Nederlandse versie
LW320/LW321 Sweex Wireless 300N Router • S tel de Sweex Wireless 300N Router niet bloot aan extreme temperaturen. Plaats het apparaat niet in direct zonlicht of in de buurt van verwarmingselementen. • Gebruik de Sweex Wireless 300N Router niet in een extreem vochtige of stoffige omgeving. • Bescherm het apparaat tegenschokken en stoten en laat het apparaat niet vallen. Hierdoor kan de interne elektronica beschadigd raken. • Probeer nooit het apparaat zelf te openen; het inwendige bevat geen onderdelen die kunnen worden gerepareerd of vervangen. Als u het apparaat opent, vervalt de garantie.
Inhoud van het pakket In deze verpakking vindt u: • Wireless 300N router • Voedingsadapter • Netwerkkabel • Cd-rom met deze gebruiksaanwijzing Als één of meer onderdelen in het pakket ontbreken, breng het pakket dan terug naar het verkooppunt waar u het product hebt gekocht.
Terminologielijst Deze gebruiksaanwijzing bevat een aantal technische termen. Het is belangrijk dat u weet wat deze termen betekenen voordat u begint met het installeren en configureren van de router. • Router: dit is het product dat u zojuist hebt gekocht. Een router fungeert als een koppeling tussen twee netwerken, WAN en LAN. • Netwerkkabel: Een netwerkkabel wordt gebruikt voor het verbinden van netwerkapparaten, zoals computers, modems en routers. Mogelijk hebt u reeds zo´n kabel; de kabel in het pakket is bedoeld om de router te verbinden met uw modem. • ISP: staat voor Internet Service Provider; dit is het bedrijf dat uw internetverbinding verzorgt. • Breedbandmodem: wordt in het vervolg van deze gebruiksaanwijzing “modem” genoemd. De modem is het apparaat dat u reeds hebt of dat u van uw ISP hebt gekregen. De twee meest gebruikte modemtypen zijn kabelmodems en ADSL-modems, maar er zijn ook andere modemtypen. • LAN: dit staat voor “Local Area Network”. In het geval van deze router bestaat het LAN uit de vier gele poorten en het draadloze netwerk. Samen met de router vormen al uw computers een enkel LAN. • WAN: dit staat voor“Wide Area Network”; in de meeste gevallen is dat internet. • Draadlozebeveiliging: Het draadloze netwerk van de router is standaard niet beveiligd. Dit betekent dat iedereen die zich binnen het bereik bevindt (zoals uw buren) verbinding met het netwerk kan maken en gebruik kan maken van uw internetverbinding. Draadloze beveiliging beschermt uw netwerk zodanig dat alleen geautoriseerde apparaten toegang tot uw netwerk hebben. Sweex raadt alle gebruikers aan hun draadloze netwerk na de installatie te beveiligen met de WPA- of WPS-methode die in de sectie “Uw draadloze netwerk beveiligen” in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven.
4
Nederlandse versie
Beschrijving van het product Front
1 2 4
5
6
3
7
1. Voedingslampje: 2. Bedrijfslampje: 3. WPS-lampje:
dit lampje geeft aan dat de adapter stroomt ontvangt. het constant knipperende SYS-lampje geeft aan dat de router correct functioneert. als dit lampje knippert, kunt u met een voor WPS geschikt apparaat verbinding met de router maken. Meer informatie vindt u in de sectie “Uw draadloze netwerk beveiligen”. 4. Lampjevoordraadlozeverbinding: als dit lampje brandt, is het draadloze netwerk actief. Een knipperend lampje geeft aan dat er draadloze activiteit is. 5. LAN-poortlampjes1-4: als een van deze lampjes brandt, is er een actieve verbinding via de betreffende LAN-poort. Een knipperend lampje geeft aan dat er netwerkactiviteit is. 6. WAN-poortlampje: als een van deze lampjes brandt, is er een actieve verbinding via de WAN-poort. Een knipperend lampje geeft aan dat er WAN-activiteit is. 7. WPS-lampje: met deze knop kunt u draadloze WPS-beveiliging inschakelen. Meer informatie over WPS vindt u in de sectie “Uw draadloze netwerk beveiligen”. Deze knop fungeert tevens als resetknop. Meer informatie over de resetprocedure vindt u in de sectie “Problemen oplossen” in deze gebruiksaanwijzing.
5
Nederlandse versie
Achterkant
1 1. Voedingsaansluiting: 2. Aan/uit-knop: 3. WAN-poort: 4. LANpoorten1-4:
2
3
4
o p deze ingang moet u de meegeleverde voedingsadapter aansluiten. Als u de adapter kwijt bent, kunt u deze vervangen door een vergelijkbaar model met een uitgangsspanning van 9 volt en een nominale stroomsterkte van 1,2 ampère. Met deze knop kunt u de stroomtoevoer naar de router in- en uitschakelen. op deze poort moet u de netwerkkabel van uw ISP-modem aansluiten. Wanneer er een WAN-verbinding tot stand is gebracht, gaat het WAN-lampje aan de voorkant van de router branden. Zonder deze verbinding hebt u geen toegang tot internet. op deze poort kunt u een netwerkkabel van een computer aansluiten. Wanneer u de computer inschakelt, gaat het betreffende lampje aan de voorkant van de router branden.
