuwen niet meer op. Met God, Nederland en Oranje moeten we maar geen theologie gaan bedrijven, nu de toekomst aan paarse politiek zal zijn. Is de kerk volkskerk? De kerk is wel kerk voor het volk, maar ik spreek liever niet van de volkskerk. Daar zitten noties aan, die verloren zijn gegaan en die teveel suggereren dat de kerk de kerk van het volk is. Dat licht nog steeds op en blijft oplichten, maar we gaan er geen staat op maken in een naam. Daarbij vraag ik me af of de notie van het verbond bij V.d. Graaf niet te zwaar wordt belast met een inhoud die deze niet kan dragen of niet meer kan dragen. Ik vermoed dat deze notie meer historisch bepaald is dan de auteur doet geloven. Er zijn tijden dat het volksleven van Israël van het Oude Testament naar voren schuift en er zijn tijden dat het er weer van af groeit. Het evangelie van Jezus Christus, van de Geest, van de genade, staat of valt er niet mee. Ik ben zo vrij om op te merken dat de notie in het Nieuwe Testament dan ook een bescheiden rol speelt en zich eerder op Israël en de toekomst van Israël richt dan op de volkeren. Er is kerstening geweest, maar kerstening valt niet te herhalen, ook al weet ik dat een samenleving die weg groeit van een kerstening niet zozeer heidens dan wel antichristelijk wordt. En alle boekjes over de waarde van de kinderdoop kunnen niet verhullen dat in onze tijd weer eerder de doop als breuk zal worden gezien, dan als middel tot voortzetting van een christelijke traditie en cultuur. Missionair Kerk is er voor het hele volk, ja, maar de kerk is meer een zwerfsteen geworden. En daarom spreken we weer over kerkplanting. En daarom zal de geest van de pionier weer meer over ons vaardig moeten worden. De idee dat de Protestantse Kerk bestaat uit een netwerk van parochiale gemeenten, die in principe het hele land afdekken, is niet houdbaar. Te lang heeft de kerk in het vermeende warme bed van de samenleving gelegen en is daar in slaap gevallen. Nu is de wekker gegaan en moet ze wakker worden, maar dat valt niet mee. Toch zal het nodig zijn, en teveel tijd om de lessen te leren hebben we niet. Van der Graaf weet dit zelf ook, als hij schrijft: het missionaire werk vraagt altijd creativiteit die contextueel bepaald is: de Jood een Jood, de Griek een Griek. Om de (smaller wordende) rand binnen de kerk te bereiken of vast te houden is niet minder creativiteit nodig dan om de (breder wordende) rand rondom de kerk te bereiken. Soms moet de kerk dan zelfs van buiten komen. Hier gaat vader de Graaf in de leer bij de zoon. Slotpagina Volkskerk in de marge lijkt soms een wat nostalgisch boek. Is Van der Graaf de laatste der Mohikanen? Is dit boek een zwanenzang? Nee, dat geloof ik niet. Al is het alleen maar omdat de laatste bladzijde eigenlijk weer het begin is van een nieuw boek. Nog een punt mag niet ongenoemd blijven. Het Nederlandse volk is diffuus geworden door de instroom van allochtonen die het Nederlands staatsburgerschap hebben verworven. De samenleving is niet alleen multicultureel, maar ook multireligieus geworden. Vaak hebben allochtonen hun eigen kerkgemeenschappen gesticht. Wil de Protestantse Kerk volkskerk zijn en ook een boodschap hebben voor en dienstbaar zijn aan ‘de vreemdeling in de poort’, dan zal ze ook openheid dienen te hebben naar de allochtone kerkelijke gemeenschappen zelf. Het zou zelfs kunnen zijn dat ze bij die kerken eerst in de leer moet om ook iets te kunnen betekenen voor de allochtone gemeenschappen. Terug naar de eenvoud! In het voorafgaande werd gerefereerd aan dr. W. Aalders, die ten aanzien van de volkskerk stelde dat de wereldkerk zich in de loop der geschiedenis in nationale kerken heeft vertakt en gedefinieerd. Dan mogen we de ogen er niet voor sluiten dat omgekeerd in een steeds meer mondiale samenleving ook de wereldkerk weer steeds meer in het blikveld komt. Dr. W. Aalders schreef
66
Pagina 33 van 66
dat de wereldkerk zich ging differentiëren in nationale kerken. Moeten we vandaag niet gaan leren dat nationale kerken zich meer en meer mondiaal gaan manifesteren? Dat denk ik ook. Tussengestalten kunnen dan wegvallen, maar dat hoeft ons niet aan te zetten tot ondergangsstemming of begrafenisrituelen.
Pagina 34 van 66
Bijlage 8
Dankwoord bij het in ontvangst nemen van deel I Van Verzameld Werk van J.H. Gunning Jr. op 12 oktober 2012 dr. A.J. Plaisier
Ik wil namens de Protestantse Kerk, maar ook namens de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten u als redactie en uitgever danken. Ik wil kort ook de reden van mijn dank aangeven.
Noordmans: Gunning is ‘meer dan Chantepie, maar ook afhankelijk van Chantepie’. Volgorde van uitgave van hun verzameld werk is dus goed. Ethische theologie, weggezakt in het landschap, maar wat is leven anders dan een nieuw leven geven aan wat was? Ethische theologie was de meest kerkelijke theologie, het meest echt dienstbaar aan het geloof van de gemeente, wat nog iets anders is dan het napraten van de meerderheid. Het was een missionaire theologie, meest missionair, op een diep en breed niveau in staat het gesprek aan te gaan met de cultuur, met zowel oog voor wat het evangelie heeft uitgewerkt, als voor de grote alternatieven, voor het Christus of Spinoza. Het was voor alles de theologie van de levende Heer, van de fascinatie voor de levende Heer, het evangelie, de doop in de naam van de drie-enige God, als oud en altijd nieuw, van het oud en altijd nieuw.
Daarom dank.
66
Pagina 35 van 66
Bijlage 9
Groet bij de jubileumviering van Samen Kerk in Nederland op 13 oktober 2012 te Amsterdam okr. B. van Bokhoven
Mevrouw de voorzitter, zusters en broeders, Graag wil ik u hartelijk dankzeggen voor uw uitnodiging om aanwezig te zijn bij uw jubileumviering. Ik voel me daarbij een bevoorrecht mens om in uw midden te mogen zijn, persoonlijk, als lid van het moderamen van de Protestantse Kerk in Nederland, en als afgevaardigde van de Raad van Kerken in Nederland. SKIN is niet zelf een kerk, U bent een vereniging van zelfstandige kerken. Als kerken een samenwerking aangaan dan moet er een bijzondere reden daarvoor zijn. Helaas hebben we in de Nederlandse kerkgeschiedenis gezien dat kerken zich gemakkelijker van elkaar verwijderd hebben, zich losgescheurd hebben van elkaar, dan in een proces van gezamenlijkheid komen. In dat opzicht is het verheugend dat precies een week geleden op het Malieveld in Den Haag de manifestatie “Wij kiezen voor eenheid” heeft plaatsgevonden, waarin kerkelijke leiders zich met schuldbelijdenis hebben uitgesproken voor de gezamenlijkheid van Christenen. Dat streven naar en erkennen van eenheid manifesteerde zich ook door aanwezigheid van migrantenkerken, onder andere verpersoonlijkt in uw voorzitter. Dat u als migrantenkerken, komend uit zeer verschillende nationaliteiten en culturen, elkaar vonden moet een bijzondere reden gehad hebben. En die was er ook: In gesprekken tussen Molukse predikanten en ds. Polanen van de Broedergemeente bleek een wederzijdse herkenning van een gemeenschappelijke problematiek. Die problematiek is, kort gezegd: onze kinderen groeien op in een samenleving met normen en waarden die zover afstaan van de normen en waarden in het land waar wij vandaan komen, dat we ons hart vasthouden. Zal het ons lukken om het Evangelie door te geven aan onze toekomstige generaties, die opgroeien in een wereld die haaks staat op de onze? Als voorbeelden werden genoemd: de individualistische westerse cultuur ten opzichte van de cultuur waarin de gemeenschap voorop gaat, het neerkijken op ouderen, en het verheerlijken van jeugd en jongeren. Deze ontmoetingen en overwegingen hebben mogen leiden tot uw organisatie Samen Kerk In Nederland. Ik merk hierbij op dat de kloof tussen bijbelse waarden en de westerse/individualistische cultuur er voor u in alle scherpte was, maar dat de bezinning daarop in Nederlandse kerken nog niet die urgentie en prioriteit had. We wisten niet meer waar het nu echt om ging, of meenden dat het allemaal wel mee zou vallen. Pas in het beleidsplan van 2008 maakte de Protestantse Kerk het Jeugdwerk en het Missionaire Werk tot echte prioriteit. Dank u voor uw hulp in dit proces van bewustwording, u was daar al veel eerder op gefocust. En ook uw besef dat dit alleen in gezamenlijkheid kon worden aangepakt. Als beginnende vereniging kreeg u al snel veel meer uitdagingen op uw bord gelegd: er is het probleem van geen of weinig kerkgebouwen; er is het probleem van migranten die in Nederland verblijven zonder vergunning; er is het probleem van d e vrouwenhandel. En zo is er meer. In uw betrekkelijk korte bestaan heeft u veel aan de genoemde problemen kunnen doen. Daarnaast was er aandacht voor de toerusting van de leidinggevenden in uw kerken. Dit bracht u ertoe om uw 15-jarig jubileum te herdenken en te vieren.
Pagina 36 van 66
Naast de dankzegging en blijdschap is dit een moment van terugzien en voorwaarts blikken. De missie van SKIN is pas geslaagd wanneer er een gezamenlijk bewustzijn is gegroeid dat we inderdaad SAMEN kerk zijn in Nederland. Dat het bewustzijn groeit dat we niet zonder elkaar kunnen. Het is niet zonder betekenis dat God ons bij elkaar gebracht heeft, elk met onze eigen geschiedenis, met de eigen uitdagingen, maar toch behorend tot het ene lichaam van Christus. Persoonlijk zou ik het verheugend vinden als er een mogelijkheid gevonden zou kunnen worden waardoor SKIN meer betrokken zou kunnen raken bij de beraadslagingen van de Raad van Kerken als een verbreding van de inbreng van uw lidkerken in de Raad. Als Protestantse Kerk hebben we ons in onze visienota voorgenomen actief de samenwerking verder aan te gaan. Uw inbreng bij het ontwikkelen van Jeugdwerk en Missionair werk kunnen we niet missen. Ik hoop dat er wegen zullen worden gevonden die daadwerkelijk kunnen leiden naar mogelijkheden tot oplossing van het nijpende gebrek aan geschikte ruimtes voor uw erediensten. Ik acht het een schande dat er in Nederland enerzijds sprake is van een overvloed aan lege kerkgebouwen, en anderzijds een schrijnend tekort bij uw vitale kerken. Daarbij realiseer ik me wel, dat er sprake is van een geografische verscheidenheid waar veel van uw kerken in zich in stedelijke gebieden bevinden. Ook is er sprake van onkunde, vaak is nauwelijks bekend wie en waar onze mede-christenen zich bevinden. Ik ondersteun dan ook graag de oproep die deze week werd geplaatst in het orgaan De Waarheidsvriend van de Gereformeerde Bond om creatieve manieren te vinden om elkaar te vinden en te leren kennen op het grondvlak van de kerk, de plaatselijke gemeenten. Ik moet u eerlijk bekennen dat niet zou weten waar zich in mijn woonomgeving migrantenkerken bevinden. Dat moet veranderen! Zusters en broeders, ik ga afsluiten. Nogmaals hartelijk gefeliciteerd met dit jubileum, van harte wens ik u de zegen van onze goede God toe, onze Vader in Jezus Christus, waardoor wij kinderen van één vader mogen zijn. Lof zij de HEER!
