Een persoonlijk opleidingsplan voor de bedrijfsarts Effectief gebruik maken van uw nascholing
Een persoonlijk opleidingsplan voor de bedrijfsarts
Een persoonlijk opleidingsplan voor de bedrijfsarts
Inhoud p2
Hoe maakt u effectief gebruik van uw nascholing?
p3
De eisen van het CSG
p4
Inventariseer vooraf uw doelen
p4
Licht het aanbod kritisch door
p6
Kijk goed naar uw huidige situatie
p6
Neem tijd om terug te blikken
p7
Concretisering persoonlijk nascholingsplan
Hoe maakt u effectief gebruik van uw nascholing? Het volgen van opleidingen en nascholing wordt nog vaak gezien als een verplichting. In volle agenda’s is het lastig om dagen te reserveren voor cursussen. Bovendien moet menig bedrijfsarts ook binnen de arbodienst aan trainingen en discussiebijeenkomsten deelnemen, waardoor de ruimte nog meer wordt beperkt. Toch zitten er aan de eisen die het CSG stelt ook positieve en uitdagende kanten. Ze bieden de mogelijkheid om echt werk te maken van de door iedereen bepleitte professionalisering van het beroep. En de individuele bedrijfsarts krijgt - als het goed is - de gelegenheid om kennis te verdiepen of te verbreden en om gebreken in het eigen functioneren te verhelpen. Door de eisen van het CSG wordt lifelong learning voor bedrijfsartsen een onontkoombaar feit. Dit maakt het noodzakelijk dat de individuele bedrijfsarts op een meer planmatige en gestructureerde manier gaat nadenken over de invulling van de nascholing. De commissie Opleiding en Onderwijs van de NVAB wil u helpen om de opleidingstijd zo nuttig mogelijk te besteden. In deze brochure laten we zien hoe u een persoonlijk opleidingsplan kunt opstellen, uitgaande van uw specifieke werksituatie en uw persoonlijke doelen. Bovendien geven we u tips waarop u moet letten bij het selecteren van opleidingen. In het nevenstaande kader hebben we nog even de eisen op een rij gezet die het CSG stelt voor nascholing in verband met herregistratie.
4
De eisen van het CSG Het CSG stelt in het kader van de herregistratie formele eisen aan de nascholing. Deze eisen zijn: A in vijf jaar moet gemiddeld 20 uur per jaar ‘postacademisch onderwijs dat aan de kwaliteitseisen voldoet’ zijn gevolgd. B in vijf jaar moet gemiddeld 20 uur per jaar aan andere deskundigheidsbevorderende activiteiten zijn besteed. Bij de nascholing bedoeld onder A zijn de volgende ‘domeinen’ te onderscheiden: - algemene medische kennis en vaardigheden - hoofdstroom arbeid & gezondheid - beroepsprofiel bedrijfsarts. 25% van de nascholing in categorie A kunt u gebruiken voor dit eerste domein: algemene medische kennis. De NVAB heeft de SGRC geadviseerd dat minimaal 50% van de nascholing specifiek gericht dient te zijn op het deskundigheidsprofiel bedrijfsarts. Voor de accreditatie in dit profiel is aansluiting nodig bij de hoofdleergebieden van de beroepsopleiding tot bedrijfsarts en dan gaat het met name om: - arbeidsgeneeskundige en bedrijfsgeneeskundige kennis en vaardigheden; - kennis en vaardigheden om als bedrijfsarts te kunnen functioneren in en voor een arbeidsorganisatie; - het kunnen verrichten en beoordelen van bedrijfsgeneeskundig onderzoek en hierover kunnen rapporteren; - kennis van de Arbowet en wetgeving op het gebied van sociale zekerheid; - interdisciplinaire samenwerking. Gedurende een herregistratieperiode dienen al deze aandachtsgebieden aan bod te komen. Verder is voorgesteld dat een specifiek onderwerp (bijvoorbeeld toxicologie) binnen een herregistratie van vijf jaar niet voor meer dan 20 uur mag worden meegerekend. Onder categorie B valt in de eerste plaats de intercollegiale toetsing. Hieraan moet gemiddeld minimaal acht en maximaal twaalf uur per jaar worden besteed. De overige uren/punten (minimaal acht/maximaal twaalf) kunnen besteed worden aan een veelheid van activiteiten, zoals: bijwonen van symposia en congressen, begeleiden praktijkscholing en stages, lidmaatschap adviescommissie, auteurschap en docentschap. Vraag naar accreditatie Het is van belang om na te gaan of een opleiding ook daadwerkelijk geaccrediteerd is. Daarbij dient te zijn aangegeven welke categorie het betreft (A of B) en welk domein. De aanduiding ‘accreditatie aangevraagd’ biedt geen zekerheid. Overigens: ook de groepsgrootte en de onderwijsdiepgang bepalen mede of de nascholing in categorie A of B valt.
