LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 1 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD
INHOUD Wijzigingsblad voor dit deel van het certificatieschema 3-O
Inleiding .................................................................................................................................... 3
3-O.1
Toepassingsgebied van het beheer en onderhoud* ................................................................ 3
3-O.2
Voorwaarden voor certificatie ................................................................................................... 4
3-O.3
LPS 1233 Certificatie procedure onderhoudsprogramma* AOs .............................................. 4
3-O.4
Middelen ................................................................................................................................... 5
3-O.5
Onderaanneming...................................................................................................................... 5
3-O.6
Proces onderhoudsprogramma* .............................................................................................. 5
3-O.7
Reactie bij storingen ................................................................................................................. 8
3-O.8
Procesbewaking van het onderhoudsprogramma* .................................................................. 9
3-O.9
Beheer van meet en testmiddelen............................................................................................ 9
3-O.10 Contractgegevens* onderhoudsprogramma*........................................................................... 9 3-O.11 Opgave aan LPCB.................................................................................................................... 9 3-O.12 LPS 1233 Controleonderzoeken (Surveillance Audits) ............................................................ 9 BIJLAGE A – PROCEDURES ONDERHOUDSPROGRAMMA* ´AOS´ ............................................. 11 BIJLAGE B – Definities voor deel 3-O van het LPS 1233 certificatieschema..................................... 13 BIJLAGE C – Model Onderhoudsrapport……………………………………………………………………15
Een * achter een bepaalde term, betekend dat deze term opgezocht kan worden in bijlage B. Bepaalde termen kunnen in andere delen van dit certificatieschema worden gedefinieerd.
©BRE Global Limited
LPS 1233-3-O
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
Versie 3.3 november 2012 Pagina 2 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD Wijzigingsblad voor dit deel van het certificatieschema Referentie wijziging
Versie nr.
Juni 2008
3.0
Juli 2009
3.1
Clausule
Details
Implementatie datum
Nieuw LPS 1233 deel voor beheer en onderhoud* van sprinklerinstallaties 1 juli 2009
Enkele noodzakelijke wijzigingen naar aanleiding van de ervaringen met Versie 3.0. De belangrijkste wijziging is de invoering van de term “Onderhoudsverklaring”. De laatste paragraaf van 3-O.1.3 is verwijderd.
Februari 2011 3.2
3-O.2
Februari 2011
Herschreven
Februari 2011 3.2
3-O.4.2
Februari 2011
Aanvullende opleidingseisen toegevoegd t.a.v. specifieke producten of systemen
Juni 2012
3.3
3-O.1.3.2
November 2012 Tekst subsystemen aangepast
Juni 2012
3.3
3-O.1.4.2
November 2012 Tekst aangevuld
Juni 2012
3.3
3-O.6.3
November 2012 Meeste tekst verwijderd.
Juni 2012
3.3
3-O.6.5.1
November 2012 Laatste zin verwijderd van alinea 1.
Juni 2012
3.3
3-O.6.5.2
November 2012 Verwijzing naar Logboek toegevoegd.
Juni 2012
3.3
3-O.6.5.5
November 2012 Tekst aangepast.
Juni 2012
3.3
3-O.6.5.8
November 2012 Aangepast i.v.m. Model Onderhoudsrapport.
Juni 2012
3.3
3-O.6.8
November 2012 Verwijzing naar Bijlage G deel 3 toegevoegd.
Juni 2012
3.3
3-O.8.2
November 2012 Tekst aangepast.
Juni 2012
3.3
3-O.9
November 2012 Tekst aangevuld voor onderaannemers
Juni 2012
3.3
3-O.11
November 2012 Delen van tekst verwijderd.
Juni 2012
3.3
3-O.A.2.2
November 2012 Verwijderd.
Juni 2012
3.3
3-O.A.3.1
November 2012 Tekst aangepast.
Juni 2012
3.3
3-O.A.3.2
November 2012 Tekst aangepast.
Juni 2012
3.3
Bijlage B
November 2012 Definitie ´Contract log onderhoudsprogramma verwijderd´.
Juni 2012
3.3
Bijlage B
November 2012 Definitie ´periodieke tests´ aangepast.
Juni 2012
3.3
Bijlage C
November 2012 Model onderhoudsrapport toegevoegd.
©BRE Global Limited
LPS 1233-3-O
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
Versie 3.3 november 2012 Pagina 3 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD Inleiding Het LPS 1233 certificatieschema wordt uitgevoerd door The Loss Prevention Certification Board (LPCB), een afdeling van BRE Global Limited gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, in samenwerking met CCV (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid) op basis van een convenant (Memorandum of Understanding) dat op 16 februari 2006 is ondertekend en dat de ondersteuning heeft van de verzekeraars, brandweer en beroepsorganisaties in Nederland. De dagelijkse uitvoering van dit certificatieschema is ondergebracht bij LPCB Nederland B.V. Dit deel van het LPS 1233 certificatieschema behandelt de eisen ten aanzien van beheer en onderhoud* van sprinklerinstallaties teneinde een productcertificaat of een verklaring voor het onderhoudsprogramma* te kunnen leveren. Dit deel moet in samenhang met de volgende delen worden gelezen: Deel 1 : LPS 1233 Schemadetails en algemene voorwaarden; Deel 2 : Voorwaarden voor inspecties; Deel 3 : Voorwaarden voor sprinklerinstallaties en sprinklerinstallateurs. 3-O.1 Toepassingsgebied van het beheer en onderhoud* 3-O.1.1
Nominale staat Het beheer en onderhoud* is een programma volgens welk de installatie op de vereiste momenten wordt gecontroleerd*, getest* en onderhouden*. Het programma omvat het vastleggen en bewaren van relevante gegevens. Het programma heeft tot doel de installatie in de nominale staat te houden.
3-O.1.2
Beheer en onderhoud* pakketten Een deel van het beheer en onderhoudsprogramma* kan worden uitgevoerd door de (voorlopig) erkende sprinklerinstallateur (hierna afgekort als IN) volgens het LPS 1233 certificatieschema. De gedetailleerde controle-*, test-* en onderhouds-* activiteiten van het beheer- en onderhouds-* programma kunnen worden onderverdeeld in drie pakketten: Pakket
1)
1 2 3 1)
3-O.1.3
Wie
Eigenaar Eigenaar IN IN
Pakket maakt deel uit van het LPS 1233 onderhoudsprogramma* Nee Nee Ja Ja
Pakketten: – 1: Uitsluitend activiteiten van de eigenaar (dagelijkse activiteiten die door de eigenaar worden uitgevoerd); – 2: Periodieke tests* (activiteiten uitgevoerd door de eigenaar of de IN); – 3: (Half-) jaarlijkse onderhoudsactiviteiten (activiteiten die niet kunnen worden uitgesloten van het onderhoudsprogramma*).
LPS 1233 onderhoudsprogramma* 3-O.1.3.1
Optie: periodieke tests* Het onderhoudsprogramma* dat door de IN wordt uitgevoerd, moet één van de volgende groepen activiteiten bestrijken: – Alle vereiste controles*, tests*, onderhoudswerkzaamheden*, en storingsafhandelingen conform de sprinklervoorschriften; met ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 4 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD
–
3-O.1.3.2
uitzondering van de periodieke tests* die door de beheerder* kunnen worden uitgevoerd; Alle vereiste controles*, tests*, onderhoudswerkzaamheden *, en storingsafhandelingen conform de sprinklervoorschriften; met inbegrip van de periodieke tests*.
