HET IDEE AVRO KLASSIEK TROS KLASSIEK HEMELSE MUZIEK
TROS VOCAAL GROOT OMROEPKOOR MUZIEK & POLITIEK TROS MUZIKALE MEESTERWERKEN
vrijdag 20 maart 2015, 20.15 uur, inleiding Huib Ramaer 19.30 uur
Lustige Streiche van Strauss en Haydn Radio Filharmonisch Orkest Markus Stenz dirigent Tabea Zimmermann altviool Joseph Haydn 1732-1809 Symfonie nr. 94 in G ‘Met de paukenslag’ 1791 Adagio – Vivace molto Andante Menuetto: Allegro molto Finale: Allegro molto Paul Hindemith 1895-1963 Der Schwanendreher 1935 ‘Zwischen Berg und tiefem Tal’: Langsam – Mäßig bewegt, mit Kraft ‘Nun laube, Lindle in laube’: Sehr ruhig – Fugato: ‘Der Gutsgauch auf dem Zaune saß’ Variationen: ‘Seid ihr nicht der Schwanendreher’: Mäßig schnell PAUZE
Ton de Leeuw 1926-1996 Mouvements rétrogrades 1957 Richard Strauss 1864-1949 Till Eulenspiegels lustige Streiche 1895
2
Masterclass met altvioliste Tabea Zimmermann
Uitzending
Morgen, zaterdag 21 maart, geeft Tabea Zimmermann een masterclass voor studenten altviool van de conservatoria van Den Haag en Amsterdam in TivoliVredenburg. Aanvang 10.30 uur. Info: ➜ WWW.DUTCHVIOLASOCIETY.NL ➜ WWW.TIVOLIVREDENBURG.NL
Dit concert wordt op vrijdag 10 april om 20.00 uur uitgezonden in het ‘Avondconcert’ op NPO Radio4. ➜ www.RADIO4.NL Via dezelfde site kunt u onder ‘Luister Concerten’ kiezen uit de mooiste concertopnamen, waaronder uiteraard ook die van De Vrijdag van Vredenburg. De concerten zijn te sorteren op genres en tijdperken.
Voorprogramma jong talent Vanavond speelt in het Voorprogramma pianist Daahoud Salim (1990). Hij kreeg vanaf zijn vierde pianoles van zijn Amerikaanse vader, saxofonist en componist Abdu Salim. Verder studeerde Daahoud Salim in Spanje, Portugal en Denemarken. Hij studeert af in klassiek en jazz bij David Kuyken in Amsterdam. Vorig jaar was hij winnaar van het Grachtenfestival Conservatorium Concours. TivoliVredenburg Plein 5, 19.00 uur. Toegang gratis.
Tabea Zimmermann signeert cd’s In de pauze signeert altvioliste Tabea Zimmermann haar eigen cd’s.
Na het concert is er gelegenheid om een drankje te nuttigen.
Live-muziek na afloop Wilt u Till Eulenspiegel nogmaals horen maar dan in een bewerking voor vier klarinetten? Leden van het Radio Filharmonisch Orkest laten het u horen na afloop van het concert in de publieksfoyer. Musici zijn Diede Brantjes, Arjan Woudenberg, Esther Misbeek en Sergio Hamerslag.
Nieuw seizoen AVROTROS Vrijdagconcert Goed nieuws voor de liefhebbers van klassieke muziek in Utrecht en omgeving: de nieuwe seizoensbrochure van AVROTROS Vrijdagconcert is uit. U kunt die inzien en downloaden via ➜ www.RADIO4.NL Met ingang van komend Orkest met chefdirigent Markus Stenz, concertseizoen heet De en het Groot Omroepkoor. Vrijdag van Vredenburg: AVROTROS Vrijdagconcert. Hoofdthema’s zijn Russische muziek, De dertig concerten zijn vanuit het Groot Omroepkoor, Carl Nielsen en nieuwe muziekpaleis TivoliVredenburg Nieuwe en Nederlandse muziek. In die rechtstreeks te beluisteren op NPO laatste categorie klinken twee wereldRadio 4. Hart van de programmering premières, tien Nederlandse premières vormen het Radio Filharmonisch en acht werken van Nederlandse bodem.
