LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 1 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
INHOUD Wijzigingsblad voor dit deel van het certificeringsschema. 3.0
Introductie
3.1
Bedrijfsvergunning
3.2
Verzekering
3.3
Taal
3.4
Kwaliteitssysteem
3.5
Veiligheidssysteem
3.6
LPS 1233 inspectieprocedures
3.7
Voorlopig Erkende Sprinklerinstallateurs (VES*)
3.8
Procedure om te komen tot een volledig erkend sprinklerinstallateur*
3.9
Middelen (gekwalificeerd personeel*)
3.10 Deskundigheid en opleiding 3.11 Ontwerp* 3.12 Document- en gegevensbeheer 3.13 Systeemcomponenten 3.14 Procesbeheer (montage*) 3.15 Beheer van inspectie, meet- en beproevingsmiddelen 3.16 Contractgegevens* 3.17 Reactietijd* bij storingen 3.18 Service* en onderhoud 3.19 LPS 1233 controleonderzoeken (surveillance audits) 3.20 Opgave aan LPCB 3.21 Nevenvestigingen 3.22 Uitbesteding*
Bijlage A – Inspectieprocedures ´As´. Bijlage B – Gecertificeerde componenten*, sprinklerproducten. Bijlage C – Schema voor het controleproces van Voorlopig Erkende Sprinklerinstallateurs (VES*) gebaseerd de inspectieprocedures. Bijlage D – Definities van Deel 3 van het LPS 1233 certificeringsschema. Een * achter een bepaalde term, betekent dat deze term opgezocht kan worden in Bijlage D.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 2 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN Wijzigingsblad voor dit deel van het certificeringsschema Referentie wijziging
11.05.01
Certificerings -schema versie nr.
2.1
Clausule
Implementatie datum
3.7 en 3.8
1 augustus 2006
Details
Vereist aantal afgeronde contracten VES. Paragrafen toegevoegd.
11.05.02
2.1
3.19.1
1 augustus 2006
LPS 1233 Controleonderzoeken (Surveillance Audits) Nieuwe paragraaf met Noot toegevoegd aan het eind van hoofdstuk 3.19.1.
11.05.03
2.1
1 augustus 2006
A.7
Afgifte van LPS 1233 Brandbeveiligingscertificaten Nieuwe paragraaf toegevoegd bij A.7.1. Bestaand paragraaf A.7.1 opnieuw genummerd als A.7.2. Vervolgparagrafen vanaf A.7.3 toegevoegd.
03.06.01
2.1
3.9.2
1 augustus 2006
Vast personeel Zin toegevoegd aan het eind van de eerste paragraaf van 3.9.2.
03.06.02
2.1
3.18.2
1 augustus 2006
Paragraaf 3.18.2 verwijderd en volgende paragrafen van 3.18.3 tot 3.18.7 opnieuw genummerd.
Bijlage D
1 augustus 2006
Definitie van arbeidsovereenkomst aangepast
Bijlage B
1 augustus 2006
Debietmeters (flowmeters) Inductie Flow Meters toegevoegd.
03.06.03
2.1
3.0
1 augustus 2006
Tekst van paragraaf aangepast. Verwijzing naar NCP verwijderd. Betrokkenheid van het CCV toegevoegd.
03.06.04
2.1
3.21.2.11
1 augustus 2006
Verwijzing naar NCP web site verwijderd., Verwijzing naar LPCB web site toegevoegd.
Wijzigingen zijn aangegeven middels een verticale lijn in de rechter marge.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 3 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN 3.0
Introductie Het LPS 1233 certificeringsschema wordt uitgevoerd door het Loss Prevention Certification Board (LPCB), onderdeel van BRE Certification Limited uit het Verenigd Koninkrijk, in samenwerking met het CCV (Centrum Criminaliteitspreventie en Veiligheid) op basis van een convenant (Memorandum of Understanding) wat op 16 februari 2006 is ondertekend en wat de ondersteuning heeft van de verzekeraars, brandweer en beroepsorganisaties in Nederland. Dit deel van het LPS 1233 certificeringsschema behandelt de eisen die aan sprinklersystemen* worden gesteld, inclusief de eisen voor sprinklerinstallateurs en inspectie instellingen. Dit deel moet gelijktijdig worden gelezen met Deel 1 – LPS 1233 Schemadetails en Algemene Eisen, en Deel 2 – Voorwaarden Voor Inspectie Instellingen. 3.1 Bedrijfsvergunning Een sprinklerinstallatiebedrijf dat in aanmerking wil komen voor de toelating tot het LPS 1233 schema moet voor de betreffende activiteit ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel. 3.2 Verzekering Om als sprinklerinstallatiebedrijf in aanmerking te kunnen komen voor toelating tot het LPS 1233 schema, moet men een bedrijfsverzekering hebben (AVB of gelijkwaardig) met een dekking van €2.000.000. 3.3 Taal Alle documenten van de sprinklerinstallateur moeten ofwel in de Nederlandse- of Engelse taal beschikbaar zijn. De technische staf (zoals vermeld in tabel 3.1) moet zowel schriftelijke als mondeling uitstekend in het Engelse of Nederlandse kunnen communiceren. 3.4 Kwaliteitssysteem Bij toetreding van een VES* (Voorlopig Erkende Sprinklerinstallateur) tot het LPS 1233 schema, moet deze volgens een kwaliteitsmanagementsysteem te werk gaan conform de vereisten van NEN-EN-ISO-9001. Dit kwaliteitsmanagementsysteem omvat het ontwerp*, levering, montage* en onderhoud* van sprinklersystemen* of brandbeveiligingsystemen. Binnen twaalf maanden vanaf de datum van voorlopige erkenning, en voordat het sprinklerinstallatiebedrijf een volledig erkend installateur* is, moet men in het bezit zijn van een geldig certificaat op het NEN-EN-ISO-9001 kwaliteitsmanagementsysteem welke is afgegeven door een geaccrediteerde certificatie instelling. De omvang (scope) van de certificatie moet “ het ontwerp*, de levering ,de montage* en het onderhoud* van sprinklersystemen* of brandbeveiligingsystemen” bevatten. 3.5 Veiligheidssysteem Bij toetreding van een VES* tot het LPS 1233 schema moet deze volgens een veiligheidsmanagementsysteem te werk gaan conform de vereisten van VCA (of gelijkwaardig) voor de montage* en het onderhoud* van sprinklersystemen* of brandbeveiligingsystemen. Binnen twaalf maanden vanaf de datum van voorlopige erkenning, en voordat het sprinklerinstallatiebedrijf een volledig erkend installateur* is, moet men in het bezit zijn van een geldig certificaat van het VCA (of gelijkwaardig) welke is afgegeven door een geaccrediteerde certificatie instantie. De omvang van de certificatie moet “de montage* en ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 4 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN het onderhoud* van sprinklersystemen* of brandbeveiligingsystemen” bevatten. 3.6 LPS 1233 inspectieprocedure ´As´ De sprinklerinstallateur moet in haar kwaliteitsmanagementsysteem in de van toepassing zijnde paragrafen verwijzen naar de LPS 1233 inspectieprocedure ´As´. Voor sprinklercontracten* die onder het LPS 1233 schema vallen, moet de sprinklerinstallateur de inspectieprocedures ´As´ volgen zoals vermeld in Bijlage A. 3.7 Voorlopig Erkende Sprinklerinstallateurs* (VES*) 3.7.1
Bij toetreding tot het LPS 1233 schema, zullen alle sprinklerinstallateurs, op voorwaarde dat aan alle eisen wordt voldaan zoals vermeld in clausule 3.1 t/m 3.6 en 3.9.2, en nadat ze middels een audit positief zijn beoordeeld en uitsluitsel is gegeven over daaruit voortvloeiende rapporten betreffende tekortkomingen, een voorlopige erkenning worden verleend tot de tijd dat zij als sprinklerinstallateur volledig worden erkend.
3.7.2
Voor alle sprinklercontracten* die volgens het LPS 1233 schema moeten worden gecertificeerd, zal de VES* de procedure volgen zoals vermeld in Bijlage C.
3.7.3
Om voorlopig erkend te blijven moet de VES* het volgende aantal contracten* naar behoren uitvoeren: -
minimaal 2 sprinklercontracten* (exclusief vuurwerkopslag < 10 ton) binnen een jaar na voorlopige erkenning,
-
minimaal 6 sprinklercontracten* (exclusief vuurwerkopslag < 10 ton) binnen twee jaar na voorlopige erkenning,
-
tussen 6 en 15 sprinklercontracten*, met verschillende gevarenklassen*, binnen drie jaar na voorlopige erkenning en
bij beëindiging van de periode van drie jaar na voorlopige erkenning minimaal 3000 sprinklers per jaar installeren. Indien de VES* niet aan bovenstaande criteria voldoet zal de CvD beslissen hoe de erkenning van de sprinklerinstallateur verder moet verlopen. 3.7.4
Tussen het voorlopig en volledig evaluatieonderzoek, zal een VES* onderworpen zijn aan ééndaagse surveillance audits die elke zes maanden worden afgenomen.
3.8 Procedure om te komen tot een volledig erkend sprinklerinstallateur* 3.8.1
Om als VES* in aanmerking te komen voor een evaluatieonderzoek voor volledige erkenning, moet eerst zijn voldaan aan de criteria van 3.7.3.
3.8.2
Als de VES* van mening is voldaan te hebben aan de criteria van 3.7.3, dienen de volgende bescheiden aan LPCB te worden overleg: - Projectlogboek* - Alle project aanmeldingsformulieren (A-002) - Alle project evaluatieformulieren (A-003) ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 5 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
Noot - Het projectlogboek* is bedoeld om alle contracten* te registreren vanaf de datum van voorlopige erkenning. Het projectlogboek* moet alle sprinklercontracten vermelden ongeacht of er een LPS 1233 brandbeveiligingscertificaat werd afgegeven door een LPS 1233 erkende inspectie instelling 3.8.3
Na ontvangst van de gegevens zoals aangegeven in 3.8.2, zal LPCB deze informatie evalueren en indien acceptabel bevonden voorleggen aan WG-C ( zie Bijlage C). WG-C neemt het besluit of een tweedaags evaluatieonderzoek kan plaatsvinden.
