Nederlandse versie Powerline Adapter
Let op! • Stel de Powerline Adapter niet bloot aan extreme temperaturen. Plaats het apparaat niet in direct zonlicht of in de directe nabijheid van verwarmingselementen. • Gebruik de Powerline Adapter niet in een extreem vochtige of stoffige omgeving. • Bescherm het apparaat tegen harde schokken en vallen - dit zou de interne elektronica kunnen beschadigen. • Probeer nooit zelf het apparaat te openen, er bevinden zich geen bruikbare onderdelen binnenin. Door het openen van het apparaat zal de garantie vervallen.
Inhoud verpakking Je vindt het volgende in deze verpakking: • Powerline Adapter • Network cable • CD with software and manual Als je constateert dat de inhoud van de verpakking niet compleet is, breng de verpakking dan terug naar het verkooppunt waar je het hebt gekocht.
Terminologielijst Deze gebruiksaanwijzing bevat een aantal technische termen. In deze paragraaf wordt elke term nader verklaard. • Router Een router is een netwerkapparaat dat nodig is om een internetverbinding te delen tussen meerdere apparaten, zoals computers maar ook andere apparaten zoals netwerkprinters, Blu-ray-spelers met een internetaansluiting of op het netwerk aangesloten opslagapparaten. Als u powerline-adapters wilt gebruiken om meer dan één apparaat op het internet aan te sluiten, is ook een router nodig. • Netwerkkabel Een netwerkkabel wordt gebruikt om netwerkapparaten, zoals computers, modems en routers, op de powerline-adapter of op elkaar aan te sluiten. • Powerline-adapter Dit is het product dat u zojuist hebt gekocht. • Powerline-beveiliging Uw powerline-netwerk is standaard niet beveiligd. Dit houdt in dat het mogelijk is dat anderen in hetzelfde gebouw of in gebouwen in de buurt een powerline-adapter kunnen gebruiken om toegang te krijgen tot uw netwerk. Powerline-beveiliging beschermt uw netwerk zodanig dat alleen geautoriseerde adapters toegang tot uw netwerk hebben. Sweex raadt aan om uw powerline-netwerk na installatie te beveiligen. Raadpleeg de paragraaf “Uw powerline-netwerk beveiligen” in deze gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
38
Nederlandse versie Beschrijving van het product 1.
4. 3.
2.
Voorkant 1. Voedingslampje Dit lampje geeft aan dat de adapter stroomt ontvangt. Een constant brandend voedingslampje betekent dat de adapter normaal werkt. 2. LAN-lampje(s) Dit lampje geeft aan dat er een actieve verbinding is via de betreffende netwerkpoort. Een knipperend lampje geeft aan dat er netwerkactiviteit is. 3. Gegevenslampje Dit lampje geeft aan dat er een actieve verbinding is met andere powerline-adapters. Zie de paragraaf “Betekenis van de indicatielampjes” in deze gebruiksaanwijzing voor meer informatie. 4. Passthrough-aansluiting
5.
6.
Security
Reset
7.