NVAB | EEN PERSOONLIJK OPLEIDINGSPLAN VOOR DE BEDRIJFSARTS
3
Een persoonlijk opleidingsplan voor de bedrijfsarts
Inhoud p2
Hoe maakt u effectief gebruik van uw nascholing?
p3
De eisen van het CSG
p4
Inventariseer vooraf uw doelen
p4
Licht het aanbod kritisch door
p6
Kijk goed naar uw huidige situatie
p6
Neem tijd om terug te blikken
p7
Concretisering persoonlijk nascholingsplan
Hoe maakt u effectief gebruik van uw nascholing? Het volgen van opleidingen en nascholing wordt nog vaak gezien als een verplichting. In volle agenda’s is het lastig om dagen te reserveren voor cursussen. Bovendien moet menig bedrijfsarts ook binnen de arbodienst aan trainingen en discussiebijeenkomsten deelnemen, waardoor de ruimte nog meer wordt beperkt. Toch zitten er aan de eisen die het CSG stelt ook positieve en uitdagende kanten. Ze bieden de mogelijkheid om echt werk te maken van de door iedereen bepleitte professionalisering van het beroep. En de individuele bedrijfsarts krijgt - als het goed is - de gelegenheid om kennis te verdiepen of te verbreden en om gebreken in het eigen functioneren te verhelpen. Door de eisen van het CSG wordt lifelong learning voor bedrijfsartsen een onontkoombaar feit. Dit maakt het noodzakelijk dat de individuele bedrijfsarts op een meer planmatige en gestructureerde manier gaat nadenken over de invulling van de nascholing. De commissie Opleiding en Onderwijs van de NVAB wil u helpen om de opleidingstijd zo nuttig mogelijk te besteden. In deze brochure laten we zien hoe u een persoonlijk opleidingsplan kunt opstellen, uitgaande van uw specifieke werksituatie en uw persoonlijke doelen. Bovendien geven we u tips waarop u moet letten bij het selecteren van opleidingen. In het nevenstaande kader hebben we nog even de eisen op een rij gezet die het CSG stelt voor nascholing in verband met herregistratie.
4
De eisen van het CSG Het CSG stelt in het kader van de herregistratie formele eisen aan de nascholing. Deze eisen zijn: A in vijf jaar moet gemiddeld 20 uur per jaar ‘postacademisch onderwijs dat aan de kwaliteitseisen voldoet’ zijn gevolgd. B in vijf jaar moet gemiddeld 20 uur per jaar aan andere deskundigheidsbevorderende activiteiten zijn besteed. Bij de nascholing bedoeld onder A zijn de volgende ‘domeinen’ te onderscheiden: - algemene medische kennis en vaardigheden - hoofdstroom arbeid & gezondheid - beroepsprofiel bedrijfsarts. 25% van de nascholing in categorie A kunt u gebruiken voor dit eerste domein: algemene medische kennis. De NVAB heeft de SGRC geadviseerd dat minimaal 50% van de nascholing specifiek gericht dient te zijn op het deskundigheidsprofiel bedrijfsarts. Voor de accreditatie in dit profiel is aansluiting nodig bij de hoofdleergebieden van de beroepsopleiding tot bedrijfsarts en dan gaat het met name om: - arbeidsgeneeskundige en bedrijfsgeneeskundige kennis en vaardigheden; - kennis en vaardigheden om als bedrijfsarts te kunnen functioneren in en voor een arbeidsorganisatie; - het kunnen verrichten en beoordelen van bedrijfsgeneeskundig onderzoek en hierover kunnen rapporteren; - kennis van de Arbowet en wetgeving op het gebied van sociale zekerheid; - interdisciplinaire samenwerking. Gedurende een herregistratieperiode dienen al deze aandachtsgebieden aan bod te komen. Verder is voorgesteld dat een specifiek onderwerp (bijvoorbeeld toxicologie) binnen een herregistratie van vijf jaar niet voor meer dan 20 uur mag worden meegerekend. Onder categorie B valt in de eerste plaats de intercollegiale toetsing. Hieraan moet gemiddeld minimaal acht en maximaal twaalf uur per jaar worden besteed. De overige uren/punten (minimaal acht/maximaal twaalf) kunnen besteed worden aan een veelheid van activiteiten, zoals: bijwonen van symposia en congressen, begeleiden praktijkscholing en stages, lidmaatschap adviescommissie, auteurschap en docentschap. Vraag naar accreditatie Het is van belang om na te gaan of een opleiding ook daadwerkelijk geaccrediteerd is. Daarbij dient te zijn aangegeven welke categorie het betreft (A of B) en welk domein. De aanduiding ‘accreditatie aangevraagd’ biedt geen zekerheid. Overigens: ook de groepsgrootte en de onderwijsdiepgang bepalen mede of de nascholing in categorie A of B valt.
