m 23 november Jaargang 83

N 1 o

Schatzoekers – Bijbelverhalen voor kinderen

Jaargang 83

7 september t/m 23 november 2014

A

KIND OP ZONDAG

Kind op Zondag | 7 september t/m 23 november 2014

www.kindopzondag.nl

Schatzoekers Bijbelverhalen voor kinderen

Vanaf september 2014 starten we in Kind op Zondag met een nieuwe rubriek: Schatzoekers. In deze rubriek vindt u extra voorleesverhalen en suggesties voor werkvormen.

Het ‘gewone’ materiaal in Kind op Zondag is altijd gebaseerd op het oecumenisch leesrooster. De teksten uit dat rooster worden ook gebruikt in de hoofddienst, volwassenen en kinderen horen dus elke zondag hetzelfde verhaal. Dat vinden we heel waardevol. Maar tegelijk merken we dat er kerken zijn die behoefte hebben aan materiaal buiten de teksten van het leesrooster om. De verhalen in de rubriek ‘Schatzoekers’ zijn speciaal voor kinderen uitgekozen. Ze zijn bedoeld als een kennismaking met de rijke wereld van de Bijbelverhalen. Natuurlijk is het mogelijk om dit materiaal te gebruiken in de kindernevendienst. Maar het is ook geschikt voor bijvoorbeeld de catechese of de Bijbelclub. De verhalen uit de rubriek Schatzoekers zijn ook te vinden op onze website, www.kindopzondag. nl. Daar kan iedereen ze downloaden. Zo kunnen de verhalen ook hun weg vinden naar de kinderen thuis. Ook als zij op een bepaalde zondag niet in de kerk zijn, kunnen ze dan toch met hun ouders aandacht besteden aan een Bijbelverhaal.

De rubriek ‘Schatzoekers’ is een experiment. We horen daarom graag of dit materiaal in uw praktijk goed te gebruiken is! Mail uw reactie naar de redactie: [email protected]. Bij voorbaat hartelijk dank voor uw medewerking!

1


In dit nummer hebben we gekozen voor de volgende verhalen: De schat in de akker Het muntje dat kwijt was De boom die nergens goed voor was Jona moet naar Nineve Jona in de vis Spijt Gemopper Zacheüs De blinde man Twaalf apostelen Bidden Wie horen erbij?

Matteüs 13:44 Lucas 15:1-8 Lucas 13:6-9 Jona 1 Jona 2 Jona 3 Jona 4 Lucas 19:1-10 Marcus 8:22-26 Marcus 3:13-19 Lucas 11:1-13 Lucas 18:15-17

p. 2 p. 3 p. 4 p. 5 p. 6 p. 7 p. 8 p. 9 p. 10 p. 11 p. 12 p. 13

7 september 2014

Schatzoekers Matteüs 13:44

7 september 2014

Schatzoekers biedt elke week een navertelling van een Bijbelverhaal. De verhalen staan los van het leesrooster van de kerk. Ze zijn ook geschikt om thuis te gebruiken! De verhalen uit deze rubriek zijn ook allemaal te vinden op onze website, www.kindopzondag.nl.

De schat in de akker *Tip: Vraag bij * aan de kinderen: Wat denk je dat meneer Vindingrijk van plan is? Op een mooie dag maakte meneer Vindingrijk een wandeling. Hij liep een stuk door het bos, een eindje langs de rivier, een weggetje door de weilanden. Hij floot een liedje. Maar ergens tussen de weilanden stond hij plotseling stil. Wat zag hij daar? Wat was dat? In een weiland, een paar meter bij hem vandaan, stak iets geks uit de grond. Nieuwsgierig liep meneer Vindingrijk er naar toe. Het leek wel een kist... Voorzichtig schoof hij de aarde rondom de kist een beetje weg. Het was een schatkist! En hij zat niet op slot! Piepend ging het deksel open. Meneer Vindingrijk floot tussen zijn tanden. Gouden munten, en diamanten... Zoveel moois had hij nog nooit bij elkaar gezien. Van wie zou de schat zijn? En hoe zou hij hier terecht zijn gekomen? Meneer Vindingrijk keek om zich heen. Niemand te zien. Zou hij de schat gewoon maar meenemen? Nee, zei hij tegen zichzelf. Die schat is niet van mij. Of toch? Ik heb hem wel eerlijk gevonden... Nee, zei hij nog eens. Die schat ligt hier in een weiland. En dat weiland is van iemand. Dus is de schat ook van iemand. Hij zuchtte. Het zag er zo mooi uit, al die munten... Meneer Vindingrijk aarzelde. Zou hij het tóch meenemen? Maar toen kreeg hij ineens een beter plan. Hij keek nog eens goed om zich heen. Nog steeds niemand die hem kon zien. Met zijn handen groef meneer Vindingrijk een diep gat. Hij stopte de schatkist in het gat en gooide het weer dicht.* Die middag ging meneer Vindingrijk de stad in. Hij had een grote kar bij zich waar allemaal spullen op lagen. Zijn eettafel. Zijn bed. Een heel stel kleren. Zijn boeken. Zijn pannen. Zelfs zijn horloge en de ring die nog van zijn opa was geweest. Hij bracht het naar een winkel. ‘Kijk,’ zei hij tegen de winkelier. ‘Dit wil ik allemaal verkopen.’ De winkelier knikte goedkeurend. Hij gaf meneer Vindingrijk een grote zak met geld. De spullen legde hij in zijn winkel om ze weer aan anderen te verkopen. Nog diezelfde avond ging meneer Vindingrijk terug naar het weiland. Hij had een grote zak geld bij zich. Met de zak in zijn hand klopte hij aan bij de boer waar het weiland bij hoorde. ‘Ik wil uw weiland kopen,’ zei hij. Hij gaf de boer de zak geld. Nu was het weiland van hem. En de schat ook!

