Zuid-Italie 2011 17 september t/m 1 oktober
Zaterdag 17 september, vertrek – Weeze – Bari (Puglia). 5 km gereden, hotel La Baia Palese, temperatuur dag 33 – nacht 26. ’s Ochtends rond de klok van half 11 rijden we vanaf Asten-Heusden aan richting Airport Weeze. Tien over half twaalf zitten we aan de koffie op de luchthaven. Twan en Sjef gaan maar eens richting incheck en douane, en Ger en Leo rijden weer huiswaarts. Twee keer een lange rij (ach ja, risico van met Ryan Air vliegen). Maar we komen er wel. Er is nog net tijd voor een lekker broodje en een bakje koffie/glas fris: het vliegtuig staat al klaar om te boarden. Na een kort ritje te voet over het vliegveld nemen we plaats in onze Boeing. Om half vier staan we in een warm Bari. De huurwagen is snel opgehaald, en zodoende rijden we even later in onze Fiat Punto Bravo richting Palese. Tien minuten later kloppen we aan bij Best Western Hotel La Baia Palese, wat we in Nederland al geboekt hadden voor twee dagen. Na onze koffers binnen te hebben gezet, lopen we een rondje door het dorp. Het is eigenlijk een soort voorstadje van de grote stad Bari, met daar tussenin de luchthaven. We zien dat iedereen lekker op z’n gemak leeft, en tijd genoeg heeft. Het verkeer is ook aardig rustig, maar daar is het ook zaterdagmiddag/avond voor. Bij de lokale supermarkt halen we nog wat zaken zoals water: erg belangrijk bij deze
temperaturen: 33°C. Na onze aankopen weer in ons hotel gedropt te hebben, lopen we de andere kant op: de richting van de Adriatic Sea. Het is maar 300 meter van ons hotel vandaan, waarna we regelrecht een pier oplopen. Het begint aardig te schemeren. We maken enkele foto’s, en lopen de rotskustlijn verder af. Mooi om te zien, de schepen die vanaf deze grootste ferry-haven richting Griekenland gaan. Zo rond half 9 gaan we weer riching huiswaarts, we hebben immers honger gekregen. De restaurants gaan hier in Italie in de regel om half 9 open, tot half 11 ongeveer. We eten in het restaurant van ons hotel. En dat smaakte goed, zoals we in Best Western hotels wel gewend zijn. De kwaliteit van de menu’s ligt ook wat hoger dan gemiddeld. Dit is te verklaren vanwege het feit dat dit hotel eigenlijk een hotel is waar veel zakenmensen komen, vanwege de ligging (vlakbij de luchthaven). Zo ligt het hier doordeweeks vol, en in de weekenden wat minder. Om 10 uur zijn we aardig moe, mede door het reizen, en we gaan met de laptop aan de slag, met de TV op de achtergrond. De terrasdeuren kunnen open: de airco heeft de kamer lekker op temperatuur gekregen, en de buitentemperatuur is gezakt tot 25°.
Zondag 18 september, Bari (Puglia). 300 km gereden, hotel La Baia Palese, temperatuur dag 30 – nacht 25. ’s Ochtends zijn we half 9 opgestaan, zodat we rond half 10 aan het lekkere ontbijt zitten in het rastaurant van ons hotel. Lekker luxe, en na het ontbijt pikken we nog een appeltje mee voor onderweg. Vervolgens trekken we luchtige kleren aan vanwege de hoge temperatuur buiten, en gaan op weg naar Castello Del Monte.
Omdat de parking vol is rijden we door naar een grindpad aan de rand van het bos waar het kasteel in ligt, en gaan te voet via een stenenpad naar boven. Lekker warm krijg je het ervan, tot zwetens toe. Boven op de berg staat een statisch 8-hoekig kasteel: Castello Del Monte. Via een ring komen we bij de ingang terecht. Na 5 euro per persoon entree te hebben betaald, kunnen we binnen rondkijken. Het ziet er niet echt oud uit, maar dat is het wel. Dit kasteel is goed onderhouden. Na een uurtje houden we het voor gezien en gaan via dezelfde pad weer richting de auto. Vervolgens rijden we door het National Park, wat voornamelijk lijkt op een weg door een dor landschap. Olijfbomen, druivenranken, schapenhouderijen, wegen waarop je in een half uur níemand tegenkomt, en een dorpje wat tussen 12 en 15 uur helemaal verlaten lijkt te zijn (vanwege Siesta, het gebruikelijke dagdeel wat de Italianen gebruiken om te rusten). We rijden een grote ronde, en als we op de ‘terugweg’ bijna uit het park zijn (áls je al een grens aan kunt geven), besluiten we door te rijden naar Giovinazzo, via het dorpje Bitonto, waar we eerst een bakje koffie/cola drinken en een toast eten. Zo rond 5 uur komen we in Giovinazzo aan, we parkeren de auto
aan de kust, en gaan te voet het historic center in. Mooi om te zien. Na een stuk over de boulevard te hebben gelopen pakken we nog een koffie en een ijs bij een eetcafeetje. Zo, op naar Bari, de grote stad. Het is druk en warm op de snelwegen rond Bari. We rijden de auto tot aan de haven en gaan te voet verder. De autovrije winkelboulevard op. Het is druk, zeker in het stadspark een eindje verderop. We bekijken wat winkeltjes, en slenteren de lange boulevard af, en weer terug. Terug lopende komen we door het historic center, met z’n smalle straatjes en steegjes. Overal zitten bewoners buiten uit te puffen van de warmte, en te niksen. Na een heel eind gewandeld te hebben is het inmiddels donker als we bij de auto terug komen. We rijden aan en staan binnen 20 minuten bij ons hotel op de parking. Effe opfrissen, en dan te voet naar de pizzeria een eindje verderop. Goeie pizza, maar dat mag ook wel als je bij de pizzabakkers bij uitstek op vakantie bent... Na het eten maken we nog een wandeling over de boulevard, en het is weer 11 uur als we terug zijn. Tijd voor de laptop voor de planning van morgen, in gezelschap van een lekkere pint en fles cola.
