LUCHTHAVENREGLEMENT DEN HELDER AIRPORT De directie van Den Helder Airport, exploitant, overwegende dat op de terreinen en in de gebouwen van de luchthaven in het bijzonder de volgende bepalingen van toepassing zijn ter bevordering van de orde en veiligheid op Den Helder Airport; stelt het hierna volgende reglement vast:
REGLEMENT VOOR DEN HELDER AIRPORT
INHOUDSOPGAVE Hoofdstukken I
Kennisneming van het Luchthavenreglement en ontruimingsplan en Definities
Pag. 2
II
Algemene bepalingen
Pag. 7
III
Bepalingen met betrekking tot het niet voor het publiek toegankelijke gedeelte van de luchthaven
Pag. 21
IV
Bepalingen met betrekking tot het verkeer op de platformen en voertuigen
Pag. 25
V
Bepalingen met betrekking tot luchtvaartuigen
Pag. 34
VI
Bepalingen met betrekking tot verongelukte of onklaar geraakte luchtvaartuigen
Pag. 40
VII
Bepalingen met betrekking tot hangaargebruik
Pag. 41
VIII
Bepalingen met betrekking tot startwagens
Pag. 42
IX
Bepalingen met betrekking tot tanken en het vervoer van brandstoffen ten behoeve van luchtvaartuigen
Pag. 43
Slotbepalingen
Pag. 48
X
Bijlagen
vanaf Pag. 50 1
Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
HOOFDSTUK I Artikel 1 Kennisneming van het reglement en ontruimingsplan 1.
Dit reglement en het ontruimingsplan liggen voor een ieder ter inzage bij de directie, Airport Security en de op het luchthaventerrein gevestigde bedrijven.
2.
Maatschappijen wier personeel op de luchthaven werkzaam is, zijn verplicht dit reglement en het ontruimingsplan ter kennis van dat personeel te brengen.
3.
Een ieder die op de luchthaven werkzaamheden verricht, is verplicht van dit reglement en het ontruimingsplan kennis te nemen. Zij zullen, afhankelijk van de functie die zij gaan betrekken, worden getest op deze kennis d.m.v. het Security Awareness Program. Zie de procedure in bijlage F, deze ligt ter inzage bij de directie en bij Airport Security.
4.
De directie behoudt zich het recht voor om personen die zich, na daartoe gewaarschuwd te zijn, niet houden aan de bepalingen in dit reglement, van het luchthaventerrein en de Den Helder Airport gebouwen te doen verwijderen en te bepalen dat hen de toegang tot het luchthaventerrein en de gebouwen gedurende een nader te bepalen periode wordt ontzegd.
5.
Bezoekers moeten door het te bezoeken bedrijf gewezen worden op de vluchtwegen en veiligheidsmaatregelen, zoals beschreven in de informatiefolder voor bezoekers.
2 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 2 Definities Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder: a. Airport Security personen in dienst van een door de directie met de uitvoering van de beveiliging belaste particuliere beveiligingsorganisatie; afhandeling alle werkzaamheden met betrekking tot vluchtuitvoering die moeten worden verricht na aankomst op of voor het vertrek van de luchthaven; afhandelingmaterieel voertuigen en materialen noodzakelijk voor het afhandelen van helikopters en vliegtuigen. Auxiliary Power Unit (APU) (Interne) turbinemotor bestemd voor de stroomvoorziening als de motoren niet in werking zijn; b. bagage goederen toebehorend aan passagiers; BHV-organisatie; bedrijfshulpverleningsorganisatie c. cameratoezicht op het luchthaventerrein en in het stationgebouw is cameratoezicht aanwezig; d. directie de als zodanig voor de luchthaven aangewezen persoon, die onder meer is belast met het dagelijks toezicht op de orde en veiligheid op de luchthaven; bij afwezigheid wordt die taak vervuld door Airport Security; drainen het aftappen van brandstof of andere vloeistof via speciale aftappunten of door middel van een pomp; e. exploitant de directie van Den Helder Airport; f. Foreign Object Debris (FOD) alle voorwerpen, materialen en stoffen die schade kunnen veroorzaken aan een luchtvaartuig;
3 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
g. gevaarlijke goederen/stoffen explosieven of andere voorwerpen en (vloei)stoffen die de veiligheid van het luchtvaartuig en/of eigendommen van de luchthaven of personen in gevaar kunnen brengen; groot verkeer vaste vleugelvliegtuigen met een toegelaten totaalmassa (maximaal startgewicht) van meer dan 6.000 kilogram en hefschroefvliegtuigen met een totaalmassa van meer dan 390 kilogram; Ground Power Unit (GPU) externe stroomvoorziening voor luchtvaartuigen met een brandstofmotor of als transformator; h. hangaars gebouwen gelegen binnen het gebied van het luchthaventerrein zoals op bijlage B aangegeven; die gebruikt worden voor het parkeren, stallen en onderhouden van luchtvaartuigen; i.
ID/Key-card een door Den Helder Airport afgegeven identiteitsbewijs met, afhankelijk van de authorisaties, een sleutelfunctie voor bepaalde deuren. De gebiedsauthorisaties worden door middel van een kleur weergegeven op de ID/Key-card. Ieder gebied kent zijn eigen kleur. Er zijn kleurcombinaties mogelijk indien de persoon authorisatie heeft voor meerdere gebieden. Identiteitsbewijs Een geldig paspoort of een geldige ID-kaart;
k. klein verkeer vaste vleugelvliegtuigen met een toegelaten totaalmassa (maximaal startgewicht) van minder dan 6.000 kilogram; l.
locker afsluitbare ruimte waarin spullen kunnen worden opgeslagen; luchthaven Den Helder Airport, omvattende het op bijlage B bij dit reglement omlijnde gebied en gebouwen; luchthaventerrein gedeelte van het luchtvaartterein dat gebruikt wordt voor het starten, taxiën, slepen, parkeren en afhandelen van luchtvaartuigen;
4 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
luchtvaartterrein/airside een aangewezen terrein, ingericht voor het opstijgen en landen van luchtvaartuigen, met uitzondering van die delen van het militair luchtvaartterrein die niet ten behoeve van de burgerluchtvaart worden gebruikt; m. marine brandweer het onderdeel van de Koninklijke Marine dat is belast met de brandweerdienst voor luchtvaartuigen op de luchthaven; motor iedere voortstuwingsinrichting van een luchtvaartuig en voertuig; o. operations de door de directie aangewezen afhandelingsinstantie/maatschappij, die onder meer is belast met het dagelijks toezicht op het (luchtvaart)verkeer op de platformen en spots; p. parkeerterreinen voor voertuigen de op bijlage C bij dit reglement aangegeven gebieden die bestemd zijn voor voertuigen in eigendom van of in gebruik bij personeel, passagiers en bezoekers van de luchthaven; persoonlijke beschermingsmiddelen uitrusting ter bescherming tegen gevaren die een bedreiging kunnen vormen voor de gezondheid en veiligheid; portofoon compacte draagbare radiozender/ontvanger voor zeer hoge frequenties, met een klein zendvermogen en bruikbaar binnen een beperkte radius; proefdraaien testen van helikopter- of vliegtuigmotoren na onderhoud of reparatie anders dan tijdens de normale taxi- of vliegbewegingen; s. secured areas/ beveiligde gebieden beveiligde, niet voor publiek toegankelijke gebieden. Om deze gebieden te betreden is een ID/Key-card benodigd of toestemming van de directie of Airport Security. Zie bijlage A; Security Awareness Program een testprogramma voor medewerkers op Den Helder Airport gericht op het bewust zijn van algehele veiligheid en de veiligheid op het luchthaventerrein en in de gebouwen. Zie de procedure in bijlage F, deze ligt ter inzage bij de directie en bij Airport Security.
5 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
spot een door vloeistofdicht asfalt gemarkeerde verharding, aangeduid met nummers 1 tot en met 12 en een in industrieplaten uitgevoerde verharding, aangeduid met nummer 6, zoals op bijlage B aangegeven; stationsgebouw het gebouw gelegen binnen het gebied van het luchthaventerrein zoals op bijlage A aangegeven; startwagen zie Ground Power Unit (GPU); t. tanken het overpompen of uitpompen van luchtvaartuigbrandstof; v. voertuigen alle rij- en voertuigen, al dan niet voorzien van een voortstuwingsinrichting, waaronder tevens is begrepen al het rijdend of rollend verplaatsbaar materieel, dat als hulpmiddel bij de afhandeling van luchtvaartuigen, vracht en passagiers wordt gebruikt; voor bedreiging geschikte voorwerpen wapens, explosieven of andere voorwerpen en (vloei)stoffen, die voor de bedreiging van personen geschikt zijn danwel de veiligheid van het luchtvaartuig, bezittingen, gebouwen of omliggende terreinen in gevaar kunnen brengen; vracht goederen, niet zijnde bagage, die voor vervoer door de lucht worden aangeboden, daaronder begrepen postzendingen; w. werkvergunning een document benodigd om werkzaamheden te mogen verrichten op de luchthaven en haar terreinen/gebouwen. Een werkvergunning wordt verstrekt door Airport Security.
6 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
HOOFDSTUK II Algemene bepalingen Artikel 3 Voorschriften 1. Een ieder die zich op de luchthaven bevindt, is verplicht: a. zich overeenkomstig de bepalingen van dit reglement en alle overige door of namens de directie vastgestelde maatregelen te gedragen; b. aan de aan hem/haar door of namens de directie door middel van woorden, gebaren of tekens gegeven aanwijzingen gevolg te geven; c. de door of namens de directie ingevolge dit reglement aan hem/haar gevraagde inlichtingen te verschaffen. 2. Aan degene die handelt in strijd met de verplichtingen in het vorige lid opgelegd of voortkomend uit wettelijke bepalingen, wordt onverminderd het overigens ten deze bepaalde, de toegang tot de luchthaven verboden. 3. Schade toegebracht aan personen, bezittingen, gebouwen of omliggende terreinen dient gemeld te worden aan de directie.