3
Lustige Streiche van Strauss en Haydn De paukenslag Een groot deel van zijn leven was Joseph Haydn hofmusicus bij de vorsten Esterházy in Hongarije. Zijn broodheer monopoliseerde zijn talent en Haydn had er vrede mee, ook al leefde hij afgezonderd van Wenen, het kloppende cultuurhart van het Habsburgse Rijk. Nooit klaagde hij over onvrijheid of artistiek lijfeigenschap (iets waar de jongere Beethoven tegen te hoop zou lopen). Want, zei Haydn achteraf, juist door dat isolement had hij vrijelijk kunnen experimenteren: in zijn eentje moest hij de vorst tevreden houden, met steeds nieuwe muzikale vondsten, en daarvoor kreeg hij de tijd, de ruimte en de musici. Behalve componeren op verzoek verlangde Haydns contract ook dat hij de musici trainde, hun geschillen beslechtte en de hele orkest-logistiek bestierde, inclusief het kopiëren van bladmuziek en het onderhoud van de instrumenten. Die innige omgang met de musici (en met het andere nederige hofpersoneel) was voor Haydn buitengewoon inspirerend: hij bevond zich onder het ‘gewone volk’ waarbij hij zich thuis voelde. Hij aarzelde niet om hun volksliedjes en -dansjes in zijn symfonieën te verwerken en deinsde er evenmin voor terug om nieuwe musici aan te stellen, het standaard-orkest uit te breiden en nieuwe instrumentcombinaties uit te proberen. Toen Haydn na zo’n dertig jaar dienst aan het Esterházy-hof als vrij man in Wenen belandde, werd hij onmiddellijk benaderd door een Londense impresario. In 1790 was Haydns muziek al internationaal geliefd; de Esterházy’s hadden die voor zichzelf willen houden, maar verspreiding van Haydns composities (deels via illegale kopieën) was niet tegen te houden – uiteindelijk tot ieders tevredenheid. Verzekerd van een enthousiast publiek (en een ongekend hoog honorarium) committeerde Haydn zich aan zijn nieuwe broodheer – en wist hij diens verwachtingen te overtreffen.
4
Joseph Haydn
De Symfonie nr. 94 in G, geschreven voor zijn Londense debuut, was meteen een voltreffer: muziek “van grote verdienste”, aldus een recensent, “ongecompliceerd maar diepzinnig en subliem. Vooral het Andante kreeg veel bijval.” Door dat tweede deel kreeg het werk in Engeland de bijnaam ‘Surprise’: de vulgaire klap op een pauk na de onspectaculaire beginmaten is één van de typische Haydn-grappen die het in Londen goed deden. Haydn was onderhand zó doorgewinterd, dat hij de smaak van het Engelse publiek snel doorgrond had: men was er dol op pakkende, folky deuntjes en het moest niet te zwaar op de hand worden. Tevens honoreerde Haydn in al zijn Londense symfonieën (twaalf, in totaal) de ster-spelers van het orkest; in deze symfonie zijn het de eerste hoboïst en fluitist die solo’s krijgen toebedeeld.
De vulgaire klap op een pauk na de onspectaculaire beginmaten is één van de typische Haydn-grappen die het in Londen goed deden Der Schwanendreher Weinig componisten uit de afgelopen eeuw zijn zo ongrijpbaar als Paul Hindemith: stilistisch uit verschillende vaten tappend, oude kerktoonsoorten verbindend aan bijna-atonaliteit, strenge fuga’s afwisselend met café-achtige hoeperdepoep. Zelfs de nazi’s – doorgaans beter in snelrecht dan in fijne nuances – aarzelden om zijn plaats in het Duitse muziekleven te definiëren. Sommigen vonden hem volksvriendelijk en dus bewonderenswaardig; voor anderen, waaronder de niet onbelangrijke Josef Goebbels, was hij entartet. Als kind speelde Hindemith viool op stadsfeesten, in cafés en bij vertoningen van stomme films; iets ‘straatmuzikanterigs’ zou altijd hoorbaar blijven in zijn composities. De eerste daarvan waren nog braaf Brahms-achtig, maar na actieve dienst tijdens de Eerste Wereldoorlog weerde hij elk spoortje romantiek uit zijn muziek. Zijn werken uit de jaren twintig echoën het lawaai van de naoorlogse Großstadt – rusteloos, soms jazzy en altijd dissonant – en staan daardoor dicht bij de bizarre visioenen van de Duitse Expressionisten (wild en rasend waren in die periode zijn favoriete speelvoorschriften).