NVAB | EEN PERSOONLIJK OPLEIDINGSPLAN VOOR DE BEDRIJFSARTS
3
Inventariseer vooraf uw doelen Als u uw nascholing gestructureerd en planmatig wilt aanpakken, zult u eerst de doelen die u nastreeft goed op een rij moeten zetten. Daarbij kunt u eerst kijken naar uw persoonlijke doelen. Welke kennis en vaardigheden zou u op grond van uw ervaringen in de praktijk willen bijleren of verder ontwikkelen? Vraag u daarbij ook af wat uw doelen zijn met betrekking tot uw huidige functie en wat uw toekomstige functiewensen zijn. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat u specifieke interesses heeft, waarin u zich verder zou willen ontwikkelen. Bijvoorbeeld om uiteindelijk specialist te worden op een bepaald terrein. Vervolgens is het ook belangrijk om u af te vragen welke eisen (doelen) de omgeving aan u stelt. Het beleid van uw organisatie kan extra scholing noodzakelijk maken. Of wellicht vindt u het een uitdaging om met scholing nu al in te spelen op de toekomstige behoeften van uw organisatie en zo nieuwe loopbaanperspectieven voor uzelf te creëren. Verder kunnen doelen ook voortkomen uit bijvoorbeeld een functioneringsgesprek, intercollegiale toetsing of wensen van klanten. Op grond van de doelen die u heeft geformuleerd, kunt u een persoonlijk opleidingsplan gaan opstellen. Wij raden u aan om een meerjarenplanning te maken, waarin u een reeks onderwerpen aan bod laat komen. Het vergt overigens moed en zelfinzicht om ook de onderwerpen uit te kiezen, waarin u niet sterk bent.
Licht het aanbod kritisch door Als u in het aanbod van opleidingsinstituten gaat zoeken naar nascholing die in uw persoonlijk opleidingsplan past, dan kunt u de nu volgende tips gebruiken om na te gaan of het onderwijs aan uw verwachtingen zal voldoen.
Doel Het is allereerst zaak om goed te kijken naar de cursusdoelen. Zijn die duidelijk beschreven? Betreffen ze verbetering van het functioneren in de praktijk of gaat het uitsluitend om kennis of kennismaking? Naarmate doelen concreter zijn, beter uitgesplitst en meer gericht op de praktijkvoering, zult u er als bedrijfsarts meer aan hebben. Ga ook na of de doelen die worden genoemd overeenstemmen met uw eigen wensen. Doelen die kennis en inzicht betreffen, en dat geldt nog meer voor ‘kennismaking’, staan meestal ver af van waar het om draait: een betere praktijkvoering. Daar komt nog bij dat kennis die niet wordt toegepast, snel verloren gaat.
Doelgroep De doelgroep geeft ook een belangrijke indicatie van het praktisch nut van de nascholing. Over het algemeen geldt dat hoe smaller de doelgroep is, hoe meer op het zelfde niveau, des te groter de kans dat u er wat aan hebt. Deze regel gaat natuurlijk niet op, als het u nadrukkelijk gaat om meer kennis en vaardigheden op het gebied van interdisciplinaire samenwerking.