Artikel 4 Nadere maatregelen 1. De directie behoudt zich het recht voor om in uitzonderlijke situaties de beveiliging/veiligheidsmaatregelen uit te breiden. 2. In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet, kunnen door of vanwege de directie nadere maatregelen worden vastgesteld. 3. Luchtvaart/afhandelingsmaatschappijen kunnen ten opzichte van dit luchthavenreglement aanvullende veiligheidsvoorschriften/regelgeving en maatregelen hanteren. Deze aanvullende maatregelen mogen niet in strijd zijn met het luchthavenreglement en de wetgeving. 4. Aanvullende (veiligheids)voorschriften/regelgeving en maatregelen in afwijking van het luchthavenreglement moeten altijd schriftelijk gemeld worden aan de directie en zullen worden getoetst. 7 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 5 Algemene verbodsbepalingen Het is een ieder die zich op de luchthaven bevindt, verboden: a. vuilnis, papier, etenswaren, etensresten of andere afvalstoffen te deponeren of achter te laten op andere dan de daarvoor door of vanwege de directie aangezen plaatsen; b. vogels te voederen; c. zich zonder noodzaak buiten de verplichte looproutes, doorgangen, platformen en omliggende terreinen te bevinden; d. zich op te houden in niet toegankelijke of aangewezen gedeelten van Den Helder Airport of eigen doorgang te verlenen zonder voorafgaande toestemming van de directie; e. op voetpaden en gazons met voertuigen te rijden, of voertuigen aldaar te plaatsen; f. elders dan op de daartoe door de directie aangewezen plaatsen voertuigen te reinigen of te repareren; g. auto’s, motoren en fietsen te parkeren in, voor of tegen het stationsgebouw; h. (vracht)goederen, vaten, kisten, bouwmaterialen, reserveonderdelen en andere roerende goederen op te slaan, neer te zetten of te laten staan, buiten de daarvoor bestemde plaatsen of ruimten; i.
zich in kennelijke staat van dronkenschap te bevinden en het onder invloed zijn van enig verdovend middel;
j.
drugs of andere verdovende middelen te gebruiken, vervoeren, verhandelen of in bezit te hebben;
k. te roken, anders dan in het zogenaamde rookgebied aangewezen door de directie; l.
wapens of voorwerpen bij zich te dragen die volgens de wet verboden zijn of die schade kunnen toebrengen aan personen of bezittingen;
m. voor bedreiging geschikte voorwerpen bij zich te dragen of te vervoeren: wapens, explosieven of andere gevaarlijke stoffen/vloeistoffen die voor de bedreiging van personen geschikt zijn danwel de veiligheid van een luchtvaartuig of bezittingen in gevaar kunnen brengen; n. bagage, vracht, poststukken, voorwerpen onbeheerd achter te laten; o. branddetectie-, brandbeveiligings- en brandblusapparatuur zonder noodzaak in werking te stellen, danwel de werking daarvan te doen verminderen of de bereikbaarheid van deze apparatuur te bemoeilijken; 8 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
p. zich op enige plaats op te houden, nadat men door een met het toezicht aldaar belast persoon gesommeerd is zich aldaar te verwijderen; q. in het gebouw te rolschaatsen, skaten, skateboarden, steppen en (brom)fietsen; r. onklaar maken van of schade toebrengen aan veiligheids- of beveiligingsmaatregelen, bouwkundige/elektronische of optische/visuele (camera’s) middelen; s. in het algemeen iets te verrichten of na te laten dat de orde of veiligheid op de luchthaven zou kunnen verstoren of waardoor lichamelijk letsel of schade aan eigendommen zou kunnen worden veroorzaakt; t. zonder toestemming van de directie rondleidingen te geven; u. Airport Security, hulpdiensten of de BHV-organisatie te hinderen in hun werkzaamheden; v. kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar zich zonder begeleiding van de ouders/ begeleiders op de luchthaven te laten begeven;
Artikel 6 Bijzondere verbodsbepalingen 1. Het is een ieder verboden, zonder toestemming van de directie, op het luchthaventerrein/in of rondom het stationsgebouw en Airport hangaars: a. een bedrijf uit te oefenen en te doen of laten uitoefenen of enige andere handeling van commerciële aard te verrichten of te doen of laten verrichten, waaronder begrepen het aanbieden van diensten en goederen in welke vorm ook, het optreden als gids, pakjesdrager, besteller, bewaker van rijwielen en motorrijtuigen, schoonmaker, venter, verhuurder, verkoper, bemiddelaar, koerier en dergelijke; b. gevaarlijke goederen/stoffen en/of vloeistoffen op te slaan of bij zich te dragen, te vervoeren en/of binnen te brengen in de gebouwen. Ook als de gevaarlijke (vloei)stof verpakt is volgens de Wet Gevaarlijke Stoffen voor het opslaan of het vervoeren, dient hiervan een verplichte voormelding te worden gemaakt bij de directie en Airport Security. Deze stoffen mogen uitsluitend airside (luchthaven/luchtvaartterrein) worden gebracht via de daarvoor aangewezen doorgangen. Opslag is uitsluitend toegestaan op de daarvoor door de directie aangewezen locaties. Naar gelang de soort gevaarlijke stof kan de directie nadere maatregelen vaststellen. Voor de richtlijnen met betrekking tot gevaarlijke stoffen zie artikel 70;
9 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
c. reclameborden, aanplakbiljetten/posters e.d. aan te brengen of te doen of laten aanbrengen en vlugschriften, drukwerken, circulaires of afbeeldingen te verspreiden en te doen of laten verspreiden of op andere wijze een reclameactie of andere uitingen te voeren; d. consumpties te gebruiken op het platform en spots; e. in het openbaar redevoeringen te houden of enige handeling van propagandistische aard te verrichten; f. op of aan luchthaveneigendommen, palen, borden of bestrating, tekens of beschadigingen aan te brengen; g. enige openbare inzameling of collecte te houden; h. hetzij voor zichzelf, hetzij voor of namens anderen, openbare vermakelijkheden te geven, of voor publiek toegankelijke bijeenkomsten tot ontspanning of vermaak te doen houden, dan wel optochten te houden of te organiseren; i.
in sloten, vaarten of kanalen te vissen;
j.
onbevoegd enige apparatuur, inrichting of motoren van luchtvaartuigen, voertuigen of luchtverkeersbeveiligingsmiddelen in werking te stellen of te doen stellen;
k. audiovisuele opnamen te maken, anders dan voor particulier gebruik. l.
open vuren te ontsteken of aan te houden, danwel enig vuurwerk bij zich te dragen of te doen ontsteken;
m. in de grond te graven, bestratingen open te breken, opstallen op te richten of anderszins een verandering in de staat der terreinen aan te brengen; n. het gebruik van voertuigen met verbrandingsmotoren in gebouwen.
10 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 7
Afhandelingsruimten en wachtkamers in het stationsgebouw 1. De toegang tot de vertrek- en aankomsthal is uitsluitend toegestaan aan passagiers, luchtvaartuigbemanningsleden, afhandelingspersoneel, Airport Security en grensbewakinginstanties. 2. Het betreden van de centrale hal of het restaurant is aan iedereen toegestaan, tenzij de directie van oordeel is dat de openbare orde wordt verstoord. 3. De verkoop en het gebruik van alcoholhoudende dranken in het stationsgebouw is onder de volgende voorwaarden toegestaan: a. aan een ieder, met uitzondering van uitgaande offshore passagiers en personen onder de 18 jaar; b. alcoholhoudende dranken mogen uitsluitend genuttigd worden in het restaurant; c. het is verboden om zonder toestemming van de directie alcoholhoudende dranken mee te nemen en te nuttigen in ruimtes waar enige privacy niet is gewaarborgd.
Artikel 8
Lockers 1. Lockers in het gebouw zijn tegen betaling te gebruiken voor tijdelijke opslag van spullen. 2. Gebruiksvoorwaarden lockers; a. Het is niet toegestaan om in de locker te bewaren: - alcohol, drugs, verdovende middelen; - wapens, gevaarlijke (vloei)stoffen en explosieven; - vuile en ruikende kleding; - etenswaren. b. De directie behoudt zich het recht voor om de locker te openen en te ontruimen bij vermoedelijk misbruik. c. Indien er voorwerpen/stoffen worden aangetroffen die bij de wet verboden zijn, zal de politie worden ingeschakeld. d. Maximale gebruiksduur 1 maand (daarna zal de locker worden ontruimd). 11 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
e. Bij verlies van de sleutel wordt een bedrag van € 15,- in rekening gebracht. f. De directie is niet aansprakelijk voor diefstal en/of schade aan persoonlijke bezittingen.
Artikel 9 Fotograferen/Filmen 1. Voor het maken van professionele foto, film en/of video opnamen voor zakelijke doeleinden op het niet voor het publiek toegankelijke gedeelte van het luchthaventerrein is toestemming vereist van de directie. 2. Voor het maken van fotografische opnamen op het platform van luchtvaartuigen c.q. het maken van opnamen in luchtvaartuigen dient ten genoegen van de directie te worden aangetoond dat van de zijde van de luchtvaartmaatschappij of eigenaar geen bezwaar bestaat. 3. Het maken foto, film, en/of video opnamen van de beveiliging en bouwtechnische maatregelen die verband houden met de beveiliging is verboden.
Artikel 10
Honden en andere dieren 1. Een ieder dient ervoor zorg te dragen dat een zich onder zijn hoede bevindend dier op de luchthaven: a. geen overlast veroorzaakt voor derden; b. niet komt op enig gedeelte van een platform, taxibaan of het luchthaventerrein. 2. Honden dienen te allen tijde kort aangelijnd te zijn en onder toezicht te blijven van de eigenaar. 3. Losgebroken dieren dienen onmiddellijk te worden teruggeroepen of teruggehaald. Indien dit niet mogelijk is, zonder het voor het publiek opengestelde terrein te verlaten, dient men dit onmiddellijk te melden aan de verkeersleiding, Operations en/of Airport Security. 4. Op de luchthaven en/of het luchtvaartterrein loslopende dieren dienen onmiddellijk te worden gemeld aan de verkeersleiding, Operations of Airport Security. 12 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
5. Lid 1b en 2 gelden niet voor de door de exploitant of overheid ten behoeve van de functie-uitoefening gebruikte honden. 6. Ten aanzien van het in dit artikel bepaalde kunnen door de directie nadere bepalingen worden vastgesteld.
