SPORTREVALIDATIE
Tendomyogene klachten, d.w.z. klachten aan de spierpeesovergang, komen in de sport frequent voor. Is het trainen van de loopcoördinatie met gebruik van de speedfootladder effectief bij de revalidatie naar sporthervatting van een 23-jarige korfbalster met zulke klachten aan de proximale kuitmusculatuur, de zogenoemde zweepslag?
Loopscholing bij een zweepslag Is gebruik
van een speedfootladder effectief tijdens de revalidatie? Jouri van den Broeke
42
In ons land is er jaarlijks sprake van
Klinisch beeld
circa 3,5 miljoen sportblessures, waar-
Het letsel ontstaat meestal tijdens ren-
van er 1 miljoen medisch worden
nen of springen en is het resultaat van
behandeld. Bij driekwart van die 1
een indirect mechanisme.6 Spierruptu-
miljoen gaat het om een acute blessure.
ren kunnen worden veroorzaakt door
Jongeren tot 25 jaar hebben relatief het
direct uitwendig geweld zoals een
grootste risico op sportletsel en mannen
schop of klap (exogeen type, ook wel
hebben een groter risico dan vrouwen.1
compressieruptuur genoemd) of door
Korfbal is met 150.000 beoefenaars
indirect geweld waarbij de schade
één van de middelgrote sporten in
tijdens het bewegen optreedt (endo-
Nederland. Per 1000 sporturen treden
geen type, ook wel distractieruptuur
er in het korfbal vijf blessures op.2 In
genoemd). Distractierupturen komen
een onderzoek over de afgelopen vier
vaak voor bij sporters die veel moeten
seizoenen in de Korfbal League bleken
starten en stoppen met korte sprints,
kuitblessures 10,7% van het totaal te
zoals bijvoorbeeld in spelsporten het
bedragen.
geval is3 en wordt veroorzaakt door
Van het totaal aantal sportletsels is on-
een overmatige rek (overload) van de
geveer 30-50% een spier- of spierpeesletsel.3 De specifieke incidentie van
spier. Dit gebeurt meestal actief bij excentrische contracties.3,7 Het letsel
de zweepslag van de kuit is ongeveer
bevindt zich meestal ter hoogte van
2,4 per 1000 patiënten per jaar in de
de spierpeesovergang.7 In de litera-
Nederlandse huisartsenpraktijk.4
tuur wordt vaak een onderverdeling
In 2002 werd een grootschalig on-
gemaakt (zie tabel 1) in partiële rup-
derzoek gedaan onder 141 patiënten
tuur graad I (minimaal letsel; spierve-
met een klinisch gediagnosticeerde
zelbeschadiging), graad 2 (spiervezel
spierblessure in het been. In 66,7%
beschadiging) of een totale ruptuur.3
van die gevallen was er sprake van
De m. gastrocnemius is zeer kwetsbaar
een ruptuur van de mediale kop van
voor strains omdat hij twee gewrichten
de m. gastrocnemius (oppervlakkige kuitspier).4-6
overbrugt (knie en enkel) en een groot
S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 – j a a r g a n g 6 5
aantal type II (‘fast-twitch’) vezels be-
grade
symptoms
signs
pathologic correlation
radiology correlation
1: mild
Sharp pain at time of injury or pain with activity. Usually able to continue activity.
Mild pain and localized tenderness. Mild spasm and swelling. No or minimal loss of strength and ROM
< 10% muscle fiber disruption.
Bright signal on fluid-sensitive sequences. Feathery appearance. < 5% muscle fiber involvement.
2: moderate
Unable to continue activity.
Clear loss of strength and ROM.
10-50% disrup tion of muscle fibers.
Change in myotendinous junction. Edema and hemorrhage.
3: severe
Immediate severe pain, disability.
Complete loss of muscle function. Palpable defect or mass. Possible positive Thompson’s test.
50-100% disrup tion of muscle fibers.
Complete disruption or disconti nuity of muscle. Extensive edema and hemorrhage. Wavy tendon morphology and retraction.