Maandag 19 september, Vieste (Puglia). 250 km gereden, hotel Merinum, temperatuur dag 28 – nacht 25, ’s ochtends regen. 8 Uur loopt de wekker af, en vóór 9 uur zitten we aan ons ontbijt. Daarna worden de koffers weer ingepakt, en gaan we op weg richting het noorden. Eenmaal aan het rijden volgt er al snel de voorspelde regen. Maar dat maakt niet uit, we zitten toch in de auto. Het is te zien aan de modder en het schuim op de weg dat het niet vaak regent hier. De Italianen staan er een beetje verdwaasd naar te kijken.
Het begin van de trip gaat langs de kust op. Door dorpjes, verlaten landerijen, bouwvallige nieuwbouwprojecten die zijn stilgelegd. In de ‘punt van het oosten van Italie’, Gargano, komen we opeens in de bergen terecht. De regen verdwijnt, en het is weer het mooiste weer van de wereld. Zo tegen de 30 graden en veel zon. We rijden al slingerend en kronkelend berg op, berg af, dwars door Parco Nationale del Gargano. Een heel mooi park van 100 km bij 60 km. Dichte wouden bepalen het straatbeeld. Af en toe stoppen we voor een paar mooie fotootjes. Het is alles bij elkaar een hele trip, zodat we rond half 4 in de middag in badplaats Vieste aankomen. Hotels in overvloed. Tientallen hoge hotelblokken staan langs de boulevard, waarvan we er één uitkeizen. Hotel Merinum. Pal aan de Adriatic Sea. Het hotel is grotendeels leeg, maar dat is logisch in deze tijd van het jaar. We droppen onze
spullen en gaan richting het strand. Er liggen genoeg mensen te zonnen, maar dat is ook niet gek als het 30 graden is en het water 20 graden. We lopen een kilometer of twee over het strand, om vervolgens over de boulevard weer terug te lopen. We gaan het historic center in. Smalle straatjes, mensen die genoeg tijd hebben en honderden winkeltjes en restaurantjes. We maken flink wat foto’s. Zo tegen de tijd dat we honger krijgen, eten we ergens in een restaurantje, en wandelen nog een keer in het donker het centrum in. Er is veel te doen in het dorp, en er zijn genoeg mensen op de been. Als we het gezien hebben lopen we nog een keer over het strand, waar we al turend over de zee flinke bliksem zien. Mooi, zolang het maar niet deze kant op komt. Als we een poos later weer terug wandelen over de boulevard, voelen we in onze benen dat we weer genoeg gelopen hebben vandaag. We gaan terug naar het hotel, en proberen verbinding te krijgen met het internet met onze nieuwe Italiaanse data-sim. Dat lukt, dus ook als er geen wi-fi is, kunnen wij internetten via het mobiele netwerk. Nog effe lammen en dan zijn we zo moe dat we maar gaan slapen.
Dinsdag 20 september, Vieste (Puglia). 300 km gereden,, hotel Merinum, temperatuur dag 25 en rege regen – nacht 18 18. Na het ontwaken om half 8, en na de douche snellen we ons naar het restaurant voor het ontbijt. Dat was erg uitgebreid en lekker. Mooi. We pakken onze ‘dagjes-spullen’ bijeen en gaan met de auto op weg naar de twee zoutmeren. Het eerste stuk rijden we langs de kust, daarna NP Gargano in. Het eerste meer konden we dankzij de navigatie vinden. Het ligt niet direct aan de bewoonde wereld, maar we moeten een soort kampje door, waar vervallen huizen staan, maar wel bewoond. De mensen zijn vriendelijk, de beladers van een vuilniswagen zwaaien ons toe. Echt een ons kent ons wijkje. Daar pal achter ligt het eerste zoutmeer. Rustig is het als we naast de auto staan. En stil. Op de achtergrond liggen de hoge bergen, en turende naar de overzijde van het meer zien we dat daar ook een weggetje loopt. Affijn, we rijden weer verder richting tweede meer. We rijden door allerlei bergwegen, ook zandwegen, todat we in een oude verlaten wijk terecht komen, waar dure en luxe huizen gewoonweg niet afgebouwd zijn, of verlaten zijn. Er woont niemand meer, en er is ook niemand te zien. Het onkruid komt door het asfalt omhoog, in de tuintjes staat het gras een meter hoog. We ontdekken dat er nog enkele vissers wonen, die hun kost verdienen met de visvangst in de zoutmeren. Dit tweede meer moet hier ergens in de buurt zijn, maar het
weer wordt zo slecht, dat we maar niet verder gaan zoeken door de landweggetjes. We rijden weer verder, door smalle bospaadjes, omringd met olijvenvelden en akkerbouw- en tuinbouwbedrijven die vooral kool telen. We zetten de koers richting hotel, wat nog zeker een 100 km rijden is. We pikken een stuk mee van het park met z’n dichte bossen, en zo af en toe hebben we een stevige plensbui. De straten staan zo goed als blank op veel plaatsen. Het laatste stuk gaan we over de snelweg, dat gaat wat vlugger. Terug gekomen in Vieste regent het nog steeds, maar na een half uurtje in het hotel te zijn geweest valt het wel weer mee. We gaan naar buiten, en drinken een bakje koffie/thee en eten een broodje gezond bij het barretje om de hoek. Het is 5 uur in de middag, en het duurt nog wel effe voordat we ons avondeten krijgen.