Subsystemen 1 Subsystemen (b.v. pompsets, sprinklermeldinstallaties , schuimbijmenginstallaties) moeten inbegrepen zijn in het onderhoudscontract*. 1
Voor sprinklermeldinstallaties houdt dit in het testen (door)meldingen, sturingen en meten van de accucapaciteit. 3-O.1.4
van
LPS 1233 onderhoudscertificaten en verklaringen van onderhoud Voor het onderhoudsprogramma* kan een onderhoudscertificaat of een Verklaring van onderhoud worden verstrekt. 3-O.1.4.1
Onderhoudscertificaat Een onderhoudscertificaat is een productcertificaat dat de controle-*, test-* en onderhouds-* activiteiten van de installatie volgens het van toepassing zijnde sprinklervoorschrift betreft, en dat wordt uitgevoerd door de IN conform dit deel van het certificatieschema.
3-O.1.4.2
Verklaring van onderhoud Een Verklaring van onderhoud wordt verstrekt indien een Onderhoudscertificaat niet kan worden verstrekt om één van de volgende redenen: – delen van de sprinklerinstallatie niet zijn inbegrepen in het onderhoudscontract* of niet zijn uitgevoerd; en/of – de sprinklerinstallatie zich als gevolg van een primaire afwijking (zie bijlage D van Deel 3 van dit certificatieschema) niet in de nominale staat bevindt. De minimum eis voor het verstrekken van een Verklaring van onderhoud is dat de nominale staat van de componenten of subsystemen bekend is en overeenkomt met de van toepassing zijnde specificaties. In deze Verklaring van onderhoud verklaart de IN dat het onderhouds programma* is afgerond en geeft de IN de redenen aan waarom het Onderhoudscertificaat niet kan worden afgegeven.
3-O.1.4.3
Onderhoudswerkzaamheden niet conform dit certificatieschema Indien het onderhoudscontract* niet voldoet aan dit certificatieschema, mag de IN geen verwijzing maken naar dit certificatieschema of het LPCB merk gebruiken in de contractgegevens van het onderhoudscontract*. In het contract dient de IN een passage op te nemen dat de onderhoudsactiviteiten niet voldoen aan de LPS 1233.
3-O.2 Voorwaarden voor certificatie Een productcertificaat voor een onderhoudsprogramma* kan worden verstrekt, onafhankelijk van het feit of de sprinklerinstallatie bij aanleg gecertificeerd is. 3-O.3 LPS 1233 Certificatie procedure onderhoudsprogramma* AOs ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 5 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD De IN moet in haar kwaliteitsmanagementsysteem in de van toepassing zijnde paragrafen verwijzen naar de LPS 1233 onderhoudsprogramma* procedures AOs. Voor sprinkleronderhoudscontracten die onder het LPS 1233 certificatieschema vallen, moet de IN de onderhoudsprogramma* procedures AOs volgen, zoals vermeld in bijlage A van dit deel van het certificatieschema. 3-O.4 Middelen De IN moet over een voldoende aantal gekwalificeerde monteurs met een arbeidscontract beschikken om het onderhoudsprogramma* uit te voeren. 3-O.4.1
Deskundigheid en opleiding De IN dient de kennis- en ervaringseisen voor gekwalificeerde monteurs vast te stellen, waarbij rekening moet worden gehouden met de volgende vereisten. De deskundigheid van gekwalificeerde monteurs dient periodiek te worden geëvalueerd en altijd aan het begin van een arbeidsovereenkomst of -contract. De IN moet ook bepalen hoe gekwalificeerde monteurs de juiste opleiding krijgen. De kwalificatie- en ervaringseisen voor gekwalificeerde monteurs zijn hieronder aangegeven.
3-O.4.2
Onderhoudsmonteur* Een onderhoudsmonteur* moet: in het bezit zijn van een VSI-A diploma, of gelijkwaardig; minimaal twee jaar ervaring hebben in het installeren of onderhouden van sprinklerinstallaties of in het bezit zijn van een VMBO diploma in een technische richting; basiskennis hebben van NEN 2654; opleiding hebben gekregen in het onderhoud van sprinklerapparatuur via de fabrikant of door de fabrikant erkende leveranciers. aantoonbaar zijn opgeleid / getraind door fabrikanten (of diens vertegenwoordigers) van specifieke toe te passen producten of systemen waarvan de fabrikant aangeeft dat een dergelijke opleiding / training vereist is om hun producten of systemen toe te passen in een sprinklerinstallatie.
3-O.4.3
Testmonteur* Een testmonteur* moet: in het bezit zijn van een VSI-A diploma, of gelijkwaardig; minimaal één jaar ervaring hebben in het installeren of onderhouden van sprinklerinstallaties of minimaal twee jaar ervaring hebben in het installeren of onderhouden van algemene electrische/werktuigbouwkundige installaties; basiskennis hebben van NEN 2654; opleiding hebben gekregen in het bedienen van sprinklerinstallaties.
3-O.5 Onderaanneming Onderaanneming is toegestaan mits wordt voldaan aan de van toepassing zijnde clausules van 3-O.6.5.8 en paragraaf 3.22 in Deel 3 van de LPS 1233. 3-O.6 Proces onderhoudsprogramma* 3-O.6.1
Algemeen Het onderhoudsprogramma* bestrijkt de volgens het contract uitgevoerde activiteiten gedurende de periode van één jaar.
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 6 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD Het onderhoudscontract* moet de activiteiten zoals omschreven onder 3-O.1.3 omvatten, hetgeen inhoudt inclusief of exclusief de periodieke tests*. 3-O.6.2
Nominale staat De IN moet het onderhoudsprogramma* uitvoeren teneinde de installatie in de nominale staat* te houden conform de sprinklervoorschriften zoals vermeld in de specificatie van de brandbeveiligingsinstallatie (die deel uitmaakt van de contractspecificatie, zie deel 1, Bijlage A en deel 3, Bijlage D).
3-O.6.3
Beheer en onderhoud* -specificatie Voor installaties moet de beheer- en onderhoud* -specificatie (zie 3.18) van de sprinklerinstallatie worden toegepast.
3-O.6.4
Onderhoudscontract* De IN moet in het bezit zijn van een contract om het onderhoudsprogramma* uit te kunnen voeren. De IN moet in de aanbieding duidelijk vastleggen de beheer en onderhoud* specificatie die zal worden aangehouden voor het onderhoudsprogramma*, de omvang van de werkzaamheden en de frequentie van de bezoeken in het onderhoudsprogramma*.