Tabel 1. Classification system of muscle strains.5
vat.3,5,7
dend vermogen voor wat betreft de m. Er vinden dus veel korte, hoog
energetische contracties plaats.
triceps
surae.8
Differentiaal diagnos-
Over stretchen of rekken wordt veel gezegd en geschreven. Er is nagenoeg geen bewijs dat rekken tijdens de re-
De belangrijkste klacht na een spier-
tisch moet er verder gedacht worden aan diepe veneuze trombose4,6, rup-
ruptuur is pijn, soms is een hematoom
tuur van een Bakerse cyste en – bij pijn
algemeen bijdraagt aan sneller herstel.
(blauwkleuring) voelbaar en/of zicht-
aan de achterzijde van het onderbeen
Tijdens revalidatie van specifiek de
baar. De aangedane spier wordt vaak
– aan pathologie van de plantarispees.4
zweepslag ook niet. Rekken vooraf-
‘harder’ (hypertonie), dikker en soms
Eventuele aanvullende diagnostiek
gaand aan het sporten ter voorkoming
wat oedemateus (zwelling).
is vooral zinvol om de grootte van de
In veel gevallen is de anamnese zeer
spierruptuur te bepalen.3
van een zweepslag of zelfs spierpijn blijkt tot op heden ook zinloos.12-14
validatie van wekedelen letsels in het
Het is mogelijk zelfs zo dat statisch
typisch. De patiënt kreeg tijdens het sporten een gevoel alsof er een
Genezingsproces
stretchen voorafgaand aan de sport-
steentje tegen de kuit aankwam. In
Een korte periode van immobilisatie
activiteit leidt tot een afname van de
enkele gevallen hoorde de patiënt een
is belangrijk om het lichaam de tijd
spierkracht!15
‘knapje’. Onmiddellijk hierna was
te geven nieuw granulatieweefsel te
er een scherpe pijn in de kuit en kon
vormen met voldoende treksterkte
Looptechniek
de patiënt geen stap meer zetten. Bij
om de krachten bij spiercontracties
In de huidige literatuur is niets te
weerstaan.9
Met betrekking tot de
vinden over het effect van het gebruik
onderzoek is de kuit meestal licht ge-
te
zwollen. Dorsaalflexie (heffen van de
behandeling van spierletsel na deze
van de speedfootladder tijdens de re-
voet) is pijnlijk. Plantairflexie (strekken
eerste fase zijn er slechts enkele weten-
validatie. In een case-report (n=1) van
van de voet) tegen weerstand is door
schappelijke effectstudies. De huidige
Kloppenburg16 in een eerder nummer
de pijn vrijwel onmogelijk. Soms is één
behandelprincipes zijn dan ook vooral
van Sportgericht werd het effect on-
of enkele dagen na het ontstaan onder het letsel een hematoom te zien.4,6
gebaseerd op experimentele studies of
derzocht van looptechnische oefenin-
empirisch bewijs.4 Zelfs de behande-
gen bij een patiënte met het Iliotibiale
Een gastrocnemius strain geeft meestal
ling bij acute letsels volgens het RICE-
Band Syndroom (ITBS) met gebruik-
pijn in de mediale kop of ter hoogte
principe (rust, ijs, compressie, elevatie)
making van de speedfootladder. In dit
van de tendomyogene
overgang.5
De
heeft een gebrekkige wetenschappe-
geval leidde het aanpassen en herleren
combinatie van het klachtenpatroon
lijke onderbouwing.6
van het looppatroon door middel van
en de bevindingen bij lichamelijk on-
Koelen (10-15°C) met herhaalde pe-
looptechnische trainingen wel tot een
derzoek (één drukpijnlijk punt in de
riodes van 10 minuten is mogelijk
klachtenafname. Echter deze blessure
verminderen.10
Het
kuitspier) is meestal voldoende om de
effectief om pijn te
diagnose te stellen. Allereerst dient on-
toevoegen van oefentherapie aan ijsap-
maar kan worden aangenomen dat dit
derscheid te worden gemaakt met een
plicatie blijkt effectiever dan ijsapplica-
ook opgaat voor de zweepslag.