Tien jaar later, ten tijde van Der Schwanendreher, was hij niet alleen uitgeraasd, maar had hij als muziekpedagoog ook een aantal bruggen geslagen: tussen amusementsmuziek en concertzaal, tussen muzikale amateurs en professionals, tussen klassieke tonaliteit en modernisme. Centraal daarin stond Hindemiths zelf-ontworpen tonale systeem. Dat was niet zo radicaal en oorverscheurend als dat van zijn generatiegenoot Schönberg, maar wel mild vernieuwend: het omzeilde het onderscheid tussen majeur en mineur, met onbestemde, desoriënterende samenklanken als resultaat. Voor de recent aangetreden nazi’s was dat een interessante ideologische test: was dit atonaal (en dus Schönbergiaans-Joods) of niet? Hindemith kreeg het voordeel van de twijfel; zijn oeuvre zat immers vol citaten van Duitse volksliedjes, en hij zette zich in voor de muzikale vorming van de Duitse jeugd. Hindemith zelf had ondertussen al besloten te emigreren. In zijn gastland Amerika componeerde en doceerde hij energiek voort – maar bij zijn terugkeer in Duitsland, in 1949, vond hij geen aansluiting bij de jongere garde. Zijn muziek, nog altijd tonaal en melodieus, werd door de avant-gardisten weggezet als ‘oud ijzer’. Hindemith weerde zich manmoedig: “De muziekgeschiedenis hangt van oud ijzer aan elkaar! En het is duurzamer dan nieuwe bullshit.” En dat ijzer kon Hindemith niet oud genoeg zijn: het Altvioolconcert ‘Der Schwanendreher’ is gebaseerd op middeleeuwse liedjes. Het kreeg het volgende motto mee: “Een speelman laat zijn vrolijke gezelschap horen wat hij uit verre streken heeft meegenomen: serieuze en blije liederen, en een dansstuk tot slot. Als rechtgeaarde muzikant versiert hij de deuntjes – hij parafraseert, preludeert en improviseert, zo goed als zijn techniek en fantasie toelaten.” Dat klinkt naar spontane, ‘muzikanteske’ muziek, en bij vlagen is het dat ook – vooral in de delen twee en drie. Maar met Hindemiths ‘zurige’ harmoniek wordt het nooit het zorgeloze dorpsfeestje dat hij in zijn motto schetst. Voortdurend heb je de indruk dat het middeleeuwse vagebond-orkestje bij het verzamelen van paddenstoelen voor de lunch niet al te selectief is geweest. Ondertussen is er in Hindemiths oeuvre één constante: zijn hang naar polyfonie. Als altviolist was hij gewend de midden-
5
Paul Hindemith
stem tussen viool- en cellopartij te vertolken en had hij een expertise in meerstemmige weefsels ontwikkeld. Hier voert de altviool de boventoon, maar bijna als primus inter pares: het orkest is klein en het klankbeeld vaak kamermuziekachtig. Het ‘volkse’ van dit concert zit hem niet alleen in de geciteerde liedjes – ze duiken op in de ‘monologen’ van de altviool – maar ook in de orkestratie. In deel drie worden hoge melodienoten van de solist of de strijkers vaak geaccentueerd door trillers van de fluiten – een typisch Hindemith-kleurtje met een opzettelijk ‘ordinair’, draaiorgelachtig effect. In die sfeer is trouwens ook de titel te verstaan: het oorspronkelijke Schwanendreher-liedje verwijst naar het middeleeuwse gebruik om zwanen aan het spit te braden – maar in Hindemiths concert ook naar speelmannen die zichzelf begeleidden met een draailierachtig instrument en ‘zwanendraaiers’ werden genoemd. De première vond plaats in Amsterdam in 1935, met Hindemith zelf als solist en Willem Mengelberg als dirigent.
6
Terugwaartse bewegingen
Ton de Leeuw
Ton de Leeuw was één van de eerste Nederlandse componisten die zich diepgaand liet beïnvloeden door niet-westerse muziek. Daarmee onderscheidde hij zich in de jaren vijftig en zestig van zijn avant-gardecollega’s – ook al deelde hij hun interesse voor elektronische muziek. Zijn composities bevatten elementen van traditionele muziek uit India en, in wat mindere mate, Afrika. Weliswaar bleef hij altijd werken met klassieke Europese bezettingen zoals strijkkwartet en symfonieorkest, maar die onderwierp hij aan oosters getinte procedés: niet de ontwikkeling van het muzikale materiaal is de essentie, maar de focus op het moment en het detail. In De Leeuws composities ontbreekt dan ook nadrukkelijke dramatiek of een herkenbare spanningsboog; het is de statische, vaak dromerige sfeer die de muziek een geheel eigen schoonheid geeft. Tegenstelling en emotie, van Beethoven tot Richard Strauss vaste muzikale ingrediënten, zijn De Leeuws muziek vreemd – hij was er niet op uit zijn persoonlijke gevoelens uit te drukken.
