LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 1 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES
INHOUD 4.0
Beheer en onderhoud van de regeling Blusgasinstallaties
4.1
Vestigingseisen
4.2
Kwaliteits- en VGM eisen
4.3
4.4
Personeel 4.3.1 Personeel in vaste dienst 4.3.2 Kwalificaties betreffende technici blusgasinstallaties Tijdelijk personeel
4.5
Uitbesteding van werkzaamheden
4.6
Overige middelen 4.6.1 Werkplaatsen en bedrijfsmiddelen 4.6.2 Documentatie, normen en standaards 4.6.3 Nazorg en service Productkwalificaties
4.7 4.8
4.9
Installatieontwerp 4.8.1 Algemeen 4.8.2 Ontwerpvoorschrift 4.8.3 Ontwerpverificatie 4.8.4 Ontwerpvalidatie 4.8.5 Tekeningen, berekeningen en gegevens Aanmeldprocedure
Bijlage A – Inspectie Procedures Blusgasinstallaties A.1 Algemeen A.2 Ontwerp van een blusgasinstallatie A.3 Ontwerpbeoordeling A.4 Keuringsstatus (C of B of A) A.4.1 C – status A.4.2 B – status A.4.3 A – status A.4.4 LPS 1233 Stempels Keuringsstatus A.5 Ontwerpaanpassingen A.6 Inspecties A.6.2 Tusseninspecties A.6.3 Eindinspectie (Validatie) A.7 Afgifte LPS 1233 certificaat A.8 Continuering certificering A.8.1 Algemeen A.8.2 Continueringsinspectie of periodieke inspectie A.9 Procedures ten aanzien van afwijkingen A.10 Richtlijnen voor het uitvoeren van wijzigingen A.10.1 Wijzigingen/aanvullingen op het Basis Document Brandbeveiliging (BdB) A.10.2 Inspectie procedures ten aanzien van afwijkingen Stroomschema inspectieprocedure
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 2 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES 4.0
Beheer en onderhoud van de regeling Blusgasinstallaties 4.0.1 Het beheer en onderhoud van de regeling Blusgasinstallaties berust bij de Technische Commissie Brandbeveiliging van het CCV, die de marktpartijen vertegenwoordigt, daarbij geassisteerd door een technisch forum (CvD Blussystemen LPS 1233).
4.1
Vestigingseisen 4.1.1 Elke nevenvestiging van een blusgasinstallatiebedrijf welke een compleet contract uitvoert dient LPS 1233 gecertificeerd te zijn. 4.1.2 Een inschrijving in het handelsregister in het vestigingsland voor de betreffende activiteit. 4.1.3 Een verzekering Aansprakelijkheid voor Bedrijven (AVB) van min. € 2.000.000.
4.2 Kwaliteits- en VGM eisen 4.2.1 Een door een geaccrediteerde instelling afgegeven geldig certificaat voor het kwaliteitszorgsysteem, minimaal conform NEN-EN-ISO 9001, specifiek voor het ontwerp, de levering, installatie en onderhoud van brandblusinstallaties, waarbij blusgasinstallaties aantoonbaar in de procedures zijn opgenomen. 4.2.2 Een door een geaccrediteerde instelling afgegeven geldig certificaat voor het veiligheidszorgsysteem, minimaal conform VCA*, specifiek voor het installeren en onderhouden van brandblusinstallaties. 4.2.3 Voor te certificeren blusgasinstallaties wordt een project kwaliteits-/VGM plan opgesteld waarin opgenomen de LPS 1233 inspectieprocedures volgens bijlage Ag. 4.2.4 Indien de aansturing door de brandmeldinstallatie tevens onderdeel van het contract vormt en in eigen beheer wordt uitgevoerd is een certificering vereist door een door het CCV erkende certificatie-instelling. 4.3
Personeel 4.3.1 Personeel in vaste dienst Voldoende technici in vaste dienst, inzetbaar op basis van een in het ISO 9001 systeem opgenomen competentiematrix, onderverdeeld naar: Projectleider / systeemontwerper Tekenaar / constructeur Leidinggevend Monteur Monteur nieuwbouw E/W Monteur onderhoud E/W
Minimum
Projectleider/ systeemontwerper 1
Tekenaar/ Leidinggevend constructeur monteur 1 1
Monteur nieuwbouw 1
Monteur onderhoud 1
4.3.2 Kwalificaties betreffende technici blusgasinstallaties 4.3.2.1
Projectleider/systeemontwerper -
Een HBO opleiding, dan wel een door ervaring verkregen HBO werk- en denkniveau.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 3 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES -
4.3.2.2
Een goede algemene kennis van branddetectie- en brandbestrijdingstechnieken. Een goede algemene kennis van installatietechnieken. Een goede algemene kennis van courante regelgeving, zoals ISO, NFPA, VdS, etc. Een goede kennis van de betreffende of gevoerde types blusgasinstallaties, aantoonbaar verkregen door opleiding in het blusgasinstallatiebedrijf of bij de fabrikant. Deze kennis dient te omvatten: ontwerp, installatie, onderhoud en de veiligheidsaspecten bij het functioneren. Een VVA-2 certificaat.