achillespeesruptuur door het uitvoeren van de test van Thompson.4,5 Ook
tie alleen bij verschillende wekedelen
Looptechniek gedefinieerd als de bio-
letsels. Er is echter geen bewijs over de
mechanische variabelen lichaamshoek,
de calf-raise test kan gedaan worden,
optimale vorm en duur van de oefentherapie en ijsapplicatie.10,11
armzwaai, voetplaatsing, hielhef en
maar deze heeft weinig onderschei-
is dermate anders van aard dat niet zo-
staplengte, hebben wel invloed op het
S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 – j a a r g a n g 6 5
43
met links) sprake van een duidelijke hypertonie van de rechter gastrocnemius en een gezwollen gevoel van de kuit. Er is geen hematoom zichtbaar, maar vanwege de forse pijn en zwelling is het niet uitgesloten dat er toch een intramusculair hematoom aanwezig is. Tijdens de screening zijn het hurken en het staan op de hakken beperkt. Tenenstand is met rechts onmogelijk en het staan op één been is licht beperkt. De Ottawa Ankle Rules zijn negatief. Actieve plantairflexie van de rechter enkel blessurerisico.17 De ‘Pose-Running Me-
had heeft ze het been hoog gehouden.
is beperkt en zeer pijnlijk. Ook actieve
thode’ bijvoorbeeld wordt gekenmerkt
’s Avonds, op advies van de fysiothe-
dorsaalflexie is beperkt door verkor-
door een kortere paslengte en vermin-
rapeut, heeft ze het been gezwachteld.
ting van de kuitmusculatuur. De mobi-
derde verticale kracht op het sacrum
Ze kon toen ook beter de plaats van
liteit van het enkelgewricht (en ook van
en de hiel. Vlak voor het initiële grond-
de pijn aangeven, terwijl eerder het
de rest van de voet) is normaal. Pas-
contact vindt er een grotere knieflexie
hele been pijnlijk was. Die nacht heeft
sieve plantairflexie is pijnvrij, passieve
plaats en is er sprake van een grotere
ze vanwege de pijn weinig kunnen
dorsaalflexie is 80° met herkenbare
absorptie en excentrisch werkende
slapen.
pijn in de rechter kuit. De weerstands-
kracht in de enkel in vergelijking met
De dagen daarna verplaatste ze zich
test van de plantairflexoren is ernstig
traditioneel ‘Heel-Toe’ en ‘Midfoot
op twee krukken zonder de kuit te
beperkt (MRC 3) doordat de patiënte
Running’.17
belasten. Het buigen en strekken van de
ze vanwege de pijn niet goed durft aan
knie bleef pijnlijk en ze kon de voet ook
te spannen. Weerstand van de dorsaal-
Casus
nog niet plat neerzetten. Ze heeft geen
flexoren is slechts licht beperkt (MRC
Het betreft een 23-jarige vrouw (69 kg,
bloeduitstorting gezien, maar wel was
5-). De test van Thompson is negatief.
171 cm., vetpercentage 25,2% en BMI
de kuit gezwollen en gespannen. Ze is
Er is sprake van fikse drukpijn bovenin
23,6) met acuut ontstane pijnklach-
beperkt in het lopen, traplopen en fiet-
de mediale kop van de rechter gastroc-
ten bovenin de rechterkuit. Zij meldt
sen. Ze kan niet deelnemen aan sportac-
nemius. Er is een duidelijke streng pal-
zich één week na het trauma zonder
tiviteiten en ook kan ze niet werken.
pabel en er is hypertonie van de gehele
tussenkomst van de huisarts. Ze wil
In het verleden heeft zij soortgelijke
kuitmusculatuur. De spierlengte van
zo snel mogelijk van de pijnklachten
klachten gehad in de linker kuit.
de gastrocnemius rechts is fors verkort,
in haar kuit af om weer te kunnen
Daarnaast draagt ze (anti-pronatie)
die van de soleus licht verkort. Aanvul-
werken en te kunnen korfballen in het
steunzolen in beide schoenen om haar
lend echografisch onderzoek laat een
eerste team.
looppatroon te corrigeren. Ze is be-
kleine ruptuur van de mediale kop van
Tijdens een korfbalwedstrijd op het
kend met astma.