Dikwijls laat hij zijn klankweefsels groeien uit de akoestische eigenaardigheden van de gekozen instrumenten, vaak met wonderlijke, onvergelijkbare muziek als resultaat. De eigenaardige sfeer ervan wordt soms versterkt door het gebruik van middeleeuwse kerktoonladders. Waarom zoekt iemand zijn materiaal zo ver in het verleden en zo ver over de grens? De Leeuw was op zoek naar een puurheid die volgens hem uit de Europese muziek verdwenen was. Hij vond dat de wereld bedreigd werd door een ‘gigantische muziekvervuiling’, veroorzaakt door componisten en musici die louter uit waren op succes en het vergroten van hun artistieke ego’s. Mouvements rétrogrades bestaat uit tien korte delen. In het eerste daarvan zijn de ‘terugwaartse bewegingen’ uit de titel al duidelijk hoorbaar. Op het muzikale gegeven dat de strijkers introduceren volgt een antwoord dat uit hetzelfde materiaal bestaat, maar waarvan het ritmische patroon achterstevoren is gekeerd. Deze spiegeling vormt de eerste helft van het deel; de tweede helft introduceert een ander gegeven en roept dus ook een andere ‘terugloop’ op. Het effect is een voortdurende verandering van herkenbare basisgegevens. De Leeuw zelf vergeleek het werk met een ronddraaiend kristal “dat aan zichzelf gelijk blijft, maar steeds andere lichtwaarden reflecteert.”
7
De onafhankelijk geest van Tijl De schelm Tijl Uilenspiegel is een oeroud personage: rondreizende verhalenvertellers noemden hem al rond 1500. Sindsdien bleef hij opduiken in Vlaamse, Nederlandse en Duitse volksvertellingen; in de Lage Landen heb je voor platte poepen piesgrappen geen paspoort nodig. Geleidelijk evolueerde hij van dorpse kinkel tot een vrijheidsstrijder met mythische, Robin Hood-achtige proporties. Wat intact bleef was zijn avontuurlijke kwajongensgedrag – en dát was van belang voor een kwikzilverachtige componist als Richard Strauss.
Tijl Uilenspiegel, gravure uit 1519
8
Interview met Tabea Zimmermann
Als Beethoven een Altvioolconcert had gecomponeerd... De wereldberoemde altvioliste Tabea Zimmermann heeft nauwelijks enige introductie nodig. Zij heeft naam gemaakt als een uitmuntende soliste en kamermusiciënne. Zij is ook een van de meest gewilde altviooldocententen van nu. Dit weekend geeft zij een masterclass in Utrecht, waar zij vier getalenteerde Nederlandse altvioolstudenten begeleidt. Zij speelt Hindemiths Der Schwanendreher vandaag, en zondag in Het Zondagochtend Concert in Amsterdam. In haar drukke schema van lesgeven en optredens vond zij tijd om een aantal vragen per mail te beantwoorden. U begon altviool te spelen op de ongewoon jeugdige leeftijd van drie jaar. Koos u bewust voor dat instrument, in plaats van de meer gebruikelijke viool of een ander instrument? Ik wilde muziekmaken, net als de oudere kinderen in het gezin. Anders zouden mijn ouders mij niet hebben voorgesteld aan de viooldocent van mijn zus. Het was zijn idee om ons een ander instrument te laten bespelen, waardoor we van meet af aan kamermuziek zouden kunnen spelen. Ik was vier, toen ik voor het eerst deel uitmaakte van een strijkkwartet. :-)) Welke docenten of voorbeelden hebben u het meest geïnspireerd in uw muzikale ontwikkeling? Mijn eerste leraar, wijlen Dietmar Mantel, heeft de meeste invloed gehad.
Maar het heeft lange tijd geduurd eer ik dat doorhad. Mijn tweede leraar, Ulrich Koch in Freiburg, deed erg zijn best om mij meer te laten concentreren op stabiel spel (minder flexibiliteit) en liet mij zijn regels navolgen: in een muzikale frase moest ik de boogsnelheid constant houden, net als de snelheid van het vibrato. Pas toen ik bij Sándor Vegh ging studeren, begreep ik dat fantasie, vrijheid en dergelijke juist prachtige eigenschappen waren! Voelt u zich aangetrokken tot een bepaalde ‘school’ van altviool spelen (en doceren)? Met geen enkele ‘school’ kun je alle stijlen te lijf. Ik zoek het liefst een maximale vrijheid tegen een zeer strikte achtergrond. Techniek naar gelang de muzikale context, niet volgens een bepaalde school.
De altviool wordt dikwijls als een bijzonder ‘sensueel’ instrument beschreven. Dat zou betekenen dat de onwikkeling van de zintuigen en verbeeldingskracht een belangrijke rol spelen. Hoe probeert u deze vermogens bewust te ontwikkelen? Als je je een voorstelling maakt, draagt dat bij aan het spel. Zingen, het ritme klappen of hardop tellen, je voorstellen hoe de boog beweegt, of je linkerhand, er zijn vele manieren om ingesleten gewoontes op losse schroeven te zetten.