We maken nog eens een wandeling over het strand, we hebben immers genoeg in de auto gezeten vandaag. Het waait stevig, en het vest moet tot bovenaan dicht. De terugweg nemen we weer via de boulevard. Het begint weer te regenen. Het avondeten nuttigen we in ons hotel, maar dat was niet zon groot succes. Ach, we hebben gegeten in ieder geval. Om half tien lopen we nog een rondje door het dorp, maar het is overal aardig verlaten. Dat zal wel aan het weer liggen. Na een uurtje rondgebazuind te hebben gaan we naar het hotel. Tijd voor de laptop. Even kijken waar het morgen niet regent, want dit weer is niks voor ons. En vanzelf wordt het een keer bedtijd.
Woensdag 21 september, Ovindoli (Abruzzo). 410 km gereden, hotel Albergo Cavallino Bianco, temperatuur dag 25/30 - nacht 15/20. Half 8 wakker. Het zonnetje prikt alweer door de gordijnen heen. Om half 9 zitten we aan ons ontbijt. Wederom veel croissantjes met ingebouwde abrikozenjam. En harde broodjes met kaas. En cappuchino. Lekker zo op de vroege ochtend. Vervolgens hebben we de koffers gepakt, en zijn we op weg gegaan naar Avezzano. Een flinke rit waar we eigenlijk de hele dag de tijd voor hebben. In het begin rijden we weer langs de kust, om vervolgens onder de twee zoutmeren door richting Termoli te rijden. Het landschap is vrij dor en kaal, met hier en daar een bos. Zodra we het binnenland ingaan, verandert dat snel. Enorme bergen (Appenijnen) en veel
bomen bepalen het landschap, wat voornamelijk rotsachtig is. Af en toe nemen we een stop voor een foto en om de benen te strekken. Een koffie-caffeetje wordt ook bezocht,en een pizzapuntje hoort daar natuurlijk ook bij. Lekker. Vervolgens rijden we dwars door Parco Nazionale d’Abruzzo, met zijn vele slingerweggetjes en hoge bergen. We doorkruisen verschillende dorpjes, op schuine hellingen liggend. We mijden de grote stad Avezzano, en zetten de navigatie op ski-dorpje Ovindoli. Een echt ski-oord, waar nu natuurlijk niet veel te doen is. We pakken een hotelletje midden in het centrum, recht tegenover het plein waar het hele dorp bijeen komt om te zaniken. Zo, hier liggen we goed. We gaan nog even naar de supermarkt, recht tegenover ons hotel, en we maken een rondje door het historic center. Smalle steegjes en steile straatjes, waar
uiteraard de gemiddelde Italiaan tóch met zijn auto doorheen probeert te wurmen. Die mensen leven hier echt in rust, en we vragen ons af of ze wel werken. Het wordt donker, en we zoeken een restaurantje op. Klokslag om half 9 doen ze de deuren pas open, zodat wij om een uur of 9 aan een lekker diner zitten (met nog één tafeltje mensen meer). We sluiten de dag af met de laptop in ons hotel, nadat we een code hebben gekregen van de eigenaar. Ons eigen sim-kaartje werkte niet meer, omdat we zo afgelegen liggen dat er geen dekking is van het mobiele netwerk.