‘Schatzoekers’ is een nieuwe rubriek waarmee we dit najaar experimenteren. We zijn benieuwd wat u ervan vindt! Mail uw reactie naar [email protected].

2


Werkvormen Gesprek: Wat deed meneer Vindingrijk toen hij gezien had dat er een schat in het weiland lag? Het is natuurlijk een beetje bijzonder, dat iemand alles verkoopt wat hij heeft om één schat te kunnen krijgen. Maar soms kan iets zó mooi zijn dat je er alles voor over hebt. Zo is het ook met het koninkrijk van God. En die schat is er voor iedereen!

l

Spel: Verstop ergens in de ruimte een schat. Kunnen de kinderen hem vinden? Stop in de schat iets lekkers, dan hebben de schatzoekers meteen een mooie beloning!

p s

Creatief: Maak van stevig karton ronde munten. Op de munten komt geen geldbedrag te staan, maar iets dat nog veel meer waard is: Het koninkrijk van God.

Schatzoekers 14 september 2014

Lucas 15:1-8

14 september 2014


Het muntje dat kwijt was

Werkvormen

In een klein huisje, aan de rand van de stad, is een vrouw druk aan het werk. Met een doek maakt ze de kasten schoon. Ze verschuift de bank en de tafel. Ze veegt overal, ook op plekken waar ze moeilijk bij kan. Niet omdat het heel vies is. Ook niet omdat ze schoonmaken zo leuk vindt. Maar ze is iets kwijt.

Gesprek:Hoe denk je dat de vrouw zich voelde toen ze haar muntje kwijt was? En hoe voelde ze zich toen ze hem weer gevonden had? Waarom lijkt God op deze vrouw? Hoe zou God zich voelen als mensen niet in zijn buurt zijn? En hoe voelt hij zich als mensen weer ‘teruggevonden’ worden?

Gisteren had ze nog tien munten. Ze lagen allemaal bij elkaar, in de la van haar bureautje. De vrouw is blij met de tien munten. Daar kan ze nog veel plezier van hebben! Maar toen ze vanmorgen in de la keek, schrok ze. Er lagen nog maar negen munten! Zou er een op de grond gevallen zijn? Of is ze vergeten dat ze hem ergens heeft neergelegd? De vrouw weet het niet meer. Daarom is ze gaan zoeken. Het hele huis wordt opgeruimd, alles wordt gepoetst en geveegd. Hopelijk zal ze de munt dan vinden. De vrouw is al vroeg in de ochtend begonnen. En ’s middags is ze nog steeds bezig. Maar aan het eind van de dag, als het al een klein beetje donker begint te worden, klinkt er plotseling een stem in het kleine huisje. ‘Hoera!’ juicht de vrouw. ‘Ik heb mijn munt weer gevonden!’ Blij kijkt ze naar de tiende munt. Ze kan het nog bijna niet geloven, maar het is echt waar: de munt is terecht. ‘Hoera!’ roept ze nog eens. ‘Jippiede-pippie!’ Haar stem klinkt zó vrolijk, dat haar buren het kunnen horen. En haar vriendinnen, een paar huizen verderop, horen het ook. Ze gaan kijken wat er aan de hand is. ‘Kijk!’ zegt de vrouw. ‘Dit is de munt die ik kwijt was, maar nu heb ik hem weer gevonden!’ De buren en vriendinnen kijken naar de munt en het blije gezicht van de vrouw. Ze lachen. ‘Gelukkig maar!’ roepen ze. ‘Gelukkig heb jij je munt weer terug!’ Dit verhaal staat in de Bijbel. En weet je waarom? Omdat God een beetje lijkt op die vrouw. Niet dat God munten spaart hoor, nee, hij vindt iets anders nog veel meer waard. Zoals de vrouw zuinig is op haar munten, zo is God zuinig op mensen. Hij is blij met alle mensen die bij hem horen. En als iemand niet meer in zijn buurt is, als hij een mens even niet meer ziet, dan zegt God nooit: ‘Ach, ik heb er nog genoeg over.’ God zoekt net zo lang tot hij die ene mens weer teruggevonden heeft. En als dat gebeurt, is hij blij. Dan viert hij feest met de engelen in de hemel.


3


l p s

Spel: De vrouw heeft in het verhaal verschillende emoties. Ze is teleurgesteld omdat ze haar muntje kwijt is, ze is druk bezig met zoeken, daarna is ze blij. Welke gezichtsuitdrukkingen horen daarbij? Kunnen de kinderen het laten zien met hun eigen gezicht? Creatief: Maak een tekening van de vrouw die druk bezig is in haar huisje. Teken ergens op een onopvallend plekje de munt die ze aan het zoeken is. Kan een ander kind de munt vinden op jouw tekening?