66
Pagina 37 van 66
Bijlage 10 Toespraak bij de presentatie van het boek ‘Christelijke Dogmatiek’ van prof. dr. G. van den Brink en prof. dr. C. van der Kooi op 18 oktober 2012 te Amsterdam ds. P. Verhoeff Ik wil beginnen met een drietal bekentenissen. Een: ik heb het boek nog niet gelezen. Ik begin met deze bekentenis omdat ik het sterke vermoeden heb dat ik mij in goed gezelschap bevindt. Zo erg is het dus niet. Op de enkele uitzondering na die het reeds geheel tot zich genomen heeft, zult u het mij willen en ook wel moeten vergeven. Gisteren ontving ik de drukproef, en het is dus bij snuffelen gebleven. Twee: ik was oorspronkelijk helemaal niet van plan om hier vandaag iets te zeggen. Wij ontvingen als moderamen een uitnodiging om de presentatie van de ‘Christelijke Dogmatiek’ bij te wonen, en besloten daar graag gehoor aan te geven. Het komt immers niet wekelijks voor – zelfs niet jaarlijks – dat een standaardwerk als het onderhavige ten doop gehouden. Daar wil de kerk graag bij zijn. Maar de kerk ontving eerst dinsdagavond – eergisteren – het verzoek er ook nog iets over te zeggen. Toen de auteurs eenmaal mijn naam op de lijst van hen die zich aanmeldden ontwaarden, was mijn telefoonnummer snel gevonden. En zie hier, u roept en de kerk is er. Mijn derde bekentenis is het meest ernstig van aard: ik heb in Leiden gestudeerd. Ik heb ik Leiden gestudeerd in de jaren ’80. Dat betekent dat ik gepokt en gemazeld ben met de duplex ordo. Staatsvakken en kerkelijke vakken strikt gescheiden. En als ik zeg: strikt gescheiden, dan mag u dat niet dan in de meest letterlijke zin opvatten. Wij leerden godsdienstwijsbegeerte, historische vakken, en natuurlijk vooral exegese in de staatsopleiding. Daarbij werden wij natuurlijk niet geacht te geloven, integendeel niet geloven strekte tot voordeel, zoveel werd mij reeds in het eerste jaar duidelijk gemaakt. Met enige zorg werd er gedacht over de mogelijkheid om met de aldus opgedane wijsheden na de staatsopleiding tijdens zoiets als een kerkelijke opleiding verder te gaan. Mag ik een weinig chargeren? Het was een beetje alsof je na een voltooide gymnasiumopleiding je studie vervolgde op de kleuterschool. Zo werd dat gezien. U voelt wel aan: dogmatiek fungeerde in deze constellatie niet als koningin van de wetenschap. Ik houd tot op de huidige dag – laat mij niet mijn nest bevuilen, ik hoop dat u de ironie verstaat – het onderscheid tussen staatsvakken en kerkelijke vakken voor zinvol. Niettemin had en heb ik moeite met de striktheid van het onderscheid. U moet mij niet voor dapperder houden dan mij toekomt, maar ik heb dan ook reeds tijdens de studie een sluipweg gevonden die niet velen durfden gaan. Ik koos tijdens mijn staatsopleiding een kerkelijk bijvak. Veel gekker moest het niet worden, maar ik ben inmiddels waar ik wezen wil, want dat bijvak was dogmatiek. Gedurende mijn studie namelijk ontstond bij mij het verlangen het geloof te doordenken. Geen godsdienstwijsbegeerte, maar geloof doordenken. Dat was dan ook de definitie van dogmatiek die ik hanteerde en voor mijzelf ook nog steeds gebruik: dogmatiek is de systematische doordenking van het christelijke geloof. Ik heb daar behoefte aan: om te ontkomen aan vluchtigheden, om mij te wapenen tegen oppervlakkigheden: dogmatiek! Zet u dat maar boven mijn bijdrage vandaag: dogmatiek, goed voor u. De auteurs op hun beurt hanteren ook een definitie van dogmatiek. Dat is hun hun woorden ‘ de samenhangende beschrijving van de hoofdbestanddelen van het christelijk geloof.’ Het komt mij voor dat beide begripsomschrijvingen niet al te ver uit elkaar liggen en dat stemt mij uiteraard te-
Pagina 38 van 66
vreden. Ik heb dus behoefte aan dogmatiek, maar heeft de kerk dat ook? De auteurs beantwoorden de vraag natuurlijk bevestigend en roepen daarbij de gewaardeerde hulp van niemand minder dan Karl Barth in. Niemand heeft immers de relatie tussen de dogmatiek en de kerk zo nauw gelegd als Karl Barth. Hij definieerde de dogmatiek als ‘het wetenschappelijke zelfonderzoek van de christelijke kerk met betrekking tot de inhoud van haar spreken over God’. Vanuit deze omschrijving gezien vormt de titel van Barths hoofdwerk, de Kirchliche Dogmatik, goed beschouwd zelfs een tautologie. Dogmatiek is voor Barth immers per definitie een kerkelijke aangelegenheid. Nu heet dit boek niet ‘Kerkelijke Dogmatiek’. De auteurs zijn natuurlijk wel wijzer. Wij allen, en zij ook, weten allen wat een pretentie er uit die titel zou spreken. En toch is er meer, hun keuze voor ‘Christelijke Dogmatiek ’ in plaats van ‘Kerkelijke Dogmatiek’ is ook inhoudelijk geïnspireerd. Zij zijn van mening dat dogmatiek niet alleen een kerkelijke maar ook een publieke functie heeft. Christelijk geloof beïnvloedt immers ook de cultuur, en vaak ten goede volgens de auteurs. Geloof heeft iets te zeggen over elk terrein van het leven. Daarom gaat het in dit boek ook over trivialiteiten als Europa. Dogmatiek gaat over ‘allemansvragen’ Vandaar dat de auteurs niet de suggestie willen wekken dat dogmatiek alleen voor kerk en kerkmensen interessant zou zijn. Goed, wel een kerkelijk vak dus, dogmatiek, maar niet exclusief eigendom van of louter bedoeld voor de kerk. Toch getuigt het van realisme om vast te stellen dat dit boek voornamelijk gebruikt zal worden in kerkelijke setting, niet in de laatste plaats door studenten. Ook dat is niet exclusief, maar dit boek is in de eerste plaats geschreven voor studenten theologie in hun eerste studiejaren. Ik verstout mij op dit moment echter ook de opmerking dat dit boek goed is voor wat predikanten en kerkelijke theologen als het even kan moeten weten en kunnen. Dit boek biedt een basis, die je als theoloog eenvoudig weg behoort te kennen. Zelf heb ik het vermoeden dat daar ook de reden ligt dat de auteurs – mijn naam op de aanmelders voor de presentatie ontwarend – er als de kippen bij waren om mij te vragen hier vandaag ook enkel woorden te spreken: een soort kerkelijke goedkeuring. Ik hoop dat ik met deze woorden u niet teleurstel. Ondertussen hebben zij gelijk, want de kerk behoeft goede dogmatiek. Dogmatiek gaat over how to make sense of things. En daar is bij velen, ook binnen de kerk, behoefte aan. Er is, te midden van alle pluraliteit, behoefte aan een grondige oriëntatie op wat christelijk geloven nu wel en niet inhoudt. Aan verheldering van waar de kerk voor staat, aan verantwoording van het geloof ook, te midden van het steeds groter wordende aanbod op de hedendaagse levensbeschouwelijke markt. Ik hoop en verwacht dat dit boek daar aan kan bijdragen. Dit boek zal zeker niet iedere theoloog en elke ambtsdrager binnen de Protestantse Kerk in alle opzichten overtuigen. Ik slaak een zucht van verlichting en zeg: gelukkig niet. Boeken die iedereen kunnen overtuigen hebben meestal niets te zeggen. Deze ‘Christelijke Dogmatiek’ is niet de dogmatiek die het geloof van de Protestantse Kerk beschrijft of dat zelfs maar beoogt. Het zal op tal van punten ongetwijfeld tegenspraak oproepen, ook binnen de kerk, van links en rechts en door het midden zo u wilt. Maar juist zo zal het hopelijk wel de bezinning op het geloof stimuleren. Op datgene waar het christelijk gesproken op aankomt. Op wat altijd, overal en door iedereen geloofd is, zoals de beroemde formulering van Vincentius het stelt. Maar ook op wat vandaag, in de situatie waarin de kerk zich nú bevindt, vooral gezegd moet worden. Dogmatiek is – en dan ben ik voor de inclusio teruggekeerd bij mijn uitgangspunt - dogmatiek is systematische doordenking van het geloof, en dat is goed voor u. Deze dogmatiek wil geloofsverheldering voor onze eigen laat- en postmoderne tijd bieden. Of ze daarin slaagt, zal de toekomst moeten leren. Ik wens dit boek in ieder geval een behouden vaart. En ik spreek de wens uit dat er op het werk van de auteurs Gods zegen mag rusten.
66
Pagina 39 van 66
Bijlage 11
Toespraak bij de heropening van de Grote Kerk op 26 oktober 2012 te Epe ds. P. Verhoeff
Graag spreek ik vandaag een van harte proficiat uit. In deze tijd een kerk dermate grondig restaureren en opnieuw inrichten als u gedaan hebt is voorwaar een opmerkelijk prestatie. Mijn proficiat is dan ook van harte en ik spreek het ook gaarne hardop uit, en toch voel ik diep in mij enige aarzeling. Die twijfel zit hem er niet in dat ik niet in commissie blij ben op deze feestelijke dag. Mijn aarzeling bestaat hierin dat ik niet goed weet wie ik moet feliciteren. Waar mag mijn proficiat heen? Ik heb nadat ik de twijfel bij mijzelf bespeurde niet te lang geaarzeld. Waarom zou ik mijzelf ook kwellen? Ik heb genoeg aan mijn hoofd, ik wil mij over de Grote Kerk van Epe geen onnodige zorgen maken? Verder ben ik een Nederlander zoals alle andere, en dat betekent: dol op polderen. Ik kon dus snel besluiten vandaag iedereen te feliciteren. U allemaal dus: van harte geluk gewenst. Ik zei: ik wilde mijzelf niet onnodig zorgen over de Grote Kerk van Epe maken, maar ik wil mezelf er ook niet zo gemakkelijk vanaf maken. Want wie even verder denkt, realiseert zich hoeveel er vandaag te feliciteren valt. Laat ik ermee beginnen Nederland gelukt te wensen. Daar is ook alle reden toe, de stukken gaven aan dat de Rijksdienst Cultureel Erfgoed voor liefst 364.000 euro financier is van deze restauratie. En dan ook nog 300 euro, het curieuze totaal dus van 364.300 euro. Ik ben daar blij mee. Ik ben blij voor u, blij voor Epe, maar ik spreek ook mijn zorg uit. Kerkgebouwen zijn niet zelden een financieel blok aan het been van kerkelijke gemeenten. Zeker bij monumenten is het onderhoud alleen al dikwijls nauwelijks op te brengen. Wij als landelijke kerk zien het als onze heilige plicht de overheden te doordringen van het feit dat onderhoud van monumenten niet de core-business van de kerk is. Dat is het evangelie. Dit soort monumentale gebouwen is als Nederlandse samenleving onze gezamenlijk erfgoed en derhalve ook onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ik doe juist op deze feestelijke dag dan ook een beroep op de overheden om monumentale kerken tot hun verantwoordelijkheid te rekenen. Deze kerken zijn een huis van onze hele samenleving. Een huis waar onze vaders en moeders woonden en dat wij niet laten verkrotten. Ik zeg het met de woorden van dat bekende lied van Huub Oosterhuis: Wonen overal nergens thuis, aarde, mijn aarde, mijn moeders huis. Vallende sterren, de schim van de maan, mensen die opstaan en leven gaan, mensen veel geluk. Ik wens ook de provincie van harte geluk. De aanwezigheid van de CvK hier spreekt boekdelen. Ook de provincie Gelderland heeft middelen toegezegd en toont zich zo een goed rentmeester van ons gezamenlijk erfgoed. Met uw welnemen maak ik de kring nog wat kleiner. Steeds dichterbij de kern zullen wel komen, tot iedereen de verdiende felicitaties in ontvangst heeft kunnen nemen. Ook de burgerlijke gemeente Epe zegde 50.000 euro toe en er volgt nog meer. Ik feliciteer de gemeente met een cultureel centrum als deze Grote Kerk. Want dat is de kerk met deze herinrichting natuurlijk wel geworden: een cultureel centrum van formaat. De kerkelijk gemeente kiest daar ook voor. Jullie als gemeente rond de Grote Kerk hebben een en andermaal uitgesproken dat jullie niet de alleengebruikers van dit gebouw willen zijn, maar jullie gebouw willen delen. Ik zeg als vertegenwoordiger van de landelijke kerk: daar doen jullie
Pagina 40 van 66
goed aan. Je kunt natuurlijk niet bij de overheid aankloppen voor subsidie, de centen incasseren en vervolgens de kerkdeuren weer sluiten. Vriendelijk dank, naar schatting over 50 jaar ziet u ons terug. Wie monumentale kerkgebouwen als ons gezamenlijke erfgoed ziet, moet ook bereid zijn dat gebouw te delen. Maar hier in Epe zit daar meer achter. De kerk hier in Epe is een ontmoetingsplaats van cultuur en religie. De kerk als een huis, een thuis voor de samenleving. Deze gedachte is een integraal onderdeel van jullie visie. De kerk niet alleen als kerk, maar ook als overdekte markthal en als concertgebouw. En juist dat brengt me bij dat tweede couplet van het lied van Oosterhuis. Wonen overal even thuis, handel en wandel en huis na huis, loven en bieden op waarheid en waan, wagen en winnen en verder gaan, mensen veel geluk. Met nog een laatste stap sluit ik mijn rondje gelukwensen af. Nog eenmaal maak ik de cirkel kleiner. Na Nederland, de provincie en de burgerlijke gemeenten past het mij vandaag ook de kerkelijke gemeente rond deze Grote Kerk te feliciteren. Jullie kwamen net al aan bod. Er zit een visie achter deze gemeente, er zit een visie achter hoe jullie dit gebouw willen gebruiken. Als een plek in het dorp waar mensen gebruik van mogen maken. Niet alleen strikt kerkelijk gebruik, deze kerk is van iedereen. Mij persoonlijk spreekt dat erg aan. De kerk wordt zo een vanzelfsprekend onderdeel van deze samenleving. Niet geïsoleerd, niet een groepje mensen dat op zondagmorgen de hemel weet wat gaat zitten doen met de deuren zorgvuldig achter zich gesloten. Maar een open gemeenschap, bereid om haar gebouw te delen. Ik dacht opeens: hoe je omgaat met je gebouw zegt veel over hoe je gemeente wilt zijn. Ik voeg daar nog aan toe, dat zo’n opstelling ook verreweg de beste kansen biedt om een missionaire gemeente te zijn. Wie bereid is zijn gebouw te delen, is ook bereid het goede nieuws van een God die ons tegemoet komt te delen. Je kerkgebouw zegt iets over missionaire betrokkenheid. Ik sluit af. Dit gebouw – in al zijn multifunctionaliteit – is nog steeds en voluit kerk. Een plaats waar wij God kunnen ontmoeten. Waar plek is voor ieder, omdat er in het huis van de Vader vele woningen zijn. Waar mensen komen omdat zijn door de kakafonie van geluiden die ons dagelijks omringt de stem van God willen verstaan. Deze kerk kortom is naast al dat andere ook nog steeds een huis van God. Een Bethel letterlijk, waar Jakob zijn droom had en engelen zag opstijgen naar en neerdalen uit de hemel. Meer dan hout en steen is deze kerk, het is een huis van God. En daarom sluit ik af met dat laatste couplet: Wonen overal bijna thuis aarde, mijn hemel, mijn vaders huis. Stijgende sterren, de lach van de maan, mensen die dromend een stem verstaan, mensen veel geluk.