3-O.6.5
Bezoeken onderhoudsprogramma* De onderhoudsactiviteiten van het onderhoudsprogramma* moeten worden uitgevoerd binnen 12 maanden vanaf de opleveringsdatum van (een deel van) de installatie. Daarna moeten de bezoeken worden uitgevoerd in een cyclus van niet meer dan 12 maanden. 3-O.6.5.1
Voorbereiding Voorafgaand aan elk onderhoudsbezoek moet de IN de beheerder* raadplegen om te bepalen of er wijzigingen of aanbevelingen/eisen van derden zijn sinds het voorgaande bezoek, die van invloed zijn op het onderhoudsprogramma*. Het voorgaande (opleverings- of onderhoudsprogramma-) rapport moet door de IN worden nagezien om er zeker van te zijn dat alle opmerkingen en correctieve maatregelen naar aanleiding van de oplevering of de voorgaande onderhoudsbezoeken zijn uitgevoerd. De tests* moeten worden uitgevoerd met toestemming van en in overleg met de beheerder*. De IN moet schriftelijk met de beheerder* afstemmen wie verantwoordelijk is voor: – de noodzakelijke maatregelen voorafgaand aan het testen* om ongewenste aansturing van proces- of gebouwinstallaties te voorkomen; – het op de hoogte stellen van alarmcentrales dat testwerkzaamheden plaats zullen vinden.
3-O.6.5.2
Logboek en testresultaten De IN moet het logboek ( zie Bijlage G deel 3) en de testresultaten nazien om te controleren: ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 7 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD – –
dat al het vereiste beheer is uitgevoerd en vastgelegd; in hoeverre bijzonderheden kunnen worden opgemerkt in de aantekeningen.
3-O.6.5.3
Controle* De sprinklerinstallatie moet visueel worden beoordeeld op basis van de beheer en onderhoud* -specificatie en de mogelijke veranderingen als gevolg van het voorbereidend onderzoek.
3-O.6.5.4
Testen* Ten einde vast te stellen dat de installatie in volledig werkvaardige toestand is, moet een minimaal aantal tests* worden uitgevoerd. De tests* moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de beheer en onderhoud* -specificatie.
3-O.6.5.5
Onderhoud* Het onderhoud* overeenkomstig het op de installatie afgestemde, onderhoudsprogramma* (matrix , zie 3.18.6) moet worden uitgevoerd.
3-O.6.5.6
Voltooiing van het onderhoudsbezoek Zodra het onderhoudsbezoek is voltooid, moet de werkvaardige staat van alle componenten worden gecontroleerd. Alarmcentrales moeten op de hoogte worden gebracht dat de tests* zijn beëindigd en dat vanaf dat moment op elke melding van de installatie door de alarmcentrale moet worden gereageerd.
3-O.6.5.7
Conclusie en afsluitend gesprek Aan het eind van het onderhoudsbezoek moeten de resultaten worden doorgesproken met de beheerder*. De IN moet de beheerder* informeren over vereiste herstelwerkzaamheden (indien van toepassing). Indien het niet mogelijk is om de installatie na het onderhoudsbezoek in volledig werkvaardige staat achter te laten, moet de IN de beheerder* met nadruk wijzen, gevolgd door een schriftelijke bevestiging, op zijn verplichting om de verzekeraars en indien vereist de brandweer onmiddellijk op de hoogte te stellen, en de beheerder* adviseren omtrent de handelingen die noodzakelijk zijn om de werkvaardige toestand te herstellen, zelfs als een afsluitend gesprek niet plaats kan vinden.
3-O.6.5.8
Rapport onderhoudsprogramma* Bij de voltooiing van elk onderhoudsbezoek, dient de IN de beheerder* te voorzien van een gedetailleerd rapport (inclusief rapporten van onderaannemers) gebaseerd op het onderhoudsprogramma*, met inbegrip van eventueel vereiste herstelwerkzaamheden. Het Model Onderhoudsrapport is weergegeven in Bijlage C. Hierin is voor de hoofdcomponenten van een sprinklerinstallatie aangegeven welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en wat daarover moet worden gerapporteerd. Noot – De IN is volledig verantwoordelijk voor het informeren van zijn onderaannemers over de relevante vereisten van dit schema.
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 8 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD 3-O.6.6
Reserveonderdelen 3-O.6.6.1 Er mogen alleen reserveonderdelen worden gebruikt die zijn geleverd of aanbevolen door de originele fabrikant of de door hem goedgekeurde leverancier. Indien dit niet mogelijk is, kan de IN een alternatief gebruiken nadat een volledige vergelijking van alle eigenschappen heeft aangetoond dat het alternatief gelijke of betere specificaties bezit. 3-O.6.6.2
De IN moet in het bezit zijn van, of toegang hebben tot, een voldoende voorraad van reserveonderdelen- en apparatuur om in overeenstemming te zijn met clausule 3-O.7.
3-O.6.6.3
De IN moet in het bezit zijn van de betreffende technische handleidingen of productgegevens, waaronder installatie-, controle-*, test-* en onderhoud-* instructies voor de apparatuur waar het onderhoudsprogramma* op van toepassing is.
3-O.6.6.4
Voordat met de uitvoering van het onderhoudsprogramma* wordt begonnen moet een controle worden uitgevoerd om er zeker van te zijn dat de juiste materialen worden gebruikt zoals aangegeven op de ontwerptekeningen en andere gerelateerde contractstukken en dat de onderdelen niet beschadigd of defect zijn.
3-O.6.7
Subsystemen De IN is ervoor verantwoordelijk dat het onderhoud van subsystemen uitgevoerd wordt door monteurs die volledig gekwalificeerd zijn zoals omschreven in de onderhoudsvoorschriften van de fabrikant of leverancier.
3-O.6.8
Logboek Het door de IN uitgevoerde onderhoudsbezoek moet worden vastgelegd in het logboek (zie Bijlage G van deel 3).
3-O.6.9
Buitenbedrijfstelling van de sprinklerinstallatie Er moet toestemming worden verkregen van de beheerder* en wanneer nodig de autoriteiten zoals de verzekeraars of de brandweer, voordat de installatie voor het onderhoudsprogramma* buiten bedrijf wordt gesteld.
3-O.6.10
Aanpassingen van ontwerp en aanleg Alle veranderingen in het ontwerp en aanleg van de installatie die vanuit het onderhoudsprogramma* noodzakelijk zijn, moeten overeenkomstig Deel 3 van de LPS 1233 certificatieschema worden uitgevoerd.
3-O.7 Reactie bij storingen De werkzaamheden die binnen het onderhoudscontract* moeten worden uitgevoerd moeten ook de afhandeling van storingsmeldingen omvatten. De IN moet gedurende het hele jaar zorgen voor een 24-uur per dag beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel en een reactietijd* van niet meer dan vier uur na een storingsmelding van de gebruiker van het gebouw, resulterend in billijke herstelwerkzaamheden. De IN houdt een register van alle storingsmeldingen bij, waarin de reactietijd* per melding is ingevuld. Indien het niet mogelijk is om de installatie in volledig werkvaardige staat achter te laten, moet de IN de beheerder* met nadruk wijzen, gevolgd door een schriftelijke bevestiging, op zijn verplichting om de verzekeraars en indien vereist de brandweer onmiddellijk op de hoogte te ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 9 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD stellen, en de beheerder* adviseren omtrent de handelingen die noodzakelijk zijn om de werkvaardige toestand te herstellen. 3-O.8
Procesbewaking van het onderhoudsprogramma* 3-O.8.1
Het onderhoudsprogramma* van de sprinklerinstallatie moet worden beheerd door de IN om te waarborgen dat de uitvoering vakkundig heeft plaatsgevonden en in overeenstemming is met de sprinklervoorschriften, het Uitgangspuntendocument (UPD) en de beheer en onderhoud* -specificatie. De procesbeschrijving van de uitvoering van het onderhoudsprogramma* moet in de ISO 9001 documentatie van de IN zijn vastgelegd.