3.9 Middelen (gekwalificeerd personeel*) 3.9.1
Ontwerpafdeling Voor iedere vestiging binnen het LPS 1233 schema moet de installateur een interne ontwerpafdeling hebben, bestaande uit een minimum aantal sprinklertechnici* met een arbeidsovereenkomst*, zoals aangegeven in tabel 3.1. Alle personeel, zoals genoemd in Tabel 3.1, moet vast personeel* zijn. Minimum aantal gekwalificeerd personeel* voor elke vestiging Voor iedere vestiging binnen het LPS 1233 schema moet de sprinklerinstallateur een arbeidsovereenkomst* hebben met een voldoend aantal gekwalificeerd personeel* zoals aangegeven in tabel 3.1. Het benodigd aantal gekwalificeerd personeel* is gerelateerd aan het aantal sprinklers dat binnen een gegeven jaar wordt geïnstalleerd. Bij het beoordelen van het aantal gemonteerde sprinklers per jaar en het daarbij behorende minimum aantal gekwalificeerd personeel*, wordt het aantal sprinklers op basis van het gemiddelde van de voorgaande drie jaar genomen.
1(1)
1
1
1
Tot 10.000
1
1
1
2
1
Tot 20.000
2
2
2
4
1
Tot 30.000
3
3
3
6
1
Tot 40.000
4
4
4
8
1
+2
+2
+2
+1
1
Voor elke extra 20.000
Servicemonteur*
1(1)
Zie Noot 2
Tekenaar*
Tot 5.000
Aantal gemonteerde sprinklers per jaar
Monteur*
Sprinkler Technicus
Middelen è
Leidinggevend monteur *
Tabel 3.1 Projectleider*
3.9.2
Noot 1 Bij minder dan 5.000 geïnstalleerde sprinklers per jaar kunnen volgens bovenstaande tabel de functies van de projectleider* en die van de sprinklertechnicus* worden gecombineerd. Wanneer er echter meer dan 5.000 sprinklers per jaar worden geïnstalleerd kunnen de functies in bovenstaande tabel niet worden gecombineerd.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 6 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN Noot 2 De sprinklerinstallateur moet beschikken over voldoende gekwalificeerde servicemonteurs* om het onderhoudsprogramma uit te kunnen voeren. Bij sprinklerinstallateurs die niet meer dan 5.000 sprinklers per jaar monteren*, wordt het geaccepteerd dat een leidinggevend monteur* tevens de functie van servicemonteur* vervuld. Als een erkende sprinklerinstallateur*, voor twee achtereenvolgende jaren, niet het minimum aantal van 3.000 sprinklers per jaar monteert*, dan wordt de status veranderd in die van een VES* en zal de installateur onderworpen zijn aan de criteria van een VES*. Details van het aantal gemonteerde sprinklers worden verkregen uit het projectlogboek* van de erkende sprinklerinstallateur*. Toelichting: De beweegreden voor de beslissing dat een sprinklerinstallateur minimaal 3.000 sprinklers per jaar moet monteren*, is om te waarborgen dat zij de capaciteit en de ervaring blijven behouden om sprinklersystemen* te ontwerpen*, leveren, monteren*, testen, ingebruikstellen en onderhouden*.
3.10
Deskundigheid en Opleiding De sprinklerinstallateur dient de kennis- en ervaringeisen voor gekwalificeerd personeel*, zoals vermeld in tabel 3.1, vast te stellen waarbij rekening moet worden gehouden met de vereisten in clausules 3.10.1 t/m 3.10.6. De deskundigheid van gekwalificeerd personeel* dient periodiek te worden geëvalueerd en altijd aan het begin van hun arbeidsovereenkomst* of contract. De sprinklerinstallateur zal ook moeten bepalen hoe de gekwalificeerd personeel* de juiste opleiding en training krijgt. De kwalificatie- en ervaringeisen voor iedere functie, zoals vermeld in tabel 3.1, zijn onderstaand weergegeven. 3.10.1 Projectleider* Een projectleider* moet: - in het bezit zijn van de NCP diploma´s Sprinklertechniek I en II, of gelijkwaardig; - minimaal vijf jaar ervaring hebben in de sprinklerindustrie waarvan, tenminste twee jaar op het niveau van sprinklertechnicus*, of in het bezit zijn van een HBO diploma in een technische richting. 3.10.2 Sprinklertechnicus* Een sprinklertechnicus* moet: - in het bezit zijn van de NCP diploma´s Sprinklertechniek I en II, of gelijkwaardig; - minimaal drie jaar ervaring hebben in de sprinklerindustrie of in het bezit zijn van een MBO diploma in een technische richting. 3.10.3 Tekenaar* Een tekenaar* moet: - in het bezit zijn van het NCP diploma Sprinklertechniek I, of gelijkwaardig; - minimaal twee jaar ervaring hebben in de sprinklerindustrie of in het bezit zijn van een MBO diploma in een technische richting. 3.10.4 Leidinggevend monteur* Een leidinggevend monteur* moet: - in het bezit zijn van een VSI-A diploma, of gelijkwaardig; ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 7 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN -
minimaal vijf jaar ervaring hebben in het installeren van sprinklersystemen*, of in het bezit zijn van een VMBO diploma in een technische richting met minimaal twee jaar ervaring in het installeren van sprinklersystemen*.
3.10.5 Monteur* Een monteur* moet: - de gewenste opleiding en training hebben gevolgd. 3.10.6 Servicemonteur* Een servicemonteur* moet: - in het bezit zijn van een VSI-A diploma, of gelijkwaardig; - minimaal twee jaar ervaring hebben in het installeren van sprinklersystemen* of in het bezit zijn van een VMBO diploma in een technische richting; - basiskennis hebben van NEN 2654; - opleiding of training hebben gekregen in het onderhoud* van sprinklerapparatuur via de fabrikant of door de fabrikant erkende leveranciers. 3.11 Ontwerp* 3.11.1
Algemeen De sprinklerinstallateur draagt de verantwoording voor het ontwerp* van het sprinklersysteem*.
3.11.2
Ontwerpvoorschriften
3.11.3
3.11.2.1
Alle sprinklersystemen* moeten worden ontworpen in overeenstemming met de sprinklervoorschriften* binnen het LPS 1233 schema (zie Bijlage D) en zoals vastgelegd in het BdB. Alle onvolledige, onduidelijke of conflicterende eisen moeten worden opgelost in overleg met de inspectie instelling die het BdB heeft opgesteld.
3.11.2.2
Alle secundaire afwijkingen*, die niet zijn gedetailleerd in het BdB, moeten schriftelijk zijn overeengekomen met de inspectie instelling.
3.11.2.3
Alle primaire afwijkingen* die niet zijn gedetailleerd in het BdB, moeten schriftelijk zijn overeengekomen met de inspectie instelling, LPCB en andere betrokken partijen zoals de autoriteit, cliënt, verzekeraar en de brandweer.
Verificatie van ontwerp* 3.11.3.1
Het ontwerp* van het sprinklersysteem* moet worden geverifieerd door een onafhankelijke interne sprinklertechnicus* of een projectleider* die niet direct betrokken is geweest bij het ontwerp* van het contract*.
3.11.3.2
De verificatie van het ontwerp* door de sprinklerinstallateur moet worden uitgevoerd voordat het ontwerp* wordt ingediend bij de inspectie instelling of andere betrokken partijen.
3.11.3.3
De verificatie van het ontwerp* moet zorgvuldig en systematisch worden uitgevoerd in overeenstemming met de kwaliteit beheersdocumenten van de installateur. Ontwerpcontrolelijsten (met voldoende items) moeten worden gebruikt om te waarborgen dat het ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 8 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN ontwerp* zorgvuldig is gecontroleerd. Alle afwijkingen*, fouten of omissies t.o.v. van de installatievoorschriften/normen en het BdB moeten naar behoren worden opgelost voordat het ontwerp* voor gebruik wordt vrijgegeven. De verificatie van ontwerpen* moet volledig worden gedocumenteerd en voor inzage door LPCB worden opgeslagen. 3.11.4
Validatie van Ontwerp* 3.11.4.1
Locatie-inspecties moeten door de sprinklerinstallateur zorgvuldig en systematisch worden uitgevoerd, in overeenstemming met de NEN-ENISO-9001 kwaliteitbeheersdocumenten, om er zeker van te zijn dat het sprinklersysteem* volgens het goedgekeurde ontwerp* is gemonteerd*. Inspectiecontrolelijsten (met voldoende items) moeten worden gebruikt om te waarborgen dat het montagewerk grondig is nagekeken. Alle afwijkingen*, fouten of omissies t.o.v. van de installatievoorschriften /normen of het BdB moeten worden opgelost. Locatie-inspecties moeten volledig worden gedocumenteerd en voor inzage door LPCB worden opgeslagen. De rapporten moeten tevens de herinspectie/ verwerking bevatten van alle tekortkomingen/defecten die tijdens de inspectie zijn vastgesteld.
3.11.4.2
Het testen en inbedrijfstellen moet door de sprinklerinstallateur worden uitgevoerd in overeenstemming met haar NEN-EN-ISO-9001 kwaliteit beheersdocumenten en de sprinklervoorschriften*. Er dienen rapporten te worden bijgehouden met de resultaten van alle stromingstesten en functionele testen van apparatuur en alarmeringen. Om te bepalen of deze testresultaten correct zijn, moeten ze worden vergeleken met de systeemvereisten. Er moeten rapporten beschikbaar zijn met de ingestelde waarde en werkingsvolgorde van alle apparatuur en alarmeringen.
3.11.4.3
Het validatieproces moet de beoordeling bevatten van alle definitieve documenten zoals afpers- en opleveringsrapporten, ´as built´ tekeningen, inspectierapporten, resultaten van capaciteitstests, resultaten van functietests van apparatuur, inbedrijfstellingsrapporten en gebruiks - en onderhoudshandleidingen inclusief de ingestelde waarden van de componenten en apparatuur.