Onder/zijkant 5. LAN-poort(en) U kunt op deze poort een netwerkkabel aansluiten die afkomstig is van een computer. Als u de computer aanzet, gaat het betreffende lampje aan de voorkant van de adapter branden. 6. Beveiligingsknop Met deze knop activeert u de powerline-beveiliging. Raadpleeg de paragraaf “Uw powerline-netwerk beveiligen” in deze gebruiksaanwijzing voor meer informatie. 7. Resetknop Deze knop gebruikt u om de adapter terug te zetten naar de fabrieksinstellingen. Raadpleeg de paragraaf “Problemen oplossen” in deze gebruiksaanwijzing voor meer informatie over de resetprocedure. Betekenis van de indicatielampjes AAN
UIT
KNIPPEREND
Voedingslampje
De adapter ontvangt stroom
UIT/geen stroom
Bezig met het opzetten van een beveiligde verbinding
LAN-lampje(s)
Actieve netwerkverbinding
Geen netwerkverbinding
Netwerkactiviteit
Gegevenslampje
Actieve powerline-verbinding
Geen powerline-netwerk gedetecteerd
Powerline-activiteit
39
Nederlandse versie De adapter(s) installeren U hebt minimaal twee adapters nodig om een powerline-netwerk op te zetten. De ene adapter gebruikt u om een powerline-signaal via uw stroomdraden te creëren, en één of meer andere adapters om het signaal uit de stroomdraden te “halen” en door te geven aan uw computer of een ander netwerkapparaat. Dit valt het best te begrijpen door één enkel paar powerline-adapters te zien als vervanging voor een kabel; de adapters kunnen bijvoorbeeld tussen een router en een computer worden geplaatst. Het is dan alsof de twee apparaten rechtstreeks met elkaar zijn verbonden via een kabel. Met de LC206-adapter, die is voorzien van 3 poorten, kunt u tegelijkertijd drie apparaten aansluiten op één enkele adapter. Installatie Powerline-adapters zijn, net als Ethernet-netwerkapparatuur, meestal plug & play en configureren zichzelf. U hoeft uw router, modem of computer niet uit te zetten om de adapters te installeren. Stap 1: Gebruik de bijgeleverde netwerkkabel om de eerste adapter op uw router of modem aan te sluiten, en steek de adapter in een stopcontact. Controleer of het LAN-lampje brandt. POWER IN POWER ON/OFF
Stap 2:
WAN
41
32
23
14
G ebruik de bijgeleverde netwerkkabel om de tweede adapter op uw computer aan te sluiten, en steek de adapter in een stopcontact. Controleer of het LAN-lampje brandt. Sluit indien nodig extra apparaten aan op de Passthrough-aansluiting.
Opmerking: Het verdient aanbeveling de adapter niet aan te sluiten op een stekkerdoos, een verlengsnoer, een noodvoeding of een contactdoos met een overspanningsbeveiliging en/of lijnfilter. Steek de adapter rechtstreeks in een stopcontact aan de muur om verzekerd te zijn van optimale prestaties. Na een paar seconden moeten de Gegevenslampjes op beide adapters gaan branden. Uw powerline-netwerk is nu operationeel en uw computer heeft toegang tot internet. Als er geen internetverbinding is, raadpleeg dan de paragraaf “Problemen oplossen” in deze gebruiksaanwijzing. Nadat uw netwerk operationeel is, verdient het aanbeveling dat u het netwerk beveiligt met powerline-beveiliging. Raadpleeg de paragraaf “Uw powerline-netwerk beveiligen” in deze gebruiksaanwijzing voor meer informatie. Uw powerline-netwerk uitbreiden Uw powerline-netwerk uitbreiden is heel eenvoudig: u hoeft alleen de kabel maar aan te sluiten en een andere adapter in een stopcontact te steken. Als uw netwerk beveiligd is, dan moet u er wel op letten dat u de procedure voor het toevoegen van een adapter aan uw beveiligde netwerk uitvoert. Deze procedure staat beschreven in de paragraaf “Uw powerline-netwerk beveiligen” in deze gebruiksaanwijzing. Waarschuwing: Sluit nooit meer dan één powerline-adapter op uw router aan. Opmerking: Een modem kan aan slechts één enkel netwerkapparaat een internetsignaal leveren, en kan daarom alleen worden gebruikt met maximaal twee powerline-adapters. Bij gebruik van meerdere netwerkapparaten hebt u een router nodig. Een router is meestal uitgerust met meerdere Ethernet-netwerkpoorten, gewoonlijk vier, met het label “LAN”. Daaraan kunt u herkennen dat het om een router gaat. Een modem heeft daarentegen slechts één enkele Ethernet-netwerkpoort. Als u twijfelt, neem dan contact op met uw internetaanbieder voor meer informatie.
40
Nederlandse versie Geavanceerd: Technisch gezien functioneren de adapters als een virtuele Ethernet-switch. Als u een stekkerdoos met 5 aangesloten powerlineadapters zou hebben, dan zou dit functioneel identiek zijn aan een Ethernet-switch met 5 poorten. Zo kunnen de poorten van een powerline-adapter ook verder worden uitgebreid met een Ethernet-switch.