3-O.8.2
Het onderhoudsrapport moet worden geverifieerd door een medewerker. gekwalificeerd als projectleider, sprinkler technicus of onafhankelijke onderhoudsmonteur*
3-O.8.3
De verificatie van het onderhoudsrapport door de IN moet worden uitgevoerd voordat het onderhoudsrapport wordt verzonden aan LPCB en andere belanghebbende partijen.
3-O.8.4
De verificatie van het onderhoudsrapport moet zorgvuldig en systematisch worden uitgevoerd in overeenstemming met de documenten van het kwaliteitsmanagementsysteem van de IN. Alle afwijkingen, fouten of omissies in de uitvoering van het onderhoud moeten naar behoren worden opgelost voordat het onderhoudsrapport kan worden uitgegeven. De verificatie van het onderhoudsrapport moet worden gedocumenteerd en voor inzage door LPCB worden opgeslagen.
3-O.9 Beheer van meet en testmiddelen Druk- en debietmetingen kunnen worden uitgevoerd met in de sprinklerinstallatie aanwezige apparatuur. Alle andere meetapparatuur van en gebruikt door de IN moet voldoen aan het kalibratieprogramma zoals omschreven in de documenten van het kwaliteitsmanagementsysteem. Dit geldt ook voor meetmiddelen die worden ingezet door onderaannemers. 3-O.10 Contractgegevens* onderhoudsprogramma* De IN moet de contractgegevens* van het onderhoudsprogramma* betreffende bezoeken en de uitgevoerde herstelwerkzaamheden bewaren gedurende de periode zoals vastgelegd in het ISO 9001 kwaliteitsmanagementsysteem van de IN, maar in geen geval minder dan 10 jaar. 3-O.11 Opgave aan LPCB De IN moet LPCB jaarlijks op verzoek een gedetailleerd overzicht verstrekken van het aantal onderhoudscontracten*.
3-O.12 LPS 1233 Controleonderzoeken (Surveillance Audits) 3-O.12.1
LPCB zal controleonderzoeken over de onderhoudsprogramma’s* verrichten als onderdeel van de erkenning van sprinklerinstallateurs.
3-O.12.2
De controleonderzoeken over de onderhoudsprogramma’s* moeten worden voorbereid, afgesproken en uitgevoerd in nauw overleg met de IN en indien noodzakelijk met andere belanghebbende partijen. Deze audits betreffen uitsluitend het onderhoudsdeel van het onderhoudsprogramma*.
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 10 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD 3-O.12.3
De frequentie van de controleonderzoeken over de onderhoudsprogramma’s* moet zijn: Het eerste bezoek inzake een onderhoudsprogramma* van een voorlopig erkend sprinklerinstallateur; Eén controleonderzoek per jaar per erkend sprinklerinstallateur; Eén extra controle-onderzoek boven 20 onderhoudscontracten* per jaar per voorlopig erkend sprinklerinstallateur; Eén extra controle-onderzoek boven 100 onderhoudscontracten* per jaar per erkend sprinklerinstallateur.
3-O.12.4
Een audit kan uitsluitend worden uitgevoerd indien de vereiste beheer en onderhoud* - documentatie op de onderhoudslocatie aanwezig is.
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 11 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD BIJLAGE A – PROCEDURES ONDERHOUDSPROGRAMMA* ´AOS´ 3-O.A.1.
3-O.A.2.
3-O.A.3.
ALGEMEEN 3-O.A.1.1.
Deze bijlage beschrijft de procedure die gevolgd moet worden om een Onderhoudscertificaat of een Verklaring van Onderhoud af te geven aan de IN.
3-O.A.1.2.
Voor elk onderhoudscontract* conform LPS 1233 moet de IN een uniek projectnummer aanmaken. Dit projectnummer dient op alle correspondentie betreffende het onderhoudscontract* te worden vermeld.
WIJZIGINGEN IN HET ONDERHOUDSPROGRAMMA* 3-O.A.2.1.
Alle wijzigingen in het onderhoudsprogramma* moeten door de IN worden verwerkt en vastgelegd.
3-O.A.2.2.
Primaire wijzigingen zijn gedefinieerd als wijzigingen die in strijd zijn met de specificatie van de brandbeveiligingsinstallatie, de beheer en onderhoud*specificatie en/of van toepassing zijnde sprinklervoorschriften, of die de betrouwbaarheid of effectiviteit van de sprinklerinstallatie negatief zouden kunnen beïnvloeden. Deze wijzigingen moeten worden vastgelegd in een gereviseerde beheer en onderhoud* –specificatie.
3-O.A.2.3.
Secundaire wijzigingen zijn gedefinieerd als wijzigingen die niet voldoen aan de definitie van primaire aanpassingen zoals vermeld bij 3-O.A.2.2. Het zijn wijzigingen die geen negatieve invloed hebben op de betrouwbaarheid van de installatie. Deze wijzigingen moeten echter wel worden vastgelegd in het onderhoudsrapport.
VERSTREKKEN VAN LPS 1233 ONDERHOUDSCERTIFICATEN EN VERKLARINGEN VAN ONDERHOUD 3-O.A.3.1.
Aan het begin van een nieuw onderhoudscontract* wordt een eerste Onderhoudscertificaat of Verklaring van Onderhoud productcertificaat verstrekt na een positieve beoordeling door LPCB van de volgende documenten: – Een kopie van het onderhoudscontract*;. – Het onderhoudsrapport van de installateur en laatste rapport van de tweewekelijkse test, indien van toepassing. – Eventueel rapporten van onderaannemers.
3-O.A.3.2.
Nadat de bezoeken in het kader van het onderhoudsprogramma* zijn uitgevoerd binnen een periode van 12 maanden, moeten de intern geverifieerde rapporten worden gezonden aan LPCB.
3-O.A.3.3.
LPCB verifieert het onderhoudsrapport op basis van de ingediende documenten zoals vermeld onder 3-O.A.3.1.
3-O.A.3.4.
Na een positieve beoordeling van de verificatie moet een Onderhoudscertificaat of een Verklaring van Onderhoud door LPCB worden verstrekt.
3-O.A.3.5.
LPS 1233 Onderhoudscertificaten of Verklaringen van Onderhoud mogen niet worden verstrekt totdat alle door LPCB tijdens de verificatie van het on-
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 12 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD derhoudsrapport geconstateerde afwijkingen zijn opgelost door de IN, dit ter beoordeling van LPCB. 3-O.A.3.6.
De eerste periode van het Onderhoudscertificaat of een Verklaring van Onderhoud gaat in aan het begin van een nieuw onderhoudscontract* en eindigt 12 maanden na de opleveringsdatum van de installatie.
3-O.A.3.7.
Elk volgend Onderhoudscertificaat of een Verklaring van Onderhoud is geldig gedurende een periode van 12 maanden na de voorgaande periode. Noot – Om redenen van flexibiliteit in het plannen van onderhoudsbezoeken, wordt toegestaan dat het jaarlijkse onderhoudsprogramma* maximaal twee maanden eerder of later dan de certificatieperiode worden afgerond.
