Loonkwadraat Bulletin 2016 Ook in 2016 gaat er weer het een en ander wijzigen in de wetgeving die voor u als werkgever van belang is. Wij geven u een overzicht van de belangrijkste wijzigingen. Zijn er onderwerpen waarover u meer informatie wilt, neemt u dan contact met ons op, wij geven u graag een toelichting. Onderwerpen: Eindheffing werkkostenregeling Beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2016 DGA en werknemersverzekeringen Stappenplan beoordeling verzekeringsplicht directeur-groot aandeelhouder AOW-leeftijd AOW-gerechtigde werknemer ziek Aanpassingen werkkostenregeling Premiekorting werkgever Maximale WW-duur verkort Maximum transitievergoeding verhoogd Verplichte girale betaling minimumloon Specificatie loonstrook Aandachtspunten cao Bouw & infra Wijzigingen 2016 Belastingplan 2016 (aangenomen door de Eerste Kamer op 22 december) Ontvangen premiekorting wordt eenvoudiger Verlenging zwangerschapsverlof bij meerlingen Aanpassing arbeidsduur Arbeidsplaats aanpassen nu ook onderdeel flexibel werken Afschaffing VAR Eindheffing werkkostenregeling Uiterlijk in de 1e aangifte van 2016 dient de eindheffing werkkostenregeling over 2015 te worden aangegeven. Is het eindheffingsloon meer dan de vrije ruimte, dan ontvangen wij graag uw opgave voor 10 januari 2016. U berekent deze opgave door 80% te berekenen over het verschil tussen het eindheffingsloon en de vrije ruimte. In 2015 bedraagt deze vrije ruimte 1,2% van uw totale fiscale loonsom. Blijkt uit uw loonadministratie dat u moet aangeven, dan nemen wij in ieder geval dit bedrag mee. Let op u dient de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen aan te wijzen als eindheffingsloon, dit moet uit uw administratie (niet de salarisadministratie) blijken. Dat doet u door dit bijvoorbeeld aan te tekenen in een personeelsreglement of in een mededeling aan uw personeel. Legt u deze loonbestanddelen niet vast als eindheffingsloon, dan zijn deze bestanddelen loon voor de werknemer. Beschikking gedifferentieerde premie Werkhervattingskas 2016 De belastingdienst heeft u in november een brief gestuurd met de informatie over de WhK-percentages 2016 die voor u en ons van belang zijn voor het berekenen van de premies werknemersverzekeringen. Indien u ons nog niet heeft voorzien van een kopie, dan ontvangen wij die graag zo spoedig mogelijk van u. Elk jaar worden deze percentages per sector en per werkgever opnieuw vastgesteld. DGA en werknemersverzekeringen Vanaf 1 januari 2016 is een nieuwe regeling van kracht om te bepalen of een dga verzekerd is voor de werknemersverzekeringen. Deze “Regeling aanwijzing directeur-grootaandeelhouder 2016” is ook van belang voor de heffing van de bijdrage Zorgverzekeringswet. Belangrijk criterium is of er sprake is van gezagsverhouding, verkeert de bestuurder in een ondergeschikte positie en kan hij niet zelf besluiten over zijn ontslag dan is er verzekeringsplicht voor de werknemersverzekeringen. Kortom, u kunt als DGA in 2016, naast de Zvw, verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen, zie het “Stappenplan beoordeling verzekeringsplicht directeur-groot aandeelhouder” verderop in dit najaarsbulletin voor een toelichting.