3.11.4.4
De locatie-inspectie, inclusief de rectificatie van eventueel gevonden defecten, het testen en inbedrijfstellen moet worden uitgevoerd voordat het sprinklersysteem* ter inspectie bij de inspectie instelling of andere betrokken partijen wordt ingediend.
3.12 Document- en gegevensbeheer De installateur moet: 3.12.1
toegang hebben tot alle actuele technische gegevens, sprinklervoorschriften*, inbedrijfstellings- en service*/onderhoudinstructies van alle fabrikanten van geïnstalleerde en te onderhouden apparatuur, en deze informatie beschikbaar stellen aan het noodzakelijk personeel; in het bijzonder servicemonteurs*.
3.12.2
het beheer hebben over versies van computersoftwarepakketten voor hydraulische ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 9 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN berekeningen die in overeenstemming zijn met de huidige sprinklervoorschriften*. 3.12.3
periodieke onderzoeken uitvoeren op alle in gebruik zijnde hydraulische rekenpakketten om de consistentie van de resultaten te controleren.
3.13 Systeemcomponenten 3.13.1
De sprinklerinstallateur mag uitsluitend en alleen gebruik maken van gecertificeerde componenten* voor sprinkler- en service- en onderhoudscontracten* als onderdeel van het LPS 1233 schema. Componenten die gecertificeerd moeten zijn staan vermeld in Bijlage B van dit deel van het LPS 1233 certificeringsschema.
3.13.2
De fabrikant, type, model en referentie/onderdeelnummer van alle systeemcomponenten moet worden weergegeven op de ontwerptekeningen.
3.14 Procesbewaking (montage*) 3.14.1
De montage* van het sprinklersysteem* moet worden beheerd door de sprinklerinstallateur om te waarborgen dat de uitvoering vakkundig heeft plaatsgevonden en in overeenstemming is met de sprinklervoorschriften* en het BdB. Het montageproces moet worden gedefinieerd en gedocumenteerd in de NEN-EN-ISO-9001 kwaliteitprocedures van de installateur.
3.14.2
Alle ontwerpaanpassingen, die zich voordoen gedurende de montage*, moeten door de projectleider* worden goedgekeurd voordat ze worden uitgevoerd en tot in detail worden vastgelegd.
3.14.3
Vóór montage* moet een controle worden verricht om te waarborgen dat de correcte materialen worden gebruikt zoals aangegeven op de ontwerptekeningen en andere daarmee verband houdende documenten, en om te controleren of de materialen niet beschadigd of defect zijn.
3.14.4
De sprinklerinstallateur moet erop toezien dat vlak vóór de uiteindelijke montage* de sprinklerleidingen inwendig zijn nagekeken en vrij zijn van eventuele verstoppingen of vervuiling.
3.15 Beheer van inspectie, meet- en beproevingsmiddelen 3.15.1
De manometers die worden gebruikt voor het afpersen van het sprinklersysteem* moeten gekalibreerd zijn en het identificatienummer moet worden vermeld op het afpersrapport.
3.15.2
Er moeten groefmeetlinten of kalibers worden gebruikt om de correcte afmetingen van de groeven, overeenkomstig de specificaties van de fabrikant, te controleren.
3.16 Contractgegevens* Contractgegevens* moeten bewaard worden voor de periode vastgelegd in het NEN-ENISO-9001 kwaliteitsmanagementsysteem van de sprinklerinstallateur, maar in geen geval minder dan tien jaar. 3.17 Reactietijd* bij storingen Tot de werkzaamheden die worden uitgevoerd binnen het service- en onderhoudscontract* ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 10 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN behoort ook het oplossen van storingen. De sprinklerinstallateur moet gedurende het hele jaar een 24-uurs beschikbaarheid van servicemonteurs*, en een reactietijd* van niet meer dan vier uur na storingsmelding, waarna redelijkerwijs met de herstelwerkzaamheden kan worden begonnen, kunnen garanderen. 3.18 Service* en onderhoud 3.18.1
Service* en onderhoudvoorschrift De sprinklerinstallateur moet de service* en onderhoud aan het sprinklersysteem* uitvoeren in overeenstemming met de sprinklervoorschriften* op basis waarvan het systeem is ontworpen en aangelegd. Als niet te achterhalen is welke de originele sprinklervoorschriften* waren, dan moet de service* en onderhoud aan het sprinklersysteem* worden uitgevoerd op basis van de VAS. De sprinklerinstallateur moet duidelijk in zijn offerte weergeven volgens welk sprinklervoorschrift* het systeem zal worden onderhouden*, alsmede de omvang en de frequentie van service*- en onderhoudsbezoeken.
3.18.2
3.18.3
Reserveonderdelen, montage*-en onderhoudsinstructies 3.18.2.1
Er mogen alleen reserveonderdelen worden gebruikt die zijn geleverd of aanbevolen door de originele fabrikant, of door hen goedgekeurde leveranciers,.
3.18.2.2
De installateur moet in het bezit zijn van, of toegang hebben tot, een voldoende voorraad van reserveonderdelen- en apparatuur om in overeenstemming te zijn met clausule 3.17.
3.18.2.3
De sprinklerinstallateur moet in het bezit zijn van de op het product van toepassing zijnde technische bulletins of productgegevens, waarin montage*- en onderhoudinstructies van de apparatuur zijn opgenomen.
Onderaannemers De sprinklerinstallateur moet, waar nodig, gebruik maken van gespecialiseerde onderaannemers, bijvoorbeeld t.b.v. pompsets of wateropslagtanks. Zie ook clausule 3.22.
3.18.4
Servicerapport Na afloop van elk servicebezoek van de sprinklerinstallateur moet de klant een gedetailleerd rapport worden overhandigd, gebaseerd op het onderhoudsschema, waarin opgenomen alle benodigde corrigerende maatregelen. Het rapport dient de toestemming van de klant te bevatten om het werk uit te voeren en, indien noodzakelijk, de installatie buiten bedrijf te stellen, met een geschreven bevestiging dat de installatie weer volledig in bedrijf is gezet na beëindiging van het servicebezoek. Het rapport moet, daar waar nodig, testresultaten bevatten samen met de minimaal acceptabele waarden, alsmede een volledige beschrijving van enige afwijking* van de van toepassing zijnde sprinklervoorschriften* en BdB.
3.18.5
Buitenbedrijfstelling van het sprinklersysteem* Er moet toestemming worden verkregen van de gebouweigenaar/gebruiker, en wanneer nodig, de autoriteiten zoals de verzekeraar of de brandweer, voordat het systeem buiten bedrijf wordt gesteld voor aanpassing*, reparatie of service*. ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 11 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
Wanneer het niet mogelijk is het systeem in volledig werkbare toestand achter te laten, moet de sprinklerinstallateur onmiddellijk de gebouweigenaar/gebruiker op zijn plicht wijzen, met schriftelijk bevestiging, om de verzekeraar, en wanneer nodig ook de brandweer, hiervan op de hoogte te stellen. Daarnaast moet de sprinklerinstallateur de gebouweigenaar/gebruiker adviseren welke acties ondernomen moeten worden om de situatie te herstellen. 3.18.6
Archivering Service- en reparatierapporten moeten bewaard worden voor de periode vastgelegd in het NEN-EN-ISO-9001 kwaliteitsmanagementsysteem van de sprinklerinstallateur, maar in geen geval minder dan tien jaar.
3.19 LPS 1233 Controleonderzoeken (Surveillance Audits) 3.19.1
Frequentie controleonderzoeken – bij acceptabele prestatie LPCB zal iedere twaalf maanden een tweedaags LPS 1233 controleonderzoek houden bij elke erkende sprinklerinstallateur* om de voortdurende naleving van de eisen van het LPS 1233 schema te kunnen waarborgen. LPCB zal de sprinklerinstallateur beoordelen op haar: -
naleving van de van toepassing zijnde clausules van Deel 1 en 3 van het LPS 1233 certificeringsschema; naleving van de LPS 1233 inspectieprocedures ´As´ voor LPS 1233 gecertificeerde systemen; voortdurende technische vakbekwaamheid.
Tijdens de audit zal LPCB een steekproef houden op een contract* in uitvoering of een opgeleverd contract*. Beide kunnen een locatie-inspectie inhouden. Echter, indien er minder dan 5 sprinklercontracten, of minder dan 50% van de sprinklercontracten die door de sprinklerinstallateur in het voorgaande jaar zijn uitgevoerd, (het laagste aantal is bepalend) zijn geïnspecteerd door een LPS 1233 erkende inspectie instelling, wordt de auditfrequentie en tijdsduur verhoogd naar twee audits van twee elk twee dagen per jaar. Om het onderzoeksregime vast te stellen worden de contractgegevens gebruikt zoals opgetekend in het projectlogboek* van de sprinklerinstallateur. Noot Elk contract, waar de inspectie is uitgevoerd door een niet LPS 1233 erkende inspectie instelling, wordt geacht niet te zijn uitgevoerd volgens het LPS 1233 certificeringsschema en alle voordelen van het schema, zoals klachten van derden, zullen niet door LPCB of de CvD worden behandeld. De erkenning van de sprinklerinstallateur geldt alleen voor contracten die volledig in overeenstemming met het LPS 1233 certificeringsschema zijn uitgevoerd, inclusief de inspectie door een LPS 1233 Erkende Inspectie Instelling. 3.19.2
Frequentie controleonderzoeken – bij onacceptabele prestatie Wanneer tijdens een controleonderzoek van LPCB belangrijke tekortkomingen worden geconstateerd kan de frequentie en de duur van de controlebezoeken verhoogd worden totdat de prestatie van de sprinklerinstallateur is teruggekeerd naar een acceptabel niveau. ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 12 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
Hierbij een aantal voorbeelden van situaties waarbij de auditfrequentie kan worden verhoogd : 3.19.3
ontwerpmaatstaven die onder een acceptabel niveau zakken; installateur houdt zich niet aan de LPS 1233 procedures; schending van managementsystemen en ISO procedures; matige uitvoering van het werk op de bouwplaats.