Schatzoekers 21 september

Lucas 13:6-9

21 september 2014


De boom die nergens goed voor was

Werkvormen

Vandaag begint de herfst. Wat gebeurt er dan in de natuur? Vind je de herfst een vrolijk seizoen? Of heb jij liever de lente en de zomer? In de Bijbel staat een verhaal over een boom. Geen boom met mooie bladeren, kleurige bloemen en lekkere vruchten. Er groeide nooit iets aan. Bij deze boom leek het wel alsof het altijd herfst was. Luister maar!

Gesprek: Gevoelens kun je vergelijken met een boom. Wanneer voel je je fris en gezond, wanneer voel je je alsof je helemaal in bloei staat? En wanneer voelt het alsof je een herfstboom bent die zijn takken laat hangen? God weet dat mensen zich zo kunnen voelen. Hij weet dat je soms heel verdrietig kunt zijn. Maar hij zegt ook: Denk aan de vijgenboom, die volgend jaar misschien wél vruchten draagt. Het komt vast weer goed met je!

‘Weer niks! Zie je wel?’ De eigenaar van de tuin staat met zijn tuinman bij een vijgenboom. Hij wijst: ‘Aan deze vijgenboom groeit nooit iets. Ik dacht het vorig jaar al, maar nu weet ik het zeker. Hak hem maar om!’ De tuinman kijkt naar de vijgenboom. Er groeit inderdaad niks aan. Geen sappige, zoete vijgen. Helemaal niks. ‘Al drie jaar lang kom ik bij deze boom kijken,’ moppert de eigenaar. ‘Maar ik heb er nog nooit één vrucht aan zien hangen. Weg ermee!’ De tuinman kijkt. Je wordt er niet vrolijk van, zo’n boom waar niks aan groeit. Maar toch... De tuinman schudt zijn hoofd. ‘Laten we hem nog één kans geven,’ zegt hij. ‘Omhakken kan altijd nog. Als ik hem nou eens wat extra mest geef ? En veel water, en ik zorg er extra goed voor... Misschien groeien er dan volgend jaar wel vijgen aan!’ ‘Zou je denken?’ vraagt de eigenaar. ‘Misschien wel,’ antwoordt de tuinman. De eigenaar haalt zijn schouders op. ‘Goed,’ bromt hij. ‘We kijken volgend jaar wel verder.’ Als het nou herfst wordt, en alle bomen worden kaal, denk dan af en toe maar eens aan de tuinman uit dit verhaal. Hij hoopte dat er volgend jaar mooie vruchten aan de boom zouden groeien. Zo kijkt God ook naar de wereld. Hij kijkt niet naar wat er allemaal mislukt is. Hij geeft de moed niet op. Hij zegt: ‘Het komt vast weer goed. Met de vijgenboom in de tuin. Met de bomen die in de herfst hun blaadjes verliezen. En met jou, als het even niet zo goed met je gaat.’


4


l

Spel: Laat muziek horen met een veranderende sfeer. De kinderen doen een ‘bomendans’: bij vrolijke muziek deinen ze vrolijk met hun takken met de muziek mee. Bij droevige muziek laten ze hun takken (en hun hoofd) hangen.

p s

Creatief: Teken op een bruin vel papier een boom. Knip uit groen papier blaadjes en plak die eraan. Zo wordt het al een beetje lente op de eerste dag van de herfst!

Schatzoekers 28 september 2014

Jona 1

28 september 2014


Jona moet naar Nineve

Werkvormen

Nineve is een grote stad. Maar het is geen fijne stad. De mensen leven er niet zoals God het wil. God wordt er verdrietig van.

Gesprek: Waarom denk jij dat Jona niet naar Nineve wil? Denk je dat hij nu alsnog zal gaan? Waarom wil God eigenlijk dat Jona daar naartoe gaat?