de gastrocnemius rechts met een lokale
gras heeft zij in september 2010 een
Ze korfbalt sinds 18 jaar en de totale
vochtophoping zien.
zweepslag opgelopen. Het veld was
trainingsbelasting is zo’n 5 uur per
Wat opvalt aan haar looppatroon tij-
erg hard en droog. Net na de rust stui-
week (2x2 uur trainen en een wed-
dens sporten is dat zij veelal op haar
terde er een bal op de korf. Ze sprong
strijd). Haar afzetbeen bij het springen
tenen loopt, waarbij er dus sprake is
er naar toe en bij de landing had ze het
en de doorloopbal is rechts. Ze geeft
van een grotere excentrische kracht op
gevoel alsof ze een schop kreeg in haar
ook training aan een jeugdploeg en
de plantairflexoren in vergelijking met
kuit/knieholte. Ze voelde direct een
werkt als onderwijzeres in de onder-
een neutrale voetbelasting of hiel-teen-
scherpe pijn in haar kuit die doortrok
bouw (32 uur per week), maar zit mo-
afwikkeling.
naar de rest van haar been. Ze heeft
menteel in de ziektewet vanwege haar
niet meer verder gespeeld en direct 10
kuitklachten.
Ervaren beperkingen in activiteiten en participatie
gen en strekken van het been deed
Beschrijving van het onderzoek
Er is (zie figuur 1 t/m 3) gebruik
enorm veel pijn en ze kon er ook niet
Op het moment van het fysiotherapeu-
gemaakt van de volgende meetinstru-
meer op steunen. Nadat ze gekoeld
tisch onderzoek is er (in vergelijking
menten:
minuten gekoeld met ijs. Het neerleg-
44
S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 – j a a r g a n g 6 5
lang seizoen, dat
vooral het anaëroob alactische en ana-
zich afspeelt tussen
ëroob lactische systeem.
augustus en juni
Een korfballer of korfbalster onder-
van het volgende
scheidt zich door een goede coördina-
jaar. De zaalcom-
tie, een grote flexibiliteit, een snel reac-
petitie verdeelt de
tievermogen en een hoge startsnelheid
veldcompetitie in
met daarbij een adequaat anaëroob
twee helften. Door
uithoudingsvermogen.
de indeling in vakken is er nooit
Behandeling
sprake van een gelijkmatige continue
Fase I (acuut) – pijn verminderen
belasting. Een bal
De eerste 24-48 uur moet verdere bloe-
is bij het zaalkorf-
ding voorkomen worden (niet aan-
bal gemiddeld 20
spannen, niet rekken, geen warmte of
male score 0 punten, maximale score
seconden in een vak, bij het veldkorf-
massage). Met het gebruik van ontste-
100 punten),
bal vaak wat langer. Gedurende die
kingsremmers binnen de eerste 24-72
tijd is er sprake van een intensieve in-
uur moet men terughoudend zijn.5 On-
PSK (minimale score 0 punten, maxi-
spanning, zowel voor de aanvaller als
danks de gebrekkige onderbouwing6
male score 100 punten)
voor de verdediger. Korfbalspecifiek
is er – op basis van praktijkervaring –
zijn er vele kortdurende explosieve ac-
toch voor gekozen om de eerste dagen
Figuur 1. Verloop van de pijnintensiteit gedurende het behandeltraject.
– voor mate van pijn de VAS (mini-
– voor de mate van beperkingen de
– voor de mate van beperkingen in relatie tot de gezondheidstoestand
ties (springen en
van de patiënte de RAND-36 (0% is
sprinten), waarbij
ernstige beperkingen, 100% geen be-
relatief veel ana-
perkingen in gezondheidstoestand)
ërobe arbeid verricht wordt. In de
Persoonlijke factoren
herstelfase, wan-
Persoonlijke factoren die positief bij-
neer de bal in het
dragen aan het revalidatieproces zijn
andere vak is, is
de motivatie en de therapietrouw van
vooral het aerobe
de patiënte. De motivatie kan echter
systeem actief.
ook een negatieve invloed hebben als
Iedere korfballer
ze te snel wil terugkeren en daardoor
heeft een persoon-
een disbalans krijgt tussen belasting en
lijke tegenstander.
belastbaarheid.
