Versie 2 – Amos 4:1 t/m 10 – nr.1041
[Uitzending 1041: Amos 4:1 t/m 10]
Met Amos 4 zijn we aangekomen bij een serie van drie hoofdstukken die specifiek over het Tienstammenrijk Israël handelen. In Amos 4 wordt aangegeven dat het volk Israël weigert terug te keren tot de HERE. In Amos 5 moet de profeet Amos zelfs een klaaglied over Israël zingen, omdat het gebroken en vertrapt op de grond ligt en niet meer kan opstaan (Amos 5:1,2). Ten slotte wijst de profeet in Amos 6 de valse glorie van Israël aan en kondigt hij aan dat de HERE een land op hen zal afsturen dat hen van de noordelijke grens tot de uiterste zuidpunt zwaar zal onderdrukken, overal, van Hamat tot aan de beek van Araba (Amos 6:14). Bij het lezen van de profetieën van Amos heb ik soms de gedachte: ik wou, dat ik er bij was geweest, toen de schapenfokker uit Tekoa met zijn Goddelijke roeping en zijn boerentaal Gods Woord uitriep op de straten van het rijke en wereldse Samaria. Maar tegelijkertijd realiseer ik mij dan de ernst van de situatie. Ik zou er als toeschouwer en toehoorder wel bij willen zijn, maar niet als betrokkene en aangesprokene. Dan moet ik ook direct die gedachte weer laten varen, omdat Gods Woord niet is gegeven als een interessant kijk- of hoorspel, maar als een geadresseerde boodschap die wil landen in het leven van de hoorders om daar te doen waartoe de HERE Zijn Woord heeft gegeven. Dat blijkt bij Amos heel duidelijk. Concreet en zonder aanleiding tot misverstand spreekt Amos de vrouwen van de rijken uit Samaria aan. Hij heeft voor hen een Woord van de HERE en roept hen op naar dat Woord te luisteren en zich te bekeren tot God.
Amos 4 vers 1: Luister naar mij, vette koeien van Basan die in Samaria wonen. U, vrouwen die de mannen aanmoedigen tot het beroven van de armen en het vertrappen van de hulpbehoevenden. U die nooit genoeg te drinken hebt! Uit de vrouwelijke werkwoordsvormen is het volkomen duidelijk, dat Amos de vrouwelijke inwoners van Samaria op het oog heeft. Het is ook duidelijk hoe Amos tegen de vrouwen van de aanzienlijke en rijke van Samaria aankijkt. Amos noemt hen 'vette koeien van Basan'. Dat kun je, zelfs met veel fantasie, niet opvatten als een compliment. Geen mens wil vergeleken worden met een vette koe en zeker een vrouw niet. 1 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – Amos 4:1 t/m 10 – nr.1041
Toch is de profeet maar niet een beetje aan het mopperen. Zijn woorden maken duidelijk dat de vrouwen van de aanzienlijken die hij aanspreekt net als het stamboekvee van Basan in grote weelde en overvloed leven. Zij moedigen de mannen aan tot het beroven van de armen en het vertrappen van de hulpbehoevenden. Door hun weelderige manier van leven jagen zij hun mannen op hoge kosten en die mannen moeten steeds zorgen voor meer geld. Amos heeft het gezien en legt er de vinger bij. De vrouwen waar het om gaat hebben ook nooit genoeg, het is altijd maar meer, meer en meer! Het zijn de vrouwen van de nieuwe elite van Samaria, van wie de mannen het gemaakt hebben in de welvaartstaat Israël. En zoals die koeien maar voor één ding leven, namelijk voor eten en vet worden, en daarom alles voor zichzelf willen hebben, zo gaat het deze vrouwen ook. Amos heeft het gezien en hij brengt het vlijmscherp onder woorden. Voor de buitenwereld zijn ze hun mannen onderdanig, maar in werkelijkheid gehoorzamen de mannen hen, en voldoen zij aan al hun grillen en pleziertjes. En de hoge kosten, die de bekostiging van deze dingen met zich meebrengt, kunnen ze alleen maar opbrengen, door de armen en de hulpbehoevenden van het volk te beroven en te vertrappen. Maar dat kan en wil de HERE niet toelaten.