Loonkwadraat Bulletin 2016 AOW-leeftijd De AOW-leeftijd gaat vanaf 1 december 2015 omhoog naar 65 jaar en 6 maanden. De AOW-leeftijd gaat vanaf 2016 in stappen van 3 maanden omhoog en vanaf 2019 in stappen van 4 maanden. Vanaf 2022 wordt de AOW-leeftijd gekoppeld aan de levensverwachting. U ontvangt uw 1e AOW-uitkering op de dag dat u de AOW-leeftijd bereikt. U kunt hier uw AOW-leeftijd berekenen. AOW-gerechtigde werknemer ziek Vanaf 1 januari 2016 betaalt u nog maximaal 13 weken het loon door als een werknemer die de AOW-leeftijd heeft bereikt, ziek is. Dit was 104 weken. Ook krijgt hij in sommige gevallen een Ziektewet-uitkering. Aanpassingen werkkostenregeling De gebruikelijkheidstoets wordt aangescherpt en het rentevoordeel voor personeelsleningen voor de eigen woning wordt belast. De nihilwaardering voor het rentevoordeel van de personeelslening om een (elektrische) fiets of een elektrische scooter te kopen, blijft ook na 1 januari 2016 van toepassing. De gebruikelijkheidstoets houdt in dat de vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen die u aanwijst als eindheffingsloon, niet meer dan 30% mogen afwijken van wat in vergelijkbare omstandigheden gebruikelijk is. Het moet dus gebruikelijk zijn dat uw werknemer vergoedingen, verstrekkingen of terbeschikkingstellingen van een bepaalde omvang belastingvrij krijgt en dat u de loonbelasting/premie volksverzekeringen via eindheffing voor uw rekening neemt. Per 1 januari 2016 vervalt de nihilwaardering voor het rentevoordeel van een personeelslening voor de eigen woning. Dit geldt ook voor de kosten die aan de lening zijn verbonden. U mag het rentevoordeel inclusief de kosten niet aanwijzen als eindheffingsloon als het gaat om een lening waarvan de rente aftrekbaar is in de inkomstenbelasting. U moet het rentevoordeel inclusief de kosten rekenen tot het loon van de werknemer. Uw werknemer kan het belaste rentevoordeel in de inkomstenbelasting aftrekken bij de eigenwoningregeling onder de voorwaarden die daarvoor gelden. Rentevoordeel berekenen U berekent het rentevoordeel door het verschil te nemen tussen het afgesproken rentepercentage en de waarde in het economische verkeer van de rente (de rente voor een vergelijkbare lening in de markt) op het moment dat u de lening afsluit of de rentevaste periode ingaat. Het rentevoordeel vult u ook in op de aangifte loonheffingen. Premiekorting werkgever Neemt of houdt u een arbeidsgehandicapte, een oudere of een jongere (van 18 tot en met 26 jaar) in dienst? Dan heeft u recht op een tijdelijke korting op de WIA/WAO- en WW-premie. Met de subsidiecalculator van het UWV en de Belastingdienst kunt u berekenen op hoeveel subsidie recht bestaat als bepaalde werknemers in dienst worden genomen. Maximale WW-duur verkort Op grond van de Wet werk en zekerheid wordt de maximale WW-duur met ingang van 1 januari 2016 geleidelijk aan teruggebracht van 38 naar 24 maanden. Gedurende de eerste tien jaar blijft de geldende opbouw van de uitkering gehandhaafd, namelijk één maand WW-uitkering per jaar arbeidsverleden. Voor de jaren daarna geldt dat elk jaar arbeidsverleden leidt tot een langere WW-duur van een halve maand. Het arbeidsverleden dat werknemers hebben opgebouwd vóór 2016 wordt gerespecteerd. Indien dit arbeidsverleden op 1 januari 2016 meer dan 24 jaar bedraagt, is overigens wel sprake van een geleidelijke afbouw van de WW-duur tot het nieuwe maximum van 24 maanden. Een en ander is van toepassing op nieuwe uitkeringen die ontstaan zijn op of na 1 januari 2016. Mensen die vóór 1 januari 2016 de WW zijn ingestroomd worden niet geraakt door de afbouw zolang zij het werk niet hervatten. Maximum transitievergoeding verhoogd Het maximumbedrag van de transitievergoeding bedraagt met ingang van 2016 € 76.000 of één jaarsalaris indien dit jaarsalaris hoger is dan € 76.000. Dit bedrag is alleen van toepassing als een dienstverband eindigt op of na 1 januari 2016.