Artikel 11
Gevonden voorwerpen 1. Een ieder die op de luchthaven een voorwerp vindt, dient dit onmiddellijk af te geven bij Airport Security, aan de balie van de afhandelingsmaatschappij, de Koninklijke Marechaussee of de directie. 2. De vinder dient de zaak in bewaring te geven indien de directie dit vordert; 3. De eigenaar verkrijgt het gevonden voorwerp indien dit voor de, in het volgende lid, genoemde termijnen wordt opgeëist. Degene die de zaak opeist kan een bewaarloon in rekening worden gebracht; 4. Waardevolle zaken moeten voor een termijn van 12 maanden door de directie in bewaring worden gehouden. Indien deze zaken niet binnen deze termijn zijn opgeëist, kan de vinder gedurende 1 maand na het verstrijken van bovengenoemde termijn van 12 maanden hier aanspraak op maken. 5. Alle gevonden voorwerpen worden gemeld aan de Gemeente van Den Helder. Verloren voorwerpen kunnen 2 weken na het zoekraken teruggevonden worden via www.verlorenofgevonden.nl 6. Voor overige wet- en regelgeving verwijzen wij naar Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 12 Ongebruikelijke of verdachte voorwerpen/goederen/personen 1. Een ieder die ongebruikelijke of verdachte voorwerpen/goederen/personen aantreft, is verplicht dat onmiddellijk te melden aan Airport Security en de voorwerpen/goederen niet te verplaatsen. 2. Bij twijfel aan de inhoud van ontvangen vracht of post dient het betreffende stuk te worden aangeboden aan Airport Security ter controle via de X-Ray; echter alleen als de persoonlijke veiligheid dat toelaat.
13 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 13 Parkeren 1. Parkeren dient te geschieden binnen de als zodanig aangewezen parkeerterreinen (bijlage C). Het vervoermiddel mag uitsluitend in de daarvoor bestemde parkeervakken worden geparkeerd. 2. Het is niet toegestaan te parkeren voor het stationsgebouw. Hier mogen bestuurders alleen passagiers laten in- en uitstappen en bagage/vracht in- en uitladen. In alle andere gevallen dient de bestuurder het voertuig te parkeren op het daarvoor bestemde terrein. 3. Parkeren geschiedt op eigen risico. Personeel dat in het bezit is van een Den Helder Airport parkeerpas is verplicht te parkeren op de daartoe aangewezen parkeerplaats en dient zodanig te parkeren dat er geen hinder ontstaat voor andere parkeerders of ingangen, doorgangen en uitgangen van de parkeerplaats. Dit geldt ook voor bedrijfsvoertuigen. 4. Toegebrachte (milieu)schade aan de parkeerterreinen en parkeerinstallaties zal worden verhaald op de bestuurder/eigenaar van het voertuig. 5. Het parkeren van voertuigen op het parkeerterrein, bedoeld in lid 1, is uitsluitend toegestaan tegen betaling. De directie aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor vermissing uit of schade toegebracht aan een voertuig. De parkeerterreinen A, B en C en de motoren- en fietsenstalling zijn alleen bestemd voor het parkeren van voertuigen van passagiers, personen die werkzaam zijn op de luchthaven en bezoekers; 6. De directie behoudt zich het recht voor om voertuigen die niet behoren aan de personen zoals bovenstaand omschreven of die daar langer dan 3 maanden staan, van het parkeerterrein te laten verwijderen. De kosten daarvan, alsmede de verschuldigde parkeerkosten worden verhaald op de eigenaar. 7. Het is verboden voertuigwrakken, caravans/campers en aanhangers op het luchthaven- en parkeerterrein te stallen of te hebben. Onder voertuigwrakken wordt verstaan voertuigen die niet voldoen aan de eisen en voorwaarden, genoemd in artikel 14, eerste lid, van het Wegenverkeersreglement, of voor zover deze voertuigen zich in kennelijk verwaarloosde staat bevinden.
8. Op het bovengenoemde lid 7 kan de directie een uitzondering maken. 9. Voor nadere bepalingen zie artikel 67 lid 3. 14 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 14 Ongevallen en brand,overige calamiteiten of incidenten 1. Een ieder die een ongeval, brand of onveilige situatie ontdekt, is verplicht hiervan direct melding te maken bij de directie of Airport Security. a. Voor incidenten, defecten en gebreken die van aanmerkelijk belang zijn in relatie tot de veiligheid is ook een meldingsplicht van kracht. 2. In geval van een luchtvaartuigongeval of van een brand is het calamiteitenplan van de gemeente Den Helder/Maritiem Vliegkamp De Kooy/Den Helder Airport van toepassing. 3. Bij een ongeval, brand of andere calamiteit in het stationsgebouw zijn het ontruimingsplan en het bedrijfscalamiteitenplan van Den Helder Airport van toepassing. 4. Bij een ongeval, brand of andere calamiteit is een ieder verplicht de aanwijzingen door of namens de directie, marine- of gemeentebrandweer, BHVorganisatie of Airport Security gegeven, stipt na te komen. 5. Door de directie kunnen, onverminderd het ten deze in dit reglement bepaalde, nadere regels worden vastgesteld tot het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, alsmede tot het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt.
Artikel 15 Toegang luchthaventerrein en secured areas Voor personen die niet werkzaam of bevoegd zijn op het platform is de toegang tot het luchthaventerrein en de secured areas, zonder begeleiding, verboden.
15 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 16 Luchtvaartmaatschappijen en afhandelingsmaatschappijen 1. De luchtvaartmaatschappijen, danwel haar vertegenwoordigers/ afhandelingsmaatschappij op de luchthaven, zijn verplicht de directie op de hoogte te stellen van de schema’s van de aankomst- en vertrektijden van haar of in afhandeling zijnde luchtvaartuigen. Tevens zijn zij verplicht om maandelijks een specificatie van de actuele aankomst- en vertrektijden en verdere relevante gegevens zoals aantal passagiers, hoeveelheid vracht van inkomende en uitgaande vluchten van haar of in afhandeling zijnde luchtvaartuigen, schriftelijk aan de directie te doen toekomen. 2. Indien bij aankomst of vertrek van een luchtvaartuig meer dan gewone belangstelling wordt verwacht, dient dat tijdig tevoren aan de directie te worden gemeld. 3. Aan de directie dient eveneens, minimaal 1 uur tevoren en voor zover mogelijk, schriftelijk mededeling te worden gedaan van de aankomst of het vertrek van passagiers voor wie bijzondere belangstelling wordt verwacht of redelijkerwijze kan worden verwacht of waarvoor maatregelen dienen te worden getroffen afwijkend van de normale afhandeling, waaronder begrepen de reservering van vergaderruimte. 4. Voorts dienen aan de directie indien gevraagd, zo mogelijk na aankomst of voor vertrek van het luchtvaartuig, alle relevante statistische gegevens met betrekking tot het luchtvaartuig, de bemanning, de passagiers en de lading te worden verstrekt. 5. Bovenbedoelde verplichtingen rusten tevens op de op de luchthaven werkzame afhandelingsmaatschappijen ten aanzien van luchtvaartuigen in ongeregelde dienst. 6. De directie kan, bijvoorbeeld in verband met calamiteiten en drukte, de tijdstippen van aankomst en vertrek van luchtvaartuigen nader vaststellen. 7. De directie kan nadere regels vaststellen omtrent de afhandeling van luchtvaartuigen, passagiers en vracht. 8. Door of vanwege de directie van de op de luchthaven gevestigde bedrijven dienen bemanningen van (externe, ingehuurde) luchtvaartmaatschappijen geïnstrueerd te worden met betrekking tot de specifieke regels aangaande (militaire)verkeersleiding. Daarbij dient met name aandacht besteed te worden aan openstellingstijden, wijziging in aankomst- en vertrektijden en routes.
16 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 17 ID/Key-card en Security Awareness program 1. Personen die zich op het platform of in de secured area begeven, zijn verplicht een door de directie uitgegeven ID/Key-card of bezoekerspas zichtbaar te dragen. 2. Gebruikers van het luchtvaartterrein en maatschappijen die op het luchtvaartterrein werkzaamheden verrichten, alsmede organisaties die op het luchtvaartterrein zelfstandig grondafhandelingsdiensten verrichten, zijn verplicht mee te werken aan het programma ter bevordering van de orde en veiligheid op, alsmede het veilig gebruik van het luchtvaartterrein (Security Awareness program). 3. Een ID/Key-card wordt verstrekt na het overleggen van een geldig paspoort/ID-kaart en een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) aan de directie en het met goed gevolg afleggen van een test volgens het Security Awareness Program. Een ID/Key-card heeft een geldigheidsduur van maximaal 5 jaar. Indien het paspoort/ID-kaart binnen deze 5 jaar vervalt dient een nieuwe ID/Key-card te worden aangevraagd en dient ook opnieuw de Security Awareness test te worden afgelegd. 4. Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) moet specifiek afgegeven zijn voor de op de luchthaven uit te oefenen functie en mag niet ouder zijn dan 6 maanden. 5. Voor buitenlandse werknemers geldt een aan VOG gelijkwaardig document, uit het land van herkomst. 6. Een bezoekerpas wordt alleen verstrekt na het overleggen van een geldig paspoort/ID-kaart met aangeven van reden van bezoek. 7. Een ID/Key-card dient ter identificatie en voor het openen van bepaalde deuren. 8. Het is niet toegestaan de persoonsgebonden ID/Key-card of bezoekerspas over te dragen aan een andere persoon of personen te laten “meeliften” naar en vanaf de secured areas. 9. De drager van een ID/Key-card/bezoekerspas is verplicht deze, op verzoek van Airport Security, Koninklijke Marechaussee of directie, ter controle aan te bieden. Bij weigering zal hem/haar de toegang tot het luchthaventerrein, Airport hangaars, secured areas of niet publieke ruimtes worden verboden.