66
Pagina 41 van 66
Bijlage 12
Opening conferentie van de Evangelisch Molukse Kerk op 31 oktober 2012 dr. A.J. Plaisier
Leadership Reading: Marcus 10:35-45 May be there is no word about political reality which is as realistic as the one we find in this reading of Scripture. It is uttered almost by chance, but nevertheless it is very sharp: You know that those who are supposed to rule over the Gentiles lord it over them, and their great men exercise authority over them. This is the way Jesus looked to the world of politics. This is the way Jesus will undergo politics. Suffered, crucified under Pontius Pilate. Now, the question. Isn’t Jesus himself the cause that this reality has changed? In other words: isn’t it possible for rulers to convert? Isn’t it possible that great men, after Christ, will use their authority in a good way, serving the people? I am inclined to answer these questions positive. Yes, it is possible. And it happens. History after Jesus Christ is not the same as history before JC. The image of politics has really changed. Seventeen hundred years ago Constantin converted to Christian faith. Was he permitted to do so? I think so. There has been leaders who served their people in Jesus name. No wonder that the church rejoiced when things like this happened. True, she has often fallen asleep, or at least: she risked to fall asleep in times like that, forgetting that the church never can be at ease in society. Even so, things are open for change and have changed. Jesus makes a remark about reality, it is description, not prescription. Such is life, Jesus says. Such is political life. There is a male esse of political life, which is often the esse of political life, but there can be a bene esse as well. It doesn’t make much sense nostalgically looking back to the first three centuries of the Christian church, which supposedly has been followed by the fall into sin, as if during 17 centuries the church has lost its identity and governments never have been touched by the gospel. Even a non-christian government can still carry the print of the revolution Christ brought. Even with a non-christian government, the church engages in dialog. If only because the church is a visible church and takes its place in public space. Apart from that, it doesn’t make sense to pray for the government while not willing to speak to them and to speak with them. No doubt, Jesus has opened up an new reality, even within the heart of political reality. Nevertheless, we have to be on our guard. Power corrupts and absolute power corrupts absolutely. Jesus did not develop a program to change the governments or to revolt the system of worldly leadership. He decidedly confronted his disciples for another type of community that the community of peoples and leaders. But is shall not be so among you. Who are these ‘you’? These are the disciples of Jesus. They are prepared for a different type of life as life of the people or life of the leaders of the people. They are prepared for a different type of community than political society. There really is a radical difference between public society and the community around Jesus. Sometimes, these two societies can come close to each other, sometimes the world is better than we think and the church more bad, but in the end you cannot make one out of the two. Now and then the two seem to merge, but government, worldly leadership ‘in the somber season or the sudden fury, is what it always was. (T.S. Eliot)‘ Power, naked power. Now I can imagine this is called dualism, the dualism between they and we. I can imagine this sounds exclusive. Doesn’t the gospel teaches us to think inclusive? Sure, but let’s not confound
Pagina 42 van 66
categories. Inclusive is the sacrifice of Jesus who gave his live for ransom, inclusive is the cross. This does not blot out the difference between two types of communities. There are two cities, from the beginning of time till the end. A tale of two cities, that’s where history is about. We now live in times that this becomes clear again. We learn to walk on our own feet again. We have to remember what Jesus said to his disciples: the cup that I drink you will drink, and with the baptism with which I am baptized, you will be baptized. That is a word which was meant for disciples, whatever the age they live in. It would be very problematic to take that for a word which only applies to theses specific disciples, James and John. About Jesus himself it is said that he comes to drink the cup of suffering and be baptized by the baptism of the cross. He came to give his life as a ransom for many. In the world with its leaders and rulers is manifested someone who evokes a totally other community. A community which organizes itself around Jesus, who gives his life. That is really new. There is only one like Jesus, there is only one mission like Jesus’ mission. From now on there is a body which in the letters in the New Testament is called the body of Christ. This body is constituted through the death and resurrection of Christ, through his service to the many. He is the Son of Man. In the body of Christ there is a community of people who have accepted the ransom of this life and who accept each other in the light of this life. That is the church and that is the life of the church. Whoever would be the first among you: apparently there are ‘first among you’, there are ‘leaders’, no reason for shame, no reason for twisting language, in the body of Christ there is leadership. Leaders are called to serve. Serve with what? Serving ‘with Christ’, not with themselves. Jesus doesn’t call to a game of ‘being modest’ or something like that. He calls to serve, even to ‘slave’. To do this in Jesus name. The purpose of this service is building up the body of Christ, to exercise ‘being a fellowship of disciples’. Later on, after the resurrection, this service came into form. It is the ministry of the Word, of the table, of the diakonia, the compassion, the ministry of the pastoral. All these kind of ministries are meant to be and to remain in the body of Christ, to partake in the life and death of Christ and to follow him. Even so we can take a wrong direction. The direction of a church of modesty or even halfheartedness and pettiness. We are there to serve, the church is not important, we have to do our work in the world, the church is not the goal, etcetera. And Jesus as a motivation to serve; may be, in these times, as a spiritual value. A spiritual or social value. Let us not scapegoat the two brothers James and John. They asked Yesus about his future, about his future glory, about his throne. Apparently, half a word was enough for them, half a word about the future glory of Jesus, to ask this question. Indeed, this Jesus is servant of all, but don’t misunderstand, he is the future king, the king of kings and the lord of lords. Just because he humbled himself to the cross, he is given the name above all names. The community around Jesus knows about this name and now already bows the knee to worship him. The servant King. The community around Jesus is not a club of people who ‘do religion’, but a community that worship Jesus as Lord and King. Indeed, there are other lords and kings, but there is not a future for them. They have their time and their time will end. They have their time, their age, a secular age, which is a kind of prolongation of the past, not a foreshadowing of the future. Of course, lords and rules want to remain. They don’t like to make place for a future king. That is the deepest reason for the cup and the baptism of Jesus and his followers. In the end, the kings are asked to put off their crowns. The kingdoms of this world do not want to make place, so they eternalize themselves. This is idle play. They have a good thing to do, in between, inside the borders. As long as they remain in time and inside the borders, they are partners in business. Nothing more, nothing less. The real future is for Christ. If so, even if it is small, and petty, and dirty, the church knows about power and glory. On the part of al its servants, together with the readiness to serve, there is a proudness. We are children of the future and therefore do not want to stick in being traumatized by the past.
66
Pagina 43 van 66
This conference touches upon important matter. The paper of Bram van de Beek gives stuff for reflection and discussion. I hope you have a fruitful time, which helps you and your churches on the way to be faithful witnesses, loyal partners and authentic church-leaders.
Pagina 44 van 66
Bijlage 13 Lezing ‘Angst voor de oneindige ruimte’ voor filosofen van de Culturele Commissie van de oud Katholieke Gertrudiskathedraal te Utrecht op 31 oktober 2012 dr. A.J. Plaisier
Laat ik beginnen met een misschien teleurstellende opmerking. Het beroemde fragment van Pascal de eeuwige stilte van deze eindeloze ruimten vervult me met angst verwoordt niet een persoonlijke angst van Pascal. Het is een fragment waarin Pascal het woord geeft aan een stem van zijn tijdgenoten. Het is de stem van de mens die zijn behuizing kwijt is en daarmee alles kwijt is. Wat als het heelal niet meer een huis is waarin de mens kan wonen, maar een eindeloos en tochtig gat, zonder dak, zonder bodem, zonder muren, waarin een stenen splinter waar wij ons op bevinden dwaze rondjes maakt, al even zinloos als alle andere gekrioel in de ruimte? Pascal probeert zich in te leven in de mind van iemand wiens geloof samenvalt met een wereldbeeld en komt zo tot deze prachtige exclamatie. Heeft hij zelf deze angst gehad? Het is de vraag. In het fragment ervoor slaat hij een andere toon aan. Het is het beroemde fragment van de mens als denkend riet. Onze hele waardigheid ligt dus in het denken. Daarvan moeten we uitgaan om ons weer te verheffen, en niet van ruimte of tijd, die we niet kunnen vullen. Laten we er dus naar streven om goed te denken: dat is het grondbeginsel van de moraal. Er na het fragment over de eeuwige stilte volgt een fragment dat een hele andere kant uitkijkt. Het luidt: Troost U! Niet van uzelf moet u het verwachten. Integendeel, u moet het verwachten door niets van uzelf te verwachten. De exclamatie van het beroemde fragment over de eeuwige stilte is niet zozeer die van Pascal zelf, als wel een stem die hij de tijdgenoot in de mond legt. De Copernicaanse omwenteling heeft de aarde uit het middelpunt gehaald en de telescoop heeft geholpen om verder te kijken dan het zonnestelsel. Sterren zijn zonnen met eigen planetenstelsels en zo doemen oneindige verten op. Naast de telescoop heeft de microscoop oneindigheid ontdekt in de wereld van het kleine, een oneindigheid die even duizelingwekkend is als die in het groot. De mens zweeft tussen een dubbele oneindigheid, een niets vergeleken met het oneindige, een Al in vergelijking met het niets, een wankel evenwicht tussen twee afgronden, die zich in elkaar spiegelen. Daarmee is de eerst zo welgeordende wereld uit het lood getrokken. De verhoudingen zijn zoek. De rede kan in de natuur niet meer komen tot een wereldbeeld en verliest zich in oneindigheden. Er is geen congruentie meer tussen de natuur en de mens. De wereld is niet een beeld van de mens, maar van de Maker, de oneindige God, waar de menselijke rede al evenmin vat op heeft. Die disproportie tussen rede en zijn voorwerp komen we volgens Pascal op alle gebieden tegen. Het geldt van alle wetenschappen, die oneindig verwijderd zijn van de eerste beginselen en even oneindig van de laatste gevolgtrekkingen. Onze hele waardigheid ligt dus in het denken, zegt het fragment over het denkende riet. Ja, maar wat moeten we dan denken? Redden we het, overgelaten aan onszelf, met ons denken? De comfortabele wereld, waarin de mens met zijn rede de dingen overzag en beheerste, is weg, in scherven gevallen. Op elk wetenschapsgebied zitten we op een eiland tussen de oceanen van oneindigheden. We zitten ergens in het midden waar een beetje licht op valt, genoeg om een hand voor ogen te zien maar ook niet veel meer dan dat.