Uw powerline-netwerk beveiligen Uw powerline-netwerk kunt u heel gemakkelijk beveiligen met de beveiligingsknop aan de onderkant of zijkant van de adapter. Dit doet u als volgt: Het systeem voor de eerste maal beveiligen met twee adapters A en B 1 Druk de beveiligingsknop op het eerste apparaat (A) korter dan 3 seconden in. 2 Druk de beveiligingsknop op het tweede apparaat (B) korter dan 3 seconden in. 3 Wacht tot de verbinding tot stand is gebracht. Het voedingslampje op beide apparaten knippert met tussenpozen van 1 seconde totdat de bewerking is gelukt of mislukt. Het lampje brandt continu als de bewerking met succes is afgerond. Als er een fout optreedt, knippert het voedingslampje op het “bestaande apparaat” onregelmatig totdat de drukknop op het “bestaande apparaat” nogmaals wordt ingedrukt of het “nieuwe apparaat” wordt gereset door de drukknoppen langer dan 10 seconden ingedrukt te houden. Een andere adapter X toevoegen aan het beveiligde netwerk 1 Druk de drukknop op het “nieuwe apparaat” korter dan 3 seconden in. 2 Druk de drukknop op een willekeurig apparaat in het netwerk korter dan 3 seconden om dit apparaat het “bestaande apparaat” te maken. Druk de drukknop binnen 1 minuut in. 3 Wacht tot de verbinding tot stand is gebracht. Het voedingslampje op beide apparaten knippert met tussenpozen van 1 seconde totdat de bewerking is gelukt of mislukt. Het lampje brandt continu als de bewerking met succes is afgerond. Als er een fout optreedt, knippert het voedingslampje op het “bestaande apparaat” onregelmatig totdat de drukknop op het “bestaande apparaat” nogmaals wordt ingedrukt of het “nieuwe apparaat” wordt gereset door de drukknop langer dan 10 seconden ingedrukt te houden.
Bijgeleverde software De bijgeleverde software biedt extra beheer- en beveiligingsfuncties, zoals het bekijken van de adapters in uw netwerk en de snelheid en signaalsterkte hiervan, en handmatige configuratie van de beveiliging. Deze functies vallen buiten het bestek van deze gebruiksaanwijzing en zijn gewoonlijk alleen nodig voor probleemoplossing en technische ondersteuning.
41
Nederlandse versie Problemen oplossen Dit hoofdstuk van de gebruiksaanwijzing behandelt een aantal mogelijke problemen en oplossingen hiervoor. • Het powerline-lampje brandt op alle adapters, maar ik krijg geen toegang tot het internet vanaf één of meerdere computers. • Dit probleem heeft meestal twee oorzaken: 1. Controleer of u een router hebt of dat uw modem een geïntegreerde router heeft. Als u twijfelt, neem dan contact op met uw internetaanbieder voor meer informatie. 2. Onjuiste IP-instellingen op uw computer. U kunt uw instellingen als volgt controleren en wijzigen:Windows XP 1. Klik op de knop “start” aan de linkeronderzijde van uw scherm en klik op “Configuratiescherm”.
2. Klik in het Configuratiescherm op “Netwerk- en Internet-verbindingen” en open het pictogram “Netwerkverbindingen”. Als uw Configuratiescherm in de klassieke weergave staat, kunt u het pictogram “Netwerkverbindingen” rechtstreeks openen.
3. Klik met de rechtermuisknop op de eerst aangesloten LAN-verbinding of snelle internetverbinding, in dit voorbeeld de “LAN-verbinding”, en klik op “Eigenschappen” in het contextmenu. Als u meerdere aangesloten verbindingen hebt, herhaal dan stap 3 t/m 6 voor elke verbinding.
42
Nederlandse versie 4. Het eigenschappenvenster van de verbinding verschijnt. Selecteer in dit venster de optie “Internet-protocol” in de lijst met beschikbare items en klik op de knop “Eigenschappen”.
5. Het eigenschappenvenster van het internetprotocol verschijnt. Controleer of in dit venster beide instellingen staan ingesteld op de opties voor automatisch laten toewijzen.
6. Bevestig de instellingen door op “OK” te klikken. De netwerkinstellingen voor XP zijn voor uw router nu juist geconfigureerd. Windows Vista 1. Klik op de startknop aan de linkeronderzijde van uw scherm en klik op “Configuratiescherm”. <38 - XP control panel.png> 2. Klik in het Configuratiescherm op “Netwerkstatus en -taken weergeven”. Als uw Configuratiescherm in de klassieke weergave staat, open dan het pictogram “Netwerkcentrum”.