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 13 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD BIJLAGE B – Definities voor deel 3-O van het LPS 1233 certificatieschema (ALFABETISCHE VOLGORDE) Beheerder Een vertegenwoordiger van de eigenaar die verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud* programma, het opdracht geven aan de IN om het onderhoudsprogramma* uit te voeren en het bezitten van kennis van de installatie, de opbouw en de werking van de sprinklerinstallatie alsmede de ermee gepaard gaande gevaren. Beheer en onderhoud (zie ook Bijlage D van Deel 3) Een programma uitgevoerd door een IN en een beheerder* waarin de installatie wordt: Gecontroleerd* op de vereiste momenten; Getest* op de vereiste momenten; Onderhouden* op de vereiste momenten. Dit programma omvat het vastleggen en bewaren van relevante gegevens. Contractgegevens onderhoudscontract De contractgegevens van het onderhoudscontract omvatten alle documenten die technische- en kwaliteitsaspecten vastleggen van sprinkler onderhoudscontracten* en moeten ten minste de volgende onderdelen bevatten: – – – – – –
Het Uitgangspuntendocument; Ontwerptekeningen en -berekeningen; Beheer en onderhoud* -specificaties; Onderhoudsrapporten; Verstrekte LPS 1233 sprinklerinstallatie productcertificaten; Verstrekte LPS 1233 Onderhoudscertificaten of Verklaringen van Onderhoud.
Controle (gecontroleerd) Een visuele beoordeling van een installatie of deel daarvan om te verifiëren dat het kennelijk in werkvaardige toestand is en vrij van fysieke schade is Onderhoudscontract Voor het doel van dit document, een contractuele verbintenis door een IN om het onderhoudsprogramma* van een sprinklerinstallatie uit te voeren. Onderhoudsmonteur De onderhoudsmonteur is opgeleid in sprinklertechniek en sprinklerspecificaties, voert onafhankelijk preventieve en correctieve maatregelen uit aan sprinklerinstallaties als onderdeel van de procedure van het onderhoudsprogramma*. De onderhoudsmonteur is ook betrokken bij de afhandeling van storingen. Onderhoudsprogramma Het deel van de beheer en onderhoud* -specificatie dat wordt uitgevoerd door de IN. Periodieke tests Tests die wekelijks of tweewekelijks worden uitgevoerd door de beheerder* of twee of vierwekelijks door de IN. ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 14 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD
Reactietijd De reactietijd is de tijd tussen het moment dat de beheerder* een probleem rapporteert aan de sprinklerinstallateur en het moment dat het gekwalificeerde personeel van de IN begint met de afhandeling van het probleem. Testen (getest) Een procedure die wordt gebruik om de status van een installatie vast te stellen zoals bedoeld door het verrichten van periodieke fysieke controles* zoals stromingstests, brandbeveiligingspomptests, alarmtests, trip-tests van droge, deluge of pre-action alarmkleppen. Deze tests volgen op de originele opleveringstest op specifieke intervallen. Testmonteur De testmonteur is opgeleid in sprinklertechniek en –specificaties, voert test*- en controle-* werkzaamheden uit aan sprinklerinstallaties als onderdeel van procedures van het onderhoudsprogramma*. Regulier onderhoud* en storingsafhandelingen mogen niet door de testmonteur worden uitgevoerd.
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 15 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD BIJLAGE C : Model Onderhoudsrapport
A)
Inleiding In normen en voorschriften is aangegeven welk onderhoud aan sprinklerinstallaties moet worden verricht en met welke frequentie dit onderhoud moet worden uitgevoerd. Er is echter niet in detail aangegeven hoe over het onderhoud moet worden gerapporteerd. Dit model behoort bij het certificatieschema LPS 1233 deel 3-O en bevat de minimaal vereiste detaillering voor wat betreft controles en meetwaarden waarover in het onderhoudsrapport moet worden gerapporteerd. Het is toegestaan om de inhoud uit te breiden. De volgorde van de hoofdonderdelen (Algemeen / Samenvatting / Conclusie / Lijst met gebreken en opmerkingen / Inventarisatie / Registratiebladen) moet worden aangehouden, binnen deze hoofdonderdelen kan de volgorde naar wens worden aangepast. Onderdelen die in de specifieke sprinklerinstallatie niet voorkomen kunnen worden weggelaten. De opmaak van het rapport moet door de sprinklerinstallateur worden bepaald.
B)
Leeswijzer Voorbeelden zijn in cursieve tekst en met “Voorbeeld” erboven aangeduid, voorbeelden moeten worden aangepast voor het specifieke rapport. Toelichtingen in cursieve tekst en met “Toelichting” erboven aangeduid en moeten niet in het uiteindelijke rapport worden opgenomen.
C)
Invoeringsdatum Dit model moet uiterlijk vanaf 1 januari 2013 voor al het onderhoud conform LPS 1233 deel 3-O worden toegepast. Dit model kan ook worden toegepast in het kader van het CCV VBB certificatieschema voor onderhoud.
D)
Model onderhoudsrapport Op de volgende bladzijden is het model onderhoudsrapport weergegeven.
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 16 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD 1
Betreft NAW gegevens van het onderhouden object
2 Algemeen 2.1 Het onderhoud is uitgevoerd conform het voorschrift: Voorbeeld NEN-EN 12845+A2+NEN 1073 NFPA 25:2011 FM 2-81:2008
2.2 Het onderhoud is uitgevoerd onder productcertificatie conform LPS 1233. Toelichting Indien het onderhoud niet onder productcertificatie is uitgevoerd (b.v. men heeft geen opdracht gekregen om al het noodzakelijke onderhoud en controles conform de onderhoudsnorm uit te voeren) kan de volgende tekst worden gebruikt: Het onderhoud is niet uitgevoerd onder productcertificatie conform LPS 1233.
2.3 Het volgende onderhoud is uitgevoerd: Voorbeeld Alle jaarlijkse onderhoudswerkzaamheden Alle halfjaarlijkse onderhoudswerkzaamheden Alle driemaandelijkse onderhoudswerkzaamheden
2.4 Het onderhoud is uitgevoerd op [datum] door [onderhoudsmonteur]. 2.5 De volgende onderaannemers hebben werkzaamheden uitgevoerd: Voorbeeld Bedrijf X te A voor het onderhoud van de sprinklerpompsets Bedrijf Y te B voor het onderhoud van het sprinklermeldsysteem Bedrijf Z te C voor het onderhoud van de schuimbijmenginstallatie
3
Uitgangspuntendocument De sprinklerinstallatie en het onderhoud ervan zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: Voorbeeld Programma van eisen nr. ……. Basisdocument Brandbeveiliging nr. ……. Inspectieplan nr. ……. Uitgangspuntendocument nr. ……..
4
Uitsluitingen De volgende onderdelen van de sprinklerinstallatie zijn niet in het onderhoudscontract opgenomen. Voorbeeld Sprinklermeldsysteem (algemeen onderhoud sprinklermeldcentrale en accu’s) meldingen wel getest. Sprinklerpompsets Periodieke testen sprinklerinstallatie De componenten van de drinkwateraansluiting inclusief de bacteriologische klep
5
Specifieke onderhoudsaandachtspunten voor deze sprinklerinstallatie De volgende aandachtspunten zijn specifiek voor de onderhavige sprinklerinstallatie: Voorbeeld
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 17 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD
Sturingen van de productiemachines kunnen alleen tijdens de winterstop worden getest, hiervoor wordt jaarlijks een aparte afspraak gemaakt. In afwijking van het Programma van eisen worden de liften bij brandalarm niet aangestuurd, dit is bij de oplevering akkoord bevonden door de inspectie-instelling en de brandweer (zie brief d.d. ……..). De alarmbel is in 2008 losgekoppeld, dit is door de inspectie-instelling geaccepteerd (zie brief d.d. ……..)