66
Pagina 45 van 66
Lang voor alle kenniscritici, lang voor alle ontmaskeraars wist Pascal het al: wij drijven rond op een uitgestrekt middengebied en worden, steeds onvast heen- en weer zwalkend, her- en derwaarts gedreven. (..) Wij branden van verlangen vaste bodem te vinden, een laatste definitieve grondslag om een toren op te bouwen die tot het oneindige reikt, maar ons hele fundament barst en de aarde opent zich tot onmetelijke diepte. Vermetelheid Levert dit angst op? Nee, want we zijn vermetel. We zijn er trots op dat we met onze blik de ruimte doorklieven en nergens op een grens stuiten. We zijn trots op de ontdekking van het kleine en altijd verder kunnen blijven delen en ontleden. We blijven het gewoon proberen, om tot het eerste beginsel te komen. En als we dat niet doen, voelen we ons dapper wanneer we de grondslagen onderuit halen en de beschuttingen van rede en gewoonte naar beneden halen. Duizelen we echt in de wetenschappen, of voelen we ons machtig met onze rede? Met onze taaltheorie? Met onze kritische mens- en wereldbeschouwing? Met ons scepticisme. We gooien er miljoenen jaren tegen aan, maar duizelen niet. We weten van een uitdijend heelal, maar knipperen al lang niet meer met de ogen. We laten ons schroot in de ruimte rondslingeren en bedenken al weer de lancering van de volgende satelliet. We hebben een soort ongevoeligheid opgelopen over onze toestand. De behuizing van een wereld hebben we niet nodig. Met onze kennis en wetenschap kunnen we in ieder geval met redelijk succes het leven op aarde in de greep krijgen en het plooien naar de wensen die we hebben. We zijn dan wel schimmels op een zeldzame aardkorst, maar wat zou het? We zijn late primaten van miljoenen jaren, als een soort woekering van een blind proces, maar we leven er wél bij. We zijn uit de band geslingerd, maar hebben op een heimelijke manier toch weer het heft in handen genomen en ontwerpen toch weer ons wereldbeeld, het beeld van een wereld als neutraal materiaal waar wij onze vormen op afdrukken. We zijn grootverbruikers, die vuurtje stoken op een drijvende schots, maar die schots zal voorlopig nog niet tegen een ijsberg stoten. Angst? Als er al van angst sprake is, dan is deze veilig achter de voordeur verstopt en hebben we daar in het publieke leven geen last van. Natuurlijk, er is wel zorg, zorg om de toekomst, wellicht dat er paniekreacties zullen zijn op beslissingen van regeringen. Onbehagen? Ja, er is veel onbehagen, onzekerheid, stuurloosheid, oriëntatieloosheid, maar dat is geen bestaansangst, geen angst voor de plaats van de mens in de wereld. Niet dat ik dat onbehagen of die vrees daarmee bagatelliseer, het kan zelfs de voedingsbodem zijn voor oorlog, maar het is angst voor de per definitie onzekere toekomst, geen bestaansangst. De afgrond Terug naar Pascal. Volgens Pascal schuilt de angst wel degelijk in de mens. Hij heeft denk ik wel geprobeerd de tijdgenoot angst aan te jagen door het zout van de Copernicaanse omwenteling in de wonden te strooien van de rationalisten van zijn tijd. Tegelijk zal hij, ondanks de mooie quote van het begin, ook wel geweten hebben dat ze er niet echt wakker van zouden liggen. Hij kende de mens te goed. Subjectief kan de mens de angst er wel onder houden zolang het gaat om zijn positie in de hem omringende werkelijkheid . Toch is het thema angst daarmee niet weg. Die zit in de mens. En soms popt deze angst ook subjectief op. Hoor wat Pascal schrijft: Niets is zo onverdraaglijk voor de mens als een toestand van volstrekte rust, zonder hartstocht, zonder bezigheden, afleidingen en betrokkenheid. Dan voelt hij zijn nietigheid, zijn verlatenheid, zijn tekortschieten, afhankelijkheid, onmacht en leegte. Onmiddellijk zullen uit het diepst van zijn innerlijk de verveling, de melancholie, neerslachtigheid, droefheid, spijt en wanhoop opkomen (fr. 622) Uit het diepst van zijn innerlijk. Kennelijk zit er een diepte, een afgrond in de mens. Die afgrond wordt normaliter afgeschermd met hartstochten, bezigheden, afleidingen en betrokkenheid. Als die echter wegvallen, dan komt de afgrond bloot te liggen, waar een zeskoppig monster uit opstijgt. Angst zit in de mens, omdat er in de mens een leegte zit, een afgrond. Die afgrond is de eer
Pagina 46 van 66
van de mens. De mens is een afgrondelijk wezen. Deze leegte is een signaal van de waardigheid van de mens. Een dier kent deze leegte niet. Wel pijn, gemis ook wel, maar geen leegte, niet het gat in de ziel, de afgrond in het hart. Dat is alles des mensen en des mensen alleen. Pascal verklaart deze afgrond. Er is een afgrond omdat de mens er niet voor is bedoeld om alleen met zichzelf te verkeren en zichzelf genoeg te zijn. De mens is een open plaats waar God, de oneindige, in wil wonen. God is het oneindige voorwerp van het verlangen van de mens, want de mens is tot God is geschapen en kan dat nooit kwijtraken. De mens gaat de mens oneindig te boven. Dat is een heel specifieke manier om te zeggen dat de mens leeft met een open horizon. Hier wordt die open horizon aangevlogen vanuit een vervulling. Het is niet zo dat de mens als organisme zo is verfijnd, dat hij functioneel overkookt en dat er zo een surplus ontstaat. Er is een surplus vanuit een bestemming, een goddelijke bestemming. Dat kun je er niet uit wegbranden. De afwezigheid van God schept een kloof, een leegte. God is afwezig omdat de mens zich heeft geheroriënteerd, van God af, en zo is de open ruimte een kloof geworden, een oneindige leegte. Deze kloof is tegelijk signaal van de grandeur en de misère van de mens, het herinnert aan de openheid naar God en signaleert de afwezigheid van God. Grandeur en misère, het zijn de sleutelwoorden in de antropologie van Pascal. Er is geen misère zonder grandeur, en de grandeur wordt zichtbaar in de ellende. Dat kan de ellende van de angst zijn. Het niets Daarmee is angst een belangrijk signaal. Angst is de duizeling voor het niets. Het is anders dan vrees, want vrees is vrees voor iets, angst is angst voor het niets. Het niets is er niet zomaar. Alleen omdat God er is kan er een niets zijn. Het niets is waar God niet is, het is negatieve oneindigheid, niet zomaar ‘niet zijn’. De mens weet van het niets. De mens is een ‘zijn’ dat als een brug gespannen is boven het niets. De mens is een opening naar God, die, wanneer God verdwijnt, een gaping is naar het niets. Dit niets is een negatieve spiegeling van God. God en het niets, daar hangt de mens tussen. Het niets is het negativum van God. Er is God of het niets. De mens die losraakt van God hangt boven het niets dat onpeilbaar diep is. Deze angst is de adel van de mens. Wie niet weet van deze angst ontloopt de confrontatie met zichzelf. Je kan zeggen: dat is dan maar beter ook. Houdt op met die zelfkwelling, de mens voor de spiegel, daar komt alleen ellende van, ledigheid is inderdaad des duivels oorkussen. De mens is ervoor bedoeld om bezig te zijn, zich op te houden in de intermenselijke verhoudingen, en mocht hij zich op een dag vervelen, dan valt daar wel wat aan te doen, zeker in het tijdperk van mobilofoon. Alleen hoeft een mens in de wereld van het internet nooit meet te zijn, altijd hang je wel ergens in het world wide web. Maar als dat nu een verstoring is van een oorspronkelijke idee, een aflegger, een dooddoener, een slaaptoestand, een delirium? Als het natuurlijke leven nu niet bedoeld is om hermetisch in zichzelf te sluiten? Als er nu een lokroep is van de eeuwigheid, een sireneroep waar je wél je oren voor moet openen? Dan kan de verveling de redding zijn, dan kan het de spelt zijn die tussen het gesloten bestaan te krijgen is, de kier naar een andere mogelijkheid, een andere werkelijkheid, een eeuwigheid, zo oud en zo nieuw. Religie De angst. Maar wie kan de angst aan? Wie zou er niet door verzwolgen worden? Wie in de afgrond kijkt, valt er in. Dat moet niet gebeuren. Ver voordat dit gebeurt, komt de religie de mens te hulp - zo zou je denken. De religie als bindmiddel, als verbinding, als omvatting. De religie die de mens berging geeft in het grotere geheel, die effectueert wat er in potentie in zit, namelijk de gerichtheid op wat de mens te boven gaat, op het bovennatuurlijke dus. Ja, dat is waar, maar nu is Pascal als het over de rol van de religie gaat kritisch. Religie kan als stoplap, als geruststelling, als voorzienigheid, als voorziening, als verzekering, als levens- en doodsverzekering fungeren. Voor deze religie had Pascal niet zoveel waardering. Het is een religie waarbij de mens niet tot een echte heroriëntatie is gekomen. God is daarbij min of meer een verlengde van het natuurlijke bestaan. Het belooft een genezing zonder de ziekte benoemd te hebben. Pascal vindt dat je tot erkenning van de afgrond in jezelf moet komen voor je God kunt
66
Pagina 47 van 66
ontmoeten. Of beter: dat God met de afgrond in je ziel te maken heeft. Met de treurnis daarover, met de schrik daarvoor, de heilzame treurnis en de noodzakelijke schrik. Alleen zo kan de vervulling die God geeft ook tot zijn recht komen en op zijn waarde geschat. Dat komt pregnant uit in het Mémorial, het perkament dat Pascals bekering documenteert. Vreugde, vreugde, vreugde, tranen van vreugde. Ik heb me van hem afgescheiden. ‘Delinquerunt me fontem aquae vivae’ Moge ik niet voor eeuwig van hem gescheiden worden. Hier is de vreugde gerelateerd aan de ervaring van gescheidenheid. Het is alleen door dit laatste onder ogen te zien, dat het vinden van God of van Christus gepaard gaat met de tranen van vreugde. Afgescheiden van God is losgeraakt zijn van de bron van levend water, het is een dood, niet een natuurlijke dood maar een spirituele. Wie dat niet onder ogen ziet, zoekt geen Redder. Kruis God verschijnt in het negativum, in de afgrond, in het niets. Het kruis is ook een niets. Het is niet zomaar een lijden, het is een afgrond, een dood als afwezigheid van God. Aan het kruis is Christus van God verlaten. Dat is de leegte, het woest en ledig van het begin van de schepping, of erger nog, verlating laat een leegte en verdriet achter, het is een hel. Het is niet voor niets dat Christus volgens het evangelie de angst heeft gekend. Het is niet de angst voor het lijden, het is niet de angst voor spijkers in de handen, het is de angst van het niets, van de hel, als verlating van God en dat niet doordat Jezus zelf God heeft verlaten, maar als het op zich nemen van het lot van de mens. Misschien is angst inderdaad wel een maatje te groot en moeten we als mens dit wel camoufleren, het kan niet geheel tot je doordringen, maar het is wel je situatie, en is het daarom dat er een verlosser nodig is, die deze diepte wel peilt, maar in de verlatenheid toch God niet loslaat. Dat is objectief gezien de wending in het mensenlot. De heroriëntatie voltrekt zich door de angst heen om zo uit de angst te bevrijden. Het is dan ook niet toevallig dat volgens Pascal wij aangesproken worden door Jezus in nood. De gekruisigde. Pascal heeft kwantitatief niet zoveel over Jezus geschreven, er is eigenlijk maar één lang fragment dat eruit spring, het mysterie van Jezus. In het fragment mysterie van Jezus is het de Jezus van Gethsemané die de lezer aanspreek, de ‘Jezus in diepste nood’. Opvallend dat e de mens wordt aangesproken door deze Jezus. Hij is daar waar de mens feitelijk is. Tegelijk spreekt Jezus aan en roept op tot een nieuw leven, om wakker te worden, om God lief te hebben. Dat is een weg door boete en berouw. Genezing De weg uit de objectieve toestand van de angst is een langzame weg. Het is een genezingsproces. De mens moet losgehaakt worden van alle Ersatz van God. Immers, de afwending van God is ook toewending tot wat minder is dan God, maar dat wel de passie, de liefde op zich gericht krijgt. Liefde kan in de ogen van Pascal verkeerd gericht worden. Liefde is verkeerd gericht, wanneer het eindige het hoogste voorwerp van de liefde is. De belangrijkste kandidaat die deze plaats inneemt is het ‘ik’. Hij spreekt over het hatenswaardige ik, dat is het ik dat zichzelf overmatig liefheeft, dat een oneindige liefde voor zichzelf opeist. Dat is een onrechtvaardige liefde, maar ook een waar de mens diep ongelukkig door wordt. Liefde Nu is met liefde wel het woord gevallen waar het om gaat. Angst is niet iets oorspronkelijks. Liefde is dat wel. Angst is reflex op een teloorgegane liefde, die wordt opgevuld met een alternatieve liefde. Die voldoet echter niet, en er zijn momenten dat dit blijkt. Een mens mag nog zo van zichzelf houden, maar hij verveelt zich dood, wanneer hij het met zichzelf moet zien te stellen. Dus moet er afleiding komen. Ook daar weet de verveling echter nog wel doorheen te kieren, zoals we zagen. Je zou zeggen: maar dan is er toch nog de naaste. Ja, zeker, maar de naaste wordt er
Pagina 48 van 66
niet gelukkig van wanneer hij of zij het voorwerp wordt van een liefde, die alleen in God kan worden vervuld. De naaste liefhebben zal in een orde moeten worden geplaatst, een orde onder God. Je moet je naaste niet liefhebben als ware het God, onder die last bezwijkt elk mens. Het gaat er om dat de liefde weer haar hoogste voorwerp vindt, haar eigenlijke voorwerp. Dat is het antwoord op de angst. Liefde vindt het eigenlijke voorwerp, door zelf weer in de ban te komen van de liefde van dat eigenlijke voorwerp, God. Dat kan alleen door het smartelijk afscheid te moeten nemen van alles wat de plaats van God heeft ingenomen Om hem na te volgen moet je je van je naasten en meest vertrouwden losscheuren Er blijft eenzaamheid om de gelovige zitten. Losscheuren, loslaten, betreuren en berouwen, dat zijn pijnlijke exercities. Alleen, daarmee hoeft de mens niet in de afgrond van de angst te kijken, laat staan er in te vallen. Onthechting en loslaten geeft wel een duizel, een angst om te verliezen wat je toch nodig hebt, maar het leidt de mens niet tot een afgrond, een leegte, waar je alleen in af moet dalen. Die afgrond verstart, en het is onbarmhartig de mens daar te laten inkijken. Het is onbarmhartig om de mens alles af te pakken en hem te laten doodvriezen in een koud heelal. Er is veel filosofie die eigenlijk niet veel meer te bieden heeft, dan om te zeggen: ‘en nu is er koffie’. Het denken van Pascal kent de afgrond. Het is een huiveringwekkende mogelijkheid die gegeven is met de menselijke vrijheid. Pascal heeft er een sensorium voor gehad. Hij kent de afgrond, niet zozeer vanwege het bestaan van de oneindige ruimte, als wel als het gat in de ziel, de oneindige leegte in het menselijk hart, de treurnis, de scheiding, het afgescheiden zijn van een volte en het schreiend gemis daarvan. Moge ik niet voor eeuwig van hem gescheiden worden. Hij kent echter ook de tranen van vreugde, de vervulling, de liefde. De afgrond is gevuld, er is een liefde, diep als de afgrond, waar je niet in valt, maar die je draagt. De angst en de oneindige ruimte Is Pascal de denker van de angst? Hij is tijdgenoot van de mens van de Copernicaanse omwenteling. De ruimte is uit het lood geslagen. Fragment 198. De angst. En dan: fragment 202. Troost u. Geen gemakkelijke troost. Wel echte troost. Het gaat uiteindelijk ook bij Pascal om de liefde. Niet de angst is fundamenteel maar de liefde.