Loonkwadraat Bulletin 2016 Verplichte girale betaling minimumloon Vanuit de Wet aanpak schijnconstructies volgt de verplichting dat vanaf 1 januari 2016 ten minste het netto verschuldigde wettelijke minimumloon giraal wordt uitbetaald. De verplichting tot girale uitbetaling van het minimumloon geldt niet voor de betaling van de vakantietoeslag. Op grond van het huidige Burgerlijk Wetboek mag u een aantal vorderingen (zoals huur van een woning en boetes) op de werknemer met het loon verrekenen of hierop inhouden. Per 1 juli 2016 zijn deze verrekeningen en inhoudingen niet meer toegestaan indien er niet wordt voldaan aan de girale verplichting van het minimumloon. Het verbod strekt zich niet uit tot de wettelijke minimumvakantiebijslag en de loonbeslagen. Het is mogelijk dat u momenteel salarisspecificaties ontvangt, waarop geen IBAN nummer wordt weergegeven en de uitbetaling per kas geschiedt. Graag ontvangen wij een opgave van de ontbrekende IBAN nummers. Specificatie loonstrook Bedragen waaruit het loon is samengesteld, waaronder eventuele onkostenvergoedingen, alsmede de bedragen die op het loon zijn ingehouden, moeten per 1 januari 2016 gespecificeerd zijn. Als u bijvoorbeeld onkostenvergoedingen verstrekt, moet uit de salarisspecificatie blijken hoe hoog deze zijn, voor welke onkosten deze vergoedingen zijn verstrekt en welke daarvan samenhangen met de dienstbetrekking. Wijzigingen 2016 onder voorbehoud Let op: De ingangsdatum van onderstaande (wets)wijzigingen zijn nog niet definitief. Inwerkingtreding is afhankelijk van goedkeuring door de Tweede en Eerste Kamer of afkondiging van de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) of ministeriële regeling én publicatie in het Staatsblad of de Staatscourant. Invoer van deze wijzigingen is zeer aannemelijk. Belastingplan 2016 Staatssecretaris Eric Wiebes heeft op 15 september 2015 het Pakket Belastingplan 2016 aangeboden aan de Tweede Kamer. Het Belastingplan staat in het teken van lagere lasten op arbeid. Een lastenverlichting van 5 miljard euro moet zorgen voor extra banen en een hogere economische groei. De structurele belastingverlaging komt ten goede aan zowel werknemers als werkgevers. Op 22 december heeft de Eerste Kamer het Belastingplan 2016 goedgekeurd. Tarieven Inkomstenbelasting Tarieven Box 1: Inkomen uit werk en woning Het IB-tarief in de eerste schijf gaat iets omhoog van 8,35% naar 8,40%. In de tweede schijf daalt het tarief van 13,85% naar 12%. In de 3e schijf daalt het percentage van 42 naar 40,15. De bovengrens van de derde belastingschijf stijgt van € 57.585 naar € 66.421. Box 3: Inkomen uit sparen en beleggen Het kabinet stelt voor de vermogensrendementsheffing in box 3 te herzien per 1 januari 2017. Bedoeling is de belastingheffing beter te laten aansluiten bij de werkelijke rendementen. Algemene heffingskorting De algemene heffingskorting bedraagt voor 2016 maximaal € 2.230 (boven AOW-leeftijd € 1.139). De heffingskorting wordt afgebouwd tot nihil met 4,796% van het gedeelte van het belastbare inkomen uit werk en woning dat meer bedraagt dan € 19.922. Arbeidskorting De maximale arbeidskorting stijgt van € 2.220 naar € 3.103. Het opbouwpercentage stijgt van 19,679% naar 27,698%. De korting wordt voor hogere inkomens afgebouwd tot nihil (was € 184). De arbeidskorting in de inkomstenbelasting bedraagt ten minste het bedrag van de toegekende arbeidskorting in de loonheffing. Dit betreft zowel de arbeidskorting die is toegekend voor het reguliere loon als voor de bijzondere beloningen zoals vakantiegeld of 13e maand. Voorgesteld wordt om vanaf 2016 uitsluitend uit te gaan van de arbeidskorting die wordt toegekend ter zake van het reguliere loon. De op te nemen arbeidskorting op de jaaropgaaf bedraagt dan ook uitsluitend de verrekende arbeidskorting die betrekking heeft op het reguliere loon.