Amos 4 vers 2: De Oppermachtige HERE heeft bij Zijn heiligheid gezworen dat er een tijd komt dat Hij haken in uw neus zal slaan en u zal wegleiden als vee, zij zullen u tot op de laatste man met vishaken wegslepen! In vers 2 doet Amos er nog een schepje bovenop door de vrouwen van de rijken in Samaria te vergelijken met een vis, die aan een haak bungelt. De vergelijkingen met de ‘vette koeien van Basan’ en ‘een vis aan een haak’ zijn geen van beide vergelijkingen die een positief beeld oproepen. Daarbij is het goed om te weten dat de vette koeien van Basan als mestvee werden gefokt. Ze dienden maar voor één doel: zo vet mogelijk worden en dan werden ze geslacht. Dat was het enige doel waarvoor de koeien werden vetgemest en waarvoor ze zich hadden volgegeten en geleefd. De rijke vrouwen van Samaria hadden in luxe en weelde geleefd, in overvloed en zwelgpartijen. Maar daar komt een einde aan, zij zullen worden weggeleid en weggesleept.
2 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – Amos 4:1 t/m 10 – nr.1041
Zoals een vis door een visser plotseling aan de haak wordt geslagen, zo zullen de aangesproken vrouwen opeens met geweld worden weggesleept uit hun luxe en decadente leventje. Hoe dat zal gebeuren lezen we in vers 3.
We staan nog even stil bij de boodschap van de eerste verzen voor ons. Is het ook voor ons een actueel beeld of is het op ons niet van toepassing? Laten we dit laatste niet te snel zeggen. Hoeveel mensen zijn er in onze tijd die gedreven worden door een onverzadigbare honger van een mestkoe? Zij willen steeds meer en stellen steeds hogere eisen. Dat kan leiden tot toenemende spanningen en financiële problemen in het gezin. Het kan er toe leiden dat er geen enkele aandacht is voor wie het minder heeft. Geestelijke en materiële welvaart gaan ook vandaag lang niet altijd samen. Het egoïsme van het materialisme maakt ook vandaag nog duizenden slachtoffers in onze samenleving. Als kinderen en tieners elkaar pesten en discrimineren om het al dan niet dragen van bepaalde merkkleding en bepaalde schoenen, dan is dat een gevolg van ons nooit genoeg hebben. Luisteraar, zijn wij tevreden met wat de HERE heeft gegeven? Of leven wij als een koe van Basan? Laten we ons meeslepen in de onverzadigbare zucht van een moderne welvaartsmaatschappij? Natuurlijk mogen wij genieten van wat de HERE ons geeft en toevertrouwt. Wij hoeven niet in armoede te leven als de HERE ons rijk zegent met Zijn zorg en goedheid. Maar wij ontvangen het in bruikleen en als rentmeesters van God. Wanneer is het bij ons genoeg en zijn we tevreden met wat we hebben ontvangen? Het zijn geen gemakkelijke vragen en goed om ons er op te bezinnen, ook omdat welvaart een negatieve invloed op ons geestelijke leven kan hebben. Want wat blijft er van ons geestelijke leven over als de HERE zou toestaan dat alles van ons zou worden afgenomen, zoals bij Job? In dit verband lezen we in Spreuken 30:8 een prachtige waarheid. Agur vraagt er aan de HERE: Houdt ongeloof en leugens bij mij weg, geef mij armoe noch rijkdom, maar alleen wat ik nodig heb. We lezen verder in Amos 4.
Amos 4 vers 3: U zult uit uw prachtige huizen worden gesleept en door de dichtstbijzijnde bres in de muur naar buiten worden gesmeten. De HERE heeft het gezegd. Heel scherp klinken de woorden van Amos in vers 2 en 3.
3 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – Amos 4:1 t/m 10 – nr.1041
De HERE zal hen uit hun leven van overdaad ten koste van anderen wegslepen, zoals een vis aan een haak uit het water wordt getrokken. En er zullen zoveel bressen in de stadsmuren waarachter ze zich veilig waanden, worden geslagen, dat ze allemaal direct kunnen worden weggevoerd naar de plaats van hun ballingschap. Zij worden door de dichtstbijzijnde bres in de muur naar buiten gesmeten. En het staat vast, dat het gebeurt. Waarom? Omdat de HERE het heeft gezegd. In de Hebreeuwse tekst lezen we aan het slot van vers 3: …en u zult weggesleept worden naar Haharmon, luidt het woord des HEREN. Haharmon is voor ons een onbekende plaats. Volgens een aantal uitleggers is er de Hermon mee bedoeld, die op de weg lag van Kanaän naar Assyrië. Amos kondigt in bedekte termen aan, dat de inwoners van het Tienstammenrijk naar Assyrië zouden gaan. Uit 2 Koningen 17 weten we dat dit ook werkelijk is gebeurd. De HERE houdt Zijn beloften, maar ook Zijn bedreigingen. Israël en Juda hebben het aan de lijve ondervonden en alles wat hen is overkomen is voor ons een voorbeeld (1Kor.10:6,11). De HERE heeft het gezegd.