Ver weg van Nineve, in een heel andere stad, woont Jona. Hij krijgt een opdracht van God. ‘Ga naar Nineve,’ zegt God. ‘Ga de mensen vertellen dat het zo niet langer kan.’ Jona hoort wat God zegt. Hij pakt zijn spullen en gaat op reis. Maar niet naar Nineve. Hij gaat precies de andere kant op. Jona vlucht voor God. Zou Jona bang zijn voor de mensen in Nineve? Of zou hij geen zin hebben om de boodschap van God te gaan brengen? Wat het ook is, hij gaat in ieder geval niet. In Tarsis kan God me vast niet meer vinden, denkt Jona. Dan hoef ik ook niet meer naar Nineve. Maar het loopt anders. Als het schip van Jona op zee is, begint het hard te stormen. De mannen aan boord worden bang. ‘Help!’ roepen ze. ‘We vergaan!’ Ze gooien de lading overboord, zodat het schip niet zinkt. Ze bidden tot hun goden. Maar het helpt allemaal niks. De storm wordt steeds erger. Jona ligt intussen te slapen in het schip. De schipper gaat naar hem toe en schudt hem wakker: ‘Hoe kun je nu slapen, man!’ roept hij. ‘Je ziet toch dat het stormt!’ Jona ziet het. En hij weet ook hoe het komt. ‘Ik ben gevlucht voor God,’ zegt hij. De andere mannen schrikken. ‘Gevlucht voor God? Hoe kun je dat nou doen!?’ Jona haalt zijn schouders op. ‘Gooi mij maar overboord,’ zegt hij zachtjes. ‘Dan gaat de storm vast over.’ Maar dat willen de mannen niet. Ze roeien uit alle macht om het schip weer aan land te krijgen. Het lukt niet. De storm wordt steeds erger. Uiteindelijk besluiten de mannen dat er niets anders op zit. Ze pakken Jona op en gooien hem in zee. Meteen gaat de storm liggen. De mannen kunnen het bijna niet geloven. ‘Het was dus echt de God van Jona,’ zeggen ze. ‘God heeft deze storm gestuurd. En hij heeft er ook voor gezorgd dat de storm weer is gaan liggen.’ Zo vaart de boot verder – mét de mannen, die nu geloven in God. Maar zónder Jona. Hij wordt gered door God. Maar daarover hoor je volgende week.


5


l p

Spel: ‘Jonas in de walvis’: als er matten zijn, kunnen de kinderen elkaar jonassen. Hoe voelt dat? Naar aanleiding van dit verhaal kunt u ook met de kinderen een spel spelen waarin je een bepaalde richting moet volgen. Gaan de kinderen de goede kant op? Of gaan ze net als Jona een andere kant op? Creatief: Maak een wegwijzer: Knip uit blauw karton een grote pijl. Knip uit wit papier de letters van het woord ‘Nineve’ en plak ze op de pijl. Zo kan Jona goed zien welke kant hij op moet!

s

Schatzoekers 5 oktober 2014

Jona 2


Werkvormen

Jona in de vis

Gesprek: Waarom was Jona ook al weer in het water terecht gekomen? Met wat voor opdracht begon het verhaal ook al weer? Denken de kinderen dat Jona nu alsnog naar Nineve zal gaan? Wat doet Jona als hij bang is? Wat doen de kinderen zelf als zij bang zijn? Helpt het, als je God om hulp roept? Hoe zit dat bij Jona?

Vorige week hoorden we dat Jona naar Nineve moest. Maar hij nam een schip dat de andere kant op ging. Onderweg ging het stormen en Jona werd overboord gegooid.

Spel: Tikkertje met verlos. Soms gaat het mis, dan ben je af. Maar als je vrij getikt wordt, kun je weer opnieuw meedoen.

p s

Creatief: Met waterverf een schilderij maken van Jona in de vis. Welke kleuren gebruiken de kinderen? En welke gevoelens horen volgens hen bij die kleuren?

Au! Met een smak kletst Jona op het water. Wat is het koud... en wat zijn de golven wild... maar wat is dat? Jona ligt nog maar net in het water als er iets verandert. De golven verdwijnen, de storm gaat liggen. De zee wordt weer rustig. En Jona? Hij voelt ineens dat er iets gebeurt met hem. Hij wordt door het water meegevoerd. Een reusachtige vis heeft hem opgeslokt. God heeft die vis gestuurd om hem te redden. Stomverbaasd kijkt Jona om zich heen. Hoe is hij hier nou terecht gekomen? En waar gaat hij nu heen? Drie dagen en drie nachten zit hij daar. Dan begint hij te bidden. Hij zegt: Als ik bang ben, roep ik God om hulp. Hij geeft mij antwoord.

5 oktober 2014

l

Hoor mijn stem, God! U liet mij in het water terecht komen. Maar u zult mij ook redden. Want zo bent u. Een God die redt. Op dat moment voelt Jona dat er iets gebeurt. Hij wordt weer meegevoerd. De vis spuugt hem uit op het land. Jona is gered.


7 september t/m 23 november 2014 | Kind op Zondag

6


Jona 3


Werkvormen

Spijt

Gesprek: Wie hebben spijt in dit verhaal? Waar kun je dat aan zien? Wat vindt God ervan dat ze spijt hebben? Heb jij wel eens ergens spijt van gehad? Wat had je toen gedaan? Heb je ook gezegd dat je spijt van had, of heb je het laten zien? Wat gebeurde er toen? God ziet het als mensen spijt hebben. Dan vergeeft hij, ook al is het nog zo erg wat er gebeurd is.

In Nineve gaat het niet goed. Jona moest er wat van gaan zeggen, maar hij wilde niet. Hij vluchtte en kwam in zee terecht, waar hij gered werd door een vis. Hoe zal het nu verder gaan?

Spel: Twee verkleedkisten, één met feestelijke kleren (prinsessenjurken, koningsmantels etc.) en één met ‘saaie’ t-shirts. De kinderen mogen allemaal iets feestelijks aantrekken. Eén van de kinderen is profeet. Als zij of hij in de handen klapt, moet iedereen zo snel mogelijk de feestkleren uittrekken en de t-shirts aan. Het gaat niet om wie het eerst of het laatst is, maar wel om: hoe snel kan de hele groep zich omkleden?