17 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
10. Verlies, diefstal of vergeten van de ID/Key-card/bezoekerspas dient direct te worden gemeld bij Airport Security of de directie. Tevens dient men een vervangende pas te halen bij Airport Security op vertoon van een geldig paspoort/ID-kaart. 11. Bij schade en/of slijtage waardoor de identiteit van de drager niet meer controleerbaar is, moet de ID/Key-card worden vervangen. 12. Ingevolge het bepaalde in artikel 1 lid 3, wordt de ID/Key-card ingenomen/niet verstrekt indien de kennis van het Luchthavenreglement onvoldoende is. 13. De gebiedsauthorisaties van de ID/Key-card worden aangegeven door middel van een kleur. Ieder gebied kent zijn eigen kleur. Er zijn kleurcombinaties mogelijk indien de persoon authorisatie heeft voor meerdere gebieden. 14. Den Helder Airport behoudt altijd de beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de authorisaties van de ID/Key-card. 15. De ID/Key-card blijft eigendom van Den Helder Airport. Bij einde dienstverband dient de ID/Key-card te worden ingeleverd bij de directie of Airport Security. De leidinggevende van de betreffende medewerker is verantwoordelijk voor het melden van de uitdiensttreding en het retourneren van de ID/Key-card. 16. Personen die zich in de secured areas of op het luchtvaartterrein begeven kunnen door Airport Security worden gecontroleerd op hun identiteit en op de rechtmatigheid van hun aanwezigheid op het luchtvaartterrein. 17. Overige bepalingen die betrekking hebben op de ID/Key-card en bezoekerspassen zijn genoemd in het Security Awareness Program.
Artikel 18 Visitatie bagage / onderzoek aan kleding 1. (Hand) Bagage van personen die als passagier aan boord gaan van een luchtvaartuig dient door Airport Security te worden gecontroleerd op de aanwezigheid van verboden en voor bedreiging geschikte voorwerpen en(vloei)stoffen. 2. Voor een passagiersvlucht aangeboden ruimbagage dient door Airport Security te worden gecontroleerd op de aanwezigheid van voor bedreiging geschikte voorwerpen, met behulp van daartoe bestemde detectieapparatuur. 3. Steekproefsgewijs en indien noodzakelijk kan Airport Security een vrijwillig nader onderzoek van ruim- of handbagage verlangen van een passagier of bezoeker. 18 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
4. Indien noodzakelijk kan door Airport Security een vrijwillig nader onderzoek worden verlangd van/aan kleding, voertuigen en meegebrachte goederen van medewerkers die de secured areas of het platform willen betreden, conform artikel 37 van de Luchtvaartwet.
19 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
5. Personen, onder wie bezoekers, die weigeren zichzelf of hun (hand) bagage te onderwerpen aan controle, worden toegang tot alle ruimtes en gedeeltes van de luchthaven ontzegd en worden zonodig verwijderd, conform artikel 37 a t/m v van de Luchtvaartwet. 6. Er kan zonodig een nader onderzoek worden verlangd door middel van een vrijwillige bevraging van een passagier of bezoeker met het oog op hun betrouwbaarheid en de veiligheid (openbare orde) . Bij weigering kan worden overgegaan tot verdere ontzegging van de toegang tot alle ruimtes en gedeeltes van Den Helder Airport.
Artikel 19 Controle van goederen Vrachtagenten zijn verplicht om de vracht te controleren. Deze controle omvat in ieder geval een visuele, uitwendige controle van goederen. Airport Security is daarna belast met de uitvoering van deze controle, zowel handmatig als via de X-ray apparatuur.
Artikel 20 Werkzaamheden 1. Alle werkzaamheden, in, aan en op de gebouwen van Den Helder Airport, uitgevoerd door externe bedrijven, dienen te worden gemeld aan de directie en Airport Security. Dit geldt ook voor werkzaamheden uitgevoerd in opdracht van huurders/gebruikers. 2. Uitvoerende bedrijven dienen voor aanvang van de werkzaamheden een werkvergunning aan te vragen bij Airport Security, na overlegging van een geldig legitimatiebewijs.
20 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
HOOFDSTUK III Bepalingen met betrekking tot het niet voor het publiek toegankelijke gedeelte van de luchthaven Artikel 21 Luchtvaartterrein 1. De toegang tot het luchtvaartterrein is voor een ieder verboden, behalve voor zover daartoe door of vanwege de Koninklijke Luchtmacht toestemming is verleend. 2. Ten behoeve van het landen, opstijgen en taxiën van luchtvaartuigen is het luchtvaartterrein opengesteld, behoudens de bevoegdheid van de Koninklijke Luchtmacht het landingsterrein wegens ongeschiktheid of onveiligheid daarvan tijdelijk geheel of gedeeltelijk niet voor het gebruik door luchtvaartuigen ter beschikking te stellen. 3. Het landen en opstijgen, alsmede het taxiën op het luchtvaartterrein met luchtvaartuigen die niet zijn uitgerust met radiohulpmiddelen waarmee een tweezijdige verbinding met de plaatselijke verkeersleiding kan worden onderhouden is verboden, behoudens -in bijzondere gevallen- toestemming van de plaatselijke verkeersleiding (Koninklijke Luchtmacht). 4. Indien het luchtvaartterrein of een gedeelte daarvan wegens ongeschiktheid of onveiligheid niet voor het landen, het opstijgen of het taxiën van luchtvaartuigen beschikbaar is, zal dat overeenkomstig het bepaalde in de Regeling Toezicht Luchtvaart worden bekendgemaakt en ter plaatse aangeduid. 5. De directie is te allen tijde bevoegd het vertrek van een luchtvaartuig van de luchthaven te verbieden of op te houden, onder meer indien niet voldaan is aan het bepaalde in het eerste en tweede lid van artikel 45 alsmede artikel 22. 6. Voor het landen en opstijgen ten behoeve van les- en instructievluchten is de toestemming van de Luchtverkeersleiding vereist. 7. Voor zover van toepassing, gelden de voorrangsregels vermeld in artikel 28 ook op het luchtvaartterrein. 8. Het luchthaventerrein dient vrij te zijn van Foreign Object Debris (FOD). Het is verplicht om FOD op het luchthaventerrein direct te melden aan Operations, Airport Security of de directie.
21 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 22 Vergoedingen 1. De voor het landen, parkeren en stallen van luchtvaartuigen op het luchthaventerrein verschuldigde vergoedingen zijn vermeld in de tarievenlijst van de luchthaven, die tevens gepubliceerd is op de website. 2. Tenzij met de eigenaar, de houder of gezagvoerder van het luchtvaartuig anders mocht zijn overeengekomen, dienen de in het eerste lid vermelde vergoedingen vóór het vertrek van het luchtvaartuig te zijn voldaan.
Artikel 23 Werkzaamheden op platform of taxibaan 1. Aan personen die op platform of taxibaan werkzaamheden hebben te verrichten, kan door de directie ontheffing van het verbod tot het betreden daarvan worden verleend. 2. Voor elk afzonderlijk geval dienen deze personen zich te wenden tot de directie of Airport Security. Zij zijn verplicht de door Airport Security verstrekte bezoekerspas zichtbaar te dragen en een werkvergunning aan te vragen. Nadere bepalingen worden genoemd in artikel 24. 3. De door of namens de directie gestelde voorwaarden dienen stipt te worden nagekomen. 4. Personen die werkzaamheden hebben verricht op het luchthaventerrein of betrokken zijn geweest bij de afhandeling van luchtvaartuigen, dienen het terrein c.q. platform na gebruik schoon achter te laten.
Artikel 24 Toegang tot platform en secured areas 1. Het betreden van het platform en secured areas is slechts toegestaan aan: a. passagiers en luchtvaartuigbemanningsleden die zich begeven naar of komen van een luchtvaartuig; zij zijn verplicht de daarvoor aangebrachte belijning op het platform te volgen en de instructies in acht te nemen van de perso(o)n(en) die met de afhandeling, begeleiding en controle van deze passagiers en luchtvaartuigbemanningen is (zijn) belast (platformsteward).
22 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
b. Personen die in het bezit zijn van een geldige door de directie c.q. Airport Security afgegeven ID/Key-card of bezoekerspas, echter uitsluitend voor zover zij aldaar werkzaamheden hebben te verrichten. c. Vracht of rol/speeddeuren mogen alleen gebruikt worden door afhandelingspersoneel ten behoeve van vracht en bagage afhandeling. 2. Personen die werkzaamheden verrichten of belast zijn met afhandeling van passagiers (platformsteward) op het platform dienen persoonlijke beschermingsmiddelen zoals deugdelijke gehoorbescherming en veiligheidsschoenen en een reflecterend hesje of jas te dragen. Bezoekers dienen te allen tijden een reflecterend hesje te dragen. Bij niet naleving van dit lid, wordt de toegang tot het platform ontzegd. 3. Mobiele telefoons mogen alleen gebruikt worden als de algehele veiligheid niet in het geding is en het voor de werkzaamheden wordt verlangd. Daarbij moet tevens worden gewaarborgd dat er geen vonkvorming kan optreden. Bij het tanken is het algeheel verboden om een mobiele telefoon te gebruiken of aan te hebben staan. 4. Portofoons mogen alleen gebruikt worden voor op het werk gericht gebruik. Bij het tanken moet worden gewaarborgd dat er geen vonkvorming kan optreden. Portofoons moeten voldoen aan de wettelijke gestelde eisen. 5. Het is verboden om op het luchthaventerrein, geluidsdragers (MP3 spelers/ iPod enz.) aan te hebben. 6. Personen die een bezoek brengen aan een op het luchthaventerrein gevestigd bedrijf, dienen zich te melden bij Airport Security indien zij zich op het platform gaan begeven of de secured areas van het stationsgebouw willen betreden. Zij dienen een bezoekerspas zichtbaar te dragen en moeten worden begeleid door een vertegenwoordiger van het te bezoeken bedrijf. Indien de bezoekers passagiers zijn op een (privé)vlucht, rondvlucht of anders, dienen zij zich ook te melden bij Airport Security. 7. Overig personeel dat werkzaam is in het stationsgebouw of in omliggende gebouwen en het platform wil betreden, dient herkenbaar te zijn door het dragen van een reflecterend hesje en het zichtbaar dragen van de ID/Keycard. Het is verplicht om de kortste weg over het platform te nemen en de looppaden te gebruiken. Het is niet toegestaan zich langer op het platform op te houden dan strikt noodzakelijk is.