Amos 4 vers 4: Ga maar zo door en offer aan de afgoden in Betel en Gilgal. Blijf maar ongehoorzaam, uw zonden stapelen zich op. Offer elke morgen en breng uw tienden tweemaal per week! Om twee redenen moest Amos de eredienst van het Tienstammenrijk veroordelen. In de eerste plaats, omdat de eredienst een dekmantel was voor opstapelende zonden en in de tweede plaats, omdat deze eredienst een diepe afval betekende van de HERE. Het volk vereerde in Betel en Gilgal de HERE onder de gedaante van het beeld van een stier. Daarbij had het heidendom van de Kanaänieten over Israël gezegevierd. Beide feiten hingen onverbrekelijk met elkaar samen. De woorden in vers 4 zijn ironisch bedoeld. Terwijl Israël prat ging op de in Betel en Gilgal beoefende eredienst horen ze de profeet Amos zeggen: Ga maar zo door en offer aan de afgoden in Betel en Gilgal. Blijf maar ongehoorzaam, uw zonden stapelen zich op. Amos zegt dat zij daarmee de afval alleen maar erger maken. Het komen naar Betel en Gilgal staat gelijk met zondigen. We hebben het eerder gelezen in Hosea 4 waar we lazen, in vers 15 t/m 19: Maar al gedraagt Israël zich als een prostituee, laat Juda zich tenminste verre houden van een dergelijk leven. 4 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – Amos 4:1 t/m 10 – nr.1041
O Juda, doe niet mee met hen die Mij in Gilgal en Betel zo schijnheilig dienen. Als u zweert, zeg dan niet: Zo waar de HERE leeft. Wees niet als Israël, koppig als een koe die weigert in te gaan op Mijn pogingen haar naar grazige weiden te leiden, of als een schaap dat Ik de ruimte wil geven. Laat haar maar gaan, zij is verknocht aan afgoderij. Nauwelijks hebben Israëls mannen hun roes uitgeslapen of zij gaan naar de hoeren. Zij verlangen meer naar schande dan naar eer. Daarom zal een sterke wind hen wegvagen. Zij zullen in beschamende omstandigheden sterven omdat zij aan de afgoden hebben geofferd.
Gilgal was een heilige plaats en lag in de buurt van Sichem. Vroeger vonden daar de erediensten van de Kanaänieten plaats, nu was het de plaats waar de Israëlieten hun afvallige godsdienst beoefenden. In Hosea 9 vers 15 zei de HERE al: In Gilgal bleek al dat ze zondigden. Daar heb Ik hen ook voor het eerst gehaat. Ik zal ze uit Mijn land verdrijven vanwege hun afgoderij. Ik zal hen niet langer liefhebben, want al hun leiders zijn rebellen. De HERE heeft Zijn volk in liefde getrokken en gevraagd, in Micha 6 vers 3 t/m 5: Mijn volk wat heb Ik u gedaan, zodat u zich nu van Mij afkeert? Waarmee heb Ik u dan lastiggevallen? Kom voor de dag met uw beschuldigingen! Antwoord Mij. Ik heb u immers uit Egypte gehaald en verlost van die slavernij! Ik gaf u Mozes, Aäron en Mirjam om u te leiden. Mijn volk, bent u dan vergeten hoe koning Balak van Moab probeerde u te vernietigen door u door Bileam, de zoon van Beor, te laten vervloeken? Weet u niet meer dat Ik hem toen in plaats van een vloek een zegen liet uitspreken? Keer op keer heb Ik voor u het beste gezocht. Herinnert u zich niet meer wat gebeurde vanaf Sittim tot Gilgal, bij de oversteek van de Jordaan, en hoe Ik u toen heb gezegend?