Loonkwadraat Bulletin 2016 Inkomensafhankelijke combinatiekorting De inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt verhoogd. Het opbouwpercentage gaat van 4% naar 6,159% en de maximale korting gaat van € 2.152 naar € 2.769. Overige heffingskortingen Het maximale bedrag aan ouderenkorting gaat van € 1.042 naar € 1.187 en het bedrag van de alleenstaande-ouderenkorting van € 433 naar € 436. De jonggehandicaptenkorting gaat van € 715 naar € 719 Loonheffingen Wet tegemoetkomingen loondomein De huidige premiekortingen die het voor werkgevers financieel aantrekkelijk maken om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen, (zoals ouderen en mensen met een arbeidsbeperking) blijken niet in alle gevallen toereikend. Het wetsvoorstel tegemoetkomingen loondomein moet daar verandering in brengen. Er komt een nieuw systeem met tegemoetkomingen in de vorm van loonkostenvoordelen. Het wetsvoorstel introduceert verder het zogenoemde lage inkomensvoordeel. Dit is een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die mensen met een salaris tot 120% van het wettelijk minimumloon in dienst hebben. De invoering gaat in fases; eerst het lage-inkomensvoordeel in 2017, waarna de loonkostenvoordelen volgen in 2018. Betere aansluiting loonheffing en inkomstenheffing Met ingang van 1 januari 2016 zal ook de inkomensafhankelijke opbouw van de arbeidskorting in de tabel bijzondere beloningen worden verwerkt. Verder wordt voorgesteld de uitzonderingsregel te laten vervallen, waardoor bijzondere beloningen, in bepaalde gevallen, worden toegevoegd aan het loon over het loontijdvak waarin zij worden uitbetaald. Integratie S&O-afdrachtvermindering en RDA Dit voorstel houdt in om het huidige voordeel van de Research & Developmentaftrek (RDA) via de loonheffing te verrekenen in plaats van via de winstbelasting. De RDA wordt geïntegreerd met de afdrachtvermindering voor speur- en ontwikkelingswerk (S&O). Ontvangen premiekorting wordt eenvoudiger Neemt u werkloze jongeren, ouderen en/of arbeidsgehandicapten in dienst? Het wordt eenvoudiger om voor dit personeel premiekorting te krijgen. U bent nu zelf verantwoordelijk voor het berekenen en verrekenen van de premiekorting via de loonaangifte. Straks keert de Belastingdienst het gehele bedrag in één keer uit na afloop van het jaar. Dit doet de Belastingdienst op basis van uw loonaangiftes van het voorgaande jaar. De Belastingdienst kijkt straks niet alleen naar de werkgeverspremies, maar naar de totale loonbelasting die u afdraagt. Ook als klein bedrijf hebt u daardoor eerder recht op de volledige premiekorting. Verlenging zwangerschapsverlof bij meerlingen De Wet modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden voorziet in een verlenging van het zwangerschapsverlof voor werknemers die een meerling verwachten. De inwerkingtredingsdatum van het zogenoemde meerlingenverlof zal 1 april 2016 zijn. In een Kamerbrief van 15 juni 2015 heeft minister Asscher laten weten dat eerdere inwerkingtreding niet mogelijk was vanwege de noodzakelijke aanpassingen aan het ICT-systeem die UWV, dat de regeling uitvoert, voor inwerkingtreding dient door te voeren. De wijziging ziet niet op de verlofuitkering voor zelfstandigen en gelijkgestelden die een meerling verwachten. Met de Verzamelwet SZW 2016 zullen ook deze vrouwen onder de uitbreiding van het verlof worden gebracht. Beoogd wordt om het meerlingenverlof voor zelfstandige en gelijkgestelde vrouwen gelijktijdig met het meerlingenverlof voor werkneemsters plaats te laten vinden. Aanpassing arbeidsduur Tot 1 januari 2015 konden werknemers maximaal 1 maal in 2 jaar een verzoek indienen om hun arbeidsuren te wijzigen. Per 1 januari is de mogelijkheid verruimd tot ten hoogste 1 maal per jaar. Als sprake is van bijzondere omstandigheden, dan kan de werknemer ook eerder een nieuw verzoek indienen. Het verzoek van de werknemer moet momenteel nog ten minste vier maanden voor de beoogde ingangsdatum worden ingediend bij de werkgever. Dit verandert op basis van het initiatiefwetsvoorstel Flexibel werken dat per 1 januari 2016 in werking treedt. Deze wijziging zorgt ervoor dat de indieningstermijn van een verzoek wordt gehalveerd, tot twee maanden. Bovendien kunnen werknemers niet alleen verzoeken om de arbeidsduur aan te passen, maar ook de arbeidsplaats en de werktijd. Werkgevers behouden het recht dat verzoek af te wijzen. Zij worden slechts verplicht die (eventuele) afwijzing goed te motiveren.