Donderdag 22 september, Lido di Ostia (Lazio). 250 km gereden, hotel Sirenetta, temperatuur dag 29 - nacht 20. ’s Ochtends zijn we op tijd wakker. Douchen en naar beneden. Mm, meneer heeft geen ontbijt. Dat pakken we maar gauw de koffers en gaan één deur verderop een bakje koffie en een broodje eten nadat we de koffers in de auto hebben gegooid. In het o zo rustige dorpje staan de mensen weer op straat te buurten in kleine groepjes. Er is een markt op het plein. Bekenden van elkaar die elkaar tegenkomen op straat stoppen pardoes midden op de weg, zetten de motor af, en blijven rustig 20 minuten buurten in hun auto. Eventuele medeweggebruikers proberen er omheen te rijden, wat meestal ook wel lukt. In de supermarkt recht tegenover ons hotel kopen we nog wat fruit e.d. We gaan richting de druipsteengrotten (Grotte di stiffe). Daar aangekomen boeken we een guided tour. We moeten vlug doen, want ze staan op ons te wachten een kilometertje verderop. We zijn met 6 personen, en we lopen geduldig achter onze touroperator aan. Ze heeft vanalles te vertellen over de grotten, in 3 talen (Italiaans, Duits, en Engels). Het is wel koud (10 graden), maar daar zijn we ook voor gewaarschuwd, en hebben ons vest aan. Op het
eind van onze rit van 3 kilometer door de grotten stappen we in een grote lift, die ons in enkele seconden 80 meter omhoog katapulteert. Het is 12 uur, en we drinken nog uitgebreid een koffie/thee, en eten een flink broodje, zodat we om een uur of half 2 op weg gaan naar Lido di Ostia. We rijden door het mooie hoge berglandschap met waterpartijtjes, daarna voornamelijk door dorpjes, todat we op de Ring van Rome terecht komen. Schiet wel lekker op, zo met 130 over een 2 x 5-baans snelweg. Uiteindelijk komen we in Lido di Ostia aan. Een druk stadje met een gigantische boulevard. We rijden een paar keer op en neer, en pikken een hotelletje uit de enorme rij. Hotel Sirenetta. Flink groot (4 verdiepingen) en onze kamer heeft een gigantisch terras van 9 x 8 meter. Voor ons alleen. Kunnen we fijn de was eens buiten hangen, en een privé-terrasje pikken. We kunnen het goed hebben met de man achter de receptie. Hij legt ons van alles uit over Rome, hoe we er moeten komen met de trein, waar we moeten lopen, en waar we uit moeten stappen. We pakken de koffers uit, trekken wat andere kleren aan, schakelen de airco in, en gaan te voet het centrum van Lido di Ostia in. Veel winkels, veel mensen en heel veel auto’s. Vooral op de boulevard showen ze met grote bakken. Na ons avondeten wat we nuttigen bij een vestiging van een grote wereldwijde hamburgerketen lopen we over het strand en de boulevard. Er is nog genoeg open aan souvenir-winkeltjes en gewone winkels. We lopen weer de nodige kilometers en kijken rond. Zo om en nabij half 10 vinden we het wel welletjes, en ploffen met laptop en pint/cola in onze relaxedte terrasstoelen, waar we nog wat computeren en buurten,
met op de achtergrond het gezoem van een nest airco’s.
Vrijdag 23 september, Lido di Ostia (Lazio). 0 km gereden, hotel Sirenetta, temperatuur dag 30+ - nacht 20. Om 8 uur zijn we weer wakker. Douchen en om 9 uur zitten we aan ons uitstekend ontbijt. Croissants, brood met jam, koffie, melk en yoghurt met vruchten. Zo, nu even de spullen opruimen op de kamer zodat de poetsploeg z’n werk goed kan doen, en dan gaan we naar het station 500 meter verderop. Niet te veel waardevolle spullen meenemen, want we gaan met het openbaar vervoer een dagje Rome doen. Voor vier euro kunnen we een hele dag reizen met het openbaar vervoer. We boemelen met een trein/metro richting Rome, en stappen in een voorstadje uit (Antica). Dit op advies van de man in ons hotel: hier liggen de meest ongeschonden Romeinse resten van een compleet dorp. Hier is duidelijk nog niet ‘aan de tourist gedacht’. Een beetje rommelig, maar wel ongerept. We hebben 2 uurtjes nodig om het hele dorp, of de restanten liever gezegd, te bekijken. Het is over de 30 graden, dus we doen maar rustig aan. Op bordjes staat aangegeven wat het bouwval moet voorstellen. Op verschillende plaatsen zijn archeologen/studenten nog met ‘suikerlepeltjes’ aan het zoeken naar restanten. Het is best wel
indrukkendwekkend om dit alles te zien, en jezelf in te leven in de tijd dat hier mensen leefden. We drinken nog wat en eten een broodje in het visitor center om bij te komen van de hitte. Affijn, we gaan verder, naar Rome centrum. Met de trein die 500 meter verderop staat te wachten. Onze stop is recht voor het Colosseum: 188 bij 156 meter groot, 527 meter omtrek, en 48 meter hoog. Aha, dit is dus het Rome wat we kennen uit de reisgidsen. Druk, druk en nog eens druk. Blij dat we hier niet geprobeerd hebben om met de auto te komen. We wandelen op ons gemak rond, met onze kaart vol bezienswaardigheden nauwlettend in het oog houdend. Zo navigeren we door de hele binnenstad, wel op ons gemak, want het is barstens heet op de keien. Dit is dus echt een touristenstad, en werkelijk óveral is iets te doen en zijn mensen. Ons eindpunt is het Sint Pietersplein. Het is inmiddels 7 uur, en we hebben alles gezien om een goede indruk van Rome te krijgen. We eten lekker makkelijk bij de Burger King, en pakken hierna de metro terug naar het Colosseum, om mooie foto’s te maken in het donker. Zo, terug naar huis. Rond een uur of tien zijn we weer terug in Lido di Ostia, in ons hotel. Nu is een douche wel erg op z’n plaats dachten we zo. Sjef gaat nog even op kroegenjacht, en Twan ploft vermoeid met een pint op het megaterras van onze hotelkamer. Gezien het feit dat de roomservice de dekens niet op onze bedden heeft gelegd, maar op de kast, zal het wel niet veel kouder worden. De airco doet z’n best om de kamer koel te krijgen nu we nog niet in bed liggen. Vannacht mag ie op de laagste stand doordraaien.