De router installeren U kunt de router op twee manieren installeren: • De eenvoudige installatie die in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. • De geavanceerde installatie die eveneens in deze gebruiksaanwijzing wordt beschreven. Bij het uitvoeren van de wizard en de eenvoudige installatie worden de standaardinstellingen geconfigureerd; deze instellingen zijn voor de meeste gebruikers toereikend. Als u een ervaren gebruiker bent of als u weet welke installatiemethode is vereist voor uw ISP, kunt u direct doorgaan naar de geavanceerde installatie.
6
Nederlandse versie
Eenvoudige installatie De eenvoudige installatie bestaat uit zeven stappen: 1. Schakel de voeding van uw modem uit. Als er een of meer computers met een netwerkkabel op uw modem zijn aangesloten, moet u de kabel(s) loskoppelen. 2. Gebruik de meegeleverde netwerkkabel om uw modem aan te sluiten op de blauwe WAN-poort van de router. Sluit de computer(s) nog niet aan! INTERNET
MODEM 3. Sluit de stroomtoevoer naar uw modem aan en wacht tot de lampjes aangeven dat de modem in bedrijf is. 4. Sluit de stroomtoevoer naar de router aan en druk op de aan-/uitknop. Wacht 1 minuut om de router de tijd te geven te starten en zichzelf te configureren. Dit is belangrijk!
5. Als u computers of andere apparaten hebt die reeds met een netwerkkabel waren aangesloten, kunt u deze kabels nu aansluiten op de gele LAN-poort(en) van de router. COMPUTER
6. Wacht nog 1 minuut. Uw router is nu geïnstalleerd! De computers die met een kabel zijn aangesloten, hebben nu toegang tot internet. Voor draadloos verbonden computers moet u nog een extra stap uitvoeren; volg hiervoor de onderstaande instructies voor uw Windows-versie.
7
Nederlandse versie
Verbinding maken met een draadloos netwerk • WindowsXP:Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de netwerkadapter rechts onderin het scherm en klik op "Beschikbare draadloze netwerken weergeven" ("View Available Wireless Networks").
Het venster "Een draadloos netwerk selecteren" ("Choose a wireless network") wordt weergegeven. Selecteer in dit venster “Sweex LW320/321”, klik op de knop "Verbinding maken" ("Connect") en volg de instructies op het scherm:
• W indowsVista: klik met de rechtermuisknop op het pictogram Netwerkcentrum (Network & Sharing Center) rechts onderin het scherm en klik op “Verbinding met een netwerk maken” (“Connect to a network”):
Het venster “Verbinding met een netwerk maken” (“Connect to a network”) wordt weergegeven. Selecteer in dit venster “Sweex LW320/321”, klik op de knop "Verbinding maken" ("Connect") en volg de instructies op het scherm:
8
Nederlandse versie
O pmerking:als u naast het netwerk een rood kruis ziet, plus de tekst “De instellingen die op deze computer zijn opgeslagen komen niet overeen met de vereisten van het netwerk” (“The settings saved on this computer for the network do not match the requirements of the network”), raadpleeg dan het hoofdstuk Problemen oplossen verderop in deze gebruiksaanwijzing. Als u Windows Vista Service Pack 2 of Feature Pack for Wireless hebt geïnstalleerd en u de router voor de eerste keer aansluit, kunt u in Vista de eenvoudige installatiemethode gebruiken en uw draadloze netwerk beveiligen met de WPS-methode. Nadat de verbinding is gemaakt, wordt het volgende scherm weergegeven. Voer de PIN-code in die wordt vermeld op het label aan de onderkant van uw router en klik op “Volgende” (“Next”):
Het volgende scherm wordt weergegeven. Voer hier de gewenste naam voor uw draadloze netwerk in, geef een beveiligingssleutel op en klik op “Volgende” (“Next”) om de configuratie van de router te starten:
9
Nederlandse versie
Opmerking:het is zeer belangrijk dat u de beveiligingssleutel noteert en op een veilige plaats bewaart. De sleutel is nodig om oudere apparaten die niet geschikt zijn voor WPS (zoals een Windows XP-computer) op uw netwerk te kunnen aansluiten. Omdat uw netwerk nu is ingesteld en beveiligd, kunt u de secties “Een draadloos netwerk configureren” en “Uw draadloze netwerk beveiligen” in deze gebruiksaanwijzing overslaan. • Windows7:Windows 7 geeft aan wanneer er draadloze netwerken beschikbaar zijn. U kunt dit herkennen aan het volgende pictogram rechts onderin uw scherm:
Opmerking:als u een rood kruisje door het pictogram ziet, zijn er binnen het bereik van uw computer geen netwerken beschikbaar. Raadpleeg in dit geval de sectie Problemen oplossen verderop in deze gebruiksaanwijzing. Klik op het pictogram. Er wordt een lijst met draadloze netwerken weergegeven. Selecteer het “Sweex LW320/321” netwerk, schakel het selectievakje “Automatisch verbinding maken” (“Connect Automatically”) in, klik op “Verbinding maken” (“Connect”) en volg de instructies op het scherm:
Wanneer u voor de eerste keer verbinding maakt, kunt u in Windows 7 het draadloze netwerk eenvoudig instellen en beveiligen met de WPSmethode. Nadat de verbinding is gemaakt, wordt het volgende scherm weergegeven:
10
Nederlandse versie
Nadat u op “OK” hebt geklikt, wordt u gevraagd de PIN-code van uw router op te geven. Deze code wordt vermeld op het label aan de onderkant van de router. Voer de code in en klik op “Volgende” (“Next”):