23 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 25 Vergoeding voor accommodaties Voor de op de luchthaven ter beschikking gestelde accommodatie zoals vergaderruimte en andere faciliteiten is een vergoeding verschuldigd. Ter zake kan door de directie anders worden bepaald.
Artikel 26 Concessieovereenkomst Bedrijven die producten of diensten leveren c.q. doen toeleveren aan operators van luchtvaartuigen zijn concessieplichtig. Uitsluitend bedrijven die een concessieovereenkomst zijn aangegaan met de directie mogen direct of indirect goederen toeleveren aan luchtvaartmaatschappijen die van het platform gebruik maken, tenzij anders overeengekomen. De hoogte van de concessievergoeding wordt bij afzonderlijke overeenkomst vastgesteld.
24 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
HOOFDSTUK IV Bepalingen met betrekking tot het verkeer op de platformen en de voertuigen Artikel 27 Platformverkeersdienst 1. De regeling van het verkeer van luchtvaartuigen, voertuigen en voetgangers op het platform geschiedt met inachtneming van dit reglement. 2. Een luchtvaartuig mag zich over een platform naar en van de spots slechts bewegen via de rijlijnen. 3. Na het ontvangen van een taxiklaring dient een vertrekkend luchtvaartuig via de rijlijnen naar de door de plaatselijke verkeersleiding aangewezen startbaan te rijden. 4. Gezagvoerders van luchtvaartuigen die -op eigen kracht- op het luchthaventerrein in beweging worden gesteld, hetzij voor het uitvoeren van een vlucht, hetzij voor verplaatsing naar een platform, dienen de plaatselijke verkeersleidingsdienst van tevoren in kennis te stellen van hun voornemens en zo nodig instructies te vragen.
Artikel 28 Voorrangsregels platform Op een platform hebben de hieronder genoemde categorieën platformgebruikers, ten opzichte van elkaar voorrang in de daarbij vermelde volgorde: a. uitrukkende brandweer- en hulpdiensten indien deze gebruik maken van de voorgeschreven optische en geluidssignalen; b. taxiënde luchtvaartuigen; c. gesleepte luchtvaartuigen; d. passagiers (en andere voetgangers) die zich te voet van en naar de luchtvaartuigen begeven; e. tankauto's voor zover deze de, ingevolge het bepaalde in artikel 32, verplichte gevaar aanduidende verlichting voeren; f. andere voertuigen. Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
25
Artikel 29 Toegang met voertuigen De eigenaar of houder van voertuigen die op het platform gebruikt worden, dient deze voertuigen te verzekeren tegen wettelijke aansprakelijkheid. 1. De toegang tot een platform en de daaraan onmiddellijk grenzende wegen, is slechts toegestaan aan voertuigen behorende tot de navolgende categorieën: a. bedrijfsvoertuigen van op de luchthaven gevestigde instanties en ondernemingen, mits direct bij de afhandeling van luchtvaartuigen betrokken en daarvoor noodzakelijk; b. militaire voertuigen voor zover noodzakelijk voor de goede orde en veiligheid op het platform danwel op basis van een overeenkomst tussen Defensie en de directie betreffende platformgebruik door Defensie; c. alle andere voertuigen, slechts voor zover en indien tevoren speciale toestemming van de directie is verkregen. 2. Bestuurders van voertuigen die toegang moeten hebben tot het platform, dienen zich te melden bij Airport Security teneinde een toegangsbewijs en werkvergunning te verkrijgen, op vertoon van een geldig legitimatiebewijs. 3. Voertuigen dienen voor het uitstappen altijd op de hand- of parkeerrem te worden gezet. 4. Externe voertuigen dienen altijd te worden begeleid door de afhandelaar en/of Airport Security. 5. Het is verboden met een voertuig op het luchthaventerrein te rijden als het voertuig: - niet in deugdelijke staat is; - niet voldoende zicht rondom heeft; - lekkage vertoont; - lading kan verliezen. 6. Van voertuigen die zich bevinden of voortbewegen op de luchthaven of het luchtvaartterrein, dienen de alarmlichten en een amberkleurig zwaailicht te zijn ontstoken.
26 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 30 Constructie, kleur, onderhoud e.d. 1. Alle aan het verkeer op het niet voor het publiek toegankelijke gedeelte van het luchthaventerrein deelnemende en uitsluitend voor gebruik aldaar bestemde voertuigen moeten ten aanzien van hun staat van onderhoud, inrichting, belading en verlichting in een dusdanige deugdelijke staat verkeren dat het veilig gebruik ervan op het platform en de taxibanen is verzekerd. 2. Voertuigen die aan het verkeer op de wegen van het luchthaventerrein deelnemen, doch overigens niet uitsluitend voor het gebruik op het luchthaventerrein zijn bestemd, dienen te voldoen aan de eisen, gesteld in de Wegenverkeerswet en het Wegenverkeersreglement en bij deelname aan het verkeer op het luchthaventerrein, bovendien aan door de directie te stellen eisen, onder meer ten aanzien van kleur, markering en verlichting.
Artikel 31 Verlichting Van voertuigen die zich tussen zonsondergang en zonsopgang, alsmede overdag bij een zicht van minder dan 500 meter op het luchthaventerrein bevinden, dient de (alarm)verlichting te zijn ontstoken. Het voeren van groot licht is verboden.
Artikel 32 Gevaar aanduidende verlichting tankauto's 1. In bedrijf zijnde tankauto's die moeilijk manoeuvreerbaar zijn, dienen te allen tijde aan weerszijden van het voertuig, ten minste vier rood licht uitstralende lampen te voeren. Deze lampen dienen op een hoogte van minimaal 1,80 meter en maximaal 2,50 meter, gemeten vanaf het wegdek, te zijn aangebracht. 2. Voorts dienen aan de achterzijde van voertuigen als bedoeld in het eerste lid, alsook aan de achterzijde van het trekkergedeelte daarvan, ten minste twee rood licht uitstralende lampen te worden gevoerd.
3. Van de in dit artikel omschreven verlichting kan worden afgeweken met toestemming van de directie.
27 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 33 Rijvaardigheid 1. De bestuurders van voertuigen die aan het verkeer op het luchthaventerrein deelnemen, dienen in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs toegespitst op de desbetreffende categorie voertuigen. 2. Het is verboden om met een zodanige snelheid over het platform te rijden dat daardoor personen of zaken in gevaar worden of kunnen worden gebracht. Hierbij dient een maximumsnelheid van 15 km per uur in acht te worden genomen. 3. De directie kan nadere regels met betrekking tot het gebruik van voertuigen vaststellen.
Artikel 34 Parkeren en stallen Het parkeren en stallen van voertuigen op het luchthaventerrein is verboden, behoudens daarvoor verkregen toestemming van de directie. Tenzij het een voertuig betreft dat behoort tot het materieel van een op de luchthaven gevestigd bedrijf en bestemd is voor de bedrijfsvoering aldaar.
Artikel 35 Opstellen en parkeren van voertuigen op of nabij platformen 1. Het opstellen en parkeren van voertuigen op of nabij een platform is verboden, behalve: a. in de onmiddellijke omgeving van op het platform opgestelde luchtvaartuigen, slechts indien en voor zover de voertuigen bij de afhandeling van een luchtvaartuig betrokken zijn; b. op de daartoe door de directie of afhandelingsmaatschappij aangewezen plaatsen.
2. Van voertuigen die op of nabij een platform opgesteld of geparkeerd staan, moet de parkeerrem of blokkeerinrichting te allen tijde in werking zijn gesteld.
28 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
3. Voor het parkeren/stallen van tankvoertuigen zijn bijzondere bepalingen van kracht, zie artikel 62. 4. De directie kan nadere regels met betrekking tot het gebruik van voertuigen vaststellen.
Artikel 36 Benaderen luchtvaartuigen 1. Het op korte afstand benaderen van een op een platform aankomend of opgesteld luchtvaartuig, mag -behalve door de bemanning en/of degene die belast is met de afhandeling- slechts geschieden nadat achtereenvolgens: a. de luchtvaartuigmotoren buiten bedrijf zijn gesteld en de rotors of propellers volledig tot stilstand zijn gekomen; b. de wielblokken zijn geplaatst. 2. Het is verboden om tussen een seiner die bezig is parkeer- of startsignalen te geven en het betrokken luchtvaartuig door te rijden of zich zodanig in de nabijheid van een seiner op te stellen, danwel materieel zodanig te plaatsen dat de seiner in de uitoefening van zijn functie wordt belemmerd.
Artikel 37 Passeren van luchtvaartuigen 1. Staat een luchtvaartuig op het punt te vertrekken (draaiende rotors/propellers en in werking zijnde anti-collision lichten), dan mag het noch langs de voorzijde noch langs de achterzijde worden gepasseerd. Men dient dan te allen tijde achter de gele belijning te blijven en een minimale afstand van 8 meter in acht te nemen. 2. Een op eigen kracht rijdend luchtvaartuig mag alleen achterlangs worden gepasseerd en dan slechts op zodanige afstand dat geen schade kan worden toegebracht aan luchtvaartuigen of personen.
29 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 38 Taxiënde luchtvaartuigen 1. De rijroute van taxiënde luchtvaartuigen dient door het overige verkeer vrij te worden gehouden. 2. Wanneer taxiënde luchtvaartuigen worden voorgereden door een voertuig van de platformverkeersdienst, zal op het dak van dat voertuig een roterende amberkleurige lamp zijn ontstoken. 3. Voor nadere bepalingen die betrekking hebben op taxiënde luchtvaartuigen zie artikel 44.
Artikel 39 Lichten ter voorkoming van een botsing 1. Voor zover op een platform aanwezige luchtvaartuigen met lichten ter voorkoming van een botsing ("anti-collision lichten") zijn uitgerust, zullen deze lichten kort voor het in werking stellen van de luchtvaartuigmotoren moeten worden ontstoken. 2. Het overige verkeer ter plaatse, waaronder begrepen voetgangers, dient er in het geval genoemd in het eerste lid, rekening mee te houden dat het luchtvaartuig spoedig in beweging zal worden gesteld. 3. Tussen zonsondergang en zonsopgang, alsmede overdag bij een zicht van minder dan 500 meter, dienen luchtvaartuigen die zich bevinden op de startbanen, de rijbanen en een platform, de navigatielichten ontstoken te hebben.