Tijdens dit bezoek aan Nederland zult u Der Schwanendreher uitvoeren. Waarom worden altviolisten kennelijk Hindemith nooit moe, terwijl zovele andere musici zich niet tot hem voelen aangetrokken? Is zijn nalatenschap voor altviool, muzikaal gezien, misschien boeiender dan zijn overige composities? Ik kan alleen mijn eigen mening geven. Hindemith vind ik een groot componist, en ik zou willen dat meer van zijn muziek op de grote podia gespeeld werd. Maar, als ik eerlijk ben, had ik soloconcerten van Mozart, Beethoven, Brahms, Sibelius, Tsjaikovski, Glazoenov, Berg en Stravinsky tot mijn beschikking gehad, dan zou ik waarschijnlijk ook iets minder Hindemith gespeeld hebben. Welke dromen zou u nog graag bewaarheid zien (wat-ik-nog-wil-doen-voor-ik-sterf?), en wilt u daar doelbewust op inzetten? Ik zou graag nog veel meer over muziek weten!!! Maar afgezien daarvan: mijn geheim is tot nog toe geweest dat ik niet al te ver vooruit heb gepland. Ik
Pas toen ik bij Sándor Vegh ging studeren, begreep ik dat fantasie, vrijheid en dergelijke juist prachtige eigenschappen waren! Bestaat er voor iemand die een musicus wil worden zoiets als een gezonde balans tussen dwangmatig oefenen en speelplezier? Ik probeer altijd duidelijk te maken dat je juist plezier kunt beleven aan die oefenfase. Dat is de meest kostbare tijd die we hebben: de tijd waarin je kunt verkennen, ontwikkelen, leren, enzovoort. Als het als een verplichting gaat aanvoelen, ben je op de verkeerde weg...
heb juist de kansen gegrepen als zij zich aandeden, steeds geprobeerd het beste ervan te maken. Vele prachtige gebeurtenissen in mijn leven ‘overkwamen’ mij gewoon. Sta open, doe in iedere gegeven omstandigheid wat je kunt en deel je ervaringen met anderen... Kristofer G. Skaug VERTALING Onno Schoonderwoerd
9
10
Richard Strauss
Dat Strauss buitengewoon beeldend kon componeren had hij al bewezen, onder andere met symfonisch gedicht Don Juan. Een orkest was voor hem wat een piano was voor, bijvoorbeeld, Frédéric Chopin: een instrument dat hij volledig beheerste en kon laten klinken zoals hij wilde. Daarmee verwierf hij de waardering van de kritische (en bepaald niet Deutschfreundliche) Claude Debussy, die over hem schreef: “Het gaat hem erom dat zijn muziek lééft… Na een poosje geef je je gewonnen voor zijn uitbundige orkestkoloriet en raak je gebiologeerd… Het lijkt wel een prentenboek, een film zelfs…” Helemaal juist. In Strauss’ Tondichtungen (zoals hij ze zelf noemde) is het verhaaltje het uitgangspunt, maar ook niet meer dan dat: wat uiteindelijk telt is de beweeglijkheid en de kleurigheid die Strauss aan de orkestmassa geeft. De muziek boeit óók als je de details van het verhaal niet zou kennen. Till Eulenspiegels lustige Streiche zit evenwel vol duidelijke aanknopingspunten. Zoals elke verhalenverteller begint Strauss met een ‘Er was eens’-aanhef, weergegeven door de strijkers. De held wordt geïntroduceerd met het hoornmotiefje dat vrijwel onmiddellijk klinkt, en dat voortdurend in allerlei ‘vermommingen’ terugkeert. Vervolgens hoor je Tijl te paard door het land rijden, een ravage op een markt aanrichten, een predikant voor schut zetten, meiden het hof maken (met een ironisch liefdesthema voor de violen) en de draak steken met een groep geleerden (vertolkt door mompelende fagotten). Dat moet hij uiteindelijk bezuren: Tijl wordt gearresteerd en opgehangen. De terechtstelling is plastisch verklankt, met een treurmars, een paar laatste grollen die de beul niet weten te vermurwen en een gierende doodskreet van de klarinet. Maar Tijls geest leeft voort, zoals de terugkeer van het ‘Er was eens’thema suggereert. In zijn manuscript noteerde Strauss vrij nauwkeurig welke anekdote met welke muzikale wending correspondeerde. Maar hij koos er bewust voor die niet in de definitieve partituur weer te geven. Tegen een dirigent die meer specifieke uitleg verlangde zei hij: “Laat de mensen toch lekker zelf de noten kraken die de ouwe schalk ze aanreikt” – waarmee hij in het midden liet of hij daarmee Tijl bedoelde of zichzelf. Michiel Cleij