Het volgende scherm wordt weergegeven. Voer hier de gewenste naam voor uw draadloze netwerk in en klik op “Volgende” (“Next”) om de configuratie van de router te starten:
Opmerking:de standaard beveiligingsmethode bij deze installatieprocedure is WPA2. Als er een apparaat op uw netwerk is aangesloten waardoor WPA2 niet wordt ondersteund, kunt u de beveiligingsmethode wijzigen door op de knop “Geavanceerd” (“Advanced”) te klikken. Wanneer de router is geconfigureerd, wordt het volgende scherm weergegeven:
11
Nederlandse versie
Opmerking:het is zeer belangrijk dat u de beveiligingssleutel noteert en op een veilige plaats bewaart. De sleutel is nodig om oudere apparaten die niet geschikt zijn voor WPS (zoals een Windows XP-computer) op uw netwerk te kunnen aansluiten. Omdat uw netwerk nu is ingesteld en beveiligd, kunt u de secties “Een draadloos netwerk configureren” en “Uw draadloze netwerk beveiligen” in deze gebruiksaanwijzing overslaan. Geavanceerde installatie U kunt de geavanceerde installatiemethode gebruiken als u precies weet welke instellingen voor uw ISP zijn vereist of wanneer de eenvoudige installatie is mislukt. Er zijn 4 mogelijke configuraties. We hebben de configuraties onder elkaar gezet, inclusief instructies voor het instellen ervan. In de lijst met providers verderop in deze gebruiksaanwijzing kunt u opzoeken welke instellingen overeenkomen met de instellingen die vereist zijn voor uw ISP. De lijst bestaat uit ISP’s en de services die ze leveren. Achter elke service wordt de vereiste instelling vermeld. Opmerking: als een van de onderstaande instellingen niet direct werkt, moet u enkele minuten wachten, uw modem uitschakelen en vervolgens de modem opnieuw inschakelen. Aanmeldenbijderouter: Bij de geavanceerde installatie moet u zich aanmelden bij de router om deze handmatig te configureren voor uw internetverbinding. U kunt zich als volgt aanmelden bij de router: start Internet Explorer, maak de adresbalk leeg, typ http://192.168.32.1/ en druk op Enter. Als het goed is, wordt het volgende venster weergegeven:
Voer “sweex” in als gebruikersnaam en “mysweex” als wachtwoord, en klik op OK. Raadpleeg het hoofdstuk Problemen oplossen verderop in deze gebruiksaanwijzing als u zich niet kunt aanmelden. Nadat u zich hebt aangemeld, wordt het onderstaande venster weergegeven. Klik op “Next” om de geavanceerde installatie te starten. Als er een ander scherm wordt weergegeven, klikt u op “QuickSetup” in het menu aan de linkerkant:
12
Nederlandse versie
Als het goed is, wordt het scherm Internet Configuration Wizard weergegeven:
U kunt nu doorgaan met de geavanceerde installatie, op basis van een van de configuraties die verderop worden besproken. Controleren of de router is verbonden met internet Bij alle configuraties kunt u in de router controleren of u een werkende internetverbinding hebt. Nadat u de configuratie hebt uitgevoerd, worden de wijzigingen door de router verwerkt en wordt de pagina “System Status” weergegeven. Als dit niet gebeurt, klikt u op “Status” in het menu aan de linkerkant. Hieronder ziet u een voorbeeld van de statuspagina:
Configuratie1:Auto-Detect Als u deze optie kiest, probeert de router zelf het type internetverbinding voor uw ISP te detecteren. Als het verbindingstype niet automatisch kan worden gedetecteerd, moet u het type internetverbinding handmatig configureren.
13
Nederlandse versie
Configuratie2:PPPoE Als uw ISP het verbindingstype PPPoE vereist, klikt u op de knop “PPPoE”. Het volgende scherm wordt weergegeven:
Voer in het veld “User Name” de accountnaam (user name) in die u van uw ISP hebt gekregen en voer in het veld “Password” het bijbehorende wachtwoord in. Klik op de knop “Next” wanneer u klaar bent en klik vervolgens op “Finish”.
Configuratie3:DynamicIP Klik op de knop “Dynamic IP”. Deze configuratie wordt meestal gebruikt voor kabelmodems, waarbij de router een IP-adres ophaalt van de DHCP-server van uw ISP. Klik op de knop “Clone MAC Address”. Als het goed is, ziet u dat het “MAC Address” wordt gewijzigd. Klik op de knop “Next” en vervolgens op “Finish”. Configuratie4:StaticIP Als u de WAN-poort van de router wilt configureren voor een statisch IP-adres, klikt u op de knop “Static IP”. Het volgende scherm wordt weergegeven:
14
Nederlandse versie
Vul alle velden in die voor uw ISP moeten worden ingevuld en kies “Finish”. Bij alle keuzes die u maakt hebt u steeds de mogelijkheid om de basisinstellingen (“Basic”) voor draadloze communicatie van de router te configureren. Bij elke keuze wordt het volgende scherm weergegeven:
Vul alle velden in. Zie de sectie “Een draadloos netwerk configureren” voor meer informatie over de beschikbare opties. Sommige ISP’s vereisen dat het MAC-adres wordt gekloond; u kunt dit doen door in de “Network”-instellingen de optie “MAC Clone” te kiezen. Wanneer u de optie “MAC Clone” kiest, wordt het volgende scherm weergegeven:
Kies de optie “Clone MAC Address” om uw MAC-adres te klonen. Opmerking: Het klonen van een MAC-adres moet worden uitgevoerd op de computer die oorspronkelijk op uw modem was aangesloten en deze computer moet met een netwerkkabel met uw router zijn verbonden. MAC-adressen kunnen meestal niet via een draadloze verbinding worden gekloond.