Artikel 40 Vrijhouden van de platformen 1. Alle voertuigen en ander materieel betrokken bij de afhandeling van een luchtvaartuig dienen onmiddellijk na het vertrek van dat luchtvaartuig op een zodanige plaats te worden geparkeerd dat personen of ander verkeer hiervan geen hinder ondervinden. Afhandelingsmaterieel dient zodanig geblokkeerd te zijn dat het niet kan wegwaaien, wegrollen of enig gevaar kan opleveren. 2. Platformmaterieel mag nooit onbeheerd worden achtergelaten buiten de aangewezen gebieden (bijlage B).
30 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 41 Maatregelen bij harde wind of storm 1. Bij windkracht 7 (30 kts of meer) of een verwachting daarvoor, dient de afhandelingsmaatschappij of luchtvaartmaatschappij maatregelen te nemen om losse voorwerpen (zoals lege containers) op behoorlijke wijze vast te zetten of te verankeren. 2. Eigenaren dienen hun vliegtuigen zodanig te verankeren danwel met de neus in de wind te plaatsen, dat er geen gevaar bestaat voor verplaatsing of schade.
Artikel 42 Passagiers 1. Het vervoer van passagiers op een platform met een voertuig is verboden, tenzij daartoe door de directie toestemming is verleend. 2. Bij het vervoer van passagiers dient altijd een personeelslid van de desbetreffende luchtvaart- of afhandelingsmaatschappij in het voertuig aanwezig te zijn. 3. In het geval dat de passagiers en bezoekende luchtvaartuigbemanning zich te voet over een platform/spot moeten begeven, dient de maatschappij die met de afhandeling van deze passagiers is belast, erop toe te zien dat dit uitsluitend onder begeleiding van een bevoegd persoon (platformsteward) geschiedt. Deze persoon (platformsteward) dient de voetgangers te wijzen op eventueel ontstane (kleine) risico’s. 4. Het is verboden om op het luchthaventerrein (platform/spots) een hoofddeksel te dragen. Een uitzondering is van toepassing voor vliegers, platformmedewerkers en platformstewards, op voorwaarde dat het hoofddeksel bevestigd is met een kinband of headset er overheen, zodat het niet kan afwaaien. Er is voor platformmedewerkers en platformstewards tevens een uitzondering van toepassing voor het dragen van een zogenaamde ‘bump cap’, een veiligheidshelm in de vorm van een baseball cap. Deze ‘bump caps’ hebben een extra versteviging/strap tussen achterhoofd en nek waardoor afwaaien niet mogelijk is. 5. Het is verboden om op het luchthaventerrein mobiele telefoons, geluidsdragers (MP3 spelers/Ipod enz.) aan te hebben.
31 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 43
In- en uitstappen 1. Het in- en uitstappen van passagiers in of uit een luchtvaartuig waarvan een of meer motoren dan wel rotors of propellers in werking zijn is verboden. De directie kan een uitzondering op dit verbod maken voor home based/op de luchthaven gestationeerde luchtvaartuigen. 2. Het in- en uitstappen van passagiers in het uitzonderingsgeval als bedoeld in het eerste lid dient te geschieden onder begeleiding van een bemanningslid of degene die belast is met het begeleiden van de passagiers (platformsteward). 3. Bovenstaande dient te allen tijde te worden gemeld aan Airport Security. 4. Voor passagiers van op de luchthaven gestationeerde helikoptermaatschappijen is het in- en uitstappen met in werking zijnde motoren en rotoren toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. De directie heeft toestemming gegeven. b. De helikopter wordt geparkeerd met de passagiersdeur naar het looppad. c. Er dienen minimaal twee personen (platformstewards of door de helikopteroperator aangewezen medewerkers) ter begeleiding aanwezig te zijn die zich zodanig opstellen dat de gevarenzones geblokkeerd worden. d. De uitgestapte en in te stappen passagiers staan constant onder toezicht van minimaal één persoon (platformsteward of door de helikopteroperator aangewezen medewerker). e. De passagiers worden direct in een rechte lijn van en naar de helikopter gebracht. f. Er mogen géén passagiersactiviteiten (aan/uittrekken van zwemvesten, aanpakken van bagage e.d.) plaatsvinden onder het rotorveld van de helikopter. g. Er vinden géén andere activiteiten (o.a. tanken, laden/lossen van bagage en vracht) plaats tijdens het in- en uitstappen van de passagiers. h. Er mag zich op de aangrenzende parkeerspot(s) géén luchtvaartuig(en) bevinden waarvan de motoren, rotoren en propellors in werking zijn of in werking worden gezet. 32 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
i.
Er mag geen tankwagen in de nabijheid van de helikopter aanwezig zijn.
j.
Er mogen geen werkzaamheden door derden worden uitgevoerd op aangrenzende parkeerspots.
5. De gezagvoerder van het luchtvaartuig is verantwoordelijk voor de naleving van het in het eerste en tweede lid bepaalde. 6. De directie houdt zich het recht voor om onder bepaalde omstandigheden deze ontheffing tijdelijk in te trekken.
33 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
HOOFDSTUK V Bepalingen met betrekking tot luchtvaartuigen
Artikel 44 Taxiën 1. Het taxiën met luchtvaartuigen op het luchthaventerrein is slechts toegestaan op de daarvoor bestemde verharde rijbanen volgens de door de directie vastgestelde rijroutes, zoals deze zijn gepubliceerd in de AIP en de Notam behoudens -in voorkomend geval- andersluidende aanwijzingen gegeven door de directie of door de verkeersleidingsdienst. 2. Het opstijgen en landen van een helikopter van of op een platform, spot of taxibaan is verboden, tenzij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: a. vooraf is toestemming verkregen van de plaatselijke verkeersleidingsdienst; b. het gedeelte waarover moet worden gevlogen/geairtaxied, is vrij van personen, obstakels en voertuigen; c. het platform of de taxibaan waarop moet worden geland, is vrij van personen, voertuigen en ander materieel; d. aan personen of zaken kan geen letsel of schade worden berokkend. 3. Voor nadere bepalingen die betrekking hebben op taxiënde luchtvaartuigen zie artikel 38.
Artikel 45 Gezagvoerders 1. Tenzij met de desbetreffende luchtvaartmaatschappij een andere regeling is getroffen, dient de gezagvoerder van een luchtvaartuig direct na aankomst, alsmede vóór vertrek van het luchtvaartuig en verder in alle gevallen waarin de directie wenselijk mocht oordelen, zich te melden bij de Koninklijke Marechaussee en Airport Security. 2. De gezagvoerder is verplicht desgevraagd alle gegevens betreffende het luchtvaartuig, de bemanning, passagiers en lading te verstrekken.
34 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
3. In verband met een eventuele verplaatsing van het luchtvaartuig kan aan piloten van bezoekende luchtvaartuigen de verplichting worden opgelegd de sleutels van het luchtvaartuig af te geven, zolang dat op het luchthaventerrein geparkeerd of gestald staat.
Artikel 46 Parkeren en stallen luchtvaartuigen 1. Het opstellen, parkeren en stallen van, alsmede het verrichten van reparaties aan luchtvaartuigen, is slechts toegestaan op de daarvoor bestemde, door of met toestemming van de directie aangewezen plaatsen en ruimten. (bijlage B) 2. Het opstellen van luchtvaartuigen op de daarvoor bestemde opstelplaatsen wordt gecoördineerd door Operations. Voordat een luchtvaartuig naar een opstelplaats wordt gesleept, dient de operator met Operations af te stemmen van welke opstelplaats gebruik kan worden gemaakt. 3. De directie kan geparkeerde of gestalde luchtvaartuigen doen verplaatsen, indien dit naar haar oordeel uit overwegingen van veiligheid, orde of bedrijfsbeleid wenselijk is. Eventueel hieraan verbonden kosten kunnen in rekening worden gebracht. 4. Door of namens de directie of de daartoe aangewezen afhandelingsmaatschappij kan worden bepaald dat een luchtvaartuig niet langer dan een vooraf vastgestelde tijdsduur op een bepaalde plaats mag worden geparkeerd.
Artikel 47 Sleepvorken en trekkers De op de luchthaven gevestigde luchtvaart- en afhandelingsmaatschappijen zijn verplicht op het luchthaventerrein een of meer sleepvorken en trekkers beschikbaar te hebben, die passend zijn op, respectievelijk geschikt zijn voor de bij deze maatschappijen in gebruik of in afhandeling zijnde luchtvaartuigen.
35 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 48 Afhandelingsmaterieel Door de directie kunnen aan het afhandelingsmaterieel veiligheidseisen worden gesteld.
Artikel 49 Besturing en slepen luchtvaartuigen 1. Een luchtvaartuig dat zich op eigen kracht over het luchthaventerrein beweegt, dient te allen tijde te worden bestuurd door een daartoe wettig bevoegd persoon. 2. Op het luchthaventerrein mag het slepen van luchtvaartuigen die voorzien zijn van wielremmen slechts plaatsvinden indien in de cockpit een ter zake kundig persoon aanwezig is voor de bediening van de remmen. 3. Het voertuig dat een luchtvaartuig sleept dient te allen tijde te worden voorgereden door een platformwagen. Op het dak van het voertuig dat een luchtvaartuig sleept dient een roterende, amberkleurige lamp cq. flash light te zijn ontstoken. Buiten de daglichtperiode dienen ook de anti-collision lichten van het luchtvaartuig in werking te worden gesteld. 4. Ten aanzien van het in dit artikel bepaalde kunnen door de directie nadere bepalingen worden vastgesteld.
Artikel 50 Boordradar Zolang een luchtvaartuig zich op een platform bevindt, dient de boordradarinstallatie buiten werking te zijn gesteld.