Loonkwadraat Bulletin 2016 Arbeidsplaats aanpassen nu ook onderdeel flexibel werken Heeft u 10 personeelsleden of meer? Vanaf 1 januari krijgen werknemers meer mogelijkheden voor flexibel werken. Werknemers mogen de werkgever straks vragen om naast de contractuele arbeidsduur werktijden, de arbeidsplaats aan te passen (bijvoorbeeld om te kunnen telewerken). Hij mag dit een half jaar na aanvang van het dienstverband vragen, en daarna 1 keer per jaar. Afschaffing VAR Het wetsvoorstel DBA (deregulering beoordeling arbeidsrelaties) is in de plaats gekomen van het wetsvoorstel invoering Beschikking geen loonheffingen. Inwerkingtreding staat nu gepland op 1 april 2016. Bij inwerkingtreding wordt het huidige systeem van de VAR vervangen. Tot die tijd blijft de Verklaring Arbeidsrelatie gelden. Opdrachtgever en opdrachtnemer worden gezamenlijk verantwoordelijk gemaakt voor controle op de (fiscale) beoordeling van de arbeidsrelatie. Opdrachtgevers, -nemers en hun belangenorganisaties kunnen (nu al) overeenkomsten voorleggen aan de Belastingdienst. Die beoordeelt wie verantwoordelijk is voor afdracht van loonheffingen. De Belastingdienst heeft een overzicht gepubliceerd van bepalingen die leiden tot het oordeel wel of geen dienstbetrekking. Dit overzicht kunt u als hulpmiddel gebruiken bij het opstellen van een overeenkomst die in de plaats komt van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR). De staatssecretaris heeft aangegeven dat voor deze wet een implementatietermijn tot 1 januari 2017 geldt.
Loonkwadraat Bulletin 2016 Aandachtspunten cao Bouw & Infra Speciaal voor onze klanten in de bouw & infra geven wij u een overzicht van de belangrijkste wijzigingen uit de cao die van invloed zijn op de verwerking van de salarisadministratie. Loonsverhogingen Percentage Maandverwerking 1,50% per januari 2016 1,25% per juli 2016 0,25% per januari 2017
vier wekenverwerking m.i.v. loonperiode 1-2016 (4 januari 2016) m.i.v. loonperiode 8-2016 (18 juli 2016) m.i.v. loonperiode 1-2017 (2 januari 2017)
Vakbondscontributie Op verzoek van de werknemer verstrekt u eenmaal per jaar een vergoeding van € 50,- netto in de kosten van de vakbondscontributie die de werknemer heeft betaald. De werknemer overlegt een bewijs van betaling van een werknemersorganisatie partij bij deze cao. De uitbetaalde vergoeding valt ten laste van de vrije ruimte in de werkkostenregeling. Seniorendagen De regeling seniorendagen wordt beëindigd en gaat over in “extra roostervrije dagen voor oudere werknemers”. Er geldt overgangsrecht voor werknemers die op 1 januari 2016 50 t/m 54 jaar zijn. Door deze extra dagen aan te merken als “roostervrije dagen” dienen deze te worden opgenomen in het kalenderjaar waarin ze zijn opgebouwd. Niet opgenomen roostervrije dagen vervallen aan het einde van het kalenderjaar. Let u er ook op dat u deze dagen tijdig claimt bij het aanvullingsfonds en niet automatisch kiest voor het opnemen/declareren van de oudste rechten. Voor de “oude” seniorendagen, opgebouwd tot en met het jaar 2015, blijft een verjaringstermijn gelden van vijf jaar. Individueel Budget Per 1 januari 2016 krijgt elke werknemer de beschikking over een individueel budget. Dit individueel budget bestaat uit een bijdrage van de werkgever en wordt periodiek per loonbetalingsperiode (maand of vier weken) uitbetaald. Het individueel budget is als volgt samengesteld: Individueel Budget Bovenwettelijke vakantiedagen Roostervrije dagen Kort verzuimdagen Totaal dagen Vakantietoeslag