We lazen in Amos 4 vers 4: Ga maar zo door en offer aan de afgoden in Betel en Gilgal. Blijf maar ongehoorzaam, uw zonden stapelen zich op. Offer elke morgen en breng uw tienden tweemaal per week! In het slot van vers 4 gaat het om de vroomheid van de Israëlieten.
5 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – Amos 4:1 t/m 10 – nr.1041
Ze wachtten geen dag met het brengen van hun offers, zelfs op de morgen na de aankomst bij het heiligdom brachten zij al een offer. In het vervolg lezen we in de Hebreeuwse tekst: Breng ’s morgens uw offers, op elke derde dag uw tienden. Blijkbaar duurde het feest drie dagen, maar de mensen gingen niet weg voordat zij de tienden hadden afgedragen. Zo bijzonder plichtsgetrouw waren de Israëlieten in hun godsdienst dat zij hun tienden vaker brachten dan was voorgeschreven en dat gold ook voor het brengen van de slachtoffers of dankoffers (Deutr.14: 28; 26:12). Maar hoe plichtsgetrouw de Israëlieten ook zijn in de uitvoering van hun godsdienstige plichten, het is alleen de buitenkant. Het laat niets zien van hun innerlijke gesteldheid en het is een zelfgemaakte godsdienst.
Amos 4 vers 5: Volg uw zelfgemaakte wetten maar en geef extra in de vorm van lofoffers en vrijwillige offers. U bent zo trots op uzelf dat u het overal rondbazuint! In vers 5 gaat Amos verder met zijn ironische opwekking. De Israëlieten moeten vooral verder gaan met hun zelfgemaakte wetten en het brengen van extra offers. Laten de lofoffers en vrijwillige offers maar in rook opgaan. Het zijn juist deze woorden ‘het in rook doen opgaan van de offers’ die Israëls onwettige eredienst aangeven. De lofoffers die in vers 5 worden genoemd, worden in de Hebreeuwse tekst als een onbloedig offer beschreven, maar in Leviticus 7 is het een dierlijk offer waar een spijsoffer aan werd toegevoegd. Vandaar dat Amos spreekt over ‘zelfgemaakte wetten‘, de Israëlieten hielden zich niet aan de voorschriften van de HERE. Het slot van vers 5 geeft aan dat de Israëlieten met deze gang van zaken bijzonder trots op zichzelf waren en er iedereen over vertelden. Amos zegt ironisch: als je er dan zo trots op bent, ga dan maar zo door, uw zonden stapelen zich op. Waarmee Amos hen de volle verantwoordelijkheid van hun daden wil laten voelen.
Luisteraar, als onze godsdienst geen persoonlijke omgang met de HERE is dan maken wij onszelf en onze omgeving wat wijs. Een levende relatie met God heeft met ons hele menszijn te maken, naar geest, ziel en lichaam. Daarmee heeft het verbinding met de HERE en voor een NT gelovige met Jezus Christus en de Heilige Geest. Dat uit zich in een levenswandel die God wil liefhebben boven alles en de naaste als onszelf. 6 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – Amos 4:1 t/m 10 – nr.1041
Daarin wil de HERE gehoorzaamheid. Een treffend stukje daarover lezen we in 1 Samuël 15 vers 22 en 23b, waar Samuël tegen koning Saul zegt: Heeft de HERE net zoveel genoegen in uw brandoffers en geschenken als in uw gehoorzaamheid? Gehoorzaamheid is Hem veel meer waard dan offers. Hij heeft liever dat u naar Hem luistert dan dat u Hem het vet van de rammen offert. Want opstandigheid is net zo erg als toverij, en koppigheid is net zo erg als aanbidding van afgodsbeelden.
Luisteraar, ik hoop dat u de ironie van Amos begrijpt als hij de Israëlieten oproept om naar Gilgal te gaan, ongehoorzaam te blijven en daardoor hun zonden zich opstapelen. Amos vraagt ze niet om te zondigen maar met een bijtende ironie zegt hij: Jullie komen naar Betel en Gilgal om te zondigen, niet om de HERE te aanbidden! Zo kan onze godsdienst er vandaag ook uitzien. U gaat naar de kerk, maar als iemand vraagt: ‘Waarom ga je eigenlijk naar de kerk?’, dan geef je een vaag antwoord bv: Dat doe ik al me hele leven. Om te beginnen is het wel mooi, maar het raakt de kern niet. Een gelovige gaat naar de kerk of de gemeente van Christus om God te aanbidden, van Hem te leren, Hem de eer en de lof te brengen voor wie de HERE is. Natuurlijk, het is goed – ook al is dat uit gewoonte - om naar de kerk of een christelijke gemeente te gaan, maar naar de kerk gaan op zich lost het probleem van de zonde niet op. Daarvoor heeft ieder mens alleen: Jezus Christus nodig (Hand.4:12).