Markus Stenz, chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest, studeerde aan de Hochschule für Musik bij Volker Wangenheim, en bij Leonard Bernstein en Seiji Ozawa in Tanglewood. Van 1994 tot 1998 was hij chef-dirigent van het nieuwe-muziekensemble London Sinfonietta en daarna, tot 2004, artistiek leider en chef-dirigent van het Melbourne Symphony Orchestra. Sinds seizoen 2003/2004 was hij elf jaar lang Kapellmeister van het Gürzenich-Orchester, en tien jaar lang Generalmusikdirektor van de stad Keulen. Het einde van zijn verbintenis met het orkest in Keulen valt samen met de voltooiing van de inmiddels veelbekroonde complete cyclus van Mahler-symfonieën. Als operadirigent debuteerde Markus Stenz in La Fenice in Venetië. Hij leidde vele (wereld)premières, waaronder Henze’s Das verratene Meer in Berlijn, Venus und Adonis bij de Bayerische Staatsoper in München en L’Upupa und der Triumph der Sohnesliebe in 2003 bij de Salzburger Festspiele (en in 2012 ook in de ZaterdagMatinee). Hij dirigeerde in operahuizen als La Scala (Milaan), de Koninklijke Muntschouwburg (Brussel), de English
HANS VAN DER WOERD
Marcus Stenz dirigeert het RFO
National Opera, de Lyric Opera Chicago, San Francisco Opera, in Los Angeles, het Staatstheater Stuttgart, de Deutsche Oper in Berlijn, de Staatsoper Hamburg, de Oper Frankfurt (met de wereldpremière van Detlev Glanerts Caligula; die hij in 2013 ook in de ZaterdagMatinee dirigeerde), bij festivals als die van Glyndebourne, Edinburgh, Bregenz (wereldpremière van Glanerts Solaris in 2012) en bij de Salzburger Festspiele. In de opera van Keulen dirigeerde hij onder andere Der Ring des Nibelungen, Lohengrin, Tannhäuser, Tristan und Isolde, Die Meisersinger °fa en K’áta Kabanová. von Nürnberg enJenu Op het concertpodum leidde hij orkesten als Het Koninklijk Concertgebouworkest, de Münchner Philharmoniker, het Gewandhausorchester Leipzig, de Berliner Philharmoniker, het Tonhalle Orchester Zürich, de Wiener Symphoniker, het Hallé Orchestra in Manchester, het NHK Symfonieorkest in Tokio, de Staatskapelle Berlin, het Philharmonische Staatsorchester Hamburg en de grote Duitse radio-orkesten. In de Verenigde Staten werkte hij met het Chicago Symphony en het Los Angeles Philharmonic Orchestra en de symfonieorkesten van Boston, Dallas, Minnesota en Houston.
11
uitvoerenden
Markus Stenz, dirigent
12
Tabea Zimmermann, altviool De Duitse altvioliste Tabea Zimmermann begon viool te spelen toen ze drie was. Na haar studies aan de Musikhochschule van Freiburg bij Ulrich Koch studeerde ze verder aan het Mozarteum in Salzburg bij Sandor Végh. Aansluitend won ze verschillende wedstrijden, onder meer in Genève in 1982 en in 1983 won ze het Maurice Vieux Concours in Parijs, waar ze als prijs een altviool van de bouwer Etienne Vatelot kreeg waarmee ze sindsdien concerten geeft. De voorbije seizoenen concerteerde ze met het London Symphony Orchestra, met het Gewandhaus Orchester in Leipzig en de Tsjechische Filharmonie. Verder gaf ze kamermuziekconcerten met Alexander Lonquich, Leif Ove Andsnes, Clemens Hagen, Martin Fröst en met Christian Tetzlaff tijdens de Salzburger Festspiele. In 2011 was ze te horen op het feest voor de honderdste verjaardag van de Wigmore Hall in Londen. Geregeld treedt Tabea Zimmermann op met het Arcanto Quartett, dat ze met violisten Antje Weithaas en Daniel Sepec en cellist Jean-Guihen Queyras in 2004 oprichtte. Tabea Zimmermann breekt graag een lans voor hedendaagse muziek
MARCO BOGRREVE
Tabea Zimmermann
en verzorgde diverse premières van werken die speciaal voor haar werden geschreven. Zoals in 1994 de Sonate voor altviool solo van György Ligeti, en verder onder meer Heinz Holligers Recitanto voor altviool en orkest, het Altvioolconcert nr. 2 ‘The Seafarer’ van Sally Beamish en het Tweede altvioolconcert ‘Über die Linie IV’ van Wolfgang Rihm. Samen met Antoine Tamestit hield ze Dubbelconcert van Bruno Mantovani ten doop. Zimmermanns discografie omvat werken van onder meer Bartók, Brahms, Berlioz, Bloch, Bruch, Britten, Hindemith, Sjostakovitsj, Stravinsky, Kopytman en Schnittke. Afgelopen seizoenen is Tabea Zimmermann veelvuldig als artist in residence uitgenodigd, onder meer in Weimar, Luxemburg en in haar woonplaats Hamburg, waar ze met de Berliner Philharmoniker soleerde. In het vorige en huidige seizoen was en is ze artist in residence bij het Ensemble Resonanz, waarmee ze concerten gaf en geeft in Wenen, Hamburg en Keulen en de première verzorgde van een nieuw werk van Enno Poppe. Hoogtepunt van dit seizoen is de Viola Day in de Londense Wigmore Hall rond Tabea Zimmer-
mann met drie concerten waarin de geschiedenis van de altviool wordt gevolgd van de Barok tot heden, en met muziek van Purcell, Schumann, Brahms, Sjostakovitsj en Hindemith. Tabea Zimmermann was gedurende enkele jaren als docente altviool verbonden aan de Musikhochschulen van Saarbrücken en Frankfurt. Sinds 2002 geeft ze les aan de Hochschule für Musik ‘Hanns Eisler’ in Berlijn.
