Lokaal Projectplan Vette Pret Maatjesproject
Contactpersoon Drs. W. Jansen Stichting ProFor Keienbergweg 3 Amsterdam 020 6902626
[email protected] www.profor.nl
Amsterdam Zuidoost Mevrouw W. Jansen Mevrouw L. Martis 1
Voorwoord Voor u ligt het lokale projectplan van Vette Pret, een maatjesproject voor kinderen met (kans op) overgewicht in Amsterdam. In dit lokale projectplan staat een omschrijving van de verschillende aspecten van Vette Pret om een helder beeld te creëren van wat dit maatjesproject inhoudt. Het lokale projectplan bevat een beschrijving van de uitvoerende organisatie en de gemeente waarin het project wordt uitgevoerd. Daarnaast gaan we in op de visie, doelgroep, methodiek en de rollen van het maatje, de projectcoördinator en de ouders die betrokken zijn bij vette Pret. Het Vette Pret Maatjesproject is ontwikkeld door stichting Two Get There, ProFor gaat binnen de gemeente Amsterdam Zuidoost het project tot uitvoering brengen. Graag stel ik beide organisaties aan u voor: ProFor is een organisatie met als doelstelling het bevorderen van de participatie van de etnische minderheden en meer algemeen alle groepen op achterstand. Dit doet ProFor door de inzet van professionals, medewerkers en vrijwilligers die allen, naast hun opleiding en ervaring, ervaringsdeskundig zijn cq afkomstig uit de doelgroepen van ProFor. ProFor ondersteunt initiatieven die uit de doelgroepen voortkomen dmv advies, voorlichting, trainingen enz. Daarnaast ontwikkeld ProFor methodieken en projecten op vrijwel alle terreinen waar achterstanden voor komen. Voor algemene instellingen heeft ProFor een trainings- en advies aanbod in het kader van het (beter) leren werken met leden van de doelgroepen van ProFor. ProFor werkt voornamelijk in Amsterdam en omgeving en binnen dit gebied vooral in Amsterdam Zuidoost. Ook heeft ProFor soms projecten in herkomstlanden. Two Get There staat onder de bezielende leiding van twee enthousiaste sociaal ondernemers: Fiene van Loock, een sprankelende Belgische en Laura Peeters, een nuchtere Noord-Hollandse. Zij sloegen de handen ineen in het opzetten van Two Get There waarin zij beiden hun ervaring en expertise kwijt konden. Fiene heeft verschillende projectconcepten en de trainingsmethodieken ontwikkeld voor maatjesprojecten, Laura vertaalde deze concepten en methodieken naar een goed werkbare praktijk. Deze Utrechtse stichting is opgericht met twee doelen: het stimuleren van sociaal ondernemerschap en het ontwikkelen en verspreiden van het maatjesconcept. Namens ProFor Mevr. Drs. W. Jansen, directeur Amsterdam, november 2011
2
Inhoudsopgave Voorwoord ..................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ............................................................................................................................. 3 1. Partners in uitvoering ............................................................................................................... 4 2. Vette Pret Maatjesproject - Algemeen ...................................................................................... 6 3. Vette Pret Maatjesproject - Amsterdam ................................................................................... 9 4. Methodiek Vette Pret Maatjesproject ..................................................................................... 13 5. De Maatjes ............................................................................................................................... 16 6. Projectleider ........................................................................................................................... 17 7. Plan van aanpak ...................................................................................................................... 20 8. Implementatie Vette Pret Maatjesproject ............................................................................... 22 9. Borging en continuïteit Vette Pret Maatjesproject ................................................................ 22 10. Producten en diensten Two Get There ................................................................................ 23 11. Diensten Two Get There........................................................................................................ 24
3
1. Partners in uitvoering
1. 2 Tw o G et T h er e
1. 1 P ro F o r
Missie
De naam ProFor is een samenstelling van Pro Forsa, Voor Kracht. We geloven in de mogelijkheden van mensen en willen steeds aansluiten bij de oplossingen die mensen zelf bedenken voor problemen waar ze zich voor gesteld zien. “Waar je de problemen vind, vind je ook de oplossingen” Bij het uitvoeren van die oplossingen kunnen individuen en groepen vaak ondersteuning gebruiken. Nederland is een ingewikkelde samenleving met veel regels en codes en mores, veel papierwerk en veel juridische zaken waar je van op de hoogte moet zijn. Er is een ruim aanbod aan hulp en steun op allerlei gebied maar deze mogelijkheden zijn vaak niet bekend bij de doelgroepen van ProFor. Als deze wel bekend zijn dan is er vaak toch nog sprake van een hoge drempel. De aanpak sluit niet aan en er ontstaat niet gemakkelijk vertrouwen, noch bij de aanbieder noch bij de potentiële cliënt. ProFor richt zich dus niet in de eerste plaats op het ontwikkelen van nieuw, categoriaal aanbod, maar op het slaan van bruggen tussen de instellingen en de doelgroepen.
Stimuleren van talentontwikkeling in een één op één situatie bij kwetsbare jonge mensen.
Me t ho d is c he b e na d er i ng = p er s o n e els s am e ns t e l l in g ProFor hecht grote waarde aan het samenwerken ipv over de hoofden van de mensen heen tot een aanbod te komen. Medewerkers zijn dan ook allen op de één of andere manier ervaringsdeskundig. Ze zijn afkomstig uit de etnische groepen, op dit moment: Surinaams, Antilliaans, Arubaans, Marokkaans, Indisch, Irakees/Koerdisch en Nederlands. Daarnaast hebben deze medewerkers vaak ook inhoudelijk zelf ervaring met de problematiek. Zo is de medewerker voor het Project Denktank voor blinden en slechtzienden uit de etnische groepen, zelf blind. De Family Coaches hebben allen zelf de moeilijke weg bewandeld van emigratie en ingroeien in een nieuwe samenleving, zijn vluchteling geweest en hebben soms te maken gehad met huiselijk geweld, opvoedingsproblemen, zijn bi-cultureel of alleenstaande ouder. Ze hebben het gered en hebben zich een plek verworven in de samenleving en kunnen nu hun ervaring doorgeven aan hun cliënten. Ook in de samenwerking zoeken we deskundigen die weten waar ze het over hebben. We gaan niet boven de mensen staan maar juist naast ze !
Visie - ‘Samen maak je het wel’! Iedereen heeft kwaliteiten en talenten. Een ander kan jouw talent herkennen, waardoor je het zelf kan erkennen en ermee aan de slag kunt gaan. Met aandacht en steun van de ander. Door ontmoetingen met anderen word je geïnspireerd om te leren en zo van affiniteit naar vaardigheid te komen. Het benutten van dit potentieel genereert kansen in je leven, in je omgeving en dus in de samenleving. Want dat wat je krijgt, geef je terug. Two Get There signaleert twee belangrijke ontwikkelingen in de samenleving: 1. Er zijn groepen jongeren die tussen wal en schip vallen. Deze jongeren dreigen buiten de maatschappij te vallen. Armoede, ongezonde leefpatronen en leven in twee culturen zijn voorbeelden van omstandigheden die talentontwikkeling in de weg kunnen staan. Het rolmodelconcept kan hier een positieve bijdrage aan leveren. 2. De hulpverleningsinstanties en welzijnsinstellingen bereiken de groepen jongeren die dreigen buiten de maatschappij te vallen onvoldoende. Op een positieve wijze investeren in deze doelgroep moet worden opgepakt door organisaties zoals Two Get There. Dit doen wij volgens bovenstaande visie. Doelstellingen • Het maatjesconcept ontwikkelen en verder verspreiden. • Het stimuleren van sociaal ondernemerschap onder jonge vrouwen met een sociale opleiding, die goede ideeën hebben om maatschappelijke problemen op te lossen. En die dat graag vanuit een eigen onderneming willen doen. • Nieuwe concepten en projecten bedenken. De aan het ondernemerscollectief van Two Get There gebonden vrouwen, werken samen aan deze derde doelstelling van de stichting.
4
Doelgroep Kwetsbare groepen kinderen, jongeren en jong volwassenen, die beperkingen ervaren in het ontplooien van vaardigheden en talenten. Structuur van de Stichting Two Get There heeft een Raad van Toezicht die opdrachtgever is van het tweekoppig bestuur (tevens directie). Fiene van Loock en Laura Peeters werken beiden vanuit hun eigen bedrijf voor Two Get There. Binnen Two Get There zijn drie afdelingen: • Maatjesconcept • Het Sociale Ondernemen • Conceptontwikkeling. De inhoudelijke werkzaamheden worden uitgevoerd door ondernemers die zich aansluiten bij Two Get There door het aangaan van een samenwerkingsovereenkomst. Deze ondernemers worden gezamenlijk het ondernemerscollectief genoemd. Er zijn franchisenemers en ondernemers betrokken bij Two Get There die de projecten in Nederland uitzetten en beheren. Franchiseconstructie Two Get There werkt met twee constructies : - Franchisenemer - Ondernemer De franchisenemers van de Two Get There hebben hun onderneming aan Two Get There verbonden en mogen projecten, ontwikkeld door Two Get There, in Nederland uitzetten. Dat betekent dat u als uitvoerende organisatie een contract sluit, niet met de stichting Two Get There maar met een ondernemer die als franchisenemer verbonden is aan Two Get There. Deze ondernemer is het centrale aanspreekpunt voor u. Hieronder vind u een uitwerking van de rollen en verantwoordelijkheden binnen de projecten: Verantwoordelijkheden Two Get There directie is verantwoordelijk voor het ter beschikking stellen van kennis, trainingen, projectleiderdagen en methodiek in de vorm van handboek en lokaal projectplan evenals het leveren van publiciteitsmateriaal. De kwaliteitsbewaking wordt als middel ingezet door de directie. Alle taken worden uitgevoerd door ondernemers die zich hebben aangesloten bij het
ondernemerscollectief. De kwaliteit van deze ondernemers wordt bewaakt door de directie. Raad van Franchisenemers is samengesteld uit alle ondernemers die vanuit een franchise constructie met de Stichting Two Get There samenwerken. Zij bieden vanuit hun eigen onderneming de projecten vanuit het gedachtegoed van Two Get There aan. De Raad van Franchisenemers komt maandelijks bij elkaar. Rollen De franchisenemer – MULTIVATION Management & Consultancy- sluit een contract af met Profor als uitvoeringsorganisatie van het desbetreffende project. De Franchisenemer is projectbeheerder en eindverantwoordelijk binnen de eigen klus en evt. vervult zij ook de rol van coach en trainer. De ondernemers die betrokken zijn bij Two Get There worden in dienst genomen door de Franchisenemers om een bepaalde dienst zoals coaching en training aan te bieden binnen de projecten. De kwaliteitsmanager is altijd een franchisenemer. Deze is verantwoordelijk voor de kwaliteitsbewaking van alle &U, KunstExpress, Vette Pret of Zonnemaatjes projecten. Dat betekent de kwaliteit van het project op zich, dus het in de gaten houden van onze doelen, methodiek en verantwoordelijkheden. De coach is verantwoordelijk voor het praktisch aansturen van de projectleider en het ondersteunen van hun persoonlijke proces waar nodig. De coach verzorgt de begeleiding van de projectleider op de inhoud van het project conform handboek. Binnen de uitvoerende organisatie liggen de verantwoordelijkheden als volgt: De projectleider is verantwoordelijk voor het aansturen van het project in alle aspecten als training, coaching van de maatjes, werving van de meiden en maatjes, registratie etc. Daarnaast wordt van de projectleider een proactieve houding verwacht op het gebied van het invulling geven van de inhoud van het project in trainingen, rapportages en bijeenkomsten. De projectleider kent de eigen maatjes, coaches en lokale situatie het beste en kan daardoor het beste informatie verschaffen en inspelen op de lokale situatie.