Tekortkoming- en waarnemingrapporten Aan het einde van elke audit zullen alle rapporten (tekortkomingen of waarnemingen), vastgesteld door de LPCB assessor gedurende de audit, voor akkoordverklaring aan de sprinklerinstallateur worden overhandigd en wordt de datum bepaald waarop actie moet zijn ondernomen (alleen tekortkomingrapporten; waarnemingrapporten verlangen actie binnen 60 dagen na een audit). Sprinklerinstallateurs moeten op de overeengekomen datum, tenzij anders met LPCB is overeengekomen, de rapporten naar LPCB hebben teruggestuurd inclusief onderbouwende documentatie. Intentieverklaringen worden niet geaccepteerd voor tekortkomingrapporten; corrigerende maatregelen moeten ten uitvoer zijn gebracht en geïmplementeerd (zie het LPCB tekortkomingrapport).
3.19.4
Opheffen van locatie gerelateerde tekortkomingen of waarnemingen Om uitsluitsel te geven over tekortkomingen of waarnemingen die locatiewerkzaamheden vereisen, moet objectief bewijs worden overlegd dat deze werkzaamheden zijn uitgevoerd. LPCB accepteert geen mondelinge- of schriftelijke verklaringen zonder objectief bewijsmateriaal. Voorbeelden van geaccepteerd bewijsmateriaal zijn: -
Een kopie van een locatie-instructie (een document verstrekt aan het installatiebedrijf of onderaannemer voor de aanvraag van locatiewerkzaamheden) waarin tot in detail de werkzaamheden worden beschreven (met tekeningen waar nodig), ondertekend door de (leidinggevend) monteur* om te bevestigen dat de werkzaamheden zijn voltooid en medeondertekenend door de projectleider*.
-
Een foto (papierafdruk of digitaal) van de locatie waarop de voltooide werkzaamheden zijn te zien. Noot – Uit de foto moet men duidelijk op kunnen maken om welke locatie het gaat en dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd.
3.20 Opgave aan LPCB De sprinklerinstallateur moet LPCB jaarlijks op verzoek een gedetailleerd overzicht verstrekken betreffende het aantal gemonteerde sprinklers en alarmkleppen die binnen één jaar zijn gemonteerd. De sprinklerinstallateur moet een projectlogboek* (contract log) bijhouden met onder meer de details van alle uitgevoerde sprinklercontracten*. 3.21 Nevenvestigingen 3.21.1
Een nevenvestiging is een vestiging van een sprinklerinstallateur die niet compleet ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 13 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN zelfstandig is en afhankelijk is van de ondersteuning van een ander kantoor, binnen dezelfde bedrijfsgroep, voor activiteiten zoals ontwerp*, levering, montage*, inbedrijfstellen en onderhoud*. 3.21.2
Voorwaarden 3.21.2.1
Een vestiging kan alleen in aanmerking komen als nevenvestiging wanneer het moederbedrijf is geregistreerd als een LPS 1233 erkend sprinklerinstallateur*.
3.21.2.2
De aanvraag voor een nevenvestiging kan worden gecoördineerd door het moederbedrijf, verantwoordelijk voor de nevenvestiging.
3.21.2.3
De nevenvestiging moet in het bezit zijn van een NEN-EN-ISO-9001 certificaat, uitgegeven door een geaccrediteerde certificatie-instelling, voor de volgende scope: “Ontwerp*, levering, montage* en onderhoud* van sprinklersystemen* of brandbeveiligingssystemen.” Noot – Het is toegestaan dat de nevenvestiging staat vermeld op het NEN-EN-ISO9001 certificaat van het moederbedrijf of certificaat van de bedrijfsgroep.
3.21.2.4
De nevenvestiging moet in het bezit zijn van een geldig VCA (of gelijkwaardig) certificaat. Noot: Het is toegestaan dat de nevenvestiging wordt vermeld op het VCA certificaat van het moederbedrijf of certificaat van de bedrijfsgroep.
3.21.2.5
De nevenvestiging moet ten minste het vereiste aantal gekwalificeerd personeel* in dienst hebben in overeenstemming met tabel 3.1 waarin een sprinklerinstallateur tot 5000 sprinklers per jaar monteert*. Het totaal aantal gekwalificeerd personeel* voor het moederbedrijf plus de nevenvestiging(en) zal zijn gebaseerd op het totaal aantal sprinklers per jaar dat door alle vestigingen samen is gemonteerd.
3.21.2.6
LPCB zal een eendaags evalutie-onderzoek doen bij de nevenvestiging, om vast te stellen of men in aanmerking komt als nevenvestiging en of men tegemoet komt aan de eisen van het LPS 1233 schema.
3.21.2.7
Wanneer de nevenvestiging minder dan 3000 sprinklers per jaar monteert*, moeten alle ontwerpen* van de nevenvestiging worden geverifieerd door gekwalificeerd personeel* werkzaam bij het moederbedrijf. Wanneer de nevenvestiging meer dan 3000 sprinklers per jaar monteert*, mogen alle ontwerpen* worden geverifieerd door gekwalificeerd personeel* werkzaam bij de nevenvestiging. Ontwerpen* moeten worden geverifieerd in overeenstemming met clausule 3.11.3. Rapporten moeten zowel op de nevenvestiging als op het moederbedrijf worden bewaard indien er minder dan 3000 sprinklers per jaar door de nevenvestiging zijn gemonteerd. ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 14 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
3.21.2.8
Wanneer de nevenvestiging minder dan 3000 sprinklers per jaar monteert, moeten alle montagewerkzaamheden van de nevenvestiging worden geïnspecteerd door gekwalificeerd personeel* werkzaam bij het moederbedrijf. Wanneer de nevenvestiging meer dan 3000 sprinklers per jaar monteert, mogen alle montagewerkzaamheden worden geïnspecteerd door gekwalificeerd personeel* werkzaam bij de nevenvestiging. Ontwerpen* moeten worden gevalideerd in overeenstemming met clausule 3.11.4. Rapporten moeten zowel op de nevenvestiging als op het moederbedrijf worden bewaard indien er minder dan 3000 sprinklers per jaar door de nevenvestiging zijn gemonteerd.
3.21.2.9
De nevenvestiging moet een eigen projectlogboek* van uitgevoerde contracten* bijhouden.
3.21.2.10 Nevenvestiging zullen iedere jaar gedurende één dag door LPCB worden beoordeeld, om de bekwaamheid als nevenvestiging te confirmeren en om te bevestigen dat deze tegemoet komt aan de eisen van het LPS 1233 schema. 3.21.2.11 Bijzonderheden van de nevenvestiging zullen worden vermeld op het LPS 1233 erkenningcertificaat van het moederbedrijf. De nevenvestiging zal naast het moederbedrijf ook worden vermeld op de website van het LPCB, www.lpcb.nl. 3.21.2.12 De nevenvestiging moet een jaarlijkse bijdrage betalen overeenkomstig het huidige LPS 1233 contributieschema. 3.21.2.13 De LPS 1233 erkenningsstatus van elk bedrijf (nevenvestiging of moederbedrijf) van de sprinklerinstallateur moet duidelijk vermeld staan op contracten* en offertes, briefhoofden en promotiemateriaal. 3.21.3
In het geval dat een nevenvestiging voor tweeachtereenvolgende jaren meer dan 3000 sprinklers per jaar monteert, zal een nevenvestiging hetzelfde aantal surveillance audits moeten ondergaan als een zelfstandig opererende vestiging (zowel voorlopig als volledig erkend) en moet het voldoen aan alle eisen van het LPS 1233 schema.
3.21.4
De nevenvestiging mag op elk gewenst moment ervoor kiezen om zelfstandig te werken zonder dat het werk beoordeeld of geïnspecteerd moet worden door technici van het moederbedrijf, op voorwaarde dat de nevenvestiging over voldoende middelen beschikt om zelf onafhankelijke ontwerpbeoordelingen en locatie-inspecties uit te voeren. De nevenvestiging is echter wel onderworpen aan reguliere surveillance audits om te blijven voldoen aan de eisen van het LPS 1233 schema.
3.21.5
Speciale organisatorische structuren kunnen worden geaccepteerd; gedetailleerde informatie moet bij de CvD ter consideratie en aanvaarding worden ingediend.
3.21.6
Nevenvestigingen, die niet tot het type behoren zoals hierboven weergegeven, mogen geen sprinklerwerkzaamheden uitvoeren binnen het LPS 1233 schema. ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 15 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
3.22 Uitbesteding* 3.22.1
Uitbesteding* van de volgende werkzaamheden is mogelijk binnen het LPS 1233 schema: -
Ondergrondse leidingwerk Levering van pompsets, compleet met bedieningsapparatuur Levering en installatie van (goedgekeurde) wateropslagtanks Levering van brand- en sprinklermeldsystemen Levering en montage van kabelwerk voor brand- en sprinklermeldsystemen Levering en montage van brandmeldsystemen, in overeenstemming met de NCP brandmeldregeling, t.b.v. pre-action- en deluge-installaties Levering van geprefabriceerd leidingwerk Ontwerpen* van sprinklersystemen* Montage* van sprinklersystemen* Bouwkundige aspecten van het contract*
3.22.2
De criteria voor de selectie en evaluatie van onderaannemers moet door de sprinklerinstallateur worden uitgevoerd in overeenstemming met haar NEN-ENISO-9001 kwaliteitsprocedures.
3.22.3
De sprinklerinstallateur blijft volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van het contract*.
3.22.4
De sprinklerinstallateur moet haar onderaannemer voorzien van alle gedocumenteerde technische eisen om te waarborgen dat wordt voldaan aan de sprinklervoorschriften* en het BdB, inclusief, wanneer van toepassing, een referentie naar het gebruik van gecertificeerde componenten* en gekwalificeerd personeel*, zoals binnen dit schema vereist is.
3.22.5
De sprinklerinstallateur is verantwoordelijk erop toe te zien dat haar onderaannemers volledig voldoen aan de relevante clausules van dit LPS 1233 certificeringsschema.
3.22.6
De sprinklerinstallateur moet de werkzaamheden van zijn onderaannemer controleren om te waarborgen dat het niveau van vakmanschap en het voldoen aan de sprinklervoorschriften* en het BdB voldoende is.