Zaterdag 24 september, Scauri (Lazio). 210 km gereden, hotel Albergo Aurora, temperatuur dag 30 - nacht 20. 8 Uur op, 9 uur ontbijt, 10 uur op weg naar Terracina. We rijden het eerste stuk langs de kust op, gaan nog ergens tanken, en sturen de Fiat Punto Bravo 1.2 het binnenland in. We rijden door vele dorpjes, en het valt op dat het hier steeds armoediger begint te worden. We houden onze ogen ook open voor hotels, maar die zijn er maar weinig. Uiteindelijk komen we in Scauri aan, waar we dankzij de navigatie een leuk hotelletje vinden. Het ligt wat achteraf in een wijk, en we hebben geen flauw idee wat hier te beleven valt. Alla, we hebben geen zin meer om verder te rijden. Het hotel is ruim van opzet, met een grote ontbijtruimte. De kamer is ook picobello. Vanaf het balkon kijken we zo de rotzooi in van de buren (rotzooi maken kunnen Italianen heeeel goed...). De temperatuur is lekker, zodat we wat shirts kunnen wassen, en buiten op de droogrekjes te drogen kunnen hangen. Ok, het dorp eens verkennen. We lopen richting de plaats waar meerdere winkels en restaurantjes liggen (makkelijk om met de navigatie in de hand naar de plaats te lopen waar de meeste ‘bolletjes’ op de kaart liggen). Mm, toch wel wat te doen, aan de kust zijn ze een podium aan het opbouwen op een grote parkeerplaats voor een oude fabriek. Daar gaan we vanavond eens kijken.
Eerst via de supermarkt om wat eten en drinken te kopen, daarna naar het hotel. In de avond lopen we eerst met een grote omweg langs winkeltjes af, die allemaal gesloten zijn. Weer aan de kust eten we in een restaurant, waar wij als enige bezoekers zijn, maar we hebben wel heel lekker gegeten, op alle adviezen van onze serveerster. Ze heeft de hele koelkast leeggehaald, om ons te laten zien wat ze zoal hebben. (wij geen Italiaans, zij en de menukaart alleen máár Italiaans). Ze heeft er een hele sport van gemaakt om ons een goede keuze te kunnen laten maken. Na het eten lopen we 300 meter verder naar ‘ons’ podium, waar een modeshow gaande was op gebied van trouwen en bruidsjurken. Heel het dorp is uitgelopen, en staan allemaal op de boulevard, straat en plein. Auto’s kunnen er bijna niet meer door, en de auto’s die er staan, krijgen last van hun alarm, omdat de luide muziek de auto’s laten trillen. Mooi om dit vanaf de betonnen muur aan de boulvevard allemaal te aanschouwen. Zo rond elf uur gaan we maar eens huiswaarts, in het t-shirt waait het toch iets te hard, en we hebben geen zin om verkouden te worden. Nog even met de laptop gewerkt, een pint en cola gedronken, en daarna zijn we gaan slapen.
Zondag 25 september, Pompei-Scafati (Campania). 175 km gereden, hotel Pompei, temperatuur dag 28/30 - nacht 20. In het ietswat herrie-achtig hotel worden we om 8 uur wakker. Om 9 uur zitten we aan ons summier ontbijtje in het restaurantgedeelte. Verpakte crackers en kuipjes jam. Wel lekker, en goeie sterke koffie. Om 10 uur verlaten we het hotel.
We gaan op weg naar Roccamonfina, een uitgedoofde vulkaan van 15 kilometer doorsnee, die nu volstaat met dichte kastanjebossen. Zodra we in de buurt komen, kunnen we niet echt een vulkaan onderscheiden in het landschap. Het National Park Roccamonfina is wel erg mooi, met z’n vele smalle slingerweggetjes. Vervolgens rijden we naar Santa Maria Capua Vetere Caserta, waar we één van de grootste Amphitheatro’s van Italie gaan bekijken. Het duurt even voordat we het gevonden hebben, maar het ziet er ook niet echt touristisch uit. Er zijn bijna geen bezoekers, en toevallig is het vandaag gratis entree. Ok. Nadat we het terrein op zijn gewandeld, is het goed te zien dat de regering weinig geld steekt in onderhoud van dit soort oudheden. Misschien omdat er al zo veel zijn in het land. Het is wel mooi, je kunt je helemaal inleven hoe dat de mensen hier vroeger geleefd hebben. Vervolgens rijden we verder, door dorpjes die er erg verloederd bij liggen. Half afgebouwde projecten, slecht onderhouden appartementen, en hoe dichter we bij Napoli komen, vooral veel
vuilnis en rommel op straat en in het groen. Soms ligt de hele invoegstrook vol met vuilnis van 2 meter hoog. Aangekomen in Scafati (vlak bij Pompei), pakken we het eerste het beste hotel wat we zien. Hotel Pompei. Een klein hotel met een 20 tal kamers, elk met een groot terras, en airco’s uiteraard. Het is ook een vrij luxe hotel. Dit zou wel eens een hotel voor 2 dagen kunnen worden. We besluiten om voordat het donker wordt een rondje door Pompei te maken. Anderhalf uur rijden door de stad, stapvoets, en nog niet één parkeerplaatsje kunnen vinden. Zoveel auto’s, en ongeduldige bestuurders. We rijden rond half 9 uiteindelijk terug naar het hotel. We hebben Pompei gezien, maar wel vanuit de auto dus. We gaan vrijwel direct eten, want we hebben aardig honger gekregen. 200 Meter verderop zit een restaurantje, waar we gaan kijken. We zitten buiten op het terras, en het ziet er goed uit. Met de bestelling hebben we 3 serveersters nodig gehad (taalbarriere hun Nederlands was niet goed), maar we hebben dan ook overheerlijk gegeten. We hebben de eerste serveerster die alles regelde een flinke fooi gegeven. Iedereen tevreden, we kunnen weer gaan. In het hotel pakken we de laptop voor de dag, samen met een pint en cola, en maken de avond vol met plannen.