Tekenaar/constructeur -
4.3.2.3
Een MBO opleiding, dan wel een door ervaring verkregen MBO werk- en denkniveau. Een algemene basiskennis van branddetectie- en brandbestrijdingstechnieken. Een algemene basiskennis van installatietechnieken. Ontwerpkennis van de betreffende of gevoerde types blusgasinstallaties, aantoonbaar verkregen door opleiding in het blusgasinstallatiebedrijf of bij de fabrikant.
Leidinggevend monteur -
-
Een MBO opleiding, dan wel een door ervaring verkregen MBO werk- en denkniveau. Een algemene basiskennis van branddetectie- en brandbestrijdingstechnieken. Een goede algemene kennis van installatietechnieken. Een goede kennis van de betreffende blusgasinstallaties, aantoonbaar verkregen door opleiding in het blusgasinstallatiebedrijf of bij de fabrikant. Deze kennis dient te omvatten: de installatie, het onderhoud en de veiligheidsaspecten bij het functioneren van de installatie. Een VVA-2 certificaat.
4.3.2.4 Monteur nieuwbouw - E/W 4.3.2.5
Een LBO opleiding Elektrotechniek en/of mechanische techniek, aangevuld met een opleiding tot pijpfitter.(W-monteur). Kennis van NEN 2535 installatiedeel (E-monteur). Een aantoonbare training betreffende de installatie van blusgasinstallaties en de veiligheidsaspecten bij het functioneren hiervan. Een VVA-1 certificaat. Monteur onderhoud - E/W
-
-
Een MBO opleiding, dan wel een door ervaring en aanvullende opleidingen verkregen MBO werk- en denkniveau. Kennis van NEN 2654 –1. Een goede kennis van de betreffende blusgasinstallaties, aantoonbaar verkregen door opleiding in het blusgasinstallatiebedrijf of bij de fabrikant, tenminste omvattende het onderhoud en de veiligheidsaspecten bij het functioneren van de installatie. Een VVA-1 certificaat.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 4 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES 4.4
Tijdelijk personeel 4.4.1 Tijdelijk ingeleend personeel dient over de vereiste vaardigheden volgens 3.2. te beschikken. 4.4.2 Tijdelijk ingeleend personeel is slechts bevoegd werkzaamheden uit te voeren onder voortdurend toezicht van gekwalificeerd personeel van het blusgasinstallatiebedrijf.
4.5
Uitbesteding van werkzaamheden 4.5.1 Het uitbesteden van contractdelen geschiedt onder volledige verantwoordelijkheid van het blusgasinstallatiebedrijf. 4.5.2 In het project kwaliteits/VGM plan dient te worden aangegeven welke werkzaamheden worden uitbesteed en hoe de controle daarop plaatsvindt. 4.5.3 De selectie, evaluatie en toezicht van subcontractors (onderaannemers) zullen door de blusgasinstallateur worden uitgevoerd overeenkomstig hun NEN-EN-ISO 9001 kwaliteitsprocedure en de in deze regeling aanvullende relevante eisen.
4.6
Overige middelen 4.6.1 Werkplaatsen en bedrijfsmiddelen 4.6.1.1
Het blusgasinstallatiebedrijf of de vestiging beschikt over de benodigde faciliteiten om de verschillende onderdelen van een contract uit te voeren.
4.6.1.2
De bedrijfsmiddelen zijn conform ISO/VCA opgenomen in een schema van onderhoud en kalibratie.