De mensen in de stad schrikken enorm. ‘Jona heeft gelijk!’ roepen ze tegen elkaar. ‘Zo kan het niet langer. We moeten tegen God zeggen dat het ons spijt. En we moeten veranderen. Misschien komt het dan toch nog goed!’ Alle mensen zijn het met elkaar eens: de rijke en de arme, de grote en de kleine. Ze doen allemaal mee. Ze vragen God om vergeving. Ook de koning van Nineve hoort ervan. Hij woont in een deftig paleis, waar hij in de mooiste kleren van het land op een gouden troon zit. Maar als hij hoort wat Jona gezegd heeft, staat de koning op van zijn troon. Hij trekt zijn mooie mantel uit en draagt kleren waaraan je kunt zien hoe verdrietig hij is. Zo gaat hij op de grond zitten. ‘Ik wil niks meer eten en niks meer drinken,’ zegt hij verdrietig. ‘En in heel Nineve moeten andere mensen dat ook maar niet meer doen. We moeten denken aan God. We moeten anders gaan leven.’

p

Creatief: Geef de kinderen een silhouet van een koning. De kinderen knippen uit gekleurd papier een mooie mantel en uit grijs papier een grijs shirt. Zo kan de koning er heel verschillend uitzien!

s

In Nineve gaat het nog steeds niet goed. De mensen leven niet zoals God het wil. Daarom geeft hij Jona nog een keer de opdracht: ‘Ga naar Nineve. Vertel de mensen dat het zo niet langer kan.’ Jona hoort wat God zegt. Hij pakt zijn spullen en gaat op reis. Hij gaat naar Nineve. Ergens in die reusachtige stad gaat hij staan. ‘Zo kan het niet langer!’ roept hij. ‘Over veertig dagen zal deze stad gestraft worden. God kan het niet langer aanzien. Er zal niets overblijven van alles wat hier gebeurt.’

Jona ziet wat de mensen in Nineve doen. Puh, denkt hij, dat is dus mooi te laat. Ze moeten niet denken dat God de stad nu niet zal straffen. Maar Jona heeft het mis. God ziet dat de mensen van Nineve écht anders willen gaan leven. Daarom straft hij de stad niet.



7

12 oktober 2014

l


Jona 4


Gemopper

Werkvormen

Jona heeft een opdracht van God gekregen. Hij heeft de mensen in Nineve verteld dat God de stad zou gaan straffen. Maar omdat alle mensen spijt hadden van wat ze gedaan hadden, deed God het toch niet.

Gesprek: Waarom zit Jona te mopperen? Is het terecht dat hij zo moppert? Waarom wil God de stad niet straffen? Het verhaal eindigt met een vraag. Wat denken de kinderen dat er na die vraag gebeurt? Zou Jona weer naar huis zijn gegaan? En hoe zou hij zich uiteindelijk gevoeld hebben?

Net buiten Nineve zit een man. Het is Jona. Hij kijkt naar de stad. ‘Zie je wel,’ moppert hij. ‘Er gebeurt niks. God zei dat hij de stad zou straffen. Maar nou hebben de mensen spijt en dan gaat de straf niet door. Ik dacht het al wel. Het is ook altijd hetzelfde. Ik had net zo goed niet naar Nineve kunnen gaan. Mopper de mopper... Als het zo gaat, dan wil ik ook geen profeet meer zijn. Dan hoef ik net zo goed níks meer te zijn. Bah!’ God hoort wat Jona allemaal zegt. ‘Is het terecht dat je zo kwaad bent?’ vraagt hij. Jona geeft God geen antwoord. Hij heeft het te druk met mopperen. Intussen is de zon gaan schijnen en het is heel warm geworden. De zon prikt in Jona’s ogen en het zweet staat op zijn voorhoofd. Maar wat is dat? Ineens groeit uit de grond een boom. Zomaar, in een keer! Het is een wonderboom. Nu zit Jona in de schaduw. ‘Hè hè,’ zegt hij. ‘Eindelijk wat minder zon.’ Jona wordt er iets minder mopperig van. Die avond gaat hij slapen in de schaduw van zijn wonderboom.

19 oktober 2014

Maar de volgende dag, nog voordat de zon opkomt, gebeurt er iets met de boom. God zorgt ervoor dat hij verdort. Als even later de zon gaat schijnen, zit Jona weer te puffen van de hitte. ‘Bah!’ roept hij uit. ‘Als het hier zo gaat, hoeft het voor mij niet meer. Ik ben er helemaal zat van!’ Weer vraagt God aan Jona: ‘Is het terecht dat je zo kwaad bent over die boom?’ ‘Ik ben ontzettend kwaad!’ roept Jona. ‘En terecht!’ ‘Luister,’ antwoordt God. ‘Jij hebt al verdriet om een boom die pas gisteren gegroeid is. Een boom waar je niks voor hoefde te doen. Het was niet eens jouw boom! Je wilt per se dat jouw wonderboom blijft staan. Maar tegelijk wil je dat ik Nineve straf, dat ik een eind maak aan de stad. Denk je soms dat ik daar niet verdrietig om zou zijn? Nineve is toch nog veel meer dan dat boompje van jou? Denk je dat ik niet verdrietig zou worden – om die hele stad, al die mensen, al die dieren?’