3.22.7
De sprinklerinstallateur moet de verificatie (wanneer de werkzaamheden ook het ontwerp* bevatten) en validatie uitvoeren (door middel van waarneming en proefneming) van de werkzaamheden die werden uitbesteed, en gedetailleerde verslaggeving ter inzage van de LPCB verzorgen.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 16 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
BIJLAGE A -
A1
INSPECTIEPROCEDURES ´As´
ALGEMEEN Deze bijlage beschrijft de procedure die gevolgd moet worden om een sprinklersysteem* van een LPS 1233 certificaat te kunnen voorzien. Het stromingsschema op de volgende pagina toont het gehele proces, gevolgd door een uitleg over elke stap in het proces. Daarna volgen de voorwaarden voor periodieke inspecties en de procedures ten aanzien van afwijkingen* en opmerkingen die worden geconstateerd gedurende een locatie-inspectie. Tot slot zijn in deze bijlage specifiek relevante richtlijnen opgenomen voor de procedures ten aanzien van wijzigingen aan sprinklersystemen*. A.1.1
Zowel de LPS 1233 erkende inspectie-instelling (hierna te noemen I-I) als de (voorlopig) erkende sprinklerinstallateur* (hierna te noemen IN) moet voor ieder sprinklerproject dat in aanmerking komt voor certificering conform het LPS 1233 schema een uniek projectnummer aanmaken. Op alle correspondentie dient dit projectnummer te worden vermeld.
A.1.2
De uitgangspunten ten behoeve van de certificering conform het LPS 1233 schema moeten door een I-I worden vastgelegd in een Basis document Brandbeveiliging (BdB).
A.1.3
De uitvoering van het sprinklerproject moet worden gerealiseerd door een IN.
A.1.4
De procedure die gevolgd moet worden om tot een gecertificeerd sprinklersysteem* te komen is weergegeven in het “LPS 1233 Inspectieprocedure ´As´ Stromingsschema”
A.1.5
Daar waar in deze bijlage over 'beveiliging' wordt gesproken betreft dit het geheel aan sprinklertechnische, bouwkundige en organisatorische aspecten.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 17 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN LPS 1233 Inspectieprocedure As – Stromingsschema
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 18 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN A.2
A.3
ONTWERP* VAN HET SPRINKLERSYSTEEM* A.2.1
De IN realiseert het ontwerp* van het systeem, gebaseerd op de uitgangspunten zoals vastgelegd in het BdB, alsmede alle van toepassing zijnde contractdocumenten.
A.2.2
Als onderdeel van het ontwerp* maakt de IN de benodigde hydraulische calculaties en bepaalt aan de hand van het ontwerp* en gebaseerd op het BdB de definitieve uitvoering van het systeem. Hierin is o.a. opgenomen de uitvoering van de watervoorziening, materiaal- en componentenkeuze, sprinklermeldgegevens etc.
A.2.3
Om in aanmerking te komen voor certificering moeten de ontwerptekeningen inclusief de hydraulische calculaties, gegevens van de watervoorziening en andere relevante gegevens zoals materiaal- en componentenkeuze minimaal in tweevoud ter beoordeling worden gezonden naar een I-I.
ONTWERP* BEOORDELING A.3.1
De I-I dient eerst te bepalen of de van de IN ontvangen documenten voldoende zijn om een beoordeling te kunnen uitvoeren. Indien een beoordeling niet mogelijk is dient de I-I de IN daarvan schriftelijk op de hoogte te stellen. De IN moet de juiste gegevens dan alsnog overleggen. Vervolgens beoordeelt de I-I alle van de IN ontvangen documenten en toets deze aan het gestelde in het BdB en de hierin vastgelegde van toepassing zijnde voorschriften. Dat alle elementen door de I-I zijn beoordeeld kan b.v. worden aangetoond door middel van checklijsten. De I-I houdt daarbij rekening met de eventueel overeengekomen en vastgelegde afwijkingen*.
A.4
A.3.1.1
Fouten en afwijkingen* ten opzichte van het BdB en/of de onderhavige voorschriften worden aangegeven op één set van de voor beoordeling ingestuurde tekeningen en hydraulische calculaties en/of overige gegevens.
A.3.1.2
Alle documenten worden voorzien van een stempel waarop de keuringsstatus van de beoordeling staat aangegeven (zie paragraaf A.4)
A.3.1.3
Alle opmerkingen ten aanzien van het ontwerp* worden aangegeven in een schrijven dat tezamen met een set tekeningen (zonder opmerkingen) wordt geretourneerd aan de IN.
A.3.1.4
De termijn waarbinnen de I-I de ontvangen documenten dient te beoordelen of erop dient te reageren bedraagt maximaal tien werkdagen.
A.3.1.5
De met opmerkingen aangegeven tekeningen, hydraulische calculaties en overige gegevens worden tezamen met een kopie van het schrijven aan de IN bewaard in het projectdossier van de I-I.
KEURINGSTATUS A.4.1
C - Status:
Dit is een afkeur van het ontwerp*/de montage* en kan veroorzaakt worden door een aantal kleine afwijkingen*, één of meer grote afwijkingen*, onvoldoende informatie, incorrecte calculaties, gebrek aan geschreven bewijsstukken van overeengekomen afwijkingen*. ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 19 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
A.4.1.1
A.4.2
De IN moet de nodige correctieve maatregelen treffen en het ontwerp* en/of overige gegevens opnieuw indienen bij de I-I voordat verder gegaan mag worden met de uitvoering het werk.
B - Status:
Dit is een voorlopige goedkeur van het ontwerp*/de montage* en kan veroorzaakt zijn door één of meerdere kleine afwijkingen*.
A.4.3
A.4.2.1
Deze voorlopige goedkeur zal de IN niet weerhouden om normaal met de uitvoering van het werk door te gaan.
A.4.2.2
Vóór montage* stelt de IN de I-I schriftelijk in kennis welke correctieve maatregelen zullen worden genomen.
A.4.2.3
De IN moet de noodzakelijke correctieve maatregelen treffen en het ontwerp* opnieuw indienen voordat het contract* is beëindigd.
A – Status: Dit is een volledige goedkeuring van het ontwerp*/de montage*.
A.4.4
LPS 1233 Stempels Keuringsstatus:
NAAM INSPECTIE-INSTELLING
A
GOEDGEKEURD
LPS 1233 DATUM:
NAAM:
GETEKEND:
NAAM INSPECTIE-INSTELLING
B GOEDGEKEURD MET OPMERKINGEN
LPS 1233 DATUM:
ZIE BRIEF: NAAM:
GETEKEND:
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 20 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
NAAM INSPECTIE-INSTELLING
C LPS 1233 DATUM:
A.5
A.6
AFGEKEURD ZIE BRIEF:
NAAM:
GETEKEND:
ONTWERPAANPASSINGEN A.5.1
Alle ontwerpaanpassingen veroorzaakt door enige betrokken partij moeten door de IN worden verwerkt en vastgelegd.
A.5.2
Voor primaire aanpassingen dient de IN alle gegevens aan de I-I te overleggen zoals omschreven in paragraaf A.2 t/m A.4 van deze procedure. Onder primaire aanpassingen worden o.a. verstaan aanpassingen die afwijken van het BdB en/of de onderhavige voorschriften en elke aanpassing die op enigerlei wijze van invloed kan zijn op de uitgangspunten zoals omschreven in het BdB dan wel op de functionaliteit en/of de betrouwbaarheid van het sprinklersysteem*.
A.5.3
Secundaire aanpassingen zijn alle aanpassingen die niet vallen onder de in A.5.2 genoemde situaties. Dit zijn aanpassingen die de functionaliteit en de betrouwbaarheid van het sprinklersysteem niet negatief beïnvloeden. Ze dienen echter wel gedocumenteerd te worden.
A.5.4
Vervallen documenten moeten als zodanig worden gemerkt en daar waar nodig worden bewaard in het projectdossier tot aan de volledige beëindiging van het contract*.
INSPECTIES A.6.1
Alle locatie-inspecties moeten worden voorbereid, vastgelegd en uitgevoerd in samenwerking met de IN en, indien benodigd, met overige partijen.
A.6.2
Tusseninspecties A.6.2.1
Vanwege een langdurige montageperiode, uitgebreide beveiliging van loze ruimten of de complexiteit van het contract, kunnen tusseninspecties noodzakelijk zijn.
A.6.2.2
De I-I moet tusseninspecties houden op basis van de laatste goedgekeurde ontwerpdocumenten, alsmede de van toepassing zijnde voorschriften en het BdB (rekening houdend met de overeengekomen afwijkingen*).
A.6.2.3
De I-I moet alle voor de inspectie noodzakelijke informatie meebrengen welke bij hem is ingediend, alsmede alle ontwerpbeoordelingsrapporten tot heden, om de voortgang van correctieve maatregelen, die eerder zijn vastgesteld, te controleren.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 21 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
A.6.3
A.6.2.4
De I-I moet de eventueel op het werk aangepaste tekeningen beoordelen aan de hand van de goedgekeurde ontwerptekeningen en andere relevante gegevens. De tijdens de inspectie gemaakte opmerkingen, van welke aard dan ook, worden in een schriftelijke rapportage aan de IN en/of andere partij(en) bevestigd. Dit kunnen ook niet sprinklertechnische opmerkingen zijn die een eventuele certificering in de weg kunnen staan (organisatorisch; bijvoorbeeld te hoge stapeling of bouwkundig; bijvoorbeeld onvoldoende scheidingen tussen compartimenten).
A.6.2.5
Een vertegenwoordiger van de IN moet altijd bij de tusseninspectie aanwezig zijn.
A.6.2.6
Een kopie van de inspectie rapportage moet worden opgenomen in het projectdossier van de I-I en de IN.
Eindinspectie (validatie) A.6.3.1
Een eindinspectie dient plaats te vinden zo spoedig mogelijk, doch niet later dan drie maanden, na het gereedkomen van de montagewerkzaamheden.
A.6.3.2
Een eindinspectie dient te worden gehouden in aanwezigheid van de projectleider* van de IN. Het beproeven en bedienen van alarmkleppen, pompen en overige apparatuur dient door de IN te worden uitgevoerd.