4
Entreevoorwaarden Het is een positief teken als er entreevoorwaarden worden gesteld. Hoe specifieker die eisen zijn, des te beter u kunt inschatten of de opleiding u werkelijk het beoogde resultaat gaat opleveren. Nog mooier is het, als er ook een intake wordt gedaan of als er vooraf overleg is met uw leidinggevende of een opleidingscoördinator van uw organisatie. De aanbieder laat daarmee zien dat hij werkelijk rekening houdt met de eisen van de afnemer. Met andere woorden: de aanbieder levert niet zomaar standaardonderwijs maar wil daadwerkelijk uw performance verbeteren.
Keuze van de methode Het is belangrijk om na te gaan of er ook wordt aangegeven volgens welke methode het leren plaatsvindt. Let er daarbij op of het een logische methode is gezien de geformuleerde doeleinden. Als het gaat om de verbetering van het handelen in de praktijk, dan is het doorlopen van een cyclus (leercyclus van Kolb, vergelijkbaar met kwaliteitscyclus) eigenlijk een vereiste. Een dergelijke cyclus bestaat uit: de ervaringen in de praktijk, reflectie op het eigen handelen, nieuwe kennis opdoen/begripsvorming, oefenen, handelen in de praktijk. Het is niet zo belangrijk op welk punt in de cyclus men begint, het gaat er vooral om dat de cyclus wordt doorlopen. Want bedenk wel: zonder oefening en zonder uitproberen in de praktijk is de kans gering, dat het geleerde werkelijk een blijvend effect heeft op uw handelen. Als u alleen mikt op meer kennis en inzicht, dan moet u zich wel realiseren dat kennis - zeker als die niet wordt toegepast - snel wordt vergeten. Dat geldt het sterkst als de kennis wordt overgedragen in de klassieke vorm: een spreker voor een zaal. Daarbij loopt u trouwens ook de kans dingen anders te begrijpen dan bedoeld. Kennis beklijft het beste als die op interactieve wijze wordt overgedragen, waarbij u zelf met de leerstof aan de gang gaat. Verder is het goed om er bij stil te staan, dat kennis snel veroudert. Iets nieuws leren is leuk, maar voor uw dagelijkse praktijk is het wel zo belangrijk dat u ook leert hoe u die kennis actueel kunt houden.
Toetsen en opdrachten Toetsen kunnen een belangrijke functie vervullen in het onderwijs. Vooral als ze gericht zijn op praktijkdoelen. Ze helpen de deelnemer zich actiever en doelgerichter te gedragen. U leert daardoor sneller en meer! Ook geven ze een beeld van de effectiviteit van het onderwijs (in die zin zijn ze ook een soort evaluatie). Kennistoetsen zijn bevorderlijk voor de kennisopname. Maar meer mag u er uiteraard niet van verwachten. Praktijkopdrachten zijn zeer nuttig, mede als onderdeel van de leercyclus. Ze vervullen een vergelijkbare functie als de praktijkgerichte toetsen. U ondervindt aan den lijve wat u van de materie al wel en wat u nog niet beheerst.
Evaluatie In de folder over een opleiding wordt vaak weinig of niets gemeld over de evaluatie. Dat is onterecht. Want evalueren hoort onlosmakelijk bij het geven van onderwijs. Een goede evaluatie behelst meer dan de bekende vragenlijst direct na afloop (de zogenaamde pretscore). In een evaluatie kunnen toetsresultaten worden meegenomen. Maar nog mooier is het, als er ook wordt gepeild wat u met het geleerde in de praktijk heeft kunnen doen en wat uw omgeving (dienst, leidinggevende, klant) daarvan heeft gemerkt. Een instituut dat echt werk maakt van de evaluatie, laat zien dat het de verbetering van het onderwijs beschouwt als een continu proces, waarbij de ervaringen van cursisten een grote rol spelen.