Maandag 26 september, Pompei-Scafati (Campania). 150 km gereden, hotel Pompei, temperatuur dag 25, wat regen - nacht 20. ’s Ochtends zijn we op tijd wakker omdat het redelijk warm is: de airco staat uit. Om 9 uur zitten we fris gedouched aan ons ontbijt met sterke koffie en een bak thee, vergezeld van uiteraard de croissants met jam.
Om 10 uur pakken we de auto richting Park Vesuvio, waar we de vulkaan Vesuvio gaan bekijken. Na een ritje van 15 kilometer door Pompei rijden we de voet van een berg op, en komen aan bij het visitor center van Vesuvio. Hier staan enkele Unimog bussen klaar die ons voor 19 euro per persoon naar de top van de berg brengt. Mooi, kaartjes gekocht, een kwartiertje gewacht, en we stappen met een man/vrouw of 10 het 25 persoons bakbeest in. Andrea manoeuvreert de bus in 15 minuten naar de top, door slingerpaden waar wij niet eens met onze auto door kúnnen. Het is nog een beetje killetjes, en zeker als we weer uitstappen. Dat vest hebben we zeker niet voor niets meegenomen. Het zit tegen het regenen aan, maar blijft gelukkig wel uit. Na ons gemeld te hebben bij het gezellige ‘ticket-hokje’, waar al gauw een ons-kent-ons mentaliteit heerst (vooral de verschillende talen die gesproken worden, behalve Nederlands). Al
grappend lopen we de berg op, via een kiezelpad van een meter breed. Verkeerd lopen kan niet, want er is maar één pad. We kunnen op eigen gelegenheid een uur rond de krater lopen, al komen we niet verder dan halverwege, anders zijn we te laat terug.
Toch een groot ding, die vulkaan. Het zonnetje probeert door het wolkendek te prikken, en dat lukt ook aardig, zodat het weer lekker is om buiten te zijn. We komen nog twee Nederlanders tegen, die ook met een rondrit door Italie bezig
zijn. Op sommige plekken komt nog rook uit de vulkaan, die nog steeds actief is. Om 13 uur stappen we weer de bus in om naar beneden gebracht te worden. Pfoe, effe weer zitten is wel fijn na die slechte paden en flinke afstanden in korte tijd. De luxe stoelen zijn een aangename verwelkoming op de hobbelige paden terug naar beneden. Andrea gast flink door met de oude legerbus. Onder aan de voet aangekomen groeten we de mensen, en pakken onze auto weer om verder te gaan. Het plan is om een shopping center te gaan bezoeken. De stad is echter zo complex, en het verkeer zo druk, dat het niet echt opschiet. Het gevonden shopping center blijkt leeg te staan (vanwege verbouwing of...?). We doen maar even een supermarkt aan, die ligt toch op onze weg.
Vervolgens rijden we de sloppenwijken van Napels in. (Vulkaan Vesuvius ligt precies midden tussen Pompei en Napels). Onvoorstelbaar wat een rotzooi er overal ligt, evenals in Napels zelf. Hier zijn de resultaten van de stakingen onder de vuilophalers goed zichtbaar. We krijgen een aardig goed beeld van de stad, zo rondrijdende op de bonnefooi. Zo tegen 5 uur eten we een snel menu bij de Burger King, en gaan vervolgens via de snelweg naar huis. 25 Kilometer later zijn we weer in Scafati, in ons hotel. ’s Avonds zijn we vrij moe, het begint weer te regenen, en we besluiten te gaan plannen voor morgen: weg uit de drukke stad, meer de natuur in, en dorpjes aandoen is het motto.