4.6.2 Documentatie, normen en standaards Het blusgasinstallatiebedrijf beschikt over/heeft toegang tot beheerste productdocumentatie, handboeken, c.q. berekeningsprogramma's alsmede relevante normen en technische standaards voor het ontwerp, installatie en onderhoud van blusgasinstallaties. 4.6.3 Nazorg en Service Het blusgasinstallatiebedrijf garandeert gedurende het gehele jaar een 24-uurs beschikbaarheid van gekwalificeerd technisch personeel voor het verhelpen van storingen en het hervullen van installaties. 4.7
Productkwalificaties Voor elk type blusgas waarvoor de certificering geldt, bezit het blusgasinstallatiebedrijf: 4.7.1
Een aantoonbare ervaring in de betreffende activiteiten op basis van een per jaar te realiseren aantal blusgasinstallaties van minimaal 3 stuks per type blusgas, over een periode van 3 jaar.
4.7.2
Een overeenkomst met de fabrikant of diens vertegenwoordiger voor de wederverkoop van het betreffende product waarin opgenomen de ondersteuning bij het ontwerp, levering, onderhoud en garantieaanspraken.
4.7.3
Aantoonbare opleiding door de fabrikant met betrekking tot het ontwerp, de installatie en het onderhoud van het betreffende product.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 5 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES 4.8
Installatieontwerp 4.8.1
Algemeen Het ontwerpen van blusgasinstallaties vereist kennis, vaardigheden en praktische ervaring. De complexiteit van blusgasinstallaties en het belang van een goede brandveiligheid vereist dat de installateur directe verantwoordelijkheid neemt voor dit gedeelte van het productieproces.
4.8.2
Ontwerpvoorschrift Alle blusgasinstallaties moeten worden ontworpen in overeenstemming met de voorschriften als vastgelegd in het BdB en de normen of “standards” vermeld in het BdB. Iedere incomplete, onduidelijke of conflicterende eis moet met de BdB opsteller worden opgelost.
4.8.3
Ontwerpverificatie 4.8.3.1 De verificatie van het blusgasinstallatieontwerp moet worden uitgevoerd door een daartoe gekwalificeerd technicus. 4.8.3.2 Alle afwijkingen van het ontwerp moeten tussen de installateur, de BdB opsteller en de klant schriftelijk worden vastgelegd.
4.8.4
Ontwerpvalidatie Conform de inspectieprocedure blusgasinstallaties, bijlage Ag.
4.8.5
Tekeningen, berekeningen en gegevens Bij elk blusgasinstallatiecontract moeten de volgende tekeningen, berekeningen en gegevens worden verstrekt: 4.8.5.1 Een lay-outtekening van een beveiligde ruimte waarop aangegeven: • De afmetingen van de ruimte inclusief de hoogtematen in doorsnede getekend; • De gehanteerde/toegepaste ontwerpcode; • Het type blusgas en de ontwerpconcentratie; • De temperatuur in de beveiligde ruimte; • De locatie van alle toegepaste hoofdcomponenten; • De minimale afmetingen van de netto doorlaat van de drukontlasting; • De afblaastijd; • Een stuklijst met referentienummers van de hoofdcomponenten. 4.8.5.2 Een isometrische tekening met leidinggegevens en afblaasmonden, referentiepunten ten behoeve van uitstroomberekeningen. 4.8.5.3 Uitstroomberekening van het systeem alsmede bepaling van de grootte van een eventuele drukreduceerinrichting en de grootte van de boringen van de afblaasmonden inclusief de verwijzing naar de referentiepunten op de leidinglooptekening of standaardgegevens en limieten van het leidingnet en gegevens van boringen van afblaas-monden in geval van zogenaamde “pre-engineered systems”. 4.8.5.4 Specificatie van de toegepaste (pijp)materialen en conformatie aan de montagevoorschriften. ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 6 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES
4.8.5.5 De gegevens van de brandmeldinstallatie c.q. stuurinstallatie conform NEN 2535 (bijlage E) en de NEN-EN 12094-1. 4.9
Aanmeldprocedure 4.9.1
Uitsluitend LPS 1233 gecertificeerde blusgasinstallatiebedrijven (BIN) mogen installaties leveren onder LPS 1233 certificaat.