Door de wisse-
Mogelijke negatieve factoren in haar
lende vakopstel-
herstel zijn de verminderde mentale
ling verschilt de
gezondheid volgens de RAND-36. Ze
functie van een
wil graag in het eerste team blijven
speler geregeld. De ene periode is hij
het RICE-principe aan te houden.
spelen, maar er is veel concurrentie bij de dames in het 2e team. Haar ouders
of zij aanvaller, de volgende periode
Door het aanleggen van een zwachtel
verdediger.
rond de kuit wordt voorkomen dat het
zijn vaak wat overbezorgd. Daarnaast
De mate van de inspanning is wel
nieuw gevormde weefsel de eerste da-
willen ze ook op haar werk dat ze snel
afhankelijk van de functie die vervuld
gen overmatig op rek wordt gebracht
weer voor de klas staat.
wordt in een vaksamenstelling. Zo zal
door vochtophoping. Daarnaast is er
Figuur 2. Scores op de PSK gemeten bij aanvang van de behandeling. Een score van 100 staat voor maximale beperking. Na 2 maanden was er in alle gevallen geen enkele beperking meer (PSK=0).
de hoofdaanvaller zich bij een aanvals-
aandacht besteed aan het inzicht geven
Diagnose en sportanalyse
actie meer moeten inspannen dan de
in belasting en belastbaarheid.
De diagnose is een distractieruptuur
medespeler, die op dat moment een
graad 2 van de mediale kop van de gas-
ondersteunende taak heeft. Zo ook de
trocnemius ten gevolge van een zweep-
verdediger van de hoofdaanvaller in
slag tijdens een landing bij korfballen.
vergelijking met de verdediger van
Fase II (subacuut): dag 3 tot > 3 weken en Fase III (remodellering): 1-6 weken - spierlengte verbeteren, spierkracht verbeteren
De wedstrijdkorfballer kent een vrij
de medespeler. Korfballers gebruiken
De beperkte dorsaalflexie van de enkel
S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 – j a a r g a n g 6 5
45
Figuur 3. Scores op de verschillende deelgebieden van de RAND-36 bij aanvang van de behandeling en na 2 maanden follow-up.
Fase V (hervatting van wedstrijdsport): 3 weken tot 6 maanden Om een recidiefblessure te voorkomen moeten de spierversterkende oefeningen worden gehandhaafd. Dit gebeurt vooral door huiswerkoefeningen en is therapeutisch voortgezet totdat patiënte weer volledig wedstrijdfit was. Gezien de iets lagere trainingsbelasting in is waarschijnlijk het gevolg van de
naar gesloten ketenoefeningen. Zo’n 10
de lagere seniorenteams heeft ze daar
forse hypertonie van de kuitmuscula-
dagen na het ongeval heeft het litteken
een tweetal trainingen meegedaan
tuur in combinatie met pijn. Door na
weer dezelfde sterkte als de spier.5 Het
(submaximaal) alvorens ze weer bij de
de eerste 48 uur te beginnen met func-
accent verplaatste zich toen ook naar
selectie aansloot en op een hogere in-
tionele oefeningen binnen de pijngrens
de ontwikkeling van spierhypertrofie.
tensiteit de trainingen kon afwerken.
wordt het herstel bevorderd. Passief
In aanvang beginnend vanuit 0° en
Sporthervatting wordt pas weer aange-
rekken zorgt voor verlenging van het
opbouwend vanuit meer dorsaalflexie.
raden indien er geen pijn, zwelling of
litteken en bereidt de spier voor op
Vervolgens is de specifieke plyometri-
hypertonie meer optreedt tijdens en na
spierversterking.5
sche belasting van de triceps surae aan
alle sportspecifieke omstandigheden.