5
De leidinggevende van de uitvoeringslocatie is verantwoordelijk voor het aansturen van de projectleider. Het functioneren van de projectleider wordt in de gaten gehouden en bijgestuurd waar nodig. De leidinggevende kan ook een rol spelen in het maken van rapportages naar subsidieverstrekkers en het aantrekken van nieuwe financiers. De leidinggevende heeft daarnaast een goed beeld van het project en stuurt aan op kwaliteit, haalbaarheid en realisatie van het project. Vette Pret is een maatjesproject van Stichting Two Get There uit Utrecht. Dit is een nog jonge stichting, die is opgericht met twee doelen: • Sociaal ondernemerschap onder jonge vrouwen met een sociale opleiding stimuleren middels het maatjesconcept; • Het ontwikkelen en verspreiden van het maatjesconcept.
2. Vette Pret Maatjesproject Algemeen 2. 1 Aa n l ei d in g Zowel de overheid als de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) erkennen het groeiende probleem van overgewicht in de huidige samenleving. Zij doen onderzoek op dit gebied en vinden dat er op korte termijn actie moet worden ondernomen ter preventie en begeleiding van overgewicht en dan vooral bij kinderen. Overgewicht op kinderleeftijd is namelijk gerelateerd aan overgewicht op volwassen leeftijd. Het actieplan van de Jeugdgezondheidszorg is voorstander van buurtinitiatieven die het kind ondersteunen (BulkBunschoten,2005). Daarnaast is de overheid enthousiast over projecten gericht op deze doelgroep.
Projecten en resultaten Two Get There heeft veel positieve ervaringen opgedaan met maatjesprojecten. Zo heeft zij van 2000 tot en met 2004 het Take 2 Maatjesproject opgestart met welzijnsinstelling Portes in drie achterstandswijken in Utrecht en in Purmerend. Ook heeft Two Get There het &U Meidenproject op zeven plekken in Nederland opgezet en daarmee goede resultaten bereikt. Dit is een project voor meiden van 15 tot 18 jaar. Deze meiden zijn een kwetsbare groep. Er ligt een wereld aan mogelijkheden open. Vaak ontbreekt het hen echter aan voorbeelden en steun om die mogelijkheden te kunnen benutten. Two Get There signaleert dat deze groep extra aandacht nodig heeft. Het KunstExpress Maatjesproject is een initiatief dat in 2005 is opgezet voor kinderen tussen de 9 en 13 jaar met talent op het gebied van muziek, toneel of beeldende kunst. Ze komen uit een gezin waar geen geld is voor kunsteducatie. Het KunstExpress Maatjesproject wil deze kinderen een schooljaar lang een maatje bieden die met hen op onderzoek uitgaat in de kunstwereld. Samen kunst maken, samen een kunstenaar bezoeken, kunst bekijken in een museum of voorstellingen bezoeken. Dit project loopt 2 jaar in Amersfoort en in Zeist is het in 2009 gestart. De methodiek van het &U Meidenproject, het KunstExpress Maatjesproject en het Take 2 Maatjesproject zijn succesvol gebleken.
Wat kan de meerwaarde zijn van een project waarbij het rolmodel concept voorop staat bij deze groeiende problematiek? Hoe kunnen we de successen die er zijn geboekt met andere projecten en doelgroepen vertalen naar deze doelgroep? Hoe kunnen we de talenten van deze kwetsbare groep stimuleren? Two Get There wilde graag aan de slag met deze vragen. De initiatiefnemers van Two Get There zijn medebedenkers van het bekroonde en succesvolle Take 2 Maatjesproject, een preventief project voor allochtone kinderen. Zij bouwden de afgelopen jaren expertise op op het gebied van kinderen, creativiteit en het maatjesconcept. Uit hun pen kwam ook het &U Meidenproject en het bekroonde Kunst Express maatjesproject dat jaar de Parel van Integratie won. Het Vette pret Maatjesproject streeft ernaar het zelfvertrouwen van het kind met ( kans op) overgewicht te verbeteren door persoonlijke aandacht, steun en acceptatie. Door middel van koppeling aan een maatje zal het zelfvertrouwen van het kind verbeteren. Dit doen we door op een speelse manier met het kind aan de thema’s voeding en beweging te werken. Het maatje accepteert het kind zoals het is en biedt een luisterend oor. Uit ervaring blijkt dat de situatie thuis even wordt vergeten, en het kind meer mogelijkheden ontdekt. Het doel is een kind bewust te maken van gezonde voeding en het nut en de noodzaak van bewegen. Een maatje benadrukt de goede kanten en talenten van het kind en geeft het positieve ervaringen mee door het doen van actieve en laagdrempelige activiteiten. Kinderen kunnen
6
gemotiveerd worden door de juiste manier van benaderen. Dit houdt in een positieve, enthousiaste benadering met aandacht voor de talenten en mogelijkheden van het kind. In de Rapportage Jeugd 2002 (Zeijl et al. 2003: 4, 5) wordt gewezen op het toegenomen belang van de vrije tijd als ‘leertijd’ voor jongeren. ‘Participatie in vrijetijdsvoorzieningen is … één van de instrumenten om jongeren te betrekken bij de menleving en de tweedeling tussen kansarme en 1 kansrijke jeugd te verkleinen’ Tevens is er bij dit project aandacht voor het signaleren van onderliggende problemen en het spelen van een rol als doorverwijzer hierin. Uit de praktijk blijkt dat in gezinnen waar overgewicht een rol speelt ook sprake kan zijn van aspecten als pedagogische armoede van ouders of emotionele verwaarlozing. Dit kan in allerlei vormen voorkomen. Als er een dergelijk probleem in het contact tussen maatjes en kind naar voren komt, dan zal het project zorgen voor een adequate doorverwijzing. Inbedding in de gemeentelijke infrastructuur is een belangrijke voorwaarde voor een succesvol project. 2. 2 Ro lmo d e lc o n cep t
gesteund en gemotiveerd, zodat je de mogelijkheid krijgt je zekerder te voelen. Een maatje dat hen respecteert zoals ze zijn en leuke activiteiten met ze onderneemt, biedt een kind dan steun en zekerheid. Daarnaast zorgt het maatje ervoor dat een kind weer meer gaat participeren in de maatschappij door mee te doen aan activiteiten, buiten te spelen, contact te maken met anderen kinderen en idealiter weer zich aan te sluiten bij een voor hen passende ( wekelijkse) activiteit. Ook het wrr-rapport (Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid) Bouwstenen voor betrokken jeugdbeleid (Van Lieshout et al. 2007) wijst op de sociaal integratieve functie van de vrijetijdsbesteding: kinderen moeten worden opgevoed tot meedoen en daarvoor is participatie in sport, spel, verenigingen en culturele activiteiten van belang. Vooral aan sportdeelname worden dergelijke positieve effecten toegeschreven. Sporten heeft een belangrijke socialiserende invloed en het zou zowel het bridging als bonding kapitaal bevorderen; dat wil zeggen: zorgen voorsociale binding zowel tussen groepen als binnen de eigen 2 groep (Verweel 2007).
Binnen het Vette Pret Maatjesproject wordt gebruik gemaakt van het rolmodelconcept. In dit concept speelt een persoon, het rolmodel, een belangrijke rol om een andere persoon op de een of ander manier te helpen. Voorwaarde daarbij is dat de modelpersoon dicht bij de belevingswereld van de ander staat. Binnen Vette Pret wordt een kind gekoppeld aan een maatje die affiniteit heeft met de doelgroep en problematiek van de tieners en bijvoorbeeld een sociaal agogische opleiding of een opleiding voor diëtist of sportdocent volgt. In Amsterdam kan dat bijvoorbeeld de opleidingen ROC Amsterdam, sport en bewegen, ROCpedagogiek en HVA. De maatjes zijn maximaal 25 jaar. Hiermee wordt voorkomen dat het maatje een rol van voogd of ouder gaat spelen. Hoe groter de referentie van het kind aan het maatje, hoe groter het effect. De aansluiting zal vooral plaatsvinden op het gebied van beweging en voeding. Het is erg stimulerend wanneer je als kind serieus genomen wordt door iemand,
Wekelijks ondernemen ze activiteiten die passen bij de interesses en talenten van het kind. De doelstelling van de koppeling is het bieden van steun en aandacht. Hierdoor wordt een kind met overgewicht vanuit een veilige situatie aangesproken op onderwerpen als gezonde voeding en beweging en wordt het kind gemotiveerd en gesteund in het vinden van een nieuw gedragspatroon.
1 . Kunnen alle kinderen meedoen? Onderzoek naar de maatschappelijke participatie van arme kinderen SPC mei 2009
Kunnen alle kinderen meedoen? Onderzoek naar de 2 maatschappelijke participatie van arme kinderen SPC mei 2009
De projectleider als rolmodel voor de maatjes Maatjesprojecten zijn altijd ingebed binnen een welzijnsorganisatie of een onderwijsinstelling. In dit geval ProFor is een brede maatschappelijke organisatie, met een grote achterban. Eén projectleider van die organisatie wordt dan aangewezen om het maatjesproject te trekken. Dergelijke professionals moeten van alle markten thuis zijn: zij zorgen voor het werven van de maatjes, het selecteren en begeleiden ervan, de
7
publiciteit naar de doelgroep, de selectie van de doelgroep en hebben ook organisatorische en financiële taken. Daarnaast wordt verwacht dat ze de waarde ‘er zijn voor een ander’ in hun werkwijze naar voren laten komen. De projectleider “coacht”de maatjes. Hij/zij houdt goed in de gaten of het proces goed verloopt. De doelstellingen die er zijn gesteld voor het contact worden door het maatje samen met de projectleider geëvalueerd. Het maatje houdt daarnaast het proces zelf in beeld door evaluaties te schrijven op een forum voor maatjes en maandelijkse evaluaties aan de projectleider.