NVAB | EEN PERSOONLIJK OPLEIDINGSPLAN VOOR DE BEDRIJFSARTS
5
Inventariseer vooraf uw doelen Als u uw nascholing gestructureerd en planmatig wilt aanpakken, zult u eerst de doelen die u nastreeft goed op een rij moeten zetten. Daarbij kunt u eerst kijken naar uw persoonlijke doelen. Welke kennis en vaardigheden zou u op grond van uw ervaringen in de praktijk willen bijleren of verder ontwikkelen? Vraag u daarbij ook af wat uw doelen zijn met betrekking tot uw huidige functie en wat uw toekomstige functiewensen zijn. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat u specifieke interesses heeft, waarin u zich verder zou willen ontwikkelen. Bijvoorbeeld om uiteindelijk specialist te worden op een bepaald terrein. Vervolgens is het ook belangrijk om u af te vragen welke eisen (doelen) de omgeving aan u stelt. Het beleid van uw organisatie kan extra scholing noodzakelijk maken. Of wellicht vindt u het een uitdaging om met scholing nu al in te spelen op de toekomstige behoeften van uw organisatie en zo nieuwe loopbaanperspectieven voor uzelf te creëren. Verder kunnen doelen ook voortkomen uit bijvoorbeeld een functioneringsgesprek, intercollegiale toetsing of wensen van klanten. Op grond van de doelen die u heeft geformuleerd, kunt u een persoonlijk opleidingsplan gaan opstellen. Wij raden u aan om een meerjarenplanning te maken, waarin u een reeks onderwerpen aan bod laat komen. Het vergt overigens moed en zelfinzicht om ook de onderwerpen uit te kiezen, waarin u niet sterk bent.
Licht het aanbod kritisch door Als u in het aanbod van opleidingsinstituten gaat zoeken naar nascholing die in uw persoonlijk opleidingsplan past, dan kunt u de nu volgende tips gebruiken om na te gaan of het onderwijs aan uw verwachtingen zal voldoen.
Doel Het is allereerst zaak om goed te kijken naar de cursusdoelen. Zijn die duidelijk beschreven? Betreffen ze verbetering van het functioneren in de praktijk of gaat het uitsluitend om kennis of kennismaking? Naarmate doelen concreter zijn, beter uitgesplitst en meer gericht op de praktijkvoering, zult u er als bedrijfsarts meer aan hebben. Ga ook na of de doelen die worden genoemd overeenstemmen met uw eigen wensen. Doelen die kennis en inzicht betreffen, en dat geldt nog meer voor ‘kennismaking’, staan meestal ver af van waar het om draait: een betere praktijkvoering. Daar komt nog bij dat kennis die niet wordt toegepast, snel verloren gaat.
Doelgroep De doelgroep geeft ook een belangrijke indicatie van het praktisch nut van de nascholing. Over het algemeen geldt dat hoe smaller de doelgroep is, hoe meer op het zelfde niveau, des te groter de kans dat u er wat aan hebt. Deze regel gaat natuurlijk niet op, als het u nadrukkelijk gaat om meer kennis en vaardigheden op het gebied van interdisciplinaire samenwerking.
4
Entreevoorwaarden Het is een positief teken als er entreevoorwaarden worden gesteld. Hoe specifieker die eisen zijn, des te beter u kunt inschatten of de opleiding u werkelijk het beoogde resultaat gaat opleveren. Nog mooier is het, als er ook een intake wordt gedaan of als er vooraf overleg is met uw leidinggevende of een opleidingscoördinator van uw organisatie. De aanbieder laat daarmee zien dat hij werkelijk rekening houdt met de eisen van de afnemer. Met andere woorden: de aanbieder levert niet zomaar standaardonderwijs maar wil daadwerkelijk uw performance verbeteren.
Keuze van de methode Het is belangrijk om na te gaan of er ook wordt aangegeven volgens welke methode het leren plaatsvindt. Let er daarbij op of het een logische methode is gezien de geformuleerde doeleinden. Als het gaat om de verbetering van het handelen in de praktijk, dan is het doorlopen van een cyclus (leercyclus van Kolb, vergelijkbaar met kwaliteitscyclus) eigenlijk een vereiste. Een dergelijke cyclus bestaat uit: de ervaringen in de praktijk, reflectie op het eigen handelen, nieuwe kennis opdoen/begripsvorming, oefenen, handelen in de praktijk. Het is niet zo belangrijk op welk punt in de cyclus men begint, het gaat er vooral om dat de cyclus wordt doorlopen. Want bedenk wel: zonder oefening en zonder uitproberen in de praktijk is de kans gering, dat het geleerde werkelijk een blijvend effect heeft op uw handelen. Als u alleen mikt op meer kennis en inzicht, dan moet u zich wel realiseren dat kennis - zeker als die niet wordt toegepast - snel wordt vergeten. Dat geldt het sterkst als de kennis wordt overgedragen in de klassieke vorm: een spreker voor een zaal. Daarbij loopt u trouwens ook de kans dingen anders te begrijpen dan bedoeld. Kennis beklijft het beste als die op interactieve wijze wordt overgedragen, waarbij u zelf met de leerstof aan de gang gaat. Verder is het goed om er bij stil te staan, dat kennis snel veroudert. Iets nieuws leren is leuk, maar voor uw dagelijkse praktijk is het wel zo belangrijk dat u ook leert hoe u die kennis actueel kunt houden.