4.9.2
LPS 1233 certificatie kan door een blusgasinstallatiebedrijf als volgt worden verkregen:
4.9.3
4.9.2.1
Aanmelding door middel van het verstrekken van de per applicatieformulier F468 LPS 1233 en bijlagen vereiste documenten.
4.9.2.2
Akkoordverklaring met de in LPS 1233 –1.3 gestelde regels t.a.v. vestigingseisen, procedures, handhavings- en sanctiebeleid.
4.9.2.3
Akkoordverklaring met de door de certificatie-instelling te declareren vergoedingen voor de, ten behoeve van de handhaving en toetsing, te verrichten diensten.
4.9.2.4
Na acceptatie door de certificatie-instelling van de ingediende documenten krijgt de BIN een voorlopige erkenning voor maximaal 1 jaar, in afwachting van een door LPCB uit te voeren audit.
4.9.2.5
Na een positieve beoordeling als resultaat van de audit, krijgt de BIN een volledige erkenning.
Indien een opdracht voor een LPS 1233 te certificeren project wordt uitgevoerd door een BIN met een voorlopige erkenning, kan, indien daartoe aanleiding is, de I.I. de certificatie instelling verzoeken een extra audit, specifiek gericht op het uit te voeren project te houden. De kosten daarvan zijn voor de BIN.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 7 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES BIJLAGE A – Inspectieprocedure blusgasinstallaties A.1
ALGEMEEN A1.1 Zowel de inspectie-instelling (de I.I.) als de blusgasinstallateur (de BIN) maakt voor ieder te certificeren blusgasproject een uniek projectnummer. Op alle correspondentie dient dit projectnummer vervolgens te worden vermeld. A.1.2 De uitgangspunten voor de blusgasinstallatie moeten door een I.I. worden vastgelegd in een beveiligingsdocument (BdB). A.1.3 De uitvoering van het blusgasproject moet worden gerealiseerd door een BIN. A.1.4 De procedure die gevolgd moet worden om tot een gecertificeerd blusgasinstallatie te komen is weergegeven in het ‘LPS 1233 - 4 - Stroomschema inspectieprocedure’. De hiernavolgende tekst is ter ondersteuning van het genoemde stroomschema. A.1.5 Daar waar in deze bijlage over 'beveiliging' wordt gesproken betreft dit het geheel aan brandmeldtechnische, blusgastechnische, bouwkundige en organisatorische aspecten.
A.2
ONTWERP VAN EEN BLUSGASINSTALLATIE A.2.1 De BIN realiseert het ontwerp van het systeem, gebaseerd op de uitgangspunten zoals opgenomen in het BdB, alsmede in alle van toepassing zijnde contractdocumenten. A.2.2 De ontwerptekeningen, berekeningen en relevante gegevens, zoals genoemd in hoofdstuk 4.8.5 van LPS 1233, moeten minimaal in tweevoud ter beoordeling worden gezonden aan de I.I.
A.3
ONTWERPBEOORDELING A.3.1 De inspectie-instelling beoordeelt alle van de BIN ontvangen documenten en toetst deze aan het gestelde in het BdB en aan de hierin vastgelegde van toepassing zijnde voorschriften. De I.I. houdt daarbij rekening met de eventueel overeengekomen en vastgelegde afwijkingen. A.3.1.1
Fouten en afwijkingen ten opzichte van het BdB en/of de onderhavige voorschriften worden aangegeven op één set van de voor beoordeling ingestuurde tekeningen en uitstroomberekeningen en/of overige gegevens.
A.3.1.2
Alle documenten worden voorzien van een stempel waarop de keuringsstatus van de beoordeling staat aangegeven (zie ook paragraaf A.4).
A.3.1.3
Alle opmerkingen ten aanzien van het ontwerp worden aangegeven in een schrijven dat tezamen met een set tekeningen wordt geretourneerd aan de BIN.
A.3.1.4
De termijn waarbinnen de I.I. de ontvangen documenten dient te beoordelen en te reageren bedraagt maximaal tien werkdagen.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 8 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES A.4
KEURINGSSTATUS (C of B of A) A.4.1 C – Status: Dit is een afkeur van het ontwerp en kan veroorzaakt worden door afwijkingen, onvoldoende informatie, incorrecte calculaties en/of gebrek aan geschreven bewijsstukken van overeengekomen afwijkingen. A.4.1.1
De BIN moet de nodige correctieve maatregelen treffen en het ontwerp en/of overige gegevens opnieuw indienen bij de I.I.