8


l

Spel: De kinderen spelen uit wat er na het gesprek tussen Jona en God nog verder gebeurd zou kunnen zijn. Stel je voor dat Jona thuis komt en zijn buren vragen hem wat hij heeft meegemaakt, wat vertelt Jona dan allemaal? Laat het zien in een toneelstukje.

p s

Creatief: Knip uit stevig karton twee even grote cirkels. Teken op de ene cirkel een boos gezicht, op de andere een vrolijk gezicht. Plak de achterkanten tegen elkaar. Door de voor- of achterkant te laten zien, kun je duidelijk maken hoe jij je voelt.

Schatzoekers Lucas 19:1-10

26 oktober 2014


Zacheüs

Werkvormen

Stel je eens voor: Er is een rijke man. Zijn grote huis staat vol met prachtige spullen. Hij heeft sjieke kleren aan en draagt dure sieraden. En hij zit in een boom. ‘In een boom?’ zeg je misschien. ‘Een rijke man in een boom?’ Je hebt gelijk, het is een beetje gek. Maar toch is het zo. De rijke man is in een boom geklommen. Dat doet hij anders nooit, maar vandaag wel.

Gesprek: Waarom klom Zacheüs in de boom? Kon hij het toen goed zien? Wat was eigenlijk belangrijker, denk je: Dat Zacheüs Jezus kon zien of dat Jezus Zacheüs kon zien? Waarom? Wat zou Jezus bedoelen als hij zegt: ‘Je bent gered’? Hoe denk je dat Zacheüs nu verder zal leven?

Het komt allemaal door Jezus. Hij loopt door de straten van Jericho en er gaan honderden, nee, duizenden mensen met hem mee. Zacheüs ook. Hij is benieuwd naar de verhalen van Jezus. Maar hij is niet zo groot en er zijn zoveel mensen, dat hij Jezus niet goed kon zien. Daarom is hij in een boom geklommen. Met zijn mooie kleren en zijn dure sieraden. Nu kan hij Jezus heel goed zien. Maar wacht eens… Jezus kijkt zijn kant op. Jezus ziet hem ook! Hij stopt zelfs met vertellen om naar Zacheüs te kijken. De andere mensen kijken nu ook. Ze wijzen. ‘Kijk,’ zeggen ze, ‘daar zit Zacheüs. Je weet wel.’ Iedereen kent Zacheüs. Hij verdient zijn geld als tollenaar. Hij vraagt geld aan iedereen die de stad in of uit gaat. Dat geld is voor de bazen van het land. Maar Zacheüs houdt een deel zelf. Daar koopt hij zijn dure kleren en glimmende sieraden van. Jezus loopt naar Zacheüs toe. ‘Zacheüs!’ zegt hij. ‘Kom naar beneden. Ik wil vandaag bij jou thuis op bezoek komen.’ Zo snel hij kan, klautert Zacheüs uit de boom. Hij klopt de blaadjes van zijn kleren. Samen met Jezus gaat hij naar zijn huis. De mensen die er bij staan, vinden het maar niks. ‘Waarom gaat Jezus bij hém op bezoek?’ mopperen ze. ‘Zacheüs is helemaal niet eerlijk. Hij vraagt teveel geld en daarom is hij rijk!’ Maar ze weten niet wat er in het grote huis met de prachtige spullen gebeurt. Als Jezus en Zacheüs daar zijn aangekomen, wijst de rijke tollenaar om zich heen. ‘Al deze spullen,’ zegt hij, ‘en mijn geld en mijn dure kleren en sieraden… Ik hoef ze niet meer. Ik geef het aan de armen.’ Jezus knikt. ‘Je bent gered,’ zegt hij tegen Zacheüs. ‘Ik ben gekomen om mensen te zoeken die gered moeten worden. En ik heb jou gevonden.’

26 oktober 2014


9


l p s

Spel: ‘Ik ga op reis en ik geef weg…’ (Variant op ‘Ik ga op reis en ik neem mee.’) Wat kunnen de kinderen wel missen? Probeer de keuzes van de andere kinderen ook te onthouden! Creatief: Maak van een wc-rol en verschillende tinten groen karton een mooie boom, als herinnering aan het verhaal van Zacheüs.

2 november 2014

Schatzoekers 2 november 2014

Marcus 8:22-26


Werkvormen

De blinde man

Gesprek: Waarom brachten de mensen de blinde man bij Jezus? Jezus nam de blinde man mee buiten het dorp. Waarom denk je dat hij dat deed?