6
Disclaimer De sprinklerinstallateur verklaart dat de werkzaamheden en controles zijn uitgevoerd met uitzondering van de hiervoor vermelde uitsluitingen. De onderhouden delen van de installatie bevinden zich in de nominale staat met uitzondering van de in dit rapport vermelde gebreken.
7
Samenvatting onderhoudsbevindingen Toelichting De volgende aspecten moeten in de samenvatting aan de orde komen: Watervoorziening in goede staat Brand- en storingsmeldingen worden gesignaleerd en doorgemeld Sturingen worden verricht Schuim(bijmenging )in goede staat Het sprinklerleidingnet en de alarmkleppen zijn in goede staat Rapportage periodieke testen en logboek zijn in orde Documentatie is aanwezig (opleveringsdocumentatie) Van elk aspect moet worden aangegeven: Of dit van toepassing is Of dit al dan niet in orde is Of er opmerkingen omtrent dit aspect zijn Ook moet in de samenvatting worden aangegeven of de installatie in werkende staat is achtergelaten, met afsluiters in de juiste stand..
8
Geconstateerde gebreken die kunnen wachten tot het volgende onderhoud [Tekst]
9
Geconstateerde gebreken die niet kunnen wachten tot het volgende onderhoud [Tekst]
10 Noodzakelijke acties eigenaar sprinklerinstallatie [Tekst]
11 Opmerkingen naar aanleiding van het uitgevoerde onderhoud Opmerking 1: [Tekst]
Opmerking 2: [Tekst]
Opmerking 3: [Tekst] 12 Conclusie Op grond van de voorgaande bevindingen wordt een onderhoudscertificaat afgegeven voor het uitgevoerde onderhoud.
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 18 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD Op grond van de voorgaande bevindingen wordt een Verklaring van onderhoud afgegeven voor het uitgevoerde onderhoud. De redenen dat geen onderhoudscertificaat wordt afgegeven zijn de volgende: Voorbeeld De sprinklerpomp levert niet meer de druk en opbrengst die voor de sprinklerinstallatie nodig is.. In afwijking van het Programma van eisen worden de liften bij brandalarm niet aangestuurd, dit is bij de oplevering akkoord bevonden door de inspectie-instelling en de brandweer (zie brief d.d. ……..)
[Tekst]
BIJLAGEN 13 Inventarisatie componenten en matrix onderhoudscyclus Toelichting Van elk te onderhouden component moet conform de in het onderhoudsvoorschrift omschreven onderhoudscyclus worden aangegeven wanneer het component voor het laatst is onderhouden en wanneer het component uiterlijk weer moet worden onderhouden.
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 19 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD
Registratiebladen 14 Drinkwateraansluiting Metingen a. Meting bij nulopbrengst b. Meting bij minimaal vereist debiet (ongunstig sproeivlak) c. Meting instelling onderdrukbeveiliging Bij de bovengenoemde metingen moeten de volgende waarden worden geregistreerd: d. Debiet e. Vereiste druk f. Gemeten druk Controles g. Instelling pressostaat lage druk dwl (vermelding instelwaarde) h. Goede werking onderdrukbeveiliging i. Bacteriologische klep (uitsluitend controle doorlaat (geen onderhoudconform de handleiding) j. Op corrosie controleren en zo nodig conserveren 15 Reservoir (metaal, bovengronds) Controles a. Waterinhoud voldoende b. Inhoudsaanwijzing c. Instelling en werking niveauschakelaars (vermelding ingestelde waarde) d. Instelling en werking temperatuursignaalgevers (vermelding ingestelde waarde) e. Bijvulinrichting (bij gesuppleerde watervoorraad ook registratie van de gemeten en vereiste waarden) f. Werking voetklep i.c.m. vulinrichting g. Instelling en werking verwarming tank (vermelding ingestelde waarde) h. Tracing en isolatie zuigleiding (vermelding ingestelde waarde) i. Visuele controle verontreiniging water j. Uitwendige corrosie + beschadigingen k. X-jaarlijkse inwendige controle. 16 Reservoir (beton, ondergronds) Controles a. Waterinhoud voldoende b. Inhoudsaanwijzing c. Instelling en werking niveauschakelaars (vermelding ingestelde waarde) d. Bijvulinrichting (bij gesuppleerde watervoorraad ook registratie van de gemeten en vereiste waarden) e. Werking voetklep i.c.m. vulinrichting f. Voetklep uitwendig en inwendig, zo nodig revisie g. Visuele controle verontreiniging water h. X-jaarlijkse inwendige controle. 17 Open water Controles ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 20 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD a. b. c. d. e. f. g. h. i.
Instelling en werking niveauschakelaars zuigput (vermelding ingestelde waarde) Instelling en werking temperatuursignaalgevers zuigput (vermelding ingestelde waarde) Instelling en werking verwarming zuigput (vermelding ingestelde waarde) Tracing en isolatie zuigleiding (vermelding ingestelde waarde) Verontreiniging groffilter Verontreiniging en gangbaarheid fijnfilters Verontreiniging zuigput Werking voetklep i.c.m. vulinrichting Voetklep uitwendig en inwendig, zo nodig revisie
18 Bassin Controles a. Waterinhoud voldoende b. Instelling en werking niveauschakelaars zuigput (vermelding ingestelde waarde) c. Bijvulinrichting (bij gesuppleerde watervoorraad ook registratie van de gemeten en vereiste waarden) d. Instelling en werking temperatuursignaalgevers zuigput (vermelding ingestelde waarde) e. Instelling en werking verwarming zuigput (vermelding ingestelde waarde) f. Tracing en isolatie zuigleiding (vermelding ingestelde waarde) g. Visuele controle verontreiniging bassin h. Verontreiniging groffilter i. Verontreiniging en gangbaarheid fijnfilters j. Verontreiniging zuigput k. Werking voetklep i.c.m. vulinrichting l. Voetklep uitwendig en inwendig, zo nodig revisie m. X-jaarlijkse inwendige controle. 19 Druktank Controles a. Niveauschakelaars vulinrichting (vermelding ingestelde waarde) b. Instelling lage druk pressostaat (vermelding ingestelde waarde) c. Kathodische bescherming d. X-jaarlijkse controle op inwendige en uitwendige corrosie en zo nodig stralen en coaten e. Lekkage van leidingen en verbindingen (lucht en water) 20 Watervoorziening algemeen Metingen a. Meting capaciteit 21 Dieselmotor aangedreven pomp (geldt ook voor NSA) Metingen a. Meting bij nulopbrengst b. Meting bij minimaal vereist debiet (ongunstig sproeivlak) gedurende de minimale tijd zoals vermeld in de norm. c. Meting bij maximaal vereist debiet (gunstig sproeivlak, indien vereist) d. Het 100% debiet punt van een standaard goedgekeurde pompset Toelichting B.v. “rated capacity” bij toepassing van NFPA voorschriften.