A.4.2 B – Status: Dit is een voorlopige goedkeur van het ontwerp en kan veroorzaakt zijn door één of meerdere kleine afwijkingen. A.4.2.1
De BIN moet de noodzakelijke correctieve maatregelen treffen en het ontwerp opnieuw indienen.
A.4.3 A – Status: Dit is een volledige goedkeuring van het ontwerp. A.4.4 LPS 1233 Stempels Keuringsstatus:
NAAM INSPECTIE-INSTELLING A
GOEDGEKEURD
LPS 1233 DATUM:
NAAM:
GETEKEND:
NAAM INSPECTIE-INSTELLING B
LPS 1233 DATUM:
GOEDGEKEURD MET OPMERKINGEN
ZIE BRIEF:
NAAM:
GETEKEND:
NAAM INSPECTIE-INSTELLING C
AFGEKEURD
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 9 of 14
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES
LPS 1233 DATUM:
ZIE BRIEF:
NAAM:
GETEKEND:
©BRE Certification Limited
Versie 1.0 September 2006
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 10 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES A.5
ONTWERPAANPASSINGEN A.5.1 Alle ontwerpaanpassingen veroorzaakt door enige betrokken partij moeten door de BIN worden verwerkt en vastgelegd. A.5.2 Voor belangrijke aanpassingen, afwijkingen van de uitgangspunten (BdB), dient de BIN het ontwerp opnieuw bij de I.I. ter keuring in te dienen. A.5.3 Minder belangrijke aanpassingen, aanpassingen die de functionaliteit en de betrouwbaarheid van het systeem niet negatief beïnvloeden, kunnen door de BIN direct in het ontwerp verwerkt worden.
A.6
INSPECTIES A.6.1 Alle locatie-inspecties moeten worden uitgevoerd in samenwerking met de BIN en indien van toepassing met overige partijen. A.6.2 Tusseninspecties A.6.2.1
Vanwege de complexiteit van een contract kunnen tusseninspecties noodzakelijk zijn.
A.6.2.2
De I.I. moet tusseninspecties houden op basis van de laatste goedgekeurde ontwerpdocumenten, rekeninghoudend met de overeengekomen afwijkingen.
A.6.2.3
De I.I. moet de eventueel in het werk aangepaste wijzigingen beoordelen aan de hand van de goedgekeurde documenten. De tijdens de inspectie gemaakte opmerkingen worden in een schriftelijke rapportage aan de BIN en/of andere partij(en) bevestigd. Dit kunnen ook niet-blusgastechnische opmerkingen zijn (organisatorisch, bouwkundig) die een eventuele certificering in de weg kunnen staan.
A.6.2.4
Een vertegenwoordiger van de BIN moet altijd bij de tusseninspectie aanwezig zijn.
A.6.3 Eindinspectie (validatie) A.6.3.1
Een eindinspectie dient plaats te vinden zo spoedig mogelijk, doch niet later dan een maand, na het gereedkomen van de werkzaamheden.
A.6.3.2
Een eindinspectie dient te worden gehouden in aanwezigheid van de projectleider van de BIN. Het beproeven en bedienen van de blusgasinstallatie dient door de BIN te worden uitgevoerd.
A.6.3.3
Een eindinspectie door de I.I. mag pas worden uitgevoerd als de volgende bescheiden in het bezit zijn van de I.I. en zijn beoordeeld: a) b) c) d)
A.6.3.4
Definitieve documenten; Resultaten van vooraf uitgevoerde tests zoals in het BdB geëist; Een verklaring dat al het leidingwerk inwendig vrij is van vervuiling; De interne eindinspectierapporten van de BIN.
Alle in 6.3.3 genoemde documenten moeten door de I.I. beoordeeld worden om zeker te stellen dat alle opmerkingen en correctieve maatregelen uit ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 11 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES eerdere documentbeoordelingen en/of tusseninspecties zijn uitgevoerd.
A.7
A.6.3.5
De resultaten van de inspectie moeten worden vastgelegd in een standaard inspectierapport. Alle opmerkingen en afwijkingen moeten worden gedocumenteerd. Overeengekomen afwijkingen moeten worden.