Jezus is in een dorpje. Hij vertelt verhalen over God. Maar ineens, halverwege een verhaal, stopt hij met praten. Hij kijkt naar een groepje mensen dat de straat in komt lopen. ‘Die kant op!’ roepen ze luidruchtig. ‘Kijk uit voor dat muurtje.’ Midden tussen hen in loopt een blinde man. Met onzekere passen komt hij Jezus’ kant op. Als ze er zijn, zeggen de mensen tegen Jezus: ‘Kijk! Deze man is blind. Wij ehm… wij dachten….’ ‘U moet hem aanraken!’ roept iemand anders. ‘Als u hem aanraakt, wordt hij misschien beter.’ Jezus kijkt naar de blinde man. Hij zegt niks. Niet tegen de blinde man, niet tegen de mensen die erbij staan. Maar hij pakt de hand van de blinde man en loopt met hem het dorp uit.

l p s

Spel: Jezus nam de blinde man bij de hand en nam hem mee. Probeer te ervaren hoe dat is door een ogen-dicht-spelletje: Een kind heeft de ogen dicht, het andere kind leidt haar of hem bij de hand langs een parcours. Creatief: Mensen als bomen… Hoe zou dat eruit zien? De kinderen knippen stukjes gekleurd papier uit en plakken ze op een ondergrond zodat er menselijke figuren ontstaan. Lijken ze ook een beetje op bomen?

Buiten het dorp blijven ze staan. Jezus smeert een beetje spuug op de ogen van de man. Hij legt zijn handen erop. Dan vraagt hij: ‘Zie je iets?’ De man kijkt om zich heen. Hij ziet iets! ‘Ik zie mensen,’ zegt hij. ‘Maar het lijken net bomen.’ Jezus legt nog een keer zijn handen op de ogen van de man. ‘Zie je iets?’ vraagt hij nog eens. De man doet zijn ogen wijd open en kijkt weer om zich heen. Nu kan hij echt alles zien! ‘Ga maar naar huis,’ zegt Jezus. ‘Voortaan kun je alles weer zien!’



10

9 november 2014

Marcus 3:13-19


Werkvormen

Twaalf apostelen

Gesprek: Hoeveel mensen mochten er bij het koninkrijk van God horen? En hoeveel werden er uitgekozen om Jezus te helpen als apostel? Wat zouden zij allemaal gaan doen? Wat vind je er eigenlijk van dat Jezus hulp vroeg? Is het goed om hulp te vragen, of kun je beter alles zelf doen?

Jezus deed veel bijzondere dingen. Hij vertelde over God, over zijn liefde voor de mensen. Hij maakte zieke mensen beter. Hij deed wonderen. Door al die bijzondere dingen kwamen er steeds meer mensen naar hem toe. Allemaal wilden ze bij Jezus horen. En dat wilde Jezus ook: Hij vertelde dat er voor iedereen plaats was in het koninkrijk van God.

l

Spel: Ga in een kring zitten en laat ieder kind zijn of haar naam zeggen. Wie kan daarna met zijn ogen dicht alle namen van de kring in de goede volgorde herhalen? Hoeveel namen van de apostelen hebben de kinderen onthouden? Probeer ze samen allemaal terug te halen!

p s

Creatief: Teken een ‘groepsportret’ van de twaalf apostelen. Schrijf hun namen erbij.

Op een dag ging Jezus naar een berg. Er stonden weer heel veel mensen om hem heen. Maar Jezus riep twaalf mensen speciaal naar voren. ‘Jullie worden mijn apostelen,’ zei hij tegen die twaalf. ‘Mijn speciale helpers en vrienden. Ik wil dat jullie met mij mee gaan als ik verder reis. En ik zal jullie er ook op uit sturen, om net als ik te gaan vertellen over Gods liefde voor de mensen. Wat ik doe, dat zullen jullie ook gaan doen. De eerste die Jezus naar voren riep, was Simon. Door Jezus werd hij Petrus genoemd. Daarna kwamen de anderen: Jakobus, Johannes, Andreas, Filippus, Bartolomeüs, Matteüs, Tomas, Jakobus, Taddeüs en Judas. En er was nóg een Simon, die werd gewoon Simon genoemd. Heb je ze nou allemaal? Tel ze maar op je handen mee: Simon, die Petrus genoemd wordt, Jakobus, Johannes, Andreas, Filippus, Bartolomeüs, Matteüs, Tomas, Jakobus, Taddeüs, Judas en nog een Simon. Twaalf dus. Allemaal gingen ze Jezus helpen bij wat hij deed.



11

9 november 2014

Schatzoekers


Lucas 11:1-13

Werkvormen

Bidden

Gesprek: Heeft iemand jou wel eens om hulp gevraagd? Kon je diegene toen goed helpen? Jezus vertelt zijn leerlingen dat ze God altijd om hulp mogen vragen, hij geeft mensen wat ze nodig hebben.

Tip: Bij * kunt u ook de woorden van het Onze Vader gebruiken zoals het in uw kerk gebeden wordt. Er zijn ook mooie gezongen versies te vinden, bijvoorbeeld in het Liedboek of op Youtube.

l

Doen: Leer de kinderen het Onze Vader aan en bid het samen.