Artikel 51 In bedrijf stellen luchtvaartuigmotoren 1. Alvorens een luchtvaartuigmotor in bedrijf wordt gesteld: a. dienen personen, voertuigen en ander materieel, voor zover niet noodzakelijk bij het starten van de motoren, uit de onmiddellijke nabijheid van het luchtvaartuig te zijn verwijderd; 36 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
b. dienen onder of bij het luchtvaartuig gemorste luchtvaartuigbrandstof, oliën en vetten te zijn verwijderd; c. dient de afhandelingmaatschappij in de onmiddellijke nabijheid van het luchtvaartuig een brandblusapparaat van voldoende kwaliteit en capaciteit en geschikt voor de bestrijding van vloeistofbranden, zulks ter beoordeling van de directie, beschikbaar te hebben, die is voorzien van een slang en mondstuk van zodanige lengte dat hiermee de motorgondels gemakkelijk kunnen worden bereikt; d. dient het bepaalde in artikel 36 en 37 te worden nageleefd.
Artikel 52 In werking stellen en houden van luchtvaartuigmotoren 1. Tijdens het in werking stellen en houden van luchtvaartuigmotoren dient: a. in de cockpit van het luchtvaartuig een ter zake wettig bevoegd persoon aanwezig te zijn die de controle heeft over de bedieningsorganen en de remmen; b. buiten het luchtvaartuig, alleen daar waar motoren en rotors zich buiten het zicht van de luchtvaartuigbemanning/gezagvoerders bevinden, een ter zake bevoegd persoon zodanig te zijn opgesteld dat hij aanwijzingen kan geven aan degene die zich in de cockpit bevindt; c. dit zodanig te geschieden dat de schroefwind (propeller), downwash (rotor) of de uitlaatstraal geen schade kan veroorzaken aan gebouwen of andere zaken en dat de veiligheid van personen niet in gevaar kan worden gebracht.
Artikel 53 In beweging stellen luchtvaartuig 1. Bij het in beweging stellen van een luchtvaartuig met een in werking zijnde motor/rotor, dient zulks zodanig te geschieden dat redelijkerwijs geen schade op het luchthaventerrein kan worden veroorzaakt en de veiligheid van personen niet in gevaar kan worden gebracht. 2. Het is verboden luchtvaartuigmotoren in bedrijf te stellen of te houden in hangaars.
37 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 54 Proefdraaien 1. Proefdraaien van luchtvaartuigen mag slechts geschieden op daarvoor door de directie aangewezen plaatsen. (spot 5, 6, 9 en 12) 2. Proefdraaien is toegestaan tijdens de dagperiode (07.00 – 19.00 uur) maar maximaal 2 keer per dag, gedurende 10 minuten. Incidenteel kan het door onvoorziene omstandigheden noodzakelijk zijn om vaker proef te draaien danwel dat het proefdraaien langer duurt dan 10 minuten. Om dit mogelijk te maken wordt voor maximaal 12 keer per jaar een uitzondering op de geluidsniveaus toegestaan. 3. Om zicht te houden op het aantal keren dat van deze uitzonderingsmogelijkheid gebruik wordt gemaakt dient de operator een logboek bij te houden. Hierin wordt geregistreerd: a. datum; b. type luchtvaartuig; c. opstelplaats; d. tijdstippen van aanvang en einde proefdraaien; e. powersetting en tijdsruimte waarin met deze instelling is proefgedraaid. Het logboek dient maandelijks te worden verzonden aan de directie. 4. Voor het proefdraaien moet door de plaatselijke verkeersleidingsdienst toestemming zijn verleend en gedurende het proefdraaien dient de aangegeven radiofrequentie te worden uitgeluisterd. 5. Indien een luchtvaartuig op een van de platformen stilstaat, mag de motor of rotor slechts in werking zijn met een stationair toerental, tenzij een hoger toerental noodzakelijk is voor het uitvoeren van een bepaalde test. 6. Voor de naleving van het in dit hoofdstuk bepaalde is de gezagvoerder van het luchtvaartuig, de opdrachtgever, dan wel degene die op eigen gezag handelt, verantwoordelijk.
38 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 55 Trainingsvluchten 1. Op zon- en feestdagen worden geen trainingsvluchten van groot verkeer toegestaan (vleugelvliegtuigen met een mtow > 6.000 kg en alle helikopters). Op zaterdagen wordt groot verkeer de mogelijkheid geboden om uitsluitend IFR trainingsvluchten uit te voeren, tussen 14.30 en 17.00 uur. 2. Op zater-, zon- en feestdagen wordt het hoisten/winchen niet toegestaan tenzij dit strikt noodzakelijk is voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Bovenstaande dient te allen tijde vooraf te worden aangevraagd bij de luchtverkeersleiding en te worden gemeld aan de directie. 3. Ten aanzien van het in dit artikel bepaalde kunnen door de directie nadere bepalingen worden vastgesteld.
Artikel 56 Vluchtplanning Per uur mogen maximaal 10 vliegbewegingen (inkomend of uitgaand) worden uitgevoerd. Tussen 07.00 en 08.00 uur worden er uitsluitend uitgaande vluchten gepland. De verdeling ziet er als volgt uit: Om 07.00 uur: 3 vluchten Om 07.15 uur: 3 vluchten Om 07.30 uur: 3 vluchten Om 07.45 uur: 1 vlucht Gedurende de dag dient dit schema zoveel mogelijk te worden aangehouden, rekening houdend met binnenkomende vluchten. De directie kan nadere regels vaststellen of ontheffingen toestaan op de vluchtplanning.
39 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
HOOFDSTUK VI Bepalingen met betrekking tot verongelukte of onklaar geraakte luchtvaartuigen
Artikel 57 Berging van een verongelukt luchtvaartuig 1. Een op het luchvaartterrein verongelukt luchtvaartuig moet door of vanwege de eigenaar of houder, nadat daartoe door de bevoegde autoriteiten toestemming is verleend, onverwijld worden verwijderd van de plaats van het ongeval. 2. Over de wijze van berging van het verongelukte luchtvaartuig en de plaats van overbrenging dient van tevoren overeenstemming te zijn bereikt met de directie. 3. In geval aan het gestelde in lid 1 en 2 niet kan worden voldaan, wordt het verongelukte luchtvaartuig op kosten van de eigenaar of houder, door of vanwege de directie onverwijld overgebracht naar een daartoe door hem aan te wijzen plaats, alwaar het toestel voor rekening en risico van de eigenaar of houder wordt bewaard. 4. De directie is bevoegd een verongelukt luchtvaartuig op kosten van de eigenaar of houder te verwijderen van het luchtvaartterrein, een en ander onverminderd haar recht van terughouding voortvloeiende uit het Nederlandse burgerlijk recht. 5. Dit geldt eveneens met betrekking tot de restanten van een op het luchtvaartterrein verongelukt luchtvaartuig alsook, voor zover ten deze van toepassing, met betrekking tot een aldaar onklaar geraakt luchtvaartuig.
40 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
HOOFDSTUK VII Bepalingen met betrekking tot hangaars in eigendom van Den Helder Airport Artikel 58 1. Het is verboden in hangaars; a. vliegtuigmotoren of auxiliary power units, verder te noemen APU’s, in bedrijf te stellen of te houden; b. (vliegtuig) brandstoffen of andere gevaarlijke (vloei)stoffen op te slaan op andere dan de daarvoor door de directie aangewezen opslagplaatsen; c. luchtvaartuigen/voertuigen te tanken; d. gedurende de tijd dat een luchtvaartuig zich in de hangaar bevindt de in dat luchtvaartuig aanwezige boordradarinstallatie in werking te hebben of te stellen. Een uitzondering kan worden gemaakt als daarvoor bestemde veiligheidsmiddelen worden gebruikt en maatregelen zijn getroffen om schade en storing te voorkomen aan mens, materieel en hangaar; e. het is verboden zonder toestemming van de directie gereedschappen, materialen, voertuigen en andere roerende zaken op te slaan; f. zonder toestemming van de directie, te parkeren/stallen en alsmede reparaties aan luchtvaartuigen en voertuigen te verrichten. 2. Het lid 1.b is niet van toepassing op brandstoffen en/of gassen die aanwezig zijn in de normale reservoirs van luchtvaartuigen of motorvoertuigen. 3. Personen/gebruikers die werkzaamheden hebben verricht of eigenaar van een gestald luchtvaartuig zijn in de hangaar of betrokken zijn geweest bij de afhandeling van luchtvaartuigen, dienen de hangaar na gebruik schoon achter te laten. 4. Het gestalde luchtvaartuig of voertuig moet zodanig worden geparkeerd dat het de vluchtwegen niet hindert. Tevens dient het luchtvaartuig geblokkeerd te zijn met een blokeerinrichting of rem zodat het niet uit zichzelf kan verplaatsen. 5. Overige bepalingen genoemd in het luchthavenreglement zijn ook van toepassing in de hangaars in eigendom van Den Helder Airport. 41 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
HOOFDSTUK VIII Bepalingen met betrekking tot startwagens Artikel 59 1. Een startwagen moet op een zodanige afstand worden opgesteld dat deze te allen tijde onbelemmerd van het luchtvaartuig kan worden weggereden. 2. Het is verboden een in bedrijf zijnde startwagen bij te vullen met brandstof. 3. Startwagens die een aggregaat voeren met verbrandingsmotor, dienen te zijn uitgerust met een vonkvrije en vlamdempende uitlaat en een geluiddemper. De uitlaat mag niet naar beneden zijn gericht. 4. Startwagens moeten zijn uitgerust met een parkeerrem of andere deugdelijke blokkeerinrichting waarvan gebruik dient te worden gemaakt bij het opstellen en het parkeren van deze wagens.
42 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
HOOFDSTUK IX Bepalingen met betrekking tot het tanken en het vervoer van brandstof ten behoeve van luchtvaartuigen Artikel 60 Tanken 1. Onder tanken wordt in dit hoofdstuk mede verstaan het overpompen of uitpompen van luchtvaartuigbrandstof. 2. Behoudens tevoren verkregen toestemming van de directie, is het tanken van brandstof ten behoeve van luchtvaartuigen anders dan in de open lucht, waarbij de tankopeningen en ontluchtingspunten zich op een afstand van 20 meter van hangaars en andere gebouwen bevinden, verboden (tenzij lokale omstandigheden noodzaken hiervan af te wijken).