66
Pagina 49 van 66
Bijlage 14
Verslag van de 7e assemblee van de Communion of Protestant Churches in Europe (CPCE) / Gemeinschaft Evangelischer Kirchen in Europa (Geke) / Communion d’ÉglisesProtestantes en Europe (CEPE) van 20 tot en met 26 september 2012
De 7e assemblee van de gemeenschap van protestantse kerken in Europa vond van 20 tot 27 september in het (voornamelijk) rooms-katholieke land Italië (Florence) plaats. Afgevaardigden namens de Protestantse Kerk waren scriba dr. Arjan Plaisier en ds. Susanne Freytag. Ds. Desirée Scholtens uit Stiens was door de organisatie gevraagd als één van de medewerkers aan de studie ‘Ecclesia Semper Reformanda’; ds. Jan-Gerd Heetderks was aanwezig als lid van de raad van de CPCE/Geke. Dit verslag is een gezamenlijk verslag van deze vier personen. De Evangelische kerk van de Waldenzen, een Unie van de Waldenzen en de Methodisten, en de Evangelisch-Lutherse kerk in Italië hadden de assemblee naar Florence uitgenodigd. De vergadering vindt plaats in het voormalige klooster ‘Convitto della Calza’. De vergaderlocatie ligt onder de grond van de binnenplaats. Het verblijf in de kelder wordt verzacht door het feit dat we de e maaltijden in de buitenlucht in de mooie 15 eeuwse kruisgang nuttigen.
Er zijn 220 deelnemers aan de assemblee, waaronder 95 gedelegeerden. De gedelegeerden vertegenwoordigen de kerken die de konkordie van Leuenberg hebben ondertekend en daardoor lid zijn van de CPCE/Geke: protestantse kerken, groot en klein, gereformeerd, luthers, methodistisch of fusies van deze tradities (zelfs een paar Latijns-Amerikaanse kerken van Europese oorsprong maken deel uit van de CPCE/Geke). De konkordie van Leuenberg - een document uit 1973 - omschrijft het gezamenlijk verstaan van het evangelie en constateert dat de nog bestaande verschillen niet kerk-scheidend meer zijn. De ondertekenende kerken verklaren de kerkgemeenschap met elkaar. Deze kerkgemeenschap houdt in dat er onderling kansel- en avondmaalsgemeenschap verleend wordt en dat de ordinatie erkend wordt. Ook wordt in de konkordie uitgesproken dat de nog bestaande verschillen om verder gesprek vragen. Hieruit komen de twee pijlers van het werk van deze kerkgemeenschap voort: 1. De leergesprekken en studies. De leergesprekken en studies hebben tot doel het gezamenlijke verstaan van het Evangelie en het kerkzijn - ondanks de bestaande verschillen - te zoeken en te formuleren. De organisatie van dit werk komt o.a. aan de orde in het verslag van het presidium op donderdag. De
Pagina 50 van 66
resultaten van de leergesprekken en studies worden aan de assemblee ter besluitvorming voorgelegd nadat ze in de werkgroepen zijn besproken. De leergesprekken die in de afgelopen jaren werden gevoerd en waarvan de resultaten nu ter tafel liggen, zijn: Scripture-Confession-Church Ministry-Ordination-Episcope Stand up for Justice Ministerial Training
2. Het gezamenlijk vieren. Dit gezamenlijk vieren tijdens de assemblee begint met de openingsdienst op donderdagavond en wordt voortgezet in de dagelijkse vieringen, tot en met de slotviering op woensdag. Voor al deze vieringen hebben de deelnemers een ‘worship book’ ontvangen, met alle liturgieën van deze dagen in drie talen en het meertalige liedboek ‘Colours of grace’. Dit liedboek is in 2006 in opdracht van de kerkgemeenschap verschenen. Het bevat 157 liederen in twintig Europese talen, waarvan 54 ook met een Nederlandse tekst. Dit liedboek blijkt een belangrijk hulpmiddel bij internationale kerkelijke vieringen. Donderdag 20 september De assemblee begint met een gezamenlijke kerkdienst in de vergaderzaal en een welkom door de uitnodigende kerken. De uitnodigende kerken vertellen daarbij ook over hun rol als minderheidskerk in de Italiaanse samenleving. Vrijdag 21 september Elke assemblee die zichzelf respecteert kiest een thema, zo ook de assemblee van de GEKE. Er is gekozen voor ‘Vrij voor de toekomst’. In de hoofdlezing die deze dag gehouden wordt, gaat prof. Michael Beintker op dit thema in. Het is een goed verhaal. Verrassend genoeg gaat hij te rade bij de zogenaamde afscheidsrede van Jezus in Johannes 14-17. Volgens Beintker is dit geen afscheidsrede, maar een toekomst-rede. Voor de toekomst van de leerlingen zijn volgens Jezus drie zaken wezenlijk: ‘blijven in Christus’, ‘leven door de Geest’ en ‘leven in de liefde’. De christelijke gemeente wordt vrij voor de toekomst, wanneer ze leeft uit de gekruisigde en opgestane Heer, in wiens hand de toekomst ligt. ‘Es gibt keine Zukunft ohne seinen Advent’. De kerk leeft in een tijd van desoriëntatie, of, met de woorden van Karl Jasper: ‘Ungeborgenheit’. Er is geen verankering meer, geen ‘huis’. In deze culturele setting is de kerk geroepen te getuigen van het evangelie, en wegen te wijzen die naar de geborgenheid van het geloof voeren. Dat kan alleen wanneer de kerk zelf terugkeert naar haar wezen. ‘Reform’ (vernieuwing) van de kerk is nodig, er zal kritisch nagedacht moeten worden over de vorm van kerkzijn, maar echte vernieuwing zal niet zonder Reformatie kunnen, een terugkeer naar ‘het ene Woord: Jezus Christus’ (Barmer Thesen). ‘Reformation sieht auf die Gestaltwerdung der Christusbeziehung und damit auf die Erneuerung des Wesenskern der Kirche.’ Dat is de bron waaruit ook ‘Reform’ tevoorschijn moet komen, en die mag dan ook met moed worden aangevat. Op een assemblee worden vrijwel altijd ook groeten uitgesproken door belendende oecumenische li-
66
Pagina 51 van 66
chamen. Zo trekken ook op deze assemblee de sprekers voorbij. Meestal spreken zij hartelijke woorden over de betekenis van de oecumene. Een heel ander verhaal krijgen we te horen van Rosangela Jajour, secretaris generaal van de Raad van Protestantse Kerken in het MiddenOosten. In een vlammend betoog brandt ze ons het lot van de christenheid in het Midden-Oosten in onze ziel. Zonder een blad voor de mond te nemen hekelt ze de islamisering van de regio, die na de Arabische lente inzette, met fatale gevolgen voor de christenheid. Er zijn inmiddels al 1500 kopten uit Egypte weggevlucht, en wat staat er nog te gebeuren in Syrië? Natuurlijk hebben christenen kritiek geuit op het regime van Assad, maar de gewapende opstand biedt geen alternatief. De steun voor de opstand, zoals die ook door veel regeringen in het Westen wordt gepropageerd, is desastreus voor de aanwezigheid van de christenen in Syrië. Jajour roept de aanwezigen op te bidden, maar ook aan te dringen op onafhankelijk onderzoek naar wie of wat werkelijk achter de opstand zit, te doen. Er is, benadrukt ze, geen behoefte aan ‘hulp’ uit Saoedi-Arabië en Qatar; hulp uit die landen zou achteruitgang betekenen, niet in de laatste plaats voor de positie van vrouwen. Jajour leest Psalm 27 voor, een psalm van vertrouwen in nood en verdrukking. Arjan Plaisier: ‘Nooit zal ik deze psalm meer kunnen lezen zonder aan haar stem, maar vooral haar volk te denken.’ De vergadering aanvaardt enkele dagen later een verklaring met betrekking tot de positie van christenen in het Midden-Oosten (zie bijlage). Zaterdag 22 september Werkgroepen De vergadering gaat uiteen in zes werkgroepen, die elk een document bespreken. In de werkgroepen worden de resultaten van de leergesprekken dan wel consultaties besproken en wordt de besluitvorming voorbereid. Susanne Freytag, over de werkgroep met betrekking tot de studie ‘Training for the ordained ministry’ (Die Ausbildung für das ordinationsgebundene Amt): In het verlengde van de wederzijdse erkenning van de ordinatie binnen de kerkgemeenschap tracht deze studie richtlijnen voor een goede predikantsopleiding te formuleren. Hoewel de opleidingen in de diverse kerken zeer verschillend zijn vormgegeven, blijkt het toch mogelijk eensluidende criteria voor een goede opleiding te formuleren. Dat naast de studie theologie ook aandacht voor het ‘geleefd geloof’ en voor de nascholing nodig is, wordt breed gedragen. De assemblee aanvaardt dit document in dank en vraagt de lidkerken dit document te betrekken bij toekomstige hervormingen van opleidingen.’ Desirée Scholtens die als lid van de studiegroep ‘Ecclesia Semper Reformanda’ ingedeeld was bij de desbetreffende werkgroep: ‘Naar aanleiding van het document wordt ons gevraagd de aanbevelingen die reeds zijn gedaan, aan te scherpen en te kijken of er nieuwe of andere aanbevelingen te formuleren zijn. Er volgt een levendige discussie over allerlei facetten aan het document Ecclesia Semper Reformanda. Het onderwerp "Vernieuwing in de kerk" blijkt ons allen aan te gaan, al is het op hele verschillende manieren en heeft ieder zijn eigen verhaal. Vernieuwing in Finland en Denemarken is iets heel anders dan vernieuwing in Griekenland. Ervaringen worden gedeeld en dat heeft ook zijn weerslag op de aanbevelingen en het vervolg. Een van de nieuwe aanbevelingen is om een vervolg te maken op het document en te zoeken naar andere vormen van communicatie dan via papier. Dit zou door een kleine kopgroep kunnen worden gerealiseerd.’ Arjan Plaisier over de werkgroep ‘Ministry, Ordination and Episkopè’: ‘Een spannend document, waar we nog een keer doorheen gaan. Er komt nogal wat verzet van de kant van de bisschop van de Church of Norway. Hij vindt dit document te dwingend en heeft moeite met het voorstel dat de vergadering dit document ‘aanvaardt’ (‘adopt’). Later zal dit op de plenaire vergadering terugkomen. Arjan Plaisier stelt de vraag wat ‘aanvaarding’ van het document inhoudt. Welke verplichting betekent deze formulering voor de kerken? Uiteindelijk wordt een weg gevonden waarop ook de
Pagina 52 van 66
Noorse kerk met het besluitvoorstel kan instemmen (zie de bijlage voor de besluiten m.b.t. Ministry, Ordination and Episkopè.’ Zondag 23 september Uiteraard begint de zondag met een gezamenlijke kerkdienst. Deze wordt gehouden in de kerk van de Waldenzen in Florence. Bisschop Rosemarie Wenner is voorganger op deze ochtend. De middag is eigenlijk het eerste moment waarop de gedelegeerden overdag een aantal uren vrij zijn. Van de mogelijkheid om alleen of in groepen Florence te leren kennen, wordt goed gebruik gemaakt. De gedelegeerden genieten in de nazomerzon van de prachtige architectuur van Florence. In de namiddag komt de assemblee weer bijeen voor een ‘Zeitzeichen’, een analyse van het tijdsgewricht. Daarvoor is de bekende filmmaakster Cristina Comencini uitgenodigd. Zij pakt het begrip vrijheid op en relateert dat begrip heel sterk aan de rechten van vrouwen: ‘Er is geen vrijheid als vrouwen niet vrij zijn’. Zij klaagt daarbij de patriarchale structuren in de Italiaanse samenleving en het geweld tegen vrouwen aan. ‘De economische crisis brengt met zich mee, dat we weer terug gaan naar de oude, ouderwetse houding ten opzichte van vrouwen,’ aldus Comencini. Zij daagt de protestantse kerken uit vrouwen op hun weg naar de vrijheid te ondersteunen.