Radio Filharmonisch Orkest Het Radio Filharmonisch Orkest, opgericht in 1945, is een onmisbare schakel in het Nederlandse muziekleven. Het orkest speelt bijzonder geprogrammeerde symfonische concerten en concertante opera-uitvoeringen. Nederlandse en wereldpremières vormen een belangrijk onderdeel van het repertoire. De meeste concerten vinden plaats in het kader van concertseries NTR ZaterdagMatinee (het Koninklijk Concertgebouw in Amsterdam), De Vrijdag van Vredenburg (TivoliVredenburg in Utrecht) en Het Zondagochtend Concert (Amsterdam) en worden live worden uitgezonden op NPO Radio 4. Een deel ervan wordt bovendien op de Nederlandse televisie uitgezonden. Daarbuiten trad het orkest onder meer op tijdens de BBC Proms 2011 in de Royal Albert Hall. Markus Stenz is sinds 2012 chef-dirigent. Onder zijn voorgangers zijn Bernard Haitink, Jean Fournet, Willem van Otterloo, Hans Vonk, Edo de Waart en Jaap van Zweden. Het orkest werkte bovendien samen met gastdirigenten als Leopold Stokowski, Kirill Kondrashin,
Antal Doráti, Charles Dutoit, Mariss Jansons, Michael Tilson Thomas, Gennady Rozhdestvensky, Peter Eötvös, Vladimir Jurowski en Valery Gergiev. De Amerikaanse dirigent James Gaffigan is vaste gastdirigent sinds het seizoen 2011-2012; Bernard Haitink heeft als beschermheer zijn naam het orkest verbonden. Sinds augustus 2013 maakt het Radio Filharmonisch Orkest deel uit van de Stichting Omroep Muziek, samen met het Groot Omroepkoor en de productie-afdeling van de concertseries van Radio 4 (NTR en AvroTros). Cd’s met werken van hedendaagse componisten als Jonathan Harvey, Klas Torstensson, James MacMillan en Jan van Vlijmen, of de registratie van Wagners Parsifal – live in de NTR ZaterdagMatinee onder leiding van Jaap van Zweden – werden met prijzen als Edison Klassiek onderscheiden. Onlangs verschenen bovendien Bruckners symfonieën onder leiding van Jaap van Zweden op cd, de acht symfonieën van Karl Amadeus Hartmann (verschillende dirigenten) en diens opera Simplicius Simplicissimus (gedirigeerd door Markus Stenz). Dit seizoen kreeg het Radio Filharmonisch Orkest een Edison Klassiek Oeuvreprijs toegekend voor zijn verdiensten voor de Nederlandse muziek. ➜
WWW.RADIOFILHARMONISCHORKEST.NL volg het orkest via twitter (@ radiofilhorkest ) en facebook
13
Radio Filharmonisch Orkest
14 14 BESCHERMHEER Bernard Haitink CHEF-DIRIGENT Markus Stenz HONORARY CHIEF CONDUCTOR Jaap van Zweden ERE-DIRIGENT Edo de Waart
VASTE GASTDIRIGENT James Gaffigan
EERSTE VIOOL Joris van Rijn Semjon Meerson Fred Gaasterland Alexander Baev Roswitha Devrient Maria Escarabajal Alberto Facanha Johnson Mariska Godwaldt Masha Iakovleva Kerstin Kendler Anna Korpalska Pamela Kubik Leonie Mensink Pedja Milosavljevic Pieter Vel Ruud Wagemakers TWEEDE VIOOL Casper Bleumers Andrea van Harmelen Eveline Trap Esther de Bruijn Michiel Eekhof Wouter Groesz Yvonne Hamelink Annemarie van Helderen Dana Mihailescu Alexander van den Tol Nina de Waal Frits Wagenvoorde Iina Laasio Laura Frenkel ALTVIOOL Francien Schatborn Huub Beckers Arjan Wildschut Sabine Duch Marije Helder Annemijn den Herder Erik Krosenbrink Annemarie Konijnenburg Robert Meulendijk Annemieke Huls Sofie van der Schalie Stanislava Stoeva