Dinsdag 27 september, Sapri (Campania). 210 km gereden, hotel Tirreno, temperatuur dag 25 - nacht 20. Wederom om 8 uur wakker. Het zonnetje prikt door het wolkendek, en het is al lekker warm: een graad of 20. We nemen ons ontbijt met dubbele expresso, en rond 10 uur vertrekken we richting het zuiden. De stad uitkomen valt nog niet mee, het verkeer zit aardig vast, en we hebben twee keer een file vanwege wegwerkzaam heden. Maar daarna gaat het prima. Tot na Salerno nemen we de autoweg, om daarna de bergachtige binnenlanden in te gaan. We rijden dwars door Parco Nazionale Del Cilento. Het is een wirwar van bergweggetjes, soms rijden we door dorpjes waar ze echt geen touristen gewend zijn. We vertrouwen maar op
onze navigatie, en van tijd tot tijd kijken we even op de papieren overzichtskaart of we nog wel op de goede route zitten. De wegen zijn erg slecht, steil, soms vochtig met bladeren. We rijden voorzichtig. Eén keer zijn we omgedraaid omdat er een groot gat in de weg zat. Het landschap is wel erg
mooi: hoge bergen, dichte bossen, koeien en schapen op de hellingen, en af en toe komen we een auto tegen. Meestal een schaapsherder of lokale agrarier uit de buurt. Het is een flinke rit, en zo rond de klok van 6 uur zijn we er doorheen. We zoeken een plaatsje om te overnachten, en dat is Sapri geworden. Ons luxe hotel ligt aan de drukke boulevard. We gaan maar meteen te voet een rondje door het dorp maken, de winkeltjes zijn namelijk nog open. Het avondeten nuttigen we bij een pizzeria wat achteraf, waar we een flinke pizza buiten op het terras naar binnen werken. Lekker. Pint en een cola erbij uiteraard. Daarna lopen we nog een winkeltje in zo links en rechts. Het begint wat te druppelen,
maar dat weerhoudt ons er niet van om nog een keer over de boulevard te wandelen, de Tyrrhenian Sea op de achtergrond laat ook van zich horen. Daarna gaan we terug naar ons centraal gelegen hotel, waar we een leuke route voor morgen gaan plannen. Vanuit het balkon zien we mensen op straat, in groepjes. Allemaal touristen. Er is nog genoeg te doen in Sapri, maar wij kiezen voor het bed, rusten van de lange tocht van vandaag.
Woensdag 28 september, Santeramo in Colle (Puglia). 280 km gereden, hotel Sole di Puglia, temperatuur dag 25 - nacht 20. ’s Ochtends hebben we na het ontwaken lekker gedouched, gevolgd door een goed ontbijt. Zo rond half 10 zitten we in de auto richting het 22 meter hoge Christusbeeld boven op een berg in Maratea. Een kwartiertje later zijn we er. We zetten de auto op de parking hoog boven op een berg, en wandelen in een scherp zonnetje verder naar boven. Het uitzicht is geweldig vanaf dit punt, en het beeld is ook erg hoog. Vervolgens stellen we de navigatie in op Matera. We rijden richting de Ionian Sea, de zee aan de zuidkust van
Italie. Dit is ook het meest zuidelijke punt wat we deze vakantie passeren. Vele dorpjes passeren we, verbonden met 80 kilometer wegen, dus het schiet aardig op. De omgeving is wederom mooi, en aan de kust aangekomen nemen we voor een aantal kilometers de snelweg. We rijden richting het oosten van het land, en zo rond een uur of half 3 zijn we ijverig hotels aan het zoeken middels ons navigatiesysteem. We rijden een aantal dorpjes af, bekijken het dorp, schatten in wat er zoal te doen zal zijn, en bekijken of we het gevonden hotel iets vinden. Na een uurtje wat rondgereden te hebben door verschillende dorpjes, hebben we een leuk hotel gevonden. We liggen hier in Santeramo in Colle 20 kilometer van Matera af. Aan de rand van het centrum ligt een groot hotel, waar we bijna als enige gasten zijn. Hier zijn ze het tourisme dus nog niet echt gewend. Nadat we de koffers hebben binnengegooid, maken we met de auto een rondje door de enigszins dorre en platte vlakte, waar veel boerderijen en akkerbouwbedrijven liggen. Ook zien we een aantal velden met zonnecollectoren. Het ene landweggetje na het andere rijden we in, en we komen bijna geen verkeer tegen. Leuk om te zien, lekker rustig. We stappen nog een keer uit, en het is er werkelijk erg stil. En warm. Zo rond 6 uur zijn we weer terug in ons hotel, en we gaan een uurtje later te voet het redelijk drukke stadje in. Het duurt even voordat we de hoofdstraat gevonden hebben, maar dan zijn we ook de halve avond zoet met winkeltjes
kijken, koffie drinken en door het centrum wandelen. Met het drukke verkeer op de achtergrond natuurlijk, want een Italiaan zál en móet met de auto óveral doorheen kunnen. Wij lopen zelfs nog sneller dan de auto’s rijden... Na de overheerlijke Italiaanse pizza lopen we weer terug naar ons hotel. Het is omstreeks half 10 als we weer terug zijn. We kapen de wifi-verbinding van de buren zodat we weer kunnen internetten, en zo wordt het vanzelf een keer bedtijd.
Donderdag 29 september, Mola di Bari (Puglia). 150 km gereden, hotel Gabbiano, temperatuur dag 30 - nacht 20. ’s Ochtends hebben we ons ontbijt in de restaurant van het hotel, waar we als enigen zaten om half 9. Daarna hebben we de koffers weer gepakt, en zijn we op weg gegaan richting Matera, een paar kilometer
verderop, een stadje wat bekent staat om haar Sassi: een wijk die bestaat uit huizen die deels uit de bergen uitgehouwen zijn. We parkeren de auto, en lopen te voet tussen de oude gebouwen, door de smalle straatjes, langs een steile rif. Het is alweer behoorlijk warm, zodat we aardig
bezweet weer bij de auto terugkomen. Vervolgens gaan we richting oostkust. We doorkruisen weer verschillende dorpjes en stadjes (op de één of andere manier lopen wegen in Italie áltijd dwars door een dorp of stad heen, nooit erómheen), en we houden onze ogen open voor leuke hotels. We hebben immers een aantal bezienswaardigheden in deze buurt liggen die we op ons planlijstje hebben staan. We krijgen al gauw het idee om weer aan de kust te gaan liggen, omdat het altijd een echt vakantiegevoel geeft om de zee weer te zien. We komen uit in Mola di Bari, een leuk stadje 30 kilometer onder metropool Bari. Hotel Gabbiano is de naam. De ligging is perfect: de straat oversteken en we staan op het strand, en 200 meter rechts van ons hotel begint het centrum. Dus: makkelijk parkeren (wat in Italie toch al vrij zeldzaam is), en geen nachtelijk kabaal. De verdere middag en avond maken we vol met het bekijken van het centrum, waar ontzettend veel te doen is. Op ons gemak pakken we een koffie, maken we foto’s en lopen weer een stuk verder, onszelf alsmaar afvragend wat het hier nou zo populair maakt.