Maandag 24 september De nieuwe Raad van de CPCE/Geke Op maandag wordt de nieuwe raad gekozen: Jan-Gerd Heetderks, Nederland; Kirsten Jørgensen, Denemarken; Caordelia Kopsch, Duitsland; Gottfried Locher, Zwitserland; John McPake, GrootBrittannië; Thomas-Andreas Pöder, Estland; Barbara Rudolph, Duitsland; Klára Tarr Cselovszky, Hongarije; Jørgen Thaarup, Norwegen; Friedrich Weber, Duitsland; Michael Weinrich, Duitsland; Esther Wiland-Maret, Frankrijk; Daniel Zikeli, Roemenië
Het presidium bestaat uit: bisschop Friedrich Weber uit Duitsland, dr. Klára Tarr Cselovszky uit Hongarije en dr. Raadspresident Gottfried Locher uit Zwitserland
Memorandum met de Anglicanen
66
Pagina 53 van 66
Op de assemblee wordt een memorandum tussen de CPCE (GEKE) gepresenteerd waarin de CPCE en de Britse en de Ierse Anglicaanse kerk verklaren in het streven naar eenheid verder samen te werken en regelmatig consultaties te houden. Forum ‘Vernieuwing’ De rest van de dag staat in het teken van het forum ‘Europe’s churches turn to the future’ (Die Kirchen Europa’s im Aufbruch). Dit gedeelte draagt een ander karakter dan de rest van de assemblee. De kerkgemeenschap wil ook het gesprek en de onderlinge uitwisseling van ervaringen tussen kerken bevorderen. Dit gebeurt rond het thema ‘vernieuwing’. Hoewel juist de huidige situatie, waarin kerken “kleiner, armer en ouder” worden deze kerken noopt tot verandering en vernieuwing, gaat het erom zich in die vernieuwingsprocessen niet alleen door deze situatie te laten inspireren, maar vooral door het evangelie. Zes kerken werden uitgenodigd om over hun ervaringen te vertellen. Bij het aspect ‘spirituele vernieuwing’ vertelt de gereformeerde kerk in Frankrijk over haar insteek bij het ‘luisteren’. Zij zoekt naar nieuwe ervaringen met het gezamenlijk luisteren naar het Woord Gods. De methodistische kerk van Midden- en Oost-Europa onderkent het belang van diensten in de moedertaal. Zo houdt zij diensten in vier talen. Bij het aspect ‘sociale milieus’ komen de Zwitserse kerkenbond en de Evangelische broedergemeente aan het woord. De Zwitserse kerkenbond vertelt van een sociologische studie met de vraag welke milieus de kerken nog bereiken. Dit onderzoek vertoont frappante overeenkomsten met het in Nederland door Motivaction uitgevoerde onderzoek naar de mentality-milieus die door de Protestantse Kerk worden bereikt. De Evangelische-Broedergemeente vertelt over haar ervaringen met samen kerkzijn van groepen met een verschillende culturele en nationale achtergrond. Binnen de Evangelische Broedergemeente in Centraal-Europa zijn er met name in Nederland veel leden van de Evangelische Broedergemeente afkomstig uit Suriname. Zij brengen een eigen spiritualiteit en cultuur met zich mee. De kerk van Schotland en de Evangelische kerk van Hessen Nassau vertellen van hun ervaringen met organisatorische vernieuwing. In Hessen Nassau wordt ingezet op de ‘kerk in de regio’. Door prioriteit te geven aan de ‘kerk in de regio’ kan men de - door bezuinigingen - steeds schaarser wordende middelen het meest effectief inzetten. In Schotland dwingt het tekort aan predikanten tot zoeken naar andere vormen van een lokaal ambt met bevoegdheid tot bediening van Woord en Sacrament. Bij dit forum over vernieuwing heeft Jan-Gerd Heetderks de gespreksleiding.
Deze presentaties krijgen een vervolg in een paneldiscussie over ‘protestants vernieuwen’. Vanuit de verschillende maatschappelijke posities van de panelleden worden verwachtingen ten aanzien van het proces van vernieuwing geformuleerd. Arjan Plaisier is een van de panelleden, hij vertegenwoordigt de visie van de kerkleiding.
Pagina 54 van 66
’s Avonds kunnen in het ‘Worldcafé’, in het klooster Don Cuba, alle deelnemers het gesprek hierover aan ronde tafels voortzetten. Dit zijn geanimeerde gesprekken waarbij blijkt dat voor velen de nadruk veel meer op spirituele, geestelijke vernieuwing ligt dan op organisatorische vernieuwing. Deze avond mondt uit
in een gezellige borrel.
Dinsdag 25 september De assemblee loopt ten einde en de aanwezigen beginnen tekenen van vermoeidheid te vertonen. ‘Een assemblee mag best een dag korter duren,’ hoor je deelnemers zeggen. Overigens, de sfeer is goed en de moed zit er nog goed in. Vandaag wordt het resultaat van het programma ‘Europe’s churches turn to the future’ van gisteren gepresenteerd. In de discussie die daarop volgt, wordt opnieuw het belang van het horen van het Evangelie als het geheim van kerkvernieuwing genoemd, al wordt daar ook nadrukkelijk aan toegevoegd dat het van groot belang is het evangelie over te dragen aan een volgende generatie. Vraag is dan wel: wat wordt er overgedragen? Hebben we de vragen van die mentaliteitsgroepen die nu nauwelijks worden bereikt, wel gehoord? Er wordt ook een besluitvoorstel gepresenteerd. Belangrijkste onderdelen daarvan zijn om een studie voor te bereiden over de betekenis van de Reformatie als impuls tot geestelijke vernieue wing in de 21 eeuw. En voor het jaar 2014 wordt een consultatie voorbereid, die zich bezighoudt met de vraag hoe de situatie van de protestantse kerken in het heden theologisch te duiden is. Verder moeten ‘best practices’ van vernieuwing voor alle lidkerken beschikbaar komen op een website. Er ontspint zich een discussie over het voorstel dat de volgende assemblee in 2017 – het herdenkingsjaar van de reformatie - in Duitsland gehouden moet worden. De vergadering stemt niet in met het dit voorstel en schuift besluitvorming hierover door naar de nieuwe Raad. Wel komt de vraag ook later weer op wat de eigen inbreng van de CPCE/Geke rond de Reformatieherdenking van 2017 moet zijn. Het zou raar zijn wanneer juist de CPCE/Geke zich in stilzwijgen zou hullen. Een feestelijk moment is de ondertekening van een ‘partnership agreement’ tussen de regionale groep Conference des Eglises Protestantes des Pays Latins d’Europe (CEPPE) en de CPCE. In de werkgroepen buigen we ons over de vraag naar de prioriteiten en werkzaamheden voor de komende periode. De lijst dreigt op zulke momenten weer heel groot te worden, maar omdat iedereen zich dit bewust is, blijft deze uiteindelijk binnen de perken. Er komt een leergesprek over de betekenis van ‘church fellowship’ (Kerkgemeenschap). In dat leergesprek gaat het om de theologische verheldering van het verplichtende karakter van de kerkgemeenschap, in de zin van de Leuenbergerger Konkordie met daarnaast ook aandacht voor de juridische implicaties van de kerkgemeenschap. Verder komt er een studiegroep die een toekomstig leergesprek over de interreligieuze dialoog voorbereidt. Dit laatste zou oorspronkelijk ook al de vorm moeten krijgen van leergesprek, maar het voorbereidende stuk was volgens de werkgroep zo ontoereikend, dat dit nog als te voorbarig werd gezien.
66
Pagina 55 van 66
De avond wordt besloten met een fris Italiaans ensemble dat muziek van zeer uiteenlopende stijlen ten gehore brengt. Tussendoor wordt van de ‘oude’ Raad van de GEKE afscheid genomen.
Woensdag 26 september De woensdag is de dag om afscheid te nemen. Na een korte zitting waarin het slotdocument, een verklaring over Europa en een verklaring met betrekking tot de zorg over de positie van christenen in het Midden-Oosten aangenomen worden (zie bijlagen), eindigt de assemblee met een avondmaalsdienst in de kapel van het Convitto della Calza. Een dienst volgens de methodistische orde van dienst waarin veel gezongen wordt. In de tot op de laatste plaats bezette kapel zingen en bidden de gedelegeerden in Engelse, Hongaarse, Franse, Duitse en Deense taal. In deze dienst wordt ook de nieuwe raad geïnstalleerd.