Deze jonge mensen zijn hard nodig op de arbeidsmarkt. Perspectief voor zowel kind als maatje! De zwakte van Vette Pret is het relatief kleine bereik van de beoogde doelgroep. Echter de kwaliteit van het bereik moet voorop staan. De projectleider moet ruimte hebben om maatje van de maatjes te zijn. Uit ervaring is gebleken dat een projectleider in 20 uur maximaal 25 maatjes kan begeleiden. Indien opschaling van het bereik van de doelgroep gewenst is moet het aantal fte van de projectleiding naar rato uitgebreid worden.
Krachten benutten Een maatje denkt met het kind mee, dat zich gesteund weet en de kracht makkelijker hervindt. Deze benadering werkt niet als het maatje de ander zaken uit handen gaat nemen. Het maatje buigt ‘er zijn’ voor de ander om in ‘doen’ voor de ander. Het kan zijn dat het kind zich daaraan overgeeft of dat hij of zij zich ertegen afzet. In beide gevallen slaagt de koppeling niet. Ook is het belangrijk om de krachten van de vrijwilligers te onderkennen. Onderlinge verbinding aan elkaar en aan het project is daarbij belangrijk. De projectleider moet zich niet alleen richten op de kinderen maar ook op de binding van de maatjes aan het project, bijvoorbeeld door een activiteit voor alle maatjes te organiseren. 2. 3 St er kt e- z w ak t e a n al ys e Vette Pret is een project wat in de basis is ontstaan vanuit de positieve ervaringen binnen de Take 2 maatjesprojecten, de &U Meidenprojecten en het KunstExpress maatjesproject. Op dit moment zijn er 5 &U Meidenprojecten in Nederland actief en 2 KunstExpress Maatjesprojecten. Het komende seizoen hopen wij te groeien naar 21 projecten in uitvoering. De methodiek voor de implementatie van &U is ontwikkeld en de overdraagbaarheid heeft zich bewezen en is daardoor goed toepasbaar op de beoogde doelgroep van Vette Pret. De goede ervaringen zijn er, het p.r. plan en draaiboek liggen klaar. De kracht van Vette Pret is dat met maar één beroepskracht voor 12 uur in de week, per jaar 20 kinderen worden bereikt. Het hele schooljaar ontvangt het kind individuele, positieve aandacht vier uur per week, in een 1 op 1 situatie. Gezien, gehoord en begrepen worden, dat is wat juist deze kinderen nodig hebben. Doordat er ook wordt geïnvesteerd in de maatjes leren zij zichzelf beter kennen, ze worden geoefend in het stimuleren van anderen en worden doorzetters.
8
3. Vette Pret Maatjesproject Amsterdam 3. 1 Aa n l ei d in g en lo k al e s it u at i e
In 2009 woonden er 34.657 mensen in de Amsterdam Zuidoost. Dit aantal stijgt sinds een aantal jaar weer. De grootste groep zijn mensen met een Surinaamse achtergrond, 13.274. Vervolgens: Antillianen; 2653, Turken: 342, Marrokanen: 739, Overige Niet Westerse groepen zoals Afrikanen en met name Ghanezen: 9863, Westerse allochtonen: 2426 en Nederlanders 5360. In deze wijk zijn de oorspronkelijke Nederlanders dus veruit in de minderheid. Het aandeel kinderen in de leeftijdscategorie 5-14 jaar beslaat ruim 7,5 % van het totaal. Ter vergelijking, in Amsterdam als geheel ligt dit tussen de 4 en 5 %. Het merendeel van de gezinnen met kinderen zijn één-ouder gezinnen (vier x zoveel) (Bron: Bijlmermonitor.) Volgens de Jeugdmonitor 2009 hebben in Amsterdam Zuidoost van de 5 jarigen 13,3 % ondergewicht, 13,3% overgewicht en 7,7% obesitas. Van de 10-jarigen: heeft 6,8% ondergewicht, 22,2 overgewicht en 9,5 % obesiatas ! Er is dus een stijgende lijn waarneembaar ten aanzien van de leeftijd van de kinderen en op tienjarige leeftijd zijn al bijna 1/3 van alle kinderen in Amsterdam Zuidoost te zwaar! ProFor werkt al jaren met kinderen (Future Kids) en gezinnen (Family Coach) in achterstand situaties. Het is noodzakelijk gebleken om de kinderen van Future Kids een maaltijd aan te bieden aangezien veel kinderen direct uit school naar het project komen en geen eten bij zich hebben. Als ze iets te eten hebben dan is dit vaak de bekende zak chips met wat frisdrank. Samen aan tafel en een boterham eten en wat fruit is voor veel kinderen geen bekende situatie. Zowel binnen de Caribische als Afrikaanse eetcultuur wordt weinig groente of fruit gegeten. Veel bestaat uit vlees, vaak gestoofd of gebakken met slechts een schijfje tomaat en verder veel witte rijst en deegprodukten. Bruin brood en fruit wordt meestal niet gegeten want wordt gezien als typisch iets voor Nederlanders. Ook sport maakt vrijwel geen onderdeel uit van het levenspatroon. We zien dus
met regelmaat kinderen die te dik zijn of dit dreigen te worden. Er ligt eveneens een relatie tussen het vaker voorkomen (dan bij west-europeanen) van aandoeningen zoals diabetes en het daarbij behorende eet- en levenspatroon bij deze groepen. De groepen waarmee ProFor werkt voelen zich vaak niet aangesproken door de gangbare communicatie kanalen over onderwerpen als gezondheid en gezonde voeding. ProFor geeft al langer voorlichting over dergelijke onderwerpen maar met het stoppen van de provinciale subsidie vervalt deze activiteit vanaf 1-1-2013. Bovendien is de ervaring dat degenen die naar een ProFor voorlichting willen komen vaak al zo ver zijn dat ze stappen willen gaan zetten. Zich bijvoorbeeld zorgen maken over hun gezondheid en dan is het ter plekke controleren van het bloed op diabetes een trekker (overigens blijkt dan steeds weer dat een aantal deelnemers van een dergelijke voorlichting linea recta door mogen naar de huisarts). Voorkomen is beter dan genezen en dit maatjesproject grijpt in op een moment waarop het de problemen nog kan voorkomen. De een op een benadering is naar onze ervaring de beste en meest efficiënte manier om de kinderen en gezinnen te bereiken. De persoonlijke relatie maakt dat het onderwerp bespreekbaar wordt en aandacht krijgt. Kinderen in deze leeftijdsgroep staan aan de vooravond van de puberteit, een periode waarin het uiterlijk enorm belangrijk is. Een goed gewicht kan daarom een belangrijke peiler zijn onder het zelfvertrouwen van de kinderen wat hun kansen op alle andere levensterreinen weer vergroot. Het is ook de leeftijd waarop kinderen nog graag bewegen en aan sport willen doen. De Family Coaches zullen de gezinnen van de kinderen bezoeken en het proces van die kant uit begeleiden, de gezinnen krijgen zelf dus ook voorlichting middels een ander project van ProFor. Tevens worden de ouders gevoelig gemaakt voor het belang van sport voor hun kinderen en van goed en regelmatig eten. De Family Coaches kunnen bovendien adviezen geven die aan sluiten bij de Caribische/ Afrikaanse eet-cultuur en zij kunnen het gevoel weg nemen dat het eten van bruin brood of sla typisch iets Nederlands is en dus iets waar je, aangezien je je eigen cultuur trouw wilt blijven, niet aan mee doet. De Family Coaches zullen helpen bij het aanvragen van een bijdrage door Jeugd Sportfonds, opdat de
9
gekozen sport of activiteit ook na de begeleidingsperiode vol kan worden gehouden.
Resultaten
3. 2 Do el st el lin g e n en r e su ltat en
Verwachte resultaten in het eerste jaar van uitvoering:
Algemene doelstelling
•
Kinderen met (kans op) overgewicht weer maatschappelijk laten participeren door op een laagdrempelige manier activiteiten te ondernemen en hen door het contact met een maatje steun en acceptatie te bieden waardoor talent ontwikkeling een kans krijgt. Meetbare subdoelstellingen ProFor streeft er naar in een periode van 3 projectjaren 60 kinderen en 45 maatjes bijeen te brengen. Onze meetbare subdoelstellingen voor het Vette Pret Maatjesproject zijn: 1.
In augustus 2015 zijn er door het opzetten van een Vette Pret Maatjesproject in Amsterdam Zuidoost 60 kinderen bereikt die behoren tot de doelgroep. De kinderen zijn door middel van een maatje bewuster geworden van zijn/haar zelfbeeld en sociale vaardigheden. Daarnaast hebben ze op een laagdrempelige manier kennis gekregen over gezonde voeding en beweging en extra aandacht en ondersteuning gekregen.
2. Augustus 2015 zijn er door het opzetten van een Vette Pret Maatjesproject in Amsterdam Zuidoost 45 vrijwillige maatjes bereikt. De maatjes hebben zich gedurende een schooljaar kunnen ontwikkelen in hun sociale talenten. 3. Een (jonge projectleider) wordt getraind en geeft sturing aan de praktijkcoach: deze heeft contact met de scholen en de stagiares ivm hun stageopdrachten., kinderen en vrijwilligers/studenten tussen de 9 en 30 jaar. De doelstellingen van de lokale projecten worden verder vastgesteld in het franchise contract dat wordt opgesteld tussen MULTIVATION Management & Consultancy (als franchisegever namens TwoGetThere) en ProFor als franchisenemer). Tijdens het project worden de resultaten van het project nauwkeurig bijgehouden en verwerkt in tussenrapportages en eindrapportages naar opdrachtgever en subsidieverstrekkers.
•
•
•
•
•
20 kinderen hebben door middel de ondersteuning van een maatje en positiever zelfbeeld gekregen. 20 kinderen hebben spelenderwijs informatie gekregen over weerbaarheid en sociale vaardigheden 20 kinderen zijn door middel van bewegen weer geactiveerd en hebben een passende vrijetijdsbesteding gevonden. 20 kinderen hebben spelenderwijs informatie gekregen over overgewicht, het belang van activiteit en gezonde voeding; 20 kinderen en hun ouders zijn attent gemaakt op de risico's van overgewicht en weten met wie ze contact kunnen opnemen om hiermee om te gaan; 20 maatjes hebben door middel van deelname aan het maatjesproject kennis en ervaring opgedaan met de begeleiding van kinderen met overgewicht.