Bouw 5 10 3 18
UTA 5 5 3 13
8%
8%
Compensatie scholingsdagen 0,86% 0,00 Bijdrage levensloop 1,50% 1,50% Compensatie afbouw seniorendagen en cao-fondsen 0,85% 0,06% Totaal Duurzame Inzetbaarheid 3,21% 1,56% Voor deelnemers die doorsparen in de levensloopregeling wordt de werkgeversbijdrage op de levenslooprekening gestort en in mindering gebracht op het percentage Duurzame Inzetbaarheid.
Op de salarisspecificatie wordt de uitbetaling onderverdeeld in drie afdrachten: Dagen, Vakantietoeslag en Duurzame Inzetbaarheid. Voor de deelnemers aan het Tijdspaarfonds (Bouw verplicht, UTA vrijwillig) worden deze afdrachten gestort in het Tijdspaarfonds. Van de drie afdrachten wordt alleen de vakantietoeslag jaarlijks, automatisch, uitbetaald. De UTA medewerker die niet deelneemt aan het Tijdspaarfonds heeft direct de beschikking over het individueel budget. Zie “Vakantietoeslag UTA” voor een nadere toelichting op het deel vakantietoeslag.
Loonkwadraat Bulletin 2016 Vakantietoeslag UTA Voor het vakantiejaar 2015-2016 zal de uitbetaling van de vakantietoeslag uiterlijk plaatsvinden in de maand juni 2016. Uiterlijk vanaf 1 juli 2016 wordt de vakantietoeslag direct uitbetaald per loonbetalingsperiode van vier weken of maand en wordt er niet meer gereserveerd. Is de uitbetaling van de vakantietoeslag bij uw organisatie afwijkend van hetgeen hiervoor is genoemd, dan wordt vanaf de eerstvolgende periode of maand na de uitbetaling gestart met de periodieke uitbetaling. Let op, met ingang van 1 januari 2016 worden er 13 dagen (op jaarbasis) gestort in het individueel budget. Deze storting van dagen is een grondslag voor de vakantietoeslag, e.e.a. vergelijkbaar met de vakantietoeslag van de bouwplaatsmedewerkers. Vanaf 1 januari 2016 nemen wij deze berekening van de vakantietoeslag, over de dagen in het individueel budget, mee in de periodieke uitbetaling. Met ingang van 1 juli 2016 of de eerstvolgende loonbetalingsperiode, na uitbetaling van de vakantietoeslag 2015-2016, verhogen wij deze vakantietoeslag met 8% over het uitbetaalde salaris. Arbeidstijden, overwerk en toeslag De huidige regeling is vervangen door een basisregeling en een kaderregeling. In beide regelingen wordt het recht op een vergoeding voor overwerk geregeld op basis van het overeengekomen rooster. Dit kan een dag- of een weekrooster zijn of de uren die boven een gemiddelde van 40 uur per 13 weken uitkomen. Is het voor u mogelijk om het rooster 28 dagen voor aanvang vast te stellen, dan kunt u een besparing realiseren op het overwerk. Bij werken in verschoven uren wordt deze termijn voor de Infra verkort naar 14 dagen. Als u de bouwplaatsmedewerker laat werken op een doordeweekse dag buiten het dagvenster (07.00 – 19.00 uur), op zaterdag of op zondag dan heeft de werknemer recht op een toeslag over zijn vast overeengekomen uurloon volgens de onderstaande tabel “Toeslag bijzonder uren”: Toeslag bijzondere uren Tijd: 00.00 - 07.00
Maandag 100%
Dinsdag 30%
Woensdag 30%
Donderdag 30%
Vrijdag
Zaterdag
Zondag
30%
50%
75%
20 of 35%*
100%
75%
100%
07.00 - 19.00 19.00 - 24.00
30%
30%
30%
30%
50%
* Per kalenderjaar mag de werkgever maximaal 5 zaterdagen als werkdag aanwijzen. Ook in dat geval omvat de werkweek 5 werkdagen. Op deze zaterdagen krijgt de werknemer een toeslag op grond van artikel 30a. Voor de zaterdagen die de werkgever als werkdag aanwijst op grond van artikel 23 lid 5a, geldt een toeslag van 20%.