Starten met voorzichtige rekkingen
bod gekomen in verschillende sprong-
Rekkings- en weerstandstesten dienen
van de lange en korte kuitmusculatuur
vormen in de speedfootladder.
pijnvrij uitgevoerd te kunnen worden.5 Men moet waken voor een te snelle
met respect voor het littekenweefsel; 3
sporthervatting, omdat dit kan leiden
door zal de normale spierlengte zich
Fase IV (functioneel): 2 weken tot 6 maanden – corrigeren looppatroon
herstellen waardoor de patiënte weer
Gezien het looppatroon van de
van dien, onder meer toename van
pijnvrij kan lopen. Om de hypertonie
patiënte en de daarbij toenemende
littekenweefsel en eventueel myositis
verder te verminderen is gekozen voor
mate van excentrische belasting op
ossificans.3
circulatiebevorderende oefeningen met
onder andere de gastrocnemius is
weinig belasting op het aangedane
ervoor gekozen om met behulp van
Uitkomstmaten
weefsel. Er werd 3 maal per week op-
de speedfootladder het looppatroon
Na de eerste 48 uur met compressie en
bouwend 10-20 minuten op de home-
enigszins te corrigeren naar een meer
rust werd direct gestart met rekoefe-
trainer gefietst om de lokale doorbloe-
neutrale voetplaatsing, om zo de
ningen voor de lange en korte kuit-
ding te bevorderen en de conditionele
toenemende krachten op de gastroc-
musculatuur en het bevorderen van de
vermogens op peil te houden.
nemius te beperken. Vanaf week 3
lokale circulatie. Na 10 dagen was er
Met oefentherapie en huiswerkoe-
is hiermee begonnen. Verschillende
weer sprake van een normale voetaf-
feningen werd de spierkracht van
oefenvormen zijn hierbij gebruikt,
wikkeling bij het lopen en had patiënte
de triceps surae getraind. Er werd
allen met aandacht voor een neutra-
haar werk als lerares weer opgepakt.
gestart met onbelaste concentri-
lere voetplaatsing. Hiervoor dient het
De hele dag voor de klas staan gaf ’s
sche plantairflexie met accent op het
accent te liggen op het initiële grond-
avonds nog wel een vermoeid/ver-
spierkrachtuithoudingsvermogen.
contact, ofwel de ‘voorste steunfase’.
krampt gevoel lokaal in de kuit.
Na 2 weken, toen er weer sprake was
Er is hierbij gebruik gemaakt van de
Vanaf week 2 is ze op de club drie keer
van een normale spierlengte van de
‘pendelloop’ zoals gebruikelijk in de
per week behandeld (ca. 30 minuten
kuitmusculatuur, werd dit uitgebouwd
atletiek (tabel 3).18
per sessie) met rekoefeningen en cir-
maal daags 3 maal 15 seconden. Hier-
46
S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 – j a a r g a n g 6 5
tot nieuwe rupturen met alle gevolgen
Week
1
2
3
4
5
6
plaatsing (‘Heel-Toe’ en ‘Midfoot Run-
Interventies
ning’), waarbij er minder excentrische
– RICE – Inzicht geven in belasting en belastbaarheid – Rekoefeningen korte en lange kuitmusculatuur (5 maal 20 seconden) – Rustige knedingen van de kuitmusculatuur – 10 min. fietsen op de hometrainer – HWO: onbelaste concentrische plantairflexie
belasting op de gastrocnemius komt. Na 6 weken trainde patiënte aangepast weer mee bij één van de lagere seniorenteams (submaximale inspanning) en met 7 weken speelde ze een halve wedstrijd mee in het tweede team. Na
– Rekoefeningen korte en lange kuitmusculatuur (5 maal 20 seconden) – Rustige knedingen van de kuitmusculatuur – 10 min. fietsen op de hometrainer – Aanvang Loop-ABC met speedfootladder (accent op voorste steunfase; zie tabel 3) – 3 maal 180 meter joggen op het kunstgras – HWO: 2-benige calf raises op de grond
8 weken kon ze weer voluit meetrai-
– Rekoefeningen korte en lange kuitmusculatuur (5 maal 20 seconden) – Rustige knedingen van de kuitmusculatuur – 15 min. fietsen op de hometrainer – Loop-ABC met speedfootladder (accent op voorste steunfase; zie tabel 3) – 5 maal 180 meter joggen op het kunstgras – HWO: 2-benige calf raises op de grond