Na het avondeten is het alweer half 10, en we gaan terug naar het hotel. Genoeg gelopen vandaag, lekker relaxen, plannen voor morgen, en daarna plat.
Vrijdag 30 september, Mola di Bari (Puglia). 125 km gereden, hotel Gabbiano, temperatuur dag 30 - nacht 20. ’s Ochtends zijn we op tijd wakker voor ons ontbijt, wat goed smaakte. In de enorme restaurantruimte zitten we een armlengte van de koffie/expresso/cappuchino-machine af. Handig. Er is veel keus in broodjes en beleg, evenals het aanbod aan verschillende soorten koffie. Na het ontbijt pakken we wat spullen bij elkaar, en gaan met de auto op weg naar Castellana, een dorpje waar we een ondergronds gangenselsel van grotten gaan bekijken. Daar aangekomen blijkt het een nogal grote bezienswaardigheid te zijn, gezien de parkeerplaats die er ligt. Het is ook niet voor niets de belangrijkste touristische trekpleiser van Puglia. Na betaling van de entree blijkt het nogal mee te vallen met de drukte: we zijn met 15 personen die de 3 kilometer lange rondleiding krijgen. Onze vesten hebben we in ieder geval niet voor niets meegenomen, al voelt het al gauw klam aan. De luchtvochtigheid is erg hoog. We krijgen veel te horen over het onstaan van de druipsteengrotten, en om elk hoekje waar we weer even stoppen zien we weer een mooier plaatje. Jammer dat we geen foto’s mogen maken (maar met de telefoon valt het niet zo op...). Nadat we het gezien hebben, nuttigen we onze lunch bij het restaurantje, waarna we de auto weer pakken voor onze volgende attractie: het dorpje Alberobello, waar we de trulli gaan bekijken. Dit zijn kleine huisjes, die alleen in deze streek
voorkomen. Kenmerkend voor de trullo (enkelvoud van trulli) is het kegelvormige dak, vaak versierd met primitieve, christelijke of magische symbolen. Bij de bouw van de kalkstenen huizen wordt geen gebruik gemaakt van cement. Het is erg warm geworden, dik boven de 30 graden, maar we wandelen er nog steeds
flink op los. Nadat we dit gezien hebben, rijden we naar Bari, waar we de auto weer aan de haven parkeren. We gaan op ons gemak nog eens door de stad wandelen, met als doel de winkelpromenade, waar het vorige keer zo lekker druk was. Het is effe zoeken, maar als we weer een herkenningspunt zien, hebben we de draad zo weer te pakken. We snuffelen rond in de winkeltjes, en wandelen op ons gemakje weer verder. Zo rond 7 uur wordt het weer donker, en we besluiten terug te gaan naar ons hotel. We moeten immers de koffers nog ‘reisklaar’ maken, en morgen vroeg op. Het is weer wat afgekoeld, zodat we na de douche lekker nog een pint en cola kunnen drinken.
Zaterdag 1 oktober, Mola di Bari (Puglia). 35 km gereden, luchthaven Palese (Bari) – Weeze - Asten We zijn vroeg uit de veren, we moeten immers op tijd op de luchthaven zijn. Het ontbijt laten we ons goed smaken voordat we ons ritje maken naar de luchthaven in Bari-Palese. Na het pakken van de koffers, en een laatste check, vertrekken we. De snelweg is niet al te druk, met weinig afslagen die hinder zouden kunnen veroorzaken, daar hadden we gisterenavond ook al op gelet. Zodoende staan we in 3 kwartier op de car-return, waar we onze huurauto neerzetten. Binnen geven we de sleutel af, checken we in, en voordat we er erg in hebben zitten we in ons vliegtuig.
In Weeze worden we weer opgehaald, waarna we thuis nog een lekkere Nederlandse uitsmijter voor onze kiezen krijgen. Daar hadden we erg veel zin in. Thuis gekomen lijkt het huis altijd weer zo groot, omdat je hotelkamers gewend bent geworden. Aha, de wasmachine staat er ook, evenals een berg post, het onkruid in de tuin heeft ook niet stilgestaan, en de koffer die nog bij de voordeur staat moet ook nog leeg gemaakt worden. Het gewone leventje kan weer beginnen, wat weer betekent dat de volgende vakantie alweer gepland kan worden...
Alla fine! Kengetallen: Periode: 17 sept. t/m 1 okt. 2011 Gereden: 2850 km Foto’s: 1090 stuks