43
Nederlandse versie 3. Het venster van het Netwerkcentrum wordt nu geopend. Klik in het Netwerkcentrum op “Netwerkverbindingen beheren” in de balk aan de linkerzijde.
4. Klik met de rechtermuisknop op de eerst aangesloten LAN-verbinding of snelle internetverbinding, in dit voorbeeld de “LAN-verbinding”, en klik op “Eigenschappen” in het contextmenu. Als u meerdere aangesloten verbindingen hebt, herhaal dan stap 4 t/m 7 voor elke verbinding.
5. Het eigenschappenvenster van de verbinding verschijnt. Selecteer in dit venster de optie “Internet Protocol versie 4” in de lijst met beschikbare items en klik op de knop “Eigenschappen”.
6. Het eigenschappenvenster van Internet Protocol versie 4 verschijnt. Controleer in dit venster of beide instellingen staan ingesteld op de opties voor automatisch laten toewijzen.
44
Nederlandse versie 7. Bevestig de instellingen door op “OK” te klikken. De netwerkinstellingen voor Vista zijn voor uw router nu juist geconfigureerd. Windows 7 1. Klik op de startknop aan de linkeronderzijde van uw scherm en klik op “Configuratiescherm”.
2. Klik in het Configuratiescherm op “Netwerkstatus en -taken weergeven”. Als uw Configuratiescherm in de pictogramweergave staat, open dan het pictogram “Netwerkcentrum”.
3. Het venster van het Netwerkcentrum wordt nu geopend. Klik in het Netwerkcentrum op “Adapterinstellingen wijzigen” in de balk aan de linkerzijde.
45
Nederlandse versie 4. Klik met de rechtermuisknop op de eerst aangesloten verbinding, in dit voorbeeld de “Local Area Connection”, en klik op “Eigenschappen” in het contextmenu. Als u meerdere aangesloten verbindingen hebt, herhaal dan stap 4 t/m 7 voor elke verbinding.
5. Het eigenschappenvenster van de verbinding verschijnt. Selecteer in dit venster de optie “Internet Protocol versie 4” in de lijst met beschikbare items en klik op de knop “Eigenschappen”.
6. Het eigenschappenvenster van Internet Protocol versie 4 verschijnt. Controleer of in dit venster beide instellingen staan ingesteld op de opties voor automatisch laten toewijzen.
7. Bevestig de instellingen door op “OK” te klikken. De netwerkinstellingen voor Windows 7 zijn voor uw router nu juist geconfigureerd. • Het lijkt of er een verbinding is maar Internet Explorer toont een foutbericht zoals “Internet Explorer kan de webpagina niet weergeven” of iets vergelijkbaars. • Dit probleem kan te wijten zijn aan onjuiste instellingen van de proxyserver. U kunt deze instellingen als volgt wijzigen:
46
Nederlandse versie 1. Klik in Internet Explorer op het menu of pictogram “Extra” en kies “Internetopties”.
2. Het venster “Internetopties” wordt vervolgens geopend. 3. Klik in dit venster op de tab “Verbindingen” en klik in deze tab op de knop “LAN-instellingen”.
4. Het venster “LAN-instellingen” wordt vervolgens geopend. Zorg ervoor dat de selectievakjes niet geselecteerd zijn en bevestig de instellingen door op “OK” te klikken.
• Mijn computer geeft aan dat deze niet op een netwerk is aangesloten. • Dit probleem kunt u gewoonlijk oplossen door alle verbindingen en indicatielampjes zorgvuldig te controleren. Als uw computer bekabeld is, volg de netwerkkabel dan naar de adapter en controleer de verbinding en het corresponderende LAN-lampje op de adapter. Dit moet branden. • Er is iets fout gegaan en de adapter moet worden gereset. • Om de adapter te resetten, moet u met een uitgevouwen paperclip de resetknop 2 seconden ingedrukt houden. De lampjes van de adapter gaan dan uit en de adapter start weer op met de standaardfabrieksinstellingen en zonder beveiliging.
47
Nederlandse versie
48
Nederlandse versie
49