Resultaten registratie voor verantwoording Tijdens de loop van het project krijgt de projectleider een Excel programma, ontwikkelt door Two Get There, waarin de resultaten kunnen worden bijgehouden. In deze resultatenmeting wordt geregistreerd: • Aantal maatjes, soort opleiding, leeftijd • Aantal kinderen, leeftijd, problematiek, vaardigheden waaraan ze willen werken • Activiteiten die worden ondernomen, thema van de activiteit • Ontwikkelde vaardigheden • Doorverwijzing naar welke activiteit, vereniging De resultatenmeting wordt gebruikt voor eigen procesmeting en de verantwoording die er geschreven moet worden voor subsidiegevers
3. 3 G a r an t i e s en ef f e ct e n p ro j ect en Garanties ProFor geeft garanties af op: • tevredenheid van 75% van de kinderen. Zij moeten de begeleiding een dikke acht geven, • activering van de kinderen op de volgende gebieden: sportactiviteiten, bewust van het
10
belang van gezonde en evenwichtige voeding, zelfvertrouwen en sociale contacten. Effecten naar aanleiding van het project • • •
• •
•
kennis is toegenomen op het gebied van bewegen en gezonde voeding zelfbeeld en zelfvertrouwen is positief beïnvloed. Verbetering self-efficiency. Dit is een term die gebruikt wordt in de sportpsychologie en positief bijdraagt aan plezier in bewegen en intrinsieke motivatie om te bewegen, dat leidt tot duurzamer bewegingsgedrag dan extrinsieke motivatie. kinderen hebben een bewegingsactiviteit gevonden die aansluit bij hun interesses. kinderen nemen meer deel aan bewegingsactiviteiten/zijn lid geworden van een sportclub. kinderen worden aangemeld bij het lokale Jeugdsportfonds
3. 4 Do el g r o ep De doelgroep bestaat uit kinderen uit Amsterdam Zuidoost in de leeftijd van 8 tot en met 12 jaar met (kans op) overgewicht. Deze kinderen participeren niet of weinig in sport maar hebben wel de wens dat te doen. Doordat ze niet participeren in sport activiteiten is er meer kans op overgewicht . Zij hebben een leefpatroon ontwikkeld met (te) weinig lichamelijke inspanning en een ongezond eetpatroon, ze hebben weinig zelfvertrouwen en een laag zelfbeeld. Ze participeren te weinig in de maatschappij door hun problematiek en er is een risico tot isolatie van de maatschappij. Veel kinderen uit deze doelgroep hebben moeite zich aan te sluiten bij leeftijdgenoten en kunnen de weg naar activiteiten en instellingen voor hun leeftijdsgroep niet vinden. In de leeftijd 8 t/m 12 jaar zijn kinderen enthousiast te maken voor lichamelijke activiteiten buitenshuis in de vorm van o.a. buitenspelen. Dit kan als positief gevolg hebben dat de stap naar fysieke activiteit bij een sportvereniging gemakkelijker gemaakt wordt. Door de kinderen in deze leeftijd persoonlijke aandacht, steun en acceptatie te bieden vergroot dit hun zelfvertrouwen en zelfbeeld waar ze nog een heel leven voor zich hebben. ‘(Kans op) overgewicht’ is een ruim begrip, maar er wordt vanuit gegaan dat verwijzers zelf de inschatting kunnen maken of een kind overgewicht heeft of dat de kans hierop door de huidige levensstijl of omgevingsfactoren aanwezig
is. Aspecten in de levensstijl en omgevingsfactoren die kunnen leiden tot overgewicht zijn onder anderen (BulkBunschoten, 2005 & Moyson, 2002): • • • •
•
weinig bewegen veel tijd besteden aan passieve activiteiten als tv kijken en computeren weinig sociale contacten ongezond eetpatroon (hoge inname van fasten junkfood, kant- en klare maaltijden en gezoete dranken) het hebben van ouders/opvoeders met overgewicht
Criteria voor deelname aan het Vette pret Maatjesproject in Amsterdam Zuidoost zijn dus als volgt: Het kind : - Is in de leeftijd van 8 tot 12 jaar - Woont in Amsterdam Zuidoost - Heeft weinig sociale contacten, of heeft moeite deze te behouden. - Participeert niet in sport maar wil dat wel - Heeft de neiging tot weinig bewegen - Besteed veel tijd aan passieve activiteiten als tv kijken en computeren en vind de weg niet naar een passende vrijetijdsbesteding. - Heeft een negatief zelfbeeld - Heeft een ongezond eetpatroon (hoge inname van fast- en junkfood, kant- en klare maaltijden en gezoete dranken) De projectleider zal bij de start van het project de verwijzende instanties benaderen als: - Schoolmaatschappelijk werk - Basisscholen - GGD, schoolarts, Consultatie bureau - Welzijnswerk, Maatschappelijk werk - Netwerk 12- OKC Kernmerken doelgroep Kinderen in de leeftijd van 8-12 jaar komen in de e prepubertijd. Jongens gaan vanaf hun 13 jaar flink groeien, terwijl meisjes deze groeispurt al e vanaf hun 11 jaar meemaken. Er ontstaat een duidelijk verschil tussen meisjes en jongens. Ze spelen graag met seksegenoten, maar er ontwikkelt zich tegelijkertijd een groeiende belangstelling voor seksualiteit en voor de ander sekse. De mogelijkheden voor intellectuele ontwikkeling nemen toe en in deze periode wordt de basis gelegd voor verder succes op school en in de maatschappij.
11
Kinderen in deze leeftijdscategorie ontwikkelen zich dus naar de volwassenheid. Enerzijds zijn ze nog kind, houden van aandacht en getroost worden. Anderzijds worden ze zelfstandiger, de onafhankelijkheid wordt belangrijk, de gelijkwaardigheid van de relaties wordt onderzocht. De kinderen gaan meningen onderzoeken, regels toetsen aan eigen wensen, leren de betrekkelijkheid inzien van regels en hanteren deze niet meer klakkeloos op grond van beloning, straf of eigen genot. Bij dit alles hebben ze veel behoefte aan activiteiten: kinderen ontwikkelen zich door voortdurend bezig te zijn. Kansen op overgewicht Gebrek aan beweging is waarschijnlijk één van de meest belangrijke oorzaken van overgewicht bij kinderen. Kinderen zijn van zichzelf speels en actief, maar door ontwikkelingen in de maatschappij worden ze steeds inactiever. Door minder bewegen neemt de energiebehoefte af. Ook leidt inactiviteit tot een afname van spierweefsel en daardoor tot een verminderde energiebehoefte. Kinderen zijn minder actief door: •
Minder buiten spelen: door druk verkeer, een toenemend gevoel van onveiligheid en het ontbreken van buitenspeelmogelijkheden spelen kinderen minder buiten.
•
Meer voor de televisie: Nederlandse kinderen kijken gemiddeld bijna 2 uur televisie per dag; 30% van de Europese kinderen kijkt meer dan vier uur tv per dag.
•
Meer achter de computer: computerspelletjes, chatten en internetgebruik zijn bij kinderen erg populair.
•
Het niet verplicht in dienst hebben van een gymnastiekleraar en soms ook het afschaffen van de verplichte zwemles op school.
•
Meer op de achterbank: kinderen worden steeds vaker met auto naar school, vriendjes of sport gebracht.
Naast minder beweging is ook het voedingspatroon van kinderen erg veranderd.
Veel kinderen komen regelmatig naar school zonder te hebben ontbeten. Vaak wordt er dan naar snoep en koek gegrepen. Het aanbod aan koeken, snoep en zoete dranken is enorm. Reclames richten zich op de kinderen in een poging ze lekker te maken voor deze producten. Er wordt dus verkeerd gegeten en vaak te veel. Goede voorlichting aan kinderen en ouders is essentieel in het aanpakken van dit probleem. Overgewicht kan gepaard gaan met psychosociale problemen welke een grote impact kunnen hebben op de emotionele ontwikkeling van kinderen en kan in sommige gevallen leiden tot sociale isolatie. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat kinderen met overgewicht op psychosociaal gebied gediscrimineerd worden. Ze hebben minder vriendjes, zijn meer geïsoleerd in de klas en een gemakkelijker doelwit voor pesterijen (Renders, 2003). Dit kan leiden tot een laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen. Het aanbieden van een maatje aan deze kinderen, die de gelegenheid tot een activiteit biedt en het kind steunt, accepteert en persoonlijke aandacht geeft, kan de eigenwaarde van het kind dus vergroten en het kind motiveren tot beweging. “Ik heb een hekel aan fietsen! Ik ga altijd met de bus! Maar mijn maatje wilde graag met mij vissen en dat heb ik nog nooit gedaan. Daarom gaan we naar een goed plekje fietsen aan de Gaasperplas waar je mooie vissen kan vangen….daar komt geen bus. Ik wil heel graag leren vissen!!!” Kinderen in Amsterdam Zuid-Oost In Amsterdam Zuidoost ligt het gemiddelde inkomen erg laag. In 2009 waren er bijna 2500 mensen ingeschreven bij het UWV met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, lees vrijwel kansloos dus ! De Family Coaches komen allerhande problematiek tegen bij de gezinnen die zij bezoeken maar schuldenproblematiek staat wel met stip bovenaan. Daarnaast opvoedingsproblemen, relatieproblemen, tienerouderschap en huiselijk geweld. Het wantrouwen richting officiële instanties is groot en daarnaast wordt het Nederlands niet altijd goed beheerst. De jeugdzorg is nog steeds de instantie die je je kinderen afpakt en die je dus beter niet binnen kunt laten. Er is weinig leescultuur met onder andere als gevolg dat informatie langs de weg van tijdschriften, kranten en boeken niet aankomt bij veel bewoners van Amsterdam Zuidoost. Een groot deel gaat van
12
mond tot mond of middels voorlichtingsbijeenkomsten waar mensen persoonlijk worden aangesproken. ProFor is gestart met een serie van 8 voorlichtingsbijeenkomsten voor de gezinnen van de Family Coaches en deze coaches spreken allen hun cliënten persoonlijk aan, nodigen ze uit en bellen ze nog eens op, op de dag van de voorlichting zelf. Op deze wijze waren er 25 cliënten aanwezig op de eerste bijeenkomst. Een werkwijze die enerzijds is gebaseerd op een persoonlijke relatie en anderzijds op direct mondeling benaderen, wat voor veel reguliere instellingen onhaalbaar is qua tijdsinvestering. Volgens de jeugdmonitor 2009 wordt bij 9,7 % van de kinderen in de tweede klas van het middelbaar onderwijs een verhoogde SDQ-score aangetroffen (psychosociale problematiek). In dezelfde leeftijdscategorie geven 71.7% van de kinderen aan drie x per dag een hoofdmaaltijd te gebruiken, dit is het laagste percentage van heel Amsterdam (gemiddeld: 77,5%) Kinderen die aangeven minder dan 1x per week of nooit aan sport te doen: 24,5%, dit is het hoogste percentage in Amsterdam (gemiddeld; 18.6%) In 2008 werden 131 kinderen in Amsterdam Zuidoost onder toezicht gesteld. Dit is het hoogste aantal van alle stadsdelen. In heel Amsterdam waren dit er in totaal: 657. n 2009 woonden er 34.657 mensen in de Amsterdam Zuidoost. Dit aantal stijgt sinds een aantal jaar weer. De grootste groep zijn mensen met een Surinaamse achtergrond, 13.274. Vervolgens: Antillianen; 2653, Turken: 342, Marokkanen: 739, Overige Niet Westerse groepen zoals Afrikanen en met name Ghanezen: 9863, Westerse allochtonen: 2426 en Nederlanders 5360. In deze wijk zijn de oorspronkelijke Nederlanders dus veruit in de minderheid. Het aandeel kinderen in de leeftijdscategorie 5-14 jaar beslaat ruim 7,5 % van het totaal. Ter vergelijking, in Amsterdam als geheel ligt dit tussen de 4 en 5 %. In 2009 werden 4419 jongeren in de leertijd 12-17 jaar aangehouden door de politie. Het merendeel van de gezinnen met kinderen zijn één-ouder gezinnen (vier x zoveel)
4. Methodiek Vette Pret Maatjesproject Kinderen en maatjes doen een schooljaar lang mee aan het maatjesproject. Het project begint hiermee in augustus/september en zal eindigen in juni/juli. 8 tot 10 maanden is een goede periode om als koppel met elkaar een band op te bouwen Het maatje en kind zien elkaar één middag in de week. Er is gekozen voor de woensdagmiddag, omdat basisschoolkinderen op deze middag vrij zijn en dus een langere middag hebben om met elkaar door te brengen. Een kind doet één keer voor een periode van een jaar mee aan het project. 4. 1
T h ema ’s
De drie belangrijkste thema’s van dit project zijn: 1. Beweging 2. Voeding 3. Zelfbeeld In de activiteiten gaan de koppels activiteiten ondernemen die binnen deze thema’s vallen. Wij kiezen hiervoor omdat het aandachtspunt van deze kinderen niet alleen om bewegen en gezond eten gaat ,maar ook over het beeld dat ze hebben over zichzelf. De effecten die we willen bereiken zijn onder andere: •
• • • • •
Het kind krijgt, door de ondersteuning van het maatje, meer zelfvertrouwen en een gezonder zelfbeeld Het maatje biedt het kind persoonlijke aandacht, steun en acceptatie Het kind ervaart dat bewegen leuk is Het kind wordt weer geactiveerd Het kind gaat weer participeren in activiteiten met leeftijdgenoten Het kind krijgt spelenderwijs informatie over overgewicht, gezonde voeding en beweging
Thema 1: Beweging Er wordt naar gestreefd om in de activiteiten zoveel mogelijk beweging en plezier terug te laten komen. Maatjes doen dit vanuit hun kennis die zij tijdens de training hebben opgedaan. Bij het stimuleren van beweging kan gedacht worden aan verschillende activiteiten als wandelen, fietsen, voetballen op straat, Panna, basketballen, skeeleren, straatspelen, zwemmen, schaatsen of hiphop, zumba en andere vormen van dansen.
13
Deze activiteiten hebben als doel het spelenderwijs overbrengen van kennis over gezonde keuzes en zelfbeeld.
adequaat doorverwezen naar hulpverlening. Dit gebeurt altijd in overleg met de ouders en verwijzers van het kind.
Thema 2: Voeding
De activiteiten van Vette Pret vinden altijd plaats op woensdag. Dat betekent dat woensdagochtend de meeste coachingsgesprekken met de maatjes van het project zullen plaatsvinden en dat de trainingen ook op dat moment zijn.
Naast beweging bevorderen zal het maatje het kind spelenderwijs informeren over overgewicht en het belang van beweging en gezonde voeding. Activiteiten die binnen dit thema vallen kunnen te maken hebben met eten maken. Samen in de keuken gezonde hapjes maken, picknick organiseren in het park. Maar ook kan een bezoek aan de supermarkt een activiteit zijn waarin het koppel samen kijkt naar de voorkeuren van het kind en de eventuele alternatieven die er zijn voor snoepjes en koekjes. Een kind kan bewust worden gemaakt van de ingrediënten van bepaalde lekkernijen. Er kunnen bezoekjes worden gebracht aan biologische boerderijen rondom Amsterdam e.d. De kinderen zullen worden uitgenodigd tot het maken van een presentatie voor hun leeftijdsgenootjes van het Kunst-maatjesproject (naast een presentatie aan familie en vrienden) en natuurlijk worden zij op hun beurt uitgenodigd voor het bijwonen van de eindpresentatie van deze groep. Een diëtiste zal ook gevraagd worden om een workshop te verzorgen. Thema 3: Zelfbeeld Hoewel beweging en gezond eten gestimuleerd wordt is het ook mogelijk om af en toe een activiteit met minder fysieke inspanning te ondernemen. Hierbij kan gedacht worden aan activiteiten als bordspelen, knutselen, samen de stad in en bioscoopbezoek. Het zelfbeeld van de kinderen met kans op overgewicht is vaak verstoord. Er is sprake van pesten of worden gepest. Het zelfvertrouwen van de kinderen kan een deuk oplopen.
4. 2
Dag in d e lin g
De maatjes komen om 12 uur op de uitvoeringslocatie bij elkaar. Dan wisselen ze met elkaar en de projectleiders uit wat ze gaan doen en vragen ze een voorschot op hun zakgeld (€ 5 per week). Daarna gaan alle maatjes hun kinderen ophalen, met de fiets of met de bus. Rond 17.30 uur rondt iedereen zijn activiteiten af en worden alle kinderen weer thuis gebracht door het maatje. Diezelfde avond of de volgende dag schrijven alle maatjes op het maatjesforum op internet een verslag van de middag en wordt het resultaat- en opbrengstensysteem ingevuld door de projectleider. De verslagen van de maatjes worden gebruikt door de projectleider om goed zicht te houden op het proces. Daarnaast dienen de verslagen als startpunt voor de Coaching die het maatje krijgt. Het resultaat – en opbrengstensysteem zijn een middel om het project passend te kunnen evalueren. Dit resultaat- en opbrengstensysteem is een bestand waarin per koppel alle ondernomen activiteiten worden bijgehouden. Zo ontstaat er een overzicht over wat er daadwerkelijk is ondernomen. 4. 3 F a s es i n h et p ro j ect Eerste fase - Aanloopfase
Doordat het maatje en het kind een vertrouwensband opbouwen wordt er steeds meer duidelijk hoe een kind zich heeft ontwikkeld tot deze doelgroep. Het is dan een volgende stap om hier aan te werken met je maatje. Dat wordt niet vanuit een hulpverlenende insteek opgepakt maar erg laagdrempelig en kleinschalig. Er moet hier gedacht worden aan gesprekjes over pesten en hoe een kind daarmee om kan gaan. Het kunnen ook activiteiten zijn waarbij het maatje gebruik maakt van bijvoorbeeld toneel, tekenen of muziek. Op het moment dat er signalen zijn dat er een problematiek bij een kind speelt die te zwaar is voor het Vette Pret Maatjesproject wordt er
In de eerste fase van het project: de aanloopfase worden de eerste contacten gemaakt met maatjes, vinden de huisbezoeken plaats, wordt de training gegeven en worden de koppelingen gemaakt. Tweede fase - Kennismakingsfase In de tweede fase : de kennismakingsfase gaan de koppels voor het eerst samen op stap. Er volgen ten minste drie bijeenkomsten waarbij het koppel aan elkaar mag wennen. Na deze periode mag het kind aangeven of de koppeling is gelukt en hij of zij een jaar lang met dit maatje wil
14
optrekken. Over het algemeen gaat dit altijd goed. Als er geen klik is dan kan er een ander maatje worden gevonden.
kinderen met een kleine beurs voor deelname aan een sportactiviteit. Wij beogen dan ook met hen de mogelijkheden voor doorstroom te vergroten!
Derde fase - continueringfase
Wat betreft de aard van de activiteiten kan worden geconstateerd dat sporten relatief belangrijk is. Niet alleen is de deelname hieraan het hoogst, als men niet op een sport zit, is de wens tot deelname ook heel groot; veel groter dan bijvoorbeeld bij culturele activiteiten. Circa 90% van de kinderen doet aan sport óf wil op sport. Tegelijkertijd spelen financiële belemmeringen bij sport een grote rol in de niet-deelname, vooral bij bijstandskinderen. Verwacht kan dan worden dat beleid gericht op het stimuleren van sportdeelname in vruchtbare 3 aarde zal vallen”.
In de derde fase: de continueringfase loopt het project zoals de bedoeling is. De coaching van de maatjes komt op gang, de activiteiten worden uitgevoerd. Er wordt extra aandacht besteed door de projectleider aan het proces van de kinderen door intensieve coaching en training van de maatjes. Het zwaartepunt ligt hierbij bij de maatjes omdat zijn verantwoordelijk zijn voor de invulling van de middag en daarmee een belangrijke rol hebben. De praktijkcoach en projectleider zorgen ervoor dat de maatjes in het oog houden wat de doelstellingen zijn van het project en stuurt het maatje hierop aan. Ook wordt er regelmatig gesprekken gevoerd met de scholen over de voortgang van de maatjes. Vierde fase - afsluitende fase In de vierde fase: de afsluitende fase komt het einde van het jaar in zicht. Meestal wordt dat afgesloten met een grote activiteit waarbij ook de ouders worden uitgenodigd om te zien wat hun kind heeft bereikt. Belangrijk is dat er over de volgende punten wordt gesproken door de maatjes en kinderen: •
•
Afscheid nemen; Hier krijgen de maatjes een training over hoe ze dat het beste kunnen inleiden en doen. Doorverwijzen; Tijdens het project wordt er door het maatje al toegewerkt naar een doorverwijzing naar een passende activiteit voor het kind. Dat kan variëren van een sportclub tot een inloop activiteit bij een buurthuis in de wijk. Het gaat erom dat het kind weer aansluiting vindt bij leeftijdsgenootjes binnen een activiteit. Tegen het einde van het project zorgt het maatje voor een soepele overgang van het maatjescontact naar deze activiteit.
Belangrijk! Bij deze doelgroep is vaak een doorstroom naar een sportvereniging een hoge drempel. Niet alleen door fysieke beperkingen maar ook soms financieel. Om met name de financiële drempel te verlagen zullen we intensief samenwerking met Jeugdsportfonds in Amsterdam en Stichting Leergeld, die gelden beschikbaar stellen voor
3. Kunnen alle kinderen meedoen? Onderzoek naar de maatschappelijke participatie van arme kinderen SPC mei 2009
15
5. De Maatjes 5. 1 P ro f i elo ms ch r ijv i n g m a at j e s De maatjes zijn vrijwilligers in de leeftijd van 18-25 jaar die vanuit hun eigen ervaringen uit de eigen puberteit en/of cultuur goed kunnen aansluiten bij de belevingswereld van het kind. Zij herkennen zich in onderstaand profiel. Een maatje: • heeft affiniteit met beweging, sport en gezonde voeding • enthousiast en integer • belangstellend met een open, positieve houding • is bereid om terug te kijken naar de eigen puberteit • is bereid om deze ervaringen waar nodig in te zetten in het contact met het kind • neemt zichzelf en de ander serieus • ziet het belang in van wederkerigheid • is zich bewust van eigen normen en waarden en hoeft deze niet per definitie over te dragen • kan goed de eigen grenzen aangeven • is woonachtig in de eigen gemeente of nabije omgeving Bij aanmelding wordt gekeken of de vrijwilliger in grote lijnen in dit profiel past en bereid is om een aantal vaardigheden te leren. Daarnaast kan evt. de gemeente gevraagd worden om een bewijs van goed gedrag af te geven. De verklaring wordt afgegeven nadat is onderzocht of het maatje geen strafbare feiten in contacten met kinderen heeft gepleegd. Nadat een maatje zich heeft aangemeld wordt deze uitgenodigd voor een intakegesprek met de projectleider. Als dit gesprek door beide positief bevonden wordt, krijgt het maatje een training.
Een tweede grens aan de inzet van een vrijwilliger om steun te geven is de motivatie van die vrijwilliger. Een vrijwilliger moet gemotiveerd zijn en blijven en het maatjeswerk moet daarom aantrekkelijk zijn. De benodigde deskundigheid stelt ook grenzen. Het benoemen van de benodigde deskundigheid en van de grenzen van de maatjes is daarbij essentieel. Er moet een duidelijk profiel zijn wat bereikt kan worden door scholing. Daarom is er een selectieprocedure die plaats vindt bij het vinden van de juiste maatjes voor Vette Pret. 5. 1 St u d en t en al s ma at j e s Doordat het aantal mensen dat vrijwilligers werk uitvoert terugloopt en we graag veel kinderen willen bereiken hebben wij er voor gekozen in al onze projecten naast de gewone vrijwilligers, te werken met stagiaires van verscheidende opleidingen. Dit heeft een aantal voordelen: -
-
-
We selecteren de studenten goed door hen eerst uit te nodigen voor een intakegesprek. De intrinsieke motivatie om met deze doelgroep te werken moet aanwezig zijn.
-
Studenten krijgen een bijzondere leerervaring door een stage te lopen bij een maatjesproject en leren een echte band aan te gaan met een ander. Iets wat erg waardevol is voor hun verdere loopbaan als beroepskracht.
Grenzen aan steun vrijwilligers De inzet van vrijwilligers bevindt zich op het snijvlak van formele en informele steun. Dat betekent ook dat er grenzen zijn aan de steun die de maatjes kunnen geven. Enerzijds is de steun binnen bepaalde grenzen georganiseerd, anderzijds wordt het contact op informele wijze ingevuld. Het is belangrijk ervoor te waken dat vrijwilligers nooit het formele steunaanbod overnemen. Ze zijn niet de vervanger van professionele hulpverleners. Ze mogen niet instrumenteel worden ingezet. Dat is dan ook de afbakening van de identiteit van het vrijwilligerswerk van de maatjes in het Vette Pret Maatjesproject.
De continuïteit is beter gewaarborgd. De studenten moeten een schooljaar lang stage lopen. Deze periode komt overeen met de looptijd van het project. Studenten zullen om die reden ook minder uitvallen waardoor een kind ook een jaar hetzelfde maatje heeft. Dit is erg belangrijk voor het behalen van onze beoogde doelstellingen en resultaten. De studenten worden ook vanuit de Hogescholen en ROC’s goed begeleid door mentoren en krijgen in hun curriculum ondersteunende vakken die ze kunnen toepassen binnen hum stage.
Valkuilen voor een student als maatje zijn: -
De studenten die studeren aan een opleiding als hulpverlener hebben de neiging graag te willen hulpverlenen. Het accent ligt op het afleren van de neiging concrete problemen van het kind te willen
16
oplossen. Er zijn voor het kind en er een gezellige middag van maken is het uitgangspunt. In de training wordt er veel aandacht besteed aan hoe je dit kunt doen. 5. 2 L e e rp ro ce s v an m aat j es De maatjes leren bij dit maatjesproject: • • • • • • • • • •
om te gaan met de doelgroep in een één-opéén-contact welke aspecten spelen in de ontwikkelingsfase van 8-12 jaar het methodisch aanbieden van activiteiten plannen en organiseren grenzen aangeven omgaan met afstand en nabijheid verantwoordelijkheid dragen zelfstandig werken hun handelen te verantwoorden signaleren van problemen en adequaat doorverwijzen
Een maatje biedt de kaders waarbinnen de tiener kan oefenen met nieuw gedrag. Daarnaast treedt het maatje op als rolmodel en kan laten zien hoe hij/zij zelf aan de slag gaat met voeding en beweging. Ook de rol van het sociale rolmodel is voor een maatje en het kind belangrijk. Hoe ga je om met anderen, met pestgedrag en hoe verwerk je bijvoorbeeld teleurstellingen en kun je successen delen.
6. Projectleider Maatjes en kinderen worden ondersteund door een projectleider (m/v) en een praktijkcoach. De praktijkcoach is het maatje van de maatjes. Via coaching ondersteunt en begeleidt zij de maatjes. 6. 1 P ro f i el sc h ets p r o je ct l e id er Voor de coördinatie van het project is een projectleider nodig die minimaal drie dagen kan worden ingezet en op een vaste herkenbare plek aanwezig is en goed bereikbaar is (per mobiele telefoon). De projectleider: • • • • • • • • • • •
• • •
5. 3 Tra in in g v an m a at je s
•
De maatjes krijgen, voordat de koppeling met het kind plaatsvindt, een training. Deze training is zeer belangrijk voor het slagen van het project, omdat bij te weinig training en Coaching de maatjes gemakkelijk blijven steken in het organiseren van een 'leuke middag' en het contact te oppervlakkig blijft. In de training komen de volgende onderdelen aan bod:
•
• •
de ontwikkelingsfase van de doelgroep maatschappelijke participatie en toeleiding informatie over overgewicht, beweging en voeding bij kinderen laagdrempelig activeren van kinderen manier van omgaan met de doelgroep: do's & don’ts inzicht in signaalgedrag en hoe te handelen uitgangspunten en werkwijze van het project
•
de eigen rol als maatje
• • • • •
heeft affiniteit met kinderen en het project kan de waarde en essentie van het gedachtegoed uitwerken heeft ervaring met of zicht op vrijwilligers is flexibel is betrokken kan eigen grenzen aangeven kan taken verdelen en delegeren kan afstand nemen kan vrijwilligers de deur wijzen kan en wil uitdagingen zoeken durft keuzes te maken in de selectie van vrijwilligers en bij het maken van de match (fingerspitzengefühl) kan projectmatig werken kan strak plannen kan een strategie ontwikkelen voor het beheren/verwerven van financiën heeft strategische en methodologische deskundigheid heeft affiniteit met de doelgroep “Kinderen met (kans op) overgewicht” en heeft een duidelijk visie daarop.
6. 2 Ro l p ro j ect le id e r De projectleider heeft een centrale rol in het project: het project draait om de maatjes en de kinderen, maar de organisatie eromheen is afhankelijk van de projectleider. Voor de rol van de projectleider in het project kunnen nog de volgende opmerkingen worden gemaakt: •
Als er meer dan 10 koppels zijn, is het verstandig een stagiair in te schakelen die werkzaamheden van de projectleider kan overnemen en kan ondersteunen in werkzaamheden. Er kan daarbij gekozen worden voor een 2e of 3e jaars student die meerdere dagen per week beschikbaar is en als assistent projectleider wordt aangenomen.
17
•
•
Het is belangrijk dat de projectleider de mogelijkheden heeft om bepaalde kinderen door te verwijzen naar andere trajecten. Het zwaartepunt in de werkbelasting blijkt op de woensdagmiddag te liggen: de kinderen hebben dan vrij en kiezen die middag uit voor de wekelijkse afspraak.
Aanstelling projectleider Werving en selectie van de goede projectleider is een belangrijk proces. Uit de pilot is gebleken dat het project staat of valt met een capabele projectleider. Two Get There kan een rol spelen bij de werving en selectie van een projectleider, omdat zij expertise in huis heeft om hier weloverwogen keuzes in te maken. De projectleider wordt aangesteld door ProFor.
De projectleider is elke woensdagmiddag aanwezig, zodat iedereen met problemen en vragen bij haar terecht kan. Coaching projectleider Two Get There ondersteunt tijdens de uitvoeringsfase de projectleider door middel van coaching. Deze zal het eerste seizoen intensief zijn. De implementatie van het project in Amsterdam Zuid-Oost zal door Two Get There worden ondersteund op verschillende gebieden. Praktijkcoach: Functie Het ondersteunen van de stagiaires. Algemene taken
Aanspreekpunt • De projectleider is het aanspreekpunt voor de praktijkcoach, alle maatjes, ouders en samenwerkingspartners. Hij/ Zij is de drijvende kracht van het maatjesproject en is verantwoordelijk voor de praktische en inhoudelijke uitwerking en uitvoering van dit project. Signalering Onderdeel van de uitvoering is de signalerende functie. De projectleider is bekend met de sociale kaart in de omgeving en zal, indien er onderliggende problemen ter sprake komen, ouders en kind voorzien van informatie en eventueel zorgen voor een adequate doorverwijzing. De projectleider voert intakegesprekken met zowel maatjes als kinderen, hierbij wordt een positieve sfeer wordt gecreëerd. De praktijkcoach begeleidt de stagiaires in het behalen van hun stagedoeleinden. Begeleiding koppeling maatje en kind De koppeling tussen maatje en kind wordt tot stand gebracht en begeleid door de projectleider. Dit doet ze naar aanleiding van gesprekken met beide partijen, waar na ze naar eigen inzicht de match maakt. Het zogenoemde fingerspitzengfühl. Bij de koppeling gaat de projectleider samen met het maatje naar het huis van het kind. Het maatje en kind krijgen de gelegenheid kennis te maken en de projectleider bevestigt de afspraken met de ouders. Maatje en kind maken een afspraak voor de eerste activiteit.
•
• • •
•
•
Begeleiden, coachen en aansturen van in de eerste plaats de stagiaires. Maatjes en vrijwilligers kunnen met ideeën, voorstellen, vragen en problemen altijd komen bij de praktijkcoach. Toetsen van de in- en output ad van hun competenties. Bewaken van de kwaliteit van het leerproces. Leerwerkplannen, tussentijds- en eindevaluatieverslagen van de maatjes kritisch lezen en voorzien van feedback. Beoordelingadviezen uitbrengen en onderbouwen, op basis van observatie en verslagen. Bijhouden presentielijst en zo nodig tijdig dreiging van overmatige absentie van individuele begeleiders bespreken
Signalering Onderdeel van de uitvoering is de signalerende functie. De projectleider is bekend met de sociale kaart in de omgeving en zal, indien er onderliggende problemen ter sprake komen, ouders en kind voorzien van informatie en eventueel zorgen voor een adequate doorverwijzing. Groepscoaching maatjes De projectleider is tevens verantwoordelijk voor het organiseren en begeleiden van groepscoaching voor de maatjes. De maatje kunnen ervaringen uitwisselen en zo van elkaar leren. Dit vindt iedere zes weken plaats. Daarnaast stimuleert zij de maatjes elke
18
woensdagmiddag op tijd aanwezig te zijn, zodat er ook dan gelegenheid is tot het uitwisselen van ervaringen en het elkaar geven van tips over activiteiten.
overgewicht van kinderen is erg belangrijk. Daarom is naast het project voor de kinderen ook voorlichting voor de ouders een belangrijke aanvulling van het project.
Individuele coaching maatjes
Omdat het voor een kind moeilijk is om zijn thuissituatie te veranderen zal bij het kind weinig gedragsverandering optreden zonder steun van de ouders. Het project heeft niet de gespecialiseerde kennis om ouders uitgebreid voor te lichten over en te ondersteunen bij het overgewicht van hun kind en alle aspecten die hiermee samenhangen. Het aanbod omvat daarom informatievoorziening in samenwerking met andere instanties, zoals de GGD en ‘nooitmeeropdieet.nl’. De ouders worden op de hoogte gebracht van informatiebijeenkomsten en worden voorzien van informatie over overgewicht bij kinderen door middel van een informatieboekje van de betreffende instantie. Het streven is om twee informatiebijeenkomsten aan te bieden, waarin drie thema's centraal staan: voeding, beweging en sociaal-emotionele aspecten van overgewicht bij kinderen.
Via coaching begeleidt de projectleider en de praktijkcoach ism de coach van TGT, de maatjes. Eén keer per maand is er een coachingsgesprek van een half uur tot een uur met elk maatje afzonderlijk. Hierin worden het verloop van de activiteiten en de band tussen maatje en kind besproken. Het maatje kan knelpunten aangeven waar de projectleider het maatje in steunt en ze geeft verdere aanwijzingen voor de ontwikkeling van het contact. Halverwege de deelnameperiode en voor afronding van het contact schrijft het maatje een voortgangsverslag over het kind, daarin wordt beschreven hoe het contact tussen maatje en kind zich ontwikkeld en welke activiteiten tot dan toe met welk doel zijn gedaan. Het verslag dient een beschrijving te geven van de voortgang van het kind. Ouders/verzorgers
Financiële bijdrage Het eerste contact met de ouders heeft de projectleider tijdens het intakegesprek. Hierbij worden ouders ingelicht over het project, wordt er informatie over het kind besproken en worden er afspraken gemaakt. Het kind is bij dit gesprek aanwezig, zodat de projectleider bij het kind kan checken wat deze verwacht van deelname aan het project. Bij de koppeling gaat de projectleider samen met het maatje naar het huis van het kind. Het maatje en kind krijgen de gelegenheid kennis te maken en de projectleider bevestigt de afspraken met de ouders. Maatje en kind maken een afspraak voor de eerste activiteit. Verder is er halverwege het project tussen projectleider en ouders een telefonisch gesprek over hoe het met het kind in het project gaat.Het maatje zal regelmatig kort met ouders spreken als het kind wordt opgehaald/teruggebracht en wanneer er uitzonderlijke activiteiten gepland worden zal dit eerst met ouders besproken worden. Na afloop van deelname aan het project vindt er een afsluitend gesprek plaats tussen ouders, kind en maatje over wat er allemaal gebeurd is het afgelopen jaar.
De ouders hoeven niet te betalen voor dit project. Zij dienen toestemming te geven voor de deelname van hun zoon of dochter aan het project. Ouders kunnen altijd bellen als ze vragen hebben en andersom zal de projectleider met hen contact opnemen als er bijzonderheden zijn.
In de problematiek overgewicht bij kinderen is er een belangrijke betrokkenheid van ouders gewenst. Vaak ligt de oorzaak van de problematiek ook in de thuissituatie. Er kan sprake zijn van beperkte kennis over het onderwerp voeding en beweging. Preventie van
19
7. Plan van aanpak Het plan van aanpak is opgedeeld in twee delen. In het eerste deel staan de stappen beschreven die in de voorbereidende fase genomen worden. In het tweede deel staan de stappen beschreven die in de uitvoerende fase genomen worden. 7. 1 Vo o r b e r eid en d e f as e 1. ProFor voert een quickscan uit. We onderzoeken waar de doelgroep zich bevindt en op welke manieren we deze kunnen bereiken. Er wordt gekeken welke intermediairs, bijvoorbeeld intern begeleiders van basisscholen, maatschappelijk werkers of welzijnswerkers, de kinderen zouden kunnen aanmelden bij het project. 2. ProFor implementeert het project en voert gesprekken met de diverse samenwerkingspartners zoals de Hoge Scholen in verband met de Maatjes, het Future Kids project, Family Coaches e.a in verband met de deelnemers. Tevens wordt het project geintroduceerd bij het Stadsdeel en DMO. 3. ProFor stelt een projectleider aan. Er wordt intern of extern gezocht naar een in het profiel passende projectleider. Two Get There is hier als adviseur bij betrokken. 4. Er wordt een werkplek voor de projectleider ingericht binnen ProFor, bestaande uit een bureau, e-mail adres en een mobiele telefoon. Er wordt een plek bepaald waar de coaching en training van de maatjes plaats vindt. 5. De training en coaching van de projectleider wordt verzorgd door Two Get There. De projectleider wordt intensief begeleid door Two Get There. Voordat de projectleider gaat beginnen zullen er een aantal bijeenkomsten zijn waarin de doelen, activiteiten en methodiek van het project wordt overgedragen en uitgediept. De projectleider wordt na deze training maandelijks gecoacht en getraind door Two Get There. 6. De intake van de maatjes wordt gestart. Bij de Amsterdamse opleidingen worden maatjes geworven door presentaties te geven over het project en flyers uit te delen. Door middel van een gesprek wordt bepaald of een student/vrijwilliger een geschikt maatje kan zijn. Hierin wordt besproken wat de kwaliteiten en valkuilen van het maatje zijn. Zowel op communicatief gebied als op creatief gebied.
7. De werving en intake van de kinderen wordt gestart. Alle basisscholen van Amsterdam Zuidoost en de verschillende organisaties als welzijnsinstellingen, buurtnetwerken, sportverenigingen, hulpverlende instellingen worden aangeschreven en ontvangen een aankondiging van het Vette Pret Maatjesproject. Na de aanmelding van een kind zal de projectleider op huisbezoek gaan om de goedkeuring van de ouders voor deelname aan het project te vragen en om het kind beter te leren kennen. 8. Two Get There verzorgt de training van de maatjes. De maatjes krijgen een uitgebreide training. Twee voor het contact begint, twee tijdens het contact en één voor de afsluiting. Deze training is zeer belangrijk voor het slagen van het project, omdat bij te weinig training en coaching de maatjes gemakkelijk blijven steken in het organiseren van een 'leuke middag' en het contact te oppervlakkig blijft. Training De training bestaat uit 5 dagdelen: 1. Kennismaking met elkaar en het Vette Pret Maatjesproject Aan het einde van de training hebben de maatjes maken kennis gemaakt met elkaar, weten zij wat de doelstelling van Vette Pret is en kunnen zij een persoonlijk doel formuleren. Ze hebben informatie gekregen over kinderen en overgewicht, beweging en gezonde voeding. 2. Communicatie De maatjes oefenen met communicatieve vaardigheden gericht op het contact met het kind, de ouders en de projectleider. Aan het einde van de training hebben de maatjes een persoonlijk communicatiedoel geformuleerd en kennen zij de regels van feedback
3. Methodisch werken De maatjes oefenen dit dagdeel met het gebruiken van de onderwerpen beweging, activering en gezonde voeding. Op welke wijze kan je activiteiten bedenken met deze doelstellingen en hoe activeer je de doelgroep.
20
4. Intervisie De maatjes brengen moeilijke situaties in en spelen deze uit in een rollenspel. De maatjes kunnen elkaar adviseren en feedback geven. 5. Afscheid – afsluiten van contact. De maatjes kunnen concrete handvatten verzamelen voor het afbouwen van een relatie. De maatjes kunnen afscheid nemen van elkaar als groep en terugblikken op het jaar. 7. 2 Uit v o e re n d e f a se 1. De koppeling tussen kind en maatje vindt plaats. Op basis van de hulpvraag en karakter kenmerken van het kind, wordt deze gekoppeld aan een maatje. Hierbij wordt ook gekeken naar het temperament van het kind en de kwaliteiten van het maatje rondom omgaan met kinderen. De projectleider verzamelt hiervoor in de voorgaande stappen genoeg informatie om deze koppeling tot stand te brengen. Enige vorm van ’fingerspitzengefuhl’ is daarbij van belang. De begeleiding van het kind kent vier fasen. De kennismakingsfase waar in maatje en kind mogen wennen aan elkaar. Deze fase duur drie weken. Wanneer deze fase positief wordt afgerond gaan ze door naar de startfase. In de startfase ontdekken de koppels van elkaar waar de uitdagingen en kansen liggen op creatief en inter-persoonlijk vlak. In deze fase proberen kinderen van alles uit en wordt de basis gelegd voor een goed opgebouwd contact, wederzijds respect en ontplooiing. In de continueringfase wordt voortgebouwd op de vorige fase en zal het maatje het kind meer uitdagingen bieden en meer verantwoordelijkheid geven. In deze fase zal het kind het meeste leren. Zes weken voor de einddatum gaat de afbouwfase in. Hier wordt gezorgd dat het maatje en het kind op een prettige manier uit elkaar kunnen en wordt getracht het geleerde te verankeren in het kind. Ook wordt er gekeken naar hoe het kind het geleerde thuis of in de buurt kan uitvoeren.
hoe hij/zij zich ontwikkeld. Daarnaast wordt ook de voortgang van het kind besproken op meerdere vlakken, bijvoorbeeld de omgang met anderen en zijn/haar vorderingen op het gebied van “in beweging” komen. Er wordt gekeken hoe het maatje deze processen goed kan aansturen. Daarnaast worden er werkafspraken gemaakt. De projectleider wordt gesteund door de praktijkcoach. 3. Er wordt een groepsactiviteit georganiseerd. Voor alle kinderen en maatjes zal een aantal maal een sportmiddag/ activiteitenmiddag worden georganiseerd met gastdocenten in een aantal disciplines. 7. 3 T ijd sf as e ri n g
Weeknummer Voorbereidende fase week 23 t/m 28 week 29 t/m 35
week 36 t/m 52 Uitvoerende fase week 36 t/m 40 week 40 t/m 25 week 12 week 25
Acties Uitvoeren quickscan en implementatie Folders ontwikkelen, projectleiders aanstellen, werkplek inrichten, start training en coaching projectleiders, intake maatjes, intake kinderen Training maatjes
Koppeling kind-maatje, start coaching maatjes Wekelijks contact tussen maatje en kind Groepsactiviteit Eindmanifestatie
2. De coaching van de maatjes wordt gestart. Vanuit het rolmodelconcept is het van belang dat ook de maatjes een maatje hebben. Dit verzorgt de projectleider in de vorm van Coaching en de dagelijkse werkondersteuning. In de coaching, die één keer in de drie weken zal plaats vinden, wordt gesproken over hoe het gaat met het maatje en
21
8. Implementatie Vette Pret Maatjesproject
9. Borging en continuïteit Vette Pret Maatjesproject
De implementatie van het Vette Pret Maatjesproject in Amsterdam Zuidoost ziet er als volgt uit. Eerste stap is samenwerkingspartners bepalen en verbinden aan het project. Diverse onderwijsinstellingen in en rondom de betreffende gemeente zullen voor de instroom van maatjes en kinderen zorgen. Elk project zal in ieder geval twee jaar bestaan en per jaar minimaal 20 kinderen van een maatje voorzien. Het project wordt ‘op maat’ gemaakt, passend bij Amsterdam Zuid-Oost en de aanwezige ambities.
Voor de borging en continuïteit van het Vette Pret maatjesproject zal ingezet worden op het onderwijs. In de projectjaren zal een netwerk opgebouwd worden met en door het onderwijs waarbij zij na afloop van de projectperiode grotendeels zelf instaat zijn om het maatjesproject instant te houden. Studenten die zelf als maatje hebben gefungeerd worden behouden voor het project en worden ingezet (als mentor) om nieuwe studenten en vrijwilligers te begeleiden. Ook bij de vrijwilligers wordt gekeken of er vrijwilligers tussen zitten die vanuit hun maatjes ervaring andere vrijwilligers (als mentor) kunnen begeleiden. Dit geldt tevens voor het geven (bij)scholing en themabijeenkomsten. Hiermee verandert de rol van de projectleider en wordt deze kleiner. De rol van de projectleider (ProFor) blijft wel belangrijk om de kwaliteit en continuïteit te bewaken.
8. 1 St rat eg i e Two Get There sluit samenwerkingsovereenkomsten af met ProFor. Daarin staat volgens het franchiseconcept omschreven, de voorwaarden waarbinnen de uitvoerende instelling en de gemeente het Vette Pret Maatjesproject kunnen gaan uitvoeren. De te maken afspraken hebben betrekking op de samenwerking, de te leveren diensten en producten, de kwaliteitscriteria en de daaraan verbonden kosten. In het startjaar van een lokaal project zal Two Get There de gehele ondersteuning van het project en de training van de projectleider verzorgen. In het tweede jaar neemt de ondersteuning af. Hiermee is het project voor het grootste deel zelfstandig en worden kosten gereduceerd, waarmee kansen gecreëerd zijn voor voortzetting.
Doel is om met een beperkte begroting het Vette Pret maatjesproject te continueren. Hiervoor worden financieringsmogelijkheden gezocht en in kaart gebracht en een (financierings)plan opgesteld. In ieder geval wordt ingezet op borging bij de overheid (centralestad en stadsdeel). Daarnaast worden bv. de mogelijkheden onderzocht binnen het bedrijfsleven in het kader van maatschappelijk betrokken ondernemen.
8. 2 Sta p p e n p l an sta rt p r o j e ct • • •
•
•
• • •
contact opnemen met vrijwilligers en opleidingen voor werving van maatjes contact opnemen met verwijzers voor werving van kinderen contact opnemen met samenwerkingspartners voor informatievoorziening ouders, bijvoorbeeld de GGD contact opnemen met samenwerkingspartners voor invulling van activiteiten, zoals sportverenigingen voor proeflessen training vormgeven en opzetten voor de maatjes in samenwerking met Two Get There verdiepen in sociale kaart van de omgeving. naamsbekendheid project creëren tijdspad maken voor opzet en uitvoering van project
22
10. Producten en diensten Two Get There 10 . 1 P ro d u ct en • •
•
• •
Vette Pret Maatjesproject handboek Een compleet uitgewerkt draaiboek voor realisatie van een Vette Pret Maatjesproject als ook een gedetailleerde methodiekbeschrijving. Website en maatjesforum Op www.vette-pret.nl krijgt ieder project een eigen gedeelte. Het maatjesforum is een virtuele ontmoetingsplek voor alle Vette Pret Maatjesproject maatjes en projectleiders uit Nederland. Huisstijl en PR-materiaal Registratiesysteem en monitoring
10 . 2 Di en st e n •
•
Implementatie van Vette Pret Maatjesproject in een gemeente Begeleiding van het starten van een Vette Pret Maatjesproject op beleidsniveau. Werven en selecteren van projectleider Two Get There heeft een goed netwerk met
•
•
•
•
potentiële projectleiders. Ze stimuleert talentvolle maatjes om zich te ontwikkelen tot projectleider. Two Get There neemt zitting in de sollicitatiecommissie en heeft hierin een adviserende taak. Training – maatjes en projectleider – train de trainer – deskundigheidsbevordering projectleiders – landelijke projectleidersdag Coaching projectleider Regelmatige gesprekken helpen de projectleider op weg bij alles wat er komt kijken in de uitvoering. PR en Fondsenwerving en werven van sponsors Dit in samenwerking met ProFor Kwaliteitsbewaking Het project moet aan de kwaliteitscriteria voldoen. Evaluatie Er wordt halfjaarlijks gekeken of het Vette Pret Maatjesproject nog voldoet aan de kwaliteitscriteria, actueel is en of er vernieuwing nodig is
23
11. Diensten Two Get There 11. 1 U re n b eg ro t i n g v o o r o n d e r st e u n i n g Tw o G et T h e r e Urenbegroting voor ondersteuning Two Get There Training Maatjes De Stichting put uit een trainerspool, deze worden extern aangetrokken Follow-up De projectleiders krijgen een training in de vorm e van twee terugkomdagen tijdens het 2 seizoen Training On The Job Projectleiders Landelijke Projectleidersdag Op deze dag komen alle projectleiders te praten over onderwerpen als werving van maatjes, het ondersteunen van maatjes, hoe ben je maatje van de maatjes etc. Coaching projectleider De projectleider wordt ondersteund door de Stichting. Dit gebeurt voornamelijk in gesprekken e (minimaal 12 in het 1 seizoen, minimaal 6 in het e 2 seizoen) van 2 uur, daarnaast worden er begeleidingsgesprekken gevoerd per telefoon en gecorrespondeerd via mail. Kwaliteitsbewaking en evaluatie Een uitvoerend project moet aan de kwaliteitscriteria voldoen, opgesteld door de Stichting. De monitoring hiervan gaat middels 2 gesprekken met de projectleider, enquêtes die worden ingevuld door maatjes en kinderen en de bevindingen van de gemeente. Totaal aantal uren
e
e
1 seizoen
2 seizoen
Tijdspad
20
16
-
16
5 dagdelen van September 2011/ mei 2012 Augustus- september 2012
16 8
8
November 2011 en maart 2012
60
30
Gedurende het hele seizoen
16
16
Halverwege het seizoen en aan het einde van het seizoen.
120
86
11. 2 U re n b eg ro t i n g v o o r o n d e r st e u n i n g Tw o G et T h e r e Producten Vette Pret Startpakket: • Handboek • Projectleidershandboek • Trainingsmap maatjes • Trainingsmap projectleiders • Registratiesysteem • Kindvolgsysteem Website en maatjesforum Office equipement: briefpapier, notitieblokjes etc. Totaal
Kosten (incl. btw) e 1 seizoen
Kosten e 2 seizoen € 300, -
-
€ 100, € 150,€ 550, -
€ 100, € 150,€ 250, -
24
Bijlage 1 Voorbeeld Organisaties en verantwoordelijkheden - Two Get There - Gemeente Amsterdam Zuidoost - Hogeschool Amsterdam - ROC ASA, sport en beweging. De volgende punten zijn van belang bij de samenwerking van de verschillende partijen: 1. Uitgangspunt van de samenwerking is dat de partners ieder hun eigen unieke expertise en kwaliteiten inzetten ten behoeve van het project. 2. Stichting Two Get There implementeert het Vette Pret Maatjesproject in Amsterdam Zuidoost samen met alle partners. 3. De onderwijsinstelling levert maatjes aan en is betrokken bij de uitvoering van het project. 4. Het concept Vette Pret Maatjesproject is intellectueel eigendom van Two Get There. Gebruik van het concept, het veranderen of vertalen daarvan dient in overleg met Two Get There te gebeuren. Verantwoordelijkheden Two Get There - Begeleiden van de aanstelling projectleider - Begeleiden en coachen projectleider - Beschikbaar stellen van forum voor maatjes en projectleiders - Initiëren en beheren van projectgroepoverleg Verantwoordelijkheden ProFor - Uitvoeren van Vette Pret Maatjesproject - Aanbieden van werkruimten en faciliteiten - Aanwenden van netwerk - Met betrokkenen onderzoeken van mogelijkheden voor structurele uitvoering in Zeist en de Bilt Onderwijsinstelling Zorgen voor studenten die maatje kunnen zijn Studieloopbaan begeleiding van de studenten Netwerk aanwenden Colofon Samenstelling Fiene van Loock Karijn Breuning Laura Peeters Tekst & eindredactie Fiene van Loock Karijn Breuning Laura Peeters Minka Jansen Lucia Martis Ontwerp logo en voorpagina Com&Sense, Nieuwegein © Stichting Two Get There en 2010 Dit is een uitgave van Two Get There en ProFor. Niets uit deze uitgave mag gebruikt worden zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Two Get There en ProFor Amsterdam, november 2011
25