Toetsen en opdrachten Toetsen kunnen een belangrijke functie vervullen in het onderwijs. Vooral als ze gericht zijn op praktijkdoelen. Ze helpen de deelnemer zich actiever en doelgerichter te gedragen. U leert daardoor sneller en meer! Ook geven ze een beeld van de effectiviteit van het onderwijs (in die zin zijn ze ook een soort evaluatie). Kennistoetsen zijn bevorderlijk voor de kennisopname. Maar meer mag u er uiteraard niet van verwachten. Praktijkopdrachten zijn zeer nuttig, mede als onderdeel van de leercyclus. Ze vervullen een vergelijkbare functie als de praktijkgerichte toetsen. U ondervindt aan den lijve wat u van de materie al wel en wat u nog niet beheerst.
Evaluatie In de folder over een opleiding wordt vaak weinig of niets gemeld over de evaluatie. Dat is onterecht. Want evalueren hoort onlosmakelijk bij het geven van onderwijs. Een goede evaluatie behelst meer dan de bekende vragenlijst direct na afloop (de zogenaamde pretscore). In een evaluatie kunnen toetsresultaten worden meegenomen. Maar nog mooier is het, als er ook wordt gepeild wat u met het geleerde in de praktijk heeft kunnen doen en wat uw omgeving (dienst, leidinggevende, klant) daarvan heeft gemerkt. Een instituut dat echt werk maakt van de evaluatie, laat zien dat het de verbetering van het onderwijs beschouwt als een continu proces, waarbij de ervaringen van cursisten een grote rol spelen.
NVAB | EEN PERSOONLIJK OPLEIDINGSPLAN VOOR DE BEDRIJFSARTS
5
Kijk goed naar uw huidige situatie Als u een bepaalde opleiding heeft uitgekozen, vraag u dan ook af of u de mogelijkheid zal krijgen de nieuwe kennis en vaardigheden toe te passen in de praktijk. Houd daarbij rekening met de volgende punten.
Het organisatiebeleid Uit onderzoek naar de effectiviteit van onderwijs blijkt, dat kennis en vaardigheden snel verloren gaan als ze niet worden gebruikt in de praktijk. Daarom is het verstandig om u af te vragen of een bepaalde nascholingscursus past in het beleid van uw organisatie. Als uw scholingsplannen haaks op het beleid staan, zult u er hard voor moeten knokken om het geleerde te kunnen toepassen. Alleen als u iemand bent die geen moeite heeft met weerstand en graag pioniert, zult u daar plezier aan beleven. Verder is het goed om vooraf met uw directe leidinggevende te overleggen over uw scholingsplannen. Als die er enthousiast over is, heeft u een grotere kans dat u het geleerde daadwerkelijk kunt gebruiken. Denk vooraf dus ook even na over het nut van scholing voor de organisatie.
Praktische mogelijkheden Zelfs als een cursus past binnen het beleid van uw organisatie, is het goed om toch nog even stil te staan bij de praktische mogelijkheden die er zijn om het geleerde toe te passen. Het helpt als er binnen de dienst al mensen zijn die zo werken of als de scholing aansluit bij een nieuwe werkwijze. Verder is het een groot voordeel als u wordt gesteund en gestimuleerd door collega’s. Daarnaast is het ook belangrijk, zeker bij een meerdaagse cursus verspreid over langere tijd, dat u de tijd en mogelijkheden krijgt om te oefenen.
Concretisering persoonlijk nascholingsplan Stap 1: Stap 1 Vul het schema op het bijgevoegde blad in.
Stap 2 Zoek op basis van bovenstaande conclusies passende nascholing.