team weer terug. Haar pijnscore op de
– Rekoefeningen korte en lange kuitmusculatuur (5 maal 20 seconden) – Rustige knedingen van de kuitmusculatuur – 20 min. fietsen op de hometrainer – Loop-ABC met speedfootladder (accent op voorste steunfase; zie tabel 3) – 7 maal 180 meter joggen op het kunstgras – HWO: 2-benige calf raises op de rand van de trap – Rustige knedingen van de kuitmusculatuur – 2 maal 1 uur submaximale korfbaltraining in lager seniorenteam – HWO: 2-benige calf raises op de rand van de trap
7
– Rustige knedingen van de kuitmusculatuur – 2 maal 1,5 uur korfbaltraining selectie (maximale intensiteit) – Wedstrijd gespeeld in tweede team – HWO: 2-benige calf raises op de rand van de trap
8
– Rustige knedingen van de kuitmusculatuur – 2 maal 1,5 uur korfbaltraining selectie (maximale intensiteit) – Wedstrijd gespeeld in tweede team én nog een halve in het eerste gespeeld
9
– Rustige knedingen van de kuitmusculatuur – 2 maal 1,5 uur korfbaltraining selectie (maximale intensiteit) – Wedstrijd gespeeld in eerste team
Tabel 2. Overzicht toegepaste interventies per week.
nen en startte ze na overleg met de hoofdtrainer in het tweede team. Met 9 weken was ze volledig klachtenvrij en kreeg ze haar basisplaats in het eerste VAS was na 9 weken gereduceerd tot 0. Ze rapporteerde geen beperkingen meer in activiteiten en participatie en de score op de RAND-36 bedroeg nu 91 (zie figuren 1, 2 en 3).
Conclusie en discussie Trainen van de loopcoördinatie met gebruik van de speedfootladder in de revalidatie van tendomyogene laesies van de proximale kuitmusculatuur lijkt effectief. De patiënte kon met 9 weken weer voluit en zonder restklachten meespelen in het eerste team. Echter de vraag blijft of ze dit niet ook had gekund zonder de specifieke looptechniektraining met de speedfootladder. Er is sprake van teveel co-interventies (circulatiebevordering, spierkrachtverbetering en spierlengte verbetering) om een gefun-
Vanaf week 3 is ook een begin ge-
deerde uitspraak te kunnen doen over
maakt met specifieke looptraining in
de effectiviteit van het trainen van
culatiebevordering en op peil houden
de speedfootladder, waarbij het accent
de loopcoördinatie waarbij gebruik
van de conditie door fietsen op de
vooral lag op het initiële grondcontact
wordt gemaakt van de speedfootlad-
hometrainer. De pijnscore op de VAS
(de voorste steunfase). Daarnaast wer-
der. Daarnaast heeft mogelijk ook het
bedroeg toen 35.
den ook de andere fasen van het lopen
natuurlijk beloop zijn werk gedaan. De
Na 2,5 week was ze in haar dagelijks
getraind, waaronder de voorste en
veronderstelde winst van het trainen
leven klachtenvrij. Wel was er nog
achterste zwaaifase. Na enkele weken
met de speedfootladder zit hem in het
sprake van een licht beperkte spier-
training was haar looppatroon gecor-
gecorrigeerde looppatroon. Hierdoor
lengte van de gastrocnemius. Vanaf
rigeerd van een ‘Pose-Running achtig
is er minder excentrische belasting
week 3 is de looptraining hervat met
patroon ’ naar een meer neutrale voet-
op de gastrocnemius, wat de kans op
progressieve opbouw in afstand. De VAS bedroeg toen nog maar 12. Tabel 3. Opbouw oefenvormen speedfootladder met accent op voorste steunfase 21
– vanuit stand met één been enkelzijdige pendelpassen maken; achterste en voorste zwaaifase in slow motion, tijdens standfase de voet snel over de grond achterwaarts verplaatsen. – enkelzijdige pendelloop vanuit huppelpatroon, bijv. accent rechts. Het linker been blijft laag, het rechter been (=afzetbeen) ‘duwt’ het lichaam naar voren. – pendelloop vanuit huppelpatroon, afwisselend met links en rechts.