dr. Arjan Plaisier ds. Susanne Freytag ds. Desirée Scholtens ds. Jan-Gerd Heetderks
Bijlagen
Pagina 56 van 66
7th General Assembly of the Community of Protestant Churches in Europe – Leuenberg Church Fellowship – Florence, September 20 – 26, 2012 Final Report 1. Introduction 1.1. General “Free for the Future – Protestant Churches in Europe” was the theme addressed by the Community of Protestant Churches in Europe – Leuenberg Church Fellowship (CPCE) at its 7th General Assembly, hosted in Florence from 20th – 26th September 2012 by the Evangelical Waldensian Church – the Union of Methodist and Waldensian Churches and the Evangelical Lutheran Church in Italy. The previous General Assembly in Budapest, 2006, had emphasized the CPCE’s essence as a fellowship of worship, and practised this to the full. In harmony with the declaration made in the Report of the Presidium that “the fellowship of the churches is most intensely tangible in joint worship”, the Florence gathering was also set within a framework of services of worship, each day’s work being opened and closed with prayer as well as pausing for the daily prayer for peace at midday. The 220 participants, amongst them 95 delegates, were able to experience the impressively authentic Protestant way of life in this predominantly Catholic land, dating back as it does in part even to the pre-Reformation era, as they worshipped together on Sunday in the Waldensian Church and then strolled around the city in groups, and again at the hosts’ evening of celebration, not to mention the many spontaneous exchanges that took place. The ecumenical importance of the CPCE was quite evident in the words of greeting delivered by General Secretary Olav Fykse Tveit (World Council of Churches), Metropolitan Emmanuel (representing the Ecumenical Patriarchate of Constantinople and President of the Conference of European Churches), Rev. Douwe Visser (World Communion of Reformed Churches), General Secretary Anthony Peck (European Baptist Federation), Msgr. Matthias Türk (Pontificial Council for Promoting Christian Unity) and Rev. Jonathan Gibbs (Church of England). All made pointed reference to the way in which the fellowship with the CPCE has grown and intensified over the years, pressing the need for united witness and service in the face of the current crises afflicting this continent. A concerted effort to be true to the original cause of the Reformation in our own times was considered to be a significant priority for the coming years. Rosangela Jarjour, General Secretary of the Fellowship of Middle East Evangelical Churches (FMEEC) spoke very movingly of the dramatic predicament that currently besets Christians in the Middle East and asked for the support of the CPCE’s member churches in prayer. The Assembly took this opportunity to frame a statement about the situation of Christians in the Middle East (Appendix 3). It was a particular pleasure for the General Assembly welcome the Protestant Lutheran Church in Ecuador as a new member. The Assembly also appreciated the signing of an agreement with the Conférence des Eglizes Protestantes des Pays Latins d’Europe (CEPPLE) through which this community of West and South European churches form a regional group of the CPCE. They join the existing 3 regional groups, the South European Group, the Northwest Group and the Conference of the churches along the Rhine, as well as the network of churches in Northern Europe. 1.2. Work undertaken in Florence The Presidium and General Secretary of the CPCE delivered two very comprehensive reports to the Assembly. The Presidium highlighted the church fellowship experienced by the member churches, in which the “fellowship in teaching and learning” provided by the doctrinal discussions has played a key role from the very outset, as the very essence of the CPCE’s work in its report. During the period in question the formal statements issued by the CPCE addressing contemporary ethical dilemmas have also played a key role, serving to significantly broaden public awareness of the “Protestant voice in Europe”. The General Secretary acknowledged the keen involvement of young ecumenists in the work of the CPCE, as reflected in the reports “Stand up for justice” and “Ecclesia semper reformanda”. He
66
Pagina 57 van 66
also made particular reference to the activities of the regional groups as an “important form of genuine church fellowship”. The main theological address to the General Assembly was delivered by Co-President of the CPCE, Michael Beintker. He reminded those gathered of the quintessential and perennial foundations laid down by the early Christian meaning of fellowship. Freedom for the future can only be born from commitment to Christ, the presence of the Spirit of God and our love for one another. This meaning of fellowship – as we experience it too in the CPCE – can open the way towards ever converging paths of rapprochement between the churches, in our broader ecumenical relations as well. Cristina Comencini, well-known film director and author, reflected on the role of women in society and in the church today. She concluded that we do not have freedom in either church or society, if women are not equal to men. The findings of the doctrinal discussions and other reports compiled over the last six years have been debated with great vigour in the six different study groups here and the proposals for specific new undertakings examined with great care. The conclusions of the study groups have been duly incorporated into this Final Report. The response to these works has certainly prompted the identification of new perspectives for the future. Two half-day sessions were devoted to the subject “Europe’s Churches Turn to the Future”. Specially appointed experts have assisted the General Assembly in its evaluation of various case studies detailing the reform projects that have already been instigated by individual member churches with a view to contextualising any conclusions within the parameters of the forthcoming Reformation Anniversary. This event is referred to in part 3.5 of this final report. The two-session forum then culminated in discussions that produced the resolution to issue a call ‘Europa Reformata: 500 Years of Reformation in Europe’ (see Appendix 1). The General Assembly also debated and approved a declaration “Free for the future. Responsibility for Europe” (see Appendix 2). 2. Resolutions on the results of the work 2006-2012 2.1. Scripture – Confession - Church 1. The General Assembly thanks all persons involved in the 2008 consultation and the drafting group for compiling the document “Scripture – Confession - Church”. 2. The General Assembly welcomes the broad discussion of the document amongst the member churches and is grateful for the differentiated comments; their evaluation was taken into account in the final version. 3. The General Assembly receives the document and adopts it. 4. The General Assembly bids the churches to accept the results of this study document and to take the relevant issues into consideration both internally and in discussions with other churches and traditions. 5. The General Assembly recommends that the outstanding issues identified in the final chapter of this document be addressed and duly considered by the new doctrinal conversation entitled “Church Fellowship”. 2.2. Ministry – Ordination - Episkopé 1. The General Assembly thanks all persons involved in the 2009 consultations and the drafting group for considering and for compiling the document "Ministry – Ordination - Episkope". 2. The General Assembly welcomes the broad discussion of the document amongst the member churches and is grateful for the differentiated comments; their evaluation was taken into account in the final version. 3. The General Assembly adopts the statement and the recommendations and commends the accompanying resource material to the churches. 4. The General Assembly invites the churches to consider the statement, and to bring it into their discussions both internally and with other churches and traditions. 2.3. „Stand up for Justice“
Pagina 58 van 66
1. The General Assembly receives the document "Stand Up for Justice" and conveys its thanks to the study group for compiling the report. 2. The General Assembly welcomes the broad discussion of the document amongst the member churches and conveys its appreciation for the range of views that have been considered and incorporated in the conclusion. 3. The General Assembly regards the document as a guiding contribution to the process of reflecting, commenting and acting on socio-ethical issues and recommends it to the member churches as an affirmation of LA 11: “Christians ... know that God's will, as demand and gift, embraces the whole world. They stand up for justice and peace on earth between individuals and nations." 4. The General Assembly recommends to the Council to set up a freely accessible digital archive to make available socio-ethical statements of member churches. 2.4. Training for the Ordained Ministry 1. The General Assembly conveys its thanks to those involved in the 2008 and 2010 consultations and to the drafting group for compiling the document “Training for the Ordained Ministry within the Community of Protestant Churches in Europe”. 2. The General Assembly welcomes the broad discussion of the document amongst the member churches and conveys its appreciation for the range of views that have been considered and incorporated in the conclusion. 3. The General Assembly regards the document as a guiding contribution for a common understanding of a good theological training. 4. The General Assembly recommends that the member churches take the document into consideration in relation to any reforms regarding the area of training. 5. The General Assembly asks the Council to lay the foundations for the realization of the recommendations mentioned in the last chapter. 2.5. „Anchor in Time“ 1. The General Assembly conveys its thanks to the South Eastern Europe regional group for compiling the study “Anchor in Time – Protestant Worship in Southern, Central and Eastern Europe between Continuity and Change”. 2. The General Assembly recommends the document as an exemplary contribution to the liturgical studies within the CPCE. It underscores the view of the study that CPCE realizes the principle of “reconciled diversity” also in its life of worship. It views the orders of worship that have been celebrated during the General Assembly as well as the hymn book “Colours of Grace” as successful applications of this principle. 3. The General Assembly recommends that observations concerning changes in practice of worship should also be gathered in other regions of the CPCE. The General Assembly requests that the Council respond with the appropriate means to section 7.4 of the report “Conclusions and initiatives for forthcoming attention”. 4. The General Assembly proposes that the key findings of the report “Anchor in Time” be disseminated amongst the member churches of the CPCE in the form of a guide summarising its conclusions, to be produced by the South-Eastern European regional group. 2.6. Ecclesia semper reformanda 1. The General Assembly receives the study “Ecclesia semper reformanda” and conveys its thanks to the study group for compiling the report. 2. The General Assembly requests that the member churches take it into consideration in relation to their continuing or future processes of reform. 3. The General Assembly invites the Council to continue the research on how renewal processes work in the churches. This work should build on the work already conducted by the study group, and aim at giving the churches a possibility to share experiences of church renewal. 4. The General Assembly recommends to the Council to establish a small working group which should explore alternative methodologies to continue research on church renewal (e.g. through partnership and exchange, putting an emphasis on sharing experiences and best practices etc.).
66
Pagina 59 van 66
3. Resolutions on the fields of work from 2012 onwards 3.1. Church fellowship 1. General Assembly requests the Council to initiate a doctrinal conversation on the subject of “Church fellowship”. The General assembly asks that focus be given to the positive potential and visibility of church fellowship. It asks for a theological clarification of the binding character (“Verbindlichkeit”) and to take into account the constitutional implications of church fellowship based on the LA. 2. The General Assembly asks the Council to ensure that the process takes a wide range of church experiences into account, and includes broad representation and reception of the study process. 3.2. Plurality of Religions The General Assembly requests the Council to initiate a study process on the subject of the "plurality of religions", to explore the complex range of interrelated issues and the doctrinal implications. In this context, an empirical study should be initiated which explores the interreligious situation on the ground in the different contexts in which the CPCE member churches operate. Such a study should elucidate both the sociological situation and the churches' current practical and theological response. The Council should ensure that the specific contribution of the Leuenberg approach will be reflected in the study project. 3.3. Inter-church Dialogues 1. The General Assembly welcomes the establishing of consultations with the Roman Catholic Church on the Leuenberg model of church communion. 2. The General Assembly supports the continuation of conversations with the Anglican churches on the basis of the Memorandum of affirmation and commitment. 3. The General Assembly requests the Council to seek appropriate ways of deepening the cooperation with the European Baptist Federation on the basis of the agreement of 2010. 4. The General Assembly requests the Council to seek appropriate ways of continuing consultations with the Orthodox Churches in Europe. 5. The General Assembly requests the Council to with to establish contact Pentecostal churches and charismatic communities and, where appropriate, seek appropriate forms of conversation with them. 6. The General Assembly requests the Council to seek appropriate forms of conversation and cooperation with congregations of migrant Christians. It recommends to closely cooperate in this area with the Churches' Commission for Migrants in Europe (CCME). 7. The General Assembly requests the Council to initiate a consultation in which the member churches can reflect upon their experiences with newly emerging Christian groups. 3.4. Europa Reformata 1. The General Assembly advises the Council to instigate the "Europa reformata: 500 Years of Reformation in Europe" project on the basis of the existing project outline. It requests the Council to take into account whilst working on this project the discussions in the working groups. 2. The General Assembly asks the Council to engage with ecumenical partners, in particular the Roman Catholic Church, in order that the 500th anniversary of the Reformation can be experienced as a significant contribution to the ecumenical process. 3.5. Europe’s churches turn to the future The General Assembly considered issues pertaining to the subject of the renewal of the Protestant church in Europe in the forum “Europe’s Churches Turn to the Future” on 24th and 25th September 2012. It duly recognizes that many of The CPCE member churches are in the process of conducting spiritual or structural renewal and have started to implement measures aimed at adapting towards the changes in their respective environment. Even though the particular circumstances of the individual member churches can differ quite considerably, they often stand in need of Spiritual renewal and organisational reform in relation to similar challenges. Therefore the General Assembly recommends that the member churches
Pagina 60 van 66
share more actively than to date the combined experience gathered during reform processes completed so far or in terms of the plans that have already been made for impending renewal. It requests the Council of the CPCE to engage in further work on the topic of ‘Europe’s Churches turn to the future’ and in particular to examine the following suggestions: 1. To commission a report investigating the importance of the Reformation as an impulse of spiritual renewal in the 21st century; 2. To share in the consultation of the Federation of Swiss Protestant Churches and the EKD about the question of how the situation of the reformation churches in the present can be clarified, in which to particularly involve the study group who engaged with the theme of ‘ecclesia semper reformanda’. 3. To support the member churches in their exchange of good practice established in the course of particularly innovative projects and processes implementing change, for example through encouraging the networking platforms the internet might offer. 3.6. Resolutions concerning other areas of activity 1. The General Assembly requests the Council to commission a report investigating the subject "Education for the Future". The General Assembly suggests that the South-Eastern European regional group might be assigned with this task. 2. In the light of the meeting of members of Protestant synods in January 2012 in Bad Boll, Germany the General Assembly invites the Council to continue to support the joint work of the synodal bodies of the member churches . 3. The General Assembly affirms the decisions of the of the General Assembly in Budapest 2006 for close cooperation in the field of political, social and economic issues in order to strengthen the Protestant voice in Europe. It conveys its thanks to the representative of the CPCE in Brussels and welcomes the joint work with the Commission of Church and Society of CEC. 4. The General Assembly requests the council to consider ways in which the Social Commitment of the Protestant Churches in Europe which is contained in the Study Document "Stand Up For Justice" may be developed further. 5. In order to be as precise as possible when applying terminology which is commonly used in the CPCE, the General Assembly recommends to the Council to initiate the compilation of a Leuenberg Dictionary in which terms and expressions in CPCE's three official languages are collected and explained and their usage in different languages examined. 6. The General Assembly requests the Council to establish a study process on the theology of diaspora. It asks the Council to reflect on how to connect this process with the topic of Gospel and Culture, looking also at cultural identities within the churches, including that of majority and minority churches. 7. The General Assembly requests the Council to examine whether conversations with the European Evangelical Alliance should be begun. 4. Elections: Council, Presidium, General Secretary The General Assembly elected the CPCE's new Proxies Council on 24.9.2012. The following persons are now members of the Council: Members 1. Heetderks, Jan-Gerd 1. Rieth, Klaus Protestant Church in the Netherlands Evangelical Church of Wurttemberg 2. Jørgensen, Kirsten 2. Graff-Kallevåg, Kristin Evangelical Lutheran Church of Denmark Church of Norway 3. Kopsch, Cordelia 3. Killat, Barbara Evangelical Church in Hesse and Nassau Evangelical Church in Central Germany 4. Locher, Gottfried Dr 4. Hirzel, Martin Dr Federation of Swiss Protestant Churches Federation of Swiss Protestant Churches 5. McPake, John Dr 5. Bradbury, John Dr Church of Scotland United Reformed Church 6. Põder, Thomas-Andreas 6. Brzóska, Marcin Estonian Evangelical Lutheran Church Evangelical Church A.C. in Poland 7. Rudolph, Barbara 7. Kayser, Susanne
66
Pagina 61 van 66
Evangelical Church in the Rhineland 8. Tarr Cselovszky, Klára Dr Lutheran Church in Hungary 9. Thaarup, Jørgen United Methodist Church, Central Conference Northern Europe 10 Weber, Friedrich Dr Evangelical Lutheran Church in Brunswick 11. Weinrich, Michael Dr Union of Evangelical Churches 12. Wieland-Maret, Esther United Protestant Church in France 13. Zikeli, Daniel Dr Evangelical Church A.C. in Romania
Evangelical Church of Bremen 8. Bölcskei, Gusztáv Dr Reformed Church in Hungary 9. Pöll, Lothar United Methodist Church, Central Conference Central and Southern Europe 10. Hauschildt, Friedrich Dr United Evangelical Lutheran Church in Germany 11. Martin, Michael Evangelical Lutheran Church in Bavaria 12. Gajewski, Pawel Dr Waldensian Evangelical Church in Italy 13. Boukis, Dimitrios Greek Evangelical Church
Pagina 62 van 66
Statement of the General Assembly of the Community of Protestant Churches in Europe (CPCE) on the situation of Christians in the Middle East “Christianity is freedom” - Philip Melanchthon’s formulation of 1521 has become a motto for Protestant churches. Wherever in the world people are striving for freedom, they can be sure of the sympathy and support of the Protestant churches. Therefore many Protestant Christians in Europe have very much welcomed the “Arab Spring” in various countries of the Middle East, because they sense in this movement the articulation of people’s justified desire for freedom. But in recent months we, the Community of Protestant Churches in Europe, became increasingly worried by many reports from our partners in the countries of the Middle East. Protestant Churches in Europe are connected with the churches and Christians in the Middle East in a multitude of ways. The CPCE has an intensive partnership with the “Fellowship of the Middle East Evangelical Churches”, a federation of 17 mostly Protestant Christian churches in the region. The member churches of the CPCE are connected with churches and Christians in the Middle East through partnerships, diaconal projects and many personal relations. As the CPCE we observe that Christians in the Middle East share an interest in, and a striving for, the freedom of their fellow citizens of different faith. But now they are worried about the constitutional, legal and political developments in their countries, which seem to threaten their participation in society and their religious freedom. Christians in Syria are especially deeply worried about the threat to basic human rights and security in the present civil war. As well as this they fear an impending loss of religious and cultural plurality in Syria and the loss of the principle of the participation of all groups in their society. As the CPCE we are deeply concerned because it is often difficult to recognise in the politics of our governments a concern for the life of our Christian sisters and brothers in Syria, for their religious freedom, and for the preserving of religious and cultural diversity in Syria. We ask the governments in Europe to strengthen their advocacy for legal certainty, full participation in society and full religious freedom for Christians and churches, as well of all other religious minorities, in the countries of the Middle East. We ask our member churches and all Christians in Europe to inform the public about the very difficult situation of Christians in Syria and elsewhere in the Middle East – so as to provide a more comprehensive picture than is available in the media. We ask our member churches and all Christians in Europe to fully support the Christians in the Middle East, and all others who suffer there from violence, legal uncertainty and restrictions on their freedom. We especially ask our member churches and all Christians in Europe to pray for our Christian sisters and brothers and for all people in the Middle East and to ask God to help them in their suffering and their struggle for freedom.