Stap 3 Bekijk deze nascholing op: 1 de in deze brochure bij ‘aanbod’ genoemde punten 2 de praktische toepasbaarheid van het geleerde in uw dagelijks werk 3 eisen CSG/accreditatie.
Stap 4 Stel op basis van alle bovenstaande gegevens een vijfjarenplan op, en toets het totale plan op de formele eisen die het CSG voor herregistratie stelt.
Stap 5 Evalueer jaarlijks uw opleidingsplan en stel het indien nodig bij aan de hand van dit stappenplan.
Neem tijd om terug te blikken Als u een cursus heeft afgerond, is het verstandig om voor uzelf het gebodene ook nog even te evalueren. Kijk de voorinformatie of folder nog even door om na te gaan of u werkelijk heeft gekregen wat u is beloofd. Noteer wat u belangrijk heeft gevonden en waar u dus de volgende keer extra naar kijkt of om vraagt bij de aanbieder. Zo wordt u steeds handiger in het selecteren van opleidingen en cursussen die in uw opleidingsplan passen.
6
NVAB | EEN PERSOONLIJK OPLEIDINGSPLAN VOOR DE BEDRIJFSARTS
7
Kijk goed naar uw huidige situatie Als u een bepaalde opleiding heeft uitgekozen, vraag u dan ook af of u de mogelijkheid zal krijgen de nieuwe kennis en vaardigheden toe te passen in de praktijk. Houd daarbij rekening met de volgende punten.
Het organisatiebeleid Uit onderzoek naar de effectiviteit van onderwijs blijkt, dat kennis en vaardigheden snel verloren gaan als ze niet worden gebruikt in de praktijk. Daarom is het verstandig om u af te vragen of een bepaalde nascholingscursus past in het beleid van uw organisatie. Als uw scholingsplannen haaks op het beleid staan, zult u er hard voor moeten knokken om het geleerde te kunnen toepassen. Alleen als u iemand bent die geen moeite heeft met weerstand en graag pioniert, zult u daar plezier aan beleven. Verder is het goed om vooraf met uw directe leidinggevende te overleggen over uw scholingsplannen. Als die er enthousiast over is, heeft u een grotere kans dat u het geleerde daadwerkelijk kunt gebruiken. Denk vooraf dus ook even na over het nut van scholing voor de organisatie.
Praktische mogelijkheden Zelfs als een cursus past binnen het beleid van uw organisatie, is het goed om toch nog even stil te staan bij de praktische mogelijkheden die er zijn om het geleerde toe te passen. Het helpt als er binnen de dienst al mensen zijn die zo werken of als de scholing aansluit bij een nieuwe werkwijze. Verder is het een groot voordeel als u wordt gesteund en gestimuleerd door collega’s. Daarnaast is het ook belangrijk, zeker bij een meerdaagse cursus verspreid over langere tijd, dat u de tijd en mogelijkheden krijgt om te oefenen.
Concretisering persoonlijk nascholingsplan Stap 1: Stap 1 Vul het schema op het bijgevoegde blad in.
Stap 2 Zoek op basis van bovenstaande conclusies passende nascholing.
Stap 3 Bekijk deze nascholing op: 1 de in deze brochure bij ‘aanbod’ genoemde punten 2 de praktische toepasbaarheid van het geleerde in uw dagelijks werk 3 eisen CSG/accreditatie.
Stap 4 Stel op basis van alle bovenstaande gegevens een vijfjarenplan op, en toets het totale plan op de formele eisen die het CSG voor herregistratie stelt.
Stap 5 Evalueer jaarlijks uw opleidingsplan en stel het indien nodig bij aan de hand van dit stappenplan.
Neem tijd om terug te blikken Als u een cursus heeft afgerond, is het verstandig om voor uzelf het gebodene ook nog even te evalueren. Kijk de voorinformatie of folder nog even door om na te gaan of u werkelijk heeft gekregen wat u is beloofd. Noteer wat u belangrijk heeft gevonden en waar u dus de volgende keer extra naar kijkt of om vraagt bij de aanbieder. Zo wordt u steeds handiger in het selecteren van opleidingen en cursussen die in uw opleidingsplan passen.
6
NVAB | EEN PERSOONLIJK OPLEIDINGSPLAN VOOR DE BEDRIJFSARTS
7
NAW gegevens? Uitgave van ... ? © NVAB ??