Creatief: Verzin zelf een stripverhaal over een man of vrouw die midden in de nacht bezoek krijgt. Ze gaat op pad om eten te halen voor haar gast, maar waar haal je iets lekkers vandaan als de winkels dicht zijn? Gebruik je fantasie!

s

Jezus is aan het bidden. Hij praat met God. Hij dankt voor alles wat God hem geeft, hij vertelt waar hij zich zorgen om maakt. De leerlingen van Jezus zien het. En als hij klaar is, zegt een van hen: ‘Wil je dat ook aan ons leren? Wil je ons ook leren om te bidden?’ Jezus knikt. En hij zegt zijn leerlingen voor: * Vader, laat uw naam geheiligd worden en laat uw koninkrijk komen. Geef ons dagelijks het brood dat wij nodig hebben. Vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven iedereen die ons iets schuldig is. En breng ons niet in beproeving… Als het gebed klaar is, vertelt Jezus een verhaal. ‘Stel je voor,’ zegt hij, ‘dat een van jullie een vriend heeft. En die vriend krijgt midden in de nacht bezoek. Maar hij heeft niks te eten in huis! Dan komt die vriend misschien wel bij jou langs, midden in de nacht. Hij klopt aan de deur en vraagt of je niet iets te eten voor hem hebt. ‘Het is voor mijn gast,’ zegt hij. Je doet open met een slaperig hoofd. Je ziet je vriend. Zeg je dan “ja sorry hoor, maar ik lig nu net lekker te slapen?”’ De leerlingen van Jezus schudden hun hoofd. ‘Nee,’ zegt een van hen, ‘ik zou denk ik wel helpen. Als een vriend om hulp vraagt, dan help je.’ ‘Ja, en bovendien ben je toch al wakker!’ roept een andere leerling. ‘Als je dan toch wakker bent, kun je net zo goed wat te eten voor hem pakken!’ ‘Precies,’ lacht Jezus. ‘Jij zou je vriend vast en zeker helpen. En je vriend jou ook, als dat een keer zo uitkomt. Nou, dat geldt voor God helemaal! God luistert altijd naar mensen die hem om hulp vragen. Bid dus maar rustig. God zal je geven wat je nodig hebt.’



12

16 november 2014



Lucas 18:15-17


Wie horen erbij?

Gesprek: Waarom vonden de leerlingen van Jezus dat de vrouw weg moest gaan met het kindje? Hadden zij gelijk? Wat zei Jezus over de kinderen? Praat ook met de kinderen over: Wat is concentratie? Wanneer lukt dat wel, wanneer niet?

Ssst! Zie je die mensen daar? Ze staan naar Jezus te luisteren. Hij vertelt over het koninkrijk van God. Kijk, die meneer met die baard staat ook te luisteren. Hij knikt met zijn hoofd. Misschien wil hij laten zien dat hij het met Jezus eens is… En kijk, die mevrouw die zo vriendelijk glimlacht. Die vindt het ook mooi wat Jezus zegt, dat zie je zo. O, daar achteraan staat een meneer niet op te letten, zie je dat? Niks zeggen hoor, maar je ziet aan hem dat hij ergens anders aan staat te denken. Of toch niet?

Spel: Laat de kinderen verspreid door de ruimte gaan staan en op ‘roezemoes’-toon een tekst aan elkaar voorlezen. Een kind gaat in het midden van de ruimte staan en vertelt een verhaal. Lukt het de kinderen om te verstaan waar het verhaal over gaat?

We moeten wel stil zijn natuurlijk, anders hoort niemand wat Jezus zegt. Hij heeft het over mensen die zichzelf groter willen maken. Kijk, die ene meneer gaat meteen op zijn tenen staan. ‘Wie zichzelf groter wil maken, wordt juist kleiner,’ zegt Jezus. O, kijk! Nou staat die meneer weer gewoon. En die opa daar achteraan… volgens mij moet hij niezen, zie je dat? Maar hij doet het niet. Anders kan niemand Jezus meer verstaan natuurlijk…

l p s

Creatief: Maak een bordje om op je deur te hangen. Op het bordje staat: Niet storen! Ik moet me even concentreren.

23 november 2014

Werkvormen

Hé, maar wacht eens? Daar komt een moeder met een baby op de arm. Als dat maar goed gaat. Straks begint dat kind te huilen… ja, kijk, daar heb je het al. Wie neemt er nou ook een kind mee naar Jezus? Kijk, de leerlingen van Jezus gaan er al naar toe. ‘Ssssssssst.’ sissen ze. ‘De mensen willen Jezus kunnen verstaan!’ De man met de baard knikt al weer, zie je dat? ‘Neem dat kind toch mee naar huis!’ fluisteren de leerlingen van Jezus tegen de moeder. Maar wacht eens? Volgens mij heeft Jezus het ook gehoord. Ja kijk, hij kijkt nu naar de moeder met het kindje. Zou hij het vervelend vinden als een baby door zijn verhalen heen huilt? Kijk nou! Hij loopt naar de moeder toe. Jezus vraagt of hij het kind even vast mag houden! Maar hij was toch net een verhaal aan het vertellen? Nu laat hij het kind aan de mensen zien. ‘Zien jullie dit kind?’ vraagt hij. ‘Houd de kinderen niet tegen. Zij horen erbij in het koninkrijk van God. Dat koninkrijk moet je ontvangen als een kind!’ Alle mensen kijken nu naar het kind, zie je dat? Die ene man is weer op zijn tenen gaan staan om het te kunnen zien. En die vrouw glimlacht nog steeds. En kijk, de man met de baard knikt zachtjes. Hij is het ermee eens, zo te zien.



13

m 23 november Jaargang 83

Recommend Documents