15
Nederlandse versie
Een draadloos netwerk configureren We raden u aan de instellingen voor draadloze communicatie van een computer die met de router is verbonden alleen via een netwerkkabel in te stellen, met name als u de beveiligingsinstellingen voor draadloze communicatie wilt wijzigen. Op deze manier voorkomt u dat de verbinding verloren gaat als u per ongeluk de verkeerde instellingen toepast. Als u een draadloos netwerk wilt configureren, moet u zich eerst aanmelden bij de router zoals beschreven in de sectie “Geavanceerde” installatie en vervolgens op “Wireless” klikken in het menu aan de linkerkant. Het volgende scherm wordt weergegeven:
SSID De belangrijkste instelling in dit scherm is de SSID. Dit is de naam van uw draadloze netwerk, die wordt gebruikt voor identificatie. Als het uitzenden van de SSID is ingeschakeld, kunnen u en alle andere gebruikers binnen het bereik van uw netwerk de naam in de lijst met beschikbare draadloze netwerken zien staan. We raden u aan de standaard SSID, “Sweex LW320/321”, te wijzigen. Deze standaardnaam kan conflicten veroorzaken als meerdere routers van dit type zich binnen elkaars bereik bevinden. Wanneer u de SSID wijzigt, moet u opnieuw verbinding maken met uw draadloze netwerk, zoals beschreven in “Verbinding maken met een draadloos netwerk”. Region De wetten en regels voor draadloze configuraties kunnen per regio verschillen. Kies in het vervolgkeuzemenu de regio waarin u zich bevindt. Channel Met de instelling “Channel” bepaalt u de frequentie waarop de router het draadloze signaal verzendt. Met de standaardinstelling “AutoSelect” scant de router tijdens het opstarten alle kanalen (frequenties) en wordt automatisch het kanaal met de beste signaaldoorgifte geselecteerd. We raden u aan het kanaal alleen te wijzigen als de router slecht presteert als gevolg van een slechte signaaldoorgifte. Mode Hier kunt u de standaard voor de draadloze communicatie kiezen. We raden u aan de standaardinstelling te gebruiken.
16
Nederlandse versie
Channel Width In dit gedeelte kunt u handmatig de kanaalbreedte (20/40MHz) instellen. We raden u aan de standaardinstelling te gebruiken. Max Tx Rate In dit gedeelte kunt u handmatig de overdrachtsnelheid (Tx) instellen. We raden u aan de standaardinstelling te gebruiken. Klik op de knop “Save” wanneer u een of meer instellingen hebt gewijzigd om de wijziging(en) op te slaan.
Uw draadloze netwerk beveiligen Draadloze beveiliging beschermt uw draadloze netwerk zodanig dat alleen geautoriseerde apparaten toegang tot uw netwerk hebben. Sweex raadt aan om uw draadloze netwerk na de installatie te beveiligen. Wacht met het beveiligen van uw netwerk tot internettoegang via de router is ingesteld. U kunt uw draadloze netwerk op vier manieren beveiligen: • M etWPA/WPA2 (Enterprise/Personal) kunt u uw netwerk handmatig beveiligen. Hierbij configureert u een beveiligingssleutel, zodat alleen apparaten die over deze sleutel beschikken toegang hebben tot het netwerk. U moet deze sleutel handmatig invoeren in elk apparaat dat u toegang wilt verlenen. WPA wordt ondersteund door Windows XP Service Pack 2 en recenter, en door de meeste andere apparaten. Het is momenteel de aanbevolen methode voor het beveiligen van een draadloos netwerk. WPA2 is een upgrade van WPA; hiervoor is ten minste Windows XP Service Pack 3 vereist. Als u een WPA/WPA2 Enterprise-verbinding wilt maken, is het IP-adres en wachtwoord van een RADIUSserver vereist. • WPS is een uitbreiding van WPA. Hiermee kunt u automatisch WPA-sleutels configureren en uitwisselen aan de hand van een PIN-code of door simpelweg op een knop te drukken. WPS wordt ondersteund door Windows Vista Service Pack 2 en Windows 7. Bij Windows XP is de ondersteuning van WPS afhankelijk van de software of het hulpprogramma dat u van de fabrikant van uw draadloze-netwerkadapter hebt gekregen. • WPA wordt mogelijk niet ondersteund door sommige oudere apparaten (2005 en ouder) en in sommige gevallen ook niet door Windows 98, ME en 2000, evenals oudere versies van Windows XP (vóór Service Pack 2). In dat geval moet u de oudere WEP-methode voor draadloze beveiliging gebruiken. WEP wordt niet aanbevolen voor normaal gebruik, omdat het volgens de huidige normen niet meer wordt gezien als 100% veilig. U kunt de pagina Security Settings openen door te klikken op “Wireless” – “Wireless Security” in het menu aan de linkerkant.