66
Pagina 63 van 66
Free for the Future – Responsibility for Europe Statement of the General Assembly The Community of Protestant Churches in Europe (CPCE) has gathered together in Florence on the occasion of its 7th General Assembly, convening just as the process of European integration is experiencing a fundamental crisis, the repercussions of which are quite immense for Europe’s citizens, society, democracy and the process of European integration. This situation prompts the General Assembly to issue this address not only to the member churches of the CPCE but to the general public throughout Europe as well. “Free for the Future” is the motto of the CPCE’s General Assembly here in Florence. God bestowed this freedom upon us through Jesus Christ, whose message inspires faith and liberates us all to serve Him dutifully on this Earth. Thus the Protestant churches of Europe committed themselves in the Leuenberg Agreement to serve justice on Earth and promote peaceful relations amongst individual people and between the nations. “In consequence, they must join with other people in seeking appropriate rational criteria and play their part in applying these criteria.” (Leuenberg Agreement: 11). The current crisis in Europe has brought immediate and existential fear to many of its people. Many Europeans are affected by unemployment, falling income levels, cuts to welfare services, austerity measures that affect the state financing of public services, and growing levels of poverty. One of the most concerning developments must be the extremely high levels of youth unemployment that are emerging in many countries. Deep-seated existential fears and a complete lack of prospects are driving large crowds onto the streets. The General Assembly of the CPCE is well aware that there are no simple answers to this crisis, that there is no single, noble cure that can simply be conjured up now that the European economy and financial markets are so closely bound up with their global counterparts. The General Assembly also wishes to express its respect towards as well as to assure its intercessions for the political leaders who have been placed under such extreme pressure by this crisis and who carry such enormous responsibility in the way that their actions today will so greatly affect the future. Within our own countries, but also the world over, a deep chasm is opening up between rich and poor. The victims of this crisis are to be found not only in Europe but scattered right across the globe. Any proposals aimed at salvaging the situation must also be carefully evaluated in terms of their efficacy in assisting those people and societies most deeply affected, their potential effect on the stability of European integration and their contribution towards the promotion of global solidarity. This profound crisis has multiple causes and diverse ramifications. The following aspects are of particular importance to the General Assembly: Gathering Courage to Face the Truth Christian belief derives from the experience that the truth liberates you for the future. It abides by the promise made in the Bible that: “the truth will set you free” (John 8:32). Their faith in this promise leads the member churches of the CPCE to the conviction that the truth about the ex-tent and consequences of the current crisis in Europe is not only something with which the people can actually cope, but that this knowledge can even have a liberating effect. Only if we have the courage to face the truth can we open up new avenues for decisive action and reveal fresh perspectives for the future. On this basis the General Assembly seeks to encourage the leading figures in politics and the economy and indeed Europe’s citizens as a whole to face what clearly might be very uncomfortable truths. Courage to face the truth renders us free to challenge any claims asserting that the current political strategy is the only option. Whilst there may well be certain situations in which one particular solution seems quite obvious, nonetheless an ideology that espouses only sole options is the antithesis of one that encourages truth and freedom. It runs the real risk of ruining any chance of future freedom. The admission of one’s own perplexity or uncertainty should not be considered a sign of political weakness, but is instead surely a sign of strength. This is precisely the way in which people’s faith in politics can be reinforced, a faith without which the European project is doomed to failure. This crisis will not be solved overnight. The main objective in facing the continuing crisis must be to generate new scope for creative action aimed at creating a society that can offer a greater degree of justice, solidarity and harmony.
Pagina 64 van 66
This call for honesty and integrity is simultaneously aimed at the churches themselves, who after all are not perched somewhere on the periphery of society, politics and the economy, but are themselves protagonists in their own right. For this reason the General Assembly encourages its member churches to critically evaluate their own involvement in this crisis. Only then can they speak with any credibility towards others. Reinforcing Democracy This crisis is exerting enormous pressure on democracy and democratic procedures for decisive action. The impression has by now arisen that national parliaments or governments are no longer free to make these decisions independently, nor even the European institutions, but that the real power is exerted by the financial markets. People feel increasingly at the mercy of decisions reached by distant forces. This development is due not least to the political decisions of recent years to increasingly liberalize the financial sector and withdraw previous forms of public control. The General Assembly is convinced that the only way to overcome this crisis in an effective and sustainable manner is via the application of stronger transparent and democratic procedures at all levels of the state throughout Europe. Protestantism considers full participation and active involvement in decision-making processes as the absolute prerequisite for good neighbourly relations and peaceful co-operation within Europe. Considering the Consequences for Society Any proposals conceived to date for countering the crisis have failed to sufficiently consider its social consequences or the social hardship caused by the very strategies that have been adopted thus far. The repercussions of concentrating on austerity measures and budgetary discipline, however necessary and desirable the latter might be deemed, have proved quite disastrous in immediate social terms throughout the countries concerned. The General Assembly welcomes the European Council’s decision from June 2012 to invest €120 billion of EU structural funds in a “Compact for Growth and Jobs”, but still misses any systematic consideration of the potential social repercussions of any political decisions, as indeed formally demanded in the social clause of the Treaty on European Union itself (article 9 of the Treaty on the Functioning of the European Union). This imbalance is particularly obvious within the recent formulation of the European economic governance of the EU, which over the last two years has placed overt emphasis on savings and budgetary consolidation way ahead of any consideration of socio-political aims. The formal aim of establishing a “highly competitive social market economy” (as declared in the Treaty on European Union, article 3.3) requires corresponding regulatory procedures, however, that address both economic and social concerns to the same degree. Fair Taxation Policy Fiscal policy is generally paid too little regard in comparison with austerity measures in consideration of the instruments available for the consolidation of budgets. The General Assembly reminds all concerned that our societies and states live from the taxes and solidarity of all members, and that all citizens have equal obligations towards the common good. These times of crisis, and particularly such high levels of youth unemployment, clearly highlight yet again the importance of public investment in the general sphere of education, for example. It is the Christian belief that the strong can and should contribute and bear more than the weak. A higher level of taxation on high income and assets – even just temporarily – or a one-off levy on such would make quite appropriate measures under these current circumstances as a means of distributing the burden of this crisis more fairly. At the same time, effective and serious measures must be undertaken for the detection and combat of tax evasion and fraud, and the workings of the tax administration authorities need both reinforcing and expanding. Regulation of the Financial Markets The financial, economic and national debt crisis has arisen for various different reasons in the individual states throughout Europe, and these aggravating factors must be subject to careful analysis and suitable correction. However, any policy that consistently relies on accruing debts to an
66
Pagina 65 van 66
extent that will inevitably burden and severely hamper the welfare of future generations is quite unethical. Nonetheless, we must not forget that the current credit crisis ultimately stems from the crisis in the financial markets: the rescuing of stricken banks has, along with various economic stimulus programs, falling tax revenues and climbing social spending, led to an unprecedented increase in national debt in every single country to have been hit by the crisis. As such, it should go without saying that the future regulation of banks and the financial market should be considered of key importance for the future of not just the European Union but the continent as a whole. Protestant ethos views freedom and responsibility as intrinsically linked. This fundamental relationship between risk and accountability must therefore be restored in the financial sector as well. In addition, the financial sector and those who have gained from the crisis should be more closely involved in its remedy. It is an absolutely unacceptable ongoing state of affairs that any profits are privatized but losses inevitably passed on to the whole of society! The financial and banking sectors require continuous monitoring and ethically-minded regulation by efficient and enforceable means. One tangible step in this direction is the financial transaction tax that is envisaged for as many participating states as possible. This could be further improved by means of a European Banking Union that would provide common regulations and a joint supervisory body. No to Resurgent to Nationalism The crisis has magnified people’s general mistrust towards the European institutions, in many countries blowing fresh wind in the sails of nationalist and populist leanings and political parties. We must be careful to make a clear distinction between a state’s absolute right to selfdetermination and the protection of its genuine national interests and these aggressive forms of nationalism that incite raw competition and animosity between different nationalities as well as the repression of ethnic minorities. It was precisely as a counterforce to the nationalism that arose in the 19th century, eventually wreaking such devastating havoc during the 20th century, that the process of European integration was conceived. For this reason the Protestant churches – who in part were deeply embroiled themselves in this nationalism – are strongly affiliated with this integration process and offer it their full support. In this context the General Assembly also refers to the CPCE’s 2001 report entitled “Church – People – State – Nation”. Rethinking our Economic Model Alongside these contemporary and immediate considerations, many Christians are pondering the broader possibility that this crisis might actually warrant a reconsideration of the prevailing economic model that defines any increase in prosperity primarily in terms of economic growth and automatically extends the logic of market forces to all fields of life. The General Assembly welcomes any ideas and discussions that suggest different economic approaches and alternative ways of life amongst the churches and their congregations as well as throughout broader society as a whole, such as those identified in the report “Stand Up for Justice” presented here at the General Assembly. This does not represent an outright rejection of the principles of the social market economy, which Protestantism does not view purely as an economic paradigm, but in much broader terms as embodying a whole system of intrinsic values. Rather, it presents the argument for a turn towards greater distributive justice, guaranteeing meaningful and secure employment, providing stable social systems, offering adequate and appropriate public services and, ultimately, establishing sustainable economies that preserve Creation rather than destroy it. Call for European Solidarity To date the European Union has made an important contribution towards peace, freedom and prosperity in justice throughout Europe. The CPCE is also committed to these aims itself. It seeks to strengthen the partnerships between churches and their congregations and communities right across Europe, and in so doing strengthen the solidarity that is felt from one end of the continent to the other. Right now church partnerships and ecumenical co-operation are more important than ever as an exemplary form of the way that we can live together in Europe, providing, as they do, a valuable means of promoting understanding and solidarity in the midst of this crisis. The major challenges now emerging in the 21st century – such as globalization, climate change, demographic shifts, changes to the world economy, and political transformation in Europe’s neighbouring regions – all call for a free and united Europe whose capacity for solidarity does not end at the
Pagina 66 van 66
borders of each individual state, but instead stretches even beyond Europe’s own continental frontiers