Loonkwadraat Bulletin 2016 Bijlage 1 Stappenplan beoordeling verzekeringsplicht directeur-groot aandeelhouder* 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Breng de arbeidsrelatie(s) van (alle) bestuurder(s) in beeld, is sprake van arbeid, loon en gezag? Gezag nemen wij aan als er een arbeidsovereenkomst is omdat de bestuurder dan onder formeel gezag staat van de vennootschap. Ontbreekt 1 van de elementen dan zijn de volgende stappen niet meer van belang. Is de bestuurder aangesteld conform de statuten van de vennootschap? Bij een vennootschap die wordt bestuurd door een rechtspersoon moet in beeld worden gebracht welke natuurlijke persoon feitelijk het bestuur uitoefent van de vennootschap. Is de bestuurder niet aangesteld conform de statuten van de vennootschap (geen statutair bestuurder). De bestuurder is verzekerd voor de werknemersverzekeringen. De volgende stappen zijn niet meer van belang. Breng in beeld het aandelenbezit van de: a) De bestuurder b) De echtgenoot c) Bloed- en aanverwanten tot en met de derde graad De bestuurder heeft geen aandelen? De Regeling aanwijzing directeur-groot aandeelhouder is niet van toepassing. De bestuurder is een werknemer voor de toepassing van de werknemersverzekeringen. De volgende stappen zijn niet meer van belang De bestuurder heeft al dan niet tezamen met de echtgenoot 50% of meer aandelen die stemrecht geven over zijn ontslag. De bestuurder is geen werknemer voor de toepassing van de werknemersverzekeringen en niet verzekerd. Over het loon zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. De volgende stappen zijn niet meer van belang De bestuurder heeft al dan niet tezamen met bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad en echtgenoot ten minste ⅔ van de aandelen die stemrecht geven over zijn ontslag. De bestuurder is geen werknemer voor de toepassing van de werknemersverzekeringen en niet verzekerd. Over het loon zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. De volgende stappen zijn niet meer van belang. De bestuurders bezitten samen alle aandelen van de vennootschap én bezitten als aandeelhouders een gelijk of nagenoeg gelijk deel van het aandelenkapitaal (nevengeschiktheid). De bestuurders zijn geen werknemer voor de toepassing van de werknemersverzekeringen en zijn niet verzekerd. Over de lonen van de bestuurders zijn geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd. Geen van bovenstaande stappen (5 tot en met 7) doet zich voor, de bestuurder is verzekerd voor de werknemersverzekeringen. * Dit stappenplan is opgesteld naar de stand van zaken per 1 januari 2016. Wijzigingen door regelgeving of jurisprudentie na die datum kunnen van invloed zijn op de stappen. Dit stappenplan is bedoeld om te bepalen of een bestuurder van een vennootschap een werknemer is in de zin van de werknemersverzekeringen en verzekerd is voor de werknemersverzekeringen (ZW – WW – Wia) en of de werkgever premieplichtig is en een werkgeversheffing Zorgverzekeringswet verschuldigd is over het loon van de bestuurder.