17
Nederlandse versie
Methode 1: WEP Als u WEP wilt gebruiken om uw netwerk te beveiligen, voert u de volgende drie stappen uit: 1. Selecteer de volgende instellingen: Type: “Automatic” (we raden u aan de standaardinstelling te gebruiken) WEPKeyFormat: “Hexadecimal” of “ASCII” KeySelected:voer de gekozen WEP-sleutel in (“WEP key”) in en definieer het sleuteltype (“Key type”). 2. Klik op de knop “Save” als u klaar bent. Als er op dat moment een draadloze verbinding was, zult u zien dat de verbinding is verbroken. Voer de stappen uit die worden beschreven in de sectie “Verbinding maken met een draadloos netwerk” in deze gebruiksaanwijzing om de (inmiddels beveiligde) verbinding opnieuw tot stand te brengen. Methode 2: WPA Als u WPA wilt gebruiken om uw netwerk te beveiligen, voert u de volgende twee stappen uit: 1. Selecteer de volgende instellingen: SecurityMode: “Mixed WPA/WPA2” WPAAlgorithms: TKIP (alleen voor Enterprise) en AES PassPhrase: hier kunt u de beveiligingssleutel (wachtwoord) instellen voor uw draadloze netwerk. Gebruik een woord of een reeks tekens die moeilijk te achterhalen zijn. De “Pass Phrase” moet uit ten minste 8 tekens bestaan. We raden u ook aan de “Pass Phrase” op te schrijven en ergens in de buurt van de router te bewaren. Raadpleeg de sectie Problemen oplossen verderop in deze gebruiksaanwijzing als u de “Pass Phrase” kwijt bent. 2. Klik op de knop “Save” als u klaar bent. Als er op dat moment een draadloze verbinding was, zult u zien dat de verbinding is verbroken. Voer de stappen uit die worden beschreven in de sectie “Verbinding maken met een draadloos netwerk” in deze gebruiksaanwijzing om de (inmiddels beveiligde) verbinding opnieuw tot stand te brengen.
18
Nederlandse versie
Methode 3: WPS Voor deze methode zijn geen aanvullende instellingen vereist. U hoeft alleen de knop WPS aan de voorkant van de router in te drukken. Als u deze knop indrukt, gaat het WPS-lampje aan de voorkant van de router knipperen. Zolang dit lampje knippert, kunt u uw WPS-apparaat op de router aansluiten. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, houdt het WPS-lampje op met knipperen. Als u een ander WPS-apparaat wilt aansluiten, drukt u nogmaals op de WPS-knop voordat u een verbinding maakt. Nadat u voor de eerste keer een met WPS beveiligde verbinding hebt ingesteld, gaat de verbinding van alle reeds aangesloten apparaten verloren. U kunt deze verbindingen herstellen met dezelfde WPS-methode of door handmatig de WPA-sleutel in te voeren, zoals hieronder besproken. Als u een apparaat dat geen WPS ondersteunt, wilt verbinden met een met WPS beveiligde router, klikt u op “WPS” in het menu aan de linkerkant: “WPS Key (ASCII)” is de WPA-sleutel die u kunt gebruiken voor het verbinden van apparaten die WPS niet ondersteunen.
Geavanceerde functies In deze sectie worden enkele geavanceerde functies van de router besproken. In deze en de daaropvolgende secties wordt ervan uitgegaan dat u beschikt over een basiskennis van de technologie en terminologie die wordt toegepast bij computernetwerken. Statische DHCP De router wijst standaard dynamische IP-adressen toe aan alle aangesloten apparaten; dit gebeurt aan de hand van DHCP-protocollen. Dit is de meest gebruiksvriendelijke manier om een netwerk te configureren. Met deze methode kunnen IP-adressen echter in de loop van de tijd, of wanneer een apparaat opnieuw verbinding maakt, worden gewijzigd. In bepaalde gevallen is dat niet wenselijk. Als u bijvoorbeeld port forwarding toepast, mag het IP-adres van een apparaat niet worden gewijzigd. Een mogelijke oplossing is het configureren van een statisch IP-adres in het apparaat zelf, maar dit kan weer problemen veroorzaken als u het apparaat ook op andere netwerken gebruikt. U kunt echter ook de router zo instellen dat altijd hetzelfde IP-adres aan het apparaat wordt toegewezen. Dit wordt statische DHCP of DHCP-adresreservering genoemd.
19
Nederlandse versie
Als u statische DHCP voor een apparaat wilt instellen, moet u zich aanmelden bij de router zoals beschreven in de sectie “Geavanceerde installatie” en op “DHCP” – “Address Reservation” klikken in het menu aan de linkerkant. Het volgende scherm wordt weergegeven:
Als u een apparaat wilt configureren voor een statisch DHCP-adres, geeft u het MAC-adres van het apparaat op in het veld “MAC Address” en het gewenste IP-adres in veld “Reserved IP Address”, en klikt u daarna op de knop “Save”. In de “DHCP Clients List” worden alle IP- en MAC-adressen vermeld van de automatisch geconfigureerde apparaten die op uw netwerk actief zijn. Opmerking:wijs geen statische DHCP-adressen toe uit het bereik 192.168.32.100 t/m 192.168.32.200! Dit bereik wordt al gebruikt voor dynamisch toegewezen adressen. De adressen 192.168.32.1 (van de router zelf) en 192.168.32.255 (het uitzendadres) kunnen ook niet worden gebruikt. Port forwarding (virtuele server) en DMZ instellen Het is mogelijk dat u bij bepaalde toepassingen, apparaten en servers port forwarding moet instellen om ervoor te zorgen dat ze achter de firewall van de router goed werken. Dit komt doordat de firewall standaard alleen uitgaande verbindingen toestaat en alle binnenkomende verbindingen standaard blokkeert. De ingebouwde firewall is om technische redenen inherent aan de routeringsfunctie en kan niet volledig worden uitgeschakeld. Als port forwarding is ingeschakeld, wordt een binnenkomende verbinding voor een bepaalde poort door de router geaccepteerd en doorgestuurd naar het IP-adres van een apparaat in uw lokale netwerk. Opmerking: met “poort” wordt in deze sectie de TCP- of UDP-poort bedoeld en niet de fysieke WAN- en LAN-poorten aan de achterkant van de router. DMZ is een speciale vorm van port forwarding waarbij de router alle binnenkomende verbindingen doorstuurt naar het opgegeven IP-adres. Als u port forwarding wilt instellen, moet u zich aanmelden bij de router zoals beschreven in de sectie “Geavanceerde installatie” en op “Forwarding” – “Virtual Servers” klikken in het menu aan de linkerkant. Het volgende scherm wordt weergegeven:
20
Nederlandse versie
Klik op “DMZ” in het menu aan de linkerkant, voer het IP-adres van het apparaat in, schakel het selectievakje “Enable” in en klik op de knop “Save”. Bandbreedtebeheer Bandbreedtebeheer wordt ook wel “bandbreedtemanagement” genoemd. Hiermee kunt u de bandbreedte van een of meer apparaten in uw netwerk softwarematig beperken. Dit kan nuttig zijn wanneer u bijvoorbeeld bandbreedte wilt reserveren voor een VoIP-telefoon of wanneer u de beschikbare bandbreedte voor peer-to-peer toepassingen wilt beperken. Als u bandbreedtebeheer wilt instellen, moet u zich aanmelden bij de router zoals beschreven in de sectie “Geavanceerde installatie”, op “Bandwidth Control” – “Rules List” klikken in het menu aan de linkerkant en vervolgens het selectievakje “Enable” inschakelen. Het volgende scherm wordt weergegeven:
Geef eerst de bandbreedte op voor uploaden en downloaden via het WAN, in kbps. Houd de snelheden aan die door uw ISP worden aangeraden en verlaag deze met 10% of gebruik een website voor het testen van snelheden om uw bandbreedte te meten en verlaag de gemeten waarde met 5%. Hierna kunt u regels gaan maken. Voer de gewenste poort(en) en protocol(len) in waarop de regel moet worden toegepast (of selecteer een vooraf gedefinieerde service) en stel het IP-adres van uw apparaat of een IP-bereik voor meerdere apparaten in. Stel hierna Opmerking:als u regels voor netwerkverkeer wilt toepassen op een bepaald apparaat, raden we u aan eerst een statisch DHCP IP-adres aan het apparaat toe te wijzen. Als u dit niet doet, kan het IP-adres worden gewijzigd en is de regel niet langer van toepassing of wellicht van toepassing op een ander apparaat.
21
Nederlandse versie
Problemen oplossen Dit hoofdstuk van de gebruiksaanwijzing behandelt een aantal mogelijke problemen en oplossingen hiervoor. • Ikkanmenietaanmeldenbijderouterophttp://192.168.32.1/.Windowsgeeftaandatikweleenwerkendenetwerkverbindingheb. • Dit probleem kan ontstaan door onjuiste IP-instellingen op uw computer. U kunt uw instellingen als volgt controleren en wijzigen: WindowsXP 1. Klik op de knop Start links onderin het scherm en klik op “Configuratiescherm” (“Control Panel”):
2. Klik in het Configuratiescherm op “Netwerk- en internetverbindingen” (“Network and Internet Connections”) en klik op het pictogram “Netwerkverbindingen” (“Network Connections”). Als uw configuratiescherm staat ingesteld op Klassieke weergave kunt u het pictogram “Netwerkverbindingen” (“Network Connections”) rechtstreeks openen.
22
Nederlandse versie
3. Klik met de rechtermuisknop op de eerste geactiveerde LAN-verbinding of snelle internetverbinding –in dit voorbeeld is dat de “LAN-verbinding” (“Local Area Connection”)– en klik op “Eigenschappen” (“Properties”) in het contextmenu. Als u meerdere aangesloten netwerkverbindingen hebt, herhaalt u stappen 3 tot en met 6 voor elke verbinding.
4. Het eigenschappenvenster van de verbinding wordt weergegeven. Selecteer in dit venster het “Internetprotocol” (“Internet Protocol”) in de lijst met opties en klik op de knop “Eigenschappen” ("Properties”):
23
Nederlandse versie
5. Het eigenschappenvenster van het internetprotocol wordt weergegeven. Controleer of in dit venster beide configuraties zijn ingesteld op “Automatisch toewijzen” (“Obtain automatically”):
6. Bevestig de instellingen door op “OK” te klikken. De netwerkinstellingen voor XP zijn nu correct geconfigureerd voor uw router.