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 21 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD e. Het 150% debiet punt van een standaard goedgekeurde pompset (indien van toepassing). Bij de bovengenoemde metingen moeten de volgende waarden worden geregistreerd: f. Debiet g. Opvoerhoogte volgens de vastgestelde grafiek bij inbedrijfstelling. h. Vereiste druk aan perszijde pomp i. Gemeten druk aan perszijde pomp j. Gemeten druk aan zuigzijde pomp k. Toerental Bovendien moet worden geregistreerd: l. Oliedruk m. Olietemperatuur n. Koelvloeistoftemperatuur o. Glandtemperatuur p. Inschakeldruk (met vermelding van vereiste/ingestelde waarde resp. gemeten waarde) q. Draaiuren (met vermelding van vereiste waarde resp. gemeten waarde per jaar) r. Uitlaatgassentemperatuur Energievoorziening: s. Registratie aantal en type accu (b.v. lood-zuur of NiCd) t. Registratie van de op de accu aangegeven spanning (V) en capaciteit (Ah) u. Plaatsingsdatum accu v. Gemeten laadspanning na 6 startpogingen met aangesloten accu’s en lader. w. Accupeil Vervanging x. Smeerolie (datum laatste vervanging) y. Oliefilters (datum laatste vervanging) Controles z. Niveau koelvloeistof aa. Oliepeil motor bb. Olieverwarming cc. Filter carterontluchting dd. Oliepeil pompas ee. Uitlijning ff. Controle elektrische verbindingen schakelkast en startcircuit gg. Functionele beproeving alle functies schakelkast op beide accusets hh. Automatische en handstart ii. Lekkage van leidingen en verbindingen (olie, brandstof, koelwater) jj. Functioneren koelwatersysteem incl. o.a. controle vervuiling filters en leegloop retourleiding kk. Brandstofvoorziening, waaronder brandstofleidingen, vervuiling en ventilatie brandstoftank en aftappen waterscheider ll. Lagers en bijstellen of vervangen pakkingen mm. Luchttoevoer (luchtfilter, opening jaloezieën) nn. Rookgasafvoer (isolatie, bevestiging, lekkage, flexibele koppeling, aftappen condens, corrosie buiten) oo. Op corrosie controleren en zo nodig conserveren pp. Geschiktheid toegepaste brandstof qq. Werking overstortvoorziening rr. Beschikbaarheid reserve-onderdelen conform de norm 22 Elektromotor aangedreven pomp ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 22 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD
Metingen a. Meting bij nulopbrengst b. Meting bij minimaal vereist debiet (ongunstig sproeivlak) gedurende de minimale tijd zoals vermeld in de norm. c. Meting bij maximaal vereist debiet (gunstig sproeivlak, indien vereist) d. Het 100% debiet punt van een standaard goedgekeurde pompset Toelichting B.v. “rated capacity” bij toepassing van NFPA voorschriften.
e. Het 150% debiet punt van een standaard goedgekeurde pompset (indien van toepassing). Bij de bovengenoemde metingen moeten de volgende waarden worden geregistreerd: a. Debiet b. Opvoerhoogte volgens de vastgestelde grafiek bij inbedrijfstelling. c. Vereiste druk aan perszijde pomp d. Gemeten druk aan perszijde pomp e. Gemeten druk aan zuigzijde pomp f. Opgenomen stroom g. Temperatuur lagers Bovendien moet worden geregistreerd: h. Inschakeldruk (met vermelding van vereiste/ingestelde waarde resp. gemeten waarde) Controles i. Controle elektrische verbindingen schakelkast j. Functionele beproeving alle functies schakelkast k. Isolatieweerstand (frequentie meting minimaal conform NEN 3140) l. Uitlijning m. Automatische en handstart n. Functioneren koelwatersysteem incl. controle vervuiling filters o. Lekkage van leidingen en verbindingen (koelwater) p. Aanwezigheid stroomvoorziening q. Oliepeil pompas r. Lagers en bijstellen of vervangen pakkingen s. Op corrosie controleren en zo nodig conserveren 23 Onderwaterpomp conform Memorandum 70 Extra onderhoudsverrichtingen ten opzichte van elektropomp a. Resultaat 3-jaarlijkse visuele controle van de buitenzijde van de onderwaterpomp 24 Bronpomp conform Memorandum 66(A) Extra onderhoudsverrichtingen ten opzichte van elektropomp a. Controle op gevuld zijn met schoon leidingwater van het sprinklerleidingnet (bij een te hoog chloridegehalte) b. Resultaat beproeving bronpomp in “firemode” c. Algehele visuele uitwendige controle van het bronpompsysteem d. Resultaat afpomping e. Controle op zweefvuil f. Sinusmeting en isolatieweerstand (frequentie conform Memorandum) ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 23 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD g. Controle parameterinstellingen frequentieregelaar
25 Jockeypomp Metingen a. In- en uitschakeldruk (met vermelding van vereiste/ingestelde waarde resp. gemeten waarde) Controles b. Functionele beproeving functies schakelkast c. Lekkage van leidingen en verbindingen d. Terugslagklep en afsluiter e. Instelling restrictie of regelafsluiter f. Aanwezigheid stroomvoorziening g. Lagers en bijstellen of vervangen pakkingen h. Op corrosie controleren en zo nodig conserveren 26 Vuilwaterpomp Controles a. Functionele beproeving functies schakelkast b. Op corrosie controleren en zo nodig conserveren c. Lekkage van leidingen en verbindingen d. Aanwezigheid stroomvoorziening e. Lagers en bijstellen of vervangen pakkingen 27 Vuilwatertank Controles a. Lekkage van leidingen en verbindingen b. Vervuiling vuilwaterbak en zo nodig reinigen 28 Vulinrichting (primingtank) Controles a. Functionele beproeving vlotterschakelaar start sprinklerpomp b. Functionele beproeving bijvulling tank vulinrichting c. Terugslagklep en afsluiter d. Lekkage van leidingen en verbindingen e. Op corrosie controleren en zo nodig conserveren f. Vervuiling tank en zo nodig reinigen 29 Flowmeter Controles a. Beschadigingen, vervuiling en instelling b. Controleer elektrische aansluitingen c. Kalibratie uitgevoerd, indien vereist volgens specificaties. d. Geen lucht in aansluitleiding tussen meter en aansluitring op testleiding.
30 Hoofdafsluiters pompkamer
©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 24 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD Controles a. Gangbaarheid b. Borging c. Standbewaking d. Smering draadspindels en zo nodig invetten e. Op corrosie controleren en zo nodig conserveren f. Pakkingen controleren en zo nodig vervangen 31 Hoofdterugslagkleppen pompkamer Controles a. Goede werking b. Pakkingen controleren en zo nodig vervangen c. Op corrosie controleren en zo nodig conserveren 32 Verwarming pompkamer / klepopstelling Controles a. Instelling thermostaten aansturing b. Instelling thermostaten temperatuurbewaking 33 Lintverwarming Controles a. Instelling thermostaten aansturing b. Instelling thermostaten temperatuurbewaking c. Isolatie controleren en zo nodig vervangen 34 Manometers Controles a. Goede aanwijzing b. Manometerkraan controleren en indien nodig vervangen 35 Reservesprinklers Meting a. Aantallen en typen (vereiste en aanwezige aantallen) Controles b. Omgevingstemperatuur 36 Grondleidingnet Meting a. Meting druk en opbrengst hydranten Controles b. Gangbaarheid bediening afsluiters en telling aantal slagen c. Vorstbeveiliging / leegloop d. Bereikbaarheid afsluiters e. Afsluiters markering / nummering f. Afsluiters op corrosie controleren en indien nodig conserveren ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 25 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD g. h. i. j. k. l.