Artikel 61 Vonkveroorzakende voorwerpen 1. Gedurende het tanken van luchtvaartuigbrandstof mogen zich binnen een afstand van 20 meter van de tankopeningen en ontluchtingspunten geen voorwerpen bevinden die een vonk kunnen veroorzaken. 2. Bij het tanken is het algeheel verboden om een mobiele telefoon te gebruiken of aan te hebben staan. 3. Het is degene die zich bezighoudt met het tanken van luchtvaartuigbrandstof verboden, enig van gespijkerd zoolwerk voorzien of ondeugdelijk, met ijzer beslagen, schoeisel te dragen. 4. Het is het tankend personeel verboden gebruik te maken van andere dan gasdicht afgesloten lantaarns en dezen dienen zodanig te zijn dat er geen vonkvorming veroorzaakt kan worden. Voor nadere bepalingen zie artikel 24 lid 3, 4, 5.
43 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 62 Opstellen (parkeren)/bedienen tankauto 1. Een tankauto dient zodanig bij het luchtvaartuig te worden opgesteld, dat deze te allen tijde onbelemmerd van het luchtvaartuig kan worden weggereden. 2. Door of namens de directie kunnen, ter aanvulling van het terzake in dit hoofdstuk bepaalde, nadere aanwijzingen gegeven worden voor het opstellen en bedienen van tankauto's.
3. Het is verboden een tankvoertuig achter te laten zonder toezicht van een bij dat voertuig voortdurend aanwezig bevoegd persoon, tenzij het tankvoertuig geparkeerd staat op een door de directie aangewezen plaats.
Artikel 63 Blusmiddelen De directie bepaalt dat gedurende het tanken in de onmiddellijke nabijheid daarvan, naast de, ingevolge artikel 64, op de tankauto aanwezige blusmiddelen, een brandblusapparaat van voldoende kwaliteit en capaciteit, en geschikt voor de bestrijding van vloeistofbranden -zulks ter beoordeling van de directie- aanwezig moet zijn.
Artikel 64 Blusapparaten Op ieder voertuig waarmee luchtvaartuigbrandstof wordt vervoerd, dient ten minste één brandblusapparaat van - volgens de gestelde normering- voldoende kwaliteit en capaciteit en geschikt voor de bestrijding van vloeistofbranden, voor onmiddellijk gebruik gereed, aanwezig te zijn.
44 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 65 Aarding Alvorens tot het tanken wordt overgegaan, dienen ten minste de volgende handelingen in onderstaande volgorde te worden verricht: a. het luchtvaartuig en de tankauto of dispenser dienen elektrisch geleidend met het aardoppervlak te worden verbonden; b. het luchtvaartuig en de tankauto of dispenser dienen elektrisch geleidend met elkaar te worden verbonden; c. het slangmondstuk dient, alvorens de vulopening van de luchtvaartuigtank wordt geopend, met het luchtvaartuig elektrisch geleidend te worden verbonden.
Artikel 66 Werkzaamheden gedurende tanken Het is tijdens het tanken verboden: a. passagiers aan boord te hebben; b. enige werkzaamheden aan het luchtvaartuig te verrichten nabij de vul- of ontluchtingsopening van de tanks; c. in het luchtvaartuig, alsook tussen het luchtvaartuig en een zich daarbuiten bevindend voorwerp, enig elektrisch contact tot stand te brengen of te verbreken; d. elektrische schakelaars, waaronder begrepen die van de radio-installatie, in een andere stand te zetten, met uitzondering van die welke behoren bij de voor het tanken benodigde uitrusting en de noodzakelijke verlichting; e. het is verboden luchtvaartuigen te tanken zolang onderdelen van het landingsgestel, zoals wielen, banden en remmen, overmatig zijn verhit; f. de motoren en rotors te laten draaien zonder de aanwezigheid van de marine/luchtmachtbrandweer (hot refuelling).
45 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 67 Gemorste olie of brandstof 1. Bij het tanken dient het personeel elke handeling te vermijden die brandgevaar kan opleveren. Het tanken dient dan ook zodanig te geschieden dat daarbij geen brandstof wordt gemorst. 2. Het is verplicht om het morsen/lekken van olie of brandstof op het platform direct te melden aan Operations, Airport Security en de directie. 3. Op een platform of parkeerterrein gemorste olie of brandstof dient door en voor rekening van de daarvoor verantwoordelijke partij onmiddellijk met daarvoor bestemde middelen te worden verwijderd.
Artikel 68 Onweer Gedurende onweer boven of binnen een straal van 13 km van de luchthaven kan door of namens de directie een verbod tot tanken worden uitgevaardigd.
Artikel 69 Bijzondere veiligheidsmaatregelen 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 60 tot en met 69 mogen luchtvaartuigen niet worden getankt tijdens het in- of uitstappen van passagiers of terwijl zich passagiers aan boord bevinden, met uitzondering van de cockpitbemanning behoudens tevoren verkregen toestemming van de directie. 2. Er mag niet worden gerookt (daartoe dienen onder meer alle "no-smoking"panelen in de cabine(s) te worden verlicht). 3. De stand van elektrische schakelaars mag niet worden gewijzigd. 4. Het verrichten van enigerlei handeling, waarbij een vonk of open vuur ontstaat of zou kunnen ontstaan, is verboden. 5. De veiligheidsriemen dienen te zijn ontkoppeld. 6. De door-, in- en uitgangen en de trappen moeten worden vrijgehouden van alle belemmering; de loop van en naar de trappen mag niet door tankslangen of kabels worden gekruist. 7. Het tanken dient onmiddellijk te worden gestopt, indien en zolang in het 46 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
luchtvaartuig brandstofdampen worden waargenomen of enig ander feit wordt opgemerkt dat gevaar zou kunnen opleveren. 8. Van de zijde van de luchtvaart- of afhandelingsmaatschappij dient te worden toegezien op strikte naleving van hetgeen in de leden 2 tot en met 7 is bepaald.
Artikel 70 Vervoer, opslag en gebruik gevaarlijke stoffen 1. Het is niet toegestaan om gevaarlijke stoffen onbeheerd op het platform te laten staan. 2. Het is verboden luchtvaartuigbrandstof of andere brandstoffen/vloeistoffen te vervoeren, tenzij de belading zodanig is dat een veilig transport is gewaarborgd en er toestemming is van de directie. 3. Gevaarlijke stoffen mogen niet buiten de daarvoor aangewezen locatie worden geplaatst. 4. Gevaarlijke stoffen mogen uitsluitend worden afgehandeld door daartoe bevoegd/opgeleid personeel. 5. Als de gevaarlijke (vloei)stof verpakt is volgens de Wet Gevaarlijke Stoffen voor het opslaan of het vervoeren, dient hiervan een verplichte (voor)melding te worden gemaakt bij de directie en Airport Security. Het is verplicht om deze stoffen op te slaan of te vervoeren via de daarvoor door de directie aangewezen doorgangen naar de daartoe bestemde plaatsen. Na het melden van deze gevaarlijke stoffen kan de directie nader bepalen of deze stoffen opgeslagen c.q. vervoerd mogen worden. 6. Het wassen van helikoptermotoren met chemicalien (zoals Ardrox) is verboden. a. Het wassen van helikoptermotoren dient zonder draaiende rotor plaats te vinden boven een vloeistofdichte vloer, zodanig dat geen nevel buiten de vloeistofdichte verharding terecht komt (vastgesteld in de voorschriften wet milieubeheer artikel 3.27).
Artikel 71 Parkeren tankvoertuigen Het is verboden een tankvoertuig achter te laten zonder toezicht van een bij dat voertuig voortdurend aanwezig bevoegd persoon, tenzij het tankvoertuig geparkeerd staat op een door de directie aangewezen plaats. Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
47
HOOFDSTUK X Slotbepalingen Artikel 72 Toezicht op naleving Het dagelijks toezicht op de naleving van het bij dit reglement bepaalde is in eerste instantie opgedragen aan de directie; het toezicht kan geheel of gedeeltelijk worden gedelegeerd aan afhandelingspersoneel en Airport Security.
Artikel 73 Aansprakelijkheid 1. De directie aanvaardt, noch voor zich, noch voor de medewerkers enigerlei aansprakelijkheid voor schade of persoonlijk letsel op het luchthaven- of luchtvaartterrein ontstaan; zij aanvaardt eveneens geen aansprakelijkheid voor diefstal, verlies, tenietgaan, beschadiging of welke schade ook, behalve voor zover blijkt van ernstige tekortkomingen zijnerzijds. 2. De directie aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade welke mocht ontstaan doordat het luchtvaartterrein of de accommodatie, naar het oordeel van de directie of enige andere autoriteit, geheel of gedeeltelijk, niet ter beschikking kan worden gesteld. 3. Buiten de normale openstellingstijden van de luchthaven zijn voor wat betreft het gebruik van het civiele gedeelte van het luchtvaartterrein naast de bepalingen van dit reglement tevens de algemene en bijzondere voorwaarden betreffende het medegebruik van militaire luchtvaartterreinen door derden van toepassing. 4. Het is verplicht om schade of vermeende schade, toegebracht aan de eigendommen van de luchthaven of derden onmiddellijk aan de directie en of Airport Security te melden.
48 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Artikel 74 Inwerkingtreding van het reglement Dit reglement treedt in werking op de datum van ondertekening.
Artikel 75
Citeertitel Dit reglement wordt aangehaald als: Luchthavenreglement Den Helder Airport. De directie van Den Helder Airport voor deze:
H.J. van den Hoff-Nelis Directeur
49 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Bijlage A Stationsgebouw / Secured Areas / Gebiedskleuren ID-Key card
Departure hall
Arrival hall
50 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Bijlage B Spots / Platform / Luchthaventerrein Airside / Looppaden / Gebiedskleuren
51 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Bijlage C Parkeerplaatsen A, B en C
52 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014
Bijlage D IJs- en gladheidsbestreidingsplan Bestrijdingsmiddelen: a. Wegenzout: Uitsluitend te gebruiken landside (gebied 1 t/m 3 en gebied 8 t/m 10) b. Clearway 1: Uitsluitend te gebruiken airside (4 t/m 7) Om te voldoen aan de milieuwet en regelgeving is het verplicht om een registratie bij te houden van het gebruik en de voorraad van Clearway 1.
53 Luchthavenreglement Den Helder Airport 25 september 2014