Windows Vista 1. Klik op de knop Start links onderin het scherm en klik op “Configuratiescherm” (“Control Panel”):
24
Nederlandse versie
2. Klik in het Configuratiescherm (Control Panel) op “Netwerkstatus en -taken weergeven” (“View network status and tasks”). Als uw Configuratiescherm (Control Panel) staat ingesteld op Klassieke weergave, klikt u op het pictogram “Netwerkcentrum” (“Network and Sharing Center”):
3. Het venster van het Netwerkcentrum (Network and Sharing Center) wordt geopend. Klik in het Netwerkcentrum (Network and Sharing Center) op “Netwerkverbindingen beheren” (“Manage network connections”) op de balk aan de linkerkant:
25
Nederlandse versie
4. Klik met de rechtermuisknop op de eerste geactiveerde LAN-verbinding of snelle internetverbinding –in dit voorbeeld is dat de “LANverbinding” (“Local Area Connection”)– en klik op “Eigenschappen” (“Properties”) in het contextmenu. Als u meerdere aangesloten verbindingen hebt, herhaalt u stappen 4 tot en met 7 voor elke verbinding:
5. Het eigenschappenvenster van de verbinding wordt weergegeven. Selecteer in dit venster “Internet Protocol versie 4” (“Internet Protocol Version 4”) in de lijst met opties en klik op de knop "Eigenschappen” (“Properties"):
26
Nederlandse versie
6. Het eigenschappenvenster van Internet Protocol versie 4 wordt weergegeven. Controleer of in dit venster beide configuraties zijn ingesteld op “Automatisch toewijzen” (“Obtain automatically”):
7. Bevestig de instellingen door op “OK” te klikken. De netwerkinstellingen voor Vista zijn nu correct geconfigureerd voor uw router. Windows 7 1. Klik op de knop Start links onderin het scherm en klik op “Configuratiescherm” (“Control Panel”):
27
Nederlandse versie
2. Klik in het Configuratiescherm (Control Panel) op “Netwerkstatus en -taken weergeven” (“View network status and tasks”). Als het Configuratiescherm (Control Panel) op Pictogramweergave staat ingesteld, klikt u op het pictogram “Netwerkcentrum” (“Network and Sharing Center”):
3. Het venster van het Netwerkcentrum (Network and Sharing Center) wordt geopend. Klik in het Netwerkcentrum (Network and Sharing Center) op “Adapterinstellingen wijzigen” (“Change adapter settings”) op de balk aan de linkerkant:
28
Nederlandse versie
4. Klik met de rechtermuisknop op de eerste actieve verbinding –in dit voorbeeld is dat de “LAN-verbinding” (“Local Area Connection”)– en klik op “Eigenschappen” (“Properties”) in het contextmenu. Als u meerdere aangesloten verbindingen hebt, herhaalt u stappen 4 tot en met 7 voor elke verbinding:
5. Het eigenschappenvenster van de verbinding wordt weergegeven. Selecteer in dit venster “Internet Protocol versie 4” (“Internet Protocol Version 4”) in de lijst met opties en klik op de knop “Eigenschappen” (“Properties”):
29
Nederlandse versie
6. Het eigenschappenvenster van Internet Protocol versie 4 wordt weergegeven. Controleer of in dit venster beide configuraties zijn ingesteld op “Automatisch toewijzen” (“Obtain automatically”):
7. Bevestig de instellingen door op “OK” te klikken. De netwerkinstellingen voor Windows 7 zijn nu correct geconfigureerd voor uw router. • H etlijktofereenverbindingis,maarInternetExplorergeefttocheenfoutberichtweerzoals“Dewebpaginakannietworden weergegeven”(“InternetExplorercannotdisplaythewebpage”). • Dit probleem kan ontstaan door onjuiste instellingen van de proxyserver. U kunt deze instellingen als volgt wijzigen: 1. Klik in Internet Explorer op het menu of pictogram “Extra” (“Tools”) en kies “Internetopties” (“Internet Options”).
2. Het venster “Internetopties” (“Internet Options”) wordt geopend.
30
Nederlandse versie
3. Klik in dit venster op het tabblad “Verbindingen” (“Connections”) en vervolgens op dit tabblad op de knop “LAN-instellingen” ("LAN Settings”).
4. Het venster “LAN-instellingen” (“LAN Settings”) wordt geopend. Controleer of alle selectievakjes zijn uitgeschakeld en bevestig de instellingen door op “OK” te klikken:
31
Nederlandse versie
• Mijncomputergeeftaandatdezenietopeennetwerkisaangesloten. • Dit probleem kunt u doorgaans oplossen door alle verbindingen en indicatielampjes zorgvuldig te controleren. Als uw computer bekabeld is, volgt u de netwerkkabel naar de adapter. De kabel moet zijn aangesloten op een van de gele LAN-poorten. De gele poorten zijn genummerd en aan de voorkant van de router bevinden zich indicatielampjes die corresponderen met de poortnummers. Het lampje van de betreffende poort moet branden als er een werkende verbinding is. Als het lampje niet brandt, controleert u of de kabel goed is aangesloten. Als dit geen soelaas biedt, probeert u een andere kabel. Bij een draadloze computer controleert u het statuspictogram van de draadloze verbinding rechts onderin het scherm. Bij een werkende verbinding wordt er geen rood kruis weergegeven. Als u wel een rood kruis ziet, voert u de stappen uit die worden beschreven in de sectie “Verbinding maken met een draadloos netwerk” in deze gebruiksaanwijzing. • IkhebWindowsVistaenikkrijgdefoutmelding"Deinstellingendieopdezecomputerzijnopgeslagenkomennietovereenmetde vereistenvanhetnetwerk"("thesettingssavedonthiscomputerforthenetworkdonotmatchtherequirementsofthenetwork") wanneerikprobeereendraadlozeverbindingtemaken. • Dit probleem kan als volgt worden opgelost: 1. Klik in het Configuratiescherm (Control Panel) op “Netwerkstatus en -taken weergeven” (“View network status and tasks”). Als uw Configuratiescherm (Control Panel) staat ingesteld op Klassieke weergave, klikt u op het pictogram “Netwerkcentrum” (“Network and Sharing Center”):