Borging / vergrendeling Standbewaking Hydranten aansluitingen Hydranten gangbaarheid Hydranten op corrosie controleren en indien nodig conserveren Hydranten markering / nummering
37 Natte alarmklep Metingen a. Druk onder klep b. Druk boven klep. Vervanging c. Inwendig op corrosie controleren en indien nodig conserveren kleprubbers controleren en zo nodig vervangen (datum laatste vervanging) Controles d. Uitwendig op corrosie controleren en indien nodig conserveren e. Lekkage van leidingen en verbindingen f. Controleren en schoonmaken filters en appendages g. Goede werking vertragingskamer h. Standbewaking i. Controle stand afsluiters j. Borging / vergrendeling 38 Droge alarmklep a. Druk onder klep b. Druk boven klep c. Werking getest door: o Op nat geslagen tijd water uit itc: ….s Vervanging d. Inwendig op corrosie controleren en zo nodig conserveren, kleprubbers controleren en indien nodig vervangen (datum laatste vervanging) Controles e. Uitwendig op corrosie controleren en zo nodig conserveren f. Werking alarmklep en versneller getest door: o Controle gangbaarheid o Getest met gesloten afsluiter g. Lekkage van leidingen en verbindingen h. Controleren en schoonmaken filters en appendages i. Controle aftapvoorzieningen j. Instelling lage druk drukschakelaar k. Standbewaking l. Controle stand afsluiters m. Borging / vergrendeling 39 Pre-action alarmklep a. Druk onder klep b. Druk boven klep c. Werking getest door: ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 26 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD o
Op nat geslagen, tijd water uit itc: ….s
Vervanging d. Inwendig op corrosie controleren en zo nodig conserveren, kleprubbers controleren en indien nodig vervangen (datum laatste vervanging) Controles e. Uitwendig op corrosie controleren en zo nodig conserveren f. Werking alarmklep getest door: o Controle gangbaarheid en controle actuator o Getest met gesloten afsluiter o Beproeving detectie/aansturing g. Lekkage van leidingen en verbindingen h. Controleren en schoonmaken filters en appendages i. Controle aftapvoorzieningen j. Instelling lage druk drukschakelaar(s) detectie- en blusleidingnet k. Standbewaking l. Controle stand afsluiters m. Borging / vergrendeling 40 Deluge alarmklep a. Druk onder klep b. Druk boven klep c. Werking getest door: o Op nat geslagen. o Sproeitest Vervanging d. Inwendig op corrosie controleren en zo nodig conserveren, kleprubbers controleren en indien nodig vervangen (datum laatste vervanging) Controles e. Uitwendig op corrosie controleren en zo nodig conserveren f. Werking alarmklep getest door: o Controle gangbaarheid en controle actuator o Getest met gesloten afsluiter o Beproeving detectie/aansturing g. Lekkage van leidingen en verbindingen h. Controleren en schoonmaken filters en appendages i. Controle aftapvoorzieningen j. Instelling lage druk drukschakelaar detectieleidingnet k. Standbewaking l. Controle stand afsluiters m. Borging / vergrendeling 41 Persluchtvoorziening Controles a. Compressor: elektrische schakeling b. Registratie in en uitschakeldruk compressor c. Registratie insteldruk drukreduceer d. Terugslagklep, afsluiter en andere appendages e. Lekkage van leidingen en verbindingen ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 27 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD f. g. h. i.
Oliepeil / aftappen waterafscheider Op corrosie controleren en indien nodig conserveren Instelling lage druk drukschakelaar Aanwezigheid reservecilinder bij toepassing van stikstofcilinders
42 Vervanging/test (per type/installatiedatum) van droge sprinkler, moedersprinkler en doppelsprinkler a. Locatie sprinkler b. Type sprinkler c. Aantal d. Installatiedatum e. Testdatum f. Omschrijving uitgevoerde test (voor zover toegepast) 43 Sprinklermeldsysteem Metingen a. Registratie aantal en type accu (b.v. lood-zuur of NiCd) b. Registratie van de op de accu aangegeven spanning (V) en capaciteit (Ah) c. Capaciteitsmeting (indien uitgevoerd) d. Gemeten laadspanning met aangesloten accu’s en lader e. Afgenomen stroom door sprinklermeldinstallatie in rust (één storingsmelding) f. Afgenomen stroom door sprinklermeldinstallatie in alarm (één brandmelding) Controles g. Plaatsingsdatum accu h. Alle meldingen i. Alle sturingen j. Alle doormeldingen 44 Sprinklerleidingnet Controles a. Beschadiging sprinklers, leidingnet en beugels b. Juiste oriëntatie sprinklers en nozzles c. Het niet geverfd zijn van sprinklers d. Aftapvoorzieningen in droog leidingnet, leegloopvoorzieningen delugeleidingnet e. Vorstbeveiligingsmaatregelen (isolatie en lintverwarming) f. Testwater schoon g. Uitwendige corrosie 45 Antivries a. Resultaat meting 46 Schuimbijmenging Metingen a. Resultaten test schuimmonster Vaste gegevens: o Fabrikant concentraat o Type concentraat o Merknaam o Bijmengpercentage ©BRE Global Limited
LPCB Certificatieschema Voorwaarden voor LPCB productcertificatie van vast opgestelde brandbeveiligingsinstallaties en het onderhoud van deze installaties
LPS 1233-3-O Versie 3.3 november 2012 Pagina 28 van 28
DEEL 3-O – VOORWAARDEN VOOR SPRINKLERINSTALLATIES BEHEER EN ONDERHOUD o o o
b.
c.
d. e.
Fabricagedatum Productienummer Vriespunt
Meetgegevens: o Visuele eigenschappen (kleur, helderheid) o Soortelijke massa (vereiste en gemeten waarden) o Filmvorming (vereiste en gemeten waarden) o Ph meting (vereiste en gemeten waarden) o Verschuimingsgetal (vereiste en gemeten waarden) o Uitwateringstijd 25%/ 50% (vereiste en gemeten waarden) o Sediment o Viscociteit o Aceton stabiliteit Resultaten concentratiemeting De gemeten debieten (vereiste en gemeten waarden) De gemeten concentratie bij elk gemeten debiet (vereiste en gemeten waarden) Resultaten inhoudsmeting concentraattank De inhoud (vereiste en gemeten waarden) Controle lekkage bladder Verstopping en corrosie leidingnet, filters en nozzles Schuimpomp Controles en metingen nader te bepalen
Controles f. Alle meldingen en sturingen g. Instelling minimum temperatuur verwarming resp. temperatuurbewaking opstellingsruimte schuimvoorraad (vereiste en gemeten waarden)
©BRE Global Limited