A.6.3.6
Alle documenten moeten door de BIN als 'As Built' worden ingediend bij de I.I.
A.6.3.7
Een kopie van het inspectierapport moet door de I.I. worden teruggestuurd naar de BIN en indien van toepassing naar de overige partijen.
A.6.3.8
Indien tijdens de inspectie blijkt dat er opmerkingen zijn die certificering in de weg staan, dan dienen de daarvoor verantwoordelijke partijen correctieve maatregelen te treffen. Na de correctieve maatregelen dient er opnieuw een eindinspectie te worden uitgevoerd.
AFGIFTE LPS 1233 CERTIFICAAT A.7.1 LPS 1233 certificaten mogen niet door de I.I. worden afgegeven voordat voldaan is aan de volgende voorwaarden: a)
Alle ontwerpafwijkingen en opmerkingen daarover moeten naar tevredenheid van de I.I. zijn uitgevoerd;
b)
Alle inspectieafwijkingen en opmerkingen daarover moeten naar tevredenheid van de I.I. zijn opgelost;
c)
‘As Built’ documenten moeten zijn ingediend bij de I.I.;
d)
Er moet aantoonbaar bewijs zijn dat de BIN de bedienings- en onderhoudsinstructies inclusief alle ‘As built’ documenten heeft overhandigd aan de klant of zijn vertegenwoordiger.
A.7.2 De I-I moet het LPS 1233 certificaat opmaken, dateren en ondertekenen. A.7.3 Het certificaat tezamen met de inspectierapporten moet door de I.I. worden opgestuurd naar de certificatie-instelling. Na acceptatie door de certificatie-instelling, binnen 1 werkweek, kan de I.I. het certificaat uitgeven, waarbij ook een gewaarmerkte kopie moet worden gezonden naar de BIN. A.7.4 De periode tussen de eindinspectie en de afgifte van het certificaat mag maximaal vier weken bedragen. A.7.5 Het certificaat is geldig vanaf de datum van de eindinspectie. A.8
CONTINUERING CERTIFICERING A.8.1 Algemeen A.8.1.1
Ter continuering van het certificaat dienen periodieke inspecties te worden uitgevoerd. De inspectie dient te worden begeleid door de beheerder van het systeem. Hiertoe geldt het volgende inspectieregime, tenzij in het BdB anders vastgelegd: ©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 12 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES
A.8.1.2
-
standaard 1x per 12 maanden;
-
voor PGS 15 opslag, ongeacht de afmetingen, 1x per 6 maanden;
-
voor kleine ruimten met een volume tot ca. 250 m3, met een statisch karakter ten aanzien van gebruik en bouwkundige omhulling, kan een regime van 1x per 24 maanden worden geaccepteerd, mits in het BdB is vastgelegd.
Het onderhoudsregime is minimaal 1* per 12 maanden of een hogere frequentie indien de noodzaak daartoe is vastgelegd in het BdB. Ongeoorloofde wijzigingen hierin kan resulteren in een aangepaste inspectiefrequentie.
A.8.2 Continueringsinspectie of periodieke inspectie A.8.2.1
De continueringsinspectie of periodieke inspectie omvat: -
Controle van de documentatie, beheer en onderhoud; Beoordelen, beheer en de onderhoudsrapportage (zie A.8.2.2); Visuele beoordeling van de beveiliging aan de hand van het BdB; Functionele beoordeling; Controle op de ruimtedichtheid (zie A.8.2.3); Evaluatie van de bevindingen met de eigenaar/beheerder.
A.8.2.2
Van elk, in de voorliggende periode uitgevoerd onderhoud, dient de rapportage van de BIN in het dossier bij de eigenaar/beheerder aanwezig te zijn. Bij het ontbreken hiervan dient de inspectiefrequentie aangepast te worden (zie ook A.8.1.2.).
A.8.2.3
Indien daartoe aanleiding bestaat op grond van waarnemingen ter plaatse, dient de ruimtedichtheidstest direct te worden uitgevoerd. Eventuele noodzakelijke bouwkundige aanpassingen dienen eveneens direct te worden uitgevoerd.