A.6.3.3
Een eindinspectie door de I-I mag pas worden uitgevoerd als de volgende bescheiden in het bezit zijn van de I-I en zijn beoordeeld: a)
Definitieve documenten.
b)
Resultaten van vooraf uitgevoerde tests zoals pomptests, inclusief pompgrafiek(en), berekeningen watervoorziening, interne eindinspectierapporten van de IN met daarin aangegeven alle ingestelde en te meten waarden van componenten en apparatuur etc.
c)
Afpers- en doorspoelrapporten van het leidingwerk.
d)
Verklaring dat al het leidingwerk voorafgaand aan de montage* inwendig is gecontroleerd op eventuele vervuiling.
e)
Alle noodzakelijke informatie betreffende de sprinklermeldingen alsmede brand- en storingsmeldingen.
f)
Overzicht van de toegepaste toepassing, de keuren hierop.
componenten
en,
indien
van
A.6.3.4
Alle in A.6.3.3 genoemde documenten moeten door de I-I beoordeeld worden om zeker te stellen dat alle opmerkingen en correctieve maatregelen uit eerdere documentbeoordelingen en/of tusseninspecties zijn uitgevoerd.
A.6.3.5
De I-I moet de eindinspectie uitvoeren op basis van de goedgekeurde documenten, het BdB en de onderhavige voorschriften, hierbij rekening ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 22 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN houdend met eventueel eerder overeengekomen en gedocumenteerde afwijkingen*. Hierbij behoort ook de inspectie van organisatorische en bouwkundige aspecten, waaronder opslaghoogten van goederen, scheidingen tussen compartimenten, buitenopslag etc. De resultaten van de inspectie moeten worden vastgelegd in een standaard inspectierapport. Het gebruik van checklijsten kan hierbij een effectief hulpmiddel zijn. A.6.3.6
Alle opmerkingen en afwijkingen*, ongeacht of ze primair of secundair zijn, moeten worden gedocumenteerd. Overeengekomen afwijkingen* moeten worden vermeld in het standaard inspectierapport.
A.6.3.7
Alle documenten moeten door de IN als 'As Built' worden ingediend bij de II. Noot: als resultaat van de eindinspectie kan het nodig zijn dat de definitieve documenten alsnog 'As Built' moeten worden gemaakt. Dit staat in principe LPS 1233 certificering niet in de weg.
A.6.3.8
De ‘As Built’ documenten moeten door de I-I worden voorzien van het LPS 1233 keuringsstempel waarop aangegeven de status van de keuring (zie paragraaf A.4)
A.6.3.9
Een kopie van alle opgemerkte documenten tezamen met het inspectierapport moet door de I-I worden teruggestuurd naar de IN en indien van toepassing naar de overige partijen.
A.6.3.10 Indien tijdens de inspectie blijkt dat er opmerkingen dan wel afwijkingen* zijn van sprinklertechnische, bouwkundige of organisatorische aard (vergelijkbaar met B of C status), die certificering in de weg staan, dan dienen de daarvoor verantwoordelijke partijen correctieve maatregelen te treffen. De inspectie wordt in zo'n geval beschouwd als een tusseninspectie. Na correctieve maatregelen dient er opnieuw een eindinspectie te worden uitgevoerd. A.6.3.11 Een kopie van alle gemarkeerde documenten en inspectierapporten moet worden bewaard in het projectdossier van de I-I en IN. A.7
AFGIFTE VAN LPS 1233 BRANDBEVEILIGINGSCERTIFICATEN A.7.1
Er moet door een (voorlopig) erkende inspectie-instelling een LPS 1233 Systeem Certificaat worden afgegeven voor alle nieuwe en periodieke inspecties als het inspectierapport is voorzien van een ´JA´ conclusie indien het sprinklersysteem is aangelegd of onderhouden door een LPS 1233 (voorlopig) erkende sprinklerinstallateur, zelfs als eisende partijen niet specifiek een certificaat hebben geëist.
A.7.2
LPS 1233-brandbeveiligingscertificaten mogen niet worden verstrekt door de I-I voordat voldaan is aan de volgende voorwaarden: a)
Alle ontwerpafwijkingen* en opmerkingen daarover moeten naar tevredenheid van de I-I zijn uitgevoerd.
b)
Alle, tijdens de eindinspectie geconstateerde, inspectieafwijkingen en opmerkingen daarover moeten naar tevredenheid van de I-I zijn opgelost. ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 23 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
A.8
c)
Er moet aantoonbaar bewijs zijn dat de IN de onderhoudsinstructies heeft overhandigd aan de vertegenwoordiger.
bedienings- en klant of zijn
d)
Er moet aantoonbaar bewijs zijn dat de IN de gebruiker heeft opgeleid in de werking van het systeem en het uitvoeren van periodieke inspecties en tests (indien de gebruiker zelf de wekelijkse tests wenst uit te voeren).
A.7.3
De I-I moet het LPS 1233 certificaat opmaken, dateren en ondertekenen.
A.7.4
Het certificaat tezamen met de inspectierapporten en het BdB moet door de I-I per email worden opgestuurd naar LPCB. Na een positieve beoordeling door LPCB kan de I-I het certificaat uitgeven, waarbij ook een kopie moet worden gezonden naar de IN. Indien LPCB op- of aanmerking heeft dienen deze eerst te worden opgelost alvorens het certificaat kan worden verstrekt, dit ter beoordeling van LPCB.
A.7.5
De periode tussen de eindinspectie en de afgifte van het certificaat mag maximaal vier weken bedragen.
A.7.6
Het certificaat is geldig voor een periode van zes maanden, ingaande op de datum van de eerste eindinspectie, zelfs wanneer na die datum nog meer inspecties werden verricht.
ARCHIVERING De volgende individuele contractdocumenten moeten worden bewaard in het projectdossier van de I-I: a) Alle correspondentie van- en naar de IN en andere betrokken partijen, voor een periode van vijf jaar. b) Alle revisiedocumenten voorzien van de A-status gedurende de levensduur van het sprinklersysteem*. c) Aantoonbare bewijsstukken van overeengekomen afwijkingen* gedurende de levensduur van het sprinklersysteem*. d) Inspectierapporten, certificaten en LPCB correspondentie gedurende de levensduur van het sprinklersysteem*.
A.9
PERIODIEKE INSPECTIES A.9.1
Algemeen A.9.1.1
Voor verlenging van het LPS 1233 brandbeveiligingscertificaat moet de gebouweigenaar/gebruiker zijn sprinklersysteem* periodiek door een LPS 1233 erkende inspectie instelling laten inspecteren. Deze inspectie moet worden bijgewoond door een vertegenwoordiger van de gebouweigenaar/gebruiker.
A.9.1.2
De eerste periodieke inspectie moet plaats vinden binnen zes maanden na de eindinspectie, zodat de verlenging van certificatie plaats kan vinden voor de vervaldatum van het eerste certificaat. Daarna moeten de inspectiebezoeken elke zes maanden worden uitgevoerd. ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 24 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
A.9.1.3
A.9.2
Periodieke inspecties dienen op een zodanig tijdstip te worden uitgevoerd dat het certificaat in principe kan worden afgegeven vóór de vervaldatum van het vorige certificaat.
Periodieke inspecties A.9.2.1
Vooronderzoek Voordat de periodieke inspectie aanvangt moet de I-I de gebouweigenaar/gebruiker consulteren om vast te stellen of er sinds de vorige inspectie veranderingen zijn opgetreden die effect hebben op het BdB. Deze veranderingen moeten geïdentificeerd en gedocumenteerd worden. Er moet aantoonbaar bewijs zijn dat de gebouweigenaar/gebruiker een service- en onderhoudscontract* heeft afgesloten met een IN. Het logboek moet worden beoordeeld ten aanzien van het beheer van het systeem zoals, de periodieke tests en onderhoud*. Zodoende kan worden vastgesteld of in de afgelopen periode onvolkomenheden zijn geconstateerd. De door de I-I uitgevoerde inspectie moet worden vastgelegd in het logboek.
A.9.2.2
Visuele inspectie Op grond van de inspectiegegevens en het BdB en de mogelijk in het vooroverleg aangegeven wijzigingen, moet het systeem alsmede het gebouw en het gebruik van het gebouw visueel worden beoordeeld.
A.9.2.3
Beproeving en testen A.9.2.3.1 Om vast te stellen of het systeem functioneel is dient ten minste een aantal vaste beproevingen te worden uitgevoerd. A.9.2.3.2 De beproevingen dienen in overleg met de vertegenwoordiger van de beheerder van het systeem te worden uitgevoerd. Deze vertegenwoordiger dient voorafgaand aan de beproevingen maatregelen te nemen zodat ongewenst activeren van (proces-) installaties of systemen wordt voorkomen en meldposten zijn gewaarschuwd. A.9.2.3.3 De beproevingen dienen plaats te vinden aan de hand van de geldende voorschriften, waarbij ten minste de volgende beproevingen dienen te worden uitgevoerd: a)
Het testen van de alarmkleppen, drukschakelaars en stromingsschakelaars. Deze tests dienen deels in normaalbedrijf deels in noodstroombedrijf van de SMC te worden uitgevoerd;
b)
Het testen en controleren van de stuurfuncties;
c)
Het controleren van de nevensignalering brandweer- als het nevenpaneel;
d)
De doormelding naar de PAC en BAC;
©BRE Certification Limited
op
zowel
het
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 25 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN e)
Het controleren van de storing- en statusmeldingen vanuit het systeem;
f)
Capaciteittest en algemene controle van de watervoorziening;
g)
Alle specifieke installatieonderdelen, waarvoor periodieke controles of beproevingen noodzakelijk zijn (te denken valt hierbij o.a. aan schuimbijmengsystemen).