CELLO Michael Müller Anton Istomin Eveline Kraayenhof Harm Bakker Winnyfred Beldman Mirjam Bosma Crit Coenegracht Anneke Janssen Ansfried Plat Arjen Uittenbogaard CONTRABAS Rien Wisse Wilmar de Visser Annika Pigorsch Edward Mebius Jim Schultz Sjeng Schupp Stephan Wienjus Eduard Zlatkin
HOORN Petra Botma Toine Martens Fréderick Franssen Rebecca Grannetia TROMPET Hans van Loenen Hans Verheij Rik Knarren TROMBONE Herman Nass Victor Belmonte Albert Brandt Attema TUBA Bernard Beniers PAUKEN Paul Jussen
FLUIT Barbara Deleu Ellen Alberts Carla Meijers Janneke Groesz
SLAGWERK Hans Zonderop Mark Haeldermans Vincent Cox Esther Doornink
HOBO Aisling Casey Marjolein Koning Yvonne Wolters Gerard van Andel
HARP Saskia Rekké
KLARINET Arjan Woudenberg Esther Misbeek Diede Brantjes Sergio Hamerslag FAGOT Peter Gaasterland Freek Sluijs Birgit Strahl Desirée van Vliet
PIANO/CELESTA Pauline Post
donderdag (!) 26 maart 2015, 20.15 uur TivoliVredenburg, Utrecht inleiding Thea Derks 19.30 uur
vrijdag 27 maart 2015, 20.15 uur TivoliVredenburg, Utrecht inleiding Thea Derks 19.30 uur SERIES GROOT OMROEPKOOR & HET IDEE
SERIE AVRO KLASSIEK
Het onuitblusbare Rotterdams Philharmonisch Orkest Thomas Søndergård dirigent
Groot Omroepkoor: Brahms, Escher en meer Groot Omroepkoor Instrumentaal ensemble Stichting Omroep Muziek
Martin Fröst klarinet
Gijs Leenaars dirigent Jeths Conductus WERELDPREMIÈRE Mozart Klarinetconcert in A, KV 622 Nielsen Vierde symfonie ‘Het onuitblusbare’
Escher Le vrai visage de la paix
(versie 1957) Varèse Octandre Dusapin Dona eis Brahms Fünf Gesänge opus 104 Mozart/Weigelt Divertimento in Bes KV
270 Brahms Drei Gesänge opus 42
Gijs Leenaars
HANS VAN DER WOERD
Martin Fröst
volgende concerten
15
16
zaterdag 21 maart 2015, 13.30 uur (!) Concertgebouw, Amsterdam WWW.ZATERDAGMATINEE.NL
zaterdag 28 maart 2015, 14.15 uur Concertgebouw, Amsterdam WWW.ZATERDAGMATINEE.NL
Een Zweed in Italië
Homo Ludens
Groot Omroepkoor
Radio Filharmonisch Orkest Markus Stenz dirigent
Gijs Leenaars dirigent
Doric String Quartet
voorconcert, 13.30-14.00 uur: Siciliaanse traditionele muziek (Pino De Vittorio en Laboratorio ‘600)
Haydn Symfonie nr. 22 ‘Der Philosoph’ Adams Absolute Jest (NEDERLANDSE PREMIÈRE) Stravinsky Petroesjka (volledige balletmuziek)
colofon
Verdi Ave Maria Torstensson Arcadia 1689 (opdrachtwerk NTR ZaterdagMatinee - WERELDPREMIÈRE) Pizzetti Requiem
PROGRAMMERING
PRESENTATIE AVROTROS NPO RADIO 4
ARTISTIEK LEIDER
Astrid in ’t Veld PRODUCTIE
Mark Brouwers
PROGRAMMATOELICHTING
Manon Tuynman
RANDPROGRAMMERING RADIO4
Michiel Cleij
PUBLICITEIT & PRODUCTIE JONG TALENT
Thea Derks
PROGRAMMABOEK
EINDREDACTIE AVROTROS NPO RADIO 4
Clemens Romijn
Tim Moen
Onno Schoonderwoerd
Anne Marie van Doorn en Sabien Stols ADMINISTRATIE & FINANCIËN
CASTING DIRECTOR
Anneke de Vries
Mauricio Fernández
Kees Vlaardingerbroek
EINDREDACTIE