S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 – j a a r g a n g 6 5
47
een eventueel recidief maar ook het aanhouden van klachten zou kunnen tegengaan. Nader onderzoek met mogelijk alleen maar gebruikmaking van de speedfootladder bij tendomyogene laesies zou hier meer duidelijkheid over kunnen geven. De praktische toepasbaarheid van deze behandeling heeft z’n beperkingen. Kennis van looptechniek(training) en loopstijl(variabelen) is cruciaal. Het kunnen analyseren en coachen van looptechniek is een voorwaarde voor het geven van techniektraining.16
Referenties
1. Lanting, LC & Stam, C (2010). RIVM Nationaal Kompas Volksgezondheid: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, www.nationaalkompas.nl > Gezondheid en Ziekte/Ziekten en Aandoeningen/Letsels en Vergiftigingen/Sportblessures. 2. Overzicht sportblessures (2010) van Consument en Veiligheid: www.veiligheid.nl/sportblessures
12. Herbert R & Gabriel M (2002). Effects of stretching before and after exercising on muscle soreness and risk of injury: a systematic review. British Medical Journal, 325: 468-470. 13. Shrier I (1999). Stretching before exercise does not reduce the risk of local muscle injury: a critical review of the clinical and basic science literature. Clin J Sports Med, 9: 221-227. 14. Yeung EY (2001). Interventions to prevent lower limb soft tissue running injuries. British Journal of Sports Med, 35: 383-389.
Jouri van den Broeke (1979) is werkzaam bij Paramedisch Centrum In Balans. Hij is fysiotherapeut, musculoskeletaal ultrasound echografist en master sportfysiotherapeut i.o. bij Transfergroep Rotterdam. Hij is al jaren actief als korfbaltrainer o.a. hoofdklasse jeugd.
15. Shrier I (2000). Stretching before exercise: an evidence based approach. British Journal of Sports Medicine, 34; 324-325. 16. Kloppenburg S (2009). Looptechniek en het Iliotibiale Band Syndroom; een case report. Sportgericht, 63 (2), 24-29. 17. Arendse R, Noakes T, Azevedo L, Romanov N, Schwellnus M & Fletcher G (2004). Reduced eccentric loading of the knee with the pose running method. Medicine & Science in Sports & Exercise, 36 (2): 272-277. 18. Goolberg T van de (2005). De Rehaboom: een methodische aanpak in de sportrevalidatie. Elsevier Gezondheidszorg.
(Advertentie)
3. Mosterd, WS (2000). Sportmedisch formularium; een praktische leidraad, 2e editie. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. 4. Theunissen J, Eekhof J & Knuistingh Neven A (2008). Zweepslag van de kuit. Kleine kwaal; Huisarts en Wetenschap, nummer 11: 572-574. 5. Dixon JB (2009). Gastrocnemius versus soleus strain: how to differentiate and deal with calf muscle injuries. Curr Rev Musckuloskelet Med, 2: 74-77. 6. Spina A (2007). The plantaris muscle: anatomy, injury, imaging, and treatment. J Can Chiropr Assoc, 51 (3); 158-165. 7. Kolt G & Snyder-Mackler L (2007). Physical Therapies in Sport and Exercise. Churchill Livingstone Elsevier. 8. Hébert-Losier K (2009). Scientific bases and clinical utilisation of the calf-raise test. Phys Ther Sport, 10 (4): 142-149. 9. Järvinen M & Lehto M (1993). The effects of early mobilisation and immobilisation on the healing proces following muscle injuries. American Journal of Sports Medicine, 15 (2): 78-89. 10. Bleakley C, McDonough S & MacAuley D (2004). The use of ice in the treatment of acute soft-tissue injury: a systematic review of randomized controlled trials. American Journal of Sports Medicine, 32 (1): 251-261. 11. Bleakly C (2007). The PRICE Study (Protection Rest Ice Compression Elevation): design of a randomised controlled trial comparing standard versus cryokinetic ice applications in the management of acute ankle sprain. BMC Musculoskeletal Disorders, 8: 125.
48
Over de auteur
S p o r t g e r i c h t n r. 3 / 2 0 1 1 – j a a r g a n g 6 5