A.9.2.3.4 In sommige gevallen kan de inspectie van stromingsschakelaars en de noodzakelijke sturingen ook in een van de voorschriften afgeweken frequentie worden uitgevoerd. Niettemin moeten alle signaleringen en sturingen minstens één keer in de drie jaar worden getest. De afwijkende beoordelingsfrequentie alsmede de laatste beproevingsdatum dienen in dat geval vastgelegd te worden in het inspectierapport. Opmerking: Afwijkingen van testfrequenties kunnen van toepassing zijn wanneer het niet mogelijk is om de sturingen op de geplande tijd uit te testen vanwege procestechnische redenen of wanneer er een groot aantal stromingsschakelaars is. A.9.2.4 Afronding en eindgesprek A.9.2.4.1 Na afloop van de beproeving moet worden gecontroleerd af alle apparatuur weer in de normale bedrijfstoestand is teruggebracht. Tevens moet het afronden van de beproeving worden gemeld aan de meldkamer zodat duidelijk is dat vervolgmeldingen met acties moeten worden opgevolgd. A.9.2.4.2 In een eindgesprek moeten de bevindingen van de inspectie worden doorgenomen met de beheerder van het systeem of zijn vertegenwoordiger. Hierbij moet worden aangegeven dat de (inspectie)afwijkingen (zie clausule A.10) die in het inspectierapport zullen worden opgenomen zo spoedig mogelijk moeten worden opgevolgd. Indien geen eindgesprek kan plaatsvinden moet, indien de continuering van het certificaat in het geding is, per omgaande doch ten minste voor vervaldatum schriftelijk worden gerapporteerd. A.9.2.4.3 Het certificaat tezamen met het inspectierapport moet door de I-I naar LPCB worden gestuurd. Na een positieve beoordeling van LPCB kan de I-I een verlenging van het certificaat afgeven. Indien LPCB op- of aanmerking heeft dienen deze eerst te worden opgelost alvorens het certificaat kan worden verstrekt, dit ter beoordeling van LPCB. Een kopie van het certificaat dient door de I-I tevens naar de brandweer te worden gestuurd. A.10
PROCEDURES BETREFFENDE GECONSTATEERDE INSPECTIEAFWIJKINGEN A.10.1 De ‘ja’-conclusie op het inspectierapport van een sprinklersysteem* dient aan te geven dat de brandbeveiliging volgens de vigerende voorschriften een goede beveiliging waarborgt. ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 26 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
A.10.2 Het inspectierapport moet afwijkingen* van technische-, bouwkundige-, en organisatorische aard te worden vastgelegd. A.10.3 Inspectieafwijkingen zijn geconstateerde afwijkingen* ten opzichte van voorschriften, het BdB, het certificeringsschema en bijbehorende procedures, die moeten worden gecorrigeerd door de houder van het certificaat. Afwijkingen* die de doelmatigheid van de beveiliging ernstig in gevaar brengen kunnen niet leiden tot een certificaat. De meeste afwijkingen* dienen binnen een zeker periode te worden uitgevoerd (zie A.10.4). Echter bepaalde afwijkingen* dienen vóór de volgende inspectie te zijn uitgevoerd, daar anders geen certificaat kan worden verstrekt. Te denken valt hierbij aan afwijkingen* omtrent het niet (juist) uitvoeren van onderhoud* of periodieke tests, doch ook technische aanbevelingen kunnen hier onder vallen; dit ter beoordeling van LPCB. A.10.4 Bij de derde keer dat een afwijking* voorkomt zal door de I-I aan de klant worden meegedeeld dat bij het niet uitvoeren van de afwijking* voor de volgende inspectie geen ‘ja´-conclusie c.q. certificaat meer kan worden verstrekt. Indien de afwijking* voor de vierde maal voorkomt zal door de I-I geen ‘ja´-conclusie worden afgegeven. A.11
RICHTLIJEN VOOR HET UITVOEREN VAN WIJZIGINGEN AAN DE BEVEILIGING A.11.1 Aanvulling op BdB A.11.1.1
Indien de situatie in een beveiligd object niet meer overeenkomt met hetgeen is vastgelegd in het BdB moet er een Nota van Aanvullingen op het BdB worden opgesteld. Om vast te kunnen stellen wanneer en bij welke omvang van de veranderingen een aanvulling noodzakelijk is, volgen hierna enkele richtlijnen. De richtlijnen zijn basis richtlijnen. Er zullen in de praktijk situaties kunnen voorkomen die niet met de hierna genoemde richtlijnen overeenkomen en die toch een aanvulling op het op het BdB vereisen. Het blijft uiteindelijk aan de I-I om te bepalen wanneer een aanvulling op het BdB noodzakelijk is. Als alternatief voor kleine aanvullingen is een aantekening in het inspectierapport vereist. Wijzigingen aan of in gebouwen en/of installaties worden beoordeeld op basis van de omvang van de wijziging. Hierbij moet worden uitgegaan van de volgende mogelijkheden: A De wijziging is van dien aard dat het noodzakelijk is een Nota van Aanvullingen op te stellen. B De wijziging kan binnen het kader van het bestaande BdB worden gerealiseerd.
A.11.1.2 Criteria voor een aanvulling op het BdB: a)
Een wijziging in de aard van het beveiligde object; (de I-I bepaalt of de omvang van de wijziging een aanvulling vereist);
b)
Een wijziging in de van toepassing zijnde gevarenklasse*;
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 27 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN
A.11.1.3
c)
Een uitbreiding groter dan het maximum sproeivlak behorende bij de gevarenklasse* die gaat gelden in de uitbreiding; (dit is een basis criterium. Een uitbreiding met bijvoorbeeld een chemische opslag die kleiner is dan een maximum sproeivlak kan toch aanleiding zijn voor een aanvulling op het BdB);
d)
Een uitbreiding of wijziging aan de watervoorziening; (bijvoorbeeld een uitbreiding van een enkelvoudige watervoorziening naar een tweevoudige watervoorziening of het wijzigen van de elektrische voeding van een elektropompset);
e)
Een renovatie van het object en/of het sprinklersysteem*;
f)
Indien de eisende partij(en) de noodzaak tot het schrijven van een aanvulling op het BdB heeft (hebben) aangegeven. Indien een verandering een complex karakter krijgt, zodat de overzichtelijkheid van de uitgangspunten in het geding komt, is het ook mogelijk een nieuw BdB op te stellen. Dit kan ook het geval zijn indien het aantal aanvullingen en/of de in het inspectierapport vermelde wijzigingen te groot wordt. Als algemeen criterium hiervoor moet de overzichtelijkheid van de uitgangspunten gelden.
A.11.2 Inspectieprocedures met betrekking wijzigingen aan de beveiliging Indien sprake is van een Nota van Aanvullingen op het BdB zoals genoemd in A.11.1.1 optie A, dan moet het LPS 1233 stromingsschema worden gevolgd. Indien sprake is van een wijziging die binnen het kader van het bestaande BdB kan worden uitgevoerd (A.11.1.1 optie B), dan dient de wijziging te worden gedocumenteerd en gecontroleerd alsmede te worden opgetekend in het inspectierapport. Onderstaande zijn voorbeelden van wijzigingen of modificaties die binnen het kader van de huidige BdB kunnen worden uitgevoerd: a.
Sloop van gebouw- en installatiedelen. In het geval waarin gebouwdelen met de daarbij behorende installatie worden gesloopt moet de volgende procedure worden gevolgd: -
De gewijzigde situatie moet worden gedocumenteerd. De installatie alsmede de scheidingen moeten worden beoordeeld op de nieuw ontstane situatie. De gewijzigde omvang van de beveiliging moet worden vermeld in het inspectierapport en op het certificaat.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 28 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN b
Tijdelijke demontage en herinstallatie Ingeval installatiedelen tijdelijk moeten worden verwijderd, in verband met aanpassingen* aan b.v. procesinstallaties, moet de volgende procedure worden gevolgd: Indien de installatie aan de nieuwe omstandigheden wordt aangepast moet de gewijzigde situatie worden gedocumenteerd en gecontroleerd. De installatie moet zo snel mogelijk worden hersteld. De werkzaamheden moeten worden vermeld in het logboek van het systeem.
c.
Interne uitbreiding Ingeval sprake is van uitbreidingen zoals b.v. het bijplaatsen van kantoorruimten die binnen het kader van het BdB kunnen worden gerealiseerd, geldt de volgende procedure: -
De gewijzigde situatie moet worden gedocumenteerd en gecontroleerd.