Amos 4 vers 6: Uw tanden bleven schoon, want Ik stuurde honger in stad en dorp, zegt de HERE, maar het hielp niets, u wilde nog steeds niet naar Mij terugkeren. Als iemand het verschil tussen een eigenwillige godsdienst en de godsdienst zoals de HERE die wil, niet begrijpt, dan kan misschien het refrein dat in de volgende zes verzen steeds terugkeert, u helpen. Het refrein bestaat uit de woorden: maar het hielp niets, u wilde nog steeds niet naar Mij terugkeren. Terugkeren tot de HERE kunnen we ook echte bekering noemen. Dat is een omkeer en verandering van denken die de HERE behaagt en bewerkt – door Zijn Heilige Geest. Het is ook een bekering tot God, niet tot een bepaalde kerk of tot jezelf. 7 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – Amos 4:1 t/m 10 – nr.1041
In Amos 4:6 wijst de HERE erop wat Hij heeft gedaan om Israël op de goede weg terug te brengen. De HERE is als een Vader die Zijn ongehoorzame kinderen niet laat lopen maar alle maatregelen inzet om hen weer terug bij Hem te brengen. In Micha 6:13 wordt het verwoord met de woorden: Daarom ben Ik begonnen u te verwonden, u te verwoesten vanwege uw zonden. Luisteraar, daar is de HERE niet direct mee begonnen. Hij heeft eerst Zijn profeten gestuurd om te waarschuwen en niet een keertje, maar steeds weer. Maar dan komt er een moment waarop de HERE andere maatregelen moet inzetten om zijn ongehoorzame kinderen weer op het rechte spoor te krijgen en dat lezen we in Micha 6 en Amos 4.
Amos 4 vers 7 en 8: Ik verwoestte uw gewassen door het in de drie maanden voor de oogst niet te laten regenen. De ene stad gaf Ik wel regen, maar de andere niet. Terwijl op de ene akker regen viel, lag een andere er droog en verdord bij. Mensen uit twee of drie steden maakten een uitputtende reis om water te halen in een stad waar het wel had geregend, maar er was nooit voldoende. Desondanks wilde u zich niet tot Mij bekeren, zegt de HERE. De HERE heeft er alles aan gedaan opdat Zijn volk naar Hem zal terugkeren, maar al wat Zijn Almacht bewerkte, heeft Israël niet bewogen om dat te doen. Het goede niet – Gods zegeningen en overvloed – maar ook het kwade niet, want in de verzen 6 t/m 11 blijken ook Gods oordelen niet de gewenste uitwerking te hebben. Steeds weer klinken de woorden: Desondanks wilde u zich niet tot Mij bekeren.
Amos 4 vers 9 en 10: Ik stuurde korenbrand en honingdauw naar uw boerderijen en wijngaarden, de sprinkhanen aten uw vijgen op en vraten de olijfbomen kaal. En toch bleef u weigeren naar Mij terug te keren, zegt de HERE. Ik zond u ziekten die herinnerden aan de ziekten in Egypte, lang geleden. Ik doodde uw jongens in de oorlog en dreef uw paarden weg.
8 TTB – NL – TWR – CW
Versie 2 – Amos 4:1 t/m 10 – nr.1041
De stank van de dood was vreselijk om te ruiken. Maar desondanks bleef u weigeren bij Mij terug te komen, zegt de HERE. De opvoedkundige maatregelen van de HERE hadden tot nadenken moeten stemmen. Israël had moeten bedenken uit alles wat de HERE ten kwade bewerkte: Wat de heidenen overkomt, overkomt ook ons. Wat wil de HERE daarmee zeggen?
In de volgende uitzending lezen we verder in Amos 4:10 t/m 5:5.
9 TTB – NL – TWR – CW