A.8.3 Het inspectierapport moet door de I.I. worden opgestuurd naar de certificatieinstelling. Na acceptatie door LPCB wordt het certificaat gecontinueerd. A.8.4 Indien uit het inspectierapport blijkt dat niet meer wordt voldaan aan de in punt A.7.1 genoemde voorwaarden, dan wordt het certificaat ingetrokken. A.9
PROCEDURES TEN AANZIEN VAN AFWIJKINGEN A.9.1
Een ‘ja’-conclusie op het inspectierapport van een blusgasinstallatie mag alleen worden gegeven indien de brandbeveiliging volgens de vigerende voorschriften een goede beveiliging waarborgt.
A.9.2
In het inspectierapport dienen de installatietechnische, organisatorische aanbevelingen te worden vermeld.
A.9.3
Geconstateerde afwijkingen ten opzichte van voorschriften, het BdB, de certificeringregeling en bijbehorende procedures, moeten worden gecorrigeerd door de houder van het certificaat.
A.9.4
Afwijkingen die de doelmatigheid van de beveiliging of de veiligheid van personen ©BRE Certification Limited
bouwkundige
en
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 13 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES ernstig in gevaar brengen kunnen niet leiden tot uitgifte of continuering van een certificaat, zulks ter beoordeling van de I.I. A.9.5
Afwijkingen die de doelmatigheid niet beïnvloeden, dienen binnen maximaal 6 maanden te worden gecorrigeerd.
A.9.6
Het niet tijdig corrigeren van de eerder geconstateerde afwijkingen heeft tot gevolg dat continuering van het certificaat niet meer mogelijk is.
A.10 RICHTLIJNEN VOOR HET UITVOEREN VAN WIJZIGINGEN A.10.1
Wijzigingen/aanvullingen op het Basis Document Brandbeveiliging (BdB) A.10.1.1 Zodra de situatie in een beveiligd object niet meer overeenkomt met de uitgangspunten van het ontwerp moet het ontwerp worden gewijzigd. A.10.1.2 Voor de uitvoering van wijzigingen is er overleg over de te volgen procedure met alle betrokken partijen vereist. Dit kan leiden tot een aanvulling op het BdB respectievelijk een Nota van wijziging.
A.10.2
Inspectieprocedures ten aanzien van wijzigingen A.10.2.1 Indien sprake is van een Nota van wijziging op het BdB dan moet het LPS 1233 - 4 - stroomschema worden gevolgd. A.10.2.2 Indien sprake is van een wijziging die binnen het kader van het bestaande BdB kan worden uitgevoerd, dan dient de wijziging te worden gedocumenteerd en gecontroleerd alsmede te worden opgetekend in het inspectierapport.
Gebruikte afkortingen: I.I. BIN BdB
= een gecertificeerde inspectie-instelling = een gecertificeerde blusgasinstallateur = het Basis Document Brandbeveiliging.
©BRE Certification Limited
LPCB Certificeringsschema
LPS 1233-4
Voorwaarden voor LPCB certificering van vastopgestelde brandbeveiligingssystemen in Nederland
Page 14 of 14
Versie 1.0 September 2006
DEEL 4 – VOORWAARDEN VOOR BLUSGASINSTALLATIES Stroomschema inspectieprocedure
BdB aan installateur verstrekt
installateur maakt ontwerp
ontwerp ter keuring naar insp. instelling keuring ontwerp terug naar installateur
geïnspecteerd ontwerp terug naar installateur
goedgekeurd B
insp. instelling keurt ontwerp
afgekeurd C
goedgekeurd installateur past ontwerp aan
keuring ontwerp terug naar installateur
montage
installateur past installatie aan installateur informeert insp. instelling dat (een deel van) het syteem gereed is voor inspectie insp. rapport naar installateur en eventuele andere partijen
insp. instelling inspecteert/ test het systeem op basis van de documenten
afgekeurd
insp. instelling stempelt ontwerp ‘A goedgekeurd’ en stuurt deze naar opdrachtgever insp. instelling maakt inspectie rapport en certificaat en stuurt deze naar LPCB frequentie onderhoud wordt vastgesteld
LPCB toetst de rapportage en indien accoord registreert rapport en certificaat meldt dit aan insp. instelling
insp. instelling stuurt inspectie rapport en indien ‘ja’ conclusie het certificaat naar belanghebbenden
©BRE Certification Limited