De werkzaamheden moeten worden opgetekend in het logboek van het systeem.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 29 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN BIJLAGE B
GECERTIFICEERDE COMPONENTEN* SPRINKLERPRODUCTEN
Natte Alarmkleppen Droge Alarmkleppen Deluge Kleppen Pre-action Kleppen inclusief controle apparatuur Moedersprinklers (Multiple Controls) Alternatieve Natte and Droge Alarmkleppen Versnellers en ontluchters t.b.v. droge installaties Toevoer- en bedieningsafsluiters Keerkleppen Alarm Drukschakelaars Pressostaten t.b.v. pompstart Stromingsschakelaars Sprinklerkoppen Debietmeters (flowmeters) Verstelbare zakpijpen Ophang- en beugelmateriaal t.b.v. sprinklerleidingwerk Groefkoppelingen Sprinkleralarm- en meldapparatuur Bovengrondse wateropslagtanks (indien 15 jaar onderhoudsvrij is vereist)
Anti-kolkplaten Inductie debietmeters (Inductie flowmeters) ( Deze meters behoeven geen specifieke keur, op voorwaarde dat ze zijn gekalibreerd en het kalibratierapport van de leverancier is meegeleverd)
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 30 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN BIJLAGE C
Stromingsschema voor het controleproces van Voorlopig Erkende Sprinklerinstallateurs volgens de inspectieprocedures As (Formulier A-001)
voor nieuw project vult IN formulier A-002 in
IN wijzigt formulier A-002
IN wijzigt formulier A-002
IN stuurt formulier A-002 naar I-I Niet Akkoord
I-I stelt IN op de hoogte van de noodzakelijke verbeteringen, maar het project kan niet doorgaan
I-I beoordeelt formulier A-002 en stuurt het met aanmerkingen en advies terug naar IN
Akkoord met aanmerking
I-I stelt IN op de hoogte van de noodzakelijke verbeteringen, maar het project kan doorgaan
Goedgekeurd
IN voert project uit overeenkomstig de inspectieprocedures As
Na eindinspectie vult de I-I het evaluatieformulier A-003 in verstuurt dit naar de IN
Na 6 tot 15 projecten (met verschillende gevarenklassen*): IN verzoekt evaluatie voor volledige erkenning. Hiervoor moet IN de volgende informatie indienen: - A-002 en A-003 formulieren van alle projecten; - Contractlogboek van alle projecten*; - Technische informatie per project:: Gevarenklasse* Type watervoorziening
W G-C informeert IN dat niet tegemoet is gekomen aan de eisen van goedkeuring
Opgeschort
Geblokkeerd
WG-C evalueert en schrijft een evaluatierapport en stuurt het naar de IN Doorgaan
IN krijgt een tweedaagse audit van LPCB en wordt, wanneer goedgekeurd en na uitsluiting van alle tekortkoming* rapporten, geregistreerd als LPS 1233 erkend Sprinklerinstallateur*
©BRE Certification Limited
WG-C verzoekt IN om aanvullende informatie
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 31 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN BIJLAGE D – Definities van Deel 3 van het LPS 1233-certificeringsschema Aanpassing, Sprinklersysteem* Een aanpassing* aan een sprinklersysteem* bestaat uit een wijziging, aanpassing* of uitbreiding van een sprinklersysteem* welke resulteert in een verandering van het aantal sprinklers in het systeem, een verandering van het bestaande leidingwerk, een verandering van de watervoorziening, of een verandering van het sprinklermeldsysteem. Afwijkingen (primair)
(major deviation)
Een primaire afwijking is een afwijking van de installatievoorschriften van een dusdanige aard dat het een negatief effect heeft of kan hebben op de werking van een geïnstalleerd systeem, zoals het blussen- of onder controle houden van brand. Afwijkingen (secundair)
(minor deviation)
Een secundaire afwijking is een afwijking van de installatievoorschriften van een dusdanige aard dat het geen negatief effect zal hebben op de werking van een geïnstalleerd systeem, zoals het blussen- of onder controle houden van brand. Arbeidsovereenkomst Een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst, direct gesloten tussen de werknemer en de werkgever, waarbij de werknemer in dienst treedt bij een sprinklerinstallateur om, tegen betaling door de sprinklerinstallateur, werkzaamheden uit te voeren onder instructie van de sprinklerinstallateur. Contractgegevens Contractgegevens zijn alle documenten waarin technische- en kwaliteitsaspecten sprinklercontracten* zijn vastgelegd en moeten minimaal de volgende items bevatten:
van
-
BdB’s;
-
Ontwerptekeningen en berekeningen;
-
Rapportages van interne ontwerpverificaties en ontwerpvalidaties;
-
Ontwerpbeoordelingsrapporten van inspectie instellingen;
-
Inspectierapporten van inspectie instellingen;
-
Servicegegevens;
-
Originele sprinklervoorschriften* of normen op basis waarvan de sprinklerbeveiliging is ontworpen en aangelegd;
-
LPS 1233 certificaten voor brandbeveiligingssystemen.
Erkend sprinklerinstallateur Een erkend sprinklerinstallateur is een, op basis van LPS 1233: Deel 1 en 3, door LPCB gecertificeerd bedrijf voor het ontwerpen*, monteren*, testen en inbedrijfstellen van ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 32 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN sprinklersystemen*, alsmede onderhoudwerkzaamheden.
het
uitvoeren
van
aanpassingen*
en
service*-
en
Gecertificeerde componenten Gecertificeerde componenten zijn componenten die voor hun specifieke toepassing en gebruik zijn goedgekeurd door erkende keuringsinstanties, bijvoorbeeld LPCB, VdS of FM Global,. Gekwalificeerd personeel Werknemers met de juiste opleiding en gewenste ervaring wiens activiteiten een beslissende factor zijn voor de kwaliteit van het eindproduct. Gevarenklasse De gevarenklasse waarvoor een sprinklersysteem* is ontworpen. Over het algemeen zijn er binnen de sprinklervoorschriften* drie hoofdklassen te onderscheidden: licht, normaal en hoog. Meer details over gevarenklassen vindt men in de van toepassing zijnde sprinklervoorschriften*. Leidinggevend monteur Een leidinggevend monteur is een sprinklermonteur opgeleid in sprinklertechnologie en sprinklervoorschriften* die een montagegroep leidt voor het monteren* van een sprinklersysteem*. Montage (monteren) De montage, uitgevoerd door de sprinklerinstallateur, omvat de volgende verantwoordelijkheden en activiteiten met betrekking tot sprinkler contracten*: a)
De dagelijkse sturing en voortgang van het contract* m.b.t. ontwerp*, levering, montage*, inbedrijfstelling en overdracht inclusief coördinatie met de klant en de verantwoordelijke autoriteiten en andere installateurs.
b)
De supervisie over montageploegen, zowel in vaste dienst als ingehuurd door de sprinklerinstallateur, en de voortgangsinspecties van het werk inclusief de opleveringstest en eindinspectie.
c)
De inkoop, inspectie en opslag van apparatuur, materialen en arbeid.
Monteur De monteur is een sprinklermonteur die is opgeleid in sprinklertechnologie sprinklervoorschriften* om sprinklerleidingwerk en -apparatuur te installeren.
en
Ontwerp (ontwerpen) Met het ontwerp wordt de lay-out van het sprinklersysteem* bedoeld, inclusief het maken van berekeningen en materiaalkeuzes, voor het bedrijf waar het systeem zal worden gemonteerd, conform het BdB de van toepassing zijnde sprinklervoorschriften* en andere contractuele verplichtingen. Projectleider De projectleider behoort tot het vast personeel* van de sprinklerinstallateur en is verantwoordelijk voor het complete sprinklercontract* inclusief de uitvoering op het werk. Projectlogboek Het projectlogboek is een lijst van alle sprinklercontracten* die in een jaar door een (voorlopig) ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 33 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN erkende sprinklerinstallateur* zijn uitgevoerd en die op aanvraag aan LPCB moet worden toegestuurd. De lijst moet ook sprinklercontracten* bevatten die niet van een LPS 1233 certificaat zijn voorzien. Reactietijd De reactietijd is de tijd tussen het moment dat een gebouweigenaar/gebruiker een probleem aan het sprinklersysteem* meldt bij de sprinklerinstallateur, en het tijdstip waarop gekwalificeerd personeel* van de sprinklerinstallateur begint met het oplossen van het probleem ter plaatse. Service (onderhoud) Service omvat de periodieke inspectie, (preventief) onderhoud, reparatie en periodiek uitgevoerde testen van het sprinklersysteem* in overeenstemming met de sprinklervoorschriften*, om te waarborgen dat het sprinklersysteem* te allen tijde volledig in bedrijf en effectief is. Service- en onderhoudscontract In de context van dit document wordt hiermee bedoeld een contractuele verplichting, aangegaan door een LPS 1233 (voorlopig) erkende sprinklerinstallateur*, om service*- en onderhoudswerkzaamheden uit te voeren aan een sprinklersysteem*. Servicemonteur De servicemonteur is de monteur* opgeleid in sprinklertechnologie en sprinklervoorschriften* die onafhankelijk preventieve- en correctieve maatregelen treft aan sprinklersystemen* als onderdeel van de service*- en onderhoudsprocedure. Sprinklercontract In de context van dit document wordt met een sprinklercontract, of contract, een opdracht bedoeld van een LPS 1233 (voorlopig) erkende sprinklerinstallateur* om een (aanpassing* van een) sprinklersysteem*, in overeenstemming met de van toepassing zijnde sprinklervoorschriften* te ontwerpen*, leveren, monteren en in bedrijf te stellen. Sprinklerinstallatie Een sprinklerinstallatie bestaat uit een alarmklep met een leidingnet voorzien van sprinklers. De sprinklers zijn op specifieke locaties geïnstalleerd onder het dak, of plafond en andere locaties indien vereist. Een sprinklerinstallatie moet zijn aangesloten op een watervoorziening. Sprinklersysteem Een sprinklersysteem is het geheel aan voorzieningen benodigd voor de sprinklerbeveiliging in gebouwen, bestaande uit één of meerdere sprinklerinstallaties* het hoofdleidingwerk naar de installatie(s) en de watervoorziening. Sprinklertechnicus De sprinklertechnicus is een uitvoerder opgeleid in sprinklertechnologie en sprinklervoorschriften* die verantwoordelijk is voor het ontwerp* van het door de installateur te leveren sprinklersysteem*. Hij kan assisteren tijdens de montage* en inbedrijfstelling
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-3
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Pagina 34 van 34
Versie 2.1 Augustus 2006
DEEL 3 – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERSYSTEMEN Sprinklervoorschriften In de context van dit document wordt met sprinklervoorschriften bedoeld: (a) VAS, Voorschrift Automatische Sprinklerinstallaties, inclusief memoranda of (b) EN 12845 Fixed fire fighting systems - Automatic sprinkler systems - Design, installation and maintenance, of (c)
CEA 4001, Sprinkler System Planning and Installation, of
(d) NFPA, of (e) FM Global Property Loss Prevention Data Sheets, of
(f)
Enig ander installatievoorschrift dat door de CvD gelijkwaardig wordt geacht met bovenstaande.
Tekenaar De tekenaar is een uitvoerder, opgeleid in sprinklertechnologie en sprinklervoorschriften*, die ontwerptekeningen en berekeningen van sprinklerinstallaties* maakt, onder supervisie en eindverantwoordelijkheid van een sprinklertechnicus*. Uitbesteding Uitbesteding is het contractueel uitbesteden van een bepaald (deel van het) werk en/of levering van diensten door de installateur, zodanig dat de uitvoering en/of levering niet wordt uitgevoerd door het vast personeel van de installateur. Vast personeel Vast personeel is personeel dat een arbeidsovereenkomst* heeft met de installateur voor een FTE (zogenaamde nul-uren contracten zijn niet toegestaan). Voorlopig erkend sprinklerinstallateur (VES) Een VES* is een organisatie die, volgens LPS 1233: Deel 1 en 3, door LPCB is erkend om onder specifieke voorwaarden, gecontroleerd door de CvD, (aanpassingen* aan) sprinklersystemen* te ontwerpen*, leveren, monteren*, testen, en in bedrijf te stellen alsmede service*- en onderhoudwerkzaamheden uit te voeren.
©BRE Certification Limited