2. Het venster van het Netwerkcentrum (Network and Sharing Center) wordt geopend. Klik in het Netwerkcentrum (Network and Sharing Center) op “Draadloze netwerken beheren” (“Manage wireless networks”) op de balk aan de linkerkant:
32
Nederlandse versie
3. Het venster Draadloze netwerken beheren (Manage Wireless Networks) wordt geopend. Selecteer in dit venster het netwerk dat problemen veroorzaakt en klik op ”Verwijderen” (”Remove”). Nadat het netwerk is verwijderd, kunt u het venster sluiten en voert u de stappen uit die worden beschreven in de sectie “Verbinding maken met een draadloos netwerk” in deze gebruiksaanwijzing. • I khebWindows7enkangeenverbindingmakenmetmijndraadlozenetwerk.Naasthetnetwerkwordteenroodkruis weergegeven. • Dit probleem kan als volgt worden opgelost: 1. Klik op het pictogram Netwerkcentrum (Network and Sharing Center) rechts onderin het scherm:
2. Klik vervolgens op “Netwerkcentrum openen” (“Open Network and Sharing Center”):
33
Nederlandse versie
3. Klik in het Netwerkcentrum (Network and Sharing Center) op “Draadloze netwerken beheren” (“Manage wireless networks”):
4. Het onderstaande venster wordt weergegeven. Klik met de rechtermuisknop op het met een rood kruis gemarkeerde netwerk uit stap 2 en klik op “Netwerk verwijderen” (“Remove network”):
5. Nadat het netwerk is verwijderd, kunt u het venster sluiten en voert u de stappen uit die worden beschreven in de sectie “Verbinding maken met een draadloos netwerk” in deze gebruiksaanwijzing
34
Nederlandse versie
• IkbendeWPA-ofWEP-sleutelkwijtdieiknodighebomtoegangtekrijgentotmijndraadlozenetwerk. • Er zijn twee oplossingen voor dit probleem: 1. Meld u aan bij de router vanaf een computer die is aangesloten met een netwerkkabel, zoals beschreven in de sectie “Geavanceerde installatie” in deze gebruiksaanwijzing. Klik op “Wireless Network” – “Security Settings”; hier kunt u de sleutel bekijken. 2. Stel de router in op de standaard fabrieksinstelling: een onbeveiligd netwerk. Deze resetprocedure wordt verderop besproken. • Ikkangeendraadlozenetwerkenvinden. • Dit probleem doet zich meestal voor bij notebooks. De meeste notebooks hebben een schakelaar of een toetsencombinatie om de draadloze-netwerkmodule in of uit te schakelen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor het inschakelen van de module voor draadloze communicatie. • Ikkanwelanderenetwerkenvinden,maarikziehetSweexLW320/321-netwerkniet. • Er zijn twee oplossingen voor dit probleem: 1. U bevindt zich niet binnen het bereik van de router. Probeer verbinding te maken in dezelfde ruimte waar de router zich bevindt. 2. De router zendt uit via een kanaal dat u niet kunt ontvangen. Dit kan zich voordoen wanneer de router uitzendt via kanaal 12 of 13; deze kanalen kunnen niet door alle apparaten worden ontvangen. Zie de sectie “Een draadloos netwerk configureren” voor informatie over het wijzigen van kanalen. • Mijnrouterreageertnietmeer,ofikwilmeteenschoneleibeginnen(resetten). • U kunt dit oplossen door router terug te zetten naar de standaard fabrieksinstellingen. Wanneer u de resetprocedure hebt uitgevoerd, bevindt de router zich weer in dezelfde staat waarin deze werd geleverd en moet u de router weer opnieuw installeren aan de hand van de instructies in deze gebruiksaanwijzing. Houd de knop WPS 15 seconden ingedrukt om de router te resetten. De resetprocedure is voltooid wanneer het SYS-lampje en het WLAN-lampje niet meer branden. • Ikwilmeerdan4bekabeldeapparatenopderouteraansluiten.Hoekanikhetaantalpoortenuitbreiden? • U kunt dit doen door een Ethernet-netwerkswitch op een van de LAN-poorten aan te sluiten. Als u een probleem tegenkomt dat niet in deze handleiding wordt beschreven, kunt u naar een oplossing zoeken onder de ‘Frequently Asked Questions' (FAQ) bij uw product op de website sweex.com.
35
Nederlandse versie
Sweex garantie voorwaarden. 2 Jaar standaard garantie binnen EU • Op dit Sweex product rust binnen de EU standaard een garantietermijn van 2 jaar vanaf de aankoopdatum. • Mocht U gedurende de eerste 2 jaar na aankoop een beroep willen doen op deze garantie, dan kunt U zich voor de voorwaarden en procedures hiervoor rechtstreeks wenden tot het verkooppunt waar U het product heeft aangeschaft. 10 Jaar verlengde fabrieksgarantie • Naast de wettelijk geldende 2 jaar standaard garantie biedt Sweex U echter een verlengde kwaliteitsgarantie aan van maar liefst 10 jaar, als uw product is aangeschaft binnen de EU. • Ga voor meer informatie, voorwaarden en het registratieformulier naar www.sweex.com/12yearswarranty en registreer binnen 30 dagen na aankoop Uw product voor de verlengde garantieperiode van in totaal 12 jaar. Zaken die zijn uitgesloten van garantie • De garantie van Sweex dekt alleen fabricage defecten. Uitgesloten van garantie zijn accessoires zoals batterijen, oplaadbare batterijen en eventueel meegeleverde software. • De aansprakelijkheid van Sweex is beperkt tot de kosten van reparatie en/of vervanging van het product onder garantie. • Beide vormen van garantie (2 jaar standaard garantie en de 10 jaar verlengde fabrieksgarantie) zijn nietig in het geval dat het product is geopend, er wijzigingen zijn aangebracht, fysieke schade aan het product is toegebracht en bij ander gebruik dan waar het product oorspronkelijk voor bedoeld is. Alle merknamen en bijhorende rechten genoemd in deze handleiding zijn en blijven eigendom van de rechtmatige eigenaar